KWIEK EN VIEF
ïïid mfuxal van den
PER VLIEGMACHINI
DE WERELD ROND
De uniformiteit der Duitsche pers
NEIL
LYNDON
ONTSNAPT
EEN GEDWONGEN EEN
ZIJDIGHEID
SPT' f mm
\s
DE KACH
WOENSDAG 10 OCTOBER 1934
Gevolgen van de W.T.B.-
ziekte
iJillfcrfi 9I®4
imuv-y- wmmmiim
•WH'' wM
■MM l
„Papa" niet Japansch
Wandeling dwars door
Amerika
Merlan 's
theorie i
Boris I
Het mausoleum van
Augustus
A lie abonné's 3000.-SOTS®?ÏSSJHSffiïïSSi' 2 SC 750.- Miïïr*Sg f250.- 52»*%*" vo? IIVX f 125.-KIw» f 50.-^T f40.- vv!SgS
Er is een groote menigte, die zeer
sceptisch staat tegenover de
vele politieke uitingen van
het D.N.B.
IflpK#;- wêÈk IttfÉêS
'WSÊm
mÊÊim
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
DOOR
VICTOR
BRIDGES
Er ls een trieste overeenkomst tusschen
de Duitsche pers tijdens den wereldoorlog
en de pers in het Derde Rijk. Politiek
bestond zij toen uit berichten van Wolff'? Tele-
graphen Büro en thans uit berichten van het
Duitsche Nachrichten Bürc Bij het couranten-
lezend publiek in Duitschiand is er echter een
verschil: Tijdens den oorlog zwoer iedere Duit-
scher, schier zonder uitzondering, bij het W. T.
B. als iets onfeilbaars, terwijl er nu een over-
groote gemeente is, die zeer sceptisch staat te
genover vele politieke uitingen van het D.N.B.
De uniformiteit in de Duitsche pers is er weer,
de mentaliteit der lezers i« veelal anders. Bui-
tenlandsche couranten waren tijdens den oorlog
zoo goed als allemaal verooden, in het Derde
Rijk op zeer groote schaal.
Het W. T. B. beheerschte tijdens den oorlog
onbestreden het heele terrein.
Het is een zekere waarheid, dat, als men
langen tijd in het buitenland vertoeft, men de
juiste stemming van het volk niet in alle nuan
ces meer onderscheidt. Men ondergaat zelf den
invloed van het nationale gebeuren, en in vele
dingen vangt men aan, de opvattingen te deelen
van het volk, temidden van hetwelk men ver
blijft. Deze waarheid geldt in bijzondere mate
in tijden van oorlog. Dan werken de stemmin
gen en opvattingen van een vreemd volk veel
suggestiever dan anders. En vooral de eenzijdig
heid, de gedwongen en wel noodzakelijke een
zijdigheid van de pers van een oorlogvoerend
land stompt af, temeer als men kranten uit het
buitenland maar zelden ontvangt. Daartegen
bestaat slechts één remedie Men moet een tijd
je weg; men moet weer een? andere lucht inade
men; men moet psychisch weer eens op zijn
verhaal komen, zooals dat voor het physiek ge
stel door verandering van lucht en omgeving
ook menigmaal noodzakelijk blijkt.
Om een kijk te geven op de psyche en psycho
se In t begin van den wereldoorlog, zijn de vol
gende oorlogsherinneringen Interessant Schrij
ver dezes, die toen in Duitschiand woonde, iaat
zich zelf aan het woord: Om aan aie bovenbe
doelde eenzijdigheid te ontkomen nad ta mijn
koffer gepakt en was een tijdje naar Nederland
teruggekeerd, en wel, om net meteen ook maar
eerlijk te zeggen, om te genezen van de besmet
telijke en onontkoombare W(olff) Ttelegraphen)
B(Uro)-ziekte. Als men wenen lang niets anders
genoten heeft dan de telegrammen van Wolff's
Telegraphen Büro, dan is men geestelijk ziek
en slap, niet omdat deze telegrammen op zich
zelf iemand ziek maken, maar omdat men door
die tijdingen van uitsluitend één kant zijn even
wicht kwijt raakt en tenslotte niet meer in
staat is, de wereld anders te bezien dan door de
brilleglazen van Wolff. Men krijgt op het laatst
het onaangename gevoel, dat men zelf ook ho
peloos door de W.TB.-ziekte is aangetast. Een
reis naar het vaderland genas mij.
En toen ik weer over de grenzen naar Duitsch
iand terugkeerde en ik van die grenzen naar het
eerste grensstation op Duitschen bodem ge
wandeld had, stond in het eerste het beste café,
waar ik binnentrad, de al;es omvademende en
alles ketenende W.T.B.-figuur plotseling weer
voor my en wel in de gedaante van een kellner-
tje van hoogstens vijftien jaar, dat my, toen ik
hem iets mededeelde over de berichten in het
buitenland, met prachtige zekerheid en rots
vaste overtuiging vertelde, dat Havas en Reuter
de grootste leugenaars en dat Wolff en het
Duitsche Hoofdkwartier de eenige waarheidlie-
ver.den ter wereld zyn.
U kunt het gelooven of niet, maar ik kwam
dadeiyk alweer onder den indruk en mijn in
Nederland zoo goed geconsolideerde meening,
dat er nog andere waarheid bestond, dan die
komt uit den mond van Wolff. werd plots deer-
ïyk gehavend. Ik voelde den greep van de on
ontkoombare ziekte alweer stevig om myn keel.
Dit droeve proces speelde zal af in Kaldenkir-
chen. Wel nooit zal ik het vergeten toe de
oogen van dat kleine keilnertje flitsten van
haat, toen hy my vroeg, of ik uit Venlo kwam
en daar misschien de „Nieuwe Venlosche Cou
rant" gelezen had.
Want. zeide hy dat blad loog zóó verschrik
kelijk, dat de redakteur, die vroeger nog al eens
in Kaldenkirchen kwam. daar zekei niet meer
komen kon, zonder afgeranseld te worden. Dc
redacteur was er warempel eenmaal geweest,
maar men had hem niets kunnen doen want
hy stond onder bescherming van een paar sol
daten. Die man had ook de Havas- en Reuter-
telegrammen in zyn krant durven opnemen,
terwyi uitsluitend Wolff toch de waarheid be
richtte I
Het geval was typisch en teekenend. Ik polste
de kleine intelligentie, of men dan in Duitsch
iand niets wist van het terugtrekken der Duit-
schers in Frankryk aan de Marne Maar daar
was ik aan het verkeerde kantoor. Beware, dat
was geen terugtocht geweest, maar een elastisch
en strategisch terugweken. En meteen kwam
er een heele bundel W.T.B.'s te voorschijn, aie
ik reeds kende als behendig geredigeerde woor
den, om de volle waarheid te verbergen.
Men ontkomt niet aan dat suggestieve en
onevenwichtigmakende W.T.B. In den trein zat
ik met een officier van den Landsturm. In een
ras aangeknoopt gesprek passeerden de feiten
der laatste dagen de revue, zooals ik die m
mijn hoofd op grond van veelzydige ber chten
uit Nederland geconstrueerd had. De officier
luisterde aandachtig. Toen ik klaar was met
myn exposé, keek hy my eens even aan cn
zei toen bedachtzaam, dat ik maar eens de
W.T.B.'s der laatste weken bestudeeren moest,
dan zou ik wel spoedig genezen zijn van de ver
warring, die klaarblijkelijk in mijn noofd was
aangericht door de leugenberichten van Havas
en Reuter. Daar zat ik weer. Ik voelde de pij
nigende nabüheid van W.T.B. Dat W.T B. is
een evangelie geworden; men geeft voor de
waarheid van W.T.B. zyn leven, men zweert
er bij. Dat bleek mij, hoe verder ik kwam.
Met eiken nieuwen reiziger steeg een nieuwe
vleeschgeworden W.T.B. in den trein.
Ik kroop in een hoekje en poogde my te
desinfecteeren van de omklemmenae ziekte Ik
keek naar buiten. Vredig en gelukkig lagen er
de bouwlanden en akkers. Veel mannen waren
er aan het werk, weinig vrouwen. Uit elk dorp
haast trokken ten avond de vrouwen en kin
deren met rozenkransen in de hand en hielden
bidprocessies, klaarbiykelyk met het doel. Gods
zegen over de Duitsche wapenen af te smee-
ken. Het was een ontroerend gezicht...,
's Avonds zat ik met oude vrienden tezamen.
Begeerig naar nieuws waren zy heelemaal niet.
Men had zijn W.B.T.'s. De krant hoefde Je
eigenhjk niet meer te lezen 's Ochtends na het
ontbyt ging je naar den eersten den besten
sigarenwinkel en je las de nieuwe W.T.B 's en
dan wist je weer genoeg, wat de kranten schre
ven was tenslotte niets anders dan eer.e om
schrüving en verklaring van de W. T B 's. Ik zat
met myn hoofd vol nieuws, maar ik kon net
niet kwyt.
Van alles, wat ik opperde met zekerheid
kon ik al niet meer spreken, want de oesmet-
ting der W.T.B.'s zat reeds in myn keel ge
loofde men geen woord. Eerst was ik daarom
kwaad, en ik nam wraak, door den terug
tocht der Duitschers in Frankryk een beetje
erger af te schilderen, dan het was. Myn vrien-
..I
den, alle intelligente mannen met academische
graden, bleven koud als marmer en onbeweeg-
ïyk als mummies, zy begrepen niet, dat ik
niet alle W.T.B.'s voetstoots gelooven kon, en
hoe ik zoo kettersch en rebelsch tegenover deze
uitingen der absolute waarheid kon staan.
Ik haalde eenige zorgzaam vergaarde en ge
raffineerd uitgezochte argumenten tegen de
W.T.B.'s aan, maar het hielp niets. Ik moest
dra mijn onmachtig pogen inzien. Ik bemerk
dat in de hersens der Duitschers niet meer het
fynere begrip in te hameren was, dat de waar
heid verzwygen of de waarheid niet ten volle
mededeelen ook het karakter van onwaarheid
en daardoor van onvertrouwbaarheld aannemen
kon. Het was en bleef de triomf van WT.B.
En allengs kwam ik weer onder dien verlam-
menden en ontzenuwenden indruk. Ik voelde
myn zekerheid vergaan en ik stond weer op
dryfzand.
Voor mijn hotelkamer joelt op straat een
blijde menigte. Er is een nieuw W.T.B uitge
komen met de mededeeling, dat de Duitschers
in Frankrijk weer eenige „Teilerfoige" (alles ie
hier systematisch, ook de taal der oorlogs
bulletins) behaald hebben. Met myn hoofd nog
vol met de berichten van Engelscbe en Fran-
sche zyde, twyfel ik aan de absolute juistheid
van dit W.TH.
Maar een vriend poogt my te overtuigen, dat
W.T.B. onfeilbaar is. Ik kyk naar de jubelende
menigte en achter mij hamert de stem van
myn vriend in myn oor; „Hebben wy Luik niet
genomen, hebben wy Namen niet varoverc. heb
ben wij Maubeuge niet overwonnen, hebben wy
niet.... hebben wy niet.... en hebben de En-
gelsche en Fransche en de neutrale kranten niet
weken lang aan deze feiten getwyfeld en zyn
die berichten niet alle waar geblekenï Welnu
dan...."
O
Ik voel het, nu komt weer het verschrikke-
ïyke, het verlammende, waar je je niet tegen
verdedigen kuntNu dan, zyn de W T.B.'s
niet waar?" Ik geef maar geen antwoord meer,
maar voor my dansen tegen de avondlucht uit
het licht der lantarens boven het juichende,
van zege dronken volk die drie verschrikkelyke
letters, die ik nu weer eiken dag eten, drinken
verduwen moet: W.T.B.
£>iiimiiiiiiiiiiiii
mniiniiiiiiiiiuiiiu
Heel den zomer stond zij eenzaam
I Op den zolder in een hoek,
Want de liefde van de menschen 1
i Was ten eenenmale zoek.
I Tusschen afgedankten rommel I
En besmeurd met stof en rag
Sleet zij haar ellendig leven
I Op dien schoonen zomerdag
Maar de zomer is verdwenen
En daarmee de warmtebron,
3 Nergens voelt men meer de hitte
Van de veel geprezen zon.
I Nu de kilte ons doet rillen,
Nu opeensmet blij gelaat
Weten wij dat op den zolder
Nog een trouwe kachel staat!
Ma stuurt dus de meid naar boven
3 En een boodschap naar den smid,
Wanf de kamer die zoo kil is,
3 Moet natuurlijk weer verhit!
En de kachel, niet haatdragend
3 Om ons trouweloos gedrag,
3 Komt weer schoon en opgetogen
3 En gepotlood voor den dag!
3 En om alles goed te maken
3 Voor hetgeen haar is misdaan,
3 Komt zij op het mooiste plekje,
Midden in de kamer staan!
3 Vlug een vuurtje, vlug de kolen, 1
3 Vlug wat houtskool en papier
En de kachel plus wij zelve
1 Gloeien eensklaps van plezier!
MARTIN BERDEN 1
(Nadruk verboden)
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiHfiiiiiiiiiniiiiHiiiMiMiiiiiiiuiiiiiiiiiii
De Japansche minister van Onderwijs,
Matsuda, heeft voor alle Japansche kinder
tuinen en volksscholen het gebruik van de
woorden papa en mama verboden. Als mo
tief voor dit verbod wordt opgegeven, dat
deze beide uit het Westen overgenomen woor
den niet aan de Japansche traditie beant
woorden.
De Japansche pers publiceert intusschen tal-
rüke brieven van vooraanstaande persoon-
ïykheden, die voor het behoud dezer woorden,
welke den Japanners zoo lief geworden zyn,
opkomen.
Een dollar per myi zal aan Gilbert Mason
en zyn vrouw betaald worden, als zij op I Jan.
1935 van Quebec naar California gewandeld
zijn. Mason is een oud-strijder en marathon-
looper uit Sydney in Nova Scotia
De afstand is 4000 mijl, zoodat ze er in to
taal 4000 dollar mee verdienen. Mason zegt
dat de premie gegarandeerd wordt door be
kende sportlieden uit Sydney. Onderweg moet
hy in zijn onderhoud voorzien door briefkaar
ten te verkoopen.
is onze „Omroeper". Eiken avond weer opnieuw
spreekt hy in 75.000 gezinnen, waar hy steeds
sen trouw gehoor vindt. Zaken-Omroepers
ct. per regel. Particuliere Omroepers 20 ct. per
regel. Betrekkingen (gevraagd en aangeboden)
10 ct. per regeL
Begeleid door rechecheur Valette. begaf
detective Merlan zich naar het onaan
zienlijke kantoorgebouw in de rue La-
martine, waar zich den vorigen avond een
drama had afgespeeld. Onderweg stelde recher
cheur Valette hem op de hoogte van alle feiten.
Vanmorgen kwam de concierge zooals ge
woonlijk het kantoor van Roberts binnen, om
het lokaaltje schoon te maken. Zooals u weet.
is het heele gebouw verdeeld in kantoorloka
len, die aan verschillende firma's en syndica
ten verhuurd worden. De aard van hun zaken
loopt nogal uiteen, maar over het algemeen
is gebleken dat zy zich met niet wereldschok
kende transacties bezighouden. Roberts zelf bü-
vocrbeeld was importeur van zyden dassen,
boven hem is Lerroux Co. gevestigd, die
handelen in haarmiddelen en inferieure par
fumerieën.
„Geen verdachte zaken?" onderbrak Merlan
den verteller.
„Voor zoover wy weten niet," ging Valette
verder. „Het zyn kleine handelaartjes en ook
de overigen lyken my rechtschapen menschen
toe. Op de benedenverdieping woont een oude
came, die in haar onderhoud voorziet door
schrifteiyke toekomstvoorspellingen te leveren.
Niet erg verheffend, maar toch heel onschuldig.
Maar om dan verder te gaan: de concierge
ging naar Robert's' kantoor en daar deed ze
plotseling een ontdekking, die haar deed ver
stijven van schrik. Roberts lag in een slapen
de houding over zyn schryfbureau, één arm
onder zyn hoofd, de andere neerhangend. Maar
de bloedspatten, die op het burèan en de pa
pieren waren terecht gekomen, duidden er op
dat de man niet sliep. By een nader onderzoek
ontdekte de concierge dat Roberts was ver
moord.
Hevig ontdaan rende de goede vrouw naar
het politiebureau en vertelde .wat ze gezien had.
Oogenblikkeiyk ben ik er toen heen gegaan.
Onderweg pikte ik een dokter op en zonder tyd
te verliezen hebben wij samen het onderzoek
geleid.
De dokter stelde vast dat Roberts den avond
te voren, ongeveer om elf uur was doodgestoken
met een voorwerp dat wel een bajonet had
kunnen zijn."
„En wat heb JU ontdekt?" vroeg Merlan.
„Niets! Geen enkel spoor en geen enkele aan
wijzing."
„Heeft niemand het verdacht gevonden dat
heel den nacht het licht heeft gebrand?"
„Het licht heeft niet gebrand. De concierge
heeft verklaard dat den vorigen avond, even
na elven het licht uitging en dat iemand het
gebouw verliet, van wien zij toen vermoedde
aat het Roberts ls geweest. De man werkte wel
meer tot iaat in den nacht door. Ze vond er
niets verdachts in."
„Is het wapen gevonden?"
„Nee, dat moet de moordenaar meegenomen
hebben. Ik moet zeggen, dat het me een koel
bloedige vent lykt. Hy liet geen sporen achter
en dacht er zelfs aan om het licht uit te doen."
Detective Merlan gromde. Het was niet pret
tig zoo vroeg in den morgen al voor een raad
sel geplaatst te worden. Maar langzamerhand
behaalde het beroepsinstituut de overwinning
op zijn zelfzucht en toen de beide mannen het
kantoorgebouw bereikt hadden, was detective
Merlan een en al opmerkzaamheid. Er waren
reeds enkele politle-autoritelten ter plaatse.
Merlan vernam nog eens alles wat er gebeurd
was, stelde een nauwgezet onderzoek in en was
toen nog even wys als tevoren.
Het geval was inderdaad mysterieus!
En toen Merlan wist dat Roberts een ach
tenswaardig burger was en geen vyanden had,
vond hy het drama onverklaarbaar. Het was
niet in de eerste plaats de vraag wie de moor
denaar was, die hem bezig hield, maar het
raadsel waarom Roberts vermoord werd. En
hij moest bekennen dat hy geen enkel motief
daarvoor wist aan te voeren.
Geïnteresseerd door de moeilijkheid van het
geval groeide Merlan's activiteit. Nog dienzelf
den dag nam hy de concierge, de firma Ler
roux en Co., de waarzegster (die den moorde
naar ook niet kon opsporen!) en nog vele an
dere menschen een zorgvuldig verhoor af. Des
Ik stond vreemd te kyken Naast my stond
myn metgezel, die de lier had bediend met den
staalkabel, ook in duikerpak natuurlyk. Vlug
sloten we thans de opening weer dicht. Daarna
gaf hy met een instrument drie slagen cp den
wand en onmiddellyk werd het water in het
compartiment weggepompt en lucht birmenge-
pompt. Daarna gingen de schotten weer open
en weldra was ik uit myn duikerpak bevryd. Ik
was echter zoo moe en duizelig, dat ik direct
als een blok lood neerviel.
Toen ik wakker werd lag ik in myn kooi. Ik
drukte op een bel en weldra verscheen Oom
Sydney, die my de hand drukte. Ik kleedde my
spoedig en volgde Oom naar boven en eenige
oogenblikken later stond ik op het plat v.tn de
duikboot vol welbehagen de heeriyke frlssche
lucht in te ademen.
Ik moest thans mijn wedervaren vercellen.
Het bleek nu, dat ik 'n diepzeemonster mee naar
boven had genomen. Door den geringen druk,
welke er in de hooge wateriagen heerschte, was
het monster, dat altijd onder hoogeu druk had
geleefd, eenvoudig ontploft Door de hevigheid
der ontploffing was de duikboot los geraakt en
met een vaart tegen het i>dok opgevlogen, dat
daardoor werd stukgeramd. Zoo nad dus de
ontmoeting met dezen diepzeevisch gelukkige
gevolgen gehad.
Mijn medewerker aan het lierapparaat ver
telde vervolgens hoe hy eensklaps den kabel snel
zag afrollen. Voordat dit geheel gebeurd was en
ik dan misschien door den schok losgeraakt zou
kunnen zijn, had hy vlug het remapparaat in
werking kunnen stellen, waarna hy direct was
begonnen met het opwinden van den kabel
Eensklaps was de boot hevig gaan schommelen
en met de grootste moeite had hy zich staande
kunnen houden en voorkomen, dat de kabel
opnieuw aan 't afrollen was gegaan.
iiiiniiiiiinnii imiiiiMimiiiiiiiiimitiiimii
avonds begon zijn gezicht op te klaren. Recher
cheur Valette, die hem trouw had bijgestaan,
verwonderde er zich over, want volgens hem
was er niets ontdekt dat reden tot tevreden
heid kon geven.
Maar Merlan glimlachte geheimzinnig.
„Ik heb me een theorie gevormd om het ge-
vai-Roberts," zei hy, „en als die theorie juist
is zullen we vanavond weten wie de moorde
naar is."
Valette keek hem ongeloovig aan.
Een half uur
later werd er een
bezoeker voor de-
tective Merlan i
aangediend. De
detective gaf re-
chercheur Valete
een wenk om te ',',,,",,i»»M,,»'»Mimmiiuiiiiiiimiiiiiii»"
blijven en daarna liet hij den laten bezoeker bin
nentreden. Het was een man van ongeveer
veertig jaar, blond, stevig gebouwd, het type
van een man die gewend is alles aan te pakken.
Merlan bood zyn bezoeker een stoel.
„U is Francois Ponjar?" vroeg hij.
De man knikte.
„Ja!" vervolgde hy, „en u heeft me laten
komen
„Juist," zei Merlan. „Ik heb u laten komen
om u eenige vragen te stellen, die wel wat in
discreet zyn, maar die u me toch wel zult wil
len beantwoorden. Laat ik u van te voren zeg
gen dat het hier een gerechtelyk onderzoek be
treft en dat ik verlang de waarheid te hooren."
Weer knikte dë man kort.
„U moet nie nameiyk vertellen," vervolgde
Merlan, „wie degene is, met wien u tot voor
drie maanden geleden ruzie hebt gehad en die
u na dien tijd niet meer hebt ontmoet."
Een trek van verbazing gleed over Ponjar's
gelaat. Hy staarde den detective ongeloovig aan
en flopt tusschen zijn tanden.
„Goeie hemel," zei hy dan. „U bent er wel
achter, moet ik zeggen. Ik mag hangen als ik
weet hoe u aan die wijsheid komt."
„De naam?" hield Merlan aan.
„Wel, André Ester natuurlijk. Waar hij de
laatste drie maanden gezeten heeft weet ik
niet, maar wel weet ik dat ik hem niet graag
alleen zou ontmoeten."
„André Ester!" Merlan nam een formulier en
vulde den' naam er op in, daarna reikte hy het
Valette over.
„Zoek dien man," zei hij, „en de moordenaar
is vrywel zeker ontdekt."
„André Ester?"
„Hy is het!"
„Ik had een theorie," vertelde Merlan, toen
de bezoeker vertrokken was, „en wel deze: De
moord op Roberts is onverklaarbaar. Is het dan
niet mogeiyk dat de moordenaar zich in den
persoon vergist had? Uitgaande van die stel
ling begon ik te zoeken en toen ontdekte ik dat
Roberts eerst sinds korten tijd het kantoor ge
huurd had. De vorige huurder was Francois
Ponjar, onze bezoeker. Was het nu mogelyk dat
deze Ponjar een vyand had die hem naar het
leven stond? Je hebt zooeven gehoord dat dit
zoo was. Welnu, dan is de moordenaar het kan
toor van Roberts binnengedrongen in de ver
onderstelling dat hy bij Ponjar was. Roberts
zat met zyn rug naar de deur. De moordenaar
doodde hem, deed 't licht uit en wandelde weg
in de meening, dat hy zyn vijand Ponjar had
gedood. En zoo is het ook inderdaad gegaan."
„Maar hoe wist u dan dat Ponjar m drie
maanden zijn vijand niet had ontmoet?"
„Wel, drie maanden is het geleden dat Pon
jar verhuisde. Al dien tyd was de moordenaar,
Ester, in de veronderstelling dat hy er nog
woonde. De mannen moeten dus in drie maan
den geen contact met elkaar gehad hebben. En
dat is Ponjar's geluk geweest."
Eenigen tyd geleden brachten de bladen
berichten over een man, die aanspraak meen
de te moeten maken op den troon van de re
publiek Andorra. Het betreft hier biykbaar
iemand, die zich biykbaar reeds den titel
Boris I aangematigd en een uitgebreide
agitatie voor zyn candidatuur op touw gezet
had. Deze poging was natuurlyk van te voren
tot een mislukking gedoemd. Maar er was toch
biykbaar een groep geweest, die het avontuur
begunstigde. Intusschen heeft, zooals reeds be
richt werd de Spaansche Regeering den man
in Madrid gearresteerd en gevangen laten
zetten.
Eigenaardig is, dat de arrestatie van den
avonturier en de aanklacht tegen hem gevolgd
is op grond van de wet betreffende de land-
loopery.
Boris I zal dit zeker als een groote spits
vondigheid beschouwd hebben, anderen zul
len van meening zijn, dat de Spaansche re
geering by dezen maatregel een biyk van
humor gegeven heeft.
In verband met de restauratie van de
klassieke bouw-monumenten in Rome, zal ook
het Mausoleum van keizer Augustus gerestau
reerd worden. Men hoopt de werken voltooid te
hebben tegen 1937, den 2000en geboortedag van
den keizer. De gebouwen, die zich in de ou-
middellyke nabyheid van het Mausoleum be
vinden, zijn onteigend en zullen binnenkort ge
sloopt worcen.
10.
Lyndon is een man van buitengewoon fcrach-
tigen lichaamsbouw. In zyn laatste studiejaar
vertegenwoordigde hy met succes de universi
teit van Oxford in zwaargewicht-bokswedstry-
den en het jaar daarna kwam hy uit voor het
amateurs-kampioenschap. Eveneens is hy een
uitnemend zwemmer op de lange baan en een
bekend zeiler.
De heer George Marwood, wiens pynhjke
positie by het verhoor algemeen sympathie ver
wekte, heeft na vercordeeling van zyn com
pagnon, de zaken zelfstandig voortgezet. On-
lar.gs werd hy, zooals onze lezers zich zullen
herinneren, het slachtoffer van een merkwaar -
óigen roof in zyn kantoor aan de Victoria
Street. Terwyi hy 's avonds laat daar aan het
werk was, braken twee gemaskerde mannen
in het gebouw in, bonden hem vast, duwden
hem een prop in den mond en begonnen de
brandkast te openen en leeg te halen. Men
zegt, dat zij plannen en documenten van aan
zienlijke waaide buit maakten, maar doordat
de dieven nooit zyn gearresteerd, ziin de by-
zonderheden niet aan 't licht gekomen."
Zoo eindigde de Daily Mail.
Ik ademde diep en legde het blad weg. Tot
dusverre had ik niets van het nieuws, dat de
laatste paragraaf bevatte, vernomen. Dit nieuws
bracht my de groote, welverlichte kamer in
Victoria Street in herinnering, waar George
en ik zooveel uren tezamen hadden doorge
bracht. Ik vroeg my af, wat de „waardevolle
plannen en documenten" konden zyn, die de
dieven naar men beweerde, hadden buit ge
maakt. In myn tyd zagen wy er altyd nauw
keurig op toe, wat er in het kantoor achter
bleef en alle werkeiyk belangryke plannen
zoeals byvoorbeeld de Lyndon-Marwood-torpe
do werden steeds in de safe deposit aan de
overzyde van de straat opgeborgen.
Van George en het kantoor dwaalden myn
gedachten af naar heel dien drukken tyd, die
door de krant vermeld werd. Hoe kort en on
opgesmukt het verslag was, het bracht my
talryke, levendige herinneringen, die zich in
n.yn geest verdrongen. Ik zag opnieuw het be
traande gezicht van Joyce en herinnerde my
hoe zy sr.ikkend haar verhaal deed. Ik herin
ner my de beheerschte woede, waarin lk my
naar het huis van Marks had begeven en dien
eersten ontzettenden klap, dien hy my onver
wacht gaf. Ik herinner my nog, dat ik myn
zelfbeheersching absoluut verloor en dat ik hem
met alle kracht terugsloeg. Va-n het verloop
van het gevecht herinner ik mij alleen nog
maar, dat ik als een razende de deur uit liep
en eerst weer eenigszins kalm werd, toen ik
voor mijn eigen huis stond.
Daarna zag ik myzelf weer voor de recht
bank en George legde zyn getuigenis af
zyn leugenachtige getuigenis, met de bedoeling
mij aan de galg te brengen. Ik herinner mij
den knap gespeelden tegenzin, waarmee hy
zich als het ware zyn verklaring liet afdwingen;
de gedachte aan dit verhaal bracht myn bloed
aan het koken.
Maar boven alles uit zag ik het dikke, roode
gezicht van rechter Owen weer voor my, met
de zwarte, driehoekige baret op. Hy was er erg
over in de war geweest, de armoe, oude Owen
en ik hoorde weer de gebroken stem, waarmee
hy het vonnis uitstotterde:
gehangen by den hals, totdat de dood
erop volgtGod zy uw ziel genadig."
In deze vrooiyke herinnering werd lk plotse
ling gestoord door een scherpen tik op de deur.
HOOFDSTUK V
Een aanbod zonder keus
Slechts met moeite kwam ik weer tot het
begrip van den werkelyken toestand.
„Binnen," riep ik luid.
De deur werd geopend en het meisje, Sonja,
kwam de kamer in. Zy droeg een blad, dat zij
neerzette op de commode.
„Ik weet niet, hoe ik u voor dit alles bedan
ken moet," zei lk.
Zy keerde zich om en keek my benieuwd
aan.
„Voor wat alles?''
„Voor dit hier," antwoordde ik, met een ge
baar naar het blad. „En voor het warme bad.
gisteravond en zoo bij toeval ook voor myn
leven. Zonder u en dokter McMurtrie zou myn
„loopbaan", zooals de krant het noemt, nu zoo
ongeveer ten einde zyn."
Zy keek my een oogenblik scherp aan.
„Weet u, waarom wy u helpen?"
Ik schudde het hoofd.
„In de verste verte niet," antwoordde ik eer-
ïyk. „Stellig niet om myn innemend uiterlyk.
Ik heb nameiyk juist in den spiegel gekeken."
Onverschillig haalde zy de schouders op.
„Wat doet iemands uiterlyk er aan toe? Men
kan niet van iemand verwachten, dat hij in
jaquet uit Dartmoor ontsnapt."
„Neen," antwoordde ik ernstig. „Er schijnt
een gebrek aan waardigheid in zoo'n onder
neming te moeten zyn. Maar toch, als iemand
er uitziet als.... nu, als een ontsnapte moor
denaar, blijft het verwonderlyk, zoo gastvrij te
worden ontvangen."
zy nam het blad op en bracht het my om
bed.
„O!" zei ze, „ik zou niet te veel op onze gast
vrijheid vertrouwen, als lk u was."
Ik nam het blad van haar over.
„Op de uwe zou ik in elk geval vertrouwen,
maar wat de belangenloosheid van dokter
McMurtrie betreft, daarover maak ik my geen
illusie. Hy en uw vader zullen de zaak me"
my komen bespreken, zoodra ik gegeten heb."
Zij stond een oogenblik stil met gefronst
voorhoofd.
„Zij zullen u niet verraden," zei ze tenslotte,
„zoolang u doet, wat zy verlangen."
Zij zweeg, vroeg dan plotseling:
„Hebt u dien man. Marks, vermoord?"
Ik slikte myn eersten hap eten door en ant
woordde:
„Neen, ik sloeg alleen een beetje onbe-
heerscht op hem los. Iemand vennoorden is
voor iemand, met myn kracht, laag."
„Is dat waar?"
„Wel, te oordeelen naar de taal, die hy
uitsloeg, was hy nog springlevend."
„Maar uw compagnonmynheer Mar
wood? Waarom zei hy dan, dat u het had
gedaan?"
„Dat ls een kwestie, die ik op den een of an
deren dag nog eens met hem regelen moet,"
zei ik zacht.
Zy ging naar de deur, zonder op myn ant
woord te reageeren. Een oogenblik bleef zij
daar staan, keek my onderzoekend met haar
donkerbruine oogen aan; toen ging zy heen en
sloot de deur achter zich.
Ik beëindigde rrujn maaltyd en stak met een
zekeren eerbied een van de belde sigaretten op,
die ik op het blad vond. Myn eerste proef, dér
vorigen avond, had de mate van myn genot
niets verminderd en enkele minuten lag lk vol
komen tevreden, in aangename onverschillig
heid voor alle dingen der wereld, behalve voot
den geur der tabak.
Toen begon myn geest weer te werken. Son-
ja's vragen hadden al gedachten, waarmee
mijn hersens, sinds myn veroordeeling, met on
afgebroken hardnekkigheid waren bezig geweest,
weer in werking gebracht. Wanneer ik Marks
niet had gedood, wie had het dan gedaan? Hoe
dikwyis had ik, geheel wanhopig, deze vraag
weer moeten loslaten? Soms was ik er werkelijk
byna aan toe, te gelooven, dat de rechtbank
geiyk gehad moest hebben dat ik het ge
weest moest zyn, die den bruut op het achter
hoofd had geslagen, zonder in myn drift te be
denken wat ik deed. Maar wanneer ik my her
inner, hoe ik hem had verlaten, hoe ny my
vloekend was achtemageloopen, wist ik, dat
deze gedachte onzinnig was. De wond die enen
aan zyn hoofd gevonden had, moest hem oogen
blikkeiyk hebben gedood. Iemand die een der-
geiyken slag gekregen had, zou nooit meer heb-
oen kunnen spreken of zich bewegen.
Van één ding was ik echter zeker; dat George
op de eene of andere manier m de zaak be-
vrokken was. Het was niet aan te nemen, dat
iy kon hebben gehandeld, zooals hij voor de
rechtbank deed, zonder grondiger reden aan
zyn antipathie voor my. Dat hy het land aan
my had, wist ik, maar de zes jaren, dat ik met
hem had samengewerkt, hadden my wel ge
leerd, dat hy nooit om eenige persooniyke
reden een kans om geld te verdienen zou prijs
geven. En door my aan de galg of in de ge
vangenis te brengen, zou hy zichzelf een groot
verlies berokkenen, daar hem by al zyn voort
varendheid en zakenkennis alle oorspronkelyk
uitvindersverrnogen ontbrak.
.Wordt vervolgd.