Beieren en het Duitsche Rijk
wdacU van den dag
PER VLIEGMACHINE DE WERELD ROND
It
KWIEK EN VIEF
NEIL
LYNDON
ONTSNAPT
HET VERRAAD" VAN
VONKAHR
Aan bancfen die waren
versleten,
werd menig ongeluk
geweten!
DONDERDAG 11 OCTOBER 1934
Wie waren de schuldigen, die de
nederlaag van 1918 hebben
veroorzaakt?
De Putsch te Muenchen
in 1923
Het vitamine C.
Geen scheurbuik meer
Duizend jaar oude vuur
toren
m
I I
soms van plan Austin Flite
waren hem tegen E
Alle abonné's£g"nd f3000.-%£2^&f 750.-f250.- K vofneeeeViaoodg125.-SSiSWELS f50.-lVr 40.-
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
DOOR
VICTOR
BRIDGES
Het was in het jaar 1491. In de vrije stad
Neurenberg was de Duitsche Rijksdag
bijeen. Op de agenda stond: hervorming
van het Rijk. Er zou eindelijk iets gebeuren
om aan de anarchie in het binnenland en aan
de machteloosheid naar buiten een einde te
maken. De Turk dreigt. De Franschman, voor
t eerst in zijn geschiedenis bevrijd van den
druk van Engeland en heer over zijn vazallen,
staat op den sprong, om het Italiaansche bezit
van het Rijk te veroveren. Men wil een Rijks
belasting scheppen, den „gemeinen Pfennig",
want: zonder geld geen Zwitsers en het Rijk
heeft wapens noodig en soldaten. Aan de spitse
der hervormingspartij staat onbaatzuchtig en
onvermoeibaar de Keurvorst-Aartsbisschop
Berthold. Het geheele plan het was niet
het eerste en zou ook niet het laatste blijven
in de Duitsche historie is op niets uitgeloo-
pen. Het eenige wat overbleef was het „Reichs-
kammergericht", dat ter schutse van den land
vrede werd gesticht. En hoe kwam het, dat
deze prachtige gelegenheid, tot eenheid te ko
men, werd verzuimd, dat het Duitsche volk
de eeuwen verzuimde, waarin de wereld onder
de volkeren werd verdeeld? Hoffmann schrijft
daarover in zijn „Politische Geschichte der
Deutscher": „Het Rijk zou ter handhaving van
den landvrede worden verdeeld in een reeks
van districten, welke zouden komen te staan
onder „Hauptleute". Iedereen, die geen „Haupt-
mann" werd zag natuurlijk zijn zelfstandig
heid bedreigd. Iedereen, die tegen den koning
stond en dat waren toen vooral de Beieren
beschouwde het plan als tegen zich gericht.
Toenmaals stonden de Beieren tegen den
Duitschen koning. Tijdens het régime van Wei-
mar tegen de Duitsche republiek. Toenmaals
tegen de grondwet van Neurenberg. Tijdens
de „Novemberrepubliek" tegen de grondwet van
Weimar. Toenmaals in den hoogsten nood des
Rijks. In 1923, toen Frankrijk het Roergebied
bezette, in het uur van het grootste gevaar
voor de Rijkseenheid. Beieren „mag net".
Wat in 1923 gebeurde, was een catastrofe
voor Duitschland. Het Rijk, toen twee en vijf
tig jaren geleden, door Bismarck, ook met be
hulp der dappere Beiersche troepen gesticht,
kraakte in al zijn- voegen. Na den Rijn was
ook de Roer bezet, vijf jaren na het sluiten
van den wapenstilstand en van den gewapen-
den vrede. In die dagen was minister-president
van Beieren/de heer Von Kahr ,de stille bond
genoot van den uit Oostenrijk stammenden
oproermaker Adolf Hitler. Beieren lag in aller
lei conflicten met het Rijk. Von Kahr uitte
allerlei dreigementen en deed ten slotte een
daad, waardoor hij Beieren feitelijk van het
Rijk losscheurde, door de benoeming namelijk
van een eigen Beierschen opperbevelhebber der
Rijksweer. De autoriteit van het Rijk lag ge
broken. Radeloos stond Berlijn voor een berg
scherven. Commandant van de Rijksweer te
München was toentertijd generaal von Lossow.
Deze kreeg van zijn Berlijnsche superieuren
bevel, om met wapengeweld het drukken van
den „Völkischen Beobachter" (toen nog een
„Kaseblattchen", eigendom van den oproeri-
gen heer Hitier) te beletten, wijl het blad door
Berlijn was verboden. In een open telegram
aan zijn chefs weigerde de generaal en ver
klaarde, dat hij bevelen, die hem in conflict
konden brengen met de Beiersche regeering,
niet zou uitvoeren. De Rijksregeering had toen
moeten doortasten en den muitenden generaal
afzetten. Om wille van den vrede werd er
echter met den generaal onderhandeld. Trots
de Beiersche regeering verklaarde, dat zij of
ficieel niets te maken wilde hebben met den
Rijksweerminister te Berlijn, reist deze naar
Augsburg, ontvangt aldaar generaal von Kress
en zendt dezen naar von Lossow, om hem voor
te stellen, zelf zijn ontslag in te dienen. Von
Lossow weigert. De van alle zijde hoogste ach
ting bezittende priester-minister Brauns reist
naar München en bezweert het Beiersche ka
binet, om de eenheid des Rijks te bewaren
en toch in te zien, dat von Lossow onmogelijk
is geworden. Helpt niets. Brauns kan onver
richter zake terug gaan. Nu handelt de Rijks
regeering, zij zet den muiter-generaal af. En
Beieren antwoordt daarop door von Lossow tot
commandant te benoemen van een zelfstandige
Beiersche Rijksweer. Beieren staat op tegen
de grondwet, Beieren breekt de eenheid van
het Rijk.
De bodem in Beieren was voorbereid. Beieren
wilde de breuke. De commandant der Rijks
weer, generaal von Seeckt richtte 'n proclama
tie aan de Beiersche troepen en beval hun
trouw te blijven. Hielp niets.
Een chaos ontstond. De Beiersche regeering
verklaarde in hoogdravende proclamaties, dat
zij de eigenlijke beschermster was der Duitsche
vrijheid. Von Kahr beweerde zelfs, dat de strijd
van den muitenden von Lossow tegen Berlijn
eigenlijk de strijd was der christelijke levens
beschouwing, tegen het Marxisme. Beieren
stond vrü sterk tegenover het schier zieltogen
de Rijk. Beieren handelde in overleg met de
Duitsch-Nationale en „völkische" groepen, in
heel het Rijk. Want het was merkwaardig, dat
alle rechtsche bladen, die toch alle geleid
werden door vroegere officieren, op allerlei
kromme wegen het optreden van von Lossow
trachtten goed te praten. En daarom was het
zeer verheugenswaard, dat het blad van den
heer von Papen, de „Germania", ruiterlijk ver
klaarde, dat de Rijksregeering met muitende
generaals niet kon onderhandelen, dat het
nooit ken worden toegestaan, dat een lands-
regeering 't Rijksrecht met voeten treedt en
over heel het Rijk een dictatuur wil oprichten.
(Wat von Papen later zelf veroorzaakte!)
Men ziet hier 't Hitlerisme reeds naar alle
kanten om de hoeken kijken. En het geheele
Hitier-systeem heeft men reeds in zijn tota
liteit voor oogen, als men het volgende uit een
courant van October 1923 leest:
„Iedereen zal zich afvragen, hoe Beieren zoo
ver kon komen. De verklaring ligt in het feit.
dat de Beieren, evenals alle nationalistische
elementen, met volslagen verkeerden kijk op de
historie, die wij allen hebben medegemaakt, de
sociaal-democraten aanzien als de schuldigen,
die de nederlaag van 1918 hebben veroorzaakt.
Zij noemen hen Novembermisdadigers en Rijks-
verdervers. In deze opvatting is geen spoor
van historische waarheid. Natuurlijk is het
goed, dat de genoemde elftnenten het marxis
me als zoodanig willen bestrijden. Genoemde
elementen willen, dat uit alle regeeringen en
leidende posten de sociaal-democraten zullen
worden verwijderd. Zij vereenzelvigen de so
ciaal-democraten met de joden. En joden mo
gen, naar hun opvatting, niet medewerken
aan den „teutschen" opbouw van het Germa
nen-rijk. Lang hebben zij moeten wachten en
alleen ondergronds kunnen woelen. Thans
schijnt hun de tijd rijp. Het Rijk beeft op
zijn grondvesten. Nu of nooit. Nu zullen zij
stichten een nieuw één Duitschland zonder in
ternationale sociaal-democraten en zonder jo
den. Het Rijk van Wittekind en Teut zal weer
opstaan. Zij zijn de eigenlijke dragers der Duit
sche eenheid. Daarom keert aldoor weer in de
proclamaties van Von Kahr de verzekering te
rug, dat hij en heel zijn aanhang niets anders
willen dan de eigenlijke eenheid. Dat hun weg
gaat over de scherven van de grondwet van
Weimar steken zij niet onder stoelen en ban
ken."
En als de profetie, thans letterlijk uitgeko
men, is de visie van den schrijver van 1923: „Ik
vrees met allergrootste vreeze, dat de Beieren,
die bijna alle katholieken zijn, na verloop van
tijd met schrik en ontsteltenis zullen zien, dat
zij de geesten, bijna alle protestantsche, van
het nationalisme, die zij hebben opgewekt, niet
meer van zich zullen kunnen afschudden. Nog
meer, dat zij geheel in de macht dier geesten
zullen komen, als dezen eenmaal de macht
weer hebben in Duitschland. Want dan zullen
zy aan den lijve te voelen krijgen, dat die al-
Duitsche, völkische elementen met evengrooten
haat zullen vervolgen de internationale sociaal
democratie, maar ook de .internationale" ka
tholieken, de zoogenaamde mannen van „ultra
montes". En dan zal het te laat zijn."
Deze eerste wording van het Hitlerisme langs
„legalen" weg stamt van einde October 1923.
In vereeniging met Ludendorff proclameerde
Hitier op 9 November daarop in het Hofbrau-
haus zich zelf als Rijkskanselier en den op-
marsch naar Berlijn, daarbij sprekende de ge
denkwaardige woorden: „Morgen ben ik over
winnaar of een lijk."
Hij werd voorloopig noch het eerste noch
het laatste. Von Kahr's oogen waren eindelijk
opengegaan. Met dit landsverraad wilde hij
niet mee doen en hij liet op Hitler's keur
benden schieten, toen zij München binnentrok
ken. Hitier vluchtte en kreeg, na zijn arresta
tie, vestingstraf. Hij heeft het „verraad" van
von Kahr nooit vergeven. Elf jaar later, op 30
Juni 1934, werd aan heer von Kahr de reke
ning gepresenteerd. De toen tachtigjarige grijs
aard werd als een hond doodgeslagen.
Voor eenige jaren werd in de pers het be
richt verspreid, dat het vitamine C door
een jong onderzoeker in Noorwegen z'i-
ver was bereid en wel uit een opiumalcaloiöe,
het narcotine. Het is echter gebleken, dat dit
bericht voorbarig was.
Het vitamine C komt in verschillende voe
dingsmiddelen (versche groenten, aardappelen)
in zeer geringe hoeveelheid voor, in ruime mate
in sinaasappelen en citroen. Bij gebrek aan
dit vitamine treedt een ziekte, de scheurbuik
op, reeds in de 17e eeuw aan zeevaarders be
kend, die zich langen tijd met gedroogde
groenten, ingepekeld vleesch enz. moesten
voeden. In ons land komt de scheurbuik maar
heel zelden bij zeer eenzijdige onoordeel
kundige voeding voor. Wel zag men vroeger
bij jonge kinderen nog al eens een eenigszins
gelijksoortige aandoening.
Thans geeft men kinderen van een Yi jaar
reeds wat bijvoeging met vruchten en groenten
en is ook deze aandoening zeldzaam. In hoe
verre vele menschen toch nog te weinig vita
mine C in het voedsel krijgen, is nog onzeker.
Verschillende feiten wijzen echter zeker in
deze richting en de goede raad der hygiënisten
om ruim fruit en groenten te eten, is stellig
ook hierop gericht.
De wetenschap heeft niet genist voor ook dit
vitamine chemisch zuiver bekend werd. Het is
de Hongaarsche geleerde Von SzentGyörgi,
die het eerst uit de bijnieren, later ook uit
vruchten, 'n stof verkreeg van eenvoudige che
mische samenstelling (C6H8O6), die op de
ademhaling der weefselcellen een invloed uit
oefende. Hij wist echter niet, dat de door hem
ontdekte stof het vitamine C was. Dit werd
eerst door prof. Tillmans in Frankfurt vermoed
en ten slotte door Szent-Györgi met zekerheid
aangetoond. Sindsdien heeft de Hongaarsche
geleerde ontdekt, dat het vitamine in groote
hoeveelheid in de paprica voorkomt. Daardoor
is het mogelijk de stof, ascorbinezuur genoemd
(scorbut of scheurbuik verhinderend zuur) op niet
al te kostbare wijze te verkrijgen. Verschillende
chemische fabrieken brengen het dan ook
reeds in den handel, waardoor de onderzoekin
gen snellen voortgang kunnen vinden.
Opgravingen te Birka, de vroegere hoofdstad
van Zweden, hebben een duizend jaar oude
sterkte blootgelegd, alsmede de overblijfselen
van een vuurtoren, die vroeger zeelieden den
weg moest wijzen. Birka, dat op het eiland
Björkö in het Malar-meer Jgt, was tien eeuwen
geleden een groot handelscentrum voor het
Noorden, en de haven was de ligplaats voor de
Viking-schepen.
De bekende oudheidkundige dr. Holgar Arb-
man heeft uitgebreide opgravingen in deze
stad gedaan en heeft ontdekt, dat het vuur,
dat in het vuurbaken op een hocge rots brand
de, mijlen ver op zee te zien moet geweest zijn.
In de onmiddellijke nabijheid van dit vuur vond
dr. Arbman een terras, aat waarscnijnlijk als
uitkijkpost voor de stad diende. Hy vond hier
nog overblijfselen van wapenen en krygsuit-
rustingen. Het vinden van Arabiscne n unten
bewijst hoe ver de Vikingen met hun schepen
geweest moeten zijn. Een ander geleerde, pro
fessor O. Janse, vond een vierduizend jaar oude
nederzetting aan de Valdemar Baa; iets Zui
delijker aan de Oostkust van Zweden.
Hier hebben waarschijnlijk jagers en vis-
schers gewoond, te oordeelen naar de groote
hoeveelheden skeletten van visschen en dieren,
die daar gevonden werren. Professor Janse
hoopt nog meer dergelijke nederzettingen te
vinden m dit gedeelte, dat een van de oudste
cultuur-centra van Zweden is
Austin schrok op uit z'n gepeins, terwijl de
vork met het lapje brood er aan op weg
naar z'n mond leef steken: de stem uit
dt radio klonk door de zaal:
„Lang een meter acht en veertig blond haar,
blauwe oogen, maakt geen onbetrouwbaren in
druk. Bijzondere ken teekenen: een litteeken op
den linkerpols. Gekleed in een grijs colbert-
costuum met dito pet, vermoedelijk voortvluch
tig in een gestolen auto."
Daarna volgde een beschrijving van den
sierlijken blauwen wagen, die buiten voor den
ingang van 't café-restaurant stond.
Austin keek vluchtig de gelagkamer door.
Gelukkiger was niemand. Haastig ver
orberde hij de laatste resten van z'n bestelde
lunch, terwijl hij met vollen mond nog, tikte
voor de afrekening. Het afgepaste bedrag plus
dt fooi had hij reeds klaar gelegd op het tafel
blad, uit angst dat hij misschien bij het te
voorschijn halen van z'n portefeuille het lit
teeken zou kunnen verraden, dat hem bij een
herhaling van het zoo juist opgevangen politie
bericht noodlottig zou kunnen worden. De suf
fige, oude kellner tikte met z'n wijsvinger non
chalant in de lucht, streek dan met een ge
woontegebaar het geld op.
Austin schoof z'n stoel achteruit, bleef nog
een moment in gedachten verzonken, bij de
leestafel staan. Drommelswaar moest hij
nu naar toe? Naar huis had hij gewild, naar
huis om z'n vrouw en dochtertje op te pikken,
ten einde samen naar het buitenland te ver
dwijnen. Maar die ellendige radio maakte hem
dat nu onmogelijk.... Totaal onmogelijk. Hij
had geen seconde meer te verliezenregel
recht moest hij de grens overz'n papieren
waren in orde, tenminste als zich geen ver
wikkelingen voordeden.
„Jammer!" peinsde hij verder - „verdraaid
jammer, vooral nu hij zoo vlak bij huis zat....
misschien een half uurtje rijden enhij
moest er voorbij, dat was het gekste nog, of
wacht eens, hij zou door het dorpje kunnen
rijden, en dan links af slaan, dan hoefde hij
tenminste niet voorbij z'n woning! Want die
zou natuurlijk bewaakt worden, dat sprak van
zelf! Die vervl.... radio ook, 't werd een
mensch tegenwoordig gewoonweg onmogelijk ge
maakt nog eens een goeden slag te slaan, of
schoon.... hij had hem geslagen.... en goed
ook! Zat hij daar niet maar eventjes met bijna
vijftig duizend aan contanten in z'n zak? Was
dat wat of was dat niks? Maar nu zien dat hij
er zonder kleerscheuren doorkwam!
Met een ruk richtte hij zich op, liep naar
den uitgang van het kleine buiten-café, ter
wijl de suffige kellner de deur voor hem open
hield. Hij stapte in den auto, sloeg den motor
aan! Dan, met een korten sprong die bewees,
dat hij den wagen nog niet lang kende, schoot
hij vooruit!
In de verte naderden reeds de twee torens
van het dorpje, waar z'n vrouw en dochtertje
wellicht op hem wachtten. Maar hij kon niet,
hij mócht niet! Clara zou het wel begrijpen.
Vanuit Duitschland zou hij trachten haar be
richt te zendenkonden ze misschien wel
naar hem toekomen, ofschoon uiterste voor
zichtigheid geraden bleef!
Onwillekeurig keek Austin om. Het was of
het bloed in z'n aderen verstijfde van schrik,
scherper keek hijHéél, héél in de verte,
nagenoeg nog aan 't einde van den langen,
rechten weg kwam een auto aangesuisd Austin
kon er nog slechts de vage omtrekken van on
derscheiden, maar hij voelde bij intuïtie, den
misdadiger eigen, dat deze voor hem bestemd
was. De snelheid van den anderen wagen wees
er op, dat z'n vrees bewaarheid zou worden.
Zóó reed geen auto of.... hij moest iemand
achtervolgen. Een misdadiger., een dief bij
voorbeeld. En Austin was een dief!
Maar hij zou zich zoo gauw niet laten van
gen. Als het op strijd aankwam, dan stond
Austin Flite z'n mannetje! Niet dat hij in staat
zou wezen voor een moord! Want ofschoon hij
voor de meest avontuurlijke inbraak of oplich
ting z'n hand niet omdraaide.... voor zoo iets
deinsde Austin terug.
Hij zette z'n tanden op elkaarKeek nog
maals achter zich. De andere auto bleek op
Terwijl wij zoo op het dek stonden te pra
ten waren er eensklaps een drietal walvisschen
in het wak waar wij lagen boven water geko
men en ik kon op mijn gemak deze dieren eens
van dichtbij bekijken.
Heel even ontwaakte mijn jongensnatuur.
„Zullen wij ze even harpoeneeren" stelde ik voor.
Doch dadelijk daarop had ik spijt. Wat zouden
we met de dieren moeten beginnen. Traan, le
ver of walvischvleesch hadden we toch immers
niet noodig. Daar zag ik mij weer voor de klas
staan, terwijl meester mij op het bord wees,
waar stond: behandel de dieren met zachtheid,
spaar de vogels". Neen, zonder noodzaak moes
ten we geen dieren doodmaken.
De commandant gaf thans order den toren te
sluiten, we gingen allen weer naar binnen, want
de tocht moest worden voortgezet. Weldra wa
ren we weer ondergedoken. Ik vroeg aan oom
Sydney of hjj eens aan den commandant wilde
vragen of ik niet een kijkje mocht nemen in
de instrumentenkamer, en Oom beloofde voor
mij een goed woordje te zullen doen.
Weldra was ik in mijn nieuwe functie ge
ïnstalleerd, welke bestond uit het opnemen van
temperaturen van het water op verschillende
diepten en het nemen van monsters zeewater,
die later op zoutgehalte moesten worden onder
zocht. Jammer genoeg wist ik niet dat dit
karwei eerst was gedaan door een jongmensch
die thans in de machinekamer was tewerkge
steld en nu mokte dat ik hem uit zijn baantje
had gestooten. Dit was natuurlijk niet waar en
ik besloot dan ook om aan den heer Wood te
vragen mij weer in de machinekamer te werk
te stellen.
hem gewonnen te hebben, want de afstand was
aanmerkelijk kleiner geworden.
Austin was nu het aardige dorpje genaderd,
maar hij had er geen oog voor. Roerloos zette
hij den voet op het gaspedaal... de auto
schoot vooruitDe wagen schokteslingerde
een oogenblik, dan suisde hij met razende snel
heid het kleine kerkje voorbij. Zoonu
linksaf't reed wel even om, maar hij
mocht nu niets riskeeren
Suizend nam hij de bochtde buitenste
twee wielen kwamen één moment los van den
grond en heel even was Austin bang te zullen
omslaan. Dan had hij alweer een stuk rechten
weg voor zich en den auto in z'n macht. Nog
maals voerde hi de snelheid opNegentig
reed hij nu.... en 't was hier nota bene nog
wel een verkeersweg langs het dorp. Vóór hij
de bocht had genomen, had hij vluchtig nog
even een blik achter zich geworpen en met een
kreet van vreugde had hij gemerkt, dat hij
weer won.... dat de afstand grooter was ge
worden.
Ze zouden hérd
moeten rijden,
wilden ze hem, ctVCL f V/lfl
Austin Flite in- e *L'UJ ^un
halen, en als ze i
te houden.... hij
reed ze gewoon aan flarden; 't kon hem nu niets
meer schelen; hij moést 'r doorhij moést
over de grens! 't Koste wat 't koste, en als....
Hij brak z'n zin afgooide als waanzinnig
z'n stuur om, ten einde de aanrijding te ver
mijden, die onvermijdelijk scheen. De wagen
slingerde heen en weer en Austin dacht, dat
hij tegen de boomen te pletter zou slaan
hy voelde, dat hij over iets heen reedzag
als een in een waas, spelende kinderen aan den
kant van den weg, terwijl een snerpende gil
door de stilte weerklonk.
Dan had hij den auto weer op den weg....
Viug keek hij om.-Hij hoorde krijschende stem
men; van alle kanten kwamen menschen toe-
gehold, die zich over iets heenbogen dat op
den weg scheen te liggen, en plotseling, fel
drong het nu tot hem doorhij had iemand
overreden, een kind vermoedelijk, dat al spe
lend den weg had willen oversteken.
Een oogenblik aarzelde Austinzette hij
de remmen aan.... dan kijkend naar de men-
schenmassa schrok hij terug. Neen, hij kón
niet, hjj mócht niet. Ze zouden hem vasthou
den.*t zou gelijk staan met zich zelf aan
geven.
Hij verplaatste z'n voet en gaf gas!
Negentig.... honderd.... het dorp lag ach
ter hemde rechte weg vóór hem en
geen keus. Austin schold zich voor een ploert.
Hij, die de menschen scherp veroordeelde, als
ze als waanzinnig waren doorgereden bij een
aanrijding, zools je toch zoo dikwijls in de
kranten lashij was niets beter.... was óók
doorgereden, zonder zich te bekommeren over
"t geen achter hem geschiedde. Maar dan suste
hij z'n geweten, hij moest immers, hij kon toch
niet andersO, niet voor hem zelf, maar
vcor z'n vrouw, z'n kind, z'n dochtertje, waar
hij zoo innig veel van hield. En misschien was
het kind niet dood, verdoofd alleen. En vóórt
ijlde de wagen.... in de richting van de
grens....
Hoe hij er over was gekomen, hij wist het
niet, maar.... hij was er! En zonder kleer
scheuren. De auto, die alleen gediend had als
vervoermiddel en hem niets anders dan last zou
kunnen bezorgen, reed hij midden in den nacht
in een rivier, waar hij hem bleef nakijken tot
hij in de diepte verdwenen was.
Dan wierp hij het hoofd in den nek en stap
te voort in de rich tig van de stadDe stad
die hem zou opslokken.... die htm zou ont
trekken aan het spiedend oog van de politie,
der rechercheDen volgenden ochtend
stond hij aan 't station waar hij uit nieuws
gierigheid een vaderlanösch dagblad kocht.
Wacht.... riaóx.... daar, stond het.... en
hij zette zich op een der banken en las
Voortvluchtig„De voortvluchtige
misdadiger Austin Flite overleed nabij het
dorpje X, z'n eigen dochtertje."
Het schemerde voor z'n oogen en als waan
zinnig las hij het berichtje, waarin werd ver
teld van de aanrijding nabij z'n voormalige
woonplaats.... hoe de automobilist tot veront
waardiging van de geheele bevolking was door
gereden, en noe tenslotte de politie er achter
was gekomen, dat de blauwe auto, door velen
gesignaleerd, de gestolen wagen was, waarmee
de inbreker Austin Flite voortvluchtig moest
zijn. Dan kwam het tragische bericht, hoe de
man z'n eigen dochtertje te pletter had ge
redenhoe het kind op slag was gedood....
feiten omtrent de begrafenis en tenslotte de
mededeeling, dat van den dader tot nu toe
geen spoor was te ontdekken.
Twee uur later telefoneerde bet politiebureau
in de vreemde stad aan z'n buitenlandsche col
lega's, dat de misdadiger Austin Flite zoo juist
was opgesloten in een krankzinnigengesticht.
is onze „Omroeper". Eiken avond weer opnieuw
spreekt hij in 75.000 gezinnen, waar hij steeds
een trouw gehoor vindt. Zaken-Omroepers 50
ct. per regel. Particuliere Omroepers 20 ct. per
regel. Betrekkingen (gevraagd en aangeboden)
10 ct. per regel.
XI.
Wanneer er eenige kans was, mij door dit
optreden te berooven, zou ik het hebben kun
nen begrijpen. Maar de zakenbelangen, die
mijn reeds gedane uitvindingen hadden mee
gebracht, waren veilig in handen van mijn
notaris en ofschoon ik hem het een en ander
had verteld over een nieuwe explosiestof, waar
aan ik werkte, was het hem geheel onmogelijk,
daarvan eenig misbruik te maken.
Neen, George moest een andere reden heb
ben gehad om zijn ziel te verkoopen en de
eenige reden, die ik kon bedenken, was, dat
hy opzettelijk tegen mij getuigd had om den
tverkelijken moordenaar te verbergen. Hij had
den vermoorde vrij goed gekend hun smaak
ging ongeveer in dezelfde richting en het
tvas heel goed mogelijk, dat hij wist, wie den
moord had bedreven.
Als altijd vervulde de gedachte aan hem
mij van een verbitterde woede Dikwijls had
Ut in myn cel op en neer geloopen, terwül ik
de vuisten balde. Als ik mijn neef toen by
8$ gehad had, zou ik heon geslagen hebben
als een hond. De lafaard, die myn leven ver
gooid hado! ik zou hem kunnen ha
ten!
Ik hoorde het geluid van voetstappen in
de gang. De deurknop werd omgedraaid en
op den drempel stond Mc.Murtrie, terwül de
gestalte van Savaroff achter hem oprees. Een
oogenblik stilte, waarin de dokter my, zoo
vriendelyk als altyd toelachte.
„Mogen we binnenkomen?" vroeg hij. „Wij
storen u niet in uw maaltyd, hopen wy".
„Neen, ik ben klaar."
Waarom weet ik niet, maar Mc.Murtrie's
beleefdheid gaf my altyd een gevoel van
weerzin. Er lag iets merkwaardigs onheilspel
lends achter.
Hü kwam de kamer binnen, gevolgd door
Savaroff, die de deur achter zich sloot en
daarna naar het venster ging, waar hy in
het kozijn plaats nam, terwyl de dokter naast
myn bed bleef staan.
„U hebt de krant gelezen, zie ik", zei hy,
het blad opnemend. „Ik hoop, dat u de groot
te van de hoofdletters bewonderd hebt."
„Dat is een soort van compliment", ant
woordde ik, „waarvan ik min of meer genoeg
begin te krijgen."
Savaroff barstte in een korten, heeschen
lach uit en zei:
„Onze vriend is bescheiden erg beschei
den. Hij verlangt niet naar grooteren roem."
Hy grinnikte tegen zichzelf, alsof de fyn-
heid van zijn eigen geestigheid hem groot
genoegen deed. In tegenstelling met zün
dochter sprak hy het Engelsch met een dui-
deiyk vreemd accent.
„Ja, dat schynt zoo", zei dokter Mc. Mur-
trie beminnelijk, „maar toch is mijnheer Lyn
don een van die menschen, die wy niet kun
nen missen. Talenten als de zijne moeten
worden gebruikt.
Een korte stilte volgde.
„En het is om myn talenten, dat u zoo
vriendelyk geweest is, my te verbergen?" vroeg
ik botweg.
De dokter zette zich met eenigen omslag
op het voeteinde van het bed.
„Het instinct om een achtervolgd mede-
mensch ter hulp te komen, treft men nage
noeg overal aan".
Hy zweeg een oogenblik, Vervolgde toen:
„Ik denk mynheer Lyndon, dat u er niet
by ster op gesteld bent, uw vrienden in „Prin-
cetown" weer te zien?',
Ik schudde mün hoofd.
„Niet wanneer er een aangenamer keus is."
Savaroff gromde en zei ruw:
„Er zal toch wel geen onaangenamer keus
voor u zyn!"
„Toch wel!" zei ik, ,,ik weet er verschei
dene."
Mc.Murtrie's fluweelachtige stem kwam tus-
schen beiden.
„Maar ons voorstel, mynheer Lyndon, zal
u wel byzonder aanstaan, denk ik. Hoe zou
het u lijken uw vrijheid te behouden en te-
gelijkertyd uw wetenschappelyk werk weer op
te vatten?"
Ik zag hem scherp aan; voor het eerst was
er geen spoor van spotterny in zün oogen.
„Daar zou ik inderdaad buitengewoon op ge
steld zyn," antwoordde ik. „Maar hoe is dat
mogelyk?"
McMurtrie boog wat voorover.
„Mogelyk is het," zei hy rustig.
Een oogenblik was het rustig. Savaroff nam
een sigaar en beet er de punt af, die hy in
den haard spuwde. Daarna strekte hy zün arm
uit naar de commode om een lucifer te kry-
gen.
„Leg het hem uit," met een hoofdknik in
mijn richting.
McMurtrie zag hem aan. Het scheen my
dat er even een zeker ongeduld in dien blik
lag.
„Eenigen tijd voor den dood van mynheer
Marks", begon hy, „was u bezig met proeven
voor een nieuwe explosiestof."
Ik knikte. Ik begreep in het geheel niet, hoe
hy dit had kunnen te weten komen, want
George was de eenige, die iets van myn ge
heim afwist. Hü Vervolgde:
„U was, meen ik, juist op het punt van
slagen, toen u gearresteerd werd?"
„Theoretisch was ik dat. Maar dergelüke
dingen werxen niet altyd dadelyk zuiver in
de praktijk!"
„Maar u was zelf toch geheel tevreden over
de vooruitzichten?"
Ik knikte opnieuw.
„Wanneer ik my niet vergis, zou deze nieu
we stof oneindig veel meer uitwerking heb
ben, dan elk middel, dat nu in gebruik is?"
„Oneindig!"
„Kunt u my eenig denkbeeld geven van die
kracht?"
Ik aarzelde. Toen zei ik langzaam:
„Volgens mün berekeningen moest de uit
werking twintig maal zoo sterk zijn als die
van schietkatoen."
Savaroff slaakte een kreet en ging rechtop
zitten.
„Spreekt u de waarheid?" vroeg hij ruw.
Ik keek hem recht in het gelaat; zonder hem
te antwoorden, wendde ik my weer tot Mc.
Murtrie. Deze maakte een gebaar.
„Laat de zaak aan my over, Savaroff," zei
hij scherp. „Ik begrijp mynheer Lyndon be
ter dan jy."
„Gesteld, dat u al de noodige materialen
had, Ijoe lang zou het dan duren, wat van
dit poeder of wat het zyn mag te ma
ken?"
„Dat is moeielijk te zeggen", antwoordde ik.
„Misschien een week, misschien enkele maan
den. De stof zelf zou ik onmiddellyk kunnen
samenstellen, wanneer ik de materialen had.
maar de moeieiykheid is, haar zoo samen te
stellen, dat zy veilig voor praktische doelein
den te gebruiken is. Daarvoor nam ik juist
proeven op het oogenblik, dat ik werd gear
resteerd."
McMurtrie knikte langzaam.
„U bent openhartig tegenover ons geweest."
zei hy, „en wy zullen even openhartig tegen
over u zijn. Myn vriend Savaroff en ik hebben
groote belangen by de fabrikage van explosie
ven. Wanneer uw uitvinding op de markt
kwam, zou dit een zeer ernstige zaak voor ons
zyn. Maar wanneer wy er, aan den anderen
kant, de beschikking over hadden, zouden wy,
geloof ik, in staat zyn, onze eigen voorwaarden
te stellen."
„Stellig!" antwoordde ik, „dat valt niet te be-
twyfelen. Mijn explosiestof zou niet kostbaar
der te fabriceeren zyn dan cordiet."
„U begrypt dus, dat het voor my zeer na
tuurlijk was, om u, toen een buitengewoon wel
willend toeval u door mijn keukenraam voerde,
uit te noodigen om te biyven en deze zaak met
ons te bespreken. Het toeval wilde, dat u in
staat was, ons van nut te zyn, terwijl wy aan
den anderen kant u misschien zouden kunnen
helpen."
Hy leunde achterover en keek mij aan met
zyn gewonen, koelen glimlach.
„Wat denkt u er van, mynheer Lyndon?"
Ik gaf mij een snelle, doch noodzakeiyke
rekenschap. Het was volkomen juist, dat die
nieuwe explosiestof aan alle tegenwoordige me
thoden hun waarde ontnemen zou en het was
stellig mogelyk, dat McMurtrie's belang by deze
zaak groot genoeg was, om hem het gevaar
van mij te helpen te doen op zich nemen. Er
scheen geen reden om er aan te twijfelen, dat
hij de waarheid sprak en toch wantrouwde
ik hem.
„Hoe bent u myn experimenten te weten ge
komen?" vroeg ik kalm, .Wordt vervolgd.