Beieren en het Duitsche Rijk wdacU van den dag PER VLIEGMACHINE DE WERELD ROND It KWIEK EN VIEF NEIL LYNDON ONTSNAPT HET VERRAAD" VAN VONKAHR Aan bancfen die waren versleten, werd menig ongeluk geweten! DONDERDAG 11 OCTOBER 1934 Wie waren de schuldigen, die de nederlaag van 1918 hebben veroorzaakt? De Putsch te Muenchen in 1923 Het vitamine C. Geen scheurbuik meer Duizend jaar oude vuur toren m I I soms van plan Austin Flite waren hem tegen E Alle abonné's£g"nd f3000.-%£2^&f 750.-f250.- K vofneeeeViaoodg125.-SSiSWELS f50.-lVr 40.- AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL DOOR VICTOR BRIDGES Het was in het jaar 1491. In de vrije stad Neurenberg was de Duitsche Rijksdag bijeen. Op de agenda stond: hervorming van het Rijk. Er zou eindelijk iets gebeuren om aan de anarchie in het binnenland en aan de machteloosheid naar buiten een einde te maken. De Turk dreigt. De Franschman, voor t eerst in zijn geschiedenis bevrijd van den druk van Engeland en heer over zijn vazallen, staat op den sprong, om het Italiaansche bezit van het Rijk te veroveren. Men wil een Rijks belasting scheppen, den „gemeinen Pfennig", want: zonder geld geen Zwitsers en het Rijk heeft wapens noodig en soldaten. Aan de spitse der hervormingspartij staat onbaatzuchtig en onvermoeibaar de Keurvorst-Aartsbisschop Berthold. Het geheele plan het was niet het eerste en zou ook niet het laatste blijven in de Duitsche historie is op niets uitgeloo- pen. Het eenige wat overbleef was het „Reichs- kammergericht", dat ter schutse van den land vrede werd gesticht. En hoe kwam het, dat deze prachtige gelegenheid, tot eenheid te ko men, werd verzuimd, dat het Duitsche volk de eeuwen verzuimde, waarin de wereld onder de volkeren werd verdeeld? Hoffmann schrijft daarover in zijn „Politische Geschichte der Deutscher": „Het Rijk zou ter handhaving van den landvrede worden verdeeld in een reeks van districten, welke zouden komen te staan onder „Hauptleute". Iedereen, die geen „Haupt- mann" werd zag natuurlijk zijn zelfstandig heid bedreigd. Iedereen, die tegen den koning stond en dat waren toen vooral de Beieren beschouwde het plan als tegen zich gericht. Toenmaals stonden de Beieren tegen den Duitschen koning. Tijdens het régime van Wei- mar tegen de Duitsche republiek. Toenmaals tegen de grondwet van Neurenberg. Tijdens de „Novemberrepubliek" tegen de grondwet van Weimar. Toenmaals in den hoogsten nood des Rijks. In 1923, toen Frankrijk het Roergebied bezette, in het uur van het grootste gevaar voor de Rijkseenheid. Beieren „mag net". Wat in 1923 gebeurde, was een catastrofe voor Duitschland. Het Rijk, toen twee en vijf tig jaren geleden, door Bismarck, ook met be hulp der dappere Beiersche troepen gesticht, kraakte in al zijn- voegen. Na den Rijn was ook de Roer bezet, vijf jaren na het sluiten van den wapenstilstand en van den gewapen- den vrede. In die dagen was minister-president van Beieren/de heer Von Kahr ,de stille bond genoot van den uit Oostenrijk stammenden oproermaker Adolf Hitler. Beieren lag in aller lei conflicten met het Rijk. Von Kahr uitte allerlei dreigementen en deed ten slotte een daad, waardoor hij Beieren feitelijk van het Rijk losscheurde, door de benoeming namelijk van een eigen Beierschen opperbevelhebber der Rijksweer. De autoriteit van het Rijk lag ge broken. Radeloos stond Berlijn voor een berg scherven. Commandant van de Rijksweer te München was toentertijd generaal von Lossow. Deze kreeg van zijn Berlijnsche superieuren bevel, om met wapengeweld het drukken van den „Völkischen Beobachter" (toen nog een „Kaseblattchen", eigendom van den oproeri- gen heer Hitier) te beletten, wijl het blad door Berlijn was verboden. In een open telegram aan zijn chefs weigerde de generaal en ver klaarde, dat hij bevelen, die hem in conflict konden brengen met de Beiersche regeering, niet zou uitvoeren. De Rijksregeering had toen moeten doortasten en den muitenden generaal afzetten. Om wille van den vrede werd er echter met den generaal onderhandeld. Trots de Beiersche regeering verklaarde, dat zij of ficieel niets te maken wilde hebben met den Rijksweerminister te Berlijn, reist deze naar Augsburg, ontvangt aldaar generaal von Kress en zendt dezen naar von Lossow, om hem voor te stellen, zelf zijn ontslag in te dienen. Von Lossow weigert. De van alle zijde hoogste ach ting bezittende priester-minister Brauns reist naar München en bezweert het Beiersche ka binet, om de eenheid des Rijks te bewaren en toch in te zien, dat von Lossow onmogelijk is geworden. Helpt niets. Brauns kan onver richter zake terug gaan. Nu handelt de Rijks regeering, zij zet den muiter-generaal af. En Beieren antwoordt daarop door von Lossow tot commandant te benoemen van een zelfstandige Beiersche Rijksweer. Beieren staat op tegen de grondwet, Beieren breekt de eenheid van het Rijk. De bodem in Beieren was voorbereid. Beieren wilde de breuke. De commandant der Rijks weer, generaal von Seeckt richtte 'n proclama tie aan de Beiersche troepen en beval hun trouw te blijven. Hielp niets. Een chaos ontstond. De Beiersche regeering verklaarde in hoogdravende proclamaties, dat zij de eigenlijke beschermster was der Duitsche vrijheid. Von Kahr beweerde zelfs, dat de strijd van den muitenden von Lossow tegen Berlijn eigenlijk de strijd was der christelijke levens beschouwing, tegen het Marxisme. Beieren stond vrü sterk tegenover het schier zieltogen de Rijk. Beieren handelde in overleg met de Duitsch-Nationale en „völkische" groepen, in heel het Rijk. Want het was merkwaardig, dat alle rechtsche bladen, die toch alle geleid werden door vroegere officieren, op allerlei kromme wegen het optreden van von Lossow trachtten goed te praten. En daarom was het zeer verheugenswaard, dat het blad van den heer von Papen, de „Germania", ruiterlijk ver klaarde, dat de Rijksregeering met muitende generaals niet kon onderhandelen, dat het nooit ken worden toegestaan, dat een lands- regeering 't Rijksrecht met voeten treedt en over heel het Rijk een dictatuur wil oprichten. (Wat von Papen later zelf veroorzaakte!) Men ziet hier 't Hitlerisme reeds naar alle kanten om de hoeken kijken. En het geheele Hitier-systeem heeft men reeds in zijn tota liteit voor oogen, als men het volgende uit een courant van October 1923 leest: „Iedereen zal zich afvragen, hoe Beieren zoo ver kon komen. De verklaring ligt in het feit. dat de Beieren, evenals alle nationalistische elementen, met volslagen verkeerden kijk op de historie, die wij allen hebben medegemaakt, de sociaal-democraten aanzien als de schuldigen, die de nederlaag van 1918 hebben veroorzaakt. Zij noemen hen Novembermisdadigers en Rijks- verdervers. In deze opvatting is geen spoor van historische waarheid. Natuurlijk is het goed, dat de genoemde elftnenten het marxis me als zoodanig willen bestrijden. Genoemde elementen willen, dat uit alle regeeringen en leidende posten de sociaal-democraten zullen worden verwijderd. Zij vereenzelvigen de so ciaal-democraten met de joden. En joden mo gen, naar hun opvatting, niet medewerken aan den „teutschen" opbouw van het Germa nen-rijk. Lang hebben zij moeten wachten en alleen ondergronds kunnen woelen. Thans schijnt hun de tijd rijp. Het Rijk beeft op zijn grondvesten. Nu of nooit. Nu zullen zij stichten een nieuw één Duitschland zonder in ternationale sociaal-democraten en zonder jo den. Het Rijk van Wittekind en Teut zal weer opstaan. Zij zijn de eigenlijke dragers der Duit sche eenheid. Daarom keert aldoor weer in de proclamaties van Von Kahr de verzekering te rug, dat hij en heel zijn aanhang niets anders willen dan de eigenlijke eenheid. Dat hun weg gaat over de scherven van de grondwet van Weimar steken zij niet onder stoelen en ban ken." En als de profetie, thans letterlijk uitgeko men, is de visie van den schrijver van 1923: „Ik vrees met allergrootste vreeze, dat de Beieren, die bijna alle katholieken zijn, na verloop van tijd met schrik en ontsteltenis zullen zien, dat zij de geesten, bijna alle protestantsche, van het nationalisme, die zij hebben opgewekt, niet meer van zich zullen kunnen afschudden. Nog meer, dat zij geheel in de macht dier geesten zullen komen, als dezen eenmaal de macht weer hebben in Duitschland. Want dan zullen zy aan den lijve te voelen krijgen, dat die al- Duitsche, völkische elementen met evengrooten haat zullen vervolgen de internationale sociaal democratie, maar ook de .internationale" ka tholieken, de zoogenaamde mannen van „ultra montes". En dan zal het te laat zijn." Deze eerste wording van het Hitlerisme langs „legalen" weg stamt van einde October 1923. In vereeniging met Ludendorff proclameerde Hitier op 9 November daarop in het Hofbrau- haus zich zelf als Rijkskanselier en den op- marsch naar Berlijn, daarbij sprekende de ge denkwaardige woorden: „Morgen ben ik over winnaar of een lijk." Hij werd voorloopig noch het eerste noch het laatste. Von Kahr's oogen waren eindelijk opengegaan. Met dit landsverraad wilde hij niet mee doen en hij liet op Hitler's keur benden schieten, toen zij München binnentrok ken. Hitier vluchtte en kreeg, na zijn arresta tie, vestingstraf. Hij heeft het „verraad" van von Kahr nooit vergeven. Elf jaar later, op 30 Juni 1934, werd aan heer von Kahr de reke ning gepresenteerd. De toen tachtigjarige grijs aard werd als een hond doodgeslagen. Voor eenige jaren werd in de pers het be richt verspreid, dat het vitamine C door een jong onderzoeker in Noorwegen z'i- ver was bereid en wel uit een opiumalcaloiöe, het narcotine. Het is echter gebleken, dat dit bericht voorbarig was. Het vitamine C komt in verschillende voe dingsmiddelen (versche groenten, aardappelen) in zeer geringe hoeveelheid voor, in ruime mate in sinaasappelen en citroen. Bij gebrek aan dit vitamine treedt een ziekte, de scheurbuik op, reeds in de 17e eeuw aan zeevaarders be kend, die zich langen tijd met gedroogde groenten, ingepekeld vleesch enz. moesten voeden. In ons land komt de scheurbuik maar heel zelden bij zeer eenzijdige onoordeel kundige voeding voor. Wel zag men vroeger bij jonge kinderen nog al eens een eenigszins gelijksoortige aandoening. Thans geeft men kinderen van een Yi jaar reeds wat bijvoeging met vruchten en groenten en is ook deze aandoening zeldzaam. In hoe verre vele menschen toch nog te weinig vita mine C in het voedsel krijgen, is nog onzeker. Verschillende feiten wijzen echter zeker in deze richting en de goede raad der hygiënisten om ruim fruit en groenten te eten, is stellig ook hierop gericht. De wetenschap heeft niet genist voor ook dit vitamine chemisch zuiver bekend werd. Het is de Hongaarsche geleerde Von SzentGyörgi, die het eerst uit de bijnieren, later ook uit vruchten, 'n stof verkreeg van eenvoudige che mische samenstelling (C6H8O6), die op de ademhaling der weefselcellen een invloed uit oefende. Hij wist echter niet, dat de door hem ontdekte stof het vitamine C was. Dit werd eerst door prof. Tillmans in Frankfurt vermoed en ten slotte door Szent-Györgi met zekerheid aangetoond. Sindsdien heeft de Hongaarsche geleerde ontdekt, dat het vitamine in groote hoeveelheid in de paprica voorkomt. Daardoor is het mogelijk de stof, ascorbinezuur genoemd (scorbut of scheurbuik verhinderend zuur) op niet al te kostbare wijze te verkrijgen. Verschillende chemische fabrieken brengen het dan ook reeds in den handel, waardoor de onderzoekin gen snellen voortgang kunnen vinden. Opgravingen te Birka, de vroegere hoofdstad van Zweden, hebben een duizend jaar oude sterkte blootgelegd, alsmede de overblijfselen van een vuurtoren, die vroeger zeelieden den weg moest wijzen. Birka, dat op het eiland Björkö in het Malar-meer Jgt, was tien eeuwen geleden een groot handelscentrum voor het Noorden, en de haven was de ligplaats voor de Viking-schepen. De bekende oudheidkundige dr. Holgar Arb- man heeft uitgebreide opgravingen in deze stad gedaan en heeft ontdekt, dat het vuur, dat in het vuurbaken op een hocge rots brand de, mijlen ver op zee te zien moet geweest zijn. In de onmiddellijke nabijheid van dit vuur vond dr. Arbman een terras, aat waarscnijnlijk als uitkijkpost voor de stad diende. Hy vond hier nog overblijfselen van wapenen en krygsuit- rustingen. Het vinden van Arabiscne n unten bewijst hoe ver de Vikingen met hun schepen geweest moeten zijn. Een ander geleerde, pro fessor O. Janse, vond een vierduizend jaar oude nederzetting aan de Valdemar Baa; iets Zui delijker aan de Oostkust van Zweden. Hier hebben waarschijnlijk jagers en vis- schers gewoond, te oordeelen naar de groote hoeveelheden skeletten van visschen en dieren, die daar gevonden werren. Professor Janse hoopt nog meer dergelijke nederzettingen te vinden m dit gedeelte, dat een van de oudste cultuur-centra van Zweden is Austin schrok op uit z'n gepeins, terwijl de vork met het lapje brood er aan op weg naar z'n mond leef steken: de stem uit dt radio klonk door de zaal: „Lang een meter acht en veertig blond haar, blauwe oogen, maakt geen onbetrouwbaren in druk. Bijzondere ken teekenen: een litteeken op den linkerpols. Gekleed in een grijs colbert- costuum met dito pet, vermoedelijk voortvluch tig in een gestolen auto." Daarna volgde een beschrijving van den sierlijken blauwen wagen, die buiten voor den ingang van 't café-restaurant stond. Austin keek vluchtig de gelagkamer door. Gelukkiger was niemand. Haastig ver orberde hij de laatste resten van z'n bestelde lunch, terwijl hij met vollen mond nog, tikte voor de afrekening. Het afgepaste bedrag plus dt fooi had hij reeds klaar gelegd op het tafel blad, uit angst dat hij misschien bij het te voorschijn halen van z'n portefeuille het lit teeken zou kunnen verraden, dat hem bij een herhaling van het zoo juist opgevangen politie bericht noodlottig zou kunnen worden. De suf fige, oude kellner tikte met z'n wijsvinger non chalant in de lucht, streek dan met een ge woontegebaar het geld op. Austin schoof z'n stoel achteruit, bleef nog een moment in gedachten verzonken, bij de leestafel staan. Drommelswaar moest hij nu naar toe? Naar huis had hij gewild, naar huis om z'n vrouw en dochtertje op te pikken, ten einde samen naar het buitenland te ver dwijnen. Maar die ellendige radio maakte hem dat nu onmogelijk.... Totaal onmogelijk. Hij had geen seconde meer te verliezenregel recht moest hij de grens overz'n papieren waren in orde, tenminste als zich geen ver wikkelingen voordeden. „Jammer!" peinsde hij verder - „verdraaid jammer, vooral nu hij zoo vlak bij huis zat.... misschien een half uurtje rijden enhij moest er voorbij, dat was het gekste nog, of wacht eens, hij zou door het dorpje kunnen rijden, en dan links af slaan, dan hoefde hij tenminste niet voorbij z'n woning! Want die zou natuurlijk bewaakt worden, dat sprak van zelf! Die vervl.... radio ook, 't werd een mensch tegenwoordig gewoonweg onmogelijk ge maakt nog eens een goeden slag te slaan, of schoon.... hij had hem geslagen.... en goed ook! Zat hij daar niet maar eventjes met bijna vijftig duizend aan contanten in z'n zak? Was dat wat of was dat niks? Maar nu zien dat hij er zonder kleerscheuren doorkwam! Met een ruk richtte hij zich op, liep naar den uitgang van het kleine buiten-café, ter wijl de suffige kellner de deur voor hem open hield. Hij stapte in den auto, sloeg den motor aan! Dan, met een korten sprong die bewees, dat hij den wagen nog niet lang kende, schoot hij vooruit! In de verte naderden reeds de twee torens van het dorpje, waar z'n vrouw en dochtertje wellicht op hem wachtten. Maar hij kon niet, hij mócht niet! Clara zou het wel begrijpen. Vanuit Duitschland zou hij trachten haar be richt te zendenkonden ze misschien wel naar hem toekomen, ofschoon uiterste voor zichtigheid geraden bleef! Onwillekeurig keek Austin om. Het was of het bloed in z'n aderen verstijfde van schrik, scherper keek hijHéél, héél in de verte, nagenoeg nog aan 't einde van den langen, rechten weg kwam een auto aangesuisd Austin kon er nog slechts de vage omtrekken van on derscheiden, maar hij voelde bij intuïtie, den misdadiger eigen, dat deze voor hem bestemd was. De snelheid van den anderen wagen wees er op, dat z'n vrees bewaarheid zou worden. Zóó reed geen auto of.... hij moest iemand achtervolgen. Een misdadiger., een dief bij voorbeeld. En Austin was een dief! Maar hij zou zich zoo gauw niet laten van gen. Als het op strijd aankwam, dan stond Austin Flite z'n mannetje! Niet dat hij in staat zou wezen voor een moord! Want ofschoon hij voor de meest avontuurlijke inbraak of oplich ting z'n hand niet omdraaide.... voor zoo iets deinsde Austin terug. Hij zette z'n tanden op elkaarKeek nog maals achter zich. De andere auto bleek op Terwijl wij zoo op het dek stonden te pra ten waren er eensklaps een drietal walvisschen in het wak waar wij lagen boven water geko men en ik kon op mijn gemak deze dieren eens van dichtbij bekijken. Heel even ontwaakte mijn jongensnatuur. „Zullen wij ze even harpoeneeren" stelde ik voor. Doch dadelijk daarop had ik spijt. Wat zouden we met de dieren moeten beginnen. Traan, le ver of walvischvleesch hadden we toch immers niet noodig. Daar zag ik mij weer voor de klas staan, terwijl meester mij op het bord wees, waar stond: behandel de dieren met zachtheid, spaar de vogels". Neen, zonder noodzaak moes ten we geen dieren doodmaken. De commandant gaf thans order den toren te sluiten, we gingen allen weer naar binnen, want de tocht moest worden voortgezet. Weldra wa ren we weer ondergedoken. Ik vroeg aan oom Sydney of hjj eens aan den commandant wilde vragen of ik niet een kijkje mocht nemen in de instrumentenkamer, en Oom beloofde voor mij een goed woordje te zullen doen. Weldra was ik in mijn nieuwe functie ge ïnstalleerd, welke bestond uit het opnemen van temperaturen van het water op verschillende diepten en het nemen van monsters zeewater, die later op zoutgehalte moesten worden onder zocht. Jammer genoeg wist ik niet dat dit karwei eerst was gedaan door een jongmensch die thans in de machinekamer was tewerkge steld en nu mokte dat ik hem uit zijn baantje had gestooten. Dit was natuurlijk niet waar en ik besloot dan ook om aan den heer Wood te vragen mij weer in de machinekamer te werk te stellen. hem gewonnen te hebben, want de afstand was aanmerkelijk kleiner geworden. Austin was nu het aardige dorpje genaderd, maar hij had er geen oog voor. Roerloos zette hij den voet op het gaspedaal... de auto schoot vooruitDe wagen schokteslingerde een oogenblik, dan suisde hij met razende snel heid het kleine kerkje voorbij. Zoonu linksaf't reed wel even om, maar hij mocht nu niets riskeeren Suizend nam hij de bochtde buitenste twee wielen kwamen één moment los van den grond en heel even was Austin bang te zullen omslaan. Dan had hij alweer een stuk rechten weg voor zich en den auto in z'n macht. Nog maals voerde hi de snelheid opNegentig reed hij nu.... en 't was hier nota bene nog wel een verkeersweg langs het dorp. Vóór hij de bocht had genomen, had hij vluchtig nog even een blik achter zich geworpen en met een kreet van vreugde had hij gemerkt, dat hij weer won.... dat de afstand grooter was ge worden. Ze zouden hérd moeten rijden, wilden ze hem, ctVCL f V/lfl Austin Flite in- e *L'UJ ^un halen, en als ze i te houden.... hij reed ze gewoon aan flarden; 't kon hem nu niets meer schelen; hij moést 'r doorhij moést over de grens! 't Koste wat 't koste, en als.... Hij brak z'n zin afgooide als waanzinnig z'n stuur om, ten einde de aanrijding te ver mijden, die onvermijdelijk scheen. De wagen slingerde heen en weer en Austin dacht, dat hij tegen de boomen te pletter zou slaan hy voelde, dat hij over iets heen reedzag als een in een waas, spelende kinderen aan den kant van den weg, terwijl een snerpende gil door de stilte weerklonk. Dan had hij den auto weer op den weg.... Viug keek hij om.-Hij hoorde krijschende stem men; van alle kanten kwamen menschen toe- gehold, die zich over iets heenbogen dat op den weg scheen te liggen, en plotseling, fel drong het nu tot hem doorhij had iemand overreden, een kind vermoedelijk, dat al spe lend den weg had willen oversteken. Een oogenblik aarzelde Austinzette hij de remmen aan.... dan kijkend naar de men- schenmassa schrok hij terug. Neen, hij kón niet, hjj mócht niet. Ze zouden hem vasthou den.*t zou gelijk staan met zich zelf aan geven. Hij verplaatste z'n voet en gaf gas! Negentig.... honderd.... het dorp lag ach ter hemde rechte weg vóór hem en geen keus. Austin schold zich voor een ploert. Hij, die de menschen scherp veroordeelde, als ze als waanzinnig waren doorgereden bij een aanrijding, zools je toch zoo dikwijls in de kranten lashij was niets beter.... was óók doorgereden, zonder zich te bekommeren over "t geen achter hem geschiedde. Maar dan suste hij z'n geweten, hij moest immers, hij kon toch niet andersO, niet voor hem zelf, maar vcor z'n vrouw, z'n kind, z'n dochtertje, waar hij zoo innig veel van hield. En misschien was het kind niet dood, verdoofd alleen. En vóórt ijlde de wagen.... in de richting van de grens.... Hoe hij er over was gekomen, hij wist het niet, maar.... hij was er! En zonder kleer scheuren. De auto, die alleen gediend had als vervoermiddel en hem niets anders dan last zou kunnen bezorgen, reed hij midden in den nacht in een rivier, waar hij hem bleef nakijken tot hij in de diepte verdwenen was. Dan wierp hij het hoofd in den nek en stap te voort in de rich tig van de stadDe stad die hem zou opslokken.... die htm zou ont trekken aan het spiedend oog van de politie, der rechercheDen volgenden ochtend stond hij aan 't station waar hij uit nieuws gierigheid een vaderlanösch dagblad kocht. Wacht.... riaóx.... daar, stond het.... en hij zette zich op een der banken en las Voortvluchtig„De voortvluchtige misdadiger Austin Flite overleed nabij het dorpje X, z'n eigen dochtertje." Het schemerde voor z'n oogen en als waan zinnig las hij het berichtje, waarin werd ver teld van de aanrijding nabij z'n voormalige woonplaats.... hoe de automobilist tot veront waardiging van de geheele bevolking was door gereden, en noe tenslotte de politie er achter was gekomen, dat de blauwe auto, door velen gesignaleerd, de gestolen wagen was, waarmee de inbreker Austin Flite voortvluchtig moest zijn. Dan kwam het tragische bericht, hoe de man z'n eigen dochtertje te pletter had ge redenhoe het kind op slag was gedood.... feiten omtrent de begrafenis en tenslotte de mededeeling, dat van den dader tot nu toe geen spoor was te ontdekken. Twee uur later telefoneerde bet politiebureau in de vreemde stad aan z'n buitenlandsche col lega's, dat de misdadiger Austin Flite zoo juist was opgesloten in een krankzinnigengesticht. is onze „Omroeper". Eiken avond weer opnieuw spreekt hij in 75.000 gezinnen, waar hij steeds een trouw gehoor vindt. Zaken-Omroepers 50 ct. per regel. Particuliere Omroepers 20 ct. per regel. Betrekkingen (gevraagd en aangeboden) 10 ct. per regel. XI. Wanneer er eenige kans was, mij door dit optreden te berooven, zou ik het hebben kun nen begrijpen. Maar de zakenbelangen, die mijn reeds gedane uitvindingen hadden mee gebracht, waren veilig in handen van mijn notaris en ofschoon ik hem het een en ander had verteld over een nieuwe explosiestof, waar aan ik werkte, was het hem geheel onmogelijk, daarvan eenig misbruik te maken. Neen, George moest een andere reden heb ben gehad om zijn ziel te verkoopen en de eenige reden, die ik kon bedenken, was, dat hy opzettelijk tegen mij getuigd had om den tverkelijken moordenaar te verbergen. Hij had den vermoorde vrij goed gekend hun smaak ging ongeveer in dezelfde richting en het tvas heel goed mogelijk, dat hij wist, wie den moord had bedreven. Als altijd vervulde de gedachte aan hem mij van een verbitterde woede Dikwijls had Ut in myn cel op en neer geloopen, terwül ik de vuisten balde. Als ik mijn neef toen by 8$ gehad had, zou ik heon geslagen hebben als een hond. De lafaard, die myn leven ver gooid hado! ik zou hem kunnen ha ten! Ik hoorde het geluid van voetstappen in de gang. De deurknop werd omgedraaid en op den drempel stond Mc.Murtrie, terwül de gestalte van Savaroff achter hem oprees. Een oogenblik stilte, waarin de dokter my, zoo vriendelyk als altyd toelachte. „Mogen we binnenkomen?" vroeg hij. „Wij storen u niet in uw maaltyd, hopen wy". „Neen, ik ben klaar." Waarom weet ik niet, maar Mc.Murtrie's beleefdheid gaf my altyd een gevoel van weerzin. Er lag iets merkwaardigs onheilspel lends achter. Hü kwam de kamer binnen, gevolgd door Savaroff, die de deur achter zich sloot en daarna naar het venster ging, waar hy in het kozijn plaats nam, terwyl de dokter naast myn bed bleef staan. „U hebt de krant gelezen, zie ik", zei hy, het blad opnemend. „Ik hoop, dat u de groot te van de hoofdletters bewonderd hebt." „Dat is een soort van compliment", ant woordde ik, „waarvan ik min of meer genoeg begin te krijgen." Savaroff barstte in een korten, heeschen lach uit en zei: „Onze vriend is bescheiden erg beschei den. Hij verlangt niet naar grooteren roem." Hy grinnikte tegen zichzelf, alsof de fyn- heid van zijn eigen geestigheid hem groot genoegen deed. In tegenstelling met zün dochter sprak hy het Engelsch met een dui- deiyk vreemd accent. „Ja, dat schynt zoo", zei dokter Mc. Mur- trie beminnelijk, „maar toch is mijnheer Lyn don een van die menschen, die wy niet kun nen missen. Talenten als de zijne moeten worden gebruikt. Een korte stilte volgde. „En het is om myn talenten, dat u zoo vriendelyk geweest is, my te verbergen?" vroeg ik botweg. De dokter zette zich met eenigen omslag op het voeteinde van het bed. „Het instinct om een achtervolgd mede- mensch ter hulp te komen, treft men nage noeg overal aan". Hy zweeg een oogenblik, Vervolgde toen: „Ik denk mynheer Lyndon, dat u er niet by ster op gesteld bent, uw vrienden in „Prin- cetown" weer te zien?', Ik schudde mün hoofd. „Niet wanneer er een aangenamer keus is." Savaroff gromde en zei ruw: „Er zal toch wel geen onaangenamer keus voor u zyn!" „Toch wel!" zei ik, ,,ik weet er verschei dene." Mc.Murtrie's fluweelachtige stem kwam tus- schen beiden. „Maar ons voorstel, mynheer Lyndon, zal u wel byzonder aanstaan, denk ik. Hoe zou het u lijken uw vrijheid te behouden en te- gelijkertyd uw wetenschappelyk werk weer op te vatten?" Ik zag hem scherp aan; voor het eerst was er geen spoor van spotterny in zün oogen. „Daar zou ik inderdaad buitengewoon op ge steld zyn," antwoordde ik. „Maar hoe is dat mogelyk?" McMurtrie boog wat voorover. „Mogelyk is het," zei hy rustig. Een oogenblik was het rustig. Savaroff nam een sigaar en beet er de punt af, die hy in den haard spuwde. Daarna strekte hy zün arm uit naar de commode om een lucifer te kry- gen. „Leg het hem uit," met een hoofdknik in mijn richting. McMurtrie zag hem aan. Het scheen my dat er even een zeker ongeduld in dien blik lag. „Eenigen tijd voor den dood van mynheer Marks", begon hy, „was u bezig met proeven voor een nieuwe explosiestof." Ik knikte. Ik begreep in het geheel niet, hoe hy dit had kunnen te weten komen, want George was de eenige, die iets van myn ge heim afwist. Hü Vervolgde: „U was, meen ik, juist op het punt van slagen, toen u gearresteerd werd?" „Theoretisch was ik dat. Maar dergelüke dingen werxen niet altyd dadelyk zuiver in de praktijk!" „Maar u was zelf toch geheel tevreden over de vooruitzichten?" Ik knikte opnieuw. „Wanneer ik my niet vergis, zou deze nieu we stof oneindig veel meer uitwerking heb ben, dan elk middel, dat nu in gebruik is?" „Oneindig!" „Kunt u my eenig denkbeeld geven van die kracht?" Ik aarzelde. Toen zei ik langzaam: „Volgens mün berekeningen moest de uit werking twintig maal zoo sterk zijn als die van schietkatoen." Savaroff slaakte een kreet en ging rechtop zitten. „Spreekt u de waarheid?" vroeg hij ruw. Ik keek hem recht in het gelaat; zonder hem te antwoorden, wendde ik my weer tot Mc. Murtrie. Deze maakte een gebaar. „Laat de zaak aan my over, Savaroff," zei hij scherp. „Ik begrijp mynheer Lyndon be ter dan jy." „Gesteld, dat u al de noodige materialen had, Ijoe lang zou het dan duren, wat van dit poeder of wat het zyn mag te ma ken?" „Dat is moeielijk te zeggen", antwoordde ik. „Misschien een week, misschien enkele maan den. De stof zelf zou ik onmiddellyk kunnen samenstellen, wanneer ik de materialen had. maar de moeieiykheid is, haar zoo samen te stellen, dat zy veilig voor praktische doelein den te gebruiken is. Daarvoor nam ik juist proeven op het oogenblik, dat ik werd gear resteerd." McMurtrie knikte langzaam. „U bent openhartig tegenover ons geweest." zei hy, „en wy zullen even openhartig tegen over u zijn. Myn vriend Savaroff en ik hebben groote belangen by de fabrikage van explosie ven. Wanneer uw uitvinding op de markt kwam, zou dit een zeer ernstige zaak voor ons zyn. Maar wanneer wy er, aan den anderen kant, de beschikking over hadden, zouden wy, geloof ik, in staat zyn, onze eigen voorwaarden te stellen." „Stellig!" antwoordde ik, „dat valt niet te be- twyfelen. Mijn explosiestof zou niet kostbaar der te fabriceeren zyn dan cordiet." „U begrypt dus, dat het voor my zeer na tuurlijk was, om u, toen een buitengewoon wel willend toeval u door mijn keukenraam voerde, uit te noodigen om te biyven en deze zaak met ons te bespreken. Het toeval wilde, dat u in staat was, ons van nut te zyn, terwijl wy aan den anderen kant u misschien zouden kunnen helpen." Hy leunde achterover en keek mij aan met zyn gewonen, koelen glimlach. „Wat denkt u er van, mynheer Lyndon?" Ik gaf mij een snelle, doch noodzakeiyke rekenschap. Het was volkomen juist, dat die nieuwe explosiestof aan alle tegenwoordige me thoden hun waarde ontnemen zou en het was stellig mogelyk, dat McMurtrie's belang by deze zaak groot genoeg was, om hem het gevaar van mij te helpen te doen op zich nemen. Er scheen geen reden om er aan te twijfelen, dat hij de waarheid sprak en toch wantrouwde ik hem. „Hoe bent u myn experimenten te weten ge komen?" vroeg ik kalm, .Wordt vervolgd.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1934 | | pagina 11