PER VLIEGMACHINE DE WERELD ROND Het Duitsche offensief in 1918 NEIL. LYNDON ONTSNAPT DE LAATSTE KRACHTS INSPANNING Aan banden die waren versleten. werd menig ongeluk geweten! MAANDAG 15 OCTOBER 1934 Naast een goed strateeg bleek Ludendorff ook een goed koopman te zijn Ludendorff's verhou ding tot Hindenburg Chineesch geschenk aan Duitschland Medisch advies per radio S.O.S.-berichten in Engeland „Morro Castle" geheel verloren Wie maakt de meeste vertalingen Leeraar registreert zijn leerlingen Beteekenis van infra- roode stralen ACCIJNS OMZETfi£^T)f^ ,MBEGREPa\j| AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTENGESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL DOOR VICTOR BRIDGES Pïrf wtfiaal can den da§ Met het hoofdstuk „Luik" begint in de „Kriegserinnerungen" van den Eersten Generaal-Kwartiermeester Ludendorff de geschiedenis van den oorlog naar Duitsche opvatting. Na het innemen dezer veste werd Ludendorff over Hannover, waar hij den ver geten generaal von Hindenburg, die plots tot opperbevelhebber in het Oosten was benoemd, moest afhalen, naar het Russische front ge zonden. Zijn boek verhaalt dan de geschiede nis van den oorlog tegen Rusland. Buitengewoon interessant is, dat Ludendorff de vertelling, dat de Russen bij duizenden bij Tannenberg in de moerassen gedreven en om gekomen zijn, naar het rijk der labelen ver wijst. Er waren daar heiden en dus geen moerassen. In dit kapittel behandelt de generaal het sa menwerken met de bondgenooten van Duitsch- land, vooral met Oostenrijk, en vindt, naast vele woorden van lof, ook zeer scherpe en critische over de oorlogvoerende bondgenooten. Hij ver klaart echter, dat hij met v. Conradt en v Artz, de Oostenrijksche aanvoerders, op bevredigende wijze heeft samengewerkt en toont veel begrip voor de moeilijkheden, waarmede de bondge nooten te kampen hadden. Overigens brengt dit deel niet veel nieuws. Op militair gebied is de ze episode reeds in de groote werken van den generalen staf diepgaand behandeld. Ludendorff komt echter tenslotte tot heel andere conclu sies dan de Oostenrijker Nowok in zijn boek: Der Weg zur Katastrophe. De groote tijd voor den generaal kwam, toen hij met Hindenburg chef van het hoofdkwartier werd. Hij zegt, dat de leiding der operaties, hoe zonderling dit ook klinkt, maar bijzaak was bij de zorg, om het vaderland in de noodzakelijke spankracht te behouden. En hier spreekt de ge neraal het meest over den samenhang tusschen politiek en legerleiding. Voor iedereen is het wel duidelijk, dat Luden dorff hier zelf de groote wonde van zijn be drijf aanraakt Had hij zich maar alleen be kommerd ove: de leiding der operaties! Natuur lijk moest hij ook het oog houden op het moreel van het vaderland. Zijn fout is geweest, dat hij tenslotte als dictator over alles regeeren wilde. Niettegenstaande alle militaire successen, die niet gering waren, ging het met het moreel van ■'het Duitsche volk steeds berg af, terwijl de volkskracht bij de vijandelijke volken toenam. De generaal is en blijft van opinie, dat dit niet gebeurd zou zijn, als de regeering een andere houding aangenomen had. Daarom trad hij in het belang van de overwinning tegen de re geering op. Uitermate belangwekkend is, wat Ludendorff schrijft over het groote Duitsche offensief in het voorjaar van 1918, dat het laatste zou zijn. Men verweet in Duitschland den generaal, dat hij met dit'offensief een hazardspel, dat hij „va banque" had gespeeld. De generaal verde digt zich krachtig, hoewel voor ons weinig over tuigend. „De vierbond werd alleen bij elkaar gehou den door de hoop op de zege der Duitsche wa pensalleen het leger hield nog de monar chie bijeenIk kon van Bulgarije alleen de meening hebben, dat het trouw zou blijven, zoolang het bij ons goed gingHet leger had het voortdurende defensief niet langer verdragenEvenals het defensief den troep nêerdrukte, zoo Versterkte het offensief de stem mingDe toestand bij ons en onze bondge nooten maakte een offensief, dat spoedig be slissend zou zijn, noodzakelijk." Als er nog ge wacht was, zou de vijand er nut van gehad hebben, want eiken dag kreeg hij nieuwe ver sterkingen. „De sterkte-verhoudingen waren gunstiger dan ooit. Wij hadden voldoende ma teriaal. Mijn geloof in den wil van net volk was nog ongeschokt." De generaal meent, dat van „hazardspel" niet gesproken kan worden en zet Uiteen, dat de verbrokkeling der Duitsche Krach ten over half Europa een noodzakelijk kwaad was. De verhouding van Ludendorff tot Hinden burg was tijdens den oorlog reeds een vraag stuk. Ludendorff zelf schrijft over deze verhou ding aldus: „Vier jaar lang hebben wij in diepste har monie als één man samengewerkt Ik zag het met diepe innerlijke vreugde, dat hij de ideale figuur van den oorlog voor het Duitsche volk, de belichaming van de zegepraal voor iederen Duitscher werd. Ik had de voldoening, dat de maarschalk altijd van Tannenberg af tot mijn demissie in October 1918 toe met mijn denken overeenstemde en mijn bevelen billijkte. Men schiep een onderscheid tusschen denken en handelen van den maarschalk en de mijne. Hij belichaamde het goede, ik het kwade be ginsel. Die dat zeggen, moesten op zijn minst den maarschalk voor alle zoogenaamde schaden mede verantwoordelijk maken, anders onder graven zij zijn positie en maken van hem een man, die niet de groote eigenschappen kon be zitten, die zij hem willen toekennen en die hij ook bezit. Ik heb hem hoog vereerd en ben hem trouw geweest; ik heb zijn voorname geestes houding evenzoo geschat als zijn liefde voor de dynastie en zijn bereidwilligheid, de verant woording op zich te nemen." Deze beschouwing sluit Ludendorff met een historische onwaarheid en met een soort „ezels- trap" in de richting van Von Hindenburg. „Onder de sterke indrukken van den 8en Augustus 1918 (begin van de ineenstorting) bood ik den maarschalk mijn ontslag aan. Ze ker, ook ik stond onder den indruk van de teleurstellingen van het einde des oorlogs. maar ik bleef baas over mijn zenuwen." De waarheid is, dat juist Ludendorff zijn zenuwen volslagen verloor en dat nij door zijn ontstuimig aandringen op wapenstilstands onderhandelingen aan de Entente en heel de wereld het sterkste bewijs leverde, dat het Duitsche oorlogsspel definitief was verloren. De generaal eindigt zijn boek met de woor den: „Enorm waren in die vier jaren de pres taties van het Duitsche volk, zij leggen schit terend getuigenis af van de krachten, die in ons wonen, maar thans door de revolutie ge schokt zijn. Een volk, dat dit volbracht heeft, heeft recht om te leven." Den laatsten zin kan men in vollen omvang beamen. Naast een groot strateeg, bleek Ludendorff ook een goed koopman te zijn. Voor de Duit sche uitgave zijner „Kriegserinnerungen" eischte en kreeg hij een honorarium van 300.000 goud mark. Maar daar bleef het niet bij. Hij bedong ook een hoog percentage van den verkoop. Maar ook daarbij bleef het niet De uitgever mocht hem deze 300.000 mark met ineens betalen, maar in termijnen van telkens 50.000 mark. Hij zelf bepaalde die termijnen. De belasting voor het nog niet betaalde geld kwam voor reke ning van den uitgever. Voor de publicatie in Engeland en Amerika kreeg de generaal 12.000 pond. En daar kwamen dan nog bij de inkom sten uit vertalingen in vele, vele andere talen, zoodat de veldheer eindigde in een soort O-weë- ersdom. Trouwens de republiek betaalt hem nu reeds zestien jaren een enorm pensioen, waar uit men weer ziet, dat oorlogvoeren voor som mige menschen een zoet winstje oplevert. En in de laatste jaren verdient de roemrijke gene raal nog wat er bij door het schrijven van even felle als dolle pamfletjes tegen Jahwe en het Christendom. We waren allen ontroerd nu het groote doel was bereikt. We vonden in de sneeuw een paar vlaggen. Een Noorsche en eenige Italiaansche vlaggen, welke waren neergeworpen door het Italiaansche luchtschip „Italia", dat op zijn te rugreis op jammerlijke wijze verongelukte. We zetten deze vlaggen weer rechtop in de sneeuw, waarbij we een stille hulde brachten aan de dap- Jvl De president van de Oostersche Bibliotheek te Shanghai heeft aan den Duitschen consul- generaal Kriebel een exemplaar van de Chi- neesche encyclopaedie overhandigd, als tegen geschenk voor de drieduizend Duitsche boeken die door de Duitsche wetenschap aan de biblio theek geschonken zijn. Den consul-generaal werd verzocht het Chineesche werk aan de Duitsche wetenschappelijke genootschappen door te zenden. De scheepsdokter van de Italiaansche mail boot „Victoria" heeft onlangs op een reis door den Indischen Oceaan binnen veertien dagen tijds vier patiënten moeten behandelen, die hij niet eens gezien had. Eerst werd langs telegrafischen weg zijn me disch advies ingewonnen over een collega van een Engelsche boot, die aan hartzwakte leed en in de Roode Zee ernstig te lijden had van de hitte. Den volgenden dag was de toestand van den scheepsdokter aanzienlijk verbeterd. Eenige dagen later vroeg een andere Engel sche boot aanwijzingen voor de behandeling van een stoker, wiens temperatuur in een koortsaanval tot 42 graden was geloopen. Een derde Engelsche boot riep zijn hulp in voor een matroos, die in een ruim was gevallen en ernstig gewond werd. Tenslotte was het een landgenoot op de Italiaansche boot „Mar Glanco", die geholpen moest worden, n.l. een matroos, die zijn been had gebroken. peren die bij deze expeditie het leven hadden moeten laten. Er verliepen thans eenige dagen met het ne men van verschillende experimenten, terwijl ook vele wetenschappelijke waarnemingen werden verricht, waarbij we zoo goed mogelijk onze dien sten aanboden. Eindelijk was het afgeloopen en In het tweede kwartaal van 1934 hebben de Engelsche nationale zenders 149 S. O S.- en politieberichten uitgezonden. Van de 107, die op ziektegevallen betrekking hadden, leverden 71 resultaten op en 23 niet, terwijl van drie ge vallen niets meer werd vernomen. Veertig maal werd gevraagd om getuigen van een ongeluk, w.o. 23 maal met succes. De resteerentjfc twee oproepen hadden betrekking op misdaden en leverden niet het gewenschte resultaat op. De provinciale zenders zonden twintig noodroepen uit. Twaalf hadden betrekking op ziektegeval len, tien vroegen om getuigen van een onge luk en zes om opheldering van misdaden. In resp. vier, vijf en drie gevallen werd het ge wenschte resultaat bereikt. Volgens mededeelingen van de Amerikaan- sche bergingsmaatschappij, moet de uitgebran de „Morro Castle" als totaal verloren beschouwd worden. Alle dekken zijn totaal verwoest door de verschillende branden en explosies, en ook de romp is overal zwaar beschadigd, zoodat voor de reparatie van het schip een grooter bedrag noodig zou zijn als de verzekeringssom van 560.000 pond sterling. De verklaring van „totaal verloren" heeft in Engelsche verzekeringskringen groote ont stemming verwerkt, daar ook een tweede ver zekering op totaal verlies van het schip tot een bedrag van 280.000 pond sterling afgesloten is, waarvan evenals van de andere verzekering een groot aandeel op de Engelsche markt is onder gebracht. Vandaar, dat men in Londen de ver handelingen omtrent de oorzaken van den brand met groote belangstelling volgt, daar men aan neemt, dat er brandstichting in het spel is en uit het resultaat van het Amerikaansche on derzoek een vingerwijzing hoopt te vmden voor het feit, wie dan als brandstichter in aanmerking komt. Het schip zal hoogstwaar schijnlijk niet weggesleept worden, daar de kosten veel hooger zouden zijn als de opbrengst van het. wrak dat overgebleven is. Dezer dagen is een interessante litteraire statistiek gepubliceerd, een statistiek van al le vertalingen die in 1933 in de verschillende landen verschenen zijn. Aan het hoofd staat Italië met 930 vertalin gen, dan volgen Frankrijk met 662, de Sovjet unie met 659, Duitschland met 536, Polen met 534, Spanje met 461, Tsjecho-Slowakije met 431, Groot-Brittannië met 346, Hongarije met 309, Zweden met 304, de Vereenigde Staten met 298, Denemarken met 240 en eindelijk Noorwe gen met 147 vertalingen. werd alles weer voor het vertrek in gereedheid gebracht. Onze terugtocht verliep uitstekend. Af en toe kwamen we aan de oppervlakte om nieuwe fris- sche lucht in te nemen en eindelijk kregen we de kust van Wrangeleiland in zicht, waar we een uit walrussenvel vervaardigd bootje bestuurd door eenige Samojeden op ons toe zagen komen. Wat scheelt er aan, juffrouw van Helm?" vroeg Heribert Panks aan een knap meisje dat juist de stoep afkwam van hun gezamenlijk pension aan zee. „U ziet er uit, alsof u in moeilijkheden verkeert. Kan ik u soms van dienst zijn?" Heribert Panks, een knappe jonge man van ongeveer 30 jaar, was altijd bereid om z'n even- mensch te helpen zooveel hij vermocht, vooral nu het 't meisje betrof, dat in 't zelfde pen sion als hij haar „weekend" doorbracht en waarmee hij heel graag nadere betrekkingen wenschte aan te knoopen. Zoo flink als Heri bert echter was als zakenman, zoo stuntelig voelde hij zich in de nabijheid van Annie van Helm. „Heel graag, mijnheer Panks," antwoordde het jonge meisje. „U moet weten, dat ik zoo juist tot de ontdekking kom, dat ik m'n sjaal aan het strand verloren heb. Ik was van mid dag een wandeling gaan maken en ben toen op het strand in een of anderen kuil wat gaan zitten rusten en bij m'n vertrek moet ik m'n sjaa! hebben vergeten en laten liggen. Mis schien wilt u mee terug gaan om te zoeken, 't Was nog een geschenk van m'n moeder; daarom stel ik er des te meer prijs op om ze terug te hebben." „Afgesproken," zei Heribert. „Ik zal u helpen, maar dan moet u mij m'n gang laten gaan. Ik werk altijd volgens m'n eigen systeem Of u nu al mee terug gaat, dient nergens toe, want u kimt zich toch niet meer herinneren in wel ken kuil u gezeten hebt, is 't wel?" „Neen,... dat denk ik ook niet," kwam het aarzelend van Annie's lippen. „Daarom; dat zou 't zelfde zijn als 't zoeken naar de bekende naald. Over een uurtje ben ik terug en zal u zeggen, in welken kuil u zoo wat geweest bent." Ongeloovig keek ze hem aan, doch zonder verder nog iets te zeggen, lichtte hij z'n hoed en was met enkele sprongen de stoep af. Opgewekt liep hij verder, reeds bij voorbaat verheugd over het resultaat dat hij zou behalen en waardoor hij in de achting van Annie van Helm zou stijgen. Nog geen uur later stond Heribert met een tevreden glimlach op z'ij gezicht tegenover An nie van Helm in de conversatie-zaal van t pension. „Als u mee wilt gaan, juffrouw van Helm, zullen we gauw genoeg uw sjaal gevonden heb ben," verzekerde Henbert, vergenoegd. In gedachten verdiept, liep Annie naast haar begeleider voort, die haar heimelijk gadesloeg, en zich afvroeg of hij nu den moed zou heb ben, tot haar de beslissende vraag te richten. Morgen moest hij weer terug naar de stad en dan zou misschien z'n kans verkeken zijn. Na ongeveer een kwartier geloopen te hebben, hield Heribert op, wees op een zandhoop en zei tot de verbaasde Annie: „Hier hebt u van middag gerust en daar moet dus ergens uw sjaal zijn." „Nukwam het aarzelend, „dat zou ik heusch zoo zeker niet durven beweren, want.." „Maar ik kan het u bewijzen," verklaarde Heribert. „Hoe? Dat is heel eenvoudig." Na deze woorden haalde hij een foto te voor schijn, welke hij aan de verbaasde Annie liet zien. Tot haar groote verwondering zag zij zich zelf, slapend in den kuil waarvoor ze stonden. .Mijnheer Panks!" riep ze, een beetje scherp en ontevreden, „u fotografeerde mij, terwijl ik lag te slapen?" „Ikikstotterde Heribert met een kleur als een schooljongen, die z'n huiswerk Het waren vreemde kerels die ons verwelkom den. Hun gezicht waren getatoueerd en om hun lichaam hadden ze dikke pelzen en bont, om zich te vrijwaren tegen de koude. Bij aankomst op het eiland werden we hartelijk begroet door de inwoners, een 70 tal Samojeden en een aan tal Russische kolonisten van het meteorologisch instituut, dat daar is opgericht. niet gemaakt heeft. „Ik was zoo gelukkig om voorbij te komen en u te zien en „Ik vind het aardig van u, dat u zooveel aan dacht aan mij schenkt, maar ,Maar u zag er zoo lief uit, juffrouw van Hent, dat ik niet aan de verleiding kon weer staan u te kieken. Daarom wist ik van te vo ren, dat ik de plek kon terug vinden, en toen ik vernam, dat uw sjaal verloren had, ben ik direct naar een fotograaf gegaan om ne foto te laten ontwikkelen, en hoopte u van d enst te kunnen zijn. Annie, ik vilde je al eerder wat vragen, maar durfde niet. Het is hier zoo rus tig en het lijkt tm wel of de onaf- zienbare zee me n moed geeft. Mcr- I -L/C VCVQClCIl gen ga ik weer weg. Ik was dol- SJClCll blij, dat ik als J herinnering- ren foto van je zou hebben voor het geval ik je niet meer zou terugzien. Annie, mag... ik,... kan ik.... wil je m'n vrouw worden?" Het antwoord was niet duidelijk te hooren, misschien kwam het door het ruischen der gol ven, misschien ook doordat ze te dicht bij el kaar stonden. Het is echter een feit. dat ze gearmd, langzaam, heel langzaam terug wan delden. Eensklaps bleef Heribert staan. „Dat is ook wat moois!" riep hij. „we hebben heelemaal vergeten naar je sjaal te zoeken." Nu was het echter de beurt aan Annie om te blozen en haperend klonk het: „O liefsteik had m'n sjaal niet eens bij me ,Maar hoe kwam je er dan toe, me te ver tellen, dat je ze kwijt was?" „Och, domme jongen! Begrijp je dan niet dat ik o zoo graag wilde, dat je je zou ver klaren? Ik begreep echter, dat je niet durfde en daarom heb ik je een handje willen helpen. Ik dacht, als we samen gaan zoeken en het is daar stil en rustig, misschien dat hij dan den moed heeft, me. wat te zeggen.... en ik heb juist gedacht." Kortgeleden verloor het stedelijk gymnasium van Boedapest in prof. Lajos Maroth een leeraar, die wellicht zijns gelijke nergens vindt. In de werkkamer van den overledene vond men een nauwkeurige registratie over al zijn leerlingen, gedurende de 47 jaar, dat hij zijn ambt uitoefende. De naam van ieder afzonder lijk was voorzien van een biographie en een odophotographie en bevatte nauwkeurig de le vensdaden en voornaamste gebeurtenissen in het leven van den betreffende student, met alleen gedurende den scl^Jltijd, maar ook van de latere jaren. Voor een kast met de biogra- phieën van 470 leerlingen, die in den wereld oorlog gevallen waren, brandde voortdurend een lamp en de professor zelf vernieuwde iederen dag de bloemen tot aandenken van de doo- den. Onder de namen van zijn vroegere leer lingen leest men ook die van den beruchten avonturier Lincoln Trebitsch. Zijn leeraar schreef van hem: „Lincoln Trebitsch zal een maal een beroemd journalist of romancier wor den, want hij liegt er op los met een onbe kommerdheid, fantasie en zekerheid als ik nog nooit ondervonden heb." Nadat hij gehoord had dat Trebitsch afge vaardigde van het Engelsche Parlement ge worden was, voegde hij aan de biographie toe: „Hij meent met het lot te spelen, terwijl dit toch slechts met hem speelt." Hoe groot de beteekenis is die de fotographie met infra-roode stralen verkregen heeft, blijkt met groote duidelijkheid uit een tentoonstel ling, die onlangs te Londen werd gehouden. Er bestaat haast geen gebied waarop de infra- roode stralen zich niet bewegen. Onschatbare diensten kunnen zij het wetenschappelijk onderzoek verleenen, want met behulp van deze stralen is het mogelijk nog verder in het rijk van den microcosmos binnen te dringen. Een afbeelding van een waterdruppel toont dat bijzonder sterk. Het is een vergrooting die mil- lioenen en millioenen kiemen vertoont, welke zich in den eenen waterdruppel bevinden. De microscoop alleen zou ze voor het ongewapend oog van den mensch nooit in die massa kunnen toonen. Een andere afbeelding wederom is de ver- groote opname van een druppel uit het water, dat de filterwerken van de Londensche water leiding gepasseerd heeft. Hier zijn geen kiemen te ontdekken, zoodat men werkelijk kan aan nemen dat er geen bacillen aanwezig zijn, wat men bij het kijken door de microscoop nooit met zekerheid zeggen kan. Van nog grooter belang echter is het feit dat men de infra-roode stralen in de criminalistiek op zoo velerlei gebied zal kunnen gebruiken. Er is geen vervalsching die niet met behulp van de infra-roode stralen onthuld kan wor den, en sporen van misdadigers waarmee men vroeger geen raad wist, kunnen door infra- roode fotographie tot het zwaarste overtuigend bewijs gemaakt worden. Uil o ij verlies van een f Cfk bij een breuk van f /ff) bij verlies van "n t/l/»~been of arm# Tri duim of wijsvinger l Tl f on dit blad zijn Ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen f Qfkfkfk bij levenslange geheele ongeschiktheid tpt werkendoor f 7 Cfk bij een ongeval met O Cfk bij verlies van een hand 9C m fyllQ CL O OTITIC S ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeerir.gen f *5UUU»m verlies van beide armen, beide beenen at beide oogen f tjlf," doodelijken afloop «vv> een voet of een oog# f anderen vinger 14 „Ik dacht," zei ze langzaam, „Ik dacht, dat u misschien naar Londen wilde om haar op te zoeken." Ik schudde mijn hoofd. „Zoo zelfzuchtig ben ik niet. Ik heb al moei lijkheden genoeg over haar gebracht." „Dan is het om uw neef, dat u er heen wilt," zei ze zacht, „de man die u in de gevangenis heeft gebracht." Een oogenblik bleef ik zwijgen. Het was mij plotseling ingevallen, dat Son ja mil misschien al deze vragen stelde op bevel van McMurtrie of haar vader. Zij zag mijn aarzeling en giste er de reden van. „U hoeft niet bang te zijn, dat ik zal over brieven, wat ik van u hoor," zei ze, haast minachtend. „De dokter en mijn vader zijn wel in staat voor zichzelf te handelen. Zij ge bruiken mij niet als hun spion" Er was een klank van oprechten afkeer in haar stem, toen zij hun namen noemde; dit gaf mij het vertrouwen, dat zij de waarheid sprak, en ik antwoordde eerlijk: „Ik heb er inderdaad over nagedacht, George eens te gaan opzoeken om te zien wat hij in mijn afwezigheid heeft uitgevoerd. Maar be halve dit ben ik van plan, eerlijk met McMur trie te handelen. Het lijkt mij trouwens, dat dat mijn eenige kans is." Ergens in het huis klonk het zwakke geluid van een bel en Sonja stond op„ „Het is uw eenige kans." zei ze. „Maar moge lijk een betere dan u verwacht." Met deze bemoedigende, ofschoon min of meer duistere opmerking ging zij heen en liet mij aan mijn eigen gedachten over. Een uur later kwam Mc.Murtrie. Voorkomend en hoffelijk als altijd, klopte hij op de deur voor hij binnentrad en wenschte mij vriende lijk goeden morgen. „Ik heb weer een Daily Mail voor u meege brachtdie van gisteravond," zei hij, terwijl hij het blad op tafel wierp. „Het vervolg van uw avonturen staat er in." Hij keek mij aan met dien eigenaardigen glimlach en vervolgde: „Hoe is het nu met de stijfheid en met de keelpijn?" „Verdwenenallebei!.... Behalve gebrek aan kleeren, heb ik geen enkel excuus, om nog langer in bed te blijven." Hij knikte en ging in het raamkozijn zit ten. „Daar is wel iets op te vinden. Mijn vriend Savaroff zou u zeker met het grootste genoe gen wat van zijn kleeren afstaan. U schijnt vrijwel even groot te zijn." „En ik zou ze met het grootste genoegen aannemen," zei ik. „Zelfs het genot, weer eens in een werkelijk bed te liggen, wordt na en kele dagen vermoeiend." „Ik vrees, dat u niet veel vrijheid zult kun nen verwachten, zoolang u onze gast bent", zei hij, achterover leunend tegen het venster, „zelfs des nachts. Ik denk dat Sonja u wel van de waarschuwing van gisteravond heeft verteld." „Jaik had graag bij dat onderhoud te genwoordig willen zijn." „Het was hoogst interessant. Te oordeelen naar hetgeen de man vertelde, heeft men zelden gevangenen erger gemist dan u. Het schijnt, dat meer dan zeventig man hier in de buurt naar u zoeken." „Ik veroorzaak toch eigenlijk heel wat moeite." „Ochaan ons in elk geval niet. Het spijt me alleen, dat we uw verblijf hier niet wat aangenamer kunnen maken." Hij opende zijn koker en nam een cigarette. „Over het algemeen zal de tijd u echtei niet zoo heel lang vallen. In de eerste plaats hebben we de verandering in uw uiterlijk aan te brengen ik hoop daarmee overmorgen te beginnen en dan heb ik een lijst noodig met de opgave van alles, wat u voor uw proef nemingen noodig hebt. Het zou misschien het beste zijn, als u een teekening van de werk plaats in kwestie kon maken, geheel zooals u die ingericht wenscht te hebben. U zou daar mee dadeliik kunnen beginnen?" „Zeker! Ik zal blij zijn wat te doen te heb ben." „En ik denk niet, dat u het ons kwalijk zult nemen, dat wij niet alles even weelderig kunnen inrichten. Wij moeten een zoo een zaam mogelijke plaats vinden en dat zal waar schijnlijk meebrengen, dat u hoofdzakelijk van geconserveerd eten zult moeten gebruik ma ken. Over het algemeen zult u zich wat moe ten schikken." „Daar geef ik weinig om," antwoordde ik. „Na Princetown zal het mij niet moeilijk val len te schikken." „Wanneer u mij maar alles verschaffen kunt Voor mijn werk, dan zal ik het u over de rest niet lastig maken." Hij knikte voldaan. „Tusschen twee haakjes," zei hij, „ik denk. dat u, voor u in de gevangenis kwam, geen snor of baard gedragen hebt?" „Alleen bij een amateur-tooneelvoorstel- lingen toen viel de snor nog af." „Dat alleen al zal een groote verandering in uw uiterlijk teweegbrengen. Ik ben benieuwd hoelang het zal dtfren eer uw baard lang ge noeg is." Ik streek met mijn hand over mijn gezicht, dat reeds met een dichten stoppelbaard van een halven centimeter bedekt was en zei: „Als het zoo voort gaat, nog een week, denk ik." McMurtrie glimlachte. „Een week plus veertien dagen zal er dichter bij zijn," zei hij, terwijl hij opstond. „Dat zal juist met onze plannen overeenstemmen. In drie weken zullen wij er wel in geslaagd zijn, u te verschaffen wat u noodig hebt en de eerste opwinding over uw ontsnapping is dan ook voorbij. De Daily Mail zal dan wel genoeg van u hebben, al zal dat dan ook niet het geval zijn met de politie." Hij zweeg en tikte de asch van zijn sigaret- te af. „Natuurlijk zult u in Londen uiterst voor zichtig moeten zijn. Ik zal u zoo veranderen, dat het iedereen onmogelijk zal zijn u te her kennen. Maar u loopt altijd het gevaar, dat iemand uw stem zal herkennen." „Ook die is tot op zekere hoogte te veran deren," zei ik. „Overigens is het niet waar schijnlijk, dat ik iemand zal ontmoeten, die mij goed kent. Ik wensch alleen mij twee of drie avonden goed te vermaken en het West End is groot genoeg, wat dat betreft." Na een oogenblik voegde ik er onverschil lig aan toe: „Maar wanneer u werkelijk meent, dat het gevaar te groot is, dan zou ik mijn plannen kunnen opgeven." Het was brutaal gezegd, maar het behaalde het succes, dat ik er van verwachtte. Alle twijfel, die misschien bij McMurtrie had be staan, was nu blijkbaar verdwenen. „Ik denk, dat u des te beter zult werken na een kleine vacantie. En ik ben er van over tuigd, dat u verstandig genoeg bent. elke moei lijkheid te vermijden." Hij ging naar de deur, waar hij nog even bleef staan. „Ik zal u de kleeren en wat papier en inkt laten brengen." Na drie jaren arbeid in de steengroeven, soms onderbroken door een korten tijd van postzakken-naaien, was de gedachte, tot aan genaam werk terug te keeren, mij wonderlijk aangenaam. Gedurende het half uur, dat ver liep voor Sonja met mijn kleeren kwam, lag ik in bed ijverig enkele punten in verband met de taak, die mij wachtte, uit te werken. Dik wijls had ik de lange, eenzame uren in mijn cel op dezelfde wijze talrijke cijfers en details uitgewerkt op mijn gevangenisbord; de meeste had ik echter slechts vaag kunnen onthouden, daar het een van de verstandige regels van ons vroolijk gevangenisstelsel is, aan geen veroor deelde toe te staan, blijvende aanteekeningen te maken, die voor hem na zijn ontslag van waarde zouden kunnen zijn. Het was dus hoogstwaarschijnlijk, dat ik den eersten tijd druk werk zou hebben, maar met voor ik mij in Savaroff's kleeren had gesto ken, die mij uitstekend pasten, en aan tafel zat met een stapel kladpapier voor mij, drong het geheel tot mij door, welk een langdurige taak ik op mij genomen had. (Wordt vervolgd)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1934 | | pagina 15