PER VLIEGMACHINE DE WERELD ROND
Het Duitsche offensief in 1918
NEIL.
LYNDON
ONTSNAPT
DE LAATSTE KRACHTS
INSPANNING
Aan banden die waren
versleten.
werd menig ongeluk
geweten!
MAANDAG 15 OCTOBER 1934
Naast een goed strateeg bleek
Ludendorff ook een goed
koopman te zijn
Ludendorff's verhou
ding tot Hindenburg
Chineesch geschenk aan
Duitschland
Medisch advies per radio
S.O.S.-berichten in
Engeland
„Morro Castle" geheel
verloren
Wie maakt de meeste
vertalingen
Leeraar registreert zijn
leerlingen
Beteekenis van infra-
roode stralen
ACCIJNS OMZETfi£^T)f^ ,MBEGREPa\j|
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTENGESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
DOOR
VICTOR
BRIDGES
Pïrf wtfiaal can den da§
Met het hoofdstuk „Luik" begint in de
„Kriegserinnerungen" van den Eersten
Generaal-Kwartiermeester Ludendorff
de geschiedenis van den oorlog naar Duitsche
opvatting. Na het innemen dezer veste werd
Ludendorff over Hannover, waar hij den ver
geten generaal von Hindenburg, die plots tot
opperbevelhebber in het Oosten was benoemd,
moest afhalen, naar het Russische front ge
zonden. Zijn boek verhaalt dan de geschiede
nis van den oorlog tegen Rusland.
Buitengewoon interessant is, dat Ludendorff
de vertelling, dat de Russen bij duizenden bij
Tannenberg in de moerassen gedreven en om
gekomen zijn, naar het rijk der labelen ver
wijst. Er waren daar heiden en dus geen
moerassen.
In dit kapittel behandelt de generaal het sa
menwerken met de bondgenooten van Duitsch-
land, vooral met Oostenrijk, en vindt, naast vele
woorden van lof, ook zeer scherpe en critische
over de oorlogvoerende bondgenooten. Hij ver
klaart echter, dat hij met v. Conradt en v Artz,
de Oostenrijksche aanvoerders, op bevredigende
wijze heeft samengewerkt en toont veel begrip
voor de moeilijkheden, waarmede de bondge
nooten te kampen hadden. Overigens brengt dit
deel niet veel nieuws. Op militair gebied is de
ze episode reeds in de groote werken van den
generalen staf diepgaand behandeld. Ludendorff
komt echter tenslotte tot heel andere conclu
sies dan de Oostenrijker Nowok in zijn boek:
Der Weg zur Katastrophe.
De groote tijd voor den generaal kwam, toen
hij met Hindenburg chef van het hoofdkwartier
werd. Hij zegt, dat de leiding der operaties, hoe
zonderling dit ook klinkt, maar bijzaak was bij
de zorg, om het vaderland in de noodzakelijke
spankracht te behouden. En hier spreekt de ge
neraal het meest over den samenhang tusschen
politiek en legerleiding.
Voor iedereen is het wel duidelijk, dat Luden
dorff hier zelf de groote wonde van zijn be
drijf aanraakt Had hij zich maar alleen be
kommerd ove: de leiding der operaties! Natuur
lijk moest hij ook het oog houden op het moreel
van het vaderland. Zijn fout is geweest, dat
hij tenslotte als dictator over alles regeeren
wilde.
Niettegenstaande alle militaire successen, die
niet gering waren, ging het met het moreel van
■'het Duitsche volk steeds berg af, terwijl de
volkskracht bij de vijandelijke volken toenam.
De generaal is en blijft van opinie, dat dit niet
gebeurd zou zijn, als de regeering een andere
houding aangenomen had. Daarom trad hij in
het belang van de overwinning tegen de re
geering op.
Uitermate belangwekkend is, wat Ludendorff
schrijft over het groote Duitsche offensief in
het voorjaar van 1918, dat het laatste zou zijn.
Men verweet in Duitschland den generaal, dat
hij met dit'offensief een hazardspel, dat hij
„va banque" had gespeeld. De generaal verde
digt zich krachtig, hoewel voor ons weinig over
tuigend.
„De vierbond werd alleen bij elkaar gehou
den door de hoop op de zege der Duitsche wa
pensalleen het leger hield nog de monar
chie bijeenIk kon van Bulgarije alleen de
meening hebben, dat het trouw zou blijven,
zoolang het bij ons goed gingHet leger
had het voortdurende defensief niet langer
verdragenEvenals het defensief den troep
nêerdrukte, zoo Versterkte het offensief de stem
mingDe toestand bij ons en onze bondge
nooten maakte een offensief, dat spoedig be
slissend zou zijn, noodzakelijk." Als er nog ge
wacht was, zou de vijand er nut van gehad
hebben, want eiken dag kreeg hij nieuwe ver
sterkingen. „De sterkte-verhoudingen waren
gunstiger dan ooit. Wij hadden voldoende ma
teriaal. Mijn geloof in den wil van net volk was
nog ongeschokt." De generaal meent, dat van
„hazardspel" niet gesproken kan worden en zet
Uiteen, dat de verbrokkeling der Duitsche Krach
ten over half Europa een noodzakelijk kwaad
was.
De verhouding van Ludendorff tot Hinden
burg was tijdens den oorlog reeds een vraag
stuk. Ludendorff zelf schrijft over deze verhou
ding aldus:
„Vier jaar lang hebben wij in diepste har
monie als één man samengewerkt Ik zag het
met diepe innerlijke vreugde, dat hij de ideale
figuur van den oorlog voor het Duitsche volk,
de belichaming van de zegepraal voor iederen
Duitscher werd. Ik had de voldoening, dat de
maarschalk altijd van Tannenberg af tot
mijn demissie in October 1918 toe met mijn
denken overeenstemde en mijn bevelen billijkte.
Men schiep een onderscheid tusschen denken
en handelen van den maarschalk en de mijne.
Hij belichaamde het goede, ik het kwade be
ginsel. Die dat zeggen, moesten op zijn minst
den maarschalk voor alle zoogenaamde schaden
mede verantwoordelijk maken, anders onder
graven zij zijn positie en maken van hem een
man, die niet de groote eigenschappen kon be
zitten, die zij hem willen toekennen en die hij
ook bezit. Ik heb hem hoog vereerd en ben hem
trouw geweest; ik heb zijn voorname geestes
houding evenzoo geschat als zijn liefde voor
de dynastie en zijn bereidwilligheid, de verant
woording op zich te nemen."
Deze beschouwing sluit Ludendorff met een
historische onwaarheid en met een soort „ezels-
trap" in de richting van Von Hindenburg.
„Onder de sterke indrukken van den 8en
Augustus 1918 (begin van de ineenstorting)
bood ik den maarschalk mijn ontslag aan. Ze
ker, ook ik stond onder den indruk van de
teleurstellingen van het einde des oorlogs. maar
ik bleef baas over mijn zenuwen."
De waarheid is, dat juist Ludendorff zijn
zenuwen volslagen verloor en dat nij door zijn
ontstuimig aandringen op wapenstilstands
onderhandelingen aan de Entente en heel de
wereld het sterkste bewijs leverde, dat het
Duitsche oorlogsspel definitief was verloren.
De generaal eindigt zijn boek met de woor
den: „Enorm waren in die vier jaren de pres
taties van het Duitsche volk, zij leggen schit
terend getuigenis af van de krachten, die in
ons wonen, maar thans door de revolutie ge
schokt zijn. Een volk, dat dit volbracht heeft,
heeft recht om te leven."
Den laatsten zin kan men in vollen omvang
beamen.
Naast een groot strateeg, bleek Ludendorff
ook een goed koopman te zijn. Voor de Duit
sche uitgave zijner „Kriegserinnerungen" eischte
en kreeg hij een honorarium van 300.000 goud
mark. Maar daar bleef het niet bij. Hij bedong
ook een hoog percentage van den verkoop. Maar
ook daarbij bleef het niet De uitgever mocht
hem deze 300.000 mark met ineens betalen,
maar in termijnen van telkens 50.000 mark. Hij
zelf bepaalde die termijnen. De belasting voor
het nog niet betaalde geld kwam voor reke
ning van den uitgever. Voor de publicatie in
Engeland en Amerika kreeg de generaal 12.000
pond. En daar kwamen dan nog bij de inkom
sten uit vertalingen in vele, vele andere talen,
zoodat de veldheer eindigde in een soort O-weë-
ersdom. Trouwens de republiek betaalt hem nu
reeds zestien jaren een enorm pensioen, waar
uit men weer ziet, dat oorlogvoeren voor som
mige menschen een zoet winstje oplevert. En
in de laatste jaren verdient de roemrijke gene
raal nog wat er bij door het schrijven van even
felle als dolle pamfletjes tegen Jahwe en het
Christendom.
We waren allen ontroerd nu het groote doel
was bereikt. We vonden in de sneeuw een paar
vlaggen. Een Noorsche en eenige Italiaansche
vlaggen, welke waren neergeworpen door het
Italiaansche luchtschip „Italia", dat op zijn te
rugreis op jammerlijke wijze verongelukte. We
zetten deze vlaggen weer rechtop in de sneeuw,
waarbij we een stille hulde brachten aan de dap-
Jvl
De president van de Oostersche Bibliotheek
te Shanghai heeft aan den Duitschen consul-
generaal Kriebel een exemplaar van de Chi-
neesche encyclopaedie overhandigd, als tegen
geschenk voor de drieduizend Duitsche boeken
die door de Duitsche wetenschap aan de biblio
theek geschonken zijn. Den consul-generaal
werd verzocht het Chineesche werk aan de
Duitsche wetenschappelijke genootschappen door
te zenden.
De scheepsdokter van de Italiaansche mail
boot „Victoria" heeft onlangs op een reis door
den Indischen Oceaan binnen veertien dagen
tijds vier patiënten moeten behandelen, die hij
niet eens gezien had.
Eerst werd langs telegrafischen weg zijn me
disch advies ingewonnen over een collega van
een Engelsche boot, die aan hartzwakte leed
en in de Roode Zee ernstig te lijden had van
de hitte. Den volgenden dag was de toestand
van den scheepsdokter aanzienlijk verbeterd.
Eenige dagen later vroeg een andere Engel
sche boot aanwijzingen voor de behandeling
van een stoker, wiens temperatuur in een
koortsaanval tot 42 graden was geloopen. Een
derde Engelsche boot riep zijn hulp in voor
een matroos, die in een ruim was gevallen en
ernstig gewond werd. Tenslotte was het een
landgenoot op de Italiaansche boot „Mar
Glanco", die geholpen moest worden, n.l. een
matroos, die zijn been had gebroken.
peren die bij deze expeditie het leven hadden
moeten laten.
Er verliepen thans eenige dagen met het ne
men van verschillende experimenten, terwijl ook
vele wetenschappelijke waarnemingen werden
verricht, waarbij we zoo goed mogelijk onze dien
sten aanboden. Eindelijk was het afgeloopen en
In het tweede kwartaal van 1934 hebben de
Engelsche nationale zenders 149 S. O S.- en
politieberichten uitgezonden. Van de 107, die
op ziektegevallen betrekking hadden, leverden
71 resultaten op en 23 niet, terwijl van drie ge
vallen niets meer werd vernomen. Veertig maal
werd gevraagd om getuigen van een ongeluk,
w.o. 23 maal met succes. De resteerentjfc twee
oproepen hadden betrekking op misdaden en
leverden niet het gewenschte resultaat op. De
provinciale zenders zonden twintig noodroepen
uit. Twaalf hadden betrekking op ziektegeval
len, tien vroegen om getuigen van een onge
luk en zes om opheldering van misdaden. In
resp. vier, vijf en drie gevallen werd het ge
wenschte resultaat bereikt.
Volgens mededeelingen van de Amerikaan-
sche bergingsmaatschappij, moet de uitgebran
de „Morro Castle" als totaal verloren beschouwd
worden. Alle dekken zijn totaal verwoest door
de verschillende branden en explosies, en ook
de romp is overal zwaar beschadigd, zoodat voor
de reparatie van het schip een grooter bedrag
noodig zou zijn als de verzekeringssom van
560.000 pond sterling.
De verklaring van „totaal verloren" heeft
in Engelsche verzekeringskringen groote ont
stemming verwerkt, daar ook een tweede ver
zekering op totaal verlies van het schip tot een
bedrag van 280.000 pond sterling afgesloten is,
waarvan evenals van de andere verzekering een
groot aandeel op de Engelsche markt is onder
gebracht. Vandaar, dat men in Londen de ver
handelingen omtrent de oorzaken van den brand
met groote belangstelling volgt, daar men aan
neemt, dat er brandstichting in het spel is en
uit het resultaat van het Amerikaansche on
derzoek een vingerwijzing hoopt te vmden
voor het feit, wie dan als brandstichter in
aanmerking komt. Het schip zal hoogstwaar
schijnlijk niet weggesleept worden, daar de
kosten veel hooger zouden zijn als de opbrengst
van het. wrak dat overgebleven is.
Dezer dagen is een interessante litteraire
statistiek gepubliceerd, een statistiek van al
le vertalingen die in 1933 in de verschillende
landen verschenen zijn.
Aan het hoofd staat Italië met 930 vertalin
gen, dan volgen Frankrijk met 662, de Sovjet
unie met 659, Duitschland met 536, Polen met
534, Spanje met 461, Tsjecho-Slowakije met 431,
Groot-Brittannië met 346, Hongarije met 309,
Zweden met 304, de Vereenigde Staten met
298, Denemarken met 240 en eindelijk Noorwe
gen met 147 vertalingen.
werd alles weer voor het vertrek in gereedheid
gebracht.
Onze terugtocht verliep uitstekend. Af en toe
kwamen we aan de oppervlakte om nieuwe fris-
sche lucht in te nemen en eindelijk kregen we
de kust van Wrangeleiland in zicht, waar we
een uit walrussenvel vervaardigd bootje bestuurd
door eenige Samojeden op ons toe zagen komen.
Wat scheelt er aan, juffrouw van Helm?"
vroeg Heribert Panks aan een knap
meisje dat juist de stoep afkwam van
hun gezamenlijk pension aan zee. „U ziet er uit,
alsof u in moeilijkheden verkeert. Kan ik u
soms van dienst zijn?"
Heribert Panks, een knappe jonge man van
ongeveer 30 jaar, was altijd bereid om z'n even-
mensch te helpen zooveel hij vermocht, vooral
nu het 't meisje betrof, dat in 't zelfde pen
sion als hij haar „weekend" doorbracht en
waarmee hij heel graag nadere betrekkingen
wenschte aan te knoopen. Zoo flink als Heri
bert echter was als zakenman, zoo stuntelig
voelde hij zich in de nabijheid van Annie van
Helm.
„Heel graag, mijnheer Panks," antwoordde
het jonge meisje. „U moet weten, dat ik zoo
juist tot de ontdekking kom, dat ik m'n sjaal
aan het strand verloren heb. Ik was van mid
dag een wandeling gaan maken en ben toen op
het strand in een of anderen kuil wat gaan
zitten rusten en bij m'n vertrek moet ik m'n
sjaa! hebben vergeten en laten liggen. Mis
schien wilt u mee terug gaan om te zoeken,
't Was nog een geschenk van m'n moeder;
daarom stel ik er des te meer prijs op om ze
terug te hebben."
„Afgesproken," zei Heribert. „Ik zal u helpen,
maar dan moet u mij m'n gang laten gaan. Ik
werk altijd volgens m'n eigen systeem Of u
nu al mee terug gaat, dient nergens toe, want
u kimt zich toch niet meer herinneren in wel
ken kuil u gezeten hebt, is 't wel?"
„Neen,... dat denk ik ook niet," kwam het
aarzelend van Annie's lippen.
„Daarom; dat zou 't zelfde zijn als 't zoeken
naar de bekende naald. Over een uurtje ben
ik terug en zal u zeggen, in welken kuil u zoo
wat geweest bent."
Ongeloovig keek ze hem aan, doch zonder
verder nog iets te zeggen, lichtte hij z'n hoed
en was met enkele sprongen de stoep af.
Opgewekt liep hij verder, reeds bij voorbaat
verheugd over het resultaat dat hij zou behalen
en waardoor hij in de achting van Annie van
Helm zou stijgen.
Nog geen uur later stond Heribert met een
tevreden glimlach op z'ij gezicht tegenover An
nie van Helm in de conversatie-zaal van t
pension.
„Als u mee wilt gaan, juffrouw van Helm,
zullen we gauw genoeg uw sjaal gevonden heb
ben," verzekerde Henbert, vergenoegd.
In gedachten verdiept, liep Annie naast haar
begeleider voort, die haar heimelijk gadesloeg,
en zich afvroeg of hij nu den moed zou heb
ben, tot haar de beslissende vraag te richten.
Morgen moest hij weer terug naar de stad en
dan zou misschien z'n kans verkeken zijn. Na
ongeveer een kwartier geloopen te hebben,
hield Heribert op, wees op een zandhoop en zei
tot de verbaasde Annie:
„Hier hebt u van middag gerust en daar
moet dus ergens uw sjaal zijn."
„Nukwam het aarzelend, „dat zou ik
heusch zoo zeker niet durven beweren, want.."
„Maar ik kan het u bewijzen," verklaarde
Heribert. „Hoe? Dat is heel eenvoudig."
Na deze woorden haalde hij een foto te voor
schijn, welke hij aan de verbaasde Annie liet
zien. Tot haar groote verwondering zag zij zich
zelf, slapend in den kuil waarvoor ze stonden.
.Mijnheer Panks!" riep ze, een beetje scherp
en ontevreden, „u fotografeerde mij, terwijl ik
lag te slapen?"
„Ikikstotterde Heribert met een
kleur als een schooljongen, die z'n huiswerk
Het waren vreemde kerels die ons verwelkom
den. Hun gezicht waren getatoueerd en om hun
lichaam hadden ze dikke pelzen en bont, om
zich te vrijwaren tegen de koude. Bij aankomst
op het eiland werden we hartelijk begroet door
de inwoners, een 70 tal Samojeden en een aan
tal Russische kolonisten van het meteorologisch
instituut, dat daar is opgericht.
niet gemaakt heeft. „Ik was zoo gelukkig om
voorbij te komen en u te zien en
„Ik vind het aardig van u, dat u zooveel aan
dacht aan mij schenkt, maar
,Maar u zag er zoo lief uit, juffrouw van
Hent, dat ik niet aan de verleiding kon weer
staan u te kieken. Daarom wist ik van te vo
ren, dat ik de plek kon terug vinden, en toen
ik vernam, dat uw sjaal verloren had, ben ik
direct naar een fotograaf gegaan om ne foto
te laten ontwikkelen, en hoopte u van d enst te
kunnen zijn. Annie, ik vilde je al eerder wat
vragen, maar durfde niet. Het is hier zoo rus
tig en het lijkt tm
wel of de onaf-
zienbare zee me n
moed geeft. Mcr- I -L/C VCVQClCIl
gen ga ik weer
weg. Ik was dol- SJClCll
blij, dat ik als J
herinnering- ren
foto van je zou hebben voor het geval ik je
niet meer zou terugzien. Annie, mag... ik,...
kan ik.... wil je m'n vrouw worden?"
Het antwoord was niet duidelijk te hooren,
misschien kwam het door het ruischen der gol
ven, misschien ook doordat ze te dicht bij el
kaar stonden. Het is echter een feit. dat ze
gearmd, langzaam, heel langzaam terug wan
delden.
Eensklaps bleef Heribert staan.
„Dat is ook wat moois!" riep hij. „we hebben
heelemaal vergeten naar je sjaal te zoeken."
Nu was het echter de beurt aan Annie om
te blozen en haperend klonk het:
„O liefsteik had m'n sjaal niet eens bij
me
,Maar hoe kwam je er dan toe, me te ver
tellen, dat je ze kwijt was?"
„Och, domme jongen! Begrijp je dan niet
dat ik o zoo graag wilde, dat je je zou ver
klaren? Ik begreep echter, dat je niet durfde
en daarom heb ik je een handje willen helpen.
Ik dacht, als we samen gaan zoeken en het is
daar stil en rustig, misschien dat hij dan den
moed heeft, me. wat te zeggen.... en ik heb
juist gedacht."
Kortgeleden verloor het stedelijk gymnasium
van Boedapest in prof. Lajos Maroth een
leeraar, die wellicht zijns gelijke nergens vindt.
In de werkkamer van den overledene vond
men een nauwkeurige registratie over al zijn
leerlingen, gedurende de 47 jaar, dat hij zijn
ambt uitoefende. De naam van ieder afzonder
lijk was voorzien van een biographie en een
odophotographie en bevatte nauwkeurig de le
vensdaden en voornaamste gebeurtenissen in
het leven van den betreffende student, met
alleen gedurende den scl^Jltijd, maar ook van
de latere jaren. Voor een kast met de biogra-
phieën van 470 leerlingen, die in den wereld
oorlog gevallen waren, brandde voortdurend een
lamp en de professor zelf vernieuwde iederen
dag de bloemen tot aandenken van de doo-
den. Onder de namen van zijn vroegere leer
lingen leest men ook die van den beruchten
avonturier Lincoln Trebitsch. Zijn leeraar
schreef van hem: „Lincoln Trebitsch zal een
maal een beroemd journalist of romancier wor
den, want hij liegt er op los met een onbe
kommerdheid, fantasie en zekerheid als ik nog
nooit ondervonden heb."
Nadat hij gehoord had dat Trebitsch afge
vaardigde van het Engelsche Parlement ge
worden was, voegde hij aan de biographie toe:
„Hij meent met het lot te spelen, terwijl dit
toch slechts met hem speelt."
Hoe groot de beteekenis is die de fotographie
met infra-roode stralen verkregen heeft, blijkt
met groote duidelijkheid uit een tentoonstel
ling, die onlangs te Londen werd gehouden.
Er bestaat haast geen gebied waarop de infra-
roode stralen zich niet bewegen. Onschatbare
diensten kunnen zij het wetenschappelijk
onderzoek verleenen, want met behulp van deze
stralen is het mogelijk nog verder in het rijk
van den microcosmos binnen te dringen.
Een afbeelding van een waterdruppel toont dat
bijzonder sterk. Het is een vergrooting die mil-
lioenen en millioenen kiemen vertoont, welke
zich in den eenen waterdruppel bevinden. De
microscoop alleen zou ze voor het ongewapend
oog van den mensch nooit in die massa kunnen
toonen.
Een andere afbeelding wederom is de ver-
groote opname van een druppel uit het water,
dat de filterwerken van de Londensche water
leiding gepasseerd heeft. Hier zijn geen kiemen
te ontdekken, zoodat men werkelijk kan aan
nemen dat er geen bacillen aanwezig zijn, wat
men bij het kijken door de microscoop nooit
met zekerheid zeggen kan.
Van nog grooter belang echter is het feit dat
men de infra-roode stralen in de criminalistiek
op zoo velerlei gebied zal kunnen gebruiken.
Er is geen vervalsching die niet met behulp
van de infra-roode stralen onthuld kan wor
den, en sporen van misdadigers waarmee men
vroeger geen raad wist, kunnen door infra-
roode fotographie tot het zwaarste overtuigend
bewijs gemaakt worden.
Uil
o ij verlies van een f Cfk bij een breuk van f /ff) bij verlies van "n
t/l/»~been of arm# Tri
duim of wijsvinger
l Tl f on dit blad zijn Ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen f Qfkfkfk bij levenslange geheele ongeschiktheid tpt werkendoor f 7 Cfk bij een ongeval met O Cfk bij verlies van een hand 9C m
fyllQ CL O OTITIC S ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeerir.gen f *5UUU»m verlies van beide armen, beide beenen at beide oogen f tjlf," doodelijken afloop «vv> een voet of een oog# f
anderen vinger
14
„Ik dacht," zei ze langzaam, „Ik dacht, dat
u misschien naar Londen wilde om haar op te
zoeken."
Ik schudde mijn hoofd.
„Zoo zelfzuchtig ben ik niet. Ik heb al moei
lijkheden genoeg over haar gebracht."
„Dan is het om uw neef, dat u er heen wilt,"
zei ze zacht, „de man die u in de gevangenis
heeft gebracht."
Een oogenblik bleef ik zwijgen. Het was mij
plotseling ingevallen, dat Son ja mil misschien
al deze vragen stelde op bevel van McMurtrie
of haar vader. Zij zag mijn aarzeling en giste
er de reden van.
„U hoeft niet bang te zijn, dat ik zal over
brieven, wat ik van u hoor," zei ze, haast
minachtend. „De dokter en mijn vader zijn
wel in staat voor zichzelf te handelen. Zij ge
bruiken mij niet als hun spion"
Er was een klank van oprechten afkeer in
haar stem, toen zij hun namen noemde; dit
gaf mij het vertrouwen, dat zij de waarheid
sprak, en ik antwoordde eerlijk:
„Ik heb er inderdaad over nagedacht, George
eens te gaan opzoeken om te zien wat hij in
mijn afwezigheid heeft uitgevoerd. Maar be
halve dit ben ik van plan, eerlijk met McMur
trie te handelen. Het lijkt mij trouwens, dat dat
mijn eenige kans is."
Ergens in het huis klonk het zwakke geluid
van een bel en Sonja stond op„
„Het is uw eenige kans." zei ze. „Maar moge
lijk een betere dan u verwacht."
Met deze bemoedigende, ofschoon min of
meer duistere opmerking ging zij heen en liet
mij aan mijn eigen gedachten over.
Een uur later kwam Mc.Murtrie. Voorkomend
en hoffelijk als altijd, klopte hij op de deur
voor hij binnentrad en wenschte mij vriende
lijk goeden morgen.
„Ik heb weer een Daily Mail voor u meege
brachtdie van gisteravond," zei hij, terwijl
hij het blad op tafel wierp. „Het vervolg van
uw avonturen staat er in."
Hij keek mij aan met dien eigenaardigen
glimlach en vervolgde:
„Hoe is het nu met de stijfheid en met de
keelpijn?"
„Verdwenenallebei!.... Behalve gebrek
aan kleeren, heb ik geen enkel excuus, om nog
langer in bed te blijven."
Hij knikte en ging in het raamkozijn zit
ten.
„Daar is wel iets op te vinden. Mijn vriend
Savaroff zou u zeker met het grootste genoe
gen wat van zijn kleeren afstaan. U schijnt
vrijwel even groot te zijn."
„En ik zou ze met het grootste genoegen
aannemen," zei ik. „Zelfs het genot, weer eens
in een werkelijk bed te liggen, wordt na en
kele dagen vermoeiend."
„Ik vrees, dat u niet veel vrijheid zult kun
nen verwachten, zoolang u onze gast bent",
zei hij, achterover leunend tegen het venster,
„zelfs des nachts. Ik denk dat Sonja u wel
van de waarschuwing van gisteravond heeft
verteld."
„Jaik had graag bij dat onderhoud te
genwoordig willen zijn."
„Het was hoogst interessant. Te oordeelen
naar hetgeen de man vertelde, heeft men
zelden gevangenen erger gemist dan u. Het
schijnt, dat meer dan zeventig man hier in
de buurt naar u zoeken."
„Ik veroorzaak toch eigenlijk heel wat
moeite."
„Ochaan ons in elk geval niet. Het
spijt me alleen, dat we uw verblijf hier niet
wat aangenamer kunnen maken."
Hij opende zijn koker en nam een cigarette.
„Over het algemeen zal de tijd u echtei
niet zoo heel lang vallen. In de eerste plaats
hebben we de verandering in uw uiterlijk aan
te brengen ik hoop daarmee overmorgen te
beginnen en dan heb ik een lijst noodig
met de opgave van alles, wat u voor uw proef
nemingen noodig hebt. Het zou misschien het
beste zijn, als u een teekening van de werk
plaats in kwestie kon maken, geheel zooals
u die ingericht wenscht te hebben. U zou daar
mee dadeliik kunnen beginnen?"
„Zeker! Ik zal blij zijn wat te doen te heb
ben."
„En ik denk niet, dat u het ons kwalijk
zult nemen, dat wij niet alles even weelderig
kunnen inrichten. Wij moeten een zoo een
zaam mogelijke plaats vinden en dat zal waar
schijnlijk meebrengen, dat u hoofdzakelijk van
geconserveerd eten zult moeten gebruik ma
ken. Over het algemeen zult u zich wat moe
ten schikken."
„Daar geef ik weinig om," antwoordde ik.
„Na Princetown zal het mij niet moeilijk val
len te schikken."
„Wanneer u mij maar alles verschaffen kunt
Voor mijn werk, dan zal ik het u over de rest
niet lastig maken."
Hij knikte voldaan.
„Tusschen twee haakjes," zei hij, „ik denk.
dat u, voor u in de gevangenis kwam, geen
snor of baard gedragen hebt?"
„Alleen bij een amateur-tooneelvoorstel-
lingen toen viel de snor nog af."
„Dat alleen al zal een groote verandering
in uw uiterlijk teweegbrengen. Ik ben benieuwd
hoelang het zal dtfren eer uw baard lang ge
noeg is."
Ik streek met mijn hand over mijn gezicht,
dat reeds met een dichten stoppelbaard van
een halven centimeter bedekt was en zei:
„Als het zoo voort gaat, nog een week, denk
ik."
McMurtrie glimlachte.
„Een week plus veertien dagen zal er dichter
bij zijn," zei hij, terwijl hij opstond. „Dat zal
juist met onze plannen overeenstemmen. In
drie weken zullen wij er wel in geslaagd zijn,
u te verschaffen wat u noodig hebt en de
eerste opwinding over uw ontsnapping is dan
ook voorbij. De Daily Mail zal dan wel genoeg
van u hebben, al zal dat dan ook niet het
geval zijn met de politie."
Hij zweeg en tikte de asch van zijn sigaret-
te af.
„Natuurlijk zult u in Londen uiterst voor
zichtig moeten zijn. Ik zal u zoo veranderen,
dat het iedereen onmogelijk zal zijn u te her
kennen. Maar u loopt altijd het gevaar, dat
iemand uw stem zal herkennen."
„Ook die is tot op zekere hoogte te veran
deren," zei ik. „Overigens is het niet waar
schijnlijk, dat ik iemand zal ontmoeten, die
mij goed kent. Ik wensch alleen mij twee of
drie avonden goed te vermaken en het West
End is groot genoeg, wat dat betreft."
Na een oogenblik voegde ik er onverschil
lig aan toe:
„Maar wanneer u werkelijk meent, dat het
gevaar te groot is, dan zou ik mijn plannen
kunnen opgeven."
Het was brutaal gezegd, maar het behaalde
het succes, dat ik er van verwachtte. Alle
twijfel, die misschien bij McMurtrie had be
staan, was nu blijkbaar verdwenen.
„Ik denk, dat u des te beter zult werken na
een kleine vacantie. En ik ben er van over
tuigd, dat u verstandig genoeg bent. elke moei
lijkheid te vermijden."
Hij ging naar de deur, waar hij nog even
bleef staan.
„Ik zal u de kleeren en wat papier en inkt
laten brengen."
Na drie jaren arbeid in de steengroeven,
soms onderbroken door een korten tijd van
postzakken-naaien, was de gedachte, tot aan
genaam werk terug te keeren, mij wonderlijk
aangenaam. Gedurende het half uur, dat ver
liep voor Sonja met mijn kleeren kwam, lag
ik in bed ijverig enkele punten in verband met
de taak, die mij wachtte, uit te werken. Dik
wijls had ik de lange, eenzame uren in mijn
cel op dezelfde wijze talrijke cijfers en details
uitgewerkt op mijn gevangenisbord; de meeste
had ik echter slechts vaag kunnen onthouden,
daar het een van de verstandige regels van ons
vroolijk gevangenisstelsel is, aan geen veroor
deelde toe te staan, blijvende aanteekeningen
te maken, die voor hem na zijn ontslag van
waarde zouden kunnen zijn.
Het was dus hoogstwaarschijnlijk, dat ik den
eersten tijd druk werk zou hebben, maar met
voor ik mij in Savaroff's kleeren had gesto
ken, die mij uitstekend pasten, en aan tafel
zat met een stapel kladpapier voor mij, drong
het geheel tot mij door, welk een langdurige
taak ik op mij genomen had.
(Wordt vervolgd)