STADSNIEUWS Zoekt gij betrouwbaar Personeel? I j Plaats dan 'n„Omroeper' voor 75.000gezinnen Albertkanaal in gebruik gesteld DOOR Z.M. LEOPOLD III WOENSDAG 17 OCTOBER 1934 KAPELAAN LAMPE Buitengewoon ijverig zielzorger HAARLEMSCHE BACH- VEREENIGING Amsterdamsch Concertgebouw orkest, dirigent: Bruno Walter LARENSCHE SCHILDERS Bij Reeker, Wagenweg 102 DAMMEN Clubkampioenschappen 1934/35 Haarlemsche Damclub Hoofdklasse-competitie Nederlandsche Dambond Postzegelverzamelaars HALFWEG VELSEN De toestand bij de Woningbouw- vereenigingen De tentoonstelling het mobüisatiekruis te Den Haag werd Maandag geopend. Op de foto o.m. generaal Roëll, gener aal Weber en generaal van Terwisga SANTPOORT Mét dit weer moet U 'n goed Cognac drinken puur als groc. Echte Cognac is onze Gallin 3 ster, regelrecht geïmporteerd uit het Fran- sche plaatsje Cognac van het beroem de huis J. Gallin-Martel. De gewone prijs is 2.95. Tijdelijk bieden wij die nu aan voor 2.25 Deze aanbieding geldt t/m. Zaterdag 20 October a.s. Bekende winkels: KI. doutstraat 57 Rijksstraatweg 8 Amsterdamstr. 64 Voorzorgstraat 5 Een stoet van autoriteiten verge zelden hiet vorstenpaar op zijn vaart over het nieuwe kanaal Maastricht ziet toe De oude waterweg Koning Leopold III De koning komt Wat het kanaal beteekent De vestinggracht Geslaagde wedstrijden van Z.I.A.N. Riek Mastenbroek verbetert het Ned. record 200 M. rugslag Historische ontdekking te Berlijn Ook Panderjager op Croydon Tijdsduur vlucht één minuut korter dan van de „Uiver" ^iinniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiniiniiiiiiimiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiig NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT Zooals Maandag gemeld, is tot kapelaan te Overveen benoemd, de weleerwaarde heer Th. Lampe, kapelaan van de parochie van O. L. Vrouw van Goeden Raad te Den Haag. De .Residentiebode" schrijft over .den nieuwen kapelaan het volgende: Kapelaan Lampe, hoewel helaas niet beschik kende over een buitengewoon sterk gestel, heeft in ae weinige jaren, dat hij in de pastorie aan "t Bezuidenhout werken mocht, zich als een bui tengewoon ijverig zielzorger doen kennen, d.c geheel en al medeleefde, ook met de aangele genheden en nooden dergenen, die bij hem hulp, raad of bijstand kwamen inroepen. Tot zijn parochiebezigheden behoorde o. m. het bestuur van de afdeeling in de Derde Orde van den H. Franciscus. Voorts bestuurde kape laan Lampe de parochiale afdeeling van hc-t Apostolaat des Gebeds en leidde hij de maan- delijksche Oefeningen van het H. Uur, aan de vooravonden van den eersten Vrijdag van de maand. Met den leider der parochie, mgr. Jos. Postima heeft kapelaan Lampe mede een werkzaam aandeel gehad bij het tot stand komen van de parochiale meisjesschool aan de Louise Hen- riëttestraat, waarvoor hü zich indertijd op eeu bijzondere wijze heeft beijverd. De officieele opening van 't nieuwe „Bacli"- seizoen. Als orkest: het voornaamste van Neder land, als dirigent de man, die (schijnbaar?) ai- leen Mengelberg voor honderd procent kan ver vangen: Bruno Walter en als programma een„avond van Weensche muziek". Men zorgt er voor, dat de bezetting en de le ding van het orkest superbe blijft, wat de pro gramma's betreft, gaat men den laatsten tijd in het Concertgebouw der hoofdstad (en dienten gevolge ook in de Haarlemsche „Bach"?) er weer eens anders over denken. Het z.g. lichtere genre herovert een plaatsje op het programma! Wij herinneren ons nog een programma van een officieel abonnementsconcert, onder leiding van Mengelberg, dat aanving met een Bach- werk en sloot met Joh. Strauss' „An der schó nen blauen Donau". Maar dat is circa vijf en dertig jaren geleden en sedert dien kwam geen werk a la „Donau" op het programma, dan ?p dat van een hoogst enkel zomer-volksconcert voor. De laatste jaren gaat men daar echter op velerlei gebied (o.a. op dat der operamuziek) experimenteeren. Men acht het o.a. blijkbaar noodig een enkele maal eens wat gemoedelijker, zorgeloozer en ongedwongener te zijn. Het z.g. lichtere genre wordt wederom uit gevoerd onder leiding der vaste dirigenten of onder die van de componisten zelf. Natuurlijk kiest men het beste van dit genre. Bovendien maakt het thans een onderdeel van het pro gramma uit, want vóór de pauze ging: Schu bert's „onvoltooide" en „balletmuziek" voor „Rosamunde" en Mozart's Haffner-symphome. Te zamen met werken van Suppé en Strauss (Johann II) vormde dit deel de „avond van Weensche muziek'. (Of een dergelijk program ma bij herhaling gewenscht is, zal het publiek moeten uitmaken.) Doch al is het allemaal Weensche muziek, toch zijn er naast overeen komsten ook contrasten op te merken. Contrasten! De „onvoltooide" is bezonkener en diepzinniger, de balletmuziek gedinstingeei- der. de symphonie voornamer en fonkelender dan Suppé's ouverture „Die schóne Galathea" en Strauss' wals: „G'schichten aus dem Wiener Wald" en ouverture: „Die Fledermaus". Overeenkomsten! Uit alles spreekt gratie en charme en in meerdere of mindere mate on bekommerde levensvreugde. Het melodisch ele ment is primair, de instrumentatie niet mas saal, maar bijna altijd transparant en de rhyt- miek, ondanks het zangerig karakter, dikwijls pittig en markant. En de vermaarde dirigent Bruno Walter en al de groote artisten van het Concertgebouw orkest zorgden voor een uitvoering dezer Ween sche muziek, die onovertreffelijk mag worden genoemd. Het eenigste, wat ons een weinig vreemd aandeed, was het nogal getrokken tem po der beide deelen van Schubert's Symphon'e. We misten in het tweede deel eenigermate het „con moto" en in het „Allegro Moderato" viel bijna het eerste woord van de tempo-aanduiding weg. Dat» zijn we, over het algemeen genomen, hier niet gewoon, zelfs onder Nikisch hooi den we ietwat vluggere tempo's. Overigens was er van overgevoeligheden in de piano- of pathos in de forte-aeelen geen sprake. Alles klonk fijn en voornaam. Het me trum in de balletmuziek werd uiteraard zier strak gehouden, doch volstrekt niet ten nadeele van de melodie. En het symphonietje ('t duurt ruim een kwartier) bracht een ieder in ver rukking. Wat een heerlijke, levensblijde muziek! Wat het tweede deel aangaat, ja, als men aie muziek hoort zooals heden, dan is ze niet verouderd, al domineert er in hoofdzaak de wals in. Het was een en al bevalligheid en on bekommerdheid. Daarenboven schitterend van klank. Ja, zulke muziek moet men niet hopren in een van A tot Z-arrangement, zelfs met met een tournée-orkest onder Strauss (Johann II), zooals we het hier hoorden en waarin o.a. de basinstrumenten veel te zwak waren tegen over de eerste violen en de fluit menigmaal boven alles uit gierde, neen, het blijft werk voor een goed, evenredig bezet symphonie-orkest. Tot slot een toegift! Daar kwam die goede, oude, maar toch altijd nog.... „schóne Donau". Men bleef tot in de vestiaire *uisteren en kon er bijna niet bij blijven stilstaan. Zou de wals haar plaats opnieuw gaan innemen? O. K. Eerlijk gezegd houden wij méér van David Schulman als schilder dan als teekenaar. Eigenlijk kan men bijna niet van teekeningen spreken, als men de aquarellistische, zwart-wit productie ziet. Schulman verloochent zijn aard daarin niet, hij is 't klinkt wellicht wat vreemd te veel schilder in zijn teekeningen! Karakteristiek voor iedere teekening is toch op de eerste plaats de vormgeving. Hoe kunnen contouren en lijnen het aesthetische der teeke ning verhoogen en vervolmaken, er rust en gratie aan schenken. We missen die eigenschap pen in de geschilderde teekeningen van Schul man, die, hoewel ze artistiek misschien voldoen, minder algemeen bevredigen. De benedenzaal is geheel voor dit werk in geruimd. We noteerden als de o.i. beste: no. 18, een uitgebreid, landelijk tafereel; 13, „Weg en weideland"; 10, Vaart te Volendam en 3, Dijk, met zeer schoone oude huizen, die menschen- gezichten schijnen te hebben. In de bovenzaal treffen we allereerst aan fraaie schilderijen van D. Schulman. In dit werk zien we hem liever. Hierin is hij van meer beteekenis, vooral door zijn licht en kleuren, die stemming en sfeer brengen, in hooge mate. Zijn „Winternamiddag" (55) achten we goed ge slaagd. Hij houdt van den grond, die vastge vroren en met sneeuw besuikerd is en weet dat steeds vol „stofuitdrukking" te schilderen. Het licht in de lucht is bezield, het landschap heeft iets intiems, als sproot het uit ons eigen in nerlijk. Schulman heeft dan een eigen, waar devol „geluid", dat aanspraak op onze waar deering maakt. Een tweede exposant is de schilder W. A. Knip. Welk een heerlijk talent! Welk een blij heid en schoonheid in zijn toon! Hij is de schilder van schepen, rustend op het blanke water, in den kleurigen avondstond, of bij helderen, zonnigen dag. Zijn kleuren zingen! Het is muziek, wat hij schildert, 't Zijn vloeiende liederen, vol zachte kleur-melodieën en die kleurenprachten domi- neeren zóódanig, dat we we betrappen ons zelf thans daarop naar de vormgeving eigen lijk niet zoozeer gezien hebben. Deze zal echter, bij een schilder van die kwaliteiten, zeker goed zijn geweest. De schilderdachtige scheepjes op het spiegelende water, aan een lichten hemel, lachen nog, met hun tooverkleuren in onze her innering. 't Zijn als sprookjes der werkelijkheid. Wij noteerden hier de nos.: 25, 29, 31, 32, 41, 44, 49. 53 en 54. Als derde in den artistieken „bond", bij Ree ker fungeert mevr. Langeveld-Dubourco. Haar vreemde naam zou een on-Hollandsche schilderswijs doen vermoeden. Niets is minder waar. Mevrouw stelt uitsluitend bloemen-schil- deringen ten toon. Deze zijn kloek van vorm, fraai van kleur, goed en deskundig geschilderd. Ze brengt geen noviteiten, maar degelijk werk, dat velen wel bevredigen zal. Haar „Riddersporen" en „Tulpen" zijn een speciale aanteekening waard. Er is nog een potje met anemonen, zeer goed van beelding en een bijzondere vermelding verdient zeker het stijlvolle „Magnolias", waar, naar het ons schijnt, de schilderes zich zelf overtrof en waar in zij volop geslaagd is. K. de H. In hotel „Royal" werden Maandagavond j.l. de wedstrijden om de clubkampioenschappen 1934/1935 der Haarlemsche Damclub voortgezet. De uitslagen luiden als volgt: Hoofdklasse. Ph. G. Amelung Jr. wint van Ph. F. Amelung Sr. Tweede klasse: G. Bakker wint van M. van Leeuwen; Th. Wesselman wint van A. Kiel; I. Risseeuw remise met J. H. Reedijk; J. Wielen- ga wint van I. Ravensbergen; A. Smit remise met J. J. van Kesteren. In hotel „Royal" te Haarlem speelden Maan dagavond j.l. voor de hoofdklasse-competitie 1S34/1935 van den Nederlandschen Dambond (afdeeling Noord) de Haarlemsche Damclub I tegen de Damvereeniging „Excelsior" I uit Am sterdam. naar Schagchelstraat 6, Tel. 14450 De volledige uitslag van dezen wedstrijd luidt als volgt: Haarl. Damclub I - Damver. „Excelsior" I Haarlem Amsterdam H. G. TeunisseP. M. Scherpenisse 11 J. B. Sluiter Jr.P. H. Hovingh xx P. J. van DartelenO. de Gooijer 20 J. W. van DartelenPh. Rost 20 A. de JongW. P. Marijt 11 J. P. van Eijk—P. H. Pot x—x H. GreeuwE. van Zanten 20 H. van Lunenburg Jr.J. Scherpenisse 02 J. van LooijW. Krijger xx P. G. van EngelenJ. Frans 2—0 Totaal 10—4 De met een x gemerkte partijen werden af gebroken en worden arbitrair beslist. Vermoede lijke einduitslag 146 voor de Haarlemsche Damclub. Pluimveetentoonstelling De te houden pluimveetentoonstelling op 1 en 2 Dec. a.s., ter gelegenheid van het 12/4-jarig bestaan van de Pluimveevereeniging „Halfweg en Omstreken" belooft een groot succes te worden. Naast de verguld zilveren medaille die het gemeentebe stuur van Haarlemmerliede o.a. disponibel stel de, zijn nog verschillende bekers, medailles en kunstvoorwerpen door leden en inwoners be schikbaar gesteld. Ter opluistering zal de club van volière-hou ders en vogelvrienden „Onderling Genoegen" uit Haarlem, eenige kooien met diverse vogels tentoonstellen. De postduivenvereniging te Halfweg deed de toezegging een groote collectie in te zenden. De grootste pluimveevereeniging uit Amsterdam zal met ten minste twintig nummers vertegenwoor digd zijn. De jubileerende vereeniging voert nog besprekingen met enkele andere vereenigingen op pluimveegebied. De bezoekers kunnen zich ervan verzekerd houden t.z.t. een uitgebreide en gevarieerde collectie gevederde vrienden aan te treffen. Door de raadsleden, de heeren F. P. Vermeu len en H. Homburg zijn aan B. en W. schrifte lijk vragen gesteld over den huurachterstand bij de woningbouwvereenigingen en over het vraag stuk der leegstaande woningen van die vereeni gingen. Aan het antwoord van B. en W. ontleenen wij het volgende: Bij de woningbouwvereeniging „Bloemendaal- Noord" en bij de Alg. Coöp: Arbeiders-woning- bouwvereeniging komen geen leegstaande wo ningen voor. Huurachterstand bestaat bij „Bloemendaal- Noord" niet. Bij de Alg. Coöp. Arbeiders-woningbouwver- eeniging is de achterstand eenigszins hooger dan vroeger; van inhalen is in het algemeen geen sprake. De achterstand bedroeg (96 woningen) op 1 Juni j.l. 869.25 en op 1 October 868.80; gemiddeld ruim 9 per woning. Bij de woningbouwvereeniging „Velsen" (815 woningen) bedroeg de huurachterstand op 1 Mei 1934 f 13061.25 en op 1 Sept. j.l. 13958.80. De achterstand is bij deze woningen zeer hoog (ruim 17 per woning). Op 1 Sept. j.l. waren er 63 leegstaande woningen, waarvan de gemiddel de huur bedraagt 4.60, inclusief water. De wo ningen verkeeren over het algemeen in bewoon baren staat. Bij verhuur blijkt schilderen en be hangen noodig, waarmede een bedrag van 75 tot 150 is gemoeid. In de verschillende blok ken worden geregeld enkele ledigstaande wo ningen geheel voor verhuring in orde gemaakt. Bij de R.K. Woningbouwvereeniging (320 wo- ningen) bedroeg de huurachterstand op 15 Juli 1934 396.95 en op 15 Sept. j.l. 505.95. De ach terstand is bij deze vereeniging altijd zeer laag geweest (thans ongeveer 1.60 per woning). In den laatsten tijd is er eenige stijging, doch dit behoeft nog geen reden te geven tot bezorgd heid. 1 Sept. 1934 waren er 28 leegstaande wo ningen, waarvan de gemiddelde huur 5.50 be draagt, inclusief water. Volgens den opzichter is ongeveer 70 noodig om de woningen weer te kunnen verhuren. Teneinde de verhuring ge makkelijker te maken besloot het bestuur geen waarborgsom (1 week huur) meer te vorderen en voor huurders niet-leden het bezit van 'n aandeel ad 25, niet langer verplichtend te stellen. In overleg met B. en W. is in April j.l. de huur der bovenwoningen in de Kortenaer- straat verminderd met 1 per week. Van de 14 bovenwoningen die destijds leeg stonden, zijn er thans 11 verhuurd. In verband met de renteverlaging der bouw- voorschotten (naar 4 pCt.) heeft eene algemee- ne huurverlaging plaats gehad, waarop de goed keuring van het Departement van Sociale Za ken is verkregen. De huurverlaging bedroeg in totaal voor de woningbouwvereeniging „Velsen" 11565.56 en voor de R.K. Woningbouwvereeniging, met inbe grip van de reeds genoemde huurverlaging in April j.l., 2850.52. Ontegenzeggelijk zoo schrijven B. en W. verder in hun antwoord zou een verdere huurverlaging de kans om tot verhuring der le digstaande woningen te geraken doen stijgen. Een dergelijke huurverlaging kan echter niet beperkt blijven tot de ledigstaande woningen, maar zou algemeen moeten worden toegepast. Opgemerkt wordt, dat, ook al zouden alle wo ningen zijn verhuurd, alleen dan tot huurverla ging zou kunnen worden besloten, wanneer daartegenover ook de lasten met een zelfde be drag waren te verminderen. Naar aanleiding' van een desbetreffende vraag schrijven B. en W. ten slotte, dat waarschijnlijk de verhooging der Personeele Belasting leiden zal tot een grootere vraag naar goedkoopere wo ningen. Op welke wijze van deze omstandigheid thans gebruik zou kunnen worden gemaakt om tot verhuring van de ledigstaande woningen te geraken, is B. en W. niet bekend. De verlaging der steunuitkeeringen Door den heer W. F. Visser zijn aan B. en W. de volgende vragen gesteld: 1 Kunnen B. en W. mededeelen, welke ge volgen de steunverlaging, die 1 Juli j.l. is in gegaan, heeft gehad ten opzichte van het to taal uitgekeerde bedrag aan steun, verstrekt aan die gesteunden, welke in de week voot en na de verlaging steun ontvingen? 2 Hoeveel van de op 1 Juli gesteunden zijn in steun verlaagd en tot welke bedragen? 3 Waren er op 1 Juli ook nog gesteunden voor wie de steun verhoogd is en, zoo ja. hoe veel gesteunden betrof dit en tot welke be dragen? 4 Hoeveel gesteunden bleven er gelijk in hun uitkeering? Hierop wordt door B. en W. het volgende ge antwoord: Op 30 Juni 1934 werd aan 1601 werkloozen uitkeering verstrekt tot een totaal bedrag van 18.759.82; op 7 Juli d.a.v. waren deze cijfers respectievelijk: 1414 en 15.377.70. Aangezien verschillende omstandigheden, zooals uitkee ring werklaozenkas, verdiensten enz. op de steunbedragen invloed hebben, geeft het ver schil in de totaal uitkeeringen van de steun bedragen geen juist beeld. Een globale berekening aan de hand van de cijfers geeft voor de steunbedragen een totale vermindering van 2475.en vermeer dering van pl.m. 40.zoodat uiteindelijk een verlaging werd verkregen van 2435. per week. Van 1592 werkloozen werd het steunbedrag verlaagd met bedragen varieerend van 0.01 tot 4/van 85 werkloozen werd het steun bedrag verhoogd met bedragen varieerend van 0.01 tot 1.50, terwijl van 115 werkloozen het steunbedrag geen wijziging onderging. Onder dit totaal aantal van 1792 zijn be grepen 378 gesteunden, die op 30 Juni en 7 Juli geen uitkeering ontvingen, aangezien zij op die data tengevolge van verdiensten of kas- uitkeering geen steun volgens de steunregeling ontvingen. Cursus E. H. B. O. Vrijdag 19 October des avonds om 8.15 uur wordt in school F een be gin gemaakt met een nieuwen cursus voor E. H. B. O. De cursus zal geleid worden door dr. A de Groot Lzn., arts alhier. (een besparing dus van 0.70 per flesch) Neem één of meerdere flesschen in huis ^a.b.H.j.Lans Co Gistermorgen is het eerste gedeelte van het Albertkanaal door Z. M. Leopold III plechtig geopend. Door de vriendelijkheid van den heer L. Daenen, voorzitter der Vereeniging voor Limburgsche Scheepvaartbelangen, waren wij in staat, deze plechtigheid bij te wonen op het schip dat deze vereeniging voor haar leden be schikbaar had gesteld. Het was nog vroeg, toen wij te Maastricht ons inscheepten op de kleine stoomboot Anna en, gevolgd door een tweetal andere schepen met belangstellenden, Zuidwaarts voeren. Het thans gereed gekomen gedeelte van het Albert-kanaal loopt aan de Westzijde langs Maastricht heen, op eenige honderden meters afstand van de Nederlandsche grens, als een geweldige vesting gracht rondom het stuk Nederlandsch grond gebied dat daar nog op den linker Maasoever ligt. De scheepvaartbelangen van Limburgs hoofd stad zijn bij den kanaalbouw ten nauwste be trokken en daarom bestaat er bij de Maas- trichtsche bevolking een blijdschap om een waterweg, die een groot deel der scheepvaart om de stad heen zal leiden, dan toch levendige belangstelling en bewondering voor het tech nische meesterstuk dat hier door den Belgischen waterstaat verricht is. Wij voeren Zuidwaarts door het oude kanaal MaastrichtLuik: links van ons de dijk die het kanaal afscheidt van de Maas, die daar vlak langs loopt, rechts van ons de Sint Pietersberg, met even bezuiden de hoofdstad de ENCI- fabriek, die de mergel afgraaft en er cement van maakt. Ons kleine bootje wrong zich tusschen de overblijfselen van de oude sluis van Sint Pieter 1 door, die worden opgeruimd, en na de Belgische douane middels onzen perskaart een bewijs van Nederlandschap hadden wij natuurlijk ver geten van onze goede bedoelingen overtuigd te hebben, voeren wij België binnen, waar we reeds vroeger als een reusachtige eerepoort, met vlaggen bekroond, de sluis van Ternaagen voor ons zagen oprijzen. Onder de hefdeur door voeren wij een der kolken binnen: tot boven onze hoofden zagen wij vóór den boeg van ons schip de betonnen muur oprijzen, waaroverheen wij straks het Albert-kanaal, dat op veel hooger peil ligt, zouden binnenvaren. Dat geschiedde ook vrij'vlug, want de schutskolk is heel klein helaas veel te klein; zij vormt de beruchte „stop" dat het Limburgsche systeem van wa terwegen naar het Zuiden afsluit en snel gevuld. Toen openden zich vóór ons de sluis deuren, en wij voeren de watérvlakte op, die gevormd wordt door de splitsing van het Albert kanaal dat van het Zuiden komt en naar het Westen afbuigt, en het kleine kanaal, dat Noordwaarts doorloopt naar Maastricht. Wij voeren verder naar het Zuiden tot Haccourt, waar een twintigtal Belgische pleizierbooten lag te wachten, rijk gepavoiseerd. Nog waren zij leeg, maar over de spoorbrug, die de Duitschers in 1914 daar over de Maas hebben geslagen, rolde reeds de eerste extra-trein uit Brussel. Direct na de brug stopte hij, zoodat de reizigers slechts de spoordijk hadden af te dalen om bij de booten te zijn. Ook een militair muziekkorps werd op een der booten ingescheept. Toen alle schepen bezet waren; omstreeks kwart over tien, kwam uit de richting Luik het schip van den Koning aanvaren, maar Leopold III was nog niet aan boord. Wel de Kardinaal, Mgr. van Roey, en veel andere militaire en burger lijke autoriteiten. Terwijl zij langzaam langs de gemeerde schepen voeren, zette het muziek korps een marsch in, en terwijl het „Sambre et Meuse" weerklonk, zette de vloot zich in be weging. Langzaam ging het weer Noordwaarts, naar Ternaagen. Op de landtong tusschen de beide aftakkingen was een tribune opgeslagen, met zetels voor de vorstelijke personen. Aan weerszijden van het water stonden de toe schouwers rijen dik. Hier, hoog op de heuvelrug bij Canne, was het dat Koning Albert in het voorjaar van 1930 de eerste spade in den grond stak voor het naar hem genoemde werk. Thans kwam zijn zoon om het eerste stuk in gebruik te stellen. Nauwelijks waren de schepen bij Ternaagen gearriveerd, of een vijftal auto's kwam langs den Oostelijken oever van het kanaal aange reden, hartelijk toegejuicht door de menigte. Het was de Koning met zijn gemalin, Koningin Astrid. Toen de vorstelijke personen hadden plaats genomen te midden van hun gevolg, waarvan deel uitmaakten niet minder dan zes leden van het kabinet, zeven ministers van Staat, zes luitenant-generaals en de gouverneurs van vier provincies, bood baron van Hövell tot Wester- flier, als afgezant van H. M. de Koningin der Nederlanden, een krans met oranje linten aan het koninklijk paar aan. Terstond daarop nam de heer Forsthomme, minister van Openbare Werken, het woord om Koning en Koningin te verwelkomen en de openingsrede uit te spreken. Daarbij schetste hij in de volgende woorden de beteekenis van het geweldige waterstaatswerk. Den dag waarop het Albertkanaal geheel vol tooid zal zijn, zal de afstand van het eene eind tot het andere nog slechts 122 K.M. bedragen in plaats van 153 K.M., met 6 sluizen in plaats van 24. De schepen zullen 2000 ton kunnen meten, in plaats van het maximum van 450 dat tot hiertoe mogelijk was. Maar zoodra de verbetering van het Kempi- sche Kanaal zal voltpoid zijn, 't is te zeggen binnen eenige weken, en wanneer het vak van het Albertkanaal tusschen Antwerpen en He renthals voor de scheepvaart opengesteld zal zijn, zullen al de schepen een volle lading van 600 ton kunnen nemen. De andere zullen, hoe langer hoe sneller, volgen. Onmiddellijk zullen wij de inrichting van de Maas, dwars door de nijverheidsstreek en de stad Luik, voltooien; wij zijn bezig met de uitvoering van het geedelte van het Albert kanaal tusschen het eiland Monsin en Haccourt. Dan blijft er nog over het middengedeelte, tusschen Briegden en Herenthals. Te Hasselt zullen de werken eerstdaags aan vangen. Ook kan men bevestigen dat het Albertkanaal in 1937, of uiterlijk in 1938 klaar zal zijn. Nadat verschillende ambtenaren en ingenieurs die aan het kanaal hebben gewerkt, aan den Koning waren voorgesteld, geleidde de Kardi naal-aartsbisschop de Koningin, en de heer Forthomme den Koning naar het schip, dat vóór hen gereed lag. Gevolgd door meer dan twintig andere booten voer dit vervolgens het Albert-kanaal op, dat daar ter plaatse dwars door den heuvelrug heen loopt. Aan weerszijden rijzen de mergelwanden veertig meter hoog op en eerst als men hier tusschendoor vaart, en op den linkeroever de zwaar-betonnen verdedigings werken in aanbouw ziet, voelt men van welk een militaire beteekenis het werk is. Dan be grijpt men de aanwezigheid der zes luitenant- generaals, begrijpt men ook het gevaar voor een aanval uit het Oosten, dat thans nu de Belgi sche Oostgrens versterkt is, naar het Noorden verschoven is. Begrijpt men ook, waarom onze Zuidelijke provinciën actie voeren voor leger- versterking. De Koning voer op het Albertkanaal terwijl de arbeiders, voorzoover die nog aanwezig wa ren, hem vanaf den oever toejuichten. Wanneer men de mergelwanden gepasseerd is, wordt de vaart vrij eentonig. Men ziet de met gras be groeide oevers en de lucht: het landschap aan weerszijden blijft onzichtbaar, omdat de water spiegel te laag ligt. Anders dan onze Hollandsche kanalen, vanwaar men dikwijls over het lager gelegen land heen kan zien. Het Albert-kanaal is nog slechts gereed tot bij Lanaeken, eenige kilometers benoorden Maastricht. Daar staat het in verbinding met de Zuid-Willemsvaart, die daar weer op Bel gisch gebied is gekomen. Bij Lanaeken stapten Koning en Koningin aan wal. Een extra-trein stond gereed om hen naar Brussel terug te brengen. De Belgische pleizierbooten maakten rechtsomkeerd en gingen naar Visé terug. Wij gingen door de sluis, de Zuid-Willemsvaart op, om zoo Maastricht te bereiken. En op dat kanaal van eenige meters breedte, waar we slechts langzaam en voorzichtig vooruit konden komen, waar we telkens op ons passeerende sleepen moesten wachten, ondervonden we aan den lijve, dat kanalen van 1000 ton toch te verkiezen zijn boven die van 450, ook om andere dan strategische redenen. In de Zweminrichting „De Regentes" te Den Haag organiseerde de zwemvereeniging Z.I.A.N. gisterenavond wedstrijden, welke door de deel name van de Duisburger Schwimmverein '98 een internationaal karakter droegen en die spor tief buitengewoon geslaagd genoemd kunnen worden. De publieke belangstelling was zeer groot. Jamer was het, dat Wllly den Ouden wegens een lichte ongesteldheid niet van de partij kon zijn, waardoor enkele nummers aan aantrekkelijkheid inboetten. Zoo kon het dan ook gebeuren dat Annie Timmermans (R.D.Z.) de 100 M. vrije slag voor haar rekening nam, aangezien op dit nummer mej. Mastenbroek ook niet startte, daar deze zich sparen wilde voor haar recordpoging op de 200 M. rugslag, welke inmiddels ten deele slaagde. Met haar clubgenooten de dames Martin en Oversloot (beiden O.D.Z.) bond Riek Mastenbroek den strijd aan, welke reeds na. 100 M. in haar voor deel beslist was. Maar een overwinning alleen Was ditmaal echter niet voldoende. Er werd voor dezen keer tegen het horloge gezwommen, i.e. tegen het op naam van mevr. PhilipsenBraun staande Nederlandsch record, et, als hét eenigszins kon, het Europeesche en wereldrecord van miss Harding in het verschiet. Het laatste is niet mogen gelukken, doch „Zus" Braun's record, dat zoo lang onaantastbaar bleek, sneuvelde met niet minder dan vier seconden. Een kra nige prestatie van mej. Mastenbroek, welke met een verdiend applaus begroet werd. De strijd om de hegemonie bij de heeren op de 100 M. vrije slag tusschen Kreffer (D.J.K.) en Mooi (H.P.C.) was wederom feller dan ooit. Geen centimeter gaven beide zwemmers elkan der toe. Pas in de laatste meters kwam Kreffer iets naar voren en wist met miniem verschil te winnen. Bij de 3 maal 50 M. wisselslag estafette da mes deed zich het gemis van Willy den Ouden bij R.D.Z. terdege voelen. Nu kon de ploeg van de O.D.Z. I onbedreigd als eerste eindigen. Op hetzeldfe nummer voor heeren leverde de Z.I.A.N.-ploeg fraai werk, door slechts 1/5 sec. boven het Ned. record te blüven, al dient hier aan te worden toegevoegd, dat de H.Z. P.C., welke als zeer goede tweede enidigde, een be langrijk aandeel in een en ander gehad heeft. De R.D.Z. revancheerde zich bij het nummer 5x50 M. vrije slag estafettij voor de geleden nederlaag' op de 3 x 50 M. wisselslag, door hier bij op de eerste plaats beslag te leggen. D.J.K., dat bij heeren aanvankelijk leidde, moest zijn plaats afstaan aan Z.I.A.N., dat hiermede haar tweede estafette succes boekte. Nu Scheffer in v. d. Hoek (Z.I.A.N.) zijn even knie op den rugslag gevonden heeft, werd met belangstelling de ontmoeting tusschen beide ri valen tegemoet gezien. En dat het aan span ning niet heeft ontbroken, hiervan getuigen de gemaakte tijden, welke slechts 2/5 sec. verschil aantoonden. De Hagenaar won ditmaal voor het eerst van Scheffer, wiens militaire dienst hem niet erg goed schijnt te doen. In de toe komst zullen wij nog vele interessante ontmoe tingen tusschen beide cracks tegemoet kunnen zien. - De prestaties van de Duitschers vielen over het algemeen tegen. Op geen enkel nummer wisten zij het tot een overwinning te brengen. Ook de 3 x I0O M. schoolslag estafette voor hee ren werd een Z.I.A.N.-zege, evenals het water polo, waarbij de organiseerende vereeniging met 86 over de Duisburger Schwimmverein zege vierde. Z.I.A.N. II speelde tegen G.Z.C. en won met 71. De uitslagen luiden: 100 M vrije slag dames seniores; 1. A. Timmermans (RDZ) 1.10 2/5. 2. N. Mudde (ODZ) 1.13 3/5. 3. N. Jansen (ODZ) 1.15. 100 M. vrije slag heeren int. 1. C. Kreffer (DJK) 1.2 sec. 2. I. L. Mooi (HRC) 1.2 2/5 sec. 3. G. Regter (RZC) 1.4 4/5. 3x50 M. wisselslag dames. 1. ODZ I 1.49 sec. 2. RDZ I 1.53 sec. 3. Het IJ 1.55 sec. 3x50 M. wisselslag heeren int. 1. Z.IA..N. 1.36 2/5. 2. HZ PC 1.36 4/5. 3. Duisburger Schwimmverein 1.38 1/5. 200 M. rugslag dames: 1. R. Mastenbroek (ODZ) 2.55 2/5. 2. P. Oversloot (ODZ) 3.2 3/5 3. B. Martin (ODZ) 3.11. 100 M. rugslag heeren: 1. P. v d Hoek (ZIAN) 1.14 1/5. 2. J. C. Scheffer (DJK) 1.14 3/5 3. C. v Aelst (HZ PC) 1.15 3/5. 5x50 M. vrije slag estafette heeren: 1. ZIAN 2.23. 2. HZ PC 2.24 3/5 3. DJK 2.25 2/5 5x50 M. vrije slag dames: 1. RDZ I 2.42 2/5 sec. 2. ODZ I 2.45 sec. 3. ODZ II 2.55 sec. 3x100 M. estafette schoolslag heeren: 1. ZIAN I 4.11 4/5 2. DSV 4.13. 3. RZC 4.20 2/5. Uitslagen waterpolo: ZIAN II—GZC I 7—1. ZIAN—DSV 8—6. BERLIJN, 16 Oct. (D. N. B.) Op de terreinen, welke door den arbeidsdienst in gereedheid worden gebracht voor de Olympische Spelen 1935 te Berlijn Doeberitz, zijn overblijfselen ge vonden van een Indo-Germaansch dorp, dat zou dateeren van 2500 jaar voor Christus. De Panderjager kwam gistermiddag op Croydon aan, na een vlucht, welke in tijdsduur slechts één minuut bleef onder bet record van de kort tevoren aangekomen Douglas. Na de douaneformaliteiten te nebben vervuld vloog de Pandenjager verder naar Marttlesham, waar de machine zou worden gewogen. Daarna zou de toch naar Mildenhall worden voort gezet.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1934 | | pagina 4