STADSNIEUWS
Zoekt gij betrouwbaar
Personeel? I
j Plaats dan 'n„Omroeper'
voor 75.000gezinnen
Albertkanaal in gebruik gesteld
DOOR Z.M. LEOPOLD III
WOENSDAG 17 OCTOBER 1934
KAPELAAN LAMPE
Buitengewoon ijverig zielzorger
HAARLEMSCHE BACH-
VEREENIGING
Amsterdamsch Concertgebouw
orkest, dirigent: Bruno Walter
LARENSCHE SCHILDERS
Bij Reeker, Wagenweg 102
DAMMEN
Clubkampioenschappen 1934/35
Haarlemsche Damclub
Hoofdklasse-competitie
Nederlandsche Dambond
Postzegelverzamelaars
HALFWEG
VELSEN
De toestand bij de Woningbouw-
vereenigingen
De tentoonstelling het mobüisatiekruis te Den Haag werd Maandag geopend. Op
de foto o.m. generaal Roëll, gener aal Weber en generaal van Terwisga
SANTPOORT
Mét dit weer moet U 'n goed
Cognac drinken puur als groc.
Echte Cognac is onze Gallin 3 ster,
regelrecht geïmporteerd uit het Fran-
sche plaatsje Cognac van het beroem
de huis J. Gallin-Martel.
De gewone prijs is 2.95. Tijdelijk
bieden wij die nu aan voor 2.25
Deze aanbieding geldt t/m. Zaterdag
20 October a.s.
Bekende winkels:
KI. doutstraat 57
Rijksstraatweg 8
Amsterdamstr. 64
Voorzorgstraat 5
Een stoet van autoriteiten verge
zelden hiet vorstenpaar op zijn
vaart over het nieuwe
kanaal
Maastricht ziet toe
De oude waterweg
Koning Leopold III
De koning komt
Wat het kanaal beteekent
De vestinggracht
Geslaagde wedstrijden
van Z.I.A.N.
Riek Mastenbroek verbetert het
Ned. record 200 M. rugslag
Historische ontdekking
te Berlijn
Ook Panderjager op
Croydon
Tijdsduur vlucht één minuut korter
dan van de „Uiver"
^iinniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiniiniiiiiiimiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiig
NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT
Zooals Maandag gemeld, is tot kapelaan te
Overveen benoemd, de weleerwaarde heer Th.
Lampe, kapelaan van de parochie van O. L.
Vrouw van Goeden Raad te Den Haag.
De .Residentiebode" schrijft over .den nieuwen
kapelaan het volgende:
Kapelaan Lampe, hoewel helaas niet beschik
kende over een buitengewoon sterk gestel, heeft
in ae weinige jaren, dat hij in de pastorie aan "t
Bezuidenhout werken mocht, zich als een bui
tengewoon ijverig zielzorger doen kennen, d.c
geheel en al medeleefde, ook met de aangele
genheden en nooden dergenen, die bij hem hulp,
raad of bijstand kwamen inroepen.
Tot zijn parochiebezigheden behoorde o. m.
het bestuur van de afdeeling in de Derde Orde
van den H. Franciscus. Voorts bestuurde kape
laan Lampe de parochiale afdeeling van hc-t
Apostolaat des Gebeds en leidde hij de maan-
delijksche Oefeningen van het H. Uur, aan
de vooravonden van den eersten Vrijdag van
de maand.
Met den leider der parochie, mgr. Jos. Postima
heeft kapelaan Lampe mede een werkzaam
aandeel gehad bij het tot stand komen van de
parochiale meisjesschool aan de Louise Hen-
riëttestraat, waarvoor hü zich indertijd op eeu
bijzondere wijze heeft beijverd.
De officieele opening van 't nieuwe „Bacli"-
seizoen. Als orkest: het voornaamste van Neder
land, als dirigent de man, die (schijnbaar?) ai-
leen Mengelberg voor honderd procent kan ver
vangen: Bruno Walter en als programma
een„avond van Weensche muziek".
Men zorgt er voor, dat de bezetting en de le
ding van het orkest superbe blijft, wat de pro
gramma's betreft, gaat men den laatsten tijd in
het Concertgebouw der hoofdstad (en dienten
gevolge ook in de Haarlemsche „Bach"?) er
weer eens anders over denken. Het z.g. lichtere
genre herovert een plaatsje op het programma!
Wij herinneren ons nog een programma van
een officieel abonnementsconcert, onder leiding
van Mengelberg, dat aanving met een Bach-
werk en sloot met Joh. Strauss' „An der schó
nen blauen Donau". Maar dat is circa vijf en
dertig jaren geleden en sedert dien kwam geen
werk a la „Donau" op het programma, dan ?p
dat van een hoogst enkel zomer-volksconcert
voor.
De laatste jaren gaat men daar echter op
velerlei gebied (o.a. op dat der operamuziek)
experimenteeren. Men acht het o.a. blijkbaar
noodig een enkele maal eens wat gemoedelijker,
zorgeloozer en ongedwongener te zijn.
Het z.g. lichtere genre wordt wederom uit
gevoerd onder leiding der vaste dirigenten of
onder die van de componisten zelf. Natuurlijk
kiest men het beste van dit genre. Bovendien
maakt het thans een onderdeel van het pro
gramma uit, want vóór de pauze ging: Schu
bert's „onvoltooide" en „balletmuziek" voor
„Rosamunde" en Mozart's Haffner-symphome.
Te zamen met werken van Suppé en Strauss
(Johann II) vormde dit deel de „avond van
Weensche muziek'. (Of een dergelijk program
ma bij herhaling gewenscht is, zal het publiek
moeten uitmaken.) Doch al is het allemaal
Weensche muziek, toch zijn er naast overeen
komsten ook contrasten op te merken.
Contrasten! De „onvoltooide" is bezonkener
en diepzinniger, de balletmuziek gedinstingeei-
der. de symphonie voornamer en fonkelender
dan Suppé's ouverture „Die schóne Galathea"
en Strauss' wals: „G'schichten aus dem Wiener
Wald" en ouverture: „Die Fledermaus".
Overeenkomsten! Uit alles spreekt gratie en
charme en in meerdere of mindere mate on
bekommerde levensvreugde. Het melodisch ele
ment is primair, de instrumentatie niet mas
saal, maar bijna altijd transparant en de rhyt-
miek, ondanks het zangerig karakter, dikwijls
pittig en markant.
En de vermaarde dirigent Bruno Walter en
al de groote artisten van het Concertgebouw
orkest zorgden voor een uitvoering dezer Ween
sche muziek, die onovertreffelijk mag worden
genoemd. Het eenigste, wat ons een weinig
vreemd aandeed, was het nogal getrokken tem
po der beide deelen van Schubert's Symphon'e.
We misten in het tweede deel eenigermate het
„con moto" en in het „Allegro Moderato" viel
bijna het eerste woord van de tempo-aanduiding
weg. Dat» zijn we, over het algemeen genomen,
hier niet gewoon, zelfs onder Nikisch hooi
den we ietwat vluggere tempo's.
Overigens was er van overgevoeligheden in
de piano- of pathos in de forte-aeelen geen
sprake. Alles klonk fijn en voornaam. Het me
trum in de balletmuziek werd uiteraard zier
strak gehouden, doch volstrekt niet ten nadeele
van de melodie. En het symphonietje ('t duurt
ruim een kwartier) bracht een ieder in ver
rukking. Wat een heerlijke, levensblijde muziek!
Wat het tweede deel aangaat, ja, als men
aie muziek hoort zooals heden, dan is ze niet
verouderd, al domineert er in hoofdzaak de
wals in. Het was een en al bevalligheid en on
bekommerdheid. Daarenboven schitterend van
klank. Ja, zulke muziek moet men niet hopren
in een van A tot Z-arrangement, zelfs met
met een tournée-orkest onder Strauss (Johann
II), zooals we het hier hoorden en waarin o.a.
de basinstrumenten veel te zwak waren tegen
over de eerste violen en de fluit menigmaal
boven alles uit gierde, neen, het blijft werk voor
een goed, evenredig bezet symphonie-orkest.
Tot slot een toegift! Daar kwam die goede,
oude, maar toch altijd nog.... „schóne Donau".
Men bleef tot in de vestiaire *uisteren en kon
er bijna niet bij blijven stilstaan. Zou de wals
haar plaats opnieuw gaan innemen?
O. K.
Eerlijk gezegd houden wij méér van David
Schulman als schilder dan als teekenaar.
Eigenlijk kan men bijna niet van teekeningen
spreken, als men de aquarellistische, zwart-wit
productie ziet.
Schulman verloochent zijn aard daarin niet,
hij is 't klinkt wellicht wat vreemd te veel
schilder in zijn teekeningen!
Karakteristiek voor iedere teekening is toch
op de eerste plaats de vormgeving. Hoe kunnen
contouren en lijnen het aesthetische der teeke
ning verhoogen en vervolmaken, er rust en
gratie aan schenken. We missen die eigenschap
pen in de geschilderde teekeningen van Schul
man, die, hoewel ze artistiek misschien voldoen,
minder algemeen bevredigen.
De benedenzaal is geheel voor dit werk in
geruimd. We noteerden als de o.i. beste: no. 18,
een uitgebreid, landelijk tafereel; 13, „Weg en
weideland"; 10, Vaart te Volendam en 3, Dijk,
met zeer schoone oude huizen, die menschen-
gezichten schijnen te hebben.
In de bovenzaal treffen we allereerst aan
fraaie schilderijen van D. Schulman. In dit
werk zien we hem liever. Hierin is hij van meer
beteekenis, vooral door zijn licht en kleuren, die
stemming en sfeer brengen, in hooge mate. Zijn
„Winternamiddag" (55) achten we goed ge
slaagd. Hij houdt van den grond, die vastge
vroren en met sneeuw besuikerd is en weet dat
steeds vol „stofuitdrukking" te schilderen. Het
licht in de lucht is bezield, het landschap heeft
iets intiems, als sproot het uit ons eigen in
nerlijk. Schulman heeft dan een eigen, waar
devol „geluid", dat aanspraak op onze waar
deering maakt.
Een tweede exposant is de schilder W. A.
Knip. Welk een heerlijk talent! Welk een blij
heid en schoonheid in zijn toon!
Hij is de schilder van schepen, rustend op
het blanke water, in den kleurigen avondstond,
of bij helderen, zonnigen dag.
Zijn kleuren zingen! Het is muziek, wat hij
schildert, 't Zijn vloeiende liederen, vol zachte
kleur-melodieën en die kleurenprachten domi-
neeren zóódanig, dat we we betrappen ons
zelf thans daarop naar de vormgeving eigen
lijk niet zoozeer gezien hebben. Deze zal echter,
bij een schilder van die kwaliteiten, zeker goed
zijn geweest. De schilderdachtige scheepjes op
het spiegelende water, aan een lichten hemel,
lachen nog, met hun tooverkleuren in onze her
innering. 't Zijn als sprookjes der werkelijkheid.
Wij noteerden hier de nos.: 25, 29, 31, 32, 41, 44,
49. 53 en 54.
Als derde in den artistieken „bond", bij Ree
ker fungeert mevr. Langeveld-Dubourco.
Haar vreemde naam zou een on-Hollandsche
schilderswijs doen vermoeden. Niets is minder
waar. Mevrouw stelt uitsluitend bloemen-schil-
deringen ten toon. Deze zijn kloek van vorm,
fraai van kleur, goed en deskundig geschilderd.
Ze brengt geen noviteiten, maar degelijk werk,
dat velen wel bevredigen zal.
Haar „Riddersporen" en „Tulpen" zijn een
speciale aanteekening waard. Er is nog een
potje met anemonen, zeer goed van beelding en
een bijzondere vermelding verdient zeker het
stijlvolle „Magnolias", waar, naar het ons
schijnt, de schilderes zich zelf overtrof en waar
in zij volop geslaagd is.
K. de H.
In hotel „Royal" werden Maandagavond j.l.
de wedstrijden om de clubkampioenschappen
1934/1935 der Haarlemsche Damclub voortgezet.
De uitslagen luiden als volgt:
Hoofdklasse. Ph. G. Amelung Jr. wint van
Ph. F. Amelung Sr.
Tweede klasse: G. Bakker wint van M. van
Leeuwen; Th. Wesselman wint van A. Kiel; I.
Risseeuw remise met J. H. Reedijk; J. Wielen-
ga wint van I. Ravensbergen; A. Smit remise
met J. J. van Kesteren.
In hotel „Royal" te Haarlem speelden Maan
dagavond j.l. voor de hoofdklasse-competitie
1S34/1935 van den Nederlandschen Dambond
(afdeeling Noord) de Haarlemsche Damclub I
tegen de Damvereeniging „Excelsior" I uit Am
sterdam.
naar Schagchelstraat 6, Tel. 14450
De volledige uitslag van dezen wedstrijd luidt
als volgt:
Haarl. Damclub I - Damver. „Excelsior" I
Haarlem Amsterdam
H. G. TeunisseP. M. Scherpenisse 11
J. B. Sluiter Jr.P. H. Hovingh xx
P. J. van DartelenO. de Gooijer 20
J. W. van DartelenPh. Rost 20
A. de JongW. P. Marijt 11
J. P. van Eijk—P. H. Pot x—x
H. GreeuwE. van Zanten 20
H. van Lunenburg Jr.J. Scherpenisse 02
J. van LooijW. Krijger xx
P. G. van EngelenJ. Frans 2—0
Totaal
10—4
De met een x gemerkte partijen werden af
gebroken en worden arbitrair beslist. Vermoede
lijke einduitslag 146 voor de Haarlemsche
Damclub.
Pluimveetentoonstelling De te houden
pluimveetentoonstelling op 1 en 2 Dec. a.s., ter
gelegenheid van het 12/4-jarig bestaan van de
Pluimveevereeniging „Halfweg en Omstreken"
belooft een groot succes te worden. Naast de
verguld zilveren medaille die het gemeentebe
stuur van Haarlemmerliede o.a. disponibel stel
de, zijn nog verschillende bekers, medailles en
kunstvoorwerpen door leden en inwoners be
schikbaar gesteld.
Ter opluistering zal de club van volière-hou
ders en vogelvrienden „Onderling Genoegen"
uit Haarlem, eenige kooien met diverse vogels
tentoonstellen.
De postduivenvereniging te Halfweg deed de
toezegging een groote collectie in te zenden. De
grootste pluimveevereeniging uit Amsterdam zal
met ten minste twintig nummers vertegenwoor
digd zijn. De jubileerende vereeniging voert nog
besprekingen met enkele andere vereenigingen
op pluimveegebied. De bezoekers kunnen zich
ervan verzekerd houden t.z.t. een uitgebreide en
gevarieerde collectie gevederde vrienden aan te
treffen.
Door de raadsleden, de heeren F. P. Vermeu
len en H. Homburg zijn aan B. en W. schrifte
lijk vragen gesteld over den huurachterstand bij
de woningbouwvereenigingen en over het vraag
stuk der leegstaande woningen van die vereeni
gingen.
Aan het antwoord van B. en W. ontleenen wij
het volgende:
Bij de woningbouwvereeniging „Bloemendaal-
Noord" en bij de Alg. Coöp: Arbeiders-woning-
bouwvereeniging komen geen leegstaande wo
ningen voor.
Huurachterstand bestaat bij „Bloemendaal-
Noord" niet.
Bij de Alg. Coöp. Arbeiders-woningbouwver-
eeniging is de achterstand eenigszins hooger dan
vroeger; van inhalen is in het algemeen geen
sprake. De achterstand bedroeg (96 woningen)
op 1 Juni j.l. 869.25 en op 1 October 868.80;
gemiddeld ruim 9 per woning.
Bij de woningbouwvereeniging „Velsen" (815
woningen) bedroeg de huurachterstand op 1 Mei
1934 f 13061.25 en op 1 Sept. j.l. 13958.80. De
achterstand is bij deze woningen zeer hoog
(ruim 17 per woning). Op 1 Sept. j.l. waren er
63 leegstaande woningen, waarvan de gemiddel
de huur bedraagt 4.60, inclusief water. De wo
ningen verkeeren over het algemeen in bewoon
baren staat. Bij verhuur blijkt schilderen en be
hangen noodig, waarmede een bedrag van 75
tot 150 is gemoeid. In de verschillende blok
ken worden geregeld enkele ledigstaande wo
ningen geheel voor verhuring in orde gemaakt.
Bij de R.K. Woningbouwvereeniging (320 wo-
ningen) bedroeg de huurachterstand op 15 Juli
1934 396.95 en op 15 Sept. j.l. 505.95. De ach
terstand is bij deze vereeniging altijd zeer laag
geweest (thans ongeveer 1.60 per woning). In
den laatsten tijd is er eenige stijging, doch dit
behoeft nog geen reden te geven tot bezorgd
heid. 1 Sept. 1934 waren er 28 leegstaande wo
ningen, waarvan de gemiddelde huur 5.50 be
draagt, inclusief water. Volgens den opzichter
is ongeveer 70 noodig om de woningen weer te
kunnen verhuren. Teneinde de verhuring ge
makkelijker te maken besloot het bestuur geen
waarborgsom (1 week huur) meer te vorderen
en voor huurders niet-leden het bezit van
'n aandeel ad 25, niet langer verplichtend te
stellen. In overleg met B. en W. is in April j.l.
de huur der bovenwoningen in de Kortenaer-
straat verminderd met 1 per week. Van de 14
bovenwoningen die destijds leeg stonden, zijn er
thans 11 verhuurd.
In verband met de renteverlaging der bouw-
voorschotten (naar 4 pCt.) heeft eene algemee-
ne huurverlaging plaats gehad, waarop de goed
keuring van het Departement van Sociale Za
ken is verkregen.
De huurverlaging bedroeg in totaal voor de
woningbouwvereeniging „Velsen" 11565.56 en
voor de R.K. Woningbouwvereeniging, met inbe
grip van de reeds genoemde huurverlaging in
April j.l., 2850.52.
Ontegenzeggelijk zoo schrijven B. en W.
verder in hun antwoord zou een verdere
huurverlaging de kans om tot verhuring der le
digstaande woningen te geraken doen stijgen.
Een dergelijke huurverlaging kan echter niet
beperkt blijven tot de ledigstaande woningen,
maar zou algemeen moeten worden toegepast.
Opgemerkt wordt, dat, ook al zouden alle wo
ningen zijn verhuurd, alleen dan tot huurverla
ging zou kunnen worden besloten, wanneer
daartegenover ook de lasten met een zelfde be
drag waren te verminderen.
Naar aanleiding' van een desbetreffende vraag
schrijven B. en W. ten slotte, dat waarschijnlijk
de verhooging der Personeele Belasting leiden
zal tot een grootere vraag naar goedkoopere wo
ningen. Op welke wijze van deze omstandigheid
thans gebruik zou kunnen worden gemaakt om
tot verhuring van de ledigstaande woningen te
geraken, is B. en W. niet bekend.
De verlaging der steunuitkeeringen Door
den heer W. F. Visser zijn aan B. en W. de
volgende vragen gesteld:
1 Kunnen B. en W. mededeelen, welke ge
volgen de steunverlaging, die 1 Juli j.l. is in
gegaan, heeft gehad ten opzichte van het to
taal uitgekeerde bedrag aan steun, verstrekt
aan die gesteunden, welke in de week voot en
na de verlaging steun ontvingen?
2 Hoeveel van de op 1 Juli gesteunden zijn
in steun verlaagd en tot welke bedragen?
3 Waren er op 1 Juli ook nog gesteunden
voor wie de steun verhoogd is en, zoo ja. hoe
veel gesteunden betrof dit en tot welke be
dragen?
4 Hoeveel gesteunden bleven er gelijk in
hun uitkeering?
Hierop wordt door B. en W. het volgende ge
antwoord:
Op 30 Juni 1934 werd aan 1601 werkloozen
uitkeering verstrekt tot een totaal bedrag van
18.759.82; op 7 Juli d.a.v. waren deze cijfers
respectievelijk: 1414 en 15.377.70. Aangezien
verschillende omstandigheden, zooals uitkee
ring werklaozenkas, verdiensten enz. op de
steunbedragen invloed hebben, geeft het ver
schil in de totaal uitkeeringen van de steun
bedragen geen juist beeld.
Een globale berekening aan de hand van
de cijfers geeft voor de steunbedragen een
totale vermindering van 2475.en vermeer
dering van pl.m. 40.zoodat uiteindelijk
een verlaging werd verkregen van 2435.
per week.
Van 1592 werkloozen werd het steunbedrag
verlaagd met bedragen varieerend van 0.01
tot 4/van 85 werkloozen werd het steun
bedrag verhoogd met bedragen varieerend van
0.01 tot 1.50, terwijl van 115 werkloozen
het steunbedrag geen wijziging onderging.
Onder dit totaal aantal van 1792 zijn be
grepen 378 gesteunden, die op 30 Juni en 7
Juli geen uitkeering ontvingen, aangezien zij
op die data tengevolge van verdiensten of kas-
uitkeering geen steun volgens de steunregeling
ontvingen.
Cursus E. H. B. O. Vrijdag 19 October des
avonds om 8.15 uur wordt in school F een be
gin gemaakt met een nieuwen cursus voor E.
H. B. O.
De cursus zal geleid worden door dr. A de
Groot Lzn., arts alhier.
(een besparing dus van 0.70 per flesch)
Neem één of meerdere flesschen in huis
^a.b.H.j.Lans Co
Gistermorgen is het eerste gedeelte van het
Albertkanaal door Z. M. Leopold III plechtig
geopend. Door de vriendelijkheid van den heer
L. Daenen, voorzitter der Vereeniging voor
Limburgsche Scheepvaartbelangen, waren wij
in staat, deze plechtigheid bij te wonen op het
schip dat deze vereeniging voor haar leden be
schikbaar had gesteld.
Het was nog vroeg, toen wij te Maastricht ons
inscheepten op de kleine stoomboot Anna en,
gevolgd door een tweetal andere schepen met
belangstellenden, Zuidwaarts voeren. Het thans
gereed gekomen gedeelte van het Albert-kanaal
loopt aan de Westzijde langs Maastricht heen,
op eenige honderden meters afstand van de
Nederlandsche grens, als een geweldige vesting
gracht rondom het stuk Nederlandsch grond
gebied dat daar nog op den linker Maasoever ligt.
De scheepvaartbelangen van Limburgs hoofd
stad zijn bij den kanaalbouw ten nauwste be
trokken en daarom bestaat er bij de Maas-
trichtsche bevolking een blijdschap om een
waterweg, die een groot deel der scheepvaart
om de stad heen zal leiden, dan toch levendige
belangstelling en bewondering voor het tech
nische meesterstuk dat hier door den Belgischen
waterstaat verricht is.
Wij voeren Zuidwaarts door het oude kanaal
MaastrichtLuik: links van ons de dijk die
het kanaal afscheidt van de Maas, die daar vlak
langs loopt, rechts van ons de Sint Pietersberg,
met even bezuiden de hoofdstad de ENCI-
fabriek, die de mergel afgraaft en er cement
van maakt.
Ons kleine bootje wrong zich tusschen de
overblijfselen van de oude sluis van Sint Pieter
1
door, die worden opgeruimd, en na de Belgische
douane middels onzen perskaart een bewijs
van Nederlandschap hadden wij natuurlijk ver
geten van onze goede bedoelingen overtuigd
te hebben, voeren wij België binnen, waar we
reeds vroeger als een reusachtige eerepoort, met
vlaggen bekroond, de sluis van Ternaagen voor
ons zagen oprijzen. Onder de hefdeur door
voeren wij een der kolken binnen: tot boven
onze hoofden zagen wij vóór den boeg van ons
schip de betonnen muur oprijzen, waaroverheen
wij straks het Albert-kanaal, dat op veel hooger
peil ligt, zouden binnenvaren. Dat geschiedde
ook vrij'vlug, want de schutskolk is heel klein
helaas veel te klein; zij vormt de beruchte
„stop" dat het Limburgsche systeem van wa
terwegen naar het Zuiden afsluit en snel
gevuld. Toen openden zich vóór ons de sluis
deuren, en wij voeren de watérvlakte op, die
gevormd wordt door de splitsing van het Albert
kanaal dat van het Zuiden komt en naar het
Westen afbuigt, en het kleine kanaal, dat
Noordwaarts doorloopt naar Maastricht. Wij
voeren verder naar het Zuiden tot Haccourt,
waar een twintigtal Belgische pleizierbooten lag
te wachten, rijk gepavoiseerd. Nog waren zij
leeg, maar over de spoorbrug, die de Duitschers
in 1914 daar over de Maas hebben geslagen, rolde
reeds de eerste extra-trein uit Brussel. Direct
na de brug stopte hij, zoodat de reizigers slechts
de spoordijk hadden af te dalen om bij de
booten te zijn. Ook een militair muziekkorps
werd op een der booten ingescheept. Toen alle
schepen bezet waren; omstreeks kwart over
tien, kwam uit de richting Luik het schip van
den Koning aanvaren, maar Leopold III was
nog niet aan boord. Wel de Kardinaal, Mgr.
van Roey, en veel andere militaire en burger
lijke autoriteiten. Terwijl zij langzaam langs de
gemeerde schepen voeren, zette het muziek
korps een marsch in, en terwijl het „Sambre
et Meuse" weerklonk, zette de vloot zich in be
weging. Langzaam ging het weer Noordwaarts,
naar Ternaagen. Op de landtong tusschen de
beide aftakkingen was een tribune opgeslagen,
met zetels voor de vorstelijke personen. Aan
weerszijden van het water stonden de toe
schouwers rijen dik. Hier, hoog op de heuvelrug
bij Canne, was het dat Koning Albert in het
voorjaar van 1930 de eerste spade in den grond
stak voor het naar hem genoemde werk. Thans
kwam zijn zoon om het eerste stuk in gebruik
te stellen.
Nauwelijks waren de schepen bij Ternaagen
gearriveerd, of een vijftal auto's kwam langs
den Oostelijken oever van het kanaal aange
reden, hartelijk toegejuicht door de menigte.
Het was de Koning met zijn gemalin, Koningin
Astrid.
Toen de vorstelijke personen hadden plaats
genomen te midden van hun gevolg, waarvan
deel uitmaakten niet minder dan zes leden
van het kabinet, zeven ministers van Staat, zes
luitenant-generaals en de gouverneurs van vier
provincies, bood baron van Hövell tot Wester-
flier, als afgezant van H. M. de Koningin der
Nederlanden, een krans met oranje linten aan
het koninklijk paar aan.
Terstond daarop nam de heer Forsthomme,
minister van Openbare Werken, het woord om
Koning en Koningin te verwelkomen en de
openingsrede uit te spreken. Daarbij schetste
hij in de volgende woorden de beteekenis van
het geweldige waterstaatswerk.
Den dag waarop het Albertkanaal geheel vol
tooid zal zijn, zal de afstand van het eene eind
tot het andere nog slechts 122 K.M. bedragen
in plaats van 153 K.M., met 6 sluizen in plaats
van 24. De schepen zullen 2000 ton kunnen
meten, in plaats van het maximum van 450 dat
tot hiertoe mogelijk was.
Maar zoodra de verbetering van het Kempi-
sche Kanaal zal voltpoid zijn, 't is te zeggen
binnen eenige weken, en wanneer het vak van
het Albertkanaal tusschen Antwerpen en He
renthals voor de scheepvaart opengesteld zal
zijn, zullen al de schepen een volle lading van
600 ton kunnen nemen.
De andere zullen, hoe langer hoe sneller,
volgen. Onmiddellijk zullen wij de inrichting
van de Maas, dwars door de nijverheidsstreek
en de stad Luik, voltooien; wij zijn bezig met
de uitvoering van het geedelte van het Albert
kanaal tusschen het eiland Monsin en Haccourt.
Dan blijft er nog over het middengedeelte,
tusschen Briegden en Herenthals.
Te Hasselt zullen de werken eerstdaags aan
vangen. Ook kan men bevestigen dat het
Albertkanaal in 1937, of uiterlijk in 1938 klaar
zal zijn.
Nadat verschillende ambtenaren en ingenieurs
die aan het kanaal hebben gewerkt, aan den
Koning waren voorgesteld, geleidde de Kardi
naal-aartsbisschop de Koningin, en de heer
Forthomme den Koning naar het schip, dat
vóór hen gereed lag. Gevolgd door meer dan
twintig andere booten voer dit vervolgens het
Albert-kanaal op, dat daar ter plaatse dwars
door den heuvelrug heen loopt. Aan weerszijden
rijzen de mergelwanden veertig meter hoog op
en eerst als men hier tusschendoor vaart, en op
den linkeroever de zwaar-betonnen verdedigings
werken in aanbouw ziet, voelt men van welk
een militaire beteekenis het werk is. Dan be
grijpt men de aanwezigheid der zes luitenant-
generaals, begrijpt men ook het gevaar voor een
aanval uit het Oosten, dat thans nu de Belgi
sche Oostgrens versterkt is, naar het Noorden
verschoven is. Begrijpt men ook, waarom onze
Zuidelijke provinciën actie voeren voor leger-
versterking.
De Koning voer op het Albertkanaal terwijl
de arbeiders, voorzoover die nog aanwezig wa
ren, hem vanaf den oever toejuichten. Wanneer
men de mergelwanden gepasseerd is, wordt de
vaart vrij eentonig. Men ziet de met gras be
groeide oevers en de lucht: het landschap aan
weerszijden blijft onzichtbaar, omdat de water
spiegel te laag ligt. Anders dan onze Hollandsche
kanalen, vanwaar men dikwijls over het lager
gelegen land heen kan zien.
Het Albert-kanaal is nog slechts gereed tot
bij Lanaeken, eenige kilometers benoorden
Maastricht. Daar staat het in verbinding met
de Zuid-Willemsvaart, die daar weer op Bel
gisch gebied is gekomen. Bij Lanaeken stapten
Koning en Koningin aan wal. Een extra-trein
stond gereed om hen naar Brussel terug te
brengen. De Belgische pleizierbooten maakten
rechtsomkeerd en gingen naar Visé terug. Wij
gingen door de sluis, de Zuid-Willemsvaart op,
om zoo Maastricht te bereiken. En op dat
kanaal van eenige meters breedte, waar we
slechts langzaam en voorzichtig vooruit konden
komen, waar we telkens op ons passeerende
sleepen moesten wachten, ondervonden we aan
den lijve, dat kanalen van 1000 ton toch te
verkiezen zijn boven die van 450, ook om andere
dan strategische redenen.
In de Zweminrichting „De Regentes" te Den
Haag organiseerde de zwemvereeniging Z.I.A.N.
gisterenavond wedstrijden, welke door de deel
name van de Duisburger Schwimmverein '98 een
internationaal karakter droegen en die spor
tief buitengewoon geslaagd genoemd kunnen
worden. De publieke belangstelling was zeer
groot. Jamer was het, dat Wllly den Ouden
wegens een lichte ongesteldheid niet van de
partij kon zijn, waardoor enkele nummers aan
aantrekkelijkheid inboetten. Zoo kon het dan
ook gebeuren dat Annie Timmermans (R.D.Z.)
de 100 M. vrije slag voor haar rekening nam,
aangezien op dit nummer mej. Mastenbroek
ook niet startte, daar deze zich sparen wilde
voor haar recordpoging op de 200 M. rugslag,
welke inmiddels ten deele slaagde. Met haar
clubgenooten de dames Martin en Oversloot
(beiden O.D.Z.) bond Riek Mastenbroek den
strijd aan, welke reeds na. 100 M. in haar voor
deel beslist was.
Maar een overwinning alleen Was ditmaal
echter niet voldoende. Er werd voor dezen keer
tegen het horloge gezwommen, i.e. tegen het
op naam van mevr. PhilipsenBraun staande
Nederlandsch record, et, als hét eenigszins
kon, het Europeesche en wereldrecord van miss
Harding in het verschiet. Het laatste is niet
mogen gelukken, doch „Zus" Braun's record,
dat zoo lang onaantastbaar bleek, sneuvelde
met niet minder dan vier seconden. Een kra
nige prestatie van mej. Mastenbroek, welke
met een verdiend applaus begroet werd.
De strijd om de hegemonie bij de heeren op
de 100 M. vrije slag tusschen Kreffer (D.J.K.)
en Mooi (H.P.C.) was wederom feller dan ooit.
Geen centimeter gaven beide zwemmers elkan
der toe. Pas in de laatste meters kwam Kreffer
iets naar voren en wist met miniem verschil
te winnen.
Bij de 3 maal 50 M. wisselslag estafette da
mes deed zich het gemis van Willy den Ouden
bij R.D.Z. terdege voelen. Nu kon de ploeg van
de O.D.Z. I onbedreigd als eerste eindigen.
Op hetzeldfe nummer voor heeren leverde de
Z.I.A.N.-ploeg fraai werk, door slechts 1/5 sec.
boven het Ned. record te blüven, al dient hier
aan te worden toegevoegd, dat de H.Z. P.C.,
welke als zeer goede tweede enidigde, een be
langrijk aandeel in een en ander gehad heeft.
De R.D.Z. revancheerde zich bij het nummer
5x50 M. vrije slag estafettij voor de geleden
nederlaag' op de 3 x 50 M. wisselslag, door hier
bij op de eerste plaats beslag te leggen. D.J.K.,
dat bij heeren aanvankelijk leidde, moest zijn
plaats afstaan aan Z.I.A.N., dat hiermede haar
tweede estafette succes boekte.
Nu Scheffer in v. d. Hoek (Z.I.A.N.) zijn even
knie op den rugslag gevonden heeft, werd met
belangstelling de ontmoeting tusschen beide ri
valen tegemoet gezien. En dat het aan span
ning niet heeft ontbroken, hiervan getuigen de
gemaakte tijden, welke slechts 2/5 sec. verschil
aantoonden. De Hagenaar won ditmaal voor
het eerst van Scheffer, wiens militaire dienst
hem niet erg goed schijnt te doen. In de toe
komst zullen wij nog vele interessante ontmoe
tingen tusschen beide cracks tegemoet kunnen
zien. -
De prestaties van de Duitschers vielen over
het algemeen tegen. Op geen enkel nummer
wisten zij het tot een overwinning te brengen.
Ook de 3 x I0O M. schoolslag estafette voor hee
ren werd een Z.I.A.N.-zege, evenals het water
polo, waarbij de organiseerende vereeniging met
86 over de Duisburger Schwimmverein zege
vierde. Z.I.A.N. II speelde tegen G.Z.C. en won
met 71.
De uitslagen luiden:
100 M vrije slag dames seniores;
1. A. Timmermans (RDZ) 1.10 2/5.
2. N. Mudde (ODZ) 1.13 3/5.
3. N. Jansen (ODZ) 1.15.
100 M. vrije slag heeren int.
1. C. Kreffer (DJK) 1.2 sec.
2. I. L. Mooi (HRC) 1.2 2/5 sec.
3. G. Regter (RZC) 1.4 4/5.
3x50 M. wisselslag dames.
1. ODZ I 1.49 sec.
2. RDZ I 1.53 sec.
3. Het IJ 1.55 sec.
3x50 M. wisselslag heeren int.
1. Z.IA..N. 1.36 2/5.
2. HZ PC 1.36 4/5.
3. Duisburger Schwimmverein 1.38 1/5.
200 M. rugslag dames:
1. R. Mastenbroek (ODZ) 2.55 2/5.
2. P. Oversloot (ODZ) 3.2 3/5
3. B. Martin (ODZ) 3.11.
100 M. rugslag heeren:
1. P. v d Hoek (ZIAN) 1.14 1/5.
2. J. C. Scheffer (DJK) 1.14 3/5
3. C. v Aelst (HZ PC) 1.15 3/5.
5x50 M. vrije slag estafette heeren:
1. ZIAN 2.23.
2. HZ PC 2.24 3/5
3. DJK 2.25 2/5
5x50 M. vrije slag dames:
1. RDZ I 2.42 2/5 sec.
2. ODZ I 2.45 sec.
3. ODZ II 2.55 sec.
3x100 M. estafette schoolslag heeren:
1. ZIAN I 4.11 4/5
2. DSV 4.13.
3. RZC 4.20 2/5.
Uitslagen waterpolo:
ZIAN II—GZC I 7—1.
ZIAN—DSV 8—6.
BERLIJN, 16 Oct. (D. N. B.) Op de terreinen,
welke door den arbeidsdienst in gereedheid
worden gebracht voor de Olympische Spelen
1935 te Berlijn Doeberitz, zijn overblijfselen ge
vonden van een Indo-Germaansch dorp, dat
zou dateeren van 2500 jaar voor Christus.
De Panderjager kwam gistermiddag op
Croydon aan, na een vlucht, welke in tijdsduur
slechts één minuut bleef onder bet record van
de kort tevoren aangekomen Douglas.
Na de douaneformaliteiten te nebben vervuld
vloog de Pandenjager verder naar Marttlesham,
waar de machine zou worden gewogen. Daarna
zou de toch naar Mildenhall worden voort
gezet.