Een zeshoek-probleem
Het Oost-Duitsche Troje
l
I ¥l[\
jé» (fjfèi
II f
Ter invulling
ZANTOCH, DE SLEUTEL
VAN POLEN
V
ZONDAG 21 OCTOBER 1934
Een vaak veroverde en
verwoeste schans
ONS PRIJSRAADSEL
Prijswinnaars zijn
TENTOONSTELLING OP
KADASTRAAL GEBIED
BINNEN DE WEEK
Hier gedrukt, ginds gelezen
LOUIS VAN TULDER
Jo Vincent te Den Haag
Première „Dood Water"
Franz Nohain overleden
Tauchnitz-editie verdwijnt niet
Geheel electrisch gelaschte wegbrug beste md voor Nuth overspanning 56 M., ver
vaardigd door de N.V- Nederlandsche Electrolasch Maatschappij en de N.V. Hol-
landsche Constructiewerkplaatsen te Leiden in opdracht der Nederl. Spoorwegen
Bij het afbreken van een ouden
ringmuur deed men verrassen
de historische vondsten
ZACHT WEER TE VER
WACHTEN
Maar zware bewolking met regen
Luchtpost voor Zuid-Afrika
Hollandsche componisten
Retraiten voor dames
Sportvaria
TAAI
Wie zendt ons thans het geestig
ste onderschrift bij bovenstaand
plaatje? Aan den besten inzender
wordt een prijs van f2.50 toe
gekend. Oplossingen tot Woens
dagavond a.s. aan de redactie van
ons blad. Op de envelop gelieve
men te vermelden „Onderschrift".
Ons durpke is
E 'nen wildernis
iiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiinniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
ULVENHOUT, 16 Oct. 1934.
't Groot geweld
mokt oe kapot
min
Toen moest ik effen lachen, om m'nen gek
Rondom elk der cijfers IXII ziet ge een
sterfiguur, bestaande uit 6 zeshoeken. In elk
dier zeshoeken moet een letter komen, en al
dus moet elke sterfiguur een woord van zes
letters te lezen geven, zoodat telkens een paar
letters van de eene ster met die van een vol
gende samenvallen. De bedoelde woorden van
gen in elke sterfiguur aan in den bovensten
zeshoek, dus waar de punt staat, en worden
verder gelezen in de richting der wijzers van
een uurwerk.
De 12 te vormen woorden hebben de vol
gende beteekenissen:
om I: Nederlandsche provincie
om IIzindelijk
om III: een onzer vijf zinnen
om IV: wat men nog niet wist of had ver
nomen
om V: vleeschgebak
om VI: stad in Rusland, aan de Zwarte Zee
om VII: droombeeld, hersenschim.
om VIII: fijne soort platvisch.
om IX: woestijn in Afrika
om X: bedrijver van een misdaad
om XI: timmermansgereedschap
om XII: rijk in Z. W. Azië.
Van belpaard maken we:praALbed
Van wondleed maken we:welDOend
Van nagelnet maken we:negENtal
Van keilijden maken we: einDElij k
Van neervelg maken we:verLEgen
Van hamerbot maken we:botERham
Van stalmaag maken we:gasTMaal
Van renaarde maken we: redENaar
Dat anagrammen-werk valt toch zeer in den
smaak! t Geeft ook zulke „leuke' verrassin
gen. We moeten stellig nu en dan een reprise
geven.
Wel merkwaardig, dat men het blijkens vele
mededeelingen vooral met no. 3 te kwaad had
daar kwam ons zelfs iemand opmerken, dat
er n et e 1n a t of zoo iets 'had moeten staan,
omdat er.talenten „uit moest komen".
En no. 4?
Het bracht aan vele puzzelaars een., liedekijn!
Zoo kwamen zij echter tot een nalf dozijn,
In plaats van vijf substantieven
Maar 4 woordekijns was toch te lief, om maar
boud
Hun oplossing af te wijzen als fout!
Dat zou naar we meenden wat grieven..
Mej. M. Aghina, Kleverlaan 97, Bioemendaal.
r. J. F. Arnoldus, Haarlemmermeerstraat 133 I,
Amsterdam (W.)
B. H. Beekman, Klarenbeekstraat 41, Arnhem.
H. W. Brugman, Rosendaalsche straat 31,
Arnhem.
J. M. Collard, Westerlaan 22, De Bilt.
J. P. Coppens, le Jan v. d. Heijdensiraat 105 HI,
Amsterdam (Z.)
P. Dietvorst, Coehoomstraat 13, Bergen op
Zoom.
B. van Hest, Helvoirtsche Weg 65, Vught.
Mevr. I. Lauteslager—v. Munster, Van Lennep-
straat 39, Utrecht.
G. M. de Leeuw, Heiligestiaat 18, Hel.
Mej. Loes O vermeer, Binnenweg 88 E, Heem
stede.
Mej. Gerda Peek, Kolfstraat 34 I, Utrecht.
Mej. J. Philippeau, Hasseiaersplein 19, Haar
lem.
N. Poort, Coehoomstraat 40, Hilversum.
J. de Rooij, Amstelveensche Weg 737, Am
sterdam.
S. H. L. Schöningh, Middenweg 189 hs, Am
sterdam CO.)
Mej. Taphoorn, Schoolstraat 8 I, Amsterdam.
Mevr. Thomassen, Wilhelminastraat 10, Am
stelveen.
R. van der Velden, Gansstraat 53, Utrecht.
Mej. M. v. d. Ven, 't Hofke 11, Eindhoven.
Mej. Jo. Vernooij, Amsterd. Straatweg 413 B,
Utrecht.
W-Eerw. Heer Vlaskamp, Kapelaan, St. Nico-
laasga (Fr.)
J. M. Vor der Hake, Leidsche Vaart 478, Haar
lem.
C. Ign. Wassenaar, Frans Halslaan 45, Arnhem.
W. Wittenberg, Roodborststraat 32 Leiden.
Onder de goede oplossers worden elke week
25 prijsboeken verloot, welke door de admi
nistratie worden toegezonuen.
Oplossingen tot Donderdag 12 uur aan den
heer G. M. A. Jansen, Ruusdaelstr. 60, Utrecht.
Naar aanleiding van het 50-jarig bestaan
van de Vereeniging voor kadaster- en land
meetkunde, heeft deze vereeniging in een paar
zalen van Pulchri Studio te 'sGravenhage een
tentoonstelling georganiseerd ten einde voor
hen, die weinig of in het geheel niet bekend
zijn met het kadaster en met „het landmeten",
een beeld te geven van datgene, wat in deze
begrippen is opgesloten.
Vrijdagmiddag heeft de vereeniging een her
denkingsbijeenkomst gehouden in „Pulchri
Studio". De voorzitter, de heer O. J. Jonas,
sprak een welkomstwoord. Uit de aanwezig
heid van zoovelen meende hij te mogen aflei
den belangstelling vóór en medeleven met een
vereeniging, die gedurende vijftig jaren, eerst
onder de landmeters van het Kadaster alleen,
maar allengs meer ook onder verwante groe
pen, belangstelling heeft willen weken voor de
talrijke en belangrijke vraagstukken, die sa
menhangen met de landmeetkunde en met een
goede administratie van den grond-eigendom.
Het streven der vereeniging is niet geheel
zonder gevolg geweest. Hoewel principieele wij
zigingen in ons stelsel van eigendomsovergang
achterwege zijn gebleven, zoo mogen Wij toch
aldus spr. constateeren, dat het Kadaster
en de landmeetkunde zich ontw.kkeld hebben
in een op de genoemde behoeften ingestelde
richting. Er blijft chter, zoowel technisch als
administratief nog veel te verbeteren.
Hierna hield de heer J. M. Tienstra, lector
aan den landmetercursus, verbonden aan de
Landbouwhoogeschool te Wageningen, oud
landmeter van het kadaster, een voordracht
over het onderwerp: „De ontwikkeling van de
landmeetkundige techniek".
Mr. J. H. Jonas, bewaarder der hypotheken
en van het kadaster te Zutfen, sprak vervol
gens over: Rechtszekerheid.
Deze voordrachten werden o.a. bijgewoond
door Jhr. mr. van Asch van Wjjck, secretaris
generaal van het Departement van Financiën
en den heer Sinnighe Damsté, directeur-gene
raal der belastingen.
Na de voordrachten had een drukbezochte
receptie plaats. De heer Van Asch van Wijck
voerde hier het woord namens den Minister
van Financiën. Hij noemde dezen dag een be
langrijke voor het kadaster als geheel. Er is
immers een gelijkloopende lijn in het kadaster
en in de vereeniging, die in zeer hooge mate
heeft medegewerkt tot de ontwikkeling van 't
kadaster.
Spr. deelde mede, dat de voorzitter der ver
eeniging, de heer O. J. Jonas benoemd is tot
ridder in de Orde van Oranje-Nassau.
De heer Sinnighe Damsté wenschte de ver
eeniging geluk en voegde daaraan eenige vrien
delijke woorden toe.
Namens de Broederschap van Notarissen voer
de notaris Libourel uit Delft het woord. Spr.
ze.de. dat de notarissen groote waardeering
hebben voor de beoefenaren van het kadaster.
Het internationale weekblad „Das Neue
Tage-Buchdat deelneemt als eenigst niet-
geljjkgeschakeld orgaan aan eene inzending
van publicaties in de Duitsche taal op de in
ternationale tentoonstelling, die ter gelegenheid
der feesten te Melbourne gehouden wordt, zal
kort na de opening dezer expositie op 25 dezer
daar aanwezig zijn met zijn laatst-verschenen
nummer van 20 October. Een speciaal tot dit
doel vroeger afgedrukt exemplaar, per gewoon
K.LJM.-vliegtuig uit Parijs hierheen gezonden,
maakt n.l. deel uit van de mail die heden per
„Uiver" naar Australië vertrekt.
Men deelt ons mede, dat de bekende zanger
Louis van Tulder mede zal werken aan de
première van „Oogst" welke Woensdag 24
October door ,,De Vereenigde Haagsche Spelers"
in den Koninklijken Schouwburg te Den Haag
gegeven wordt; door Van Tulder zullen de ver
schillende liederen, die van „Oogst" deel uit
maken, worden uitgevoerd.
De zangeres Jo Vincent, die 1.1. Woensdag
avond in het Concergebouw te Amsterdam met
groot succes een liederavond gegeven heeft, zal
a.s. Dinsdag 23 October in ,,Diligentia" te Den
Haag optreden onder auspiciën van de vereeni
ging „Kunst aan Allen". Evenals te Amsterdam
worden ook te Den Haag liederen van Schubert en
Hugo Wolf door mevrouw Vincent uitgevoerd.
Betsy Rijkens-Culp zal de kunstenaresse aan
den vleugel begeleiden.
Het Nederlandsch Steuncomité voor Beelden
de Kunstenaars, dat door tentoonstellingen van
H. M. de Koningin, door den verkoop van een
reproductie van één Harer Majesteits werken
en door andere ondernemingen al herhaaldelijk
vele kunstbroeders in dezen moeilijken tijd de
helpende hand heeft kunnen reiken, heeft de
beschikking gekregen over de officieele Neder
landsche première van de film „Dood Water"
van Gerard Rutten en Simon Koster.
Men is voornemens deze eerste openbare ver
tooning te doen plaats vinden op Vrijdag 26
October a.s. 's avonds half negen in het Pas
sagetheater in Den Haag. Het Passage-theater
wordt op den avond van de première geheel
belangeloos voor het goede doel ter beschik
king gesteld, zoodat de geheele bruto-opbrengst
in de kas van het steun-comité kan worden
geStort.
De moderne fabeldichter en humorist Franc
Nohain, een der beminnelijkste figuren uit de
moderne Fransche letterkunde, is overleden.
Franc Nohain was secretaris-generaal va nde
„Echo de Paris."
In tegenstelling met geruchten en berichten,
dat de bekende Tauchnitz-editie zou verdwij
nen, verzoekt men ons mee te deelen, dat de
Bernard Tauchnitz A.G. is overgegaan aan de
firma Brandstetter, die ook de Albatross-editie
drukt.
Beide edities blijven echter geheel en al haar
eigen uiterlijk en karakter houden en worden
in dezelfde lijn als tot nu toe voortgezet.
De in de Tauchnitz-edition verschijnende
deelen voor November en December zijn reeds
aangekondigd.
De kanalisatie van Netze en Warthe maakte
het noodig, een deel van een ouden ring
muur af te breken, welke lag tegenover
het dorp Zantoch bij de samenvloeiing van de
beide rivieren.
Voordat tot afbraak werd overgegaan, werd
de ringmuur door archeologen onderzocht,
waarbij verrassende resultaten werden verkre
gen. De twee jaar geleden begonnen nooduit-
graving werd dan ook door andere, systema
tische uitgravingen gevolgd.
De geschiedenisonderzoekers kenden reeds uit
tal van oorkonden de „pas van Zentoch". Over
dit punt voerde n.l. een der weinige voor mili
taire- en handelsdoeleinden bruikbare wegen
over het vroeger zeer moerassige, door vele ri
vierarmen doorsneden gebied tusschen Oder en
Weichsel. Er is dan ook vaak hevig om de
„pas" gevochten, terwijl in oude geschriften
deze weg met de hem beveiligende burcht wel
„de sleutel van het Poolsche land" werd ge
noemd.
De resultaten der opgravingen waren in over
eenstemming met de historische beteekenis van
den weg.
Bij de eerste nooduitgraving bleek reeds, dat
er op deze plaats niet minder dan elf burchten
boven elkaar lagen. De oudste was een groote
volksburcht der Pommeranen, die dateerde uit
de negende en tiende eeuw en voornamelijk
door palissaden was versterkt. Deze burcht
werd verwoest, toen zij op het einde van de
tiende eeuw door de Polen werd veroverd.
De Pommeranen moesten over de Warthe
naar het Noorden terugtrekken en bouwden
daar op den Schlossberg tegenover de schans
een nieuwen burcht. De Polen bouwden den ver
overden burcht op en versterkten hem met een
'meer dan twaalf meter breeden, aarden wal.
Ongeveer een eeuw lang hadden zij zich daar
gehandhaafd, toen in 10S7 de Pommeranen hen
aanvielen, vanuit hun burcht op den Noorde
lijken oever der Warthe en hen belegerden. De
Pommeranen werden echter teruggeslagen, ver
brandden hun eigen burcht en trokken naar
het Noorden.
Omstreeks 1100, onder de regeering van Bo-
lislaw III, werd de schans met een verdedi
gingsgang uitgebreid, terwijl in den Noord-
Westelijken hoek van de groote binnenplaats
een klein kasteeltje voor den vorst persoonlijk
verrees.
Er volgde andrhalve eeuw van betrekkelijke
rust; groote gevechten hadden in elk geval om
de „pas" van Zantoch niet plaats.
In 1244 trok Barnim I, Hertog van Pomme-
xen, weer op naar de Warthe en bouwde op
den Schlossberg, waar in de elfde eeuw de eer
ste Pommersche burcht had gestaan, een
tweede.
Na een vluchtige restauratie en herhaalde
verwoestingen in 1266 bouwde Otto V, Mark
graaf van Brandenburg, in 1275 een nieuwen
burcht, die in 1272 door de Polen veroverd en
verwoest werd. De Polen bouwden een nieuwe
vesting, die eerst in 1296 door de Brandenbur
gers werd ingenomen. Sindsdien zijn de Polen
er niet meer teruggekeerd. Er werd vervolgens
een baksteenen brug gebouwd (de achtste brug
op deze plek), die gedeeltelijk lag op het ge
bied van het vroegere Poolsche vorstenverblijf.
In de vijftiende eeuw heeft daar een toren van
vakwerk gestaan, die door brand is verwoest.
Daarna ontstond er een burcht, waarvan de
plattegrond als geheel ook door de opgravingen
niet meer kon worden vastgesteld. Nog weer
later stond er een groote vierkante verdedigings
toren, die aan de Johanniterorde behoorde.
Deze deels uit documenten, deels uit opgra
vingen opgemaakte geschiedenis van de „pas"
van Zantoch en de beide daaraan gelegen burch
ten wordt door de latere opgravingen nog ver
der aangevuld. Zoo vond men op den Schloss
berg aanwijzingen, waaruit het bestaan der
beide Pommersche burchten uit de elfde en
dertiende eeuw bleek, terwijl ook hun platte
grond, de wijze, waarop zij versterkt waren en
het feit, dat zij tenslotte door brand-vernietigd
werden, eruit konden worden opgemaakt.
Bovendien werden er echter overblijfselen ge
vonden van een vesting der Duitsche Ridders,
die hier in de vijftiende eeuw werd gebouwd en
in de oorkonden als een klein lustslot werd ver
meld. Wat de oorkonden verzwegen, bracht de
spade echter aan het iicht. Het „lustslot", dat
voornamelijk bestond uit een grooten toren,
werd in een gevecht tusschen Johanniters en
Duitsche Ridders veroverd en verwoest na een
heftige beschieting. De Johanniters hebben zich
chter niet lang in het bezit van dit strategi
sche punt kunnen verheugen; zij moesten hun
eigen burcht ontruimen voor de aanrukkende
Hussieten.
Bij opgravingen van oude vestingwallen komt
het practisch niet voor dat men overblijfselen
vindt van de aldaar gesneuvelden. Bij de op
gravingen te Zantoch werden echter tal van
skeletten te voorschijn gebracht.
De „pas" van Zantoch is een lijkenveld. De
eerste Pommersche burcht op den Schlossburg
stond bijv. reeds op een Slavisch kerkhof uit
de negende eeuw. In de schans bevond zich een
groot kerkhof bij de vroegere Andreaskerk. Er
was tenslotte op dit kerkhof geen plaats meer
voor de vele lijken, zoodat men voor dit doe!
zelfs gebruik maakte van den wal om den burcht
der Poolsche vorsten uit de dertiende eeuw.
Vijf skeletten droegen alle sporen van een
dood temidden van een hevig gevecht. Vier
ervan zijn bijgezet in een massagraf. Den vijf
den gesneuvelde heeft men echter in dezelfde
houding, waarin hij bij den stormaanval op de
poort was gevallen, begraven.
Niet ten onrechte heeft men de schans van
Zantoch wel het Oost-Duitsche Troje genoemd.
Zooals ook op dien Klein-Aziatischen heuvel
bij den Zuidelijken uitgang van de Straat der
Dardanellen een groot aantal lagen boven el
kander werden aangetroffen, die elk getuigden
van een geschiedkundige periode in Troje
waren het er negen zoo vertoont ook de
schans van Zantoch overblijfselen van verschil
lende bouwperioden en zooals Troje voor de
Grieken van dien tijd de sleutel tot Aziè was,
waarom hevig werd gestreden, zoo was ook
Zantoch voor Duitschers en Polen het voor
naamste strategische punt in Oost-Duitseh-
land, waarom het bij hun gevechten altijd in
de eerste plaats was te doen.
De hooge drukking verplaatst zich meer en
meer naar het vasteland en de depressie neemt
een meer Noord-Oostelijke richting naar de
hooge vochtigheid en de Westelijke winden in
de uitloopers van de Noordelijke depressie bren
gen toch regenachtig weer over de omgeving
van de Noordzee. Op de Britsche eilanden valt
op veel plaatsen regen bij matigen Zuid-Wes
telijken wind, aan de Noorsche kust werd de
wind weer krachtig, uit Zuid-West. Zweden had
tijdelijk opklaring met lichte vorst in het bin
nenland, ook in Noord-West-Frankrijk valt re
gen; het verdere vasteland heeft hooge-druk-
weer met ochtendnevel en vrij zware bewolking
zonder regen.
Een nieuwe depressie bij Ierland zal den
stroom van de vochtige en vrij warme lucht
weer versterken, zoodat in het algemeen zacht
weer met zware bewolking en af en toe regen
te wachten is.
Bij de verzending van luchtpostcorresponden
tie voor Zuid-Afrika kan misverstand bestaan
omtrent den verzendingsweg. Het vervoer kan
n.l. plaats hebben met den Engelschen lucht-
dienst LondenKaapstad dan wel met de ge
wone middelen van vervoer tot Kaapstad en
van daaraf met den luchtdienst Kaapstad
Durban.
In voorkomende gevallen verdient het aan
beveling duidelijk aan te geven welke verzen-
dingswijze gewenscht wordt.
Op initiatief van de Artistieke groepeering
HollandBelgië zal op 16 November a.s. een
radio-uitzending plaats vinden te Brussel, ge
heel gewijd aan werken van Hollandsche com
ponisten; de muziekcommisssie van den Brus-
selschen Omroep heeft daarvoor haar keuze
doen vallen op werken van Julius Röntgen, dr.
Johan Wagenaar, Willem Landré, Alex Voor
molen, dr. Peter van Anrooij, Leo Ruygrok en
Willem Pijper.
In het Retraitehuis „Cenakel" te Tilburg
zullen de volgende dames-retraiten worden ge
geven:
69 Nov. Dames, Pater v. Mieghem.
2024 Nov. Ongeh. dames, Pater Colsen.
1114 Dec. Dames, Pater Toebosch.
2831 Dec. Onderwijzeressen en andere da
mes, Pater Feron.
De boksers Steve Hamas en Max Schmeling
zullen elkaar op 28 Febr. a.s. in Miami ontmoe
ten om uit te maken wie van hen beiden den
wereldkampioen Max Baer mag uitdagen voor
den titel.
De bekende Engelsche tennisspeler Perry heeft
verklaard, dat hij amateur zal blijven. Volgens
zijn mededeeling heeft hij twee millioen dollar
contracten als prof geweigerd.
Buiten de Amsterdamsche Zesdaagsche zullen
BroccardoGuimbrétière deelnemen aan de
Antwerpsche, Brusselsche, New-Yorksche en Pa-
rijsche Zesdaagsche.
Primo Carnera heeft deze week, zonder te
boksen, een aardig bedragje verdiend. Daar hij
een te hoog inkomen aan de belasting had op
gegeven (later bleek, dat Camera's verwachtin
gen bijzonder beschaamd bleven) kreeg hij 26000
dollars van de belasting terug.
*Een Belgisch blad heeft een klassement voor
sprinters gemaakt. Dit luidt als volgt: 1. Sche-
rens 181 p. 2. Richter 160 p. 3. Michard 142 p.
4. Gérardin 136 p. 5. Faucheux 37 p. 6. Falck
Hansen 30 p. 7. Jezo 28 p. 8. Van Egmond 25 p.
9. Chapalain 24 p. 10. Szamota 18 p.
Kéllner: Wenscht U een biefstukje
van 40 of 50 cent, meneer
Klant: Waarin zit het verschil?
Kéllner: Voor 50 cent krijgt U er
een scherp mes bij.
Van de vele inzendingen, die wij deze
week ontvingen, werd de prijs van 2.50
toegekend aan bovenstaand onderschrift
ingezonden door den heer J. van Schagen,
Spaamdammerstraat 64, Amsterdam-C.
'Jjlllllllllllllllllllllllllillllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllillllllllllllllllllll BRABANTSCHE BRIEVEN
I D'n buiten staat te rouwen in den zwarten Octobérdag
Menier,
Na Huib de Visser, die deur
Eijn Charlieneke tot Minister op
geblazen wier Steph Scha-
bloon, den teekenaar-Judas, Kees d'n fabri
kant. die z'n leven ophing aan 'n eeuwig te
groot credit, Dr. Bas van Dorp, den talent
vollen bohémien, den reus, die deur z'n jaloer-
sche Anneke verrinneweerd wier,
na Jantje Dingemans, d'n zeuventig-jarige
jongsten bediende en tyrah,
Frank, dieën reus mee 'n ziel, die stierf aan
te veul zie),
dieën Ulvenhoutsche Schoolmeester in 't
verre Indie en
Sjang de Boer, den kostelijken leugenèèr mee
*t hart van goud,
na deuzen schoonen pandoer-privé, na deus
serie-tiepskes-van-acht, mot ik efkens af
breken.
'k Had 't ok veuruit gezegd: nou en dan zou
Ik, as er veul gebeurde op den buiten of in
de weareld, dan zou ik efkens d'n optocht van
die veurbijtrekkende tiepen laten stoppen.
En hoe nooi ik 't ok doe, hoe ongèren as ge
da beter verstaat, deuze week zet ik den stoet
toch efkens stil.
'k Wil weer 's praten over onzen buiten, over
ons durpske, m'n akkers en bosschen, waarin
■t Najaar rondspookt, dat ge 'r stillekes van
wordt.
Hah, gij docht daarsjuust, da Tt schrijven
zou over den lesten Koningsmoord.
Amico!
't Klinkt bekaanst vreed om
't zeggen: maar daor vallen
teugesworrig net zooveul
Staatshoofden as blaaikes van
de boomen en t leste trekt
me meer.
In de weareld spookt 'n baldadig geweld.
Op den buiten spookt 'n Goddelijk geweld.
't Leste trekt me meer!
Waant politiek-...?
Tc Wou, da 'k 't goeie woord kost vinden, om
m'n diepe verachting te kunnen zeggen over
deuzen motschappelijken kanker.
Politiek, ja!
De moorden op Dollfuss, Koning Alexander
Barthou, die moorden z-ijn toch „maar" harde
slagen in de z.g. Hoogere Politiek. De tientallen
die beestig opgehangen zijn om Dollfuss, de
koppeq die in Frankrijk straks van de lichamen
zullen rollen in de manden zagemeel, "t zijn
toch „maar" de slagen-terug, die in de Hoogere
Politiek gelden as goeien munt. Zoo as in de
Lagere Politiek 't ellebogenwerk, 't geknoei en
eerroof de middelen zijn om te komen op....
't eeregestoelte.
En daarom: basta mee de politiek. Alle we
gen tot de Staats-presidentschappen, leien
deur degevangenissen! (Hitier, d'n Moes.
Macdonald, de Valera, enz., enz., ze hebben
allemaal achter de spijlen gezeten!)
Ik houw 't meer mee de gouwen vrijheid, de
cnbetaalbare vrijheid in den buiten en daarom
Koning Alexander moge rusten in vrede; èr
me Koningin-Weduwvrouwke en Koningswee-
zen, maar daarmee is 't gedaan in deuzen brief.
Zoo gaauw as politiek bedreven kan worren
zonder malkaars bloed op te freten, zonder
koppen af te hakken, zonder revolutionnaire
slachtingen, dan kan 'k er 'n goei woord over
hooren en schrijven. Ik ben nou eenmaal op
politiek gebiedVegetarier! Menschen-
eten is goed veur koppensnellers en politieke
wilden.
Ik kan t nie verder brengen mee mijne
smaak, dan tot 'n verkenshammeke of kerme-
naaike! Daar doe 'k 'nen moord, 'nen verkens-
moord veur.
En m'n Truike indertijd....!
Die vrat ik eiken Zondag overnuuw op.
't Is toch gek, zoo gaauw as ik over alge-
meene dingen praat, kom ik uit bij Trui!
Begin ik werendig mee Huib de Visser, dan
koom ik via m'nen pandoer-privé en wijlen Ko
ning Alexander en de Politiek weer op Trui te
rechte.
Terwijl ik 't g'ad wilde hebben over onzen
schoonen buiten, die te rouwen staat in den
zwarten Octobérdag.
Maar ge mot 't me maar vergeven. Gij hebt
daar altij nog minder strop aan, dan d'n echt
scheidingsadvocaat. 't Eerstvolgend wanproduct
na d'n politieker, 't Gaat ok wel 's samen. Daar
zijn lui, die d'ren kost verdienen in allebei die
„branches".
Hoe 'k daar over denk? Ollee, daar zal 'k oew
nog wel 's 'nen tiep over geven, in m'nen seel
tiepekes. Zoo gaauw as ik 's 'n bui heb om m'n
zielement tot rust te foeteren. Da kan 'nen
mensch ok wel 's deugd doen.
Ons durpke is 'nen wildernis gelijk. D'n weg
lee bezaaid van afgevallen blad, van afgesmakte
dooie takken, die uit 't rauschend, 't hijgend
gebomte gesleurd zijn, deur de leste Noord-
Westers. Wat hee-g-'t de leste dagen ge
stórmd. D'n stürm zoog deur onze bosschen.
mee 'n lawijt, of er 'nen spooktrein deurden-
derde. Loeiend, fluitend trok d'n Noord-Wester
deur de hooge boomkruinen, die op 'r hooge
masten te zwiepen stonden, as blommestengels.
Krakend viel 't dooie hout uit da zwiepend
en zwierend gebomte, deur den aangstigen dus
ter, die tusschen de boomen hong.
Zwaar en laag dreef 'n zwarte locht dicht
over de boomtoppen.
En 't leek wel donder soms, zoo raasde *t
najaarsgeweld in 't zwarte bosch.
'k Ben er ingegaan.
'k Wierd 'r naar toe getrokken, as 'n kind
naar vermeend gevaar.
En as ik binnen kwam in dieën diepen bosch-
düster, dan heb ik m'n eigen betrapt, op zacht
jes, loerend loopen.
't Natuurgeweld mokte-n-oe kapot.
't Lawijt van den regen, die de lochten uit-
geraanseld wierd, dee oew ooren suizen, zóó
kladderde-n-ie op 't geblaart van boomen en
struikgewas. En as ik op 'n oogenblik 'nen bui
genden zwaren eik teugen mijnen schouwer
voelde douwen, zooda 'k haast van de been
ging, dan schrok ik van de kracht, die ér
spookte in dieën boschreus.
't Was werendig of ie lééfde, toen ie me zoo
aanrokte.
Druppels glipten over m'n kop. En Tr zou
nie zekers hebben kunnen zeggen, of 't zweet
of' regendruppels waren, op dieën oogenblik.
M'nen klompen zogen vast in de gruune we
gels, die as moerassen d'r eigen verloren in den
kleffen duster.
Gelukkig kwam ik „iemand" teugen. 'Nen
pinnerig-natten eeker, was ie uit 'nen boom
gestórmd? glipte dwars over zo'nen moeras
wegel. 'k Had 'm kunnen pakken. Maar 'k ver
sleet 'm veur afgerukt rood eikenblad. Tot dat
ie, vlak veur m'n voeten, deur 't „gevaar" tor
besef komend, wegschoot, dwars den weg over,
in de veiligheid van den stikkedonker onder 't
heestergewas, tusschen de boomen.
Sodemearel, wat was 't eenzaam hier, nouw
da dierke wegzoog m den slurpenden düster!
Op 'n open plek blonk d' èèrde as zuiver.
Maar as 'nen kolk, zoo draaide hier d'n sturm
tusschen de boschmuren. Toen slikte de èèrde
m'nen klomp in. 't Was of ik weggezogen wier
En op dieën oogenblik kreeg ik 't gevoel: „Drè,
wa doede gij hier. As ge nog ooit loskomt, dan
weg, weg, weg naar oew huiske, naar oew Trui,
naar 't plattebuske."
En 'k trok, trok, jah!
ken aangst. Maar zooas ik al zee: 't groot ge
weld mokt oe kapot. Nekt oew zielement.
'k Gong terug. Dieper was d'n duster geval
len ovei- 't zwoegende bosch. Geniepeger sloegen
de regenvlagen teugen d' èèrde. Zwaar wier m'n
broek van al 't water en as dikke dweilen sloe
gen de pijpen om m'n beenen. M'n voeten
piepten van 't nat in m'n klompen. En rondom
't rauschend, 't donderend lawijt en geloei van
den sturm, die er spookte dur de kollesale
bosschen, waar hier nooit 'n end aan komt.
Amico, wat is d'n mensch 'n klein gedrocht
temidden van den buiten, as ie op „vollen stoom
staat." Eén douwke van zo'nen eik, waarvan er
honderdduuzenden te zwiepen staan, mokt oe
klein en aangstig.
Ik keerde verom. D'n kortsten weg, midden
deur 't gebomte, dorst ik nie te nemen, 'k Gong
de wegels over en keek naar 't bietje licht, dat
er boven de wegels hing, die streep van zulver-
zwart, die beven laangs de boschmuren loopt.
Ik spoeide me, spoeide me, zoo wijd as m'n
„planken" broek, as de zuigende wegels 't toe
stonden. Ik spoeide me naar de veiligheid van
m'n huiske. Ik spoeide me d'n duster uit, die
as zwarte, natte lakens om me henen kroelde
en vastpakte.
En as ik op den durpsweg kwam, dan had ik
efkens 't gevoel van gevochten te hebben Ge
vochten teugen onzichtbare monsters, die ach
ter de meterdikke boomen op den loer lagen.
Die er kronkelden over den natten boschbojem
en oew beenen opzogen. Die er stil te gluipen
lagen in 't moeras van de verzopen wegels.
Ik schepte asem tot aan m'nen broeksbaand
toe. 'k Moest m'n ermen met geweld recht la
ten hangen. Ze hadden d'n gebogen, strammen
vurm of ik aanpakken moest veur 'n gevecht.
Verlaten lag den durpschen steenweg onder
aen verganen dag.
Alleen 'nen wit gevlekten zwerfhond sloop
aear weg op 'n sukkeldrafke naar.... 'n plots
waar ie weer verjaagd zou worren.
Daar was gin dag meer te bekennen. Ik
snakte naar licht, 'k Gong nie weg, veur ik
wa licht gezien zou hebben. En ja! Daar be-
gosten de ramen van ons kerkske te gloeien in
de zwarte verte. Krist Stoffers mokte de zaak
gereed, veur 't October-lof van deus Maria
maand. 'k Was efkens, idioot, jaloersch op den
drogen Krist, die daar in da veilige, werme
kerkske beschut, zijnen gaank ging. Toen zette-
n-ik 't op 'n loopen. Gaauw, rap naar Trui Die
natte dweilen van m'n beenen af. Licht! Werm-
to! Veiligheid!
En as ik thuiszat, Trui uitgefoeterd was teu
gen „zo'nen kwast, die 't kwaaiste weer uit
zocht'om te gaan bosschen," dan zuchtie-n-ik
van genot, of ik ontkomen was aan iets grie
zeligs, iets klefferigs, iets van 'n aandere
weareld.
'k Dee mee ambitie de blinden veur de ra
men, rakelde de plattebuis wa-d-op en as me
's avonds ons krantje te lezen zatten, dan ram
melde d'n notenlèèr z'n zware takken over onze
dakpannen, dan streek ie z'n leste, lekkende
blaren laangs onzen achtergevel, dat ons huiske
vol was van suizelend gerucht.
En as 'n sturmvlaag deur de schouw trok,
loeiend en steunend, dan voelde-n-ik Trui
nouw en dan aangstig gluren naar me.
,,'t Is raak Dré, daarbuiten!"
„Dan hadde daarstrak in 't bosch motten
zijn, Truike!"
„Veur gin geld!"
„Beteekent niks, horre!"
„Ja ja
„Maar 'k ben nouw toch liever in ons nuisxe,
bij jouw, Toeteloeris."
„Nog 'n werm bakske, Dré?"
„Gèren!"
„Suiker?"
,,'n Bietje!"
De koffie was nie te zuipen! Zóó zuut! Da'S
3ltij zo'n bietje Trui's liefdesverklaring.
„Wa-d-is ie zuut, Truike!"
„Nie lekker
„Zalig wefke! Kom hier, da *k oe opfreet.
„Gek!"
„Prullemuts."
En zoo amico, zoo kwam hier d'n herfst op
den hof. Ok 'nen schoonen tijd, man
Veul groeten van m'nen Suikerstrooier en as
altfj, Sin horke minder van oewen
toet a voe I
DR& J