Een zeshoek-probleem Het Oost-Duitsche Troje l I ¥l[\ jé» (fjfèi II f Ter invulling ZANTOCH, DE SLEUTEL VAN POLEN V ZONDAG 21 OCTOBER 1934 Een vaak veroverde en verwoeste schans ONS PRIJSRAADSEL Prijswinnaars zijn TENTOONSTELLING OP KADASTRAAL GEBIED BINNEN DE WEEK Hier gedrukt, ginds gelezen LOUIS VAN TULDER Jo Vincent te Den Haag Première „Dood Water" Franz Nohain overleden Tauchnitz-editie verdwijnt niet Geheel electrisch gelaschte wegbrug beste md voor Nuth overspanning 56 M., ver vaardigd door de N.V- Nederlandsche Electrolasch Maatschappij en de N.V. Hol- landsche Constructiewerkplaatsen te Leiden in opdracht der Nederl. Spoorwegen Bij het afbreken van een ouden ringmuur deed men verrassen de historische vondsten ZACHT WEER TE VER WACHTEN Maar zware bewolking met regen Luchtpost voor Zuid-Afrika Hollandsche componisten Retraiten voor dames Sportvaria TAAI Wie zendt ons thans het geestig ste onderschrift bij bovenstaand plaatje? Aan den besten inzender wordt een prijs van f2.50 toe gekend. Oplossingen tot Woens dagavond a.s. aan de redactie van ons blad. Op de envelop gelieve men te vermelden „Onderschrift". Ons durpke is E 'nen wildernis iiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiinniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii ULVENHOUT, 16 Oct. 1934. 't Groot geweld mokt oe kapot min Toen moest ik effen lachen, om m'nen gek Rondom elk der cijfers IXII ziet ge een sterfiguur, bestaande uit 6 zeshoeken. In elk dier zeshoeken moet een letter komen, en al dus moet elke sterfiguur een woord van zes letters te lezen geven, zoodat telkens een paar letters van de eene ster met die van een vol gende samenvallen. De bedoelde woorden van gen in elke sterfiguur aan in den bovensten zeshoek, dus waar de punt staat, en worden verder gelezen in de richting der wijzers van een uurwerk. De 12 te vormen woorden hebben de vol gende beteekenissen: om I: Nederlandsche provincie om IIzindelijk om III: een onzer vijf zinnen om IV: wat men nog niet wist of had ver nomen om V: vleeschgebak om VI: stad in Rusland, aan de Zwarte Zee om VII: droombeeld, hersenschim. om VIII: fijne soort platvisch. om IX: woestijn in Afrika om X: bedrijver van een misdaad om XI: timmermansgereedschap om XII: rijk in Z. W. Azië. Van belpaard maken we:praALbed Van wondleed maken we:welDOend Van nagelnet maken we:negENtal Van keilijden maken we: einDElij k Van neervelg maken we:verLEgen Van hamerbot maken we:botERham Van stalmaag maken we:gasTMaal Van renaarde maken we: redENaar Dat anagrammen-werk valt toch zeer in den smaak! t Geeft ook zulke „leuke' verrassin gen. We moeten stellig nu en dan een reprise geven. Wel merkwaardig, dat men het blijkens vele mededeelingen vooral met no. 3 te kwaad had daar kwam ons zelfs iemand opmerken, dat er n et e 1n a t of zoo iets 'had moeten staan, omdat er.talenten „uit moest komen". En no. 4? Het bracht aan vele puzzelaars een., liedekijn! Zoo kwamen zij echter tot een nalf dozijn, In plaats van vijf substantieven Maar 4 woordekijns was toch te lief, om maar boud Hun oplossing af te wijzen als fout! Dat zou naar we meenden wat grieven.. Mej. M. Aghina, Kleverlaan 97, Bioemendaal. r. J. F. Arnoldus, Haarlemmermeerstraat 133 I, Amsterdam (W.) B. H. Beekman, Klarenbeekstraat 41, Arnhem. H. W. Brugman, Rosendaalsche straat 31, Arnhem. J. M. Collard, Westerlaan 22, De Bilt. J. P. Coppens, le Jan v. d. Heijdensiraat 105 HI, Amsterdam (Z.) P. Dietvorst, Coehoomstraat 13, Bergen op Zoom. B. van Hest, Helvoirtsche Weg 65, Vught. Mevr. I. Lauteslager—v. Munster, Van Lennep- straat 39, Utrecht. G. M. de Leeuw, Heiligestiaat 18, Hel. Mej. Loes O vermeer, Binnenweg 88 E, Heem stede. Mej. Gerda Peek, Kolfstraat 34 I, Utrecht. Mej. J. Philippeau, Hasseiaersplein 19, Haar lem. N. Poort, Coehoomstraat 40, Hilversum. J. de Rooij, Amstelveensche Weg 737, Am sterdam. S. H. L. Schöningh, Middenweg 189 hs, Am sterdam CO.) Mej. Taphoorn, Schoolstraat 8 I, Amsterdam. Mevr. Thomassen, Wilhelminastraat 10, Am stelveen. R. van der Velden, Gansstraat 53, Utrecht. Mej. M. v. d. Ven, 't Hofke 11, Eindhoven. Mej. Jo. Vernooij, Amsterd. Straatweg 413 B, Utrecht. W-Eerw. Heer Vlaskamp, Kapelaan, St. Nico- laasga (Fr.) J. M. Vor der Hake, Leidsche Vaart 478, Haar lem. C. Ign. Wassenaar, Frans Halslaan 45, Arnhem. W. Wittenberg, Roodborststraat 32 Leiden. Onder de goede oplossers worden elke week 25 prijsboeken verloot, welke door de admi nistratie worden toegezonuen. Oplossingen tot Donderdag 12 uur aan den heer G. M. A. Jansen, Ruusdaelstr. 60, Utrecht. Naar aanleiding van het 50-jarig bestaan van de Vereeniging voor kadaster- en land meetkunde, heeft deze vereeniging in een paar zalen van Pulchri Studio te 'sGravenhage een tentoonstelling georganiseerd ten einde voor hen, die weinig of in het geheel niet bekend zijn met het kadaster en met „het landmeten", een beeld te geven van datgene, wat in deze begrippen is opgesloten. Vrijdagmiddag heeft de vereeniging een her denkingsbijeenkomst gehouden in „Pulchri Studio". De voorzitter, de heer O. J. Jonas, sprak een welkomstwoord. Uit de aanwezig heid van zoovelen meende hij te mogen aflei den belangstelling vóór en medeleven met een vereeniging, die gedurende vijftig jaren, eerst onder de landmeters van het Kadaster alleen, maar allengs meer ook onder verwante groe pen, belangstelling heeft willen weken voor de talrijke en belangrijke vraagstukken, die sa menhangen met de landmeetkunde en met een goede administratie van den grond-eigendom. Het streven der vereeniging is niet geheel zonder gevolg geweest. Hoewel principieele wij zigingen in ons stelsel van eigendomsovergang achterwege zijn gebleven, zoo mogen Wij toch aldus spr. constateeren, dat het Kadaster en de landmeetkunde zich ontw.kkeld hebben in een op de genoemde behoeften ingestelde richting. Er blijft chter, zoowel technisch als administratief nog veel te verbeteren. Hierna hield de heer J. M. Tienstra, lector aan den landmetercursus, verbonden aan de Landbouwhoogeschool te Wageningen, oud landmeter van het kadaster, een voordracht over het onderwerp: „De ontwikkeling van de landmeetkundige techniek". Mr. J. H. Jonas, bewaarder der hypotheken en van het kadaster te Zutfen, sprak vervol gens over: Rechtszekerheid. Deze voordrachten werden o.a. bijgewoond door Jhr. mr. van Asch van Wjjck, secretaris generaal van het Departement van Financiën en den heer Sinnighe Damsté, directeur-gene raal der belastingen. Na de voordrachten had een drukbezochte receptie plaats. De heer Van Asch van Wijck voerde hier het woord namens den Minister van Financiën. Hij noemde dezen dag een be langrijke voor het kadaster als geheel. Er is immers een gelijkloopende lijn in het kadaster en in de vereeniging, die in zeer hooge mate heeft medegewerkt tot de ontwikkeling van 't kadaster. Spr. deelde mede, dat de voorzitter der ver eeniging, de heer O. J. Jonas benoemd is tot ridder in de Orde van Oranje-Nassau. De heer Sinnighe Damsté wenschte de ver eeniging geluk en voegde daaraan eenige vrien delijke woorden toe. Namens de Broederschap van Notarissen voer de notaris Libourel uit Delft het woord. Spr. ze.de. dat de notarissen groote waardeering hebben voor de beoefenaren van het kadaster. Het internationale weekblad „Das Neue Tage-Buchdat deelneemt als eenigst niet- geljjkgeschakeld orgaan aan eene inzending van publicaties in de Duitsche taal op de in ternationale tentoonstelling, die ter gelegenheid der feesten te Melbourne gehouden wordt, zal kort na de opening dezer expositie op 25 dezer daar aanwezig zijn met zijn laatst-verschenen nummer van 20 October. Een speciaal tot dit doel vroeger afgedrukt exemplaar, per gewoon K.LJM.-vliegtuig uit Parijs hierheen gezonden, maakt n.l. deel uit van de mail die heden per „Uiver" naar Australië vertrekt. Men deelt ons mede, dat de bekende zanger Louis van Tulder mede zal werken aan de première van „Oogst" welke Woensdag 24 October door ,,De Vereenigde Haagsche Spelers" in den Koninklijken Schouwburg te Den Haag gegeven wordt; door Van Tulder zullen de ver schillende liederen, die van „Oogst" deel uit maken, worden uitgevoerd. De zangeres Jo Vincent, die 1.1. Woensdag avond in het Concergebouw te Amsterdam met groot succes een liederavond gegeven heeft, zal a.s. Dinsdag 23 October in ,,Diligentia" te Den Haag optreden onder auspiciën van de vereeni ging „Kunst aan Allen". Evenals te Amsterdam worden ook te Den Haag liederen van Schubert en Hugo Wolf door mevrouw Vincent uitgevoerd. Betsy Rijkens-Culp zal de kunstenaresse aan den vleugel begeleiden. Het Nederlandsch Steuncomité voor Beelden de Kunstenaars, dat door tentoonstellingen van H. M. de Koningin, door den verkoop van een reproductie van één Harer Majesteits werken en door andere ondernemingen al herhaaldelijk vele kunstbroeders in dezen moeilijken tijd de helpende hand heeft kunnen reiken, heeft de beschikking gekregen over de officieele Neder landsche première van de film „Dood Water" van Gerard Rutten en Simon Koster. Men is voornemens deze eerste openbare ver tooning te doen plaats vinden op Vrijdag 26 October a.s. 's avonds half negen in het Pas sagetheater in Den Haag. Het Passage-theater wordt op den avond van de première geheel belangeloos voor het goede doel ter beschik king gesteld, zoodat de geheele bruto-opbrengst in de kas van het steun-comité kan worden geStort. De moderne fabeldichter en humorist Franc Nohain, een der beminnelijkste figuren uit de moderne Fransche letterkunde, is overleden. Franc Nohain was secretaris-generaal va nde „Echo de Paris." In tegenstelling met geruchten en berichten, dat de bekende Tauchnitz-editie zou verdwij nen, verzoekt men ons mee te deelen, dat de Bernard Tauchnitz A.G. is overgegaan aan de firma Brandstetter, die ook de Albatross-editie drukt. Beide edities blijven echter geheel en al haar eigen uiterlijk en karakter houden en worden in dezelfde lijn als tot nu toe voortgezet. De in de Tauchnitz-edition verschijnende deelen voor November en December zijn reeds aangekondigd. De kanalisatie van Netze en Warthe maakte het noodig, een deel van een ouden ring muur af te breken, welke lag tegenover het dorp Zantoch bij de samenvloeiing van de beide rivieren. Voordat tot afbraak werd overgegaan, werd de ringmuur door archeologen onderzocht, waarbij verrassende resultaten werden verkre gen. De twee jaar geleden begonnen nooduit- graving werd dan ook door andere, systema tische uitgravingen gevolgd. De geschiedenisonderzoekers kenden reeds uit tal van oorkonden de „pas van Zentoch". Over dit punt voerde n.l. een der weinige voor mili taire- en handelsdoeleinden bruikbare wegen over het vroeger zeer moerassige, door vele ri vierarmen doorsneden gebied tusschen Oder en Weichsel. Er is dan ook vaak hevig om de „pas" gevochten, terwijl in oude geschriften deze weg met de hem beveiligende burcht wel „de sleutel van het Poolsche land" werd ge noemd. De resultaten der opgravingen waren in over eenstemming met de historische beteekenis van den weg. Bij de eerste nooduitgraving bleek reeds, dat er op deze plaats niet minder dan elf burchten boven elkaar lagen. De oudste was een groote volksburcht der Pommeranen, die dateerde uit de negende en tiende eeuw en voornamelijk door palissaden was versterkt. Deze burcht werd verwoest, toen zij op het einde van de tiende eeuw door de Polen werd veroverd. De Pommeranen moesten over de Warthe naar het Noorden terugtrekken en bouwden daar op den Schlossberg tegenover de schans een nieuwen burcht. De Polen bouwden den ver overden burcht op en versterkten hem met een 'meer dan twaalf meter breeden, aarden wal. Ongeveer een eeuw lang hadden zij zich daar gehandhaafd, toen in 10S7 de Pommeranen hen aanvielen, vanuit hun burcht op den Noorde lijken oever der Warthe en hen belegerden. De Pommeranen werden echter teruggeslagen, ver brandden hun eigen burcht en trokken naar het Noorden. Omstreeks 1100, onder de regeering van Bo- lislaw III, werd de schans met een verdedi gingsgang uitgebreid, terwijl in den Noord- Westelijken hoek van de groote binnenplaats een klein kasteeltje voor den vorst persoonlijk verrees. Er volgde andrhalve eeuw van betrekkelijke rust; groote gevechten hadden in elk geval om de „pas" van Zantoch niet plaats. In 1244 trok Barnim I, Hertog van Pomme- xen, weer op naar de Warthe en bouwde op den Schlossberg, waar in de elfde eeuw de eer ste Pommersche burcht had gestaan, een tweede. Na een vluchtige restauratie en herhaalde verwoestingen in 1266 bouwde Otto V, Mark graaf van Brandenburg, in 1275 een nieuwen burcht, die in 1272 door de Polen veroverd en verwoest werd. De Polen bouwden een nieuwe vesting, die eerst in 1296 door de Brandenbur gers werd ingenomen. Sindsdien zijn de Polen er niet meer teruggekeerd. Er werd vervolgens een baksteenen brug gebouwd (de achtste brug op deze plek), die gedeeltelijk lag op het ge bied van het vroegere Poolsche vorstenverblijf. In de vijftiende eeuw heeft daar een toren van vakwerk gestaan, die door brand is verwoest. Daarna ontstond er een burcht, waarvan de plattegrond als geheel ook door de opgravingen niet meer kon worden vastgesteld. Nog weer later stond er een groote vierkante verdedigings toren, die aan de Johanniterorde behoorde. Deze deels uit documenten, deels uit opgra vingen opgemaakte geschiedenis van de „pas" van Zantoch en de beide daaraan gelegen burch ten wordt door de latere opgravingen nog ver der aangevuld. Zoo vond men op den Schloss berg aanwijzingen, waaruit het bestaan der beide Pommersche burchten uit de elfde en dertiende eeuw bleek, terwijl ook hun platte grond, de wijze, waarop zij versterkt waren en het feit, dat zij tenslotte door brand-vernietigd werden, eruit konden worden opgemaakt. Bovendien werden er echter overblijfselen ge vonden van een vesting der Duitsche Ridders, die hier in de vijftiende eeuw werd gebouwd en in de oorkonden als een klein lustslot werd ver meld. Wat de oorkonden verzwegen, bracht de spade echter aan het iicht. Het „lustslot", dat voornamelijk bestond uit een grooten toren, werd in een gevecht tusschen Johanniters en Duitsche Ridders veroverd en verwoest na een heftige beschieting. De Johanniters hebben zich chter niet lang in het bezit van dit strategi sche punt kunnen verheugen; zij moesten hun eigen burcht ontruimen voor de aanrukkende Hussieten. Bij opgravingen van oude vestingwallen komt het practisch niet voor dat men overblijfselen vindt van de aldaar gesneuvelden. Bij de op gravingen te Zantoch werden echter tal van skeletten te voorschijn gebracht. De „pas" van Zantoch is een lijkenveld. De eerste Pommersche burcht op den Schlossburg stond bijv. reeds op een Slavisch kerkhof uit de negende eeuw. In de schans bevond zich een groot kerkhof bij de vroegere Andreaskerk. Er was tenslotte op dit kerkhof geen plaats meer voor de vele lijken, zoodat men voor dit doe! zelfs gebruik maakte van den wal om den burcht der Poolsche vorsten uit de dertiende eeuw. Vijf skeletten droegen alle sporen van een dood temidden van een hevig gevecht. Vier ervan zijn bijgezet in een massagraf. Den vijf den gesneuvelde heeft men echter in dezelfde houding, waarin hij bij den stormaanval op de poort was gevallen, begraven. Niet ten onrechte heeft men de schans van Zantoch wel het Oost-Duitsche Troje genoemd. Zooals ook op dien Klein-Aziatischen heuvel bij den Zuidelijken uitgang van de Straat der Dardanellen een groot aantal lagen boven el kander werden aangetroffen, die elk getuigden van een geschiedkundige periode in Troje waren het er negen zoo vertoont ook de schans van Zantoch overblijfselen van verschil lende bouwperioden en zooals Troje voor de Grieken van dien tijd de sleutel tot Aziè was, waarom hevig werd gestreden, zoo was ook Zantoch voor Duitschers en Polen het voor naamste strategische punt in Oost-Duitseh- land, waarom het bij hun gevechten altijd in de eerste plaats was te doen. De hooge drukking verplaatst zich meer en meer naar het vasteland en de depressie neemt een meer Noord-Oostelijke richting naar de hooge vochtigheid en de Westelijke winden in de uitloopers van de Noordelijke depressie bren gen toch regenachtig weer over de omgeving van de Noordzee. Op de Britsche eilanden valt op veel plaatsen regen bij matigen Zuid-Wes telijken wind, aan de Noorsche kust werd de wind weer krachtig, uit Zuid-West. Zweden had tijdelijk opklaring met lichte vorst in het bin nenland, ook in Noord-West-Frankrijk valt re gen; het verdere vasteland heeft hooge-druk- weer met ochtendnevel en vrij zware bewolking zonder regen. Een nieuwe depressie bij Ierland zal den stroom van de vochtige en vrij warme lucht weer versterken, zoodat in het algemeen zacht weer met zware bewolking en af en toe regen te wachten is. Bij de verzending van luchtpostcorresponden tie voor Zuid-Afrika kan misverstand bestaan omtrent den verzendingsweg. Het vervoer kan n.l. plaats hebben met den Engelschen lucht- dienst LondenKaapstad dan wel met de ge wone middelen van vervoer tot Kaapstad en van daaraf met den luchtdienst Kaapstad Durban. In voorkomende gevallen verdient het aan beveling duidelijk aan te geven welke verzen- dingswijze gewenscht wordt. Op initiatief van de Artistieke groepeering HollandBelgië zal op 16 November a.s. een radio-uitzending plaats vinden te Brussel, ge heel gewijd aan werken van Hollandsche com ponisten; de muziekcommisssie van den Brus- selschen Omroep heeft daarvoor haar keuze doen vallen op werken van Julius Röntgen, dr. Johan Wagenaar, Willem Landré, Alex Voor molen, dr. Peter van Anrooij, Leo Ruygrok en Willem Pijper. In het Retraitehuis „Cenakel" te Tilburg zullen de volgende dames-retraiten worden ge geven: 69 Nov. Dames, Pater v. Mieghem. 2024 Nov. Ongeh. dames, Pater Colsen. 1114 Dec. Dames, Pater Toebosch. 2831 Dec. Onderwijzeressen en andere da mes, Pater Feron. De boksers Steve Hamas en Max Schmeling zullen elkaar op 28 Febr. a.s. in Miami ontmoe ten om uit te maken wie van hen beiden den wereldkampioen Max Baer mag uitdagen voor den titel. De bekende Engelsche tennisspeler Perry heeft verklaard, dat hij amateur zal blijven. Volgens zijn mededeeling heeft hij twee millioen dollar contracten als prof geweigerd. Buiten de Amsterdamsche Zesdaagsche zullen BroccardoGuimbrétière deelnemen aan de Antwerpsche, Brusselsche, New-Yorksche en Pa- rijsche Zesdaagsche. Primo Carnera heeft deze week, zonder te boksen, een aardig bedragje verdiend. Daar hij een te hoog inkomen aan de belasting had op gegeven (later bleek, dat Camera's verwachtin gen bijzonder beschaamd bleven) kreeg hij 26000 dollars van de belasting terug. *Een Belgisch blad heeft een klassement voor sprinters gemaakt. Dit luidt als volgt: 1. Sche- rens 181 p. 2. Richter 160 p. 3. Michard 142 p. 4. Gérardin 136 p. 5. Faucheux 37 p. 6. Falck Hansen 30 p. 7. Jezo 28 p. 8. Van Egmond 25 p. 9. Chapalain 24 p. 10. Szamota 18 p. Kéllner: Wenscht U een biefstukje van 40 of 50 cent, meneer Klant: Waarin zit het verschil? Kéllner: Voor 50 cent krijgt U er een scherp mes bij. Van de vele inzendingen, die wij deze week ontvingen, werd de prijs van 2.50 toegekend aan bovenstaand onderschrift ingezonden door den heer J. van Schagen, Spaamdammerstraat 64, Amsterdam-C. 'Jjlllllllllllllllllllllllllillllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllillllllllllllllllllll BRABANTSCHE BRIEVEN I D'n buiten staat te rouwen in den zwarten Octobérdag Menier, Na Huib de Visser, die deur Eijn Charlieneke tot Minister op geblazen wier Steph Scha- bloon, den teekenaar-Judas, Kees d'n fabri kant. die z'n leven ophing aan 'n eeuwig te groot credit, Dr. Bas van Dorp, den talent vollen bohémien, den reus, die deur z'n jaloer- sche Anneke verrinneweerd wier, na Jantje Dingemans, d'n zeuventig-jarige jongsten bediende en tyrah, Frank, dieën reus mee 'n ziel, die stierf aan te veul zie), dieën Ulvenhoutsche Schoolmeester in 't verre Indie en Sjang de Boer, den kostelijken leugenèèr mee *t hart van goud, na deuzen schoonen pandoer-privé, na deus serie-tiepskes-van-acht, mot ik efkens af breken. 'k Had 't ok veuruit gezegd: nou en dan zou Ik, as er veul gebeurde op den buiten of in de weareld, dan zou ik efkens d'n optocht van die veurbijtrekkende tiepen laten stoppen. En hoe nooi ik 't ok doe, hoe ongèren as ge da beter verstaat, deuze week zet ik den stoet toch efkens stil. 'k Wil weer 's praten over onzen buiten, over ons durpske, m'n akkers en bosschen, waarin ■t Najaar rondspookt, dat ge 'r stillekes van wordt. Hah, gij docht daarsjuust, da Tt schrijven zou over den lesten Koningsmoord. Amico! 't Klinkt bekaanst vreed om 't zeggen: maar daor vallen teugesworrig net zooveul Staatshoofden as blaaikes van de boomen en t leste trekt me meer. In de weareld spookt 'n baldadig geweld. Op den buiten spookt 'n Goddelijk geweld. 't Leste trekt me meer! Waant politiek-...? Tc Wou, da 'k 't goeie woord kost vinden, om m'n diepe verachting te kunnen zeggen over deuzen motschappelijken kanker. Politiek, ja! De moorden op Dollfuss, Koning Alexander Barthou, die moorden z-ijn toch „maar" harde slagen in de z.g. Hoogere Politiek. De tientallen die beestig opgehangen zijn om Dollfuss, de koppeq die in Frankrijk straks van de lichamen zullen rollen in de manden zagemeel, "t zijn toch „maar" de slagen-terug, die in de Hoogere Politiek gelden as goeien munt. Zoo as in de Lagere Politiek 't ellebogenwerk, 't geknoei en eerroof de middelen zijn om te komen op.... 't eeregestoelte. En daarom: basta mee de politiek. Alle we gen tot de Staats-presidentschappen, leien deur degevangenissen! (Hitier, d'n Moes. Macdonald, de Valera, enz., enz., ze hebben allemaal achter de spijlen gezeten!) Ik houw 't meer mee de gouwen vrijheid, de cnbetaalbare vrijheid in den buiten en daarom Koning Alexander moge rusten in vrede; èr me Koningin-Weduwvrouwke en Koningswee- zen, maar daarmee is 't gedaan in deuzen brief. Zoo gaauw as politiek bedreven kan worren zonder malkaars bloed op te freten, zonder koppen af te hakken, zonder revolutionnaire slachtingen, dan kan 'k er 'n goei woord over hooren en schrijven. Ik ben nou eenmaal op politiek gebiedVegetarier! Menschen- eten is goed veur koppensnellers en politieke wilden. Ik kan t nie verder brengen mee mijne smaak, dan tot 'n verkenshammeke of kerme- naaike! Daar doe 'k 'nen moord, 'nen verkens- moord veur. En m'n Truike indertijd....! Die vrat ik eiken Zondag overnuuw op. 't Is toch gek, zoo gaauw as ik over alge- meene dingen praat, kom ik uit bij Trui! Begin ik werendig mee Huib de Visser, dan koom ik via m'nen pandoer-privé en wijlen Ko ning Alexander en de Politiek weer op Trui te rechte. Terwijl ik 't g'ad wilde hebben over onzen schoonen buiten, die te rouwen staat in den zwarten Octobérdag. Maar ge mot 't me maar vergeven. Gij hebt daar altij nog minder strop aan, dan d'n echt scheidingsadvocaat. 't Eerstvolgend wanproduct na d'n politieker, 't Gaat ok wel 's samen. Daar zijn lui, die d'ren kost verdienen in allebei die „branches". Hoe 'k daar over denk? Ollee, daar zal 'k oew nog wel 's 'nen tiep over geven, in m'nen seel tiepekes. Zoo gaauw as ik 's 'n bui heb om m'n zielement tot rust te foeteren. Da kan 'nen mensch ok wel 's deugd doen. Ons durpke is 'nen wildernis gelijk. D'n weg lee bezaaid van afgevallen blad, van afgesmakte dooie takken, die uit 't rauschend, 't hijgend gebomte gesleurd zijn, deur de leste Noord- Westers. Wat hee-g-'t de leste dagen ge stórmd. D'n stürm zoog deur onze bosschen. mee 'n lawijt, of er 'nen spooktrein deurden- derde. Loeiend, fluitend trok d'n Noord-Wester deur de hooge boomkruinen, die op 'r hooge masten te zwiepen stonden, as blommestengels. Krakend viel 't dooie hout uit da zwiepend en zwierend gebomte, deur den aangstigen dus ter, die tusschen de boomen hong. Zwaar en laag dreef 'n zwarte locht dicht over de boomtoppen. En 't leek wel donder soms, zoo raasde *t najaarsgeweld in 't zwarte bosch. 'k Ben er ingegaan. 'k Wierd 'r naar toe getrokken, as 'n kind naar vermeend gevaar. En as ik binnen kwam in dieën diepen bosch- düster, dan heb ik m'n eigen betrapt, op zacht jes, loerend loopen. 't Natuurgeweld mokte-n-oe kapot. 't Lawijt van den regen, die de lochten uit- geraanseld wierd, dee oew ooren suizen, zóó kladderde-n-ie op 't geblaart van boomen en struikgewas. En as ik op 'n oogenblik 'nen bui genden zwaren eik teugen mijnen schouwer voelde douwen, zooda 'k haast van de been ging, dan schrok ik van de kracht, die ér spookte in dieën boschreus. 't Was werendig of ie lééfde, toen ie me zoo aanrokte. Druppels glipten over m'n kop. En Tr zou nie zekers hebben kunnen zeggen, of 't zweet of' regendruppels waren, op dieën oogenblik. M'nen klompen zogen vast in de gruune we gels, die as moerassen d'r eigen verloren in den kleffen duster. Gelukkig kwam ik „iemand" teugen. 'Nen pinnerig-natten eeker, was ie uit 'nen boom gestórmd? glipte dwars over zo'nen moeras wegel. 'k Had 'm kunnen pakken. Maar 'k ver sleet 'm veur afgerukt rood eikenblad. Tot dat ie, vlak veur m'n voeten, deur 't „gevaar" tor besef komend, wegschoot, dwars den weg over, in de veiligheid van den stikkedonker onder 't heestergewas, tusschen de boomen. Sodemearel, wat was 't eenzaam hier, nouw da dierke wegzoog m den slurpenden düster! Op 'n open plek blonk d' èèrde as zuiver. Maar as 'nen kolk, zoo draaide hier d'n sturm tusschen de boschmuren. Toen slikte de èèrde m'nen klomp in. 't Was of ik weggezogen wier En op dieën oogenblik kreeg ik 't gevoel: „Drè, wa doede gij hier. As ge nog ooit loskomt, dan weg, weg, weg naar oew huiske, naar oew Trui, naar 't plattebuske." En 'k trok, trok, jah! ken aangst. Maar zooas ik al zee: 't groot ge weld mokt oe kapot. Nekt oew zielement. 'k Gong terug. Dieper was d'n duster geval len ovei- 't zwoegende bosch. Geniepeger sloegen de regenvlagen teugen d' èèrde. Zwaar wier m'n broek van al 't water en as dikke dweilen sloe gen de pijpen om m'n beenen. M'n voeten piepten van 't nat in m'n klompen. En rondom 't rauschend, 't donderend lawijt en geloei van den sturm, die er spookte dur de kollesale bosschen, waar hier nooit 'n end aan komt. Amico, wat is d'n mensch 'n klein gedrocht temidden van den buiten, as ie op „vollen stoom staat." Eén douwke van zo'nen eik, waarvan er honderdduuzenden te zwiepen staan, mokt oe klein en aangstig. Ik keerde verom. D'n kortsten weg, midden deur 't gebomte, dorst ik nie te nemen, 'k Gong de wegels over en keek naar 't bietje licht, dat er boven de wegels hing, die streep van zulver- zwart, die beven laangs de boschmuren loopt. Ik spoeide me, spoeide me, zoo wijd as m'n „planken" broek, as de zuigende wegels 't toe stonden. Ik spoeide me naar de veiligheid van m'n huiske. Ik spoeide me d'n duster uit, die as zwarte, natte lakens om me henen kroelde en vastpakte. En as ik op den durpsweg kwam, dan had ik efkens 't gevoel van gevochten te hebben Ge vochten teugen onzichtbare monsters, die ach ter de meterdikke boomen op den loer lagen. Die er kronkelden over den natten boschbojem en oew beenen opzogen. Die er stil te gluipen lagen in 't moeras van de verzopen wegels. Ik schepte asem tot aan m'nen broeksbaand toe. 'k Moest m'n ermen met geweld recht la ten hangen. Ze hadden d'n gebogen, strammen vurm of ik aanpakken moest veur 'n gevecht. Verlaten lag den durpschen steenweg onder aen verganen dag. Alleen 'nen wit gevlekten zwerfhond sloop aear weg op 'n sukkeldrafke naar.... 'n plots waar ie weer verjaagd zou worren. Daar was gin dag meer te bekennen. Ik snakte naar licht, 'k Gong nie weg, veur ik wa licht gezien zou hebben. En ja! Daar be- gosten de ramen van ons kerkske te gloeien in de zwarte verte. Krist Stoffers mokte de zaak gereed, veur 't October-lof van deus Maria maand. 'k Was efkens, idioot, jaloersch op den drogen Krist, die daar in da veilige, werme kerkske beschut, zijnen gaank ging. Toen zette- n-ik 't op 'n loopen. Gaauw, rap naar Trui Die natte dweilen van m'n beenen af. Licht! Werm- to! Veiligheid! En as ik thuiszat, Trui uitgefoeterd was teu gen „zo'nen kwast, die 't kwaaiste weer uit zocht'om te gaan bosschen," dan zuchtie-n-ik van genot, of ik ontkomen was aan iets grie zeligs, iets klefferigs, iets van 'n aandere weareld. 'k Dee mee ambitie de blinden veur de ra men, rakelde de plattebuis wa-d-op en as me 's avonds ons krantje te lezen zatten, dan ram melde d'n notenlèèr z'n zware takken over onze dakpannen, dan streek ie z'n leste, lekkende blaren laangs onzen achtergevel, dat ons huiske vol was van suizelend gerucht. En as 'n sturmvlaag deur de schouw trok, loeiend en steunend, dan voelde-n-ik Trui nouw en dan aangstig gluren naar me. ,,'t Is raak Dré, daarbuiten!" „Dan hadde daarstrak in 't bosch motten zijn, Truike!" „Veur gin geld!" „Beteekent niks, horre!" „Ja ja „Maar 'k ben nouw toch liever in ons nuisxe, bij jouw, Toeteloeris." „Nog 'n werm bakske, Dré?" „Gèren!" „Suiker?" ,,'n Bietje!" De koffie was nie te zuipen! Zóó zuut! Da'S 3ltij zo'n bietje Trui's liefdesverklaring. „Wa-d-is ie zuut, Truike!" „Nie lekker „Zalig wefke! Kom hier, da *k oe opfreet. „Gek!" „Prullemuts." En zoo amico, zoo kwam hier d'n herfst op den hof. Ok 'nen schoonen tijd, man Veul groeten van m'nen Suikerstrooier en as altfj, Sin horke minder van oewen toet a voe I DR& J

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1934 | | pagina 8