Staatslieden der Dominions Met wdaal van den dag PER VLIEGMACHINE DE WERELD ROND GENERAAL SMUTS IS POPULAIR bedenkt het telkens weer.. ookuit zijwegen komt verkeer. GEEN SPRAKE VAN! f125.- NEIL LYNDON ONTSNAPT WOENSDAG 24 OCTOBER 1934 Geen gast uit de dominions is in Engeland zoo welkom als de B oerengeneraal Rector van St. Andrew's Kalmukken sterven uit Met een locomotief er van door Speciale munten voor bedelaars Wanneer ontdekte men het platina? Engeland drinkt de meeste thee Vijftien huwelijken tegelijk De waterleiding in de Alblasser- waard Studie der werkloosheid Briefkaart twintig jaar onderweg Neef van een maharad ja veroordeeld Dapper optreden van een klein meisje Ondergrond te Moskou AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL DOOR VICTOR BRIDGES De leidende staatslieden der Dominions worden door de Engelschen vaak meer geëerd dan hun eigen ministers. Dit is zeer begrijpelijk. Zij zien hen als de vertegen woordigers van tot het Britsche Gemeenebpst behoorende landen, dus als .Rijks-figuren", van wier beleid en loyauteit de toekomst dezer groote volkengemeenschap afhangt. Daarentegen zien zij hen niet gelijk hun eigen staatslieden in den binnenlandschen strijd; zü beoordeelen hen dus ook niet naar de partijleuzen, waarnaar zij ministers en op positie-leiders te Londen waardeeren of ver guizen. Of een Dominion-premier socialist is, zooals mr. Lyons (Australië), of conservatief zooals mr. Bennett (Canada), maakt voor de gunst, waarin zij bij het Engelsche publiek staan, weinig of geen verschil. Maar tegen geen Dominion-staatsman heeft men hier, sinds den dood van Sir Wilfred Lau rier, den beroemden Canadeeschen Premier, zoo hoog opgezien als tegen generaal Smuts Wan neer een volksstemming gehouden werd over de vraag wie de grootste figuur onder de heden- daagsche staatslieden van het Britsche Rijk is, dan zou de Boerengeneraal waarschijnlijk een overweldigende meerderheid krijgen En niet alleen omdat zijn naam reeds wereldver maard was vóór iemand buiten Engeland ooit van mr. Baldwin of mr. MacDonald geboord had, maar ook omdat hij in drievoudige hoeda nigheid de hoogste onderscheidingen heeft mo gen wegdragen: als Zuid-Afrikaansch staats man, ais Britsch staatsman en als wereld staatsman. Want zoo hij gedurenden den groo- ten oorlog een der invloedrijkste leden was van dat kleine oorlogskabinet met mr. Lloyd George, dat een feitelijke dictatuur uitoefende, daarna heeft hij, de Afrikaander, missies vervuld op het vasteland in het bijzonder in Hongarije op zoodanige wijze dat hij zich een Euro- peesch staatsman van den eersten dag toonde. Geen gast uit de Dominions is in Engeland welkomer dan hij. Hij geniet hier een vertrou wen, dat de meeste Britsche staatslieden hem mogen belijden; vertrouwen in zijn beleid, in zijn doorzicht, in zijn levenswijsheid. Hij is thans hierheen gekomen om het rec toraat te ontvangen van de St. Andrew's uni versiteit in Schotland. Zijn rectorale rede werd met groote belangstelling tegemoet gezien. Zij heeft alle verwachtingen overtroffen. Zij be vatte een oproep aan allen, die individualisme en vrijheid lief hebben om zich schrap te zetten tegen het gevaar, dat generaal Smuts groo'er en dreigender acht dan dai van een oorlog: de „nieuwe tirannie". In één dag tijd is deze term, de„nieuwe tirannie" spreekwoordelijk ge worden. Zijn strijdkreet tegen een „serviele massa-mentaliteit" is doorgedrongen tot alle harten. De vrije burger en leider van een vrij volk heeft eindelijk openlijk aurven zeggen wat Engelsche staatslieden verzwegen hebben uit vrees, het een of andere „buitenland" te kwet sen. Hij heeft een strijdleus aangeheven waar op honderdduizenden lang gewacht hebben. Ofschoon Generaal Smuts uiterlijk en inner lijk een typische Hollandsch-Afrikaander is, wordt hij door het Engelsche publiek beter be grepen dan de meeste staatslieden uit de zuiver Britsche Dominions. Merkwaardigetwijs h°eft ook hij steeds een zeer scherpen blik op de En- De jongste berichten betreffende den stand der Kalmukkenbevolking luiden vrij ongunstig. De Kalmukken, eens het talrijkste van alle Mongoolsche volken, zijn reeds sinds twee eeuwen over Rusland verspreid. Gedurende de laatste vijf en dertig jaar is deze stam tot op 35.000 zielen geslonken. Het sterftecijfer is het grootst bij de vrouwen. gelschen gehad, en in zijn redevoeringen weet hij dezen steeds op hun gevoeligste punten te treffen of te streelen. Het is misschien niet algemeen bekend dat hij zijn juridische studie (in 1894) voltooid heeft aan Christ's College, Cambridge, waar nij op 24-jarigen leeftijd cum laude promoveerde. Of schoon natuurlijk van Hollandsche afkomst, was Smuts van geboorte geen Transvaler doch een Britsch onderdaan. Zijn vader was lid van de Wetgevende Vergadering der Kaapkolonie, en hij zelf werd te Kaapstad geboren, en heeft daar ook twee jaren lang praktijk uitgeoefend vóór hij tegen het eind van 1896 naar Johan nesburg verhuisde, waar hij twee jaren 'ater (op 28-jarigen leeftijd) tot staatsprocureur be noemd werd. Leeft er thans nog één staatsman die toen reeds tot een der aanzienlijkste posten verheven was? Lisandro Debes, die uit Temuco, vijftig kilo meter van Vera Cruz verwijderd, naar laatst genoemde plaats wilde reizen, maar geen geld had de treinkosten te betalen, heeft onlangs een brutaal stukje uitgehaald, waarvoor hij thans achter slot en grendel moet boeten. Lisandro stond op het perron van Temuco en aacht er over na, hoe hij het snelst en voor- deeligst naar Vera Cruz kon komen, toen hij plotseling op een idee kwam. Een trein, bestemd voor Vera Cruz, stond, geheel zonder toezicht, op passagiers te wachten. Deze trein telde niet meer dan een locomotief en twee wagens. Bliksemsnel sprong Lisandro op de locomo tief en maakte den hefboom der remmen los. Tot schrik van alle zich op het perron bevindende personen en tot nog grooter schrik van het personeel, reed de locomotief het station uit en in snelle vaart verder. De stationdirectie zat inmiddels ook niet stil en liet een locomotief uitrijden, die den jongeman achterna ging, terwijl de beide man nen op den wagen gebruik maakten van re volvers. Lisandro reed evenwel kalm door, doch zag zich plotseling gedwongen te remmen, toen van tegenovergestelde richting een trein kwam aanrijden. De achtervolging was nu spoedig beëindigd en Lisandro werd door de politie ingerekend. De gemeenteraad van Praag heeft besloten, om voor bedelaars speciale munten te laten slaan, aangezien het aantal bedelaars in deze stad den laatsten tijd zeer sterk is toegeno men. De munten zullen van zeer goedkoop metaal gefabriceerd worden en een gat in het midden zal de munten van de gewone onderscheiden. Er zullen twee soorten geslagen worden van tien en van twintig heller. De munten zullen van overheidswege ver strekt worden aan sociale en philantropische instellingen, die ze onder het publiek distri- bueeren. Men verzocht den inwoners om alleen deze munten aan de bedelaars te verstrekken. De munten kunnen door winkeliers weer inge wisseld worden voor gewoon geld. Dit zal slechts door bepaalde personen geschieden, die zich moeten legimiteeren, daar men anders misbruik vreest. Het edelste aller metalen is het platina, dat de Europeanen reeds in 1500 uit Columbia (Zuid-Amerika) meebrachten. Nog heden ten dage bezit Columbia rijke platinavelden. Sinds Rusland in 1819 zijn Oeral-platina kent, heeft Columbia een zwaren concurrentiestrijd te voe ren tegen de Russen. Hoewel Columbia dus reeds in 1500 het pla tina kende, kwam het in Europa toch eerst in 1740 in den handel. Het was in 1751, dat de Zweedsche chemicus Scheffer de chemische ge halten van dit edel metaal kon vaststellen. De naam platina is Spaansch en is afgeleid van het woordje plata (zilver). Deze aanduiding is te verklaren als men weet, dat het platina jaren geleden voor zilver doorging. De statistiek omtrent het theeverbruik in Engeland stijgt met de jaren. In geen land van Europa wordt zooveel thee gedronken als in Engeland. Kort na den oorlog dacht men, dat men thans de hoogste statistiek had be reikt, doch het aantal kilo's, hetwelk door onze Engelsche buren wordt verwerkt, is nog steeds stijgende. Ongeveer 50 jaar geleden kreeg Engeland alle thee uit China, doch de Chineesche invoer is thans verminderd tot op 4/5. De meeste thee komt thans uit Britsch-Indië en Ceylon. In een fotografiezaak te Neurenberg is de eigenaar en het geheele prsoneel in totaal vijftien personen tegelijk in het huwelijk getreden. Zij besloten gebruik te maken van 't aanbod der regeering, die pas getrouwden paartjes een voorschot verleent, en huwden ter zelfder tijd. Zij maken thans op hun huwelijksreis een gezamenlijken autotocht door Beieren. eHt dagelij ksch bestuur van de 20 gemeen ten, aangesloten bij het waterleidingplan voor de Alblasserwoard en Vijfheerenlanden heeft voor de te bouwen watertoren en woningen voor het personeel een perceel grond gekocht, gelegen op den hoek van den Noordschenweg in Meerkerksbroek, eigendom van de Diaconie der Ned. Herv. gemeente, aldaar. Ook wordt onderhandeld over den aankoop van een terrein te Lexmond, waar het pomp station zal worden gebouwd. Verschenen is de October-aflevering van het Tijdschrift van den Nederlandschen Werkloos- heidsraad, waarin o.m. de heer H. J. Langman behandelt „Steunverleening aan Werkloozen". De heer W. F. Detiger bespreekt in zijn bij drage „Wettelijke regeling der Steunverleening" vorngenomd wetsontwerp Mr. H. B. Wildt Meyboom maakt melding van de wijze, waarop de regeering het voorne men heeft om hulp te verleenen aan afgestu deerden der Zeevaartscholen; in een bijdrage „Statistiek der Werkloosheid in Duitschland" geeft de heer A. B. Velthuisen naast een aantal cijfers een overzicht van de door de Rijksregeering getroffen maatregelen ten aanzien van de werkloosheidsbestrijding. Op 31 Augustus 1914 werd te Rome een brief kaart gepost voor Bressanone, dat toen nog tot Oostenrijk behoorde. Eerst 20 Sept. j.l., dus meer dan twintig jaar later, kwam de briefkaart te Innsbruck aan. Daar Bressanone thans evenwel op Italiaansch grondgebied ligt, zonden de Oostenrijksche postautoriteiten de briefkaart terug naar Italië, en spoedig arriveerde deze thans te Bressanone. Daar de briefkaart voorzien was van een postzegel ter waarde van vijftien centesimi, het geen in 1914 voldoende was, moest de geadres seerde strafport betalen, aangezien het zegel recht thans vijftig centesimi bedraagt. Een neef van den Maharadja van Rewa is tot zeven jaar strenge opsluiting veroordeeld, omdat hij op zijn leeraar heeft geschoten. Op school werd een prisma vermist en ds jongeman werd hiervan verdacht. Deze werd zoo verontwaardigd, dat hij een geweer greep en op den leeraar schoot, die naar het ziekenhuis moest worden vervoerd en dit pas na langen tijd kon verlaten. De veroordeelde is van het vonnis in hooger beroep gegaan. Aan de tegenwoordigheid van geest van een tienjarig meisje is het te danken, dat een ex press-trein nabij Moskou voor een ramp werd behoed. Toen het meisje, het dochtertje van een spoorwegwachter, onderweg naar school was, bemerkte zij, dat een gedeelte van de rails los lag. Terstond rende zij de spoorlijn af en wenkte den machinist van den aankomenden express- trein. Deze bemerkte haar signalen en wist den trein tijdig tot staan te brengen. Dezer dagen heeft de eerste trein van den Moskouschen ondergrondschen spoorweg een proefrit gereden. Het traject bleek uitstekend te zijn en de rit verliep zonder moeilijkheden. De geheele lijn (die ruim 11 K.M. lang is), en met den bouw, waarvan in 1931 werd begon nen, is thans bijna gereed. tou£( Met driftige passen liep de gepensionneer- de kapitein Van Ooyen opgewonden zijn huiskamer op en neer, terwijl zijn vrouw zich met een handwerkje bezig hield en deed alsof ze in de gemoedsbeweging van haar echtgenoot geen erg had. ,,'t Doet me genoe gen, Jo," sprak ze. ..dat we het toch ten slotte weer eens zijn!" „Het eens zijn," stoof de ka pitein op, „het eens zijn! Dacht je dat ik deze woning, waar geen enkel gebrek aan is, nu weer zou gaan verlaten. Ik denk er niet aan nu te verhuizen!" „Maar man, bedaar toch. Je weet dat ik niet om de woning, maar om de omgeving hier weg wil; 't kost mii ook moeite en zorg!" „En my mijn geld," brulde de kapi tein woedend. „Je maakt me dol met die gril len!" En na haar een nijdig „bonjour, ik ga er uit!" te hebben toegeroepen, stormde hij de deur uit. En nu wist mevrouw dat ze over wonnen had, want ze kende haar man als een goed en welwillend echtgenoot, die na een soms heftige driftbui zijn toegenegenheid en week heid van harte op allerlei wijze toonen wilde. „Ella, moet 't dan toch gebeuren?" vroeg de kapitein met stille gelatenheid in zijn stem. toen hij na een uurtje terugkeerde. „Wis en zeker," antwoordde mevrouw beslist. „Onze wo ning is lang niet geriefelijk en dan dat café.." „Nu goed," onderbrak haar echtgenoot, „we trekken er uit, natuurlijk nemen we weer een benedenhuis." „Maar Jo, denk je nou dat ik weer dien last aan de deur wil hebben van allerlei soort ven ters? Nee hoor, geen benedenhuis!" „Dus een eerste, tweede of derde verdieping? Nu, ik wil je wel zeggen, dat ik een hekel heb aan al wat me aan bergbestijging herinnert," antwoordde de kapitein een beetje ontstemd. „Maak je niet ongerust man, zoo hoog gaan mijn wen- schen niet." „Maar wat dan? Geen ooven- en geen benedenwoning? Je wilt toch niet in een kelderhuis trekken? We hebben toch ook re kening te houden met onze maatschappelijke positie." „Nu dan, mannetje, ik zal je maar gauw zeggen, dat ik in gesprek ben met een make laar. Deze had iets bijzonders voor ons, een stil huis, mooi gelegén en door hoog geboomte omgeven. Het is er zoo rustig als je maar den ken kunt en geriefelijk in alle opzichten. Ik zal nu maar gauw gaan zeggen, dat we 't ne men." En meteen vertrok mevrouw en liet den kanitein met zijn gedachten alleen. Hij had dus alweer moeten toegeven. Wat zij eenmaal in 't hoofd had, moest gebeuren, maar zü was toch een kloeke, verstandige en vastberaden vrouw, onder wier zachte heer- schappu hü zich wel bevond. En daarom on derwierp hy zich nu ook gelaten aan de be slissing en begon hij, hoewel hem nog veertien dagen van den verhuistyd scheidden, reeds in te pakken. Hy ging naar zijn sigarenkastje en deed de restjes der verschillende kistjes in één trommel te samen en met het oog op de aan staande verandering van woning, bestelde hy er per briefkaart duizend bij: één plezier wou hij dan toch ook van het verhuizen hebben. Sinds twee weken woonden de heer cn me vrouw Van Ooyen in het nieuwe huis, dat naar beider tevredenheid smaakvol en gezellig was ingericht. Vooral de stille ligging en rustige omgeving voldeden hen, want geen gesnor van auto's noch geschreeuw van venters drong tot hen door. De kapitein kon dan ook niet nala ten te zeggen: „Ik ben maar blij dat je zoo vast op je stuk stond, Ella!" „Gelukkig dat ik ook jou smaak zoo goed getroffen heb," sprak zyn wederhelft. „Ik ben er zeker van dat 't je met den dag hier steeds meer zal bevallen. Je kunt je hier hielemaal aan je liefhebberijen wijden en niemand zal onze rust storen." ,,'t Is te hopen," antwoordde de kapitein op een toon. als vreesde hij een naderend onheil. En zie daar bracht de dienstbode een brief binnen. Nieuwsgierig begon de kapitein te lezen, meer en meer betrok zijn gezicht en toen hij den brief ten einde had, wierp hij hem driftig naar zyn vrouw, zeggende: „Wel verduiveld, daar komt onze rustverstoring al." Mevrouw nam en brief en las: Waarde neef en nicht! Tot mijn groot genoegen vernam ik, dat Spoedig waren we opgestegen. We cirkelden nog eenmaal laag over den grond. Daar stond Haarisen ons na te kijken. De jongen veegde zoowaar zyn oogen met een zakdoek af. Zoo had ons vertrek hem aangegrepen. Onze tocht ging thans naar Katmai en Klen- dyke. Uur na uur vlogen we voort, over glet- schers en sneeuwvelden, tot we eindelijk in een wereld aankwamen met afwisselend ijsvelden en bosschen. Eensklaps geraakten we temidden van groote donkere wolken. De hoogtemeter functionneer- de niet goed meer en hoe hoog we ook vlogen, we bleven maar in de donkere wolken. Oom besloot eindelyk om wat lager te vliegen. Hij deed dit uiterst voorzichtig. Eensklaps voelde ik een schok. Ik werd in een der hoeken van de cabine gesmeten. Oom Syd ney zette den motor af. Het toestel zweefde weer. Onmiddellijk weer een schok. We hadden contact met de wereld. Met de uiterste voor zichtigheid zette Oom de remmen aan. We' stonden stil. „Gelukkig Bok, de landing is best verloopen. Averij kan het toestel niet veel heb ben. Mogelijk is een der landingswielen ver brijzeld. We moeten even kijken. jullie verhuisd zijn en een mooi en rustig huis bewoont in t bosch. Sedert lang was het myn wensch je eens te bezoeken en toch zou ik zulks opnieuw hebben uitge steld, had niet mijn huisdokter me uit- drukkelyk aangeraden spoedige verandering van lucht te gaan zoeken. Ik moet een week of vier van rust en boschlucht gaan genieten en wist niet tot wie mij beter te wenden dan tot jullie, die in eene voor mij zoo geschikte omgeving woont. Ik hoop daarom dat ge uw oude tante, die morgen om 4.30 zal arriveeren, welwillend zult ont vangen. „Zie je, dat heb je nu van dat verwenschtc verhuizen," begon de kapitein hftig. „Waren we maar rustig in ons bendenhuis gebleven, dan kregen we nu geen last van een oude. half- zieke tante." „Je hebt toch zelf toegestemd om te verhuizen," merkte zijn vrouw op. ,Hé, wat je zegt," schreeuwde de echtgenoot terug, doch mevrouw ging rustig voort: „maar dat is nu de zaak niet. In ieder geval moeten we tante Hanna ontvangen, hoe onaangenaam haar be zoek ook is. en behandelen met de achting en vriendelijkheid, waarop haar hoo- ge jaren en groo- te rijkdom recht 1 tt ,.17 j s hebben. Ik ga j Met Stille nUXS f maar dadelijk met het meisje j de kamers in orde maken." Den volgenden middag hield tante Hanna haar intocht in t stille huis. Ze wist niet wat ze van verwondering zeggen zou. Maar kin deren, zoo iets is nergens ter wereld meer te vinden! O, wat zal ik me hier op mijn gemak gevoelen." En toen begon ze te vertellen van haar ziekte, van wat ze wel en wat ze niet moeht hebben en hoe laat ze gewoon was alles te gebruiken. Ook dat ze veel wandelen moest, maar daarbij steeds gezelschap moest hebben vanwege de duizelingen, die ze laatst gehad had en dat ze graag had dat neef haar des avonds de courant voorlas, omdat haar oogen minder werden. Men moest echter geen drukte voor haar maken. Ondanks deze laatste bescheidenheid was in het stille huis de duivel losgebroken, sinds tante er haar intrek had genomen. De meid zei om den anderen dag haar dienst op. wijl de werk zaamheden verdubbeld waren,' de kapitein was humeurig, omdat hy :n zyn gewone regelma tige levenswijze werd gehinderd en mevrouw kreeg, wijl zij haar uitgaven niet met de ont vangsten in evenwicht kon houden, van haar echtgenoot, die in geldzaken zeer gevoelig was, menig hard woord te slikken. En 't ergte was: tante dacht er niet aan te vertrekken. Integen deel, ze was tevreden en voelde zich zoo gezond, dat ze 't nu wel aandurfde haar jongste nicht met haar beide kindertjes eens te ontvangen. 'tZou zoo goed voor hen zijn hier buiten en neef en nicht zouden tante dat plezier wel wil len gunnen. De kapitein was een heftige gemoedsuiting nabij, toen hy dit verzoek hoorde, doch wist zich gelukkig te beheerschen. Hij durfde die goede tante niets weigeren, vooral omdat hy gemerkt had dat ze over een veel grooter ver mogen beschikte dan hij had durven hopen en onbegrijpelijkerwijze nog steeds geen testament gemaakt had. En daarom ook werd het huis betrokken door de nicht met haar twee klei nen, van wie de oudste anderhalf jaar en de jongste tien weken was. En in het stille huis begon nu een geroep naar doeken en warm water, naar pap en zuigflesschen, dat den ka pitein de haren ten berge rezen. In de woon kamer stond de kinderwagen en buiten flad derden natte luiers langs zijn jonge roze boom pjes. Maar toen de ellende het hoogst wés, kwam ook de redding. Vroeger dan men ge hoopt had moest nicht met de kinderen ver trekken en daarna overviel tante een zoo sterk verlangen naar eigen huis, dat men ook haar koffers pakte en haar naar 't station bracht. Natuurlijk verheugden de echtgenooten zich er over en hoopten maar dat, nu de drukte en de beweging voorbij waren, vrede en kalmte weer in hun huis en hart zouden heerschen. Slechts enkele dagen was men echter bezig zich weer daaraan te gewennen, toen opnieuw een brief hun rust kwam verstoren. Na het schrij ven gelezen te hebben, wierp de kapitein den brief met een allesbehalve malschen uitroep neer. Dreunend sloeg hij met de vuist op ta fel. „Ze maken me hier nog gek in dit stille huis. Daar schrijft onze schoonzuster dat tante Hanna zooveel moois van ons huis verteld heeft, dat ze ook graag eens een paar rustige weekjes bij ons wil doorbrengen. Ze hoopt zooveel te meer op een gunstig antwoord, omdat ze hier tante Lize met haar beide dochters hoopt aan te treffen, die eveneens voornemens zijn ons te bezoeken. Wel ja, we maken er een huur kazerne van! Maar dit zeg ik je," ging "de ka pitein met verheffing van stem voort, „morgen nog zeg ik de huur op en ga een andere woning zoeken, een boven- of benedenhuis, t is me precies hetzelfde. Met elke andere woning zal ik genoegen nemen. Maar de hemel zij den ar men makelaar gunstig, die tegen me zeggen zal: „ik heb iets bijzonders voor u een stil huis!" Een advertentie behoeft geen „kapitalen" te kosten. Plaats maar eens een Omroeper I Rubrt- seering en gelijkvormige zetwijze. Billijk han delstarief. A 11*% 1% °P blad zijn ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen f Oflflfl bij levenslange geheele ongeschiktheid t Dt werkendoor f '7Cfi bij een ongeval met f Of1/) bij XztlC CIOOÏIÏIC S ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen 01/1/U»m verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen OU%~ doodelijken afloop AtO\J»m eei verlies van een hand een voet of een oog oij verlies van een f Cfi bij een breuk van f Afi bij verlies van "e duim of wijsvinger l/l/«~been of arm Tl/«" anderen vinger 22. „Consulteer hem en de hemel sta uw beraad slaging bij." Hy haastte zich weg en ik wenkte den ober. ,3reng mij wat Virginia-sigaretten en een sherry-brandy." Hy bracht het bestelde, en achterover leunend in mijn stoel, keek ik om mij heen met een gevoel van onvermengde behaaglyk- heid. De lampen, met hun zachtroode kappen, wierpen een warm licht over alle dingen en door de fijne, blauwe spiralen van den rook van myn sigaretten heen, zag ik de gezichten van de door het lekker eten voldane men- schen. Ik keek op de klok. Het was bijna acht uur, de tijd, waarop het licht in de cellen van Princetown uitgedaan wordt en 'n nieuwe kruipende nacht van ellende en duisternis be gint. Langzaam genietend nipte ik aan mijn sherry-brandy. Ik werd uit myn gedachten wakker ge roepen door de nadering van Monsieur Gaul- tier. Hy had een menu in de hand, dat hy mij met een buiging toereikte; daarna deed hy een stap achteruit om het resultaat af te wachten. Het menu luidde als volgt: Bouillon, Krimpzalm, Lamsvleesch, Nieuwe aardappelen, Houtduiven, Peche Melba, Marrow on Totst. Terwijl ik het las genoot ik ieder woord afzonderlijk en met een lichte zucht gaf ik het hem terug. „De goden hebben inderdaad uw consultatie by gestaan." Monsieur Gaulier nam een wijnkaart cp. „En wat zal Monsieur drinken," informeerde hy eerbiedig. „Monsieur heeft een volmaakt vertrouwen in uw oordeel. Hy zal drinken wat u goed dunkt hem te geven." Een half uur later leunde ik opnieuw achter over in myn stoel en met een superbe tevreden heid mompelde ik de regels van Sidney Smith voor mij heen: Serenely calm, the epicure may say: Fate cannot harm me, I have dined to-day. Met kleine teugen dronk ik myn mokka, stak de geurige Cabana op, die monsieur Gaultier voor mij had uitgezocht en overlegde opgewekt wat ik nu zou doen.... Ik had na myn vonnis zooveel onaangename avon den doorgebracht, dat ik besloten was van dezen avond in alle opzichten een succes te maken, Mijn eerste opwelling was natuurlijk Ge orge te gaan opzoeken. Er was iets verleide lijks in de gedachte door een deftigen huis knecht tot hem te worden toegelaten en my te verontschuldigen over een bezoek op zulk een ongelegen tijd. Ik stelde de verandering van zijn gezicht voor, wanneer ik langza merhand mijn aangenomen stem achterwege zou laten en wanneer hy heel langzaam de waarheid zou gaan vermoeden. Zoo verleidelijk was deze gedachte dat ik haar slechts met moeite kon laten varen. Maar ik wilde met myn genoegen in ,de zaak George" niet kwistig zyn: ik dacht min stens drie dagen over hem te doen en ik voelde, dat ik my stellig zou laten gaan, wan neer ik thans naar hem ging, warm en verhit van het eten en den wijn. Trouwens ik had nog altijd een zwakke en ongegronde hoop, dat ik door op George acht te slaan zonder mijn werkelijke persoonlijkheid te verraden, iets zou kunnen ontdekken, dat wat licht wierp over zijn gedrag ten opzichte van mij. Maar wanneer ik nu niet naar Cheyne Walk ging, hoe zou ik dan verder mijn avond doorbrengen? Ik stelde mij deze vraag, ter wijl ik langzaam mijn glaasje old-brandy op hief en voor het fijne vocht myn linpen nog had bereikt, wist ik plotseling het antwoord, ik zou Tommy gaan opzoeken! Dit was een prachtige oplossing van de moeilijkheid en terwijl ik het glas weer neer zette, lachte ik zachtjes louter van geluk. Het vooruitzicht met Tommy te praten, zon der dat hij mij zou herkennen, was slechts weinig aantrekkelijker dan een dergelijke proefneming op George. Ik wist, alleen al het zien van zijn fluweelen jas en zijn groote gestalte zou mij de aangenaamste emoties ver schaffen emoties die van al van mijn vroegere vrienden alleen nog hij en misschien ae arme kleine Joyce zouden kunnen opwekken. Eén ding stond bij mij vast: dat ik mijn geheim niet verraden zou. Het zou moeilijk zijn, want er waren natuurlijk honderden dingen, die ik Tommy te vragen of te zeg gen had; maar hoe groot de verleiding cok zou zyn, ik was besloten mijn spel niet uit handen te geven. De reden hiervan was min der de belofte aan McMurtrie want die woog minder zwaar op mijn geweten dan de mogelijkheid, dat ik Tommy zelf ook in moeilijkheden brengen zou. Ik was er van overtuigd, dat hij met de meeste vroolijk- heid elk gevaar op zich zou nemen om mij te helpen, maar ik was niet van plan hiervan gebruik te maken. Ik wenkte den kellner en betaalde mijn rekening. Het diner scheen my belachelijk goedkoop voor het genot, dat het my had pe gegeven; en toen ik dat ook tegen monsieur Gaultier zei, bracht deze mij tot aan de deur, ofschoon hij mijn opmerking met een afwijzend gebaar van zijn hand had geaccep teerd. „De meeste menschen voeden zich," zei hij, „maar monsieur eet. En menschen, die werkelijk eten overvragen wij niet. Het is een genoe gen een diner te bereiden voor iemand die weet het te appreeieeren." De portier bood mij aan een taxi te roepen; onderwijl keek ik scherp de straat langs om te kijken of mijn vriend met het litteeken ergens te bespeuren was. Ik zag geen spoor van hem, maar toen de taxi voorreed, nam ik toch de voorzorg den chauffeur met duidelijke stem op te dragen mij naar het Pavilion te brengen. Niet voor wij tot vlak bij deze inrichting ge komen waren, beval ik hem naar Chelsea door te rijden. Ik wist, dat Tommy nog hetzelfde atelier had dit had Joyce mij verteld in haar laatsten brief. Het lag in een nieuw blok huizen, achter in Beaufort Street, een halve myl van het huis van George verwijderd. Gedurende den geheelen rit overlegde ik, hoe ik mij zou ver ontschuldigen over een bezoek op zoo onge- wonen tijd en ten slotte achtte ik het het beste, mij voor een Amerikaansch artist uit te geven, die een en ander van Tommy's werk had gezien en bewonderd. Ik liet den auto stilhouden in de King's Road; terwijl ik uitstapte keek ik nog eens terdege uit, of ik niet gevolgd werd. Hierover gerustgesteld stak ik een nieuwe sigaar op en liep de Beaufort Street in. Er scheen weinig in de straat veranderd, sinds ik er den laatsten keer geweest was. Een paar oude huizen waren afgebroken, maar „Florence Court" (zcoals het blok ateliers, waar Tommy woonde, heette), was nog ge heel zooals ik het mij herinnerde. De vcordeur was open, een gewoonte, die men in Chelsea overal vindt, en ik stapte de vierkante steenen hal binnen, die door een flauw gloeilampje was verlicht. Aan den rechterkant hing een bord met de nummers der verschillende bewoners. Bij no. 3 zag ik den naam T. G. Morrison, nog even als vroeger, en met een lichte hartklop ping liep ik de gang naar Tommy's deur in. Daar aangekomen, zag ik dat een kaartje aan den klopper was gebonden. Ik wist, dat Tommy, dat altijd deed, wanneer hy niet thuis was en met een scherpe teleurstelling boog ik mij voorover om te lezen, wat er op geschreven stond. Met eenige moeite, want het licht was er slecht, onderscheidde ik ten slotte de volgende woorden, onverschillig met potlood geschreven: „Uit de stad. Telegrammen en dringende brieven s.v.p. op no. 4 bezorgen. T. M." Het kaartje loslatend, bleef ik mij een oogen- blik staan afvragen wat nu te doen Als Tommy een of anderen kameraad naast zich had wonen, zou deze mij waarschijnlyk wel kun nen zeggen, wanneer hij terugkwam. Een oogenblik aarzelde ik; toen ging ik naar de hall terug om op het bord te zien, wie de bewo ner van no. 4 wel was. Tot mijn verbazing las ik de naam van een vrouw: Juffr. Vivien. Wordt vervolgd.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1934 | | pagina 9