Staatslieden der Dominions
Met wdaal van den dag
PER VLIEGMACHINE DE WERELD ROND
GENERAAL SMUTS IS
POPULAIR
bedenkt het telkens weer..
ookuit zijwegen komt verkeer.
GEEN SPRAKE VAN!
f125.-
NEIL
LYNDON
ONTSNAPT
WOENSDAG 24 OCTOBER 1934
Geen gast uit de dominions is in
Engeland zoo welkom als de
B oerengeneraal
Rector van St. Andrew's
Kalmukken sterven uit
Met een locomotief er
van door
Speciale munten voor
bedelaars
Wanneer ontdekte men
het platina?
Engeland drinkt de
meeste thee
Vijftien huwelijken
tegelijk
De waterleiding in de Alblasser-
waard
Studie der werkloosheid
Briefkaart twintig jaar
onderweg
Neef van een maharad ja
veroordeeld
Dapper optreden van
een klein meisje
Ondergrond te Moskou
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
DOOR
VICTOR
BRIDGES
De leidende staatslieden der Dominions
worden door de Engelschen vaak meer
geëerd dan hun eigen ministers. Dit is
zeer begrijpelijk. Zij zien hen als de vertegen
woordigers van tot het Britsche Gemeenebpst
behoorende landen, dus als .Rijks-figuren",
van wier beleid en loyauteit de toekomst dezer
groote volkengemeenschap afhangt.
Daarentegen zien zij hen niet gelijk hun
eigen staatslieden in den binnenlandschen
strijd; zü beoordeelen hen dus ook niet naar
de partijleuzen, waarnaar zij ministers en op
positie-leiders te Londen waardeeren of ver
guizen. Of een Dominion-premier socialist is,
zooals mr. Lyons (Australië), of conservatief
zooals mr. Bennett (Canada), maakt voor de
gunst, waarin zij bij het Engelsche publiek
staan, weinig of geen verschil.
Maar tegen geen Dominion-staatsman heeft
men hier, sinds den dood van Sir Wilfred Lau
rier, den beroemden Canadeeschen Premier, zoo
hoog opgezien als tegen generaal Smuts Wan
neer een volksstemming gehouden werd over
de vraag wie de grootste figuur onder de heden-
daagsche staatslieden van het Britsche Rijk
is, dan zou de Boerengeneraal waarschijnlijk
een overweldigende meerderheid krijgen En
niet alleen omdat zijn naam reeds wereldver
maard was vóór iemand buiten Engeland ooit
van mr. Baldwin of mr. MacDonald geboord
had, maar ook omdat hij in drievoudige hoeda
nigheid de hoogste onderscheidingen heeft mo
gen wegdragen: als Zuid-Afrikaansch staats
man, ais Britsch staatsman en als wereld
staatsman. Want zoo hij gedurenden den groo-
ten oorlog een der invloedrijkste leden was van
dat kleine oorlogskabinet met mr. Lloyd George,
dat een feitelijke dictatuur uitoefende, daarna
heeft hij, de Afrikaander, missies vervuld op
het vasteland in het bijzonder in Hongarije
op zoodanige wijze dat hij zich een Euro-
peesch staatsman van den eersten dag toonde.
Geen gast uit de Dominions is in Engeland
welkomer dan hij. Hij geniet hier een vertrou
wen, dat de meeste Britsche staatslieden hem
mogen belijden; vertrouwen in zijn beleid, in
zijn doorzicht, in zijn levenswijsheid.
Hij is thans hierheen gekomen om het rec
toraat te ontvangen van de St. Andrew's uni
versiteit in Schotland. Zijn rectorale rede werd
met groote belangstelling tegemoet gezien. Zij
heeft alle verwachtingen overtroffen. Zij be
vatte een oproep aan allen, die individualisme
en vrijheid lief hebben om zich schrap te zetten
tegen het gevaar, dat generaal Smuts groo'er
en dreigender acht dan dai van een oorlog:
de „nieuwe tirannie". In één dag tijd is deze
term, de„nieuwe tirannie" spreekwoordelijk ge
worden. Zijn strijdkreet tegen een „serviele
massa-mentaliteit" is doorgedrongen tot alle
harten. De vrije burger en leider van een vrij
volk heeft eindelijk openlijk aurven zeggen wat
Engelsche staatslieden verzwegen hebben uit
vrees, het een of andere „buitenland" te kwet
sen. Hij heeft een strijdleus aangeheven waar
op honderdduizenden lang gewacht hebben.
Ofschoon Generaal Smuts uiterlijk en inner
lijk een typische Hollandsch-Afrikaander is,
wordt hij door het Engelsche publiek beter be
grepen dan de meeste staatslieden uit de zuiver
Britsche Dominions. Merkwaardigetwijs h°eft
ook hij steeds een zeer scherpen blik op de En-
De jongste berichten betreffende den stand
der Kalmukkenbevolking luiden vrij ongunstig.
De Kalmukken, eens het talrijkste van alle
Mongoolsche volken, zijn reeds sinds twee
eeuwen over Rusland verspreid. Gedurende de
laatste vijf en dertig jaar is deze stam tot op
35.000 zielen geslonken. Het sterftecijfer is het
grootst bij de vrouwen.
gelschen gehad, en in zijn redevoeringen weet
hij dezen steeds op hun gevoeligste punten te
treffen of te streelen.
Het is misschien niet algemeen bekend dat
hij zijn juridische studie (in 1894) voltooid heeft
aan Christ's College, Cambridge, waar nij op
24-jarigen leeftijd cum laude promoveerde. Of
schoon natuurlijk van Hollandsche afkomst,
was Smuts van geboorte geen Transvaler doch
een Britsch onderdaan. Zijn vader was lid van
de Wetgevende Vergadering der Kaapkolonie,
en hij zelf werd te Kaapstad geboren, en heeft
daar ook twee jaren lang praktijk uitgeoefend
vóór hij tegen het eind van 1896 naar Johan
nesburg verhuisde, waar hij twee jaren 'ater
(op 28-jarigen leeftijd) tot staatsprocureur be
noemd werd. Leeft er thans nog één staatsman
die toen reeds tot een der aanzienlijkste posten
verheven was?
Lisandro Debes, die uit Temuco, vijftig kilo
meter van Vera Cruz verwijderd, naar laatst
genoemde plaats wilde reizen, maar geen geld
had de treinkosten te betalen, heeft onlangs
een brutaal stukje uitgehaald, waarvoor hij
thans achter slot en grendel moet boeten.
Lisandro stond op het perron van Temuco en
aacht er over na, hoe hij het snelst en voor-
deeligst naar Vera Cruz kon komen, toen hij
plotseling op een idee kwam. Een trein, bestemd
voor Vera Cruz, stond, geheel zonder toezicht,
op passagiers te wachten. Deze trein telde niet
meer dan een locomotief en twee wagens.
Bliksemsnel sprong Lisandro op de locomo
tief en maakte den hefboom der remmen los. Tot
schrik van alle zich op het perron bevindende
personen en tot nog grooter schrik van het
personeel, reed de locomotief het station uit en
in snelle vaart verder.
De stationdirectie zat inmiddels ook niet stil
en liet een locomotief uitrijden, die den
jongeman achterna ging, terwijl de beide man
nen op den wagen gebruik maakten van re
volvers. Lisandro reed evenwel kalm door, doch
zag zich plotseling gedwongen te remmen, toen
van tegenovergestelde richting een trein kwam
aanrijden.
De achtervolging was nu spoedig beëindigd
en Lisandro werd door de politie ingerekend.
De gemeenteraad van Praag heeft besloten,
om voor bedelaars speciale munten te laten
slaan, aangezien het aantal bedelaars in deze
stad den laatsten tijd zeer sterk is toegeno
men.
De munten zullen van zeer goedkoop metaal
gefabriceerd worden en een gat in het midden
zal de munten van de gewone onderscheiden.
Er zullen twee soorten geslagen worden van
tien en van twintig heller.
De munten zullen van overheidswege ver
strekt worden aan sociale en philantropische
instellingen, die ze onder het publiek distri-
bueeren. Men verzocht den inwoners om alleen
deze munten aan de bedelaars te verstrekken.
De munten kunnen door winkeliers weer inge
wisseld worden voor gewoon geld. Dit zal slechts
door bepaalde personen geschieden, die zich
moeten legimiteeren, daar men anders misbruik
vreest.
Het edelste aller metalen is het platina, dat
de Europeanen reeds in 1500 uit Columbia
(Zuid-Amerika) meebrachten. Nog heden ten
dage bezit Columbia rijke platinavelden. Sinds
Rusland in 1819 zijn Oeral-platina kent, heeft
Columbia een zwaren concurrentiestrijd te voe
ren tegen de Russen.
Hoewel Columbia dus reeds in 1500 het pla
tina kende, kwam het in Europa toch eerst in
1740 in den handel. Het was in 1751, dat de
Zweedsche chemicus Scheffer de chemische ge
halten van dit edel metaal kon vaststellen. De
naam platina is Spaansch en is afgeleid van
het woordje plata (zilver). Deze aanduiding is
te verklaren als men weet, dat het platina jaren
geleden voor zilver doorging.
De statistiek omtrent het theeverbruik in
Engeland stijgt met de jaren. In geen land
van Europa wordt zooveel thee gedronken als
in Engeland. Kort na den oorlog dacht men,
dat men thans de hoogste statistiek had be
reikt, doch het aantal kilo's, hetwelk door onze
Engelsche buren wordt verwerkt, is nog steeds
stijgende.
Ongeveer 50 jaar geleden kreeg Engeland alle
thee uit China, doch de Chineesche invoer is
thans verminderd tot op 4/5. De meeste thee
komt thans uit Britsch-Indië en Ceylon.
In een fotografiezaak te Neurenberg is de
eigenaar en het geheele prsoneel in totaal
vijftien personen tegelijk in het huwelijk
getreden.
Zij besloten gebruik te maken van 't aanbod
der regeering, die pas getrouwden paartjes een
voorschot verleent, en huwden ter zelfder tijd.
Zij maken thans op hun huwelijksreis een
gezamenlijken autotocht door Beieren.
eHt dagelij ksch bestuur van de 20 gemeen
ten, aangesloten bij het waterleidingplan voor
de Alblasserwoard en Vijfheerenlanden heeft
voor de te bouwen watertoren en woningen
voor het personeel een perceel grond gekocht,
gelegen op den hoek van den Noordschenweg
in Meerkerksbroek, eigendom van de Diaconie
der Ned. Herv. gemeente, aldaar.
Ook wordt onderhandeld over den aankoop
van een terrein te Lexmond, waar het pomp
station zal worden gebouwd.
Verschenen is de October-aflevering van het
Tijdschrift van den Nederlandschen Werkloos-
heidsraad, waarin o.m. de heer H. J. Langman
behandelt „Steunverleening aan Werkloozen".
De heer W. F. Detiger bespreekt in zijn bij
drage „Wettelijke regeling der Steunverleening"
vorngenomd wetsontwerp
Mr. H. B. Wildt Meyboom maakt melding
van de wijze, waarop de regeering het voorne
men heeft om hulp te verleenen aan afgestu
deerden der Zeevaartscholen;
in een bijdrage „Statistiek der Werkloosheid
in Duitschland" geeft de heer A. B. Velthuisen
naast een aantal cijfers een overzicht van de
door de Rijksregeering getroffen maatregelen
ten aanzien van de werkloosheidsbestrijding.
Op 31 Augustus 1914 werd te Rome een brief
kaart gepost voor Bressanone, dat toen nog tot
Oostenrijk behoorde.
Eerst 20 Sept. j.l., dus meer dan twintig jaar
later, kwam de briefkaart te Innsbruck aan.
Daar Bressanone thans evenwel op Italiaansch
grondgebied ligt, zonden de Oostenrijksche
postautoriteiten de briefkaart terug naar Italië,
en spoedig arriveerde deze thans te Bressanone.
Daar de briefkaart voorzien was van een
postzegel ter waarde van vijftien centesimi, het
geen in 1914 voldoende was, moest de geadres
seerde strafport betalen, aangezien het zegel
recht thans vijftig centesimi bedraagt.
Een neef van den Maharadja van Rewa is
tot zeven jaar strenge opsluiting veroordeeld,
omdat hij op zijn leeraar heeft geschoten.
Op school werd een prisma vermist en ds
jongeman werd hiervan verdacht. Deze werd
zoo verontwaardigd, dat hij een geweer greep en
op den leeraar schoot, die naar het ziekenhuis
moest worden vervoerd en dit pas na langen
tijd kon verlaten.
De veroordeelde is van het vonnis in hooger
beroep gegaan.
Aan de tegenwoordigheid van geest van een
tienjarig meisje is het te danken, dat een ex
press-trein nabij Moskou voor een ramp werd
behoed.
Toen het meisje, het dochtertje van een
spoorwegwachter, onderweg naar school was,
bemerkte zij, dat een gedeelte van de rails los
lag.
Terstond rende zij de spoorlijn af en wenkte
den machinist van den aankomenden express-
trein. Deze bemerkte haar signalen en wist den
trein tijdig tot staan te brengen.
Dezer dagen heeft de eerste trein van den
Moskouschen ondergrondschen spoorweg een
proefrit gereden. Het traject bleek uitstekend
te zijn en de rit verliep zonder moeilijkheden.
De geheele lijn (die ruim 11 K.M. lang is),
en met den bouw, waarvan in 1931 werd begon
nen, is thans bijna gereed.
tou£(
Met driftige passen liep de gepensionneer-
de kapitein Van Ooyen opgewonden
zijn huiskamer op en neer, terwijl zijn
vrouw zich met een handwerkje bezig hield en
deed alsof ze in de gemoedsbeweging van haar
echtgenoot geen erg had. ,,'t Doet me genoe
gen, Jo," sprak ze. ..dat we het toch ten slotte
weer eens zijn!" „Het eens zijn," stoof de ka
pitein op, „het eens zijn! Dacht je dat ik deze
woning, waar geen enkel gebrek aan is, nu
weer zou gaan verlaten. Ik denk er niet aan nu
te verhuizen!" „Maar man, bedaar toch. Je
weet dat ik niet om de woning, maar om de
omgeving hier weg wil; 't kost mii ook moeite
en zorg!" „En my mijn geld," brulde de kapi
tein woedend. „Je maakt me dol met die gril
len!" En na haar een nijdig „bonjour, ik ga
er uit!" te hebben toegeroepen, stormde hij de
deur uit. En nu wist mevrouw dat ze over
wonnen had, want ze kende haar man als een
goed en welwillend echtgenoot, die na een soms
heftige driftbui zijn toegenegenheid en week
heid van harte op allerlei wijze toonen wilde.
„Ella, moet 't dan toch gebeuren?" vroeg de
kapitein met stille gelatenheid in zijn stem.
toen hij na een uurtje terugkeerde. „Wis en
zeker," antwoordde mevrouw beslist. „Onze wo
ning is lang niet geriefelijk en dan dat café.."
„Nu goed," onderbrak haar echtgenoot, „we
trekken er uit, natuurlijk nemen we weer een
benedenhuis."
„Maar Jo, denk je nou dat ik weer dien last
aan de deur wil hebben van allerlei soort ven
ters? Nee hoor, geen benedenhuis!" „Dus een
eerste, tweede of derde verdieping? Nu, ik wil
je wel zeggen, dat ik een hekel heb aan al wat
me aan bergbestijging herinnert," antwoordde
de kapitein een beetje ontstemd. „Maak je
niet ongerust man, zoo hoog gaan mijn wen-
schen niet." „Maar wat dan? Geen ooven- en
geen benedenwoning? Je wilt toch niet in een
kelderhuis trekken? We hebben toch ook re
kening te houden met onze maatschappelijke
positie."
„Nu dan, mannetje, ik zal je maar gauw
zeggen, dat ik in gesprek ben met een make
laar. Deze had iets bijzonders voor ons, een
stil huis, mooi gelegén en door hoog geboomte
omgeven. Het is er zoo rustig als je maar den
ken kunt en geriefelijk in alle opzichten. Ik
zal nu maar gauw gaan zeggen, dat we 't ne
men." En meteen vertrok mevrouw en liet den
kanitein met zijn gedachten alleen.
Hij had dus alweer moeten toegeven. Wat
zij eenmaal in 't hoofd had, moest gebeuren,
maar zü was toch een kloeke, verstandige en
vastberaden vrouw, onder wier zachte heer-
schappu hü zich wel bevond. En daarom on
derwierp hy zich nu ook gelaten aan de be
slissing en begon hij, hoewel hem nog veertien
dagen van den verhuistyd scheidden, reeds in
te pakken. Hy ging naar zijn sigarenkastje en
deed de restjes der verschillende kistjes in één
trommel te samen en met het oog op de aan
staande verandering van woning, bestelde hy
er per briefkaart duizend bij: één plezier wou
hij dan toch ook van het verhuizen hebben.
Sinds twee weken woonden de heer cn me
vrouw Van Ooyen in het nieuwe huis, dat naar
beider tevredenheid smaakvol en gezellig was
ingericht. Vooral de stille ligging en rustige
omgeving voldeden hen, want geen gesnor van
auto's noch geschreeuw van venters drong tot
hen door. De kapitein kon dan ook niet nala
ten te zeggen: „Ik ben maar blij dat je zoo
vast op je stuk stond, Ella!" „Gelukkig dat ik
ook jou smaak zoo goed getroffen heb," sprak
zyn wederhelft. „Ik ben er zeker van dat 't je
met den dag hier steeds meer zal bevallen. Je
kunt je hier hielemaal aan je liefhebberijen
wijden en niemand zal onze rust storen." ,,'t Is
te hopen," antwoordde de kapitein op een toon.
als vreesde hij een naderend onheil. En zie
daar bracht de dienstbode een brief binnen.
Nieuwsgierig begon de kapitein te lezen, meer
en meer betrok zijn gezicht en toen hij den
brief ten einde had, wierp hij hem driftig naar
zyn vrouw, zeggende: „Wel verduiveld, daar
komt onze rustverstoring al."
Mevrouw nam en brief en las:
Waarde neef en nicht!
Tot mijn groot genoegen vernam ik, dat
Spoedig waren we opgestegen. We cirkelden
nog eenmaal laag over den grond. Daar stond
Haarisen ons na te kijken. De jongen veegde
zoowaar zyn oogen met een zakdoek af. Zoo
had ons vertrek hem aangegrepen.
Onze tocht ging thans naar Katmai en Klen-
dyke. Uur na uur vlogen we voort, over glet-
schers en sneeuwvelden, tot we eindelijk in een
wereld aankwamen met afwisselend ijsvelden
en bosschen.
Eensklaps geraakten we temidden van groote
donkere wolken. De hoogtemeter functionneer-
de niet goed meer en hoe hoog we ook vlogen,
we bleven maar in de donkere wolken. Oom
besloot eindelyk om wat lager te vliegen. Hij
deed dit uiterst voorzichtig.
Eensklaps voelde ik een schok. Ik werd in een
der hoeken van de cabine gesmeten. Oom Syd
ney zette den motor af. Het toestel zweefde
weer. Onmiddellijk weer een schok. We hadden
contact met de wereld. Met de uiterste voor
zichtigheid zette Oom de remmen aan. We'
stonden stil. „Gelukkig Bok, de landing is best
verloopen. Averij kan het toestel niet veel heb
ben. Mogelijk is een der landingswielen ver
brijzeld. We moeten even kijken.
jullie verhuisd zijn en een mooi en rustig
huis bewoont in t bosch. Sedert lang was
het myn wensch je eens te bezoeken en
toch zou ik zulks opnieuw hebben uitge
steld, had niet mijn huisdokter me uit-
drukkelyk aangeraden spoedige verandering
van lucht te gaan zoeken. Ik moet een
week of vier van rust en boschlucht gaan
genieten en wist niet tot wie mij beter te
wenden dan tot jullie, die in eene voor
mij zoo geschikte omgeving woont. Ik hoop
daarom dat ge uw oude tante, die morgen
om 4.30 zal arriveeren, welwillend zult ont
vangen.
„Zie je, dat heb je nu van dat verwenschtc
verhuizen," begon de kapitein hftig. „Waren
we maar rustig in ons bendenhuis gebleven,
dan kregen we nu geen last van een oude. half-
zieke tante." „Je hebt toch zelf toegestemd om
te verhuizen," merkte zijn vrouw op. ,Hé, wat
je zegt," schreeuwde de echtgenoot terug, doch
mevrouw ging rustig voort: „maar dat is nu
de zaak niet. In ieder geval moeten we tante
Hanna ontvangen, hoe onaangenaam haar be
zoek ook is. en behandelen met de achting en
vriendelijkheid,
waarop haar hoo-
ge jaren en groo-
te rijkdom recht 1 tt ,.17 j s
hebben. Ik ga j Met Stille nUXS f
maar dadelijk
met het meisje j
de kamers in orde
maken."
Den volgenden middag hield tante Hanna
haar intocht in t stille huis. Ze wist niet wat
ze van verwondering zeggen zou. Maar kin
deren, zoo iets is nergens ter wereld meer te
vinden! O, wat zal ik me hier op mijn gemak
gevoelen." En toen begon ze te vertellen van
haar ziekte, van wat ze wel en wat ze niet
moeht hebben en hoe laat ze gewoon was alles
te gebruiken. Ook dat ze veel wandelen moest,
maar daarbij steeds gezelschap moest hebben
vanwege de duizelingen, die ze laatst gehad
had en dat ze graag had dat neef haar des
avonds de courant voorlas, omdat haar oogen
minder werden. Men moest echter geen drukte
voor haar maken.
Ondanks deze laatste bescheidenheid was in
het stille huis de duivel losgebroken, sinds tante
er haar intrek had genomen. De meid zei om
den anderen dag haar dienst op. wijl de werk
zaamheden verdubbeld waren,' de kapitein was
humeurig, omdat hy :n zyn gewone regelma
tige levenswijze werd gehinderd en mevrouw
kreeg, wijl zij haar uitgaven niet met de ont
vangsten in evenwicht kon houden, van haar
echtgenoot, die in geldzaken zeer gevoelig was,
menig hard woord te slikken. En 't ergte was:
tante dacht er niet aan te vertrekken. Integen
deel, ze was tevreden en voelde zich zoo gezond,
dat ze 't nu wel aandurfde haar jongste nicht
met haar beide kindertjes eens te ontvangen.
'tZou zoo goed voor hen zijn hier buiten en
neef en nicht zouden tante dat plezier wel wil
len gunnen.
De kapitein was een heftige gemoedsuiting
nabij, toen hy dit verzoek hoorde, doch wist
zich gelukkig te beheerschen. Hij durfde die
goede tante niets weigeren, vooral omdat hy
gemerkt had dat ze over een veel grooter ver
mogen beschikte dan hij had durven hopen en
onbegrijpelijkerwijze nog steeds geen testament
gemaakt had. En daarom ook werd het huis
betrokken door de nicht met haar twee klei
nen, van wie de oudste anderhalf jaar en de
jongste tien weken was. En in het stille huis
begon nu een geroep naar doeken en warm
water, naar pap en zuigflesschen, dat den ka
pitein de haren ten berge rezen. In de woon
kamer stond de kinderwagen en buiten flad
derden natte luiers langs zijn jonge roze boom
pjes. Maar toen de ellende het hoogst wés,
kwam ook de redding. Vroeger dan men ge
hoopt had moest nicht met de kinderen ver
trekken en daarna overviel tante een zoo sterk
verlangen naar eigen huis, dat men ook haar
koffers pakte en haar naar 't station bracht.
Natuurlijk verheugden de echtgenooten zich
er over en hoopten maar dat, nu de drukte en
de beweging voorbij waren, vrede en kalmte
weer in hun huis en hart zouden heerschen.
Slechts enkele dagen was men echter bezig zich
weer daaraan te gewennen, toen opnieuw een
brief hun rust kwam verstoren. Na het schrij
ven gelezen te hebben, wierp de kapitein den
brief met een allesbehalve malschen uitroep
neer. Dreunend sloeg hij met de vuist op ta
fel. „Ze maken me hier nog gek in dit stille
huis. Daar schrijft onze schoonzuster dat tante
Hanna zooveel moois van ons huis verteld heeft,
dat ze ook graag eens een paar rustige weekjes
bij ons wil doorbrengen. Ze hoopt zooveel te
meer op een gunstig antwoord, omdat ze hier
tante Lize met haar beide dochters hoopt aan
te treffen, die eveneens voornemens zijn ons
te bezoeken. Wel ja, we maken er een huur
kazerne van! Maar dit zeg ik je," ging "de ka
pitein met verheffing van stem voort, „morgen
nog zeg ik de huur op en ga een andere woning
zoeken, een boven- of benedenhuis, t is me
precies hetzelfde. Met elke andere woning zal
ik genoegen nemen. Maar de hemel zij den ar
men makelaar gunstig, die tegen me zeggen
zal: „ik heb iets bijzonders voor u een stil
huis!"
Een advertentie behoeft geen „kapitalen" te
kosten. Plaats maar eens een Omroeper I Rubrt-
seering en gelijkvormige zetwijze. Billijk han
delstarief.
A 11*% 1% °P blad zijn ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen f Oflflfl bij levenslange geheele ongeschiktheid t Dt werkendoor f '7Cfi bij een ongeval met f Of1/) bij
XztlC CIOOÏIÏIC S ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen 01/1/U»m verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen OU%~ doodelijken afloop AtO\J»m eei
verlies van een hand
een voet of een oog
oij verlies van een f Cfi bij een breuk van f Afi bij verlies van "e
duim of wijsvinger l/l/«~been of arm Tl/«" anderen vinger
22.
„Consulteer hem en de hemel sta uw beraad
slaging bij."
Hy haastte zich weg en ik wenkte den ober.
,3reng mij wat Virginia-sigaretten en een
sherry-brandy."
Hy bracht het bestelde, en achterover
leunend in mijn stoel, keek ik om mij heen
met een gevoel van onvermengde behaaglyk-
heid.
De lampen, met hun zachtroode kappen,
wierpen een warm licht over alle dingen en
door de fijne, blauwe spiralen van den rook
van myn sigaretten heen, zag ik de gezichten
van de door het lekker eten voldane men-
schen. Ik keek op de klok. Het was bijna acht
uur, de tijd, waarop het licht in de cellen
van Princetown uitgedaan wordt en 'n nieuwe
kruipende nacht van ellende en duisternis be
gint. Langzaam genietend nipte ik aan mijn
sherry-brandy.
Ik werd uit myn gedachten wakker ge
roepen door de nadering van Monsieur Gaul-
tier. Hy had een menu in de hand, dat hy
mij met een buiging toereikte; daarna deed
hy een stap achteruit om het resultaat af te
wachten. Het menu luidde als volgt:
Bouillon, Krimpzalm, Lamsvleesch, Nieuwe
aardappelen, Houtduiven, Peche Melba, Marrow
on Totst.
Terwijl ik het las genoot ik ieder woord
afzonderlijk en met een lichte zucht gaf ik het
hem terug.
„De goden hebben inderdaad uw consultatie
by gestaan."
Monsieur Gaulier nam een wijnkaart cp.
„En wat zal Monsieur drinken," informeerde
hy eerbiedig.
„Monsieur heeft een volmaakt vertrouwen in
uw oordeel. Hy zal drinken wat u goed dunkt
hem te geven."
Een half uur later leunde ik opnieuw achter
over in myn stoel en met een superbe tevreden
heid mompelde ik de regels van Sidney Smith
voor mij heen:
Serenely calm, the epicure may say:
Fate cannot harm me, I have dined to-day.
Met kleine teugen dronk ik myn mokka,
stak de geurige Cabana op, die monsieur
Gaultier voor mij had uitgezocht en overlegde
opgewekt wat ik nu zou doen.... Ik had na
myn vonnis zooveel onaangename avon
den doorgebracht, dat ik besloten was van
dezen avond in alle opzichten een succes te
maken,
Mijn eerste opwelling was natuurlijk Ge
orge te gaan opzoeken. Er was iets verleide
lijks in de gedachte door een deftigen huis
knecht tot hem te worden toegelaten en my
te verontschuldigen over een bezoek op zulk
een ongelegen tijd. Ik stelde de verandering
van zijn gezicht voor, wanneer ik langza
merhand mijn aangenomen stem achterwege
zou laten en wanneer hy heel langzaam de
waarheid zou gaan vermoeden.
Zoo verleidelijk was deze gedachte dat ik
haar slechts met moeite kon laten varen.
Maar ik wilde met myn genoegen in ,de
zaak George" niet kwistig zyn: ik dacht min
stens drie dagen over hem te doen en ik
voelde, dat ik my stellig zou laten gaan, wan
neer ik thans naar hem ging, warm en verhit
van het eten en den wijn. Trouwens ik had
nog altijd een zwakke en ongegronde hoop,
dat ik door op George acht te slaan zonder
mijn werkelijke persoonlijkheid te verraden,
iets zou kunnen ontdekken, dat wat licht wierp
over zijn gedrag ten opzichte van mij.
Maar wanneer ik nu niet naar Cheyne
Walk ging, hoe zou ik dan verder mijn avond
doorbrengen? Ik stelde mij deze vraag, ter
wijl ik langzaam mijn glaasje old-brandy op
hief en voor het fijne vocht myn linpen nog
had bereikt, wist ik plotseling het antwoord,
ik zou Tommy gaan opzoeken!
Dit was een prachtige oplossing van de
moeilijkheid en terwijl ik het glas weer neer
zette, lachte ik zachtjes louter van geluk.
Het vooruitzicht met Tommy te praten, zon
der dat hij mij zou herkennen, was slechts
weinig aantrekkelijker dan een dergelijke
proefneming op George. Ik wist, alleen al
het zien van zijn fluweelen jas en zijn groote
gestalte zou mij de aangenaamste emoties ver
schaffen emoties die van al van mijn vroegere
vrienden alleen nog hij en misschien ae arme
kleine Joyce zouden kunnen opwekken.
Eén ding stond bij mij vast: dat ik mijn
geheim niet verraden zou. Het zou moeilijk
zijn, want er waren natuurlijk honderden
dingen, die ik Tommy te vragen of te zeg
gen had; maar hoe groot de verleiding cok
zou zyn, ik was besloten mijn spel niet uit
handen te geven. De reden hiervan was min
der de belofte aan McMurtrie want die
woog minder zwaar op mijn geweten dan
de mogelijkheid, dat ik Tommy zelf ook in
moeilijkheden brengen zou. Ik was er van
overtuigd, dat hij met de meeste vroolijk-
heid elk gevaar op zich zou nemen om mij
te helpen, maar ik was niet van plan hiervan
gebruik te maken.
Ik wenkte den kellner en betaalde mijn
rekening. Het diner scheen my belachelijk
goedkoop voor het genot, dat het my had pe
gegeven; en toen ik dat ook tegen monsieur
Gaultier zei, bracht deze mij tot aan de
deur, ofschoon hij mijn opmerking met een
afwijzend gebaar van zijn hand had geaccep
teerd.
„De meeste menschen voeden zich," zei hij,
„maar monsieur eet. En menschen, die werkelijk
eten overvragen wij niet. Het is een genoe
gen een diner te bereiden voor iemand die weet
het te appreeieeren."
De portier bood mij aan een taxi te roepen;
onderwijl keek ik scherp de straat langs om te
kijken of mijn vriend met het litteeken ergens
te bespeuren was. Ik zag geen spoor van hem,
maar toen de taxi voorreed, nam ik toch de
voorzorg den chauffeur met duidelijke stem op
te dragen mij naar het Pavilion te brengen.
Niet voor wij tot vlak bij deze inrichting ge
komen waren, beval ik hem naar Chelsea door
te rijden.
Ik wist, dat Tommy nog hetzelfde atelier
had dit had Joyce mij verteld in haar
laatsten brief. Het lag in een nieuw blok huizen,
achter in Beaufort Street, een halve myl van
het huis van George verwijderd. Gedurende den
geheelen rit overlegde ik, hoe ik mij zou ver
ontschuldigen over een bezoek op zoo onge-
wonen tijd en ten slotte achtte ik het het beste,
mij voor een Amerikaansch artist uit te geven,
die een en ander van Tommy's werk had gezien
en bewonderd.
Ik liet den auto stilhouden in de King's
Road; terwijl ik uitstapte keek ik nog eens
terdege uit, of ik niet gevolgd werd. Hierover
gerustgesteld stak ik een nieuwe sigaar op en
liep de Beaufort Street in.
Er scheen weinig in de straat veranderd,
sinds ik er den laatsten keer geweest was. Een
paar oude huizen waren afgebroken, maar
„Florence Court" (zcoals het blok ateliers,
waar Tommy woonde, heette), was nog ge
heel zooals ik het mij herinnerde. De vcordeur
was open, een gewoonte, die men in Chelsea
overal vindt, en ik stapte de vierkante steenen
hal binnen, die door een flauw gloeilampje was
verlicht.
Aan den rechterkant hing een bord met
de nummers der verschillende bewoners. Bij
no. 3 zag ik den naam T. G. Morrison, nog
even als vroeger, en met een lichte hartklop
ping liep ik de gang naar Tommy's deur in.
Daar aangekomen, zag ik dat een kaartje
aan den klopper was gebonden. Ik wist, dat
Tommy, dat altijd deed, wanneer hy niet
thuis was en met een scherpe teleurstelling
boog ik mij voorover om te lezen, wat er
op geschreven stond. Met eenige moeite, want
het licht was er slecht, onderscheidde ik ten
slotte de volgende woorden, onverschillig met
potlood geschreven:
„Uit de stad. Telegrammen en dringende
brieven s.v.p. op no. 4 bezorgen. T. M."
Het kaartje loslatend, bleef ik mij een oogen-
blik staan afvragen wat nu te doen Als
Tommy een of anderen kameraad naast zich
had wonen, zou deze mij waarschijnlyk wel kun
nen zeggen, wanneer hij terugkwam. Een
oogenblik aarzelde ik; toen ging ik naar de
hall terug om op het bord te zien, wie de bewo
ner van no. 4 wel was.
Tot mijn verbazing las ik de naam van een
vrouw: Juffr. Vivien.
Wordt vervolgd.