Laat de beste winne
n
mm
a
gïpiifl
gSSPI
Medische kroniek
P mm
ZONDAG 28 OCTOBER 1934
Geen minimumprijzen
mm
De film ..Dood Water"
Marechaussee bestaat
120 jaar
Praktijk der Ziektewet
IDEEËN
Voor de schoenwinkeliers
De nieuwe Koolhovenfabrieken
1&6.
Sfefvai;
Wmm
Abel Tasman tot Parmentier:
Oud Hollands roem galmt voort
Op wind en golfgerucht.
Beheerschten wij de zee,
Gij overwont de lucht.
Première in Den Haag
Ministerieele belangstelling
Receptie
UIT DE STAATSCOURANT
Federatie van Bedrijfsverenigin
gen is tevreden
Ofschoon een stapeltje brieven van
getrouwe lezers en lezeressen ons dringt
om over bepaalde onderwerpen te
schrijven, is de bekoring ons toch te sterk om
het onderwerp van de afgeloopen week niet
even aan te raken.
Wij hebben dagen doorleefd, waarin, hadden
wij onze dichters en schilders van de gouden
eeuw nog gehad, onsterfelijke verzen en koste
lijke tafereelen gedicht en gepenseeld zouden
zijn. Heel wat minder belangrijke gebeurtenissen
hebben Vondel geinspireerd tot meesterstukken
van taalkunst dan de wedkamp van Engelsche
en Hollandsche vliegers door de lucht, den
halven aardbol om.
Er zijn bij deze EngelandAustralië-vlucht
verscheidene kantteekeningen te maken. Men
veroorlove ons er enkele neer te schreven en
daaruit één naar onze meening belangrijke les
te trekken.
Op de eerste plaats een verheugend ver
schijnsel. Welk een machtigen invloed gaat er
toch uit van een flinke daad. Daar worden
dagelijks ontelbare woorden gesproken en
neergeschreven. Dag in dag uit krijgen wij in
de pers, door de radio, in gesprekken en op
vergaderingen wijze lessen, vermaningen, voor
lichting, raad en waarschuwing in allerlei
toonaarden te hooren. Ontegenzeglijk brengt
het goede woord wel eens goede vruchten voort.
Maar reeds in het Evangelie, in den parabel van
den Zaaier, wordt verhaald, dat het overgroote
percentage van het gesproken woord niet in
goede aarde valt.
Maar daar wordt een daad gesteld; op een
voor kort nog onbekend vlek op den aard
bodem, op een vliegveld bij Londen stijgen een
aantal dappere mannen van verschillende
nationaliteit de lucht in. Zij zeggen niets; de
wereld hoort hen niet, maar volgt hen met
ontzag, met eerbied, maar ook met vrees. Een
ieder realiseert zich de beteekenis van de koene
daad om te trachten in enkele dagen over drie
werelddeelen te vliegen. Dit is geen waaghalzerij;
dit is geen circuspret. 't Is dezelfde durf, die
eens Columbus, Tasman en Coen bezielde, toen
zij nieuwe werelden gingen ontdekken. In dien
tijd gold opnieuw de leus, die de Romeinen
prikkelde in hun opstuwing naar de wereld
heerschappij: navigare necesse: varen is nood
zakelijk. Hier gold het geen water maar lucht.
Op zee zijn we uitgeleerd: in de lucht ligt de
toekomst.
Dat was de diepe ondergrond van de inge
spannen aandacht, waarmee millioenen den
vorigen Zaterdag en volgende dagen uur bij
uur de vorderingen van de luchthelden volgden.
Hoe was hun daad bij machte om te doen,
wat honderdduizenden woorden niet vermogen:
heele volken dagen lang saam te binden in
saamhoorigheidsgevoel, in bewondering, in
meeleven met hun nationalen vliegheld! Wie
heeft er in de afgeloopen week niet verbaasd
gestaan over zijn eigen omgeving? Waren dat
onze stad- en landgenooten? Waren dat
broeders en zusters van ons eigen ras? Waar
was de Hollandsche nuchterheid, waar ons
gebrek aan enthousiasme? Had het ooit iemand
kunnen denken, dat de dokter zou moeten
worden gehaald bij een oud moedertje, dat heel
den dag zóó ingespannen bij de radio de lot
gevallen van de Nederlandsche vliegers had
gevolgd, dat er 's avonds bedenkelijke koorts
verschijnselen optraden? Dit was niet het
enthousiasme voor een voetbalwedstrijd. Van
kind tot grijsaard, van ongeletterde tot staats
man gevoelde, dat hier met de eer van de
vaderlandsche vlag een groot nationaal belang
op het spel stond. Door de daad van onze
vliegers flitste het voor den geest, ook van den
meest onnadenkende, dat deze overwinning in
de lucht beteekende de leiding in de burgerlijke
luchtvaart. En, waar de toekomst is aan de
vliegmachine, daar beteekende deze victorie de
superioriteit van Holland in het luchtverkeer;
zooals eens onder Tromp en de Ruyter de
Nederlandsche vlag, ook van de koopvaardijers,
geëerd was op alle zeeën. In de lucht zijn wij
groot, waarin een klein volk groot kan zijn:
in moed, in doorzetting, in ondernemingsgeest,
in ijver om nieuwe vindingen nuttig te maken
voor de maatschappij. Die daad van enkelen
staalt de massa, geeft vertrouwen in dagen van
moedeloosheid, perspectief aan een grauwen
achtergrond. Die daad vermaant vooral in dezen
tijd: laten wij toch de handen uit de mouwen
steken, niet bij de pakken neerzitten; laten wij
niet werkloos blijven uit vrees van fouten te
maken, of te stooten tegen zware hindernissen.
Ook Parmentier en zijn mannen slaagden niet
zonder moeilijkheden, zij kwamen boven de
gevaarlijke en onbekende bergen in het verre
Australië in een heillooze onweersbui; maar
zij sloegen er zich door!
Er is uit deze LondenMelbourne race nog
een andere, veel voornamere les te trekken,
eene, die vooral ons Nederlandsche volk ter
harte kan nemen.
Toen de vorige week Zaterdag een twintigtal
Vliegers gereed stonden om het groote avontuur
Van een snelheids- en een veiligheidstocht over
drie werelddeelen te ondernemen, toen werden
er weddenschappen afgesloten, voorspellingen
gedaan en overal was de wensch de vader der
gedachte. Is het wonder, dat een ieder daarbij
het meest gevoelde voor zijn eigen landgenooten,
dat daarbij ras en nationaliteit sprak? Toch
Werd op dat oogenblik het eenig juiste en wijze
Woord gesproken door een vrouw, een Duitsche
journaliste, die met het K.L.M. Nederlandsche
Vliegtuig meeging: laat de beste man winnen,
Zei ze.
Ziedaar een woord van dieper beteekenis, dan
Zij, die het uitsprak, op dat oogenblik vermoe
delijk besefte. Het was de uiting van de hoogste
Sportiviteit in den besten zin van dat woord,
traat niet over geluk of ongeluk; denk niet en
hoop niet heimelijk, dat uw mededingers tegen
spoed zullen hebben; probeer vooral niet een
overwinning met unfaire middelen te forceeren:
laat de beste man winnen!
Deze opvatting is de ziel der echte sportivi
teit. En alle opvoeders en volksleiders, die de
Sport prijzen en aanbevelen, doen dit op de
allereerste plaats om de groote, moreele betee
kenis, het karaktervormende, dat van dezen
geest uitgaat.
Laten wij het erkennen, die echte sportiviteit
wordt in het leven, ook in onze Nederlandsche
gemeenschap, nog te weinig aangetroffen. Wij
zouden ze niet graag tellen, al degenen, die in
de afgeloopen week in zichzelf gedacht of tot
anderen gefluisterd hebben: wanneer Scott en
zijn mannen nu maar wat pech hebben, dan
haalt de Uiver het eerste de eindstreep! Deze
onsportieve wensch werd zelfs zoo hard gedacht,
dat hij hier en daar openlijk naar buiten kwam!
Onder de hoogspanning van het nationale
enthousiasme is veel verklaarbaar en veel te
vergeven. Toch moeten wij zulke gedachten
laken; de ware sportiviteit zegt: laat de beste
winnen, ongeacht wie het is!
Werd deze leus in heel het leven doorge
voerd, hoe veel gelukkiger zou er de maat
schappij uitzien! Is de ellende, Welke wij thans
met de economische crisis doormaken en waar
aan wij al vijf jaar leden, in den grond niet aan
gebrek aan echten sportieven geest toe te schrij
ven? Wat was de diepste oorzaak van den
wereldoorlog, welke ons in deze ellende bracht?
De naijver der verschillende volkeren. De een
gunde den ander niet zijn macht en invloed,
zijn handelsrelaties, zijn koloniën, zijn afzet
gebieden. De energie, de vindingrijkheid, het
doorzettingsvermogen van den een, was een
doom in het oog van den ander. Men dacht
er niet aan den wedkamp met eerlijke wapens
uit te vechten, om energie tegenover energie
vernuft tegenover vernuft te plaatsen en den
beste te laten winnen. Men ging elkander met
bommen en granaten te lijf: geen middel, ook
het ergste niet, uithongering, schrikaanjaging
der burgerlijke bevolking, gasvergiftiging, was
erg genoeg om te winnen.
En na de schijnwelvaart der oorlogswinsten,
toen de gevolgen van den in de jaren 1914
tot 1918 geschapen chaos aan den dag begonnen
te treden, is het wederom het gebrek aan
echte sportiviteit geweest, hetwelk eerst recht
de wereld naar den afgrond voerde. In plaats
van den beste de eer te geven, die hem toe
komt, sloot elk volk zich binnen zijn eigen
grenzen op en riep zichzelf tot het beste, het
verhevenste en het edelste uit. Hooge tarief
muren moeten de goederen van anderen tegen
houden: men heeft immers alles zelf het beste!
Iedere buur is een vijand.
En wat in het verkeer der landen onderling
in het groot geschiedt, zien wij dagelijks om
ons heen zoowel in het openbare als in het
private leven plaats grijpen. Kijk eens achter
de schermen van politieke fracties, van groe
pen, van besturen en colleges, waar verschil
lende personen voor één groot, algemeen belang
moeten samenwerken. Zoo ergens, dan moet
hier gelden: laat de beste naar voren komen,
een ieder op zijn tijd, al naar mate zijn talenten
zijn, al naarmate hij een gelukkigen dag
heeft! Het tegendeel zien we gebeuren. Onder
den schijn van vriendschap en collegialiteit
denken de meesten alléén aan zichzelf, aan
eigen roem, aan eigen carrière; zien alleen naar
een hoogere plaats, loeren op de leiding. Daar
voor wordt geëlleboogd en gedrongen; daarvoor
wordt gekuipt en gelasterd, gevleid en gehui
cheld! Alle middelen worden aangewend: alle
leuzen gelden; behalve de eenig juiste: laat de
beste winnen!
Wat was de oorzaak indertijd van den onder
gang van voorname regenten-families? Dat zij
geen sportiviteit kenden, maar alle open val
lende posten voor bloedverwanten en vrienden
reserveerden. En welke is nog altijd de groote
grief tegen zeer vele benoemingen in openbare
betrekkingen? Dat niet de beste de aangewe
zene is, maar dat andere motieven den door
slag geven.
Dit gebrek aan sportiviteit is niet anders dan
de ons allen helaas aangeboren nijd en afgunst,
't Is dezelfde trek, die het groote leed bracht
in het gezin van het eerste ouderpaar. Kain
kon niet dulden, dat de rook van de offers van
zijn broer opsteeg en dat de zijne neersloeg. Hij
kende geen sportiviteit; zijn nijd onderdrukte
de edelste gedachte: laat de beste Winnen
Wanneer de ander thans beter blijkt dan gij,
span u in en tracht hem in edelen, eerlijken
strijd voorbij te streven. Hij was geen sports
man: hij werd een moordenaar.
Als het enthousiasme, dat heel ons volk in
de afgeloopen week bezielde, geen stroovuur wil
zijn, laten wij dan uit de London—Melbourne
race deze les trekken, dat God de menschen
gemaakt heeft zoo verscheiden als de bladeren
van de boomen; dat de maatschappij in haar
geheel en ieder in het bijzonder het best ge
diend wordt, wanneer de sterke den zwakke
uit liefde steunt en helpt; maar dat de zwakke
den sterke niet uit nijd of afgunst met onedele
middelen de hem toekomende plaats mag mis
gunnen: laat de beste winnen!
LIBRA
De Centrale H. L. S. heeft besloten met in
gang van 24 dezer algemeene dispensatie te
verleenen aan de groep schoenwinkeliers be
treffende minimumwinkelprijzen voor schoe
nen en pantoffels, terwijl voorts aan alle leden
der Centrale dispensatie verleend wordt van de
bestuursbepaling inzake l levering van leder en
van schoenen, behoudens eenige beperkingen
wat betreft daden van koophandel met niet-
leden der Centrale.
Zatermorgen te tien uur heeft het personeel
van de Koolhovenfabrieken te Rotterdam ter
gelegenheid van de in gebruik neming van de
nieuwe gebouwen van deze fabriek, den heer
Koolhoven een model aangeboden van het
vliegtuig S.K.I., waarmede de heer Koolhoven
in 1910 zijn eerste vlucht heeft gemaakt.
£W,''i.
-A-
r 7 1
V ris-v
a.f'5 I"
V
r>' «tf a
m «v
JfrjS*"-
i'
ïh *7
-V-jij
hSB&fi
r.;
fagsfó
7K
Voor een groot aantal genoodigden, waaron
der vooral een aantal Volendammers de aan
dacht trok, had in tegenwoordigheid van ma
kers en spelers dezer film, Vrijdagavond j.l. de
gala-première plaats van de nieuwe Nederland
sche geluidsfilm ,,Dood water" in het Passage
theater te 's-Gravenhage.
Voor deze gelegenheid waren bij den ingang
van het theater aan den Hofweg, op echt Ame-
rikaansch voorbeeld twee enorme schijnwerpers
opgesteld, hetgeen begrijpelijkerwijze veel pu
bliek trok.
Terwille van de baten, die deze eerste voor
stelling voor het Ned. Steuncomité voor Beel
dende Kunstenaren af kon werpen, waartoe de
geheele bruto opbrengst aan dat Comité was
toegezegd, was ook de belangstelling van het
publiek, dat in stroomen de zaal vulde, wèl ver
diend.
„Dood Water" is vervaardigd onder regie van
Geard Rutten, door de „Nederlandsche Filmge
meenschap" te 's-Gravenhage, terwijl de film
wordt uitgebracht door de Metro-Goldwyn-
Mayer. Simon B. Koster schreef er het manu
script voor, terwijl muziek en dialogen werden
cpgenomen volgens het Tobis-klangfilm Sys
teem. Zooals men weet is de film bekroond
met een der prijzen tijdens de „Biennale" te
Venetië, in Augustus van dit jaar, speciaal we
gens de schitterende photografie er van, die de
beelden in een merkwaardig clair-obscuur houdt.
De volgende spelers verleenden hun medewer
king aan „Dood Water": Jan Musch, als Willem
de Geus, Teo de Maal, als Jaap de Meeuw, Bet
sy RanucciBeekman, als Aaf de Meeuw, Ar
nold Marlé als Dirk Brak, Max Croiset als Jan
Brak, Helga Gohg, als Maartje Brak, Johan
Schilthuizen als Freek en Jules Verstraete als
een visscher; verder inwoners van Volendam.
Na een kort voorprogramma, dat volgde op
een toespraak van den heer Jan Bakker, voor
zitter van het Ned. Steuncomité voor Beeldende
Kunstenaars, die met een gelukwensch voor de
ondernemers en een aanbeveling van het goede
doel dezer voorstelling den avond geopend had,
werd op Amerikaansche wijze een schilderij
verkocht „Volendammer," welwillend door den
schilder Willy Sluiter ter beschikking gesteld.
Hierna werd een aanvang gemaakt met "de
vertooning van deze aldus verdienstelijk omlijs
te film. Wij volstaan met een enkel woord van
beoordeeling, waarop een nadere beschouwing
zal volgen.
Vooropgesteld zij dat wij maar zelden zóó vol
ledig de „bioscoop"-stemming vervangen zagen
door een zoo uiterst feestelijke gestemdheid als
tijdens deze première. Het gegeven van de film
sluit aan op een gebeurtenis, die aan actualiteit
nog niet heeft ingeboet, en waarin dus een be
trekkelijk gemakkelijke verstaanbaarheid van
het materiaal lag opgesloten. Of het daarom
nog noodig was in een te lang recitatief een
voorwoord te laten opzeggen door lezer en koor
blijft een open vraag; het is in elk geval min
der gewenscht. De film is in haar geheel als
gelukt te beschouwen. Wij zouden het slot iets
sterker gewenscht hebben, maar deze kleine op
merking vermag niets af te doen aan de be
wondering, die wij voor deze film hebben. De
filmfiguur van Jan Musch was een verrassing
in elke scène, waarin hij optrad. Vermelden wij
van de andere spelers alleen nog Helga Gogh,
die een voortreffelijk zuivere meisjesrol te zien
gaf.
Met deze film is de narigheid met de voor
gaande Nederlandsche geluidsfilms schitterend
goedgemaakt. WÜ komen op dit nationaal suc
ces dan ook uitvoerig terug. Regisseur, spelers
en medewerkers werden aan het slot rijkelijk
met bloemen en toespraken gehuldigd, onder 't
herhaald bravo van de enthousiaste toeschou
wers. In het bijzonder was Jan Musch de hoofd
persoon van deze huldiging, wij kunnen niet
anders dan in hem een meesterlijk filmspeler
begroeten. Gerard Rutten dankte met enkele
woorden.
v. O.
Het wapen der Koninklijke Marechaussee
herdacht Zaterdag den dag, waarop het voor
120 jaren werd ingesteld. Als een onderdeel van
deze herdenking heeft een afdeeling van onge
veer 250 man te voet en te paard een marsch
door Den Haag gehouden, gedurende welken voor
verschillende autoriteiten werd gedefileerd.
Om 10 uur van de Alexanderkazerne vertrok
ken, arriveerde de troep met de Kon. Militaire
Kapel aan het hoofd, op het Plein. Hier stonden
opgesteld de minister-president, en de ministers
van Defensie en Justitie. Voor het gebouw van
den Hoogen Raad bevonden zich de leden van
dit college en onderscheidene militaire autori
teiten. Verder werd nog gedefileerd voor den
Commissaris der Koningin in Zuid-Holland en
den commandant van het veldleger.
In Hotel Wittebrug hebben de inspecteur der
Koninklijke Marechaussee, officieren en onder
officieren 's middags een drukbezochte receptie
gehouden.
Bloemstukken waren er o. m. van den Chef
van den Gen. Staf; van den voorzitter der Na
tionale Landstormcommissie; van den Comman
dant van het Veldleger; van den districtscom
mandant van de Rüksveldwacht; van den Chef,
officieren en reserve-officieren van den Gen.
Staf; van den inspecteur der cavalerie; van de
K. N. A. C.; van de officieren van den staf der
le treinafdeeling en van de Brigade grenadiers
en jagers.
Bij K.B. is aan mr. B. J. van Lier, secretaris
der gemeente Amsterdam, verlof verleend tot
het aannemen van het vreemde eereteeken
van Officier der Orde van de Kroon van Bel
gië.
Bij beschiking van den Minister van Defensie
zijn de volgende plaatsingen gelast:
met 29 October de luitenants ter zee der
2e kl. B. J. ten Brink aan boord H. M. Wacht
schip te Vlissingen en J. R. L. Lebeau aan
boord H. M. Douwe Aukes.
met 2 November de officieren van den Ma
rinestoomvaartdienst 2e kl. J. W. van Winger
den aan boord H. M. van Speyk, H. Koster
aan boord H. M. Hertog Hendrik.
Bij beschikking van den Minister van Econo
mische Zaken is met ingang van 1 November
benoemd: tot leeraar aan de Rijkslandbouw-
winterschool te Emmen ir. G. A. Trijn, aldaar,
thans tijdelijk als zoodanig werkzaam.
Dezer dagen heeft de federatie van Bedrijfs-
vereenigingen voor ziekengeldverzekering haar
jaarlijksche algemeene ledenvergadering ge
houden in de tuinzaal van den Dierentuin te
's Gravenhage.
De voorzitter, de heer F. L. van der Bom,
wees er in zijn openingswoord op, dat ook in
het afgeloopen jaar het streven van de in de
Federatie vereenigde bedrijfsvereenigingen was
gericht op het bevorderen eener juiste uitvoe
ring van de Ziektewet, waarbij op den voor
grond stond het sociale doel, dat bij deze wet
in wettelïjken vorm is saamgevat.
De samenwerking tusschen de leiding geven
de werkgevers- en werknemersorganisaties was
vruchtbaar. De vrees, bij de totstandkoming
der'wet door sommigen geuit, dat bij de uit
voering door organen van het particulier ini
tiatief misbruiken zouden insluipen, is be
schaamd. Aan de rechten dergenen, die uit-
keering verwachten, is niet getornd, geenerlei
misbruik van macht is gemaakt.
Spr. herinnerde aan de werkzaamheden der
Federatie bij de voorbereiding van de techni
sche herziening van de Ziektewet, die dezer
dagen in de Tweede Kamer der Staten-Gene-
raal werd aangenomen.
Spr. stond voorts stil bij de ontwikkeling der
denkbeelden op het gebied der sociale verzeke
ring, die gaat in de richting van de mogelijk
heid, dat ook de uitvoering der industrieele
ongevallenwet in de toekomst zal geschieden
door samenwerking van centrale organisaties
van werkgevers en arbeiders. Deze phase ligt
wel buiten het terrein der Federatie, maar de
wijze, waarop de Bedrijfsvereenigingen haar
taak vervullen, is toch in dezen van groote
beteekenis.
Spr. uitte tenslotte den wensch, dat de sa
menwerking in de Federatie steeds hechter
moge worden en dat haar werk er toe moge
bijdragen, dat ook in deze moeilijke tijden het
sociale werk in ons vaderland niet alleen in
stand kan blijven, maar ook, dank zij de ver
sobering in de wijze van uitvoering en doel
treffendheid van methode niet moet worden
ingekrompen, doch zich integendeel zal kun
nen verbreeden en allengs zal kunnen uitbrei
den.
Het verslag, de balans en de rekening en
verantwoording over het boekjaar 1933 werden
ongewijzigd vastgesteld.
De voor verschillende commissies noodige be
noemingen werden gedaan. Het voorstel van
het bestuur betreffende den omslag der kosten
werd zonder discussie aangenomen.
Een voorstel van een der bedrijfsvereenigin
gen, om de kosten der scheidsgerechten op an
dere wijze dan tot nu toe gebruikelijk was, te
verdeelen, werd niet aanvaard.
Na afloop der vergadering werd door dr. G.
Ch. E. Burger, leider van den gezondheids
dienst der N. V. Philip's Gloeilampenfabrieken
te Eindhoven, een lezing gehouden over de
practijk van de Röntgendoorlichting. Een en
ander werd toegelicht met lichtbeelden en de-
minstratie. De bijeenkomst was druk bezocht.
Mesmer werd geboren aan het meer van
Constanz, hij studeerde voor dokter, en
schreef in 1766 zijn proefschrift over
den invloed der planeten op de gezondheid der
menschen. Hij had van anderen de meening
overgenomen, dat een bepaalde, alomtegen
woordige, onzichtbare vloeistof of fluidum de
draagster is van alle natuurkrachten. Hij die er
in slaagde deze natuurkrachten te besturen,
zou alles kunnen genezen.
Mesmer moest Weenen verlaten, wegens een
thans onbekende affaire. Hij ging naar Parijs,
en daar ging zijn ster op. Hij kwam op het
goede oogenblik. De nieuwe ontdekkingen der
natuurkundigen, de critiek van mannen als
Rousseau, de opkomende romantiek maakten
de geesten klaar, om veel te gelooven. Mesmer
installeerde zich zeer bescheiden, maar hij pro
clameerde zijn nieuwe methode van het „dier
lijk magnetisme" in 27 stellingen, en daarmee
kon hij alle ziekten genezen. Hij had het ge
luk, dat hij al heel spoedig een lid van de me
dische faculteit op zijn hand kreeg, en deze,
Desion geheeten deed in alles zijn methode na.
In enkele jaren was de toevloed zoo groot, dat
hij een groote huis moest gaan bewonen, en
dat er in vier vertrekken tegelijk behandeld
werd.
Iedereen apart te behandelen, ging te lang
zaam, het ging daarom met twintig, dertig,
veertig tegelijk. Het was zeker een buitenge
woon indrukwekkende wijze van behandeling.
De kamer, waarin men binnentrad, was bijna
geheel duister; zware gordijnen lieten slechts
een mat en gesluierd licht door. In het midden
van de kamer stond een ronde eikenhouten
kist, een voet hoog, en meer dan een meter in
doorsnede. In deze kist lag op den bodem ge
stampt glas en fijngemaakt ijzer; daarop ston
den rijen met water gevulde flesschen, die van
het midden naar den wand gerangschikt wa
ren; sommige rijen met den hals naar het cen
trum, andere rijen andersom geneigd. Aan den
hals van deze flesschen waren lange buigzame
ijzerdraden bevestigd, die door gaten in het
deksel uitkwamen: de patiënten zaten in een
kring om de kist (baquet geheeten) en hielden
deze draden vast. Dan werd er nog een koord
om alle patiënten heen geslagen. Soms waren
er twee kringen van patiënten. Terwijl zij al-
dus(!) gemagnetiseerd werden, liep Mesmer in
een lang lila gewaad en met een ijzeren staf in
de hand, rond. Uit een aangrenzend vertrek
klonk zachte en aangename piano-muziek, of
ook wel muziek van de harmonica ^Mesmer
was op dat, toen moderne, instrument een
meester).
De meester raakte met den staf de zieke
ledematen aan, of legde ook wel zijn handen
op de lichaamsdeelen, waar de ziekte gezeteld
was.
Een krachtiger methode was: de zg. passen
te maken. De magnetiseur plaatste zich tegen
over den patiënt, knieën tegen knieën en
plaatst de toppen der vingers tegen den boven
buik; vandaar af gingen zijn vingers wandelen,
over het geheele lichaam, van voor en achter,
van boven naar onderen en terug. Deze behan
deling was vaak een langdurige, urenlang. De
patiënten waren zeer gevoelig voor de behan
deling, voor de atmosfeer, voor de stemming,
voor de muziek, ja zelfs voor de kleinste ver
anderingen in kleur of melodie der muziek. De
eigenlijke genezingen echter werden teweeg ge
bracht, wanneer de patiënt in een crisis kwam,
groote krampen en stuiptrekkingen, die soms
uren lang duurden en die soms zoo hevig wa
ren en zoozeer sommige perken" te buiten
gingen, dat de patiënten naar een aparte, ge
stoffeerde en gewatteerde kamer werden ge
bracht, waar zij zich niet konden bezeeren.
Mesmer was geïnstalleerd in het hotel „Bal-
liou", place de la Bourse; hij had er vier ba-
quets, waarvan een kosteloos voor de armen. 1
Als medewerkers koos hij jonge, knappe man
nen. Maar hij was niet tevreden met geld en
toeloop, hij wilde ook een wetenschappelijken
naam hebben. Desion vroeg aan de Société
royale de Médicine om een officieel onderzoek
in te stellen, maar dit college dreigde Desion
van de lijst der geneesheeren te schrappen.
Mesmer verliet Frankrijk, hoewel het gouver
nement hem een jaarlijksche toelage van 20 000
francs aanbood: zoo groot was reeds zijn naam
en ook zijn invloed, want het waren vooral de
deftige dames, die tot hem kwamen.
Lang echter duurde zijn afwezigheid niet;
zijn leerlingen, die de geldzucht van den mees
ter kenden, openden een inschrijving van
200.000 francs, en Mesmer kwam terug.
Maar in 1784 werd er dan toch een com
missie van onderzoek ingesteld; of liever twee.
De eerste bestond uit leden van de medische
faculteit en van de Academie der natuurwe
tenschappen; de beroemde sterrenkundige
Bailly, Franklin, de uitvinder van den bliksem
afleider, de groote chemicus Lavoisier en ook
Guillotin, de uitvinder van de guillotine, maak
ten er deel van uit. De tweede commissie be
stond uit leden van de bovengenoemde Société
royale médicine.
Het waren vooral de crisissen, die onderzocht
werden. Mesmer had, toen de toevloed der ar
men te groot werd, een boom gemagnetiseerd
(aan het eind van de rue de Bondy), daarom
heen verzamelden zich honderden menschen,
die genezing of sensatie zochten.
Desion magnetiseerde een boom voor de
commissie, maar de jongen, die bij het aanra
ken van den boom een crisis moest krijgen,
kreeg de crisis veel te vroeg: hij was geblind
doekt en had den verkeerden boom genomen.
Deze en andere feiten leidden de commissie er
toe, de geheele zaak aan de verbeelding toe te
schrijven: de nabootsing, de verbeelding, en de
aanraking. Daarin hadden zij een stuk van de
waarheid begrepen, want ook de nabootsing
speelde een groote rol; kreeg er een vrouw in
de donkere zaal een crisis, dan volgden steeds
vele anderen. Bovendien waren er ook, scepti
sche intellectueelen- zooals de befaamde baron
d'Holbach en het licht van de toenmalige let
terkundige kritiek La Harpe, die in t geheel
niets voelden van al dat magnetisme. (Men
ziet, dat beroemde mannen de séances bij
woonden).
Maar de rapporteur van de tweede com
missie, Laurent de Jussieu, gaf een eigen rap
port; hij vond, dat er toch wel iets meer ach
ter zat. De latere geschiedenis leert, dat hij
gelijk had: het was niet alleen een kwestie van
verbeelding en nabootsing. Wel kan men thans
zeggen, dat de crises zooals die door Mesmer
werden opgewekt, nu den naam zouden dragen
van groote hysterische aanvallen.
Het tij ging keeren: Mesmers leerlingen wa
ren ook ontevreden; zij wilden het geheim van
den meester koopen, zooals hun beloofd was;
en hij verkocht het ook, maar dan bleek het
eigenlijk niets te zijn. De spotlust werd opge
wekt, het cabaret en het variété maakten zich
van Mesmer meester. Bovendien bracht de
eerste commissie ook nog een geheim rapport
aan koning Lpdewijk XVI uit, en wel of deze
magnetische behandeling niet gevaarlijk was
voor de zeden. Zij gaf een duidelijker beschrij
ving van de behandeling dan hierboven ge
schetst is, en vroeg zich ook af, of de crises
niet tot onzedelijke handelingen aanleiding
konden geven. De mogelijkheid kon door
Desion, desgevraagd, niet ontkend worden.
Leest men dat geheime rapport, dan komt men
tot de conclusie, dat er in de laatste eeuwen
weinig gebeurd is, dat als mengsel van ver
dwazing, sensatiezucht, en walgelijke dubbel-
zinngheid met de geschiedenis van Mesmer kan
vergeleken worden. Hij verliet Parijs en speelde
verder geen rol meer.
Maar weldra zou uit het dierlijk magnetisme
het somnambulisme geboren worden.
TH. H. SCHLICHTTNG