Laat de beste winne n mm a gïpiifl gSSPI Medische kroniek P mm ZONDAG 28 OCTOBER 1934 Geen minimumprijzen mm De film ..Dood Water" Marechaussee bestaat 120 jaar Praktijk der Ziektewet IDEEËN Voor de schoenwinkeliers De nieuwe Koolhovenfabrieken 1&6. Sfefvai; Wmm Abel Tasman tot Parmentier: Oud Hollands roem galmt voort Op wind en golfgerucht. Beheerschten wij de zee, Gij overwont de lucht. Première in Den Haag Ministerieele belangstelling Receptie UIT DE STAATSCOURANT Federatie van Bedrijfsverenigin gen is tevreden Ofschoon een stapeltje brieven van getrouwe lezers en lezeressen ons dringt om over bepaalde onderwerpen te schrijven, is de bekoring ons toch te sterk om het onderwerp van de afgeloopen week niet even aan te raken. Wij hebben dagen doorleefd, waarin, hadden wij onze dichters en schilders van de gouden eeuw nog gehad, onsterfelijke verzen en koste lijke tafereelen gedicht en gepenseeld zouden zijn. Heel wat minder belangrijke gebeurtenissen hebben Vondel geinspireerd tot meesterstukken van taalkunst dan de wedkamp van Engelsche en Hollandsche vliegers door de lucht, den halven aardbol om. Er zijn bij deze EngelandAustralië-vlucht verscheidene kantteekeningen te maken. Men veroorlove ons er enkele neer te schreven en daaruit één naar onze meening belangrijke les te trekken. Op de eerste plaats een verheugend ver schijnsel. Welk een machtigen invloed gaat er toch uit van een flinke daad. Daar worden dagelijks ontelbare woorden gesproken en neergeschreven. Dag in dag uit krijgen wij in de pers, door de radio, in gesprekken en op vergaderingen wijze lessen, vermaningen, voor lichting, raad en waarschuwing in allerlei toonaarden te hooren. Ontegenzeglijk brengt het goede woord wel eens goede vruchten voort. Maar reeds in het Evangelie, in den parabel van den Zaaier, wordt verhaald, dat het overgroote percentage van het gesproken woord niet in goede aarde valt. Maar daar wordt een daad gesteld; op een voor kort nog onbekend vlek op den aard bodem, op een vliegveld bij Londen stijgen een aantal dappere mannen van verschillende nationaliteit de lucht in. Zij zeggen niets; de wereld hoort hen niet, maar volgt hen met ontzag, met eerbied, maar ook met vrees. Een ieder realiseert zich de beteekenis van de koene daad om te trachten in enkele dagen over drie werelddeelen te vliegen. Dit is geen waaghalzerij; dit is geen circuspret. 't Is dezelfde durf, die eens Columbus, Tasman en Coen bezielde, toen zij nieuwe werelden gingen ontdekken. In dien tijd gold opnieuw de leus, die de Romeinen prikkelde in hun opstuwing naar de wereld heerschappij: navigare necesse: varen is nood zakelijk. Hier gold het geen water maar lucht. Op zee zijn we uitgeleerd: in de lucht ligt de toekomst. Dat was de diepe ondergrond van de inge spannen aandacht, waarmee millioenen den vorigen Zaterdag en volgende dagen uur bij uur de vorderingen van de luchthelden volgden. Hoe was hun daad bij machte om te doen, wat honderdduizenden woorden niet vermogen: heele volken dagen lang saam te binden in saamhoorigheidsgevoel, in bewondering, in meeleven met hun nationalen vliegheld! Wie heeft er in de afgeloopen week niet verbaasd gestaan over zijn eigen omgeving? Waren dat onze stad- en landgenooten? Waren dat broeders en zusters van ons eigen ras? Waar was de Hollandsche nuchterheid, waar ons gebrek aan enthousiasme? Had het ooit iemand kunnen denken, dat de dokter zou moeten worden gehaald bij een oud moedertje, dat heel den dag zóó ingespannen bij de radio de lot gevallen van de Nederlandsche vliegers had gevolgd, dat er 's avonds bedenkelijke koorts verschijnselen optraden? Dit was niet het enthousiasme voor een voetbalwedstrijd. Van kind tot grijsaard, van ongeletterde tot staats man gevoelde, dat hier met de eer van de vaderlandsche vlag een groot nationaal belang op het spel stond. Door de daad van onze vliegers flitste het voor den geest, ook van den meest onnadenkende, dat deze overwinning in de lucht beteekende de leiding in de burgerlijke luchtvaart. En, waar de toekomst is aan de vliegmachine, daar beteekende deze victorie de superioriteit van Holland in het luchtverkeer; zooals eens onder Tromp en de Ruyter de Nederlandsche vlag, ook van de koopvaardijers, geëerd was op alle zeeën. In de lucht zijn wij groot, waarin een klein volk groot kan zijn: in moed, in doorzetting, in ondernemingsgeest, in ijver om nieuwe vindingen nuttig te maken voor de maatschappij. Die daad van enkelen staalt de massa, geeft vertrouwen in dagen van moedeloosheid, perspectief aan een grauwen achtergrond. Die daad vermaant vooral in dezen tijd: laten wij toch de handen uit de mouwen steken, niet bij de pakken neerzitten; laten wij niet werkloos blijven uit vrees van fouten te maken, of te stooten tegen zware hindernissen. Ook Parmentier en zijn mannen slaagden niet zonder moeilijkheden, zij kwamen boven de gevaarlijke en onbekende bergen in het verre Australië in een heillooze onweersbui; maar zij sloegen er zich door! Er is uit deze LondenMelbourne race nog een andere, veel voornamere les te trekken, eene, die vooral ons Nederlandsche volk ter harte kan nemen. Toen de vorige week Zaterdag een twintigtal Vliegers gereed stonden om het groote avontuur Van een snelheids- en een veiligheidstocht over drie werelddeelen te ondernemen, toen werden er weddenschappen afgesloten, voorspellingen gedaan en overal was de wensch de vader der gedachte. Is het wonder, dat een ieder daarbij het meest gevoelde voor zijn eigen landgenooten, dat daarbij ras en nationaliteit sprak? Toch Werd op dat oogenblik het eenig juiste en wijze Woord gesproken door een vrouw, een Duitsche journaliste, die met het K.L.M. Nederlandsche Vliegtuig meeging: laat de beste man winnen, Zei ze. Ziedaar een woord van dieper beteekenis, dan Zij, die het uitsprak, op dat oogenblik vermoe delijk besefte. Het was de uiting van de hoogste Sportiviteit in den besten zin van dat woord, traat niet over geluk of ongeluk; denk niet en hoop niet heimelijk, dat uw mededingers tegen spoed zullen hebben; probeer vooral niet een overwinning met unfaire middelen te forceeren: laat de beste man winnen! Deze opvatting is de ziel der echte sportivi teit. En alle opvoeders en volksleiders, die de Sport prijzen en aanbevelen, doen dit op de allereerste plaats om de groote, moreele betee kenis, het karaktervormende, dat van dezen geest uitgaat. Laten wij het erkennen, die echte sportiviteit wordt in het leven, ook in onze Nederlandsche gemeenschap, nog te weinig aangetroffen. Wij zouden ze niet graag tellen, al degenen, die in de afgeloopen week in zichzelf gedacht of tot anderen gefluisterd hebben: wanneer Scott en zijn mannen nu maar wat pech hebben, dan haalt de Uiver het eerste de eindstreep! Deze onsportieve wensch werd zelfs zoo hard gedacht, dat hij hier en daar openlijk naar buiten kwam! Onder de hoogspanning van het nationale enthousiasme is veel verklaarbaar en veel te vergeven. Toch moeten wij zulke gedachten laken; de ware sportiviteit zegt: laat de beste winnen, ongeacht wie het is! Werd deze leus in heel het leven doorge voerd, hoe veel gelukkiger zou er de maat schappij uitzien! Is de ellende, Welke wij thans met de economische crisis doormaken en waar aan wij al vijf jaar leden, in den grond niet aan gebrek aan echten sportieven geest toe te schrij ven? Wat was de diepste oorzaak van den wereldoorlog, welke ons in deze ellende bracht? De naijver der verschillende volkeren. De een gunde den ander niet zijn macht en invloed, zijn handelsrelaties, zijn koloniën, zijn afzet gebieden. De energie, de vindingrijkheid, het doorzettingsvermogen van den een, was een doom in het oog van den ander. Men dacht er niet aan den wedkamp met eerlijke wapens uit te vechten, om energie tegenover energie vernuft tegenover vernuft te plaatsen en den beste te laten winnen. Men ging elkander met bommen en granaten te lijf: geen middel, ook het ergste niet, uithongering, schrikaanjaging der burgerlijke bevolking, gasvergiftiging, was erg genoeg om te winnen. En na de schijnwelvaart der oorlogswinsten, toen de gevolgen van den in de jaren 1914 tot 1918 geschapen chaos aan den dag begonnen te treden, is het wederom het gebrek aan echte sportiviteit geweest, hetwelk eerst recht de wereld naar den afgrond voerde. In plaats van den beste de eer te geven, die hem toe komt, sloot elk volk zich binnen zijn eigen grenzen op en riep zichzelf tot het beste, het verhevenste en het edelste uit. Hooge tarief muren moeten de goederen van anderen tegen houden: men heeft immers alles zelf het beste! Iedere buur is een vijand. En wat in het verkeer der landen onderling in het groot geschiedt, zien wij dagelijks om ons heen zoowel in het openbare als in het private leven plaats grijpen. Kijk eens achter de schermen van politieke fracties, van groe pen, van besturen en colleges, waar verschil lende personen voor één groot, algemeen belang moeten samenwerken. Zoo ergens, dan moet hier gelden: laat de beste naar voren komen, een ieder op zijn tijd, al naar mate zijn talenten zijn, al naarmate hij een gelukkigen dag heeft! Het tegendeel zien we gebeuren. Onder den schijn van vriendschap en collegialiteit denken de meesten alléén aan zichzelf, aan eigen roem, aan eigen carrière; zien alleen naar een hoogere plaats, loeren op de leiding. Daar voor wordt geëlleboogd en gedrongen; daarvoor wordt gekuipt en gelasterd, gevleid en gehui cheld! Alle middelen worden aangewend: alle leuzen gelden; behalve de eenig juiste: laat de beste winnen! Wat was de oorzaak indertijd van den onder gang van voorname regenten-families? Dat zij geen sportiviteit kenden, maar alle open val lende posten voor bloedverwanten en vrienden reserveerden. En welke is nog altijd de groote grief tegen zeer vele benoemingen in openbare betrekkingen? Dat niet de beste de aangewe zene is, maar dat andere motieven den door slag geven. Dit gebrek aan sportiviteit is niet anders dan de ons allen helaas aangeboren nijd en afgunst, 't Is dezelfde trek, die het groote leed bracht in het gezin van het eerste ouderpaar. Kain kon niet dulden, dat de rook van de offers van zijn broer opsteeg en dat de zijne neersloeg. Hij kende geen sportiviteit; zijn nijd onderdrukte de edelste gedachte: laat de beste Winnen Wanneer de ander thans beter blijkt dan gij, span u in en tracht hem in edelen, eerlijken strijd voorbij te streven. Hij was geen sports man: hij werd een moordenaar. Als het enthousiasme, dat heel ons volk in de afgeloopen week bezielde, geen stroovuur wil zijn, laten wij dan uit de London—Melbourne race deze les trekken, dat God de menschen gemaakt heeft zoo verscheiden als de bladeren van de boomen; dat de maatschappij in haar geheel en ieder in het bijzonder het best ge diend wordt, wanneer de sterke den zwakke uit liefde steunt en helpt; maar dat de zwakke den sterke niet uit nijd of afgunst met onedele middelen de hem toekomende plaats mag mis gunnen: laat de beste winnen! LIBRA De Centrale H. L. S. heeft besloten met in gang van 24 dezer algemeene dispensatie te verleenen aan de groep schoenwinkeliers be treffende minimumwinkelprijzen voor schoe nen en pantoffels, terwijl voorts aan alle leden der Centrale dispensatie verleend wordt van de bestuursbepaling inzake l levering van leder en van schoenen, behoudens eenige beperkingen wat betreft daden van koophandel met niet- leden der Centrale. Zatermorgen te tien uur heeft het personeel van de Koolhovenfabrieken te Rotterdam ter gelegenheid van de in gebruik neming van de nieuwe gebouwen van deze fabriek, den heer Koolhoven een model aangeboden van het vliegtuig S.K.I., waarmede de heer Koolhoven in 1910 zijn eerste vlucht heeft gemaakt. £W,''i. -A- r 7 1 V ris-v a.f'5 I" V r>' «tf a m «v JfrjS*"- i' ïh *7 -V-jij hSB&fi r.; fagsfó 7K Voor een groot aantal genoodigden, waaron der vooral een aantal Volendammers de aan dacht trok, had in tegenwoordigheid van ma kers en spelers dezer film, Vrijdagavond j.l. de gala-première plaats van de nieuwe Nederland sche geluidsfilm ,,Dood water" in het Passage theater te 's-Gravenhage. Voor deze gelegenheid waren bij den ingang van het theater aan den Hofweg, op echt Ame- rikaansch voorbeeld twee enorme schijnwerpers opgesteld, hetgeen begrijpelijkerwijze veel pu bliek trok. Terwille van de baten, die deze eerste voor stelling voor het Ned. Steuncomité voor Beel dende Kunstenaren af kon werpen, waartoe de geheele bruto opbrengst aan dat Comité was toegezegd, was ook de belangstelling van het publiek, dat in stroomen de zaal vulde, wèl ver diend. „Dood Water" is vervaardigd onder regie van Geard Rutten, door de „Nederlandsche Filmge meenschap" te 's-Gravenhage, terwijl de film wordt uitgebracht door de Metro-Goldwyn- Mayer. Simon B. Koster schreef er het manu script voor, terwijl muziek en dialogen werden cpgenomen volgens het Tobis-klangfilm Sys teem. Zooals men weet is de film bekroond met een der prijzen tijdens de „Biennale" te Venetië, in Augustus van dit jaar, speciaal we gens de schitterende photografie er van, die de beelden in een merkwaardig clair-obscuur houdt. De volgende spelers verleenden hun medewer king aan „Dood Water": Jan Musch, als Willem de Geus, Teo de Maal, als Jaap de Meeuw, Bet sy RanucciBeekman, als Aaf de Meeuw, Ar nold Marlé als Dirk Brak, Max Croiset als Jan Brak, Helga Gohg, als Maartje Brak, Johan Schilthuizen als Freek en Jules Verstraete als een visscher; verder inwoners van Volendam. Na een kort voorprogramma, dat volgde op een toespraak van den heer Jan Bakker, voor zitter van het Ned. Steuncomité voor Beeldende Kunstenaars, die met een gelukwensch voor de ondernemers en een aanbeveling van het goede doel dezer voorstelling den avond geopend had, werd op Amerikaansche wijze een schilderij verkocht „Volendammer," welwillend door den schilder Willy Sluiter ter beschikking gesteld. Hierna werd een aanvang gemaakt met "de vertooning van deze aldus verdienstelijk omlijs te film. Wij volstaan met een enkel woord van beoordeeling, waarop een nadere beschouwing zal volgen. Vooropgesteld zij dat wij maar zelden zóó vol ledig de „bioscoop"-stemming vervangen zagen door een zoo uiterst feestelijke gestemdheid als tijdens deze première. Het gegeven van de film sluit aan op een gebeurtenis, die aan actualiteit nog niet heeft ingeboet, en waarin dus een be trekkelijk gemakkelijke verstaanbaarheid van het materiaal lag opgesloten. Of het daarom nog noodig was in een te lang recitatief een voorwoord te laten opzeggen door lezer en koor blijft een open vraag; het is in elk geval min der gewenscht. De film is in haar geheel als gelukt te beschouwen. Wij zouden het slot iets sterker gewenscht hebben, maar deze kleine op merking vermag niets af te doen aan de be wondering, die wij voor deze film hebben. De filmfiguur van Jan Musch was een verrassing in elke scène, waarin hij optrad. Vermelden wij van de andere spelers alleen nog Helga Gogh, die een voortreffelijk zuivere meisjesrol te zien gaf. Met deze film is de narigheid met de voor gaande Nederlandsche geluidsfilms schitterend goedgemaakt. WÜ komen op dit nationaal suc ces dan ook uitvoerig terug. Regisseur, spelers en medewerkers werden aan het slot rijkelijk met bloemen en toespraken gehuldigd, onder 't herhaald bravo van de enthousiaste toeschou wers. In het bijzonder was Jan Musch de hoofd persoon van deze huldiging, wij kunnen niet anders dan in hem een meesterlijk filmspeler begroeten. Gerard Rutten dankte met enkele woorden. v. O. Het wapen der Koninklijke Marechaussee herdacht Zaterdag den dag, waarop het voor 120 jaren werd ingesteld. Als een onderdeel van deze herdenking heeft een afdeeling van onge veer 250 man te voet en te paard een marsch door Den Haag gehouden, gedurende welken voor verschillende autoriteiten werd gedefileerd. Om 10 uur van de Alexanderkazerne vertrok ken, arriveerde de troep met de Kon. Militaire Kapel aan het hoofd, op het Plein. Hier stonden opgesteld de minister-president, en de ministers van Defensie en Justitie. Voor het gebouw van den Hoogen Raad bevonden zich de leden van dit college en onderscheidene militaire autori teiten. Verder werd nog gedefileerd voor den Commissaris der Koningin in Zuid-Holland en den commandant van het veldleger. In Hotel Wittebrug hebben de inspecteur der Koninklijke Marechaussee, officieren en onder officieren 's middags een drukbezochte receptie gehouden. Bloemstukken waren er o. m. van den Chef van den Gen. Staf; van den voorzitter der Na tionale Landstormcommissie; van den Comman dant van het Veldleger; van den districtscom mandant van de Rüksveldwacht; van den Chef, officieren en reserve-officieren van den Gen. Staf; van den inspecteur der cavalerie; van de K. N. A. C.; van de officieren van den staf der le treinafdeeling en van de Brigade grenadiers en jagers. Bij K.B. is aan mr. B. J. van Lier, secretaris der gemeente Amsterdam, verlof verleend tot het aannemen van het vreemde eereteeken van Officier der Orde van de Kroon van Bel gië. Bij beschiking van den Minister van Defensie zijn de volgende plaatsingen gelast: met 29 October de luitenants ter zee der 2e kl. B. J. ten Brink aan boord H. M. Wacht schip te Vlissingen en J. R. L. Lebeau aan boord H. M. Douwe Aukes. met 2 November de officieren van den Ma rinestoomvaartdienst 2e kl. J. W. van Winger den aan boord H. M. van Speyk, H. Koster aan boord H. M. Hertog Hendrik. Bij beschikking van den Minister van Econo mische Zaken is met ingang van 1 November benoemd: tot leeraar aan de Rijkslandbouw- winterschool te Emmen ir. G. A. Trijn, aldaar, thans tijdelijk als zoodanig werkzaam. Dezer dagen heeft de federatie van Bedrijfs- vereenigingen voor ziekengeldverzekering haar jaarlijksche algemeene ledenvergadering ge houden in de tuinzaal van den Dierentuin te 's Gravenhage. De voorzitter, de heer F. L. van der Bom, wees er in zijn openingswoord op, dat ook in het afgeloopen jaar het streven van de in de Federatie vereenigde bedrijfsvereenigingen was gericht op het bevorderen eener juiste uitvoe ring van de Ziektewet, waarbij op den voor grond stond het sociale doel, dat bij deze wet in wettelïjken vorm is saamgevat. De samenwerking tusschen de leiding geven de werkgevers- en werknemersorganisaties was vruchtbaar. De vrees, bij de totstandkoming der'wet door sommigen geuit, dat bij de uit voering door organen van het particulier ini tiatief misbruiken zouden insluipen, is be schaamd. Aan de rechten dergenen, die uit- keering verwachten, is niet getornd, geenerlei misbruik van macht is gemaakt. Spr. herinnerde aan de werkzaamheden der Federatie bij de voorbereiding van de techni sche herziening van de Ziektewet, die dezer dagen in de Tweede Kamer der Staten-Gene- raal werd aangenomen. Spr. stond voorts stil bij de ontwikkeling der denkbeelden op het gebied der sociale verzeke ring, die gaat in de richting van de mogelijk heid, dat ook de uitvoering der industrieele ongevallenwet in de toekomst zal geschieden door samenwerking van centrale organisaties van werkgevers en arbeiders. Deze phase ligt wel buiten het terrein der Federatie, maar de wijze, waarop de Bedrijfsvereenigingen haar taak vervullen, is toch in dezen van groote beteekenis. Spr. uitte tenslotte den wensch, dat de sa menwerking in de Federatie steeds hechter moge worden en dat haar werk er toe moge bijdragen, dat ook in deze moeilijke tijden het sociale werk in ons vaderland niet alleen in stand kan blijven, maar ook, dank zij de ver sobering in de wijze van uitvoering en doel treffendheid van methode niet moet worden ingekrompen, doch zich integendeel zal kun nen verbreeden en allengs zal kunnen uitbrei den. Het verslag, de balans en de rekening en verantwoording over het boekjaar 1933 werden ongewijzigd vastgesteld. De voor verschillende commissies noodige be noemingen werden gedaan. Het voorstel van het bestuur betreffende den omslag der kosten werd zonder discussie aangenomen. Een voorstel van een der bedrijfsvereenigin gen, om de kosten der scheidsgerechten op an dere wijze dan tot nu toe gebruikelijk was, te verdeelen, werd niet aanvaard. Na afloop der vergadering werd door dr. G. Ch. E. Burger, leider van den gezondheids dienst der N. V. Philip's Gloeilampenfabrieken te Eindhoven, een lezing gehouden over de practijk van de Röntgendoorlichting. Een en ander werd toegelicht met lichtbeelden en de- minstratie. De bijeenkomst was druk bezocht. Mesmer werd geboren aan het meer van Constanz, hij studeerde voor dokter, en schreef in 1766 zijn proefschrift over den invloed der planeten op de gezondheid der menschen. Hij had van anderen de meening overgenomen, dat een bepaalde, alomtegen woordige, onzichtbare vloeistof of fluidum de draagster is van alle natuurkrachten. Hij die er in slaagde deze natuurkrachten te besturen, zou alles kunnen genezen. Mesmer moest Weenen verlaten, wegens een thans onbekende affaire. Hij ging naar Parijs, en daar ging zijn ster op. Hij kwam op het goede oogenblik. De nieuwe ontdekkingen der natuurkundigen, de critiek van mannen als Rousseau, de opkomende romantiek maakten de geesten klaar, om veel te gelooven. Mesmer installeerde zich zeer bescheiden, maar hij pro clameerde zijn nieuwe methode van het „dier lijk magnetisme" in 27 stellingen, en daarmee kon hij alle ziekten genezen. Hij had het ge luk, dat hij al heel spoedig een lid van de me dische faculteit op zijn hand kreeg, en deze, Desion geheeten deed in alles zijn methode na. In enkele jaren was de toevloed zoo groot, dat hij een groote huis moest gaan bewonen, en dat er in vier vertrekken tegelijk behandeld werd. Iedereen apart te behandelen, ging te lang zaam, het ging daarom met twintig, dertig, veertig tegelijk. Het was zeker een buitenge woon indrukwekkende wijze van behandeling. De kamer, waarin men binnentrad, was bijna geheel duister; zware gordijnen lieten slechts een mat en gesluierd licht door. In het midden van de kamer stond een ronde eikenhouten kist, een voet hoog, en meer dan een meter in doorsnede. In deze kist lag op den bodem ge stampt glas en fijngemaakt ijzer; daarop ston den rijen met water gevulde flesschen, die van het midden naar den wand gerangschikt wa ren; sommige rijen met den hals naar het cen trum, andere rijen andersom geneigd. Aan den hals van deze flesschen waren lange buigzame ijzerdraden bevestigd, die door gaten in het deksel uitkwamen: de patiënten zaten in een kring om de kist (baquet geheeten) en hielden deze draden vast. Dan werd er nog een koord om alle patiënten heen geslagen. Soms waren er twee kringen van patiënten. Terwijl zij al- dus(!) gemagnetiseerd werden, liep Mesmer in een lang lila gewaad en met een ijzeren staf in de hand, rond. Uit een aangrenzend vertrek klonk zachte en aangename piano-muziek, of ook wel muziek van de harmonica ^Mesmer was op dat, toen moderne, instrument een meester). De meester raakte met den staf de zieke ledematen aan, of legde ook wel zijn handen op de lichaamsdeelen, waar de ziekte gezeteld was. Een krachtiger methode was: de zg. passen te maken. De magnetiseur plaatste zich tegen over den patiënt, knieën tegen knieën en plaatst de toppen der vingers tegen den boven buik; vandaar af gingen zijn vingers wandelen, over het geheele lichaam, van voor en achter, van boven naar onderen en terug. Deze behan deling was vaak een langdurige, urenlang. De patiënten waren zeer gevoelig voor de behan deling, voor de atmosfeer, voor de stemming, voor de muziek, ja zelfs voor de kleinste ver anderingen in kleur of melodie der muziek. De eigenlijke genezingen echter werden teweeg ge bracht, wanneer de patiënt in een crisis kwam, groote krampen en stuiptrekkingen, die soms uren lang duurden en die soms zoo hevig wa ren en zoozeer sommige perken" te buiten gingen, dat de patiënten naar een aparte, ge stoffeerde en gewatteerde kamer werden ge bracht, waar zij zich niet konden bezeeren. Mesmer was geïnstalleerd in het hotel „Bal- liou", place de la Bourse; hij had er vier ba- quets, waarvan een kosteloos voor de armen. 1 Als medewerkers koos hij jonge, knappe man nen. Maar hij was niet tevreden met geld en toeloop, hij wilde ook een wetenschappelijken naam hebben. Desion vroeg aan de Société royale de Médicine om een officieel onderzoek in te stellen, maar dit college dreigde Desion van de lijst der geneesheeren te schrappen. Mesmer verliet Frankrijk, hoewel het gouver nement hem een jaarlijksche toelage van 20 000 francs aanbood: zoo groot was reeds zijn naam en ook zijn invloed, want het waren vooral de deftige dames, die tot hem kwamen. Lang echter duurde zijn afwezigheid niet; zijn leerlingen, die de geldzucht van den mees ter kenden, openden een inschrijving van 200.000 francs, en Mesmer kwam terug. Maar in 1784 werd er dan toch een com missie van onderzoek ingesteld; of liever twee. De eerste bestond uit leden van de medische faculteit en van de Academie der natuurwe tenschappen; de beroemde sterrenkundige Bailly, Franklin, de uitvinder van den bliksem afleider, de groote chemicus Lavoisier en ook Guillotin, de uitvinder van de guillotine, maak ten er deel van uit. De tweede commissie be stond uit leden van de bovengenoemde Société royale médicine. Het waren vooral de crisissen, die onderzocht werden. Mesmer had, toen de toevloed der ar men te groot werd, een boom gemagnetiseerd (aan het eind van de rue de Bondy), daarom heen verzamelden zich honderden menschen, die genezing of sensatie zochten. Desion magnetiseerde een boom voor de commissie, maar de jongen, die bij het aanra ken van den boom een crisis moest krijgen, kreeg de crisis veel te vroeg: hij was geblind doekt en had den verkeerden boom genomen. Deze en andere feiten leidden de commissie er toe, de geheele zaak aan de verbeelding toe te schrijven: de nabootsing, de verbeelding, en de aanraking. Daarin hadden zij een stuk van de waarheid begrepen, want ook de nabootsing speelde een groote rol; kreeg er een vrouw in de donkere zaal een crisis, dan volgden steeds vele anderen. Bovendien waren er ook, scepti sche intellectueelen- zooals de befaamde baron d'Holbach en het licht van de toenmalige let terkundige kritiek La Harpe, die in t geheel niets voelden van al dat magnetisme. (Men ziet, dat beroemde mannen de séances bij woonden). Maar de rapporteur van de tweede com missie, Laurent de Jussieu, gaf een eigen rap port; hij vond, dat er toch wel iets meer ach ter zat. De latere geschiedenis leert, dat hij gelijk had: het was niet alleen een kwestie van verbeelding en nabootsing. Wel kan men thans zeggen, dat de crises zooals die door Mesmer werden opgewekt, nu den naam zouden dragen van groote hysterische aanvallen. Het tij ging keeren: Mesmers leerlingen wa ren ook ontevreden; zij wilden het geheim van den meester koopen, zooals hun beloofd was; en hij verkocht het ook, maar dan bleek het eigenlijk niets te zijn. De spotlust werd opge wekt, het cabaret en het variété maakten zich van Mesmer meester. Bovendien bracht de eerste commissie ook nog een geheim rapport aan koning Lpdewijk XVI uit, en wel of deze magnetische behandeling niet gevaarlijk was voor de zeden. Zij gaf een duidelijker beschrij ving van de behandeling dan hierboven ge schetst is, en vroeg zich ook af, of de crises niet tot onzedelijke handelingen aanleiding konden geven. De mogelijkheid kon door Desion, desgevraagd, niet ontkend worden. Leest men dat geheime rapport, dan komt men tot de conclusie, dat er in de laatste eeuwen weinig gebeurd is, dat als mengsel van ver dwazing, sensatiezucht, en walgelijke dubbel- zinngheid met de geschiedenis van Mesmer kan vergeleken worden. Hij verliet Parijs en speelde verder geen rol meer. Maar weldra zou uit het dierlijk magnetisme het somnambulisme geboren worden. TH. H. SCHLICHTTNG

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1934 | | pagina 5