IN EN OM HAARLEM
De zeeheld Jan de Lapper
Z.H. Paus Pius XI 12a jaar Paus
VECHTEN OF... DE LONT
IN HET KRUIT
HERDENKING TE HAAR
LEM Q
DINSDAG 30 OCTOBER 1934
Verruiming van werk
gelegenheid
Kaptein of schoenlapper
Eenige herinneringen
paflÉÉ
ALLERHEILIGENTOCHT
Vrouwelijke Jeugdbeweging voor
Katholieke Actie „De Graal"
Een Haarlemsche scheepsbevel
hebber,die wonderen van
dapperheid verrichtte
De geboorteplaats van
den Paus
Nou is het mijn beurt!
Breed van inzicht
Kaptein of schoenlapper
Prefect Vaticaan-bibliotheek
VRAGENBUS
Wat is waar?
Herdacht
Het huis
DE TELEFOONKWESTIE
Santpoort geïsoleerd?
Zij zal 'n uiting zijn van Roomsche
saamhoorigheid en trouw aan
den Paus
iuiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiumiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiË
Jan de Lapper" laat zich naar het admi raalschip van Admiraal Tromp roeien.
Eenige weken geleden hebben wij aangedron
gen op de vorming van een commissie in Haar
lem en van een andere voor de provincie Noord-
Holland, waarin zitting zouden hebben vertegen
woordigers van handel, nijverheid en industrie,
liefst ook vooral leden van de Kamers van
Koophandel *en van de Maatschappij van Nij
verheid en Handel, wier taak het zou zyn te
overwegen of, en zoo ja welke, middelen kunnen
worden aangewend om handel en industrie in
onze stad en in onze provincie te stimuleeren.
Wij wezen er op dat de provincie Limburg
een Industriebank heeft gesticht ter bevorde
ring van de gewestelijke industrieën; dat de
Commissaris der Koningin in de provincie Gro
ningen zelf het initiatief nam tot het vormen
van een studiecommissie om na te gaan wat er
kan worden gedaan voor den handel en nij
verheid der drie Noordelijke provinciën en dat
in Amsterdam de heer Polak om de oprichting
van een Industriebank heeft gevraagd en van
een economisch technologisch instituut. Wat in
een andere stad, in een ander gewest nuttig
wordt geoordeeld, zal geen schade doen als het
ook hier wordt toegepast. Nadruk legden wij
er op, dat het al van een ontzaglijk groot be
lang voor de Haarlemsche gemeente-financiën
zou zijn als wij er met gezamenlijke krachtsin
spanning in zouden slagen de ruim 5000 werk-
loozen terug te brengen tot een getal van laat
ons zeggen 4000.
Ons is, nadat dat artikel verschenen was, ge
vraagd wat zulk een commissie in Haarlem,
naar onze meening, dan wel zou moeten doen
en of wij het mogelijk achtten, dat zoo'n com
missie meer resultaat zou bereiken dan het col
lege van B. en W. van Haarlem, dat, naar ons
werd verzekerd, bij wijze van spreken dag en
nacht op den uitkijk staat om te zien wat er
ter vermindering van de werkloosheid in Haar
lem kan worden gedaan.
Ons antwoord is, dat ook het college van B.
en W. van Haarlem wel niet van meening zal
weken dat niemand buiten hen in staat is, nog
iets nieuws uit te denken op het gebied der
verruiming der werkgelegenheid. De leden van 't
college mogen ijverig in de weer zijn om het
aantal werkloozen in Haarlem te verminderen,
de mogelijkheid dat een ander een goed idee
heeft, blijft bestaan. Dit is vooral het geval
op een zoo uitgestrekt en ingewikkeld terrein
als de industrie en handel, waar de meeste
gloednieuwe en levenskrachtige ideeën ontsprui
ten uit den „choc des opinions", uit de uitwis
seling van gedachten tusschen personen die
ter zake kundig zijn. Het is niet onmogelijk dat,
als leiders uit verschillende branches van nij
verheid en industrie met elkaar confereeren,
uit die besprekingen ideeën en voorstellen ge
boren worden, die het bestudeeren en uitvoeren
waard zijn. Onmogelijk is het niet dat bij ver
schillende zakenmenschen gedachten in em-
bryonalen vorm aanwezig zijn, waaraan zij geen
uiting in concreten vorm kunnen geven of dat
zij bevreesd zijn, dat hun idee om een of andere
reden niet tot uitvoering kan komen. In een
gedachtenwisseling met meer personen, die op
ander gebied meer deskundig zijn komt zoo'n
gedachte misschien tot ontwikkeling en tot meer
klaarheid.
De heer W. H. Vliegen, lid der Tweede Ka
mer van de Staten-Generaal, heeft onlangs
een aardige brochure geschreven, getiteld: „Van
Woord tot Daad", waarin hij o.m. betoogt dat,
waar het buitenland onze goederen niet meer
opneemt, we ter wille van het eigen economisch
bestaan zoo veel als noodig en mogelijk is den-
Dassen voor ƒ2.700.000.
Andere modewaren voor ƒ6.000.000.
Papier en papierwaren (drukwerk niet inbe
grepen) 40.000.000.
Machines van allerlei aard voor ƒ57.000.000.
Lampen voor ƒ8.500.000.
Wij willen volstrekt niet beweren, dat men in
Haarlem direct zou kunnen beginnen met stuk
voor stuk al deze goederen te fabriceeren. Daar
zit heel wat meer aan vast. Er zijn, zooals de
heer Vliegen terecht opmerkt, posten bij, waar
tegenover den invoer ook uitvoer in ons land
staat. Er zijn posten bij, waarvan de invoer
niet zou kunnen worden verboden zonder aan
andere belangen schade te doen. Er zijn goe
deren bij, die slechts bij bescherming door mid
del van douanerechten met eenige kans op
winst zouden kunnen worden gemaakt. Maar
het wil ons toch wel voorkomen, dat de door
ons bedoelde commissie uit bovenstaanden
staat een aardige agenda ter bespreking op een
vergadering of als object om een rapport over
uit te brengen zou kunnen samenstellen.
Wij hebben b.v. in Haarlem een uitgebreide
metaal-industrie. Konden wij die helpen, dan
waren er vele werkloozen in Haarlem minder.
De vraag nu, welke menig lezer zich bij het
doorlezen van het staatje stellen zal, is deze:
zit er in de millioenenposten, welke jaarlijks
aan metaalwaren op allerlei gebied uit het
buitenland worden ingevoerd, dan nu niets, dat
al of niet met eenige aanpassing door ver
schillende onzer Haarlemsche fabrieken zou
kunnen worden gemaakt? Ziet toch eens dien
post: machines van allerlei aard 57 millioen
gulden, zal hij zeggen!
Onze lezers moeten natuurlijk het antwoord
op die vraag schuldig blijven; ook wij zouden
niet dan aarzelend kunnen spreken al veronder
stellen wij, dat b.v. heel wat machines voor de
typografie, welke nu nog in het buitenland
worden gekocht, bij eenige aanpassing en mede
werking in Haarlem zouden kunnen worden ge
maakt.
Een commissie zou een en ander kunnen on
derzoeken.
Het leed, dat door onze werklooze medebur
gers wordt geleden, is die moeite waard. Niets
mag onbeproefd worden gelaten om dat te ver
zachten.
De lampion-optocht van de Graal zal aan
vangen met een Lof in de Kathedraal te 7
uur. Hierna zal zij zich opstellen op het Ka
thedraalsplein en volgt dan onderstaande route:
Kathedraal, Leidschevaart, Prins Hendrik-
brug, Prins Hendrikstraat, Wilhelminastraat,
Zijlvest, Kinderhuisvest, Manègebrug, Kenau
park, Staten Bolwerk, Kennemerplein, Viaduct,
Jansweg, Jansbrug, Nieuwe Gracht (Zuidzijde),
Nassaubrug, Nieuwe Gracht (Noordzijde), Jans
straat, St. Josephkerk.
De tocht zal gesloen worden met een korte
aanbidding in de St. Josephkerk.
Aan de clubhuizen: Spaarne 29, Rijksstraat
weg 13 en Emmastraat 24 zijn nog lampions
verkrijgbaar.
Een abonné schrijft ons:
Gaande naar de „Spaarnekerk" viel mijn
oog op een gevelsteen in een slijterij, hoek
SpaarneHoogstraat. Deze steen vermeldt een
heldendaad van „Jan de Lapper", die in 1834
zijn leven gaf voor het vaderland. Zoudt u mij
eenige nadere inlichtingen kunnen verschaffen
omtrent deze „heldendaad"?.
Deze Jan Barendse, om zijn handwerk in de
wandeling Jan de Lapper geheeten, leefde
omstreeks het midden der 17e eeuw, deed,
naar de gewoonte van dien tijd, verscheidene
tochten ter zee, en klom door moed en beleid
tot den rang van Dekofficier op. Als zoodanig
diende hij op de vloot van den Admiraal M. H.
Tromp, bij een van die scheepsbevelhebbers,
welke het gevecht liever van verre dan van
nabij beschouwden, en zich dus bijna altijd
buiten schot hielden, doch ter wille van vermo
gende familierelatiën door den wakkeren
Tromp, od de vloot geduld moesten worden, aldus
de Haarlemsche geschiedschrijver Allan. Bij
gelegenheid van zeker gevecht, geraakte die
bloodaard echter, door het uitschieten van den
wind. te midden van den vijand en, zooals
het oud-Hollandsch spreekwoord zegt: „Bloó
sche station. In het land van Desio kan men
zich in Holland denken, de wegen zijn recht
en vlak met lange rijen uitgevreten knotwil-
ligen, als langs een poldersloot. Maar de hui
zen zijn wit, de dakpannen rommelig-klein
en vuil en de campaniel, die boven de daken
uitsteekt, slank en toch ernstig, doet elke
herinnering aan het vaderland vergeten. Naar
het Noorden rijst het silhouet der Alpen, in
het Zuiden ligt de dom van Milaan als een
ranke schrijn op den verren horizon van het
laagland.
Daar werd de Paus geboren, den 31en Mei
van het jaar 1857, in een hoog wit huis, met
smalle zonneblinden voor de vensters. In de
kamer waar de kleine Ambrogio Damiano
Achille ter wereld kwam, staat nu een altaar,
dat is toegewijd aan den voornaamsten Pa
troon des Pausen, den heiligen martelaar
Achilles
Het huis werd, dank zij de milddadigheid
van den toenmaligen bezitter in 1925, tot een
weeshuis ingericht en in de Corile staat op
een marmeren sokkel het borstbeeld van hem,
die Desio voor altijd bekend maakte. Op het
marktplein van het kleine stadje prijkt een
groot bronzen standbeeld. Dat is Desio, waar
Pius XI de eerste jaren van zijn leven door
bracht.
Op tienjarigen leeftijd begon de jonge Rat-
ti zijn humaniora in het gymnasium van Seve-
so, bezocht daarna gedurende twee jaren het
seminarie te Monza en één jaar het Collegio S.
Carolo te Milaan.
Reeds spoedig bleek de meer dan gewone
aanleg van den jongen student en het ver
wonderde dan ook niemand, die hem kende,
dat hij in 1879 naar Rome gezonden werd om
daar aan de pauselijke universiteiten zijn stu
dies voort te zetten. Zijn studievriend, de la
tere Kardinaal Alessandro Lualdi van Paler
mo, getuigde, dat reeds toen orde en rust tot
zijn wezen schenen te behooren. Hierdoor is
ook te verklaren, dat hij binnen enkele jaren
de studie in de rechten, de wijsbegeerte en de
godgeleerdheid beëindigde door in die we
tenschappen den doctorstitel te behalen.
Op 20 December 1879 werd diaken Ratti in
de St. Jan van Lateranen priester gewijd, den
volgenden dag droeg hij zijn eerste H. Mis
op in de kerk van S. Carolo aan het drukke
Corso. Later zal hij, na Sint Carolus op den
aartsbisschoppelijken zetel van Milaan te zijn
opgevolgd, als eerste Paus na 1870 de Lateraan-
basiliek, de Moeder aller kerken, weer onge
stoord kunnen binnentrekken. Maar dit alles
was in dien tijd nog veraf, eerst in Juni 1921,
toen Monsignore Ratti door Paus Benedictus
XV z.g. tot Kardinaal-aartsbisschop van Mi
laan verheven werd, zou de christenheid haar
toekomstigen Paus leeren kennen. Toen was hij
reeds 64 jaren oud en had reeds in zijn werk
zaam leven een arbeid verricht, die weinigen
in hun leven presteeren zullen.
Jan spoedig doö Jan", lag onze Paltrol, bene
vens zijn even dappere luitenant, weldra on
der den voet, terwijl het volk, niet gewoon te
vechten, van schrik door elkaar vloog en het
schip wilde overgeven.
Maar daar greep .de brave Jan de lont, en
gaf hun kort en goed te verstaan, dat hij zulks
nooit zou gedoogen, „Ik ben nu je kapitein",
zeiae hij, „en als je vechten wilt, zullen die
Engelsche dit en datten, op hun ribbekast
geven, dat er de lappen afvliegen; vecht je
niet, dan jaag ik de kast door al het kruit naar
den duivel
Dit werkte. „Top", riepen de matrozen, jij
bent onze kapitein!" en de daad bij het woord
voegende vochten ze als leeuwen. Jan stuurde
zijn schip tusschen twee vijandelijke bodems in,
boorde het eene in den grond en sloeg het
ander op de vlucht.
Tromp, in wiens onmiddellijke nabijheid dit
gevecht plaats greep, en die Jans schip kende,
kon volstrekt niet begrijpen, hoe deze kapitein,
die anders altoos afhield als het op kloppen
aankwam, nu zoo woedend vocht. Dan, na het
einde van den strijd seinde hij alle scheeps
bevelhebbers bij zich aan boord, en liet ook onze
held zich naar het Admiraalschip roeien.
Zoodra Tromp hem gewaar werd (hij kende
hem persoonlijk, daar deze het vorige jaar bij
hem had gevaren) riep hij verwonderd uic:
„Wel Jan, hoe kom jij hier zoo?" „Wel,
Admiraal", antwoordde deze, „ik moest wel ko
men, want mijn ouwe is naar zijn mr, en
de luitenant ook. en 't scheelde maar heel weinig
of onze schuit was ook naar de maan geweest:
het volk wou al strijken; maar, verdnou
is het mijn beurt dacht ik, en ik nam het
kommando op, en toen hebben we dien rooien
een rammeling gegeven, die hun heugen zal;
nou ben ik zooveel als Kapitein van het schip,
en kom dus in die kwaliteit, op het sein bij
In 1882 werd de jonge geleerde professor
aan het Sint Petrus Seminarie te Milaan.
Gedurende zeven jaren gaf hij daar lessen in
de dogmatische theologie en in de gewijde wel
sprekendheid. Den tijd, dien hij vrij kon ma
ken wijdde hij aan de zielzorg en vaak kon
men den theologieprofessor, die in Milaan
reeds een zekeren naam verworven had, bezig
zien met aan kinderen de eerste beginselen der
Katechismus uit te leggen. In 1888 werd hij
opgenomen onder de doktoren der „Ambro
siana", de geweldige bibliotheek en kunst
verzameling welke in 1603 door Kardinaal
Federigo Borromeo gesticht werd Het zal
voor velen moeilijk zijn om zich den Paus
voor te stellen geheele dagen over dikke fo
lianten gebogen of met een loupe vrijwel on
leesbare handschriften ontcijferend. En toch
zeggen zij, die het geluk hebben den Heiligen
Vader intiem te kennen, dat hij juist in die
lange reeks van jaren van zijn bibliothecaris-,
zijn geworden is tot den fijnzinnigen mensch
dien we in onzen strijdbaren Paus zoozeer be
wonderen.
Dr. Ratti behoorde niet tot die geleerden,
die versteenen in de liefde tot hun hobbies en
die door een onwetenschappelijke beperktheid
voor hun omgeving steeds meer ongenietbaar
worden.
Daarvoor was hij te breed van inzicht en
bovendien te veel Lombardijn, zoon van een
eenigszins koel, ijverig volk, dat met de char
me van de „anima italiana" de kracht ver
bindt van den Germaanschen geest, welke èn
door de geographische ligging van het Lom-
bardijsche laagland èn door historische in
vloeden sterk op de Noord-Italianen schijnt
te hebben ingewerkt.
Evenals later in de Vaticaansche Biblio
theek, kende dr. Ratti in de zalen van de Am
brosiana weldra den weg als geen ander. In
het verbeteren van den catalogus had hij het
leeuwenaandeel. Een geweldig werk, als we we
ten dat de bibliotheek op het eind van de
vorige eeuw naast een buitengewoon groot
aantal manuscripten ongeveer 250.000 banden
rijk was. Als handschriftkundige publiceerde
dr. Ratti een aantal werken, die in weten
schappelijke kringen sterk de aandacht op
hem vestigden. Hij nam deel aan weten
schappelijke congressen en maakte studierei
zen naar Parijs, Oxford, Riga, Weenen en
Londen. Voor geleerde bezoekers en studenten,
die naar Milaan kwamen, was hij in het groo-
te gebouwencomplex van de Ambrosiana de
meest gewilde Cicerone, terwijl het voor een
groot deel zijn werk was, dat de kunstschat
ten der stichting door een gemoderniseerde
inrichting de plaats verkregen, die hun toe
kwam. Maar en dit teekent den vurigen
priester de tijd, die overbleef, werd besteed
aan de zielzorg. Een van de liefste bezigheden
van dr. Ratti was, om aan kinderen het eerste
katechismusonderricht te geven, een supe
rieure ontspanning, die slechts weinigen zich
als zoodanig zullen kunnen veroorloven
Daarnaast was hij de geestelijke leider van
de Liefdezusters van het Cenakel, in wier
communauteit nog de herinnering leeft van de
heerlijke Mei-oefeningen en Vastenpredika-
ties, die dr. Ratti voor hen hield.
Alles was grootsch aan hem. Als hij er in
je aan boord en hoop, onder Gods hulp en met
jou permissie, de schuit in Texel behouden
binnen te loodsen."
En Jan voer, na den Krijgsraad bijgewoond
te hebben, weder naar boord, en bracht het
schip behouden in Texel binnen.
Bij zijn terugkomst deed Tromp zulk een
gunstig verslag van Jan's gehouden gedrag,
dat deze door de Admiraliteit met een gouden
keten en medaille werd vereerd, en bovendien
een premie van f 350 ontving. Nu was Jan er
bovenop, kocht voor een gedeelte van het geld
leder, en voor de rest een nieuw Zondagsch
pak, en stapte wekelijks, vergezeld van zijn
wederhelft, en met den gouden keten om den
hals, naar de kerk.
Een jaar later passeerde Tromp de stad
Haarlem, toen hij naar Den Haag reisde om
het uitloopen van 's Lands vloot te bevorderen.
Het geval wilde (zeer toevallig, niet waar?) dat
de Melkbrug (toen de Vischbrug) juist werd
opgehaald, en de Admiraal dus moest wachten.
Jan, die vlak daarbij, in zijn pothuis, schoe
nen zat te lappen, sprong, zoodra hij Tromp
in het oog kreeg, voor den dag en trad naar
hem toe. „Wel, Jan," zei deze, „jij in je pot
huis, als de trom voor 's lands vloot slaat."
„Ja, Admiraal," zei Jan, „ik kan nou niet
meer dienen en dat spijt me satans!" „En
warom niet," vroeg Tromp. „Omdat ik als
overste ben binnen gekomen, en niet anders
dan als overste weer uit kan gaan, en daar geven
de Heeren den brui van".
„Nu, Jan," dus sprak de grijze held, „als
luitenant zou je toch ook wel weer meedoen,
hè?" Neen, Admiraal," verzekerde Jan, toen
Tromp gereed' stond zijn reis te vervolgen,
„neen, Admiraal, Kaptein of schoenlapper,
een van tweeën; daar blijf ik bij. Goeie reis,
Admiraal!"
Acht dagen later, kwam er een brief aan het
adres van „Jan Barendse, Schoenlapper, in
het pothuis den Swarten Hondt, tot Haerlem".
Jan, die gedrukt schrift slechts gebrekkig,
doch gewoon schrift in het geheel niet kon
lezen, ging met den brief naar den school
meester in zijn buurt, die hem wist te vertel
len, dat hij bij de Heeren in Den Haag moest
komen.
„Dan weet ik genoeg," zei Jan, ijlde dadelijk
huiswaarts, en riep zijn vrouw al van verre
toe: „Gauw wat, wijf, geef me mijn Zondagsch
pak en de gouwe ketting, ik moet naar den
Heeren in Den Haag."
Aldaar aangekomen, bood men hem eerst
een plaats als luitenant aan, waarvoor hij,
trouw aan zijn woord, echter onmiddellijk be
dankte; doch toen trad een Statenbode op
onzen held toe, en hing hem een bandelier om,
waaraan een degen met zilveren greep was be
vestigd; terwijl de Voorzitter van het aldaar
vergaderde Statencollege hem aldus toesprak:
„Jan Barendse Gij zijt door 's Lands Sta
ten aangesteld tot Kapitein en gezagvoerder
op het oorlogsfregat De Maarsseveen, van 42
stukken!"
Dat, neen, dat had Jan niet verwacht: fregat
kapitein! Begrijp eens! In het eerst als ver
bluft, kon hij echter zijn blijdschap weldra niet
bedwingen en vergetende, waar en in wier
tegenwoordigheid hij zich bevond, riep hij uit:
„Nou zullen die Engelschen dit- en datten van
den duivel droomen!"
Tromp, die 's mans heldenmoed en braaf
heid kende, benoemde hem tot seconde van zijn
vlag, een onderscheiding, welke hij weldra vol
komen toonde waardig te zijn. In het eerste
gevecht, dat voorviel, handhaafde Jan de eer
zijner vlag op schitterende wijze: hij vocht met
leeuwenmoed, en hield steeds in de Linie van
bataille altoos aan de zijde van zijn Admiraal,
totdat hem den rechterarm werd afgescho
ten. Woedend over dat ongeluk, wilde Jan zijn
afgeschoten arm den Engelschen weer toe
schieten; liet zich, na verbonden te zijn, aan
den grooten mast binden, en kommandeerde
zoo voort, totdat een tweede vijandelijke kogel
hem het leven benam.
Jan Barendse is schoenlapper geweest in
het pothuis op den hoek van de Hoogstraat en
het Sparen, waar in vroegere jaren de Zwarte
Hond op een gevelsteen stond afgebeeld; die
steen is later vervangen door dat Zwarte
de vacantie met enkele vrienden op uit trok,
zwierf hij wekenlang door de Alpen en nam
daar deel aan de stoutmoedigste klimpartijen.
In 1891 daalde hij als eerste den Mont Blanc
af aan de Oostzijde van den Domegletscher,
langs een weg, die nu nog de Via Ratti ge
noemd wordt.
De Milaneesche Alpenclub belegde bij zijn
teru komst een feestvergadering.
In 1907 werd dr. Ratti prefect der Ambrosi
ana en in Augustus 1914 prefect van de Vati
caansche Bibliotheek, als opvolger van wijlen
Kardinaal Ehrle S. J. Hij werd Hulsprelaat
van Z. H. den Paus, later in Rome Kanunnik
van Sint Pieter en Protonotarius Apostolicus.
Als prefect der Vaticaansche boekerij kwam
hij voor het eerst in contact met de leiders
der Pauselijke diplomatie. Hij moest op deze
kringen ongetwijfeld een grooten indruk ge
maakt hebben, anders is het onbegrijpelijk,
dat hem, die het grootste deel van zijn leven
in bibliotheken en archieven had doorgebracht,
in de woelige Meimaand van 1918 de uiterst
moeilijke en discrete opdracht werd gegeven
om als Pauselijk Visitator naar Polen te ver
trekken. In 1919 werd Mgr. Ratti Nuntius te
Warschau met als visatiegebied Finland,
Litauen, Letland, Rusland en Opper- Silezië.
Tijdens de verschrikkingen van Augustus
1920, toen de troepen der Sovjets voor War
schau stonden en alle gezanten de Poolsche
hoofdstad verlieten, bleef de Nuntius, die in
middels tot bisschop was gewijd, op zijn post.
Vriend en vijand zagen tegen hem op als te
gen hun meerdere. Zijn verzoek om op het
Russisch grondgebied te worden toegelaten,
werd hem echter geweigerd. De toekomstige
strijder voor de rechten der H. Kerk had een
goede leerschool.
In Juni 1921 werd de Apostolische Nuntius
naar Rome teruggeroepen om daar uit de han
den van Z. H. Paus Benedictus XV z.g. den
rooden hoed te ontvangen. Na een afwezig
heid van zeven jaren keerde Kardinaal Ratti
weer naar Milaan terug om er den eerbied-
waardigen bisschopszetel van S. Ambrosius en
S. Carolus te gaan bekleeden. Voor het laatst
kwam hij in zijn geboortestad Desio, om daar
zijn plechtigen intocht naar zijn nieuwe resi
dentie te beginnen. Juichend werd de aarts
bisschop door de Milaneezen begroet.
Aanstonds bepaalde hij zijn werkprogram:
grootere zorg voor de godsdienstige vorming
der jeugd, voorbereiding tot het stichten der
Milaneesche H. Hart-Universiteit.
Twee maanden na zijn intocht in Milaan
moest de Kardinaal-Aartsbisschop naar Ro
me, om daar deel te nemen aan de begrafenis
plechtigheden van den grooten Vredespaus.
Het conclaaf dat volgde, hield de geheele
wereld in spanning.
Op 2 Februari werd de nieuwe Paus gekozen,
de 65-jarige Kardinaal Achille Ratti, die uit
veneratie voor den grooten Paus der H. Eu
charistie, den naam aannam van Pius den
Elfden.
Over den Paus Pius XI in een volgend ar
tikel.
Vraag: Hoe kan ik z.g. pissenbedden uit een
kelder verwijderen?
Antw.: Een onzer lezers deelt ons mede dat
een middel om pissebedden weg te krijgen is:
borax met suiker mengen en strooien op plaat
sen, waar de ongewenschte gasten loopen of te
voorschijn komen.
Vraag: Ik ben aangeslagen over het jaar 1933
1934 voor Personeele Belasting. Hoofdsom van
den lsten grondslag, huurwaarde 8 en opcen
ten op de hoofdsom van alle grondslagen 16.40.
Samen 24.40. Ik heb geen kinderen en betaal
3.50 huur per week in de gemeente Heems
kerk. Is deze aanslag juist?
Antw.: Ja.
Vraag: Ik ben aangeslagen over het jaar 1933
—1934. Mijn inkomen is 1200 per jaar. In
komstenbelasting 8.68. Hoofdsom en 30 alge-
meene oocenten 16.90. Opcenten voor de ge
meente f 13. Totaal 38.58. -is deze aanslag
juist? Ik heb geen kinderen en woon in de ge
meente Heemskerk.
Antw.: Ja.
Vraag: Hoe hoog is bü het pandoerspel een
vijfkaart, zes, zeven, en acht-kaart?
Antw.: 100 punten.
Vraag I: Op ons kaartavondje deed zich het
volgende geval voor. A, mag het eerst zeggen
en zegt pandoer, B. roemt daarboven met een
vierkaart, C. zegt ouvert en D. praatje. Nu wil
C. met D. gaan meepraten. Is dit juist? Mi.
had C. moeten passen, toen hij aan de beurt
van zeggen was, omdat ouvert niet boven pan
doer gaat.
II Er wordt gespeeld met een z.g bijpot,
waarin 1 cent betaald moet worden om de stok
kaart te zien, welke blind op tafel komt. A.
zegt pandoer, B. heeft geen roem, maar zegt
pandoer pot. Mag B. nu spelen? Roemt de pot
ook in dit geval? Mi. niet.
ttt. Wat is hooger, ouvert of Zwabber?
Ant.: I. C. had in het geval, zooals u het
uitlegt, moeten passen en niet mogen bieden. H
Met den bijpot spelen is niet het eigenlijke
pandoerspel; men speelt dan gewoonlijk over
eenkomstig een van te voren gemaakte af
spraak. III. Zwabber.
Hondje van bladijzer, dat als een trouwe wach
ter op een ijzeren arm stond.
Wij hebben u dit verhaal, behoudens eenige
wijzigingen, medegedeeld, zooals het schier bij
iederen Haarlemmer bekend is, en welks waar
heid door niemand wordt betwijfeld, afschoon
daarin met betrekking tot den tijd, waarop
Barendse zou gesneuveld zijn, blijkbaar eenige
onnauwkeurigheid is ingeslopen. Hij kan althans
niet in een onder M. H. Tromp geleverd ge
vecht gesneuveld zijn, daar men in Brandt's
„Leven van De Ruyter", Jan de Lapper nog
vermeldt vindt als kommandant van het schip
de Maarsseveen, van 42 stukken, bemand met
155 koppen en behoorende tot de vloot, die
onder bevel van De Ruyter den 27sten Juli
1656 vóór Dantzig lag; terwijl dezelfde schrijver
van het aangehaalde werk van hem verhaalt,
dat zijn schip, bij het binnenvallen der vloot
in de Vlie, van zijn ankels sloeg en aan den
grond geraakte.
Hij kan dus op zijn eersten tocht als scheeps
bevelhebber niet op het bed van eer zijn ge
storven, wat volgens de overlevering echter het
geval moet zijn geweest.
Dan, hoe dit zij, zooveel is zeker, dat de naam
van onzen held niet voorkomt op de gedrukte
scheepslijsten van lateren tijd, evenmin als op
de monsterrollen van de vloot, die in 1665 on
der van Dassenaar-Obdam in zee liep.
In hoeverre nu deze overlevering de waarheid
uitdrukt, is moeilijk te bepalen.
In de Begrafenisboeken van Haarlem komt
het graven van een graf voca: een zekeren
capiteyn Jan Janz. Lapper voor.
Het schijnt mij, met het oog op de overleve
ring, aannemelijk toe, dat Jan, gesneuveld
zijnde niet (gelijk dat gewoonlijk met een ma
troos geschiedt) over boord is gezet, maar aan
boord bewaard is gebleven, om na het binnen
vallen van zijn schip, naar zijn vaderstad
vervoerd te worden, waar van zijn overlijden
(of sneuvelen) zeker de gewone aangifte is ge
daan, om de begrafenis te kunnen doen plaats
hebben. Zijn rang als bevelhebber maakt dat
ten minste zeer waarschijnlijk, daar men ge
sneuvelde bevelhebbers gewoonlijk aan boord
hield, wanneer het tooneel van den strijd niet
al te ver van de vaderlandsche kust verwijderd
was, en dat was hier het geval; ze waren be
trekkelijk in de buurt.
Gelief mij deze uitweiding ten goede te hou
den; het onderwerp is zoo echt Haarlemsch,
zoo echt vaderlanosch, dat ik dacht:
Wilt ge Haarlems roem vermelden.
Noem dan ook des Lappers naam.
Intusschen is de naam van den Haarlem-
schen held op onderscheidene tijden en wijzen
herdacht en aan de vergetelheid onttrokken,
terwijl een van 's mans afstammelingen, wijlen
de heer P. H. Klarenbeek, een vermogend in
woner dezer stad, die het leven en de bedrijven
van zn heldhaftigen voorzaat in zijn gedichten
bezong, omstreeks het jaar 1824, den gedenk
steen deed plaatsen in den gevel van de her
berg (thans slijterij Red.), die nog steeds
onder den naam van den Zwarten Hond be
kend stond. Die steen draagt de volgende
inscriptie
MDCLH
Voor dit huis oefende
JAN DE LAPPER
zijn eenvoudig handwerk;
Verhief zich door beleid en moed,
tot Scheepsbevelhebber en is,
strijdende voor het Vaderland,
den heldendood gestorven.
1824 P. H. K.
Ten slotte zij nog vermeld, dat Jan Barendse
door Frans Hals geportretteert werd.
Wat nu eindelijk het huis zelf betreft, het
welk steeds als de „Zwarte Hond" staande en
gelegen aan het Sparen, bekend is, zoo weten
wij, dat het minstens uit de eerste helft der
17e eeuw dagteekent. Of het echter hetzelfde
perceel is, dat reeds in 1553 genoemd wordt, als
een herberg waar „De Zwarte Hond" uithing,
kan ik u evenmin verzekeren als de schrijver
van „Oude Adreskaarten", die in de „Ouden
Tijd" voor 1873 omtrent genoemden herberg
mededeelt, dat de hospes uit dat huis op oe
Lucas-Markt verraderlijk werd vermoord, ter
wijl alle pogingen om den moordenaar op te
sporen mislukten.
Op verzoek van de Ver. „Santpoort's Bloei"
zal de Kamer van Koophandel te Haarlem zich
met een request tot Z. Exc. den Minister van
Waterstaat wenden, om te voorkomen dat Sant
poort, door de voorgenomen wijziging in de
telefoonnetten, telefonisch geheel geïsoleerd zal
worden.
Naar wij vernemen zullen ook B. en W. van
Velsen hun instemming met dit request betui
gen.
zelfden weg moeten opgaan en onze arbeids
kracht moeten gaan benutten op wat in het
eigen land afzetterrein vinden kan.
Wat dat alzoo wezen kan? De heer Vliegen
heeft daarvoor de statistische gegevens geraad
pleegd.
Ingevoerd werden in 1931 en 1932 aan goe
deren die in ons l%nd niet of niet in eenigszins
beteekenende mate werden vervaardigd:
Venster- en tuindersglas voor ƒ6.100.000.
Automobielen en onderdeelen voor 73.300.000.
Automobiel- en riiwielbanden voor 15.500.000.
Ele<tiu»-,he stofzuigers:
In 1931 42.461 stuks; in 1932 37.768 stuks;
In 1933 57.305 stuks.
Naai- en breimachines enz. voor ƒ5.400.000.
Landbouwmachines, zonder die voor zuivel-
bew. 39.000 stuks.
Klokken, horloges enz. 213.000 stuks.
Schrijf- en rekenmachines enz. 22.000 stuks.
Weegschalen en meetwerktuigen v. ƒ9.200.000.
Speelgoed voor 10.200.000.
Dit zijn de artikelen, die als afzonderlijke
posten in de statistiek voorkomen en waarvan
de waarde of het aantal daar te vinden is. Deze
alleen loopen zeker reeds tegen de 200 millioen.
Maar van tal van artikelen is een overzicht
niet te krijgen, omdat ze in de statistiek niet
als afzonderlijke post voorkomen. Dat geldt
o.a. van drukpersen, van telefoontoestellen, van
messen, van koffers en tasschen, en nog veel
meer.
Maar over nog veel grooter bedragen gaat het
Wanneer we artikelen nemen, waarvan in eigen
land wèl een productie bestaat, doch zich blijk
baar niet zóó heeft kunnen ontwikkelen, dat ze
de binnenlandsche markt wist te veroveren.
Wij noemen de volgende artikelen. Ingevoerd
Werden in 1931 en 1932:
Fornuizen, haarden, kachels enz. v. ƒ9.200.000.
Emaille-haarden voor 4.000.000.
IJzer- en staalwerk voor ƒ21.000.000.
Blikwerk voor 19.000.000.
Meubelen voor 13.000.000.
Schoenen, van leer of rubber voor 14.100.000.
Handschoenen ƒ2.300.000.
Manufacturen van allerlei aard, w.o. b.v. wol
len stoffen en kunstzyde voor 110.000.000.
Bovenkleeding voor mannen voor ƒ6.000.000.
Bovenkleeding voor vrouwen voor ƒ49.000.000.
Tricotgoederen, w.o. voor 23 millioen kousen
en sokken voor ƒ55.000.000.
Corsetten enz. voor ƒ4.600.000.
Pelterijen voor ƒ5.000.000.
Dames- en heerenhoeden voor ƒ14.000.000.
In de maand November a.s. zal te Haarlem
plechtig het feit worden herdacht, dat Z. H.
Pius XI dit jaar gedurende 12% jaar op den
Stoel van Sint Petrus heeft gezeteld. Met vol
le instemming van Z. H. Excellentie Mgr. J.
D. J. Aengenent en onder Diens hooge be
scherming heeft zich een Comité gevormd,
dat de feesteiykheden zal verzorgen en onder
voorzitterschap van Z. D. H. Mgr. M. P. J.
Möllmann, vicaris-generaal van Z. H. Ex
cellentie den bisschop van Haarlem, heeft
zich een Eere-comité gevormd, waarin de
hoogste katholieke geestelijke en wereldlijke
vertegenwoordigers in het bisdom Haarlem
zitting hebben willen nemen. De samenstel
ling van dit Eere-comité is op zich zelf reeds
een onverdachte hulde aan onzen roemrijk re
geerenden Paus Pius XI.
Op Zondag 11 November zal Z. H. Excellen
tie Mgr. J. D. J. Aengenent, als kerkelijke vie
ring van de Herdenking, in de Kathedrale
Kerk van Haarlem een Pontificale H. Mis op
dragen. Vrijdag d.a.v., op 16 November heeft
in de Gemeenteiyke Concertzaal te Haarlem
een samenkomst plaats, waarvan nu reeds vast
staat, dat er vertegenwoordigers zullen zyn
van het geheele katholieke leven in het dio
cees Haarlem op religieus, charitatief en so
ciaal gebied.
De Herdenking wil op de eerste plaats zUn
een volkomen gemotiveerde hulde aan Pius
XI, den Paus van het Lateraansche Verdrag
en van de Concordaten, van de Katholieke
Actie op alle gebied, in het byzonder van de
Missie-actie, den Paus ook van de onsterfeiy-
ke Encyclieken „Quadragesimo Anno" en
„Casti Connubii". Maar ook zal deze Herden
king een uiting zyn van Roomsche saamhoo
righeid en trouw aan het Opperhoofd der H.
Kerk.
Er is bij deze gelegenheid alle aanleiding de
grootsche momenten uit het leven van Z. H.
Pius XI in de herinnering van onze lezers
terug te roepen.
Desio is een rustig, nyver stadje, langs de
spooriyn, die van Lugano naar het Lombar'
dysche laagland daalt en uitloopt onder de
enorme overkapping van het nieuwe Milanee-