IN EN OM HAARLEM De zeeheld Jan de Lapper Z.H. Paus Pius XI 12a jaar Paus VECHTEN OF... DE LONT IN HET KRUIT HERDENKING TE HAAR LEM Q DINSDAG 30 OCTOBER 1934 Verruiming van werk gelegenheid Kaptein of schoenlapper Eenige herinneringen paflÉÉ ALLERHEILIGENTOCHT Vrouwelijke Jeugdbeweging voor Katholieke Actie „De Graal" Een Haarlemsche scheepsbevel hebber,die wonderen van dapperheid verrichtte De geboorteplaats van den Paus Nou is het mijn beurt! Breed van inzicht Kaptein of schoenlapper Prefect Vaticaan-bibliotheek VRAGENBUS Wat is waar? Herdacht Het huis DE TELEFOONKWESTIE Santpoort geïsoleerd? Zij zal 'n uiting zijn van Roomsche saamhoorigheid en trouw aan den Paus iuiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiumiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiË Jan de Lapper" laat zich naar het admi raalschip van Admiraal Tromp roeien. Eenige weken geleden hebben wij aangedron gen op de vorming van een commissie in Haar lem en van een andere voor de provincie Noord- Holland, waarin zitting zouden hebben vertegen woordigers van handel, nijverheid en industrie, liefst ook vooral leden van de Kamers van Koophandel *en van de Maatschappij van Nij verheid en Handel, wier taak het zou zyn te overwegen of, en zoo ja welke, middelen kunnen worden aangewend om handel en industrie in onze stad en in onze provincie te stimuleeren. Wij wezen er op dat de provincie Limburg een Industriebank heeft gesticht ter bevorde ring van de gewestelijke industrieën; dat de Commissaris der Koningin in de provincie Gro ningen zelf het initiatief nam tot het vormen van een studiecommissie om na te gaan wat er kan worden gedaan voor den handel en nij verheid der drie Noordelijke provinciën en dat in Amsterdam de heer Polak om de oprichting van een Industriebank heeft gevraagd en van een economisch technologisch instituut. Wat in een andere stad, in een ander gewest nuttig wordt geoordeeld, zal geen schade doen als het ook hier wordt toegepast. Nadruk legden wij er op, dat het al van een ontzaglijk groot be lang voor de Haarlemsche gemeente-financiën zou zijn als wij er met gezamenlijke krachtsin spanning in zouden slagen de ruim 5000 werk- loozen terug te brengen tot een getal van laat ons zeggen 4000. Ons is, nadat dat artikel verschenen was, ge vraagd wat zulk een commissie in Haarlem, naar onze meening, dan wel zou moeten doen en of wij het mogelijk achtten, dat zoo'n com missie meer resultaat zou bereiken dan het col lege van B. en W. van Haarlem, dat, naar ons werd verzekerd, bij wijze van spreken dag en nacht op den uitkijk staat om te zien wat er ter vermindering van de werkloosheid in Haar lem kan worden gedaan. Ons antwoord is, dat ook het college van B. en W. van Haarlem wel niet van meening zal weken dat niemand buiten hen in staat is, nog iets nieuws uit te denken op het gebied der verruiming der werkgelegenheid. De leden van 't college mogen ijverig in de weer zijn om het aantal werkloozen in Haarlem te verminderen, de mogelijkheid dat een ander een goed idee heeft, blijft bestaan. Dit is vooral het geval op een zoo uitgestrekt en ingewikkeld terrein als de industrie en handel, waar de meeste gloednieuwe en levenskrachtige ideeën ontsprui ten uit den „choc des opinions", uit de uitwis seling van gedachten tusschen personen die ter zake kundig zijn. Het is niet onmogelijk dat, als leiders uit verschillende branches van nij verheid en industrie met elkaar confereeren, uit die besprekingen ideeën en voorstellen ge boren worden, die het bestudeeren en uitvoeren waard zijn. Onmogelijk is het niet dat bij ver schillende zakenmenschen gedachten in em- bryonalen vorm aanwezig zijn, waaraan zij geen uiting in concreten vorm kunnen geven of dat zij bevreesd zijn, dat hun idee om een of andere reden niet tot uitvoering kan komen. In een gedachtenwisseling met meer personen, die op ander gebied meer deskundig zijn komt zoo'n gedachte misschien tot ontwikkeling en tot meer klaarheid. De heer W. H. Vliegen, lid der Tweede Ka mer van de Staten-Generaal, heeft onlangs een aardige brochure geschreven, getiteld: „Van Woord tot Daad", waarin hij o.m. betoogt dat, waar het buitenland onze goederen niet meer opneemt, we ter wille van het eigen economisch bestaan zoo veel als noodig en mogelijk is den- Dassen voor ƒ2.700.000. Andere modewaren voor ƒ6.000.000. Papier en papierwaren (drukwerk niet inbe grepen) 40.000.000. Machines van allerlei aard voor ƒ57.000.000. Lampen voor ƒ8.500.000. Wij willen volstrekt niet beweren, dat men in Haarlem direct zou kunnen beginnen met stuk voor stuk al deze goederen te fabriceeren. Daar zit heel wat meer aan vast. Er zijn, zooals de heer Vliegen terecht opmerkt, posten bij, waar tegenover den invoer ook uitvoer in ons land staat. Er zijn posten bij, waarvan de invoer niet zou kunnen worden verboden zonder aan andere belangen schade te doen. Er zijn goe deren bij, die slechts bij bescherming door mid del van douanerechten met eenige kans op winst zouden kunnen worden gemaakt. Maar het wil ons toch wel voorkomen, dat de door ons bedoelde commissie uit bovenstaanden staat een aardige agenda ter bespreking op een vergadering of als object om een rapport over uit te brengen zou kunnen samenstellen. Wij hebben b.v. in Haarlem een uitgebreide metaal-industrie. Konden wij die helpen, dan waren er vele werkloozen in Haarlem minder. De vraag nu, welke menig lezer zich bij het doorlezen van het staatje stellen zal, is deze: zit er in de millioenenposten, welke jaarlijks aan metaalwaren op allerlei gebied uit het buitenland worden ingevoerd, dan nu niets, dat al of niet met eenige aanpassing door ver schillende onzer Haarlemsche fabrieken zou kunnen worden gemaakt? Ziet toch eens dien post: machines van allerlei aard 57 millioen gulden, zal hij zeggen! Onze lezers moeten natuurlijk het antwoord op die vraag schuldig blijven; ook wij zouden niet dan aarzelend kunnen spreken al veronder stellen wij, dat b.v. heel wat machines voor de typografie, welke nu nog in het buitenland worden gekocht, bij eenige aanpassing en mede werking in Haarlem zouden kunnen worden ge maakt. Een commissie zou een en ander kunnen on derzoeken. Het leed, dat door onze werklooze medebur gers wordt geleden, is die moeite waard. Niets mag onbeproefd worden gelaten om dat te ver zachten. De lampion-optocht van de Graal zal aan vangen met een Lof in de Kathedraal te 7 uur. Hierna zal zij zich opstellen op het Ka thedraalsplein en volgt dan onderstaande route: Kathedraal, Leidschevaart, Prins Hendrik- brug, Prins Hendrikstraat, Wilhelminastraat, Zijlvest, Kinderhuisvest, Manègebrug, Kenau park, Staten Bolwerk, Kennemerplein, Viaduct, Jansweg, Jansbrug, Nieuwe Gracht (Zuidzijde), Nassaubrug, Nieuwe Gracht (Noordzijde), Jans straat, St. Josephkerk. De tocht zal gesloen worden met een korte aanbidding in de St. Josephkerk. Aan de clubhuizen: Spaarne 29, Rijksstraat weg 13 en Emmastraat 24 zijn nog lampions verkrijgbaar. Een abonné schrijft ons: Gaande naar de „Spaarnekerk" viel mijn oog op een gevelsteen in een slijterij, hoek SpaarneHoogstraat. Deze steen vermeldt een heldendaad van „Jan de Lapper", die in 1834 zijn leven gaf voor het vaderland. Zoudt u mij eenige nadere inlichtingen kunnen verschaffen omtrent deze „heldendaad"?. Deze Jan Barendse, om zijn handwerk in de wandeling Jan de Lapper geheeten, leefde omstreeks het midden der 17e eeuw, deed, naar de gewoonte van dien tijd, verscheidene tochten ter zee, en klom door moed en beleid tot den rang van Dekofficier op. Als zoodanig diende hij op de vloot van den Admiraal M. H. Tromp, bij een van die scheepsbevelhebbers, welke het gevecht liever van verre dan van nabij beschouwden, en zich dus bijna altijd buiten schot hielden, doch ter wille van vermo gende familierelatiën door den wakkeren Tromp, od de vloot geduld moesten worden, aldus de Haarlemsche geschiedschrijver Allan. Bij gelegenheid van zeker gevecht, geraakte die bloodaard echter, door het uitschieten van den wind. te midden van den vijand en, zooals het oud-Hollandsch spreekwoord zegt: „Bloó sche station. In het land van Desio kan men zich in Holland denken, de wegen zijn recht en vlak met lange rijen uitgevreten knotwil- ligen, als langs een poldersloot. Maar de hui zen zijn wit, de dakpannen rommelig-klein en vuil en de campaniel, die boven de daken uitsteekt, slank en toch ernstig, doet elke herinnering aan het vaderland vergeten. Naar het Noorden rijst het silhouet der Alpen, in het Zuiden ligt de dom van Milaan als een ranke schrijn op den verren horizon van het laagland. Daar werd de Paus geboren, den 31en Mei van het jaar 1857, in een hoog wit huis, met smalle zonneblinden voor de vensters. In de kamer waar de kleine Ambrogio Damiano Achille ter wereld kwam, staat nu een altaar, dat is toegewijd aan den voornaamsten Pa troon des Pausen, den heiligen martelaar Achilles Het huis werd, dank zij de milddadigheid van den toenmaligen bezitter in 1925, tot een weeshuis ingericht en in de Corile staat op een marmeren sokkel het borstbeeld van hem, die Desio voor altijd bekend maakte. Op het marktplein van het kleine stadje prijkt een groot bronzen standbeeld. Dat is Desio, waar Pius XI de eerste jaren van zijn leven door bracht. Op tienjarigen leeftijd begon de jonge Rat- ti zijn humaniora in het gymnasium van Seve- so, bezocht daarna gedurende twee jaren het seminarie te Monza en één jaar het Collegio S. Carolo te Milaan. Reeds spoedig bleek de meer dan gewone aanleg van den jongen student en het ver wonderde dan ook niemand, die hem kende, dat hij in 1879 naar Rome gezonden werd om daar aan de pauselijke universiteiten zijn stu dies voort te zetten. Zijn studievriend, de la tere Kardinaal Alessandro Lualdi van Paler mo, getuigde, dat reeds toen orde en rust tot zijn wezen schenen te behooren. Hierdoor is ook te verklaren, dat hij binnen enkele jaren de studie in de rechten, de wijsbegeerte en de godgeleerdheid beëindigde door in die we tenschappen den doctorstitel te behalen. Op 20 December 1879 werd diaken Ratti in de St. Jan van Lateranen priester gewijd, den volgenden dag droeg hij zijn eerste H. Mis op in de kerk van S. Carolo aan het drukke Corso. Later zal hij, na Sint Carolus op den aartsbisschoppelijken zetel van Milaan te zijn opgevolgd, als eerste Paus na 1870 de Lateraan- basiliek, de Moeder aller kerken, weer onge stoord kunnen binnentrekken. Maar dit alles was in dien tijd nog veraf, eerst in Juni 1921, toen Monsignore Ratti door Paus Benedictus XV z.g. tot Kardinaal-aartsbisschop van Mi laan verheven werd, zou de christenheid haar toekomstigen Paus leeren kennen. Toen was hij reeds 64 jaren oud en had reeds in zijn werk zaam leven een arbeid verricht, die weinigen in hun leven presteeren zullen. Jan spoedig doö Jan", lag onze Paltrol, bene vens zijn even dappere luitenant, weldra on der den voet, terwijl het volk, niet gewoon te vechten, van schrik door elkaar vloog en het schip wilde overgeven. Maar daar greep .de brave Jan de lont, en gaf hun kort en goed te verstaan, dat hij zulks nooit zou gedoogen, „Ik ben nu je kapitein", zeiae hij, „en als je vechten wilt, zullen die Engelsche dit en datten, op hun ribbekast geven, dat er de lappen afvliegen; vecht je niet, dan jaag ik de kast door al het kruit naar den duivel Dit werkte. „Top", riepen de matrozen, jij bent onze kapitein!" en de daad bij het woord voegende vochten ze als leeuwen. Jan stuurde zijn schip tusschen twee vijandelijke bodems in, boorde het eene in den grond en sloeg het ander op de vlucht. Tromp, in wiens onmiddellijke nabijheid dit gevecht plaats greep, en die Jans schip kende, kon volstrekt niet begrijpen, hoe deze kapitein, die anders altoos afhield als het op kloppen aankwam, nu zoo woedend vocht. Dan, na het einde van den strijd seinde hij alle scheeps bevelhebbers bij zich aan boord, en liet ook onze held zich naar het Admiraalschip roeien. Zoodra Tromp hem gewaar werd (hij kende hem persoonlijk, daar deze het vorige jaar bij hem had gevaren) riep hij verwonderd uic: „Wel Jan, hoe kom jij hier zoo?" „Wel, Admiraal", antwoordde deze, „ik moest wel ko men, want mijn ouwe is naar zijn mr, en de luitenant ook. en 't scheelde maar heel weinig of onze schuit was ook naar de maan geweest: het volk wou al strijken; maar, verdnou is het mijn beurt dacht ik, en ik nam het kommando op, en toen hebben we dien rooien een rammeling gegeven, die hun heugen zal; nou ben ik zooveel als Kapitein van het schip, en kom dus in die kwaliteit, op het sein bij In 1882 werd de jonge geleerde professor aan het Sint Petrus Seminarie te Milaan. Gedurende zeven jaren gaf hij daar lessen in de dogmatische theologie en in de gewijde wel sprekendheid. Den tijd, dien hij vrij kon ma ken wijdde hij aan de zielzorg en vaak kon men den theologieprofessor, die in Milaan reeds een zekeren naam verworven had, bezig zien met aan kinderen de eerste beginselen der Katechismus uit te leggen. In 1888 werd hij opgenomen onder de doktoren der „Ambro siana", de geweldige bibliotheek en kunst verzameling welke in 1603 door Kardinaal Federigo Borromeo gesticht werd Het zal voor velen moeilijk zijn om zich den Paus voor te stellen geheele dagen over dikke fo lianten gebogen of met een loupe vrijwel on leesbare handschriften ontcijferend. En toch zeggen zij, die het geluk hebben den Heiligen Vader intiem te kennen, dat hij juist in die lange reeks van jaren van zijn bibliothecaris-, zijn geworden is tot den fijnzinnigen mensch dien we in onzen strijdbaren Paus zoozeer be wonderen. Dr. Ratti behoorde niet tot die geleerden, die versteenen in de liefde tot hun hobbies en die door een onwetenschappelijke beperktheid voor hun omgeving steeds meer ongenietbaar worden. Daarvoor was hij te breed van inzicht en bovendien te veel Lombardijn, zoon van een eenigszins koel, ijverig volk, dat met de char me van de „anima italiana" de kracht ver bindt van den Germaanschen geest, welke èn door de geographische ligging van het Lom- bardijsche laagland èn door historische in vloeden sterk op de Noord-Italianen schijnt te hebben ingewerkt. Evenals later in de Vaticaansche Biblio theek, kende dr. Ratti in de zalen van de Am brosiana weldra den weg als geen ander. In het verbeteren van den catalogus had hij het leeuwenaandeel. Een geweldig werk, als we we ten dat de bibliotheek op het eind van de vorige eeuw naast een buitengewoon groot aantal manuscripten ongeveer 250.000 banden rijk was. Als handschriftkundige publiceerde dr. Ratti een aantal werken, die in weten schappelijke kringen sterk de aandacht op hem vestigden. Hij nam deel aan weten schappelijke congressen en maakte studierei zen naar Parijs, Oxford, Riga, Weenen en Londen. Voor geleerde bezoekers en studenten, die naar Milaan kwamen, was hij in het groo- te gebouwencomplex van de Ambrosiana de meest gewilde Cicerone, terwijl het voor een groot deel zijn werk was, dat de kunstschat ten der stichting door een gemoderniseerde inrichting de plaats verkregen, die hun toe kwam. Maar en dit teekent den vurigen priester de tijd, die overbleef, werd besteed aan de zielzorg. Een van de liefste bezigheden van dr. Ratti was, om aan kinderen het eerste katechismusonderricht te geven, een supe rieure ontspanning, die slechts weinigen zich als zoodanig zullen kunnen veroorloven Daarnaast was hij de geestelijke leider van de Liefdezusters van het Cenakel, in wier communauteit nog de herinnering leeft van de heerlijke Mei-oefeningen en Vastenpredika- ties, die dr. Ratti voor hen hield. Alles was grootsch aan hem. Als hij er in je aan boord en hoop, onder Gods hulp en met jou permissie, de schuit in Texel behouden binnen te loodsen." En Jan voer, na den Krijgsraad bijgewoond te hebben, weder naar boord, en bracht het schip behouden in Texel binnen. Bij zijn terugkomst deed Tromp zulk een gunstig verslag van Jan's gehouden gedrag, dat deze door de Admiraliteit met een gouden keten en medaille werd vereerd, en bovendien een premie van f 350 ontving. Nu was Jan er bovenop, kocht voor een gedeelte van het geld leder, en voor de rest een nieuw Zondagsch pak, en stapte wekelijks, vergezeld van zijn wederhelft, en met den gouden keten om den hals, naar de kerk. Een jaar later passeerde Tromp de stad Haarlem, toen hij naar Den Haag reisde om het uitloopen van 's Lands vloot te bevorderen. Het geval wilde (zeer toevallig, niet waar?) dat de Melkbrug (toen de Vischbrug) juist werd opgehaald, en de Admiraal dus moest wachten. Jan, die vlak daarbij, in zijn pothuis, schoe nen zat te lappen, sprong, zoodra hij Tromp in het oog kreeg, voor den dag en trad naar hem toe. „Wel, Jan," zei deze, „jij in je pot huis, als de trom voor 's lands vloot slaat." „Ja, Admiraal," zei Jan, „ik kan nou niet meer dienen en dat spijt me satans!" „En warom niet," vroeg Tromp. „Omdat ik als overste ben binnen gekomen, en niet anders dan als overste weer uit kan gaan, en daar geven de Heeren den brui van". „Nu, Jan," dus sprak de grijze held, „als luitenant zou je toch ook wel weer meedoen, hè?" Neen, Admiraal," verzekerde Jan, toen Tromp gereed' stond zijn reis te vervolgen, „neen, Admiraal, Kaptein of schoenlapper, een van tweeën; daar blijf ik bij. Goeie reis, Admiraal!" Acht dagen later, kwam er een brief aan het adres van „Jan Barendse, Schoenlapper, in het pothuis den Swarten Hondt, tot Haerlem". Jan, die gedrukt schrift slechts gebrekkig, doch gewoon schrift in het geheel niet kon lezen, ging met den brief naar den school meester in zijn buurt, die hem wist te vertel len, dat hij bij de Heeren in Den Haag moest komen. „Dan weet ik genoeg," zei Jan, ijlde dadelijk huiswaarts, en riep zijn vrouw al van verre toe: „Gauw wat, wijf, geef me mijn Zondagsch pak en de gouwe ketting, ik moet naar den Heeren in Den Haag." Aldaar aangekomen, bood men hem eerst een plaats als luitenant aan, waarvoor hij, trouw aan zijn woord, echter onmiddellijk be dankte; doch toen trad een Statenbode op onzen held toe, en hing hem een bandelier om, waaraan een degen met zilveren greep was be vestigd; terwijl de Voorzitter van het aldaar vergaderde Statencollege hem aldus toesprak: „Jan Barendse Gij zijt door 's Lands Sta ten aangesteld tot Kapitein en gezagvoerder op het oorlogsfregat De Maarsseveen, van 42 stukken!" Dat, neen, dat had Jan niet verwacht: fregat kapitein! Begrijp eens! In het eerst als ver bluft, kon hij echter zijn blijdschap weldra niet bedwingen en vergetende, waar en in wier tegenwoordigheid hij zich bevond, riep hij uit: „Nou zullen die Engelschen dit- en datten van den duivel droomen!" Tromp, die 's mans heldenmoed en braaf heid kende, benoemde hem tot seconde van zijn vlag, een onderscheiding, welke hij weldra vol komen toonde waardig te zijn. In het eerste gevecht, dat voorviel, handhaafde Jan de eer zijner vlag op schitterende wijze: hij vocht met leeuwenmoed, en hield steeds in de Linie van bataille altoos aan de zijde van zijn Admiraal, totdat hem den rechterarm werd afgescho ten. Woedend over dat ongeluk, wilde Jan zijn afgeschoten arm den Engelschen weer toe schieten; liet zich, na verbonden te zijn, aan den grooten mast binden, en kommandeerde zoo voort, totdat een tweede vijandelijke kogel hem het leven benam. Jan Barendse is schoenlapper geweest in het pothuis op den hoek van de Hoogstraat en het Sparen, waar in vroegere jaren de Zwarte Hond op een gevelsteen stond afgebeeld; die steen is later vervangen door dat Zwarte de vacantie met enkele vrienden op uit trok, zwierf hij wekenlang door de Alpen en nam daar deel aan de stoutmoedigste klimpartijen. In 1891 daalde hij als eerste den Mont Blanc af aan de Oostzijde van den Domegletscher, langs een weg, die nu nog de Via Ratti ge noemd wordt. De Milaneesche Alpenclub belegde bij zijn teru komst een feestvergadering. In 1907 werd dr. Ratti prefect der Ambrosi ana en in Augustus 1914 prefect van de Vati caansche Bibliotheek, als opvolger van wijlen Kardinaal Ehrle S. J. Hij werd Hulsprelaat van Z. H. den Paus, later in Rome Kanunnik van Sint Pieter en Protonotarius Apostolicus. Als prefect der Vaticaansche boekerij kwam hij voor het eerst in contact met de leiders der Pauselijke diplomatie. Hij moest op deze kringen ongetwijfeld een grooten indruk ge maakt hebben, anders is het onbegrijpelijk, dat hem, die het grootste deel van zijn leven in bibliotheken en archieven had doorgebracht, in de woelige Meimaand van 1918 de uiterst moeilijke en discrete opdracht werd gegeven om als Pauselijk Visitator naar Polen te ver trekken. In 1919 werd Mgr. Ratti Nuntius te Warschau met als visatiegebied Finland, Litauen, Letland, Rusland en Opper- Silezië. Tijdens de verschrikkingen van Augustus 1920, toen de troepen der Sovjets voor War schau stonden en alle gezanten de Poolsche hoofdstad verlieten, bleef de Nuntius, die in middels tot bisschop was gewijd, op zijn post. Vriend en vijand zagen tegen hem op als te gen hun meerdere. Zijn verzoek om op het Russisch grondgebied te worden toegelaten, werd hem echter geweigerd. De toekomstige strijder voor de rechten der H. Kerk had een goede leerschool. In Juni 1921 werd de Apostolische Nuntius naar Rome teruggeroepen om daar uit de han den van Z. H. Paus Benedictus XV z.g. den rooden hoed te ontvangen. Na een afwezig heid van zeven jaren keerde Kardinaal Ratti weer naar Milaan terug om er den eerbied- waardigen bisschopszetel van S. Ambrosius en S. Carolus te gaan bekleeden. Voor het laatst kwam hij in zijn geboortestad Desio, om daar zijn plechtigen intocht naar zijn nieuwe resi dentie te beginnen. Juichend werd de aarts bisschop door de Milaneezen begroet. Aanstonds bepaalde hij zijn werkprogram: grootere zorg voor de godsdienstige vorming der jeugd, voorbereiding tot het stichten der Milaneesche H. Hart-Universiteit. Twee maanden na zijn intocht in Milaan moest de Kardinaal-Aartsbisschop naar Ro me, om daar deel te nemen aan de begrafenis plechtigheden van den grooten Vredespaus. Het conclaaf dat volgde, hield de geheele wereld in spanning. Op 2 Februari werd de nieuwe Paus gekozen, de 65-jarige Kardinaal Achille Ratti, die uit veneratie voor den grooten Paus der H. Eu charistie, den naam aannam van Pius den Elfden. Over den Paus Pius XI in een volgend ar tikel. Vraag: Hoe kan ik z.g. pissenbedden uit een kelder verwijderen? Antw.: Een onzer lezers deelt ons mede dat een middel om pissebedden weg te krijgen is: borax met suiker mengen en strooien op plaat sen, waar de ongewenschte gasten loopen of te voorschijn komen. Vraag: Ik ben aangeslagen over het jaar 1933 1934 voor Personeele Belasting. Hoofdsom van den lsten grondslag, huurwaarde 8 en opcen ten op de hoofdsom van alle grondslagen 16.40. Samen 24.40. Ik heb geen kinderen en betaal 3.50 huur per week in de gemeente Heems kerk. Is deze aanslag juist? Antw.: Ja. Vraag: Ik ben aangeslagen over het jaar 1933 —1934. Mijn inkomen is 1200 per jaar. In komstenbelasting 8.68. Hoofdsom en 30 alge- meene oocenten 16.90. Opcenten voor de ge meente f 13. Totaal 38.58. -is deze aanslag juist? Ik heb geen kinderen en woon in de ge meente Heemskerk. Antw.: Ja. Vraag: Hoe hoog is bü het pandoerspel een vijfkaart, zes, zeven, en acht-kaart? Antw.: 100 punten. Vraag I: Op ons kaartavondje deed zich het volgende geval voor. A, mag het eerst zeggen en zegt pandoer, B. roemt daarboven met een vierkaart, C. zegt ouvert en D. praatje. Nu wil C. met D. gaan meepraten. Is dit juist? Mi. had C. moeten passen, toen hij aan de beurt van zeggen was, omdat ouvert niet boven pan doer gaat. II Er wordt gespeeld met een z.g bijpot, waarin 1 cent betaald moet worden om de stok kaart te zien, welke blind op tafel komt. A. zegt pandoer, B. heeft geen roem, maar zegt pandoer pot. Mag B. nu spelen? Roemt de pot ook in dit geval? Mi. niet. ttt. Wat is hooger, ouvert of Zwabber? Ant.: I. C. had in het geval, zooals u het uitlegt, moeten passen en niet mogen bieden. H Met den bijpot spelen is niet het eigenlijke pandoerspel; men speelt dan gewoonlijk over eenkomstig een van te voren gemaakte af spraak. III. Zwabber. Hondje van bladijzer, dat als een trouwe wach ter op een ijzeren arm stond. Wij hebben u dit verhaal, behoudens eenige wijzigingen, medegedeeld, zooals het schier bij iederen Haarlemmer bekend is, en welks waar heid door niemand wordt betwijfeld, afschoon daarin met betrekking tot den tijd, waarop Barendse zou gesneuveld zijn, blijkbaar eenige onnauwkeurigheid is ingeslopen. Hij kan althans niet in een onder M. H. Tromp geleverd ge vecht gesneuveld zijn, daar men in Brandt's „Leven van De Ruyter", Jan de Lapper nog vermeldt vindt als kommandant van het schip de Maarsseveen, van 42 stukken, bemand met 155 koppen en behoorende tot de vloot, die onder bevel van De Ruyter den 27sten Juli 1656 vóór Dantzig lag; terwijl dezelfde schrijver van het aangehaalde werk van hem verhaalt, dat zijn schip, bij het binnenvallen der vloot in de Vlie, van zijn ankels sloeg en aan den grond geraakte. Hij kan dus op zijn eersten tocht als scheeps bevelhebber niet op het bed van eer zijn ge storven, wat volgens de overlevering echter het geval moet zijn geweest. Dan, hoe dit zij, zooveel is zeker, dat de naam van onzen held niet voorkomt op de gedrukte scheepslijsten van lateren tijd, evenmin als op de monsterrollen van de vloot, die in 1665 on der van Dassenaar-Obdam in zee liep. In hoeverre nu deze overlevering de waarheid uitdrukt, is moeilijk te bepalen. In de Begrafenisboeken van Haarlem komt het graven van een graf voca: een zekeren capiteyn Jan Janz. Lapper voor. Het schijnt mij, met het oog op de overleve ring, aannemelijk toe, dat Jan, gesneuveld zijnde niet (gelijk dat gewoonlijk met een ma troos geschiedt) over boord is gezet, maar aan boord bewaard is gebleven, om na het binnen vallen van zijn schip, naar zijn vaderstad vervoerd te worden, waar van zijn overlijden (of sneuvelen) zeker de gewone aangifte is ge daan, om de begrafenis te kunnen doen plaats hebben. Zijn rang als bevelhebber maakt dat ten minste zeer waarschijnlijk, daar men ge sneuvelde bevelhebbers gewoonlijk aan boord hield, wanneer het tooneel van den strijd niet al te ver van de vaderlandsche kust verwijderd was, en dat was hier het geval; ze waren be trekkelijk in de buurt. Gelief mij deze uitweiding ten goede te hou den; het onderwerp is zoo echt Haarlemsch, zoo echt vaderlanosch, dat ik dacht: Wilt ge Haarlems roem vermelden. Noem dan ook des Lappers naam. Intusschen is de naam van den Haarlem- schen held op onderscheidene tijden en wijzen herdacht en aan de vergetelheid onttrokken, terwijl een van 's mans afstammelingen, wijlen de heer P. H. Klarenbeek, een vermogend in woner dezer stad, die het leven en de bedrijven van zn heldhaftigen voorzaat in zijn gedichten bezong, omstreeks het jaar 1824, den gedenk steen deed plaatsen in den gevel van de her berg (thans slijterij Red.), die nog steeds onder den naam van den Zwarten Hond be kend stond. Die steen draagt de volgende inscriptie MDCLH Voor dit huis oefende JAN DE LAPPER zijn eenvoudig handwerk; Verhief zich door beleid en moed, tot Scheepsbevelhebber en is, strijdende voor het Vaderland, den heldendood gestorven. 1824 P. H. K. Ten slotte zij nog vermeld, dat Jan Barendse door Frans Hals geportretteert werd. Wat nu eindelijk het huis zelf betreft, het welk steeds als de „Zwarte Hond" staande en gelegen aan het Sparen, bekend is, zoo weten wij, dat het minstens uit de eerste helft der 17e eeuw dagteekent. Of het echter hetzelfde perceel is, dat reeds in 1553 genoemd wordt, als een herberg waar „De Zwarte Hond" uithing, kan ik u evenmin verzekeren als de schrijver van „Oude Adreskaarten", die in de „Ouden Tijd" voor 1873 omtrent genoemden herberg mededeelt, dat de hospes uit dat huis op oe Lucas-Markt verraderlijk werd vermoord, ter wijl alle pogingen om den moordenaar op te sporen mislukten. Op verzoek van de Ver. „Santpoort's Bloei" zal de Kamer van Koophandel te Haarlem zich met een request tot Z. Exc. den Minister van Waterstaat wenden, om te voorkomen dat Sant poort, door de voorgenomen wijziging in de telefoonnetten, telefonisch geheel geïsoleerd zal worden. Naar wij vernemen zullen ook B. en W. van Velsen hun instemming met dit request betui gen. zelfden weg moeten opgaan en onze arbeids kracht moeten gaan benutten op wat in het eigen land afzetterrein vinden kan. Wat dat alzoo wezen kan? De heer Vliegen heeft daarvoor de statistische gegevens geraad pleegd. Ingevoerd werden in 1931 en 1932 aan goe deren die in ons l%nd niet of niet in eenigszins beteekenende mate werden vervaardigd: Venster- en tuindersglas voor ƒ6.100.000. Automobielen en onderdeelen voor 73.300.000. Automobiel- en riiwielbanden voor 15.500.000. Ele<tiu»-,he stofzuigers: In 1931 42.461 stuks; in 1932 37.768 stuks; In 1933 57.305 stuks. Naai- en breimachines enz. voor ƒ5.400.000. Landbouwmachines, zonder die voor zuivel- bew. 39.000 stuks. Klokken, horloges enz. 213.000 stuks. Schrijf- en rekenmachines enz. 22.000 stuks. Weegschalen en meetwerktuigen v. ƒ9.200.000. Speelgoed voor 10.200.000. Dit zijn de artikelen, die als afzonderlijke posten in de statistiek voorkomen en waarvan de waarde of het aantal daar te vinden is. Deze alleen loopen zeker reeds tegen de 200 millioen. Maar van tal van artikelen is een overzicht niet te krijgen, omdat ze in de statistiek niet als afzonderlijke post voorkomen. Dat geldt o.a. van drukpersen, van telefoontoestellen, van messen, van koffers en tasschen, en nog veel meer. Maar over nog veel grooter bedragen gaat het Wanneer we artikelen nemen, waarvan in eigen land wèl een productie bestaat, doch zich blijk baar niet zóó heeft kunnen ontwikkelen, dat ze de binnenlandsche markt wist te veroveren. Wij noemen de volgende artikelen. Ingevoerd Werden in 1931 en 1932: Fornuizen, haarden, kachels enz. v. ƒ9.200.000. Emaille-haarden voor 4.000.000. IJzer- en staalwerk voor ƒ21.000.000. Blikwerk voor 19.000.000. Meubelen voor 13.000.000. Schoenen, van leer of rubber voor 14.100.000. Handschoenen ƒ2.300.000. Manufacturen van allerlei aard, w.o. b.v. wol len stoffen en kunstzyde voor 110.000.000. Bovenkleeding voor mannen voor ƒ6.000.000. Bovenkleeding voor vrouwen voor ƒ49.000.000. Tricotgoederen, w.o. voor 23 millioen kousen en sokken voor ƒ55.000.000. Corsetten enz. voor ƒ4.600.000. Pelterijen voor ƒ5.000.000. Dames- en heerenhoeden voor ƒ14.000.000. In de maand November a.s. zal te Haarlem plechtig het feit worden herdacht, dat Z. H. Pius XI dit jaar gedurende 12% jaar op den Stoel van Sint Petrus heeft gezeteld. Met vol le instemming van Z. H. Excellentie Mgr. J. D. J. Aengenent en onder Diens hooge be scherming heeft zich een Comité gevormd, dat de feesteiykheden zal verzorgen en onder voorzitterschap van Z. D. H. Mgr. M. P. J. Möllmann, vicaris-generaal van Z. H. Ex cellentie den bisschop van Haarlem, heeft zich een Eere-comité gevormd, waarin de hoogste katholieke geestelijke en wereldlijke vertegenwoordigers in het bisdom Haarlem zitting hebben willen nemen. De samenstel ling van dit Eere-comité is op zich zelf reeds een onverdachte hulde aan onzen roemrijk re geerenden Paus Pius XI. Op Zondag 11 November zal Z. H. Excellen tie Mgr. J. D. J. Aengenent, als kerkelijke vie ring van de Herdenking, in de Kathedrale Kerk van Haarlem een Pontificale H. Mis op dragen. Vrijdag d.a.v., op 16 November heeft in de Gemeenteiyke Concertzaal te Haarlem een samenkomst plaats, waarvan nu reeds vast staat, dat er vertegenwoordigers zullen zyn van het geheele katholieke leven in het dio cees Haarlem op religieus, charitatief en so ciaal gebied. De Herdenking wil op de eerste plaats zUn een volkomen gemotiveerde hulde aan Pius XI, den Paus van het Lateraansche Verdrag en van de Concordaten, van de Katholieke Actie op alle gebied, in het byzonder van de Missie-actie, den Paus ook van de onsterfeiy- ke Encyclieken „Quadragesimo Anno" en „Casti Connubii". Maar ook zal deze Herden king een uiting zyn van Roomsche saamhoo righeid en trouw aan het Opperhoofd der H. Kerk. Er is bij deze gelegenheid alle aanleiding de grootsche momenten uit het leven van Z. H. Pius XI in de herinnering van onze lezers terug te roepen. Desio is een rustig, nyver stadje, langs de spooriyn, die van Lugano naar het Lombar' dysche laagland daalt en uitloopt onder de enorme overkapping van het nieuwe Milanee-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1934 | | pagina 5