9iet oedad mn dan daa
T
De nood in den tuinbouw
PER VLIEGMACHINE DE WERELD ROND
Neil
Lyndon
ontsnapt
Het aardsche in de religieuze kunst
REDE VAN JOS. MULS
DEREGEERINGSSTEUN
De keuze
DONDERDAG 15 NOVEMBER 1934
Bijeenkomst te Utrecht
POLITIE-STOPTEEKENS
Hitlergroet en post
Verhooging nood
zakelijk
Romeinsche dooden-
stad
Het St. Bernulphus-gilde viert
zijn dertiende lustrum
Bestuursverkiezing
„De aardsche inspiratie van
de gewijde kunst"
DE VLEESCH- EN ZUIVEL-
POSITIE
Deze moet voor alle bedrijven en
voor alle streken gelden
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
DOOR
VICTOR
BRIDGES
In Hotel „Kasteel van Antwerpen" te Utrecht
Vergaderde Woensdagmiddag het Sint Bernul-
Phus-giide.'
Be Deken Prof. J. J. Henneman uit Warmond
Wees erop, dat deze vergadering tevens de her
denking van het derdende lustrum is. Slechts
Weinig vereenigingen beleven een 65-jarig be
gaan en het gilde heeft alle reden om dank
baar te zijn. Groote erkentelijkheid is het be
stuur verschuldigd aan Pastoor Rientjes, die als
Beken getoond heeft den profetenmantel van
den stichter Mgr. van Heukelom waardig te
sdjn. Ook aan secretaris en penningmeester
dient dank gebracht te worden voor de juiste
Vervulling van hun functies.
Belaas liep het leden.al terug en er zal ern
stig gezocht moeten worden naar een reducee-
Hug der uitgaven. Met nadruk wees spreker
?rop, dat het Gilde recht heeft op een plaats
in de rij van cultureele katholieke instellingen.
Bier vinden geestelijken en kunstenaars elkaar
®n zij vullen elkaar aan. Spr. zette ook uiteen,
noe het best de taak van het Gilde vervuld
kan worden en noemde als uitstekende midde
len werkvergaderingen en excursies.
In het tweeledig doel, een verdieping van de
kenpis van het verleden en de verwerving van
een eigen hedendaagsche kerkelijke kunst, zien
We een waarborg voor een goede harmonie.
Bestuur en leden zullen trachten hierin een
drachtig en prettig samen te werken.
De secretaris, kapelaan Ad. Welters, uit Maas
zicht, bracht het jaarverslag uit.
Acht en dertig leden bedankten, terwijl 36
hieuwe leden toetraden. In de laatste 5 jaar
Uiochten 260 nieuwe leden geboekt worden.
Door den dood ontvielen eenige vooraan
staande leden aan het Gilde, onder wie archi
varis Boogmans en architect Jan Stuyt.
Wegens aftreden van Pastoor C. N. J. Mey-
sihg en Prof. Dr. G. Brom was een bestuurs
verkiezing noodig, die tot resultaat had, dat
ëekczen werden Pastoor van Noort uit Heem
stede en de heer Joan Collette uit Nijmegen.
De Deken leidde hierna met een hartelijk
Woord den spreker van deze vergadering in, Dr.
Muls. conservator van het Koninklijk Mu
seum van schoone kunsten te Antwerpen, die
een rede hield over:
Met zekeren schroom heeft spreker dit onder-
Werp aan den secretaris opgegeven, daar hier
Vele geleerde theologen zitten en hij alleen
kunstkenner is, doch vooral kunstminnaar.
Wanneer we den oorsprong van de gewijde
kunst nagaan, zien we, dat deze de eerste vijf
honderd jaar voornamelijk symbolisch is ge
weest. Men kende slechts teekens, om bepaalde
ëees.elijke waarheden uit te drukken, maar van
een kennen van de natuur is in den eersten
°hristentijd geen sprake. Eerst in de zesde
eeuw zien we, dat iets, wat we thans nog als
2eer schoon kennen, wordt voortgebracht. Door
üe praal van haar kleur boeide deze kunst,
fuaar toch deelde zij ons nog niets mee over de
'Unerlijkheid van den kunstenaar en gaf nog
biets aan het verlangend hart van den ge-
loovige.
Stilaan veropenbaart zich dan een drang om
het leven in de kunst te brengen en net is
Vooral de groo.e figuur van St. Pranciscus, die
he ze actie in de hand heeft gewerkt. Hij heeft
°hs teruggebracht tot de natuur en God nader
'°t de menschen. Van hem kennen we dat
2onne-cantiek, waarin ook een toon van wee
moed klinkt om het lange ontbeeren van het
aardsche schoon. De kunst wordt dan op geheel
hieuwe banen geschoven en het is Giotto, die
jsgenover de byzan.ijnsche formule de schoon
heid van den mensch en de aarde heeft ge
steld. Alles wordt rechtstreeks en zuiver
hienscheüjk uitgedrukt. In Giotto had zich het
geloof van de Middeleeuwen samengetrokken en
hij riep alle hulpmiddelen van de aarde te za-
hjen om het leven van Maria te verbeelden.
Baarom is in deze voorstelling niets formeels
vinden.
Bet is niet het religieuze inzicht, dat Giotto
heeft willen geven, maar hij heeft het men-
®°helijke zoo gezien, dat hij het heilige daaruit
voorschijn bracht. Wel wordt deze kunst
honderd jaar later minder religieus, zooals bij
Botticelli, die de heilige figuren voorstelt te
"hidden van de leden van de familie de Medici.
Bet is tegen de excessen van deze kun*?, dat
het verontwaardigd woord van Savanorola
klinkt. Bij Leonardo da Vinck zien we een te
ruggaan van het religieuze, zij het in een an-
richting. De kunstuitdrukkingen van Leo
nardo da Vinci en Michel Angelo zijn de uitin-
ëeh van een enkel bevoorrecht mensch. De
biassa is verslapt en de uitdrukking van den
ehkeling zien we het sterkst uitgedrukt bij Mi-
°hel Angelo. Zijn werk in de Six.ynsche kapel
ls een credo van vormen en gestalten en men
2ah wanneer men zich volledig aan de beschou
wing hiervan overgeeft, niet langer kunnen
twijfelen aan het religieuze gevoel van dezen
kunstenaar. Dezelfde kunst zien we in de vijf
tiende en zestiende eeuw in Vlaanderen en
spreker denkt aan van de Weyden, Memling en
van Eyck. De Geboorte in de Gentsche kamer
van van Eyck is geheel naar de werkelijkheid
voorgesteld, doch het heilige treedt uit het aard
sche te voorschijn.
In de zeventiende eeuw vooral zien we in de
uitdrukking van het religieuze door het aard
sche werkelijk excessen.
Als voorbeelden dienen de groote doeken van
Tintoretto en Veronese, waar al het voorname
is verdwenen en de figuren rondom Christus als
acteurs zijn voorgesteld. Spreker vergeleek
voorts den onstuimigen Rubens, die met geweld
den hemel wilde veroveren, met den rustismn
Rembrandt, die in het stille van zijn kamer en
het half-duister van zijn kelder bezig was den
hemel zachtkens naar zich toe te trekken.
Rubens kunnen we in zijn exaltaties niet vol
gen en hij is een heidensch schilder gebleven.
In Rembrandt zien we echter weer, hoe het
religieuze door het aardsche kan worden voor
gesteld, als dit maar op een zuivere manier ge
beurt.
In de negentiende eeuw moet de religieuze
kunst zeer laag worden genoemd. Van de Neo-
Gothiek zijn we gelukkig verlost en er waren
anderen, die meenden, dat men Christus in de
locale kleur moest plaatsen, doch ook hier is
geen religieuze kunst voortgebracht. Deze kunst
is geboeid geweest aan de bekommernis om de
locale kleur uit te drukken. Sedert dien treedt
in alle landen een kentering in de religieuze
kunst op en het schoonste van Europa wordt
voortgebracht in Vlaanderen en Nederland.
In Nederland is ze meer grootscheepsch en
keerde men terug naar de architectuur. Het is
op den muur van de kerk dat de schilders hier
hun kunst tot uitdrukking willen brengen en
het land, dat kunstenaars bezit als Joep Ni
colas, Mathieu Wiegman, Asperslagh, College
Ninaber van Eyben en vele andere, mag zich
gelukkig noemen.
Zij wenden zich niet tot overleveringen, maar
verdiepen zich in het geval.
Zoo is het ook in Vlaanderen en Albert Ser-
vaes. heeft Maria weer aangevoeld, zooals Giotto
Haar zag.
Door de aardsche voorstelling, die hü van
Maria geeft, spreekt uit Haar het intens hei
lige Spreker geeft tenslotte zijn auditorium in
overweging de gedachte, dat onze godsdienst
een geestelijk begrip is, maar onze menschelijk-
heid de geestelijke begrippen aan beelden wil
vastbinden.
Bij de Joden heeft zich deze noodwendigheid
van den mensch gewroken, omdat daar zelfs
beelden gemaakt werden, waar een verbod was.
De schoone harmonie is gelegen in de ver-
eeniging van den zuiveren geest en den schoo-
nen vorm.
Een warm applaus volgde op deze boeiende
en in stille aandacht beluisterde voordracht.
De heer Joan Collette, pas gekozen als voor
zitter van de Algemeene R. K. Kunstenaarsver-
eeniging, sprak hierna namens deze vereeniging
woorden van gelukwensch tot het St. Bernul
phus-gilde met zijn dertiende lustrum. Spreker
verzekerde den Deken, dat bij de Algemeene
R. K. Kunstenaarsvereniging de wensch leeft
om steeds een innig contact met het Gilde te
bewaren. Daarom stelt spreker er bijzondere
prijs op een plaats in het bestuur van het Gilde
te mogen innemen.
De Deken deelde nog mede, dat in de laatste
1 t I"
Voor verkeer,
dat den agent
van achteren
nadert.
Voorverkeer, dat
den agent van
voren en achteren
nadert.
Voor verkeer,
dat den agent
van voren
nadert.
bestuursvergadering het plan tot het maken
van een niet te dure Gilde-reis in den ko
menden zomer is besproken. Gedacht is aan
de streek Maastricht en Tongeren of een reis
naar Xanten en Calcar.
In de voorjaarsvergadering zullen beide voor
stellen nader besproken worden.
Na een hartelijk dankwoord aan Jos. Muls
voor zijn schoone voordracht en by voorbaat
voor zyn leiding by het bezoek aan het Mu
seum voor nieuwe religieuze kunst, dat nu
volgde, sloot de Deken de vergadering.
Aan het prae-advies op de voorstellen van d'e
a.s. vergadering van den L, T. B. te Haarlem
op Maandag 26 November ontleenen wij de vol
gende conclusies van het hoofdbestuur voor wat
betreft d'e vleesch- en zuivelpositie.
1. De boter, welke te>gen behoorlijke prijzen
niet naar het buitenland geëxporteerd kan wor
den, wordt als goedkoope boter ter beschikking
gesteld aan de minst kapitaalkrachtige deelen
onzer bevolking.
2. De productie aan margarine, oliën en vet
ten, voor binnenlandsch gebruik, wordt sterk
gecontingenteerd, om daardoor de vetvoorzie-
ning niet te overvoeren, als gevolg van de ver
strekking van goedkoope boter.
3. Het systeem van heffingen op boter, mar
garine, oliën en vetten zal nader herzien moe
ten worden.
4. Het mengverbod zal moeten verdwynen, om
daardoor de concurrentie tusschen natuurbofer
en gemengde margarine, te voorkomen.
Het Hoofdbestuur is echter van oordeel, dat
bij de doorvoering van deze nieuwe gedachten
geen groote economische voordeelen zullen
worden afgeworpen voor de boerenstand. Daar
tegenover echter staan groote sociale voordee
len, welke men in deze moeiiyke tijden niet
mag onderschatten. Het is beter, dat alle belan-
gen-groepen gezamenlijk de armoede dragen,
dan, wanneer de eene groep moet lyden, door
de overheersching van een ander. Allen zullen
offers hebben te brengen.
Met de „Eet Miser Melk-Brood Actie" kan
het hoofdbestuur zich vereenigen.
Uit bovenstaande volgt, dat onder deze
hachelijke omstandigheden, het voor de Regee
ring buitengewoon moeilijk is, om een bepaalden
prijs voor de melk te garandeeren.
In veehouderskringen zelf begint men thans
meer en meer in te zien, dat er een beperking
van de melkproductie dient te komen.
Het hoofdbestuur stelt zich op het stand
punt, dat zoowel de veehouders, als de mar
garinefabrikanten en andere vetleveranciers
een offer zullen moeten brengen. In dit ver
band dus ook de veehouders. En dit offer
moet- in eerste instantie gebracht worden door
middel van het minder produeeeren van
melk.
Over de manier, waarop, dit mindere kwan
tum verkregen kan worden wil het Hoofdbe
stuur nog geen uitsluitsel geven. Daarvoor is
deze zaak nog te onvoorbereid.
Beziet men d'e samenstelling van den hul
digen veestapel, dan blükt, dat het aantal
stuks dragend vee en het aantal stuks melk
vee te groot is. Té groot nl. voor een ren
dabel afzet van melk en zuivel.
Het is derhalve noodzakelijk, dat het aan
tal stuks melkvee en dragend vee verminderd
wordt. Daar deze vermindering moet leiden
tot kapitaalsvernietiging, kan men het middel
van afslchting middels vrijwillige inlevering
van dit sport vee gebruiken om dit verlies af
te schrven. De Regeering is bereid, het ver
lies voor haar rekening te nemen.
Om in de toekomst te voorkomen, dat het
aantal stuks melkvee en dragend vee weer te
groot wordt, is het noodzakelgk, dat er dus
een aanfokregeling voor het jong vee in het
leven wordt geroepen.
Deze afslachting brengt weer gevolgen mee
voor de vleeschmarkten.
De Duitsche beambten en ambtenaren van
de Rgkspost hebben officieel order gekregen in
het vervolg den Hitlergroet te brengen met ult-
gestrekten rechterarm en duidelijk de woorden
„Heil Hitier" uit te spreken. Indien zü door
1 iet dragen van lasten den rechterarm niet kun
nen gebruiken, moeten zy den groet brengen
met den linkerarm.
Aan het prae-advies op de afdeelingsvoorstel-
len betreffende den steun aan den tuinbouw,
welke voor de a.s. vergadering van den L. T. B.
zyn ingediend, is het volgende ontleend:
De Kring West-Friesland en anderen drin
gen er op aan, dat ook het volle-grondsbedrijf
en niet alleen de glascultuur wordt gesteund.
Vry algemeen wordt op een spoedige steunuit-
keering aangedrongen en heerscht groote ont
stemming, dat tot heden op slechts enkele pro
ducten en gebonden aan bepaalde datums, een
voorloopige uitkeering is bedaan.
Het bestuur, erkennende de debacle in het
intensieve bedrijf, heeft steeds het standpunt
ingenomen, en neemt dat nog in, dat de steun
algemeen moet zijn, dus dat alle bedrijven ge
steund moeten worden.
Er is thans geen reden meer om aan te ne
men, dat de toestand in een bepaalde streek
gunstig zou afsteken bij andere. Het bestuur is
daarom van meening, dat da steun voor 1934
zooveel als maar eenigszins mogeiyk is. de ver
liezen in dit jaar dient te dekken. Dit is temeer
redeiyk, omdat de onvoldoende steun in vorige
jaren schier alle bedrijven heeft beroofd van de
reserves, waarover nog beschikt kon worden.
Er is bovendien nog een omstandigheid, die
het noodig maakt ook steun te verleenen voor
producten (althans in bepaalde streken) waarop
zelfs de richtprys van vorige jaren voor hei,
produet is gemaakt. Tegenover den gerlngeren
oogst op den kouden grond wegens droogte of
andere oorzaken, is niet een compensatie van
hooge pryzen bereikt, zooals dit in normale ja
ren het geval was; met als gevolg, dat aan op
brengst, ondanks behooriyke pryzen vaak
nog minder is verkregen als vorige jaren met
den steun inbegrepen.
Zonder het karakter van bedrijfssteun aan te
tasten, behooren in deze streken o.i. de richt-
pryzen hooger gesteld te worden dan vorige ja
ren. Gebeurt dit niet, dan zal daar steun uit
bleven, met volkomen ineenstorting van bedry-
ven en gezinnen als gevolg.
Dat in vorige jaren by de steunverleening
geen rekening is gehouden met de bijzondere
toestanden in verschillende streken, heeft nooit
onze instemming gehad. Indien het systeem
blijft, voor tuinbouwproducten een gemiddelden
richtprijs en gemiddelden opbrengstprijs in Ne
derland vast te stellen, zal dit leiden tot ineen
storting van den tuinbouw in de oude centra
en verplaatsing naar andere gebieden. Wil men
den tuinbouw in stand houden, dan zal hiermede
rekening dienen te worden gehouden.
Voor zoover (reeds nu is dit een vrywel uit
gemaakte zaak) het voor den tuinbouw uitge
trokken steunbedrag ontoereikend is, om een
steunverleening als boven geschetst te doen
plaats hebben, is het Hoofdbestuur ten volle
bereid by de Regeering met kracht op verhoo
ging van dit bedrag aan te dringen. Dit naar
aaanleiding van de daarop betrekking hebbende
voorstellen van tal van afdeelingen.
om Astor stond achter op de hondenslee,
die door het getrainde wolfshondenspan
met flinke vaart door het besneeuwde
woud werd getrokken. Het was de laatste dag
van zyn reis. Achter hem lagen de barre toppen
van het Alaska-gebergte, de passen, waarlangs
hü de slede geleid had, de wouden en de onaf
zienbare sneeuwvelden, beschenen door een
bleeke winterzon zonder warmte. En nu ae
laatste etappe vóór hem lag voelde hy zich
wonderiyk opgewekt. De bodem daalde in
breede en lange hellingen af naar de kust van
den Stillen Oceaan en het platgetreden spoor
zou hem feilloos in het kuststadje Alaganik
brengen.
Terwyi hU onvermoeid de honden aanspoorde,
zwierven zyn gedachten ver weg uit deze koude
Poolstreken naar het zonnige Zuiden, naar San
Francisco met zijn onvergetelijke gouden poort,
naar den oorsprong van het zonderlinge, doch
romantische avontuur dat hem naar het Noor
den had gebracht.
Het was nu een jaar geleden. En het was
begonnen toen Perry Howard en hij tot de
ontdekking kwamen, dat zij op hetzelfde meisje
verliefd waren. Het voorwerp van hun liefde
was Leny Borland, de dochter van James Bur-
land, een mijn-eigenaar die zich sedert korten
tyd in Frisco gevestigd had.
Enkele maanden lang gaf Leny aan geen harer
twee aanbidders den voorrang, hoewel zij met
beiden vriendschappeiyk omging. Maar ieder
voelde dat er een oplossing moest komen, een
daad, een keuze. Toen hakte Leny Burland den
knoop door. „Ik kan nu nog niet beslissen," had
ze gezegd. „Wat weet ik eigenlijk van jullie
beiden? Maar over een jaar zal de keus gemak -
keiyker zyn. Je behoeft in dien tyd niets anders
te doen dan naar het Noorden te gaan. Mijn
vader wil jullie beiden in dienst nemen. Ga
naar Alaska en over een jaar zal ik kiezen."
Het voorstel had de jongemannen overvallen.
Het klonk nun vreemd in de ooren, maar weldra
waren zy tot een besluit gekomen. Niet lang
daarna waren zij naar Alaganik vertrokken om
hun proeftijd te beginnen. Ging het tenslotte
niet om een hoogen inzet?
Tom Astor glimlachte voor zich heen. Maar
in zyn hart heerschte een knagende onrust.
Hoe eigenaardig was dit jaar verloopen! De
barre openheid van het noordelijke landschap
had hem geheel veranderd. De oude Tom Astor
uit Frisco bestond niet meer. Zijn gelaat had een
strakke uitdrukking gekregen, hy was kordater,
maar ook ruwer geworden in zijn optreden, hü
had dicht by de aarde geleefd en al zijn eigen
schappen waren dooreen geschud totdat er
andere bleven bovendryven dan destijds in San
Francisco.
En dat maakte hem ongerust. Hoe zou hy er
ooit in slagen weer de oude Tom Astor te
worden die zich met rustige zekerheid in salons
bewoog! gracieus danste en een gezocht cau
seur was?
Daarbü wist hü dat Perry Howard niets van
zyn eigenschappen van vroeger had verloren.
Zijn mededinger was uiterlijk en voor een groot
deel ook innerlijk dezelfde gebleven. En geen
wonder, want hü had niets in zün levenswüs
veranderd.
Was hü vroeger gewoon zich goed te kleeden
en zich luchtig in gezelschap te bewegen, ook
in het afgeloopen jaar had hü daaraan kunnen
toegeven. In Circle City was de society welis
waar kleiner, maar toch even afgesloten als in
San Francisco. Perry was er de gevierde man
geweest. Als hg terugkeerde in het Zuiden zou
hü zonder slag of stoot het oude leven kunnen
hervatten, iets dat Tom Astor thans tegen de
borst stuitte. m
„Allo Black 1 Sa, sa! Mortimer!" vuurde Tom
zijn vertrouwde honden aan. In de verte ondei -
scheidde hü de nederzetting en met een ruk had
hü alle gedachten aan andere dingen uit zün
brein gebannen.
De honden kenden zyn kreten en renden in
suizelende vaart langs de helling. Onophoudeiyk
bleef Tom hen aanvuren, totdat tegen den
middag de kust bereikt was.
In Alaganik wachtte de groote verrassing. Hy
trof er niet slechts Perry Howard en James
Burland, maar eveneensLeny Burland,
stralend van gezondheid en levenslust.
Tom voelde zün hart heftiger kloppen.
iiiiiiiiiimiMiiiimiimiiiiimiimiiiiiiiiiii
Er werd niet over de keuze gesproken. Ook
niet toen zij gevieren op de boot zaten, die hen
naar Frisco terugbracht. Maar met leede oogen
zag Tom dat Leny slechts met Perry omging,
terwül hg zelf hij voelde het uit den toon
viel. Het was hem onmogelük aan het voor
zijn gevoel doellooze gezelschapsleven aan boord
mee te doen. Hij was in het afgeloopen jaar
vierkanter geworden, niet slechts gespierder,
maar ook hoekiger van karakter. Hü kreeg heim
wee naar de zuivere Alaska-lucht, naar zijn
honden, naar de ongerepte wouden. Wat was
een flirt aan boord, daarbü vergeleken? Het
deed hem pijnlijk
aan te bemerken,
dat Leny het ge-
zeischap van Per- i
ry meer op prijs I
stelde. Hield zij I j
van een man die r
goo(^ Ron bs •iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiitiitiiim
wegen? Een man die kon schertsen en lachen
endaarmee zyn leven wilde vullen?
„Wil je weer terug naar Circle City?" had
Leny aan Perry Howard gevraagd.
„Nee," had hij geantwoord. „Tenminste niet
graag!"
„Waarom niet?"
„Het is er zoo bekrompenDe menschen zijn
er bg hun tyd ten achter. Dat wil zeggen: de
menschen die ik er ken. Met het ruwe volk
heb ik me natuuriyk nooit kunnen bemoeien.
Dat begrijp je."
„Je had daar honden ook, hè? Hoe heetten
ze?"
Perry lachte luid. Dat kon alleen een roman
tisch meisje vragen! Want wie bemoeide zich
nu met zyn honden! Hoogsten een Indiaan
deed het.
Toen de boot in Frisco aankwam bleef Tom
achter. Hij had passage genomen voor de terug
reis. In San Francisco, bü Leny Burland, had
hg geen kans. Waarom zou hü niet naar het
grimmige, maar open Noorden terugkeeren?
Gedurende de week, dat de boot in de haven
bleef liggen wachtte hij op de verlovingskaart
van Leny en Perry Howard, maar er kwam
niets.
Gp den dag van het vertrek kwam echter
Leny Burland zelf aan boord.
„Je komt om afscheid te nemen?" vroeg Tom.
„Ja..,, van San Francisco en van Perry Ho
ward en al de rest!"
„Dus....?" fluisterde Tom met kloppend
hart.
„We kunnen in Alaska ook trouwen, Tom,"
glimlachte het meisje, terwijl zij zijn armen
reeds om zich heen voelde. „En vertel me nu
iets over je honden, over het Noorden
Hetgeen Tom Astor echter nog niet dadelijk
deed!
Te Ostia is dezer dagen de restauratie van
de antieke Necropolis voltooid, een doodenstaa,
waarvan de aanleg dateert uit den tyd van
Trajanus. Deze Necropolis gelegen op het
zgn. Heilige Eiland omvat een groot aantal
graven, door eenvoudige steenen en sobere ur
nen aangeduid, alsmede tallooze graftomben
van welvarende burgers. Deze zijn doorgaans
van fraaie marmeren of travertijnen monu
menten voorzien. Op de grafsteenen en in de
grafkapellen vindt men veelal uitvoerig beeld
houwwerk, scènes uit het dagelijkseh leven, al
legorisch e voorstellingen van handel, scheep
vaart, kunst, terwül zich in vele tomben voor
werpen bevinden, welke men by de begrafenis
plechtigheid en den eeredienst placht te ge
bruiken. Zoo is de Necropolis te Ostia dan ook
te beschouwen als by uitstek belangrük. docu
mentair materiaal, betreffende de studie van
kunst, zeden en gewoonten van het Romein
sche Keizerryk,
Spoedig waren we opgestegen en weldra cir
kelden we over de nederzetting der roodhuiden,
welke we gezien hadden. Nadat we den omtrek
terdege verkend hadden, daalden we veilig op
het terrein, dat werkelijk in goede conditie ver
keerde.
De hoofdman kwam ons verwelkomen. Tot
zijn groote verbazing wees Oom Sydney het
gastmaal, dat de hoofdman ons aanbood, van
de hand. voorgevende dat hy vermoeid was. Hü
sloot 'zich op in zyn wigwam, die ons toegewezen
werd, waarna American Pete en ik allerlei hocus
pocus uitvoerden voor den ingang, zeer tot ver
bazing der Indianen, die hiervan niets begrepen.
Van binnen in de wigwam klonk telkens een
klagend geschreeuw, dat door Oom Sydney vol
gens afspraak geuit werd. Dan vingen wü weer
aan met allerlei grimassen. Ook de hoofdman,
die naar den naam van Shingebis luisterdet, be
vond zich onder de toeschouwers die verbaasd
naar dit gebeuren keken.
Tersluiks opzü kükend ontdekten we dat de
medicü'nmannen van den stam nüdig op het
opperhoofd toestapten en hem wat zeiden, waar-
bg ze op ons wezen. Blijkbaar waren ze be
vreesd voor concurrentie.
AU k op dit blad zijn Ingevolge de verzekerlngsvoorwaarden tegen 9f)/)ö -biJ 11®venslal?Se geheele ongeschiktheid ti>t werken door doodeUiken^af^op f250," een^voet 'o? "eerboog f 125," duim o^wysvi: f50. "been of arm f 40rnm anderen vinger
Alle QDOtine S ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeerlngen I OvUU»" verlies van beide armen, belde beenen of belde oogen f l WW. doodelijken aiioop een voet b
39
„Daar ben ik niet zoo zeker van," zei ik.
-By schynt een denkbeeld te hebben, waar hij
biet voor uit wil komen. Ik zal hem er later
"leh nog eens over polsen."
Daar de wind goed bleef en we het ty mee
badden, kliefde de Betty" er met zoo'n vaart
boor, dat we ongeveer om half oen Gravesena
Beach al in het zicht hadden Er bestaat geen
stukje van de rivier, dat er zoo verlaten uit-
?et als de streek, die vooraf gaat aan die druk
bevaren geul. Het is omgeven door lage zee
wering^ waarachter een sobere uitgestrekt
heid moeras en grasland Hier en daar wordt
be eentori gheid verbroken door een eenzame hut
bf een afgedankte visscherspink, maar behalve
bet verkeer en troepen zeemeeuwen, die daar
Voortdurend krijschend rondvliegen, is er geen
toeken van leven te bespeuren.
.JJ ziet daar die twee of drie stokken boven
water uitsteken?" merkte Gow plotseling op,
'crwiji hy wees naar den rechter oever,
Ik knikte.
»Wel, als u ze nu in een lün houdt met dat
groepje boomen daar achter zult u de Kreek
»et mooi binnen komen."
Hü en Tommy gingen naar voren om het
zeil te strüken, terwijl ik, zijn aanwijzingen
volgend, de „Betty" near de plaats van be
stemming bracht. Toen ik den kant naderde
zag ik, dat de ingang van de kreek een smalle
geul was tusschen twee modderbanken in,
welke beide waarsehijrijk onder zouden loo-
pen met hoog water. Ik riep aan Joyce, dat
ze het kielzwaard zoo hoog mogeiyk moest
ophalen en zocht voorzichtig sturende mijn weg
langs de modderplaten, terwgl Gow naar igzij
leunde üverig peilende.
„Water genoeg," riep hü bemoedigend uil,
houdt haar gaande, münheer. Houdt haar
gaande. Binnen dat baken langs, nog een beetje
verder. Goed zoo!"
Hü liet het lood schieten en ging gauw
naar het anker. Ik deed het schip draaien
met den kop tegen den wind. Tommy liet het
groote zeil neer en het volgend oogenbük Lagen
we stil.
We waren nu precies in het midden van de
kleine modderige kreek, die omgeven was met
hooge wallen. Er was geen andere boot te
zien; inderdaad zou het moeieiyk zgn zich een
meer verlaten plek voor fe stellen, hoewel we
toch niet meer dan drie nujlen van Tilbury ver
wijderd waren.
Gow hielp ons de zeilen te bergen en alles op
orde te brengen en daarna kwam bü naar
achter en richtte zich tot my.
„Ik weet niet, hoelang de heeren van plan
1 zgn hier te blgven, maar als u mg aan
wal zet, kan ik binnen een uur terug zijn."
„Je hebt gelük," zei ik. „Ik zal het dadelük
doen."
We gingen beiden in het roeibootje en met
een paar slagen bracht ik hem op de modder-
plaat, waar hy uitstapte. Daarna richtte hü
zich op en tikte aan zün pet.
„Ik heb u nog steeds niet bedankt, myn
heer, voor wat u gedaan hebt," merkte hü op.
„U hebt mün leven gered en Luke Gow is er
niet de man naar om zoo iets te vergeten."
Ik zette de boot weer af.
„Wel, als jü onze boot, beschermt tegen
de heeren uit Tilbury staan we geigk," ant
woordde ik.
Toen ik aan boord terugkwam vond ik
Joyce en Tommy bezig met de lunch klaar oe
maken.
„We dachten, dat je wel wat zou lusten
voordat je er vandoor gaat," zei Tommy. „Je
kunt beter met een volle maag op onderzoe
king uitgaan."
„Je behoeft heusch geen excuses te maken,
om me te laten eten," antwoordde ik vroolijk.
„Ik heb veel in te halen wat eien betreft."
Het was een gezellige maaltyd in de kleine
roef. De morgen zeilen had gezorgd -vor een
uitstekenden eetlust en niettegenstaande den
iet of wat twijfelachtigen toestand van onze
zaken waren we toch alle drie m het beste
humeur. Ik geloof, dat de ongekende gevaren,
die ons omringden, juist prikkelend op onzen
lust tqjt pret te maken werkten. Als je boven
een ontplofbare myn zit is het beste cm elk
plezierig oogenblik zooveel mogelük te benut
ten. Je kunt nooit weten wanneer zoo iets nog
eens voor zal komen.
Eindelgk besloot ik, dat het tüd werd om op
te stappen.
„Ik zal je eens vertellen, wat ik van plan
ben te doen, Tommy," zei ik. „Ik zal kijken
of er gelegenheid is om langs den buitenkant
van den dgk te loopen. Ik zou dan tot aan
de plaats van bestemming kunnen loopen
zonder gezien te worden, wanneer daar by toe
val iemand is."
„Dat is een goed idee," gaf Tommy toe
„En kgk eens: ik bracht dit voor je mee. k
geloof niet, dat je het noodig zult hebben,
maar het is toch altgd een nutt.'g ding om eg
je te hebben bü je onderzoekingen."
Hij haalde een kleine zakrevolver te vocr-
schgn, in beide kamers geladen en gaf die
aan mij.
Ik nam ze twüfelachtig aan.
„Dank je wel, Tommy. Maar ik geloof, dat
ik heel wat meer uitvoer met mün vuisten."
„Toe, alsjeblieft, neem ze mee. Neil," zei
Joyce.
„Best," antwoordde ik en terwül ik ze in
mgn zijzak stopte en mijn jas dichtknoopte
zei ik tegen Tommy:
„Nu Tommy, als je me aan wal zet, kan ik
aan het werk gaan.
Het was ongeveer honderd meter van den
mond van de kreek en met een sterken stroom
tegen was het een harde trek. Tommy echter
bleef volhouden, dat hü mü den geheelen weg
wilde roeien, juist om te zien of er kans was
langs den buitenkant van den dük te kunnen
loopen. We landden aan de uiterste punt, en
lüt de boot in de modder springend, zocht
ik voorzichtig mijn weg om den hoek en nam
de lange verlaten strook aanslibbing voor mü
eens op. Het getij was nog steeds wassend
en hoewel het loopen hier nu juist niet ge
schikt was voor gewone schoenen, was het
toch wel mogelijk voor iemand, die niet al te
onvoorzichtig was.
Ik keerde me om en gaf Tommy te kennen
dat het kon; daarna begon :k mün tocht
zooveel mogelijk onder beschutting van den
dü'k biyvend. Het loopen ging langzaam en
telkens moest ik een eindje naar boven om
een al te zacht stuk modder te ontwijken.
Een van deze gelegenheden, toen ik zoo on
geveer driekwart mül geloopen nad gebruikte
ik om voorzichtig over den dyk heer, te kyken.
Een klein eindje boven mij, precies in het
midden van een grasland zag ik iets, dat
Ik me verbeeldde mgn deel te zün. Het was
een klein steenen gebouwtje, waar een lange
houten loods naast was, welke laatste er veel
nieuwer en meer solide uitzag dan de nut.
Ik bekeek het eens met de natuurlijke in
teresse, die iemand in zün toekomstig bulten-
verbiyf heeft, toen plotseling de cieur van
de hut open ging. Het volgend oogenblik
kwam een man naar buiten en keek vlug rond
om zeker te zgn dat niemand hem bespiedde.
Hoewel er een afstand van ongeveer driehonderd
meter tusschen ons was, herkende ik hem
dadeiyk.
Het was mün vriend van het restaurant;
mgnheer Bruce Latimer.
HOOFDSTUK XVI
Tegenover den indringer
De ontdekking kwam zeker erg onverwachts,
maar ik begon nu zoo ongeveer aan dergelgke
verrassingen te wennen, ik verdween snel
achter den dük en hield me daar een noosje
schuil, terwül ik er over nadacht, wat me te
doen stond. Na wat ik ontdekt had, leek het
zeer onwaarschijnlijk, dat Latimer daar *'as in
de kwaliteit van McMurtrie's oppasser, maar als
dat niet zoo was, hoe ter wereld had hü dan
de plaats gevonden en wat voerde hü daar
binnen uit?"
Terwül ik mezelf uiterst voorzichtig op
richtte keek ik nog eens over het grasveld.
Latimer had de hut verlaten en stond nu
voor de deur van de loods. Zijn aandacht
was klaarblijkelgk geheel geconcentreerd op
het slot. Ik was er tamelük ver van verwg-
derd, maar zoover ik zien kon, scheen hü
te trachten den grendel weg te schuiven met
behulp van een stuk yzerdraad.
Ik geloof, dat dat mü mgn besluit deed
nemen. Hoe gevaarlgk het ook mocht zün
mij te vertoonen, het leek me nog veel ge
waagder om er iemand in te laten om mgn
toekomstige werkplaats te laten inspecteeren,
terwül ik van diens motieven daaromtrent
heelemaal niets wist. Nog bgna voordat ik
besefte wat ik deed, klom ik over den dük en
stak het grasveld over.
.(Wordt vervolgd)