9iet oedad mn dan daa T De nood in den tuinbouw PER VLIEGMACHINE DE WERELD ROND Neil Lyndon ontsnapt Het aardsche in de religieuze kunst REDE VAN JOS. MULS DEREGEERINGSSTEUN De keuze DONDERDAG 15 NOVEMBER 1934 Bijeenkomst te Utrecht POLITIE-STOPTEEKENS Hitlergroet en post Verhooging nood zakelijk Romeinsche dooden- stad Het St. Bernulphus-gilde viert zijn dertiende lustrum Bestuursverkiezing „De aardsche inspiratie van de gewijde kunst" DE VLEESCH- EN ZUIVEL- POSITIE Deze moet voor alle bedrijven en voor alle streken gelden AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL DOOR VICTOR BRIDGES In Hotel „Kasteel van Antwerpen" te Utrecht Vergaderde Woensdagmiddag het Sint Bernul- Phus-giide.' Be Deken Prof. J. J. Henneman uit Warmond Wees erop, dat deze vergadering tevens de her denking van het derdende lustrum is. Slechts Weinig vereenigingen beleven een 65-jarig be gaan en het gilde heeft alle reden om dank baar te zijn. Groote erkentelijkheid is het be stuur verschuldigd aan Pastoor Rientjes, die als Beken getoond heeft den profetenmantel van den stichter Mgr. van Heukelom waardig te sdjn. Ook aan secretaris en penningmeester dient dank gebracht te worden voor de juiste Vervulling van hun functies. Belaas liep het leden.al terug en er zal ern stig gezocht moeten worden naar een reducee- Hug der uitgaven. Met nadruk wees spreker ?rop, dat het Gilde recht heeft op een plaats in de rij van cultureele katholieke instellingen. Bier vinden geestelijken en kunstenaars elkaar ®n zij vullen elkaar aan. Spr. zette ook uiteen, noe het best de taak van het Gilde vervuld kan worden en noemde als uitstekende midde len werkvergaderingen en excursies. In het tweeledig doel, een verdieping van de kenpis van het verleden en de verwerving van een eigen hedendaagsche kerkelijke kunst, zien We een waarborg voor een goede harmonie. Bestuur en leden zullen trachten hierin een drachtig en prettig samen te werken. De secretaris, kapelaan Ad. Welters, uit Maas zicht, bracht het jaarverslag uit. Acht en dertig leden bedankten, terwijl 36 hieuwe leden toetraden. In de laatste 5 jaar Uiochten 260 nieuwe leden geboekt worden. Door den dood ontvielen eenige vooraan staande leden aan het Gilde, onder wie archi varis Boogmans en architect Jan Stuyt. Wegens aftreden van Pastoor C. N. J. Mey- sihg en Prof. Dr. G. Brom was een bestuurs verkiezing noodig, die tot resultaat had, dat ëekczen werden Pastoor van Noort uit Heem stede en de heer Joan Collette uit Nijmegen. De Deken leidde hierna met een hartelijk Woord den spreker van deze vergadering in, Dr. Muls. conservator van het Koninklijk Mu seum van schoone kunsten te Antwerpen, die een rede hield over: Met zekeren schroom heeft spreker dit onder- Werp aan den secretaris opgegeven, daar hier Vele geleerde theologen zitten en hij alleen kunstkenner is, doch vooral kunstminnaar. Wanneer we den oorsprong van de gewijde kunst nagaan, zien we, dat deze de eerste vijf honderd jaar voornamelijk symbolisch is ge weest. Men kende slechts teekens, om bepaalde ëees.elijke waarheden uit te drukken, maar van een kennen van de natuur is in den eersten °hristentijd geen sprake. Eerst in de zesde eeuw zien we, dat iets, wat we thans nog als 2eer schoon kennen, wordt voortgebracht. Door üe praal van haar kleur boeide deze kunst, fuaar toch deelde zij ons nog niets mee over de 'Unerlijkheid van den kunstenaar en gaf nog biets aan het verlangend hart van den ge- loovige. Stilaan veropenbaart zich dan een drang om het leven in de kunst te brengen en net is Vooral de groo.e figuur van St. Pranciscus, die he ze actie in de hand heeft gewerkt. Hij heeft °hs teruggebracht tot de natuur en God nader '°t de menschen. Van hem kennen we dat 2onne-cantiek, waarin ook een toon van wee moed klinkt om het lange ontbeeren van het aardsche schoon. De kunst wordt dan op geheel hieuwe banen geschoven en het is Giotto, die jsgenover de byzan.ijnsche formule de schoon heid van den mensch en de aarde heeft ge steld. Alles wordt rechtstreeks en zuiver hienscheüjk uitgedrukt. In Giotto had zich het geloof van de Middeleeuwen samengetrokken en hij riep alle hulpmiddelen van de aarde te za- hjen om het leven van Maria te verbeelden. Baarom is in deze voorstelling niets formeels vinden. Bet is niet het religieuze inzicht, dat Giotto heeft willen geven, maar hij heeft het men- ®°helijke zoo gezien, dat hij het heilige daaruit voorschijn bracht. Wel wordt deze kunst honderd jaar later minder religieus, zooals bij Botticelli, die de heilige figuren voorstelt te "hidden van de leden van de familie de Medici. Bet is tegen de excessen van deze kun*?, dat het verontwaardigd woord van Savanorola klinkt. Bij Leonardo da Vinck zien we een te ruggaan van het religieuze, zij het in een an- richting. De kunstuitdrukkingen van Leo nardo da Vinci en Michel Angelo zijn de uitin- ëeh van een enkel bevoorrecht mensch. De biassa is verslapt en de uitdrukking van den ehkeling zien we het sterkst uitgedrukt bij Mi- °hel Angelo. Zijn werk in de Six.ynsche kapel ls een credo van vormen en gestalten en men 2ah wanneer men zich volledig aan de beschou wing hiervan overgeeft, niet langer kunnen twijfelen aan het religieuze gevoel van dezen kunstenaar. Dezelfde kunst zien we in de vijf tiende en zestiende eeuw in Vlaanderen en spreker denkt aan van de Weyden, Memling en van Eyck. De Geboorte in de Gentsche kamer van van Eyck is geheel naar de werkelijkheid voorgesteld, doch het heilige treedt uit het aard sche te voorschijn. In de zeventiende eeuw vooral zien we in de uitdrukking van het religieuze door het aard sche werkelijk excessen. Als voorbeelden dienen de groote doeken van Tintoretto en Veronese, waar al het voorname is verdwenen en de figuren rondom Christus als acteurs zijn voorgesteld. Spreker vergeleek voorts den onstuimigen Rubens, die met geweld den hemel wilde veroveren, met den rustismn Rembrandt, die in het stille van zijn kamer en het half-duister van zijn kelder bezig was den hemel zachtkens naar zich toe te trekken. Rubens kunnen we in zijn exaltaties niet vol gen en hij is een heidensch schilder gebleven. In Rembrandt zien we echter weer, hoe het religieuze door het aardsche kan worden voor gesteld, als dit maar op een zuivere manier ge beurt. In de negentiende eeuw moet de religieuze kunst zeer laag worden genoemd. Van de Neo- Gothiek zijn we gelukkig verlost en er waren anderen, die meenden, dat men Christus in de locale kleur moest plaatsen, doch ook hier is geen religieuze kunst voortgebracht. Deze kunst is geboeid geweest aan de bekommernis om de locale kleur uit te drukken. Sedert dien treedt in alle landen een kentering in de religieuze kunst op en het schoonste van Europa wordt voortgebracht in Vlaanderen en Nederland. In Nederland is ze meer grootscheepsch en keerde men terug naar de architectuur. Het is op den muur van de kerk dat de schilders hier hun kunst tot uitdrukking willen brengen en het land, dat kunstenaars bezit als Joep Ni colas, Mathieu Wiegman, Asperslagh, College Ninaber van Eyben en vele andere, mag zich gelukkig noemen. Zij wenden zich niet tot overleveringen, maar verdiepen zich in het geval. Zoo is het ook in Vlaanderen en Albert Ser- vaes. heeft Maria weer aangevoeld, zooals Giotto Haar zag. Door de aardsche voorstelling, die hü van Maria geeft, spreekt uit Haar het intens hei lige Spreker geeft tenslotte zijn auditorium in overweging de gedachte, dat onze godsdienst een geestelijk begrip is, maar onze menschelijk- heid de geestelijke begrippen aan beelden wil vastbinden. Bij de Joden heeft zich deze noodwendigheid van den mensch gewroken, omdat daar zelfs beelden gemaakt werden, waar een verbod was. De schoone harmonie is gelegen in de ver- eeniging van den zuiveren geest en den schoo- nen vorm. Een warm applaus volgde op deze boeiende en in stille aandacht beluisterde voordracht. De heer Joan Collette, pas gekozen als voor zitter van de Algemeene R. K. Kunstenaarsver- eeniging, sprak hierna namens deze vereeniging woorden van gelukwensch tot het St. Bernul phus-gilde met zijn dertiende lustrum. Spreker verzekerde den Deken, dat bij de Algemeene R. K. Kunstenaarsvereniging de wensch leeft om steeds een innig contact met het Gilde te bewaren. Daarom stelt spreker er bijzondere prijs op een plaats in het bestuur van het Gilde te mogen innemen. De Deken deelde nog mede, dat in de laatste 1 t I" Voor verkeer, dat den agent van achteren nadert. Voorverkeer, dat den agent van voren en achteren nadert. Voor verkeer, dat den agent van voren nadert. bestuursvergadering het plan tot het maken van een niet te dure Gilde-reis in den ko menden zomer is besproken. Gedacht is aan de streek Maastricht en Tongeren of een reis naar Xanten en Calcar. In de voorjaarsvergadering zullen beide voor stellen nader besproken worden. Na een hartelijk dankwoord aan Jos. Muls voor zijn schoone voordracht en by voorbaat voor zyn leiding by het bezoek aan het Mu seum voor nieuwe religieuze kunst, dat nu volgde, sloot de Deken de vergadering. Aan het prae-advies op de voorstellen van d'e a.s. vergadering van den L, T. B. te Haarlem op Maandag 26 November ontleenen wij de vol gende conclusies van het hoofdbestuur voor wat betreft d'e vleesch- en zuivelpositie. 1. De boter, welke te>gen behoorlijke prijzen niet naar het buitenland geëxporteerd kan wor den, wordt als goedkoope boter ter beschikking gesteld aan de minst kapitaalkrachtige deelen onzer bevolking. 2. De productie aan margarine, oliën en vet ten, voor binnenlandsch gebruik, wordt sterk gecontingenteerd, om daardoor de vetvoorzie- ning niet te overvoeren, als gevolg van de ver strekking van goedkoope boter. 3. Het systeem van heffingen op boter, mar garine, oliën en vetten zal nader herzien moe ten worden. 4. Het mengverbod zal moeten verdwynen, om daardoor de concurrentie tusschen natuurbofer en gemengde margarine, te voorkomen. Het Hoofdbestuur is echter van oordeel, dat bij de doorvoering van deze nieuwe gedachten geen groote economische voordeelen zullen worden afgeworpen voor de boerenstand. Daar tegenover echter staan groote sociale voordee len, welke men in deze moeiiyke tijden niet mag onderschatten. Het is beter, dat alle belan- gen-groepen gezamenlijk de armoede dragen, dan, wanneer de eene groep moet lyden, door de overheersching van een ander. Allen zullen offers hebben te brengen. Met de „Eet Miser Melk-Brood Actie" kan het hoofdbestuur zich vereenigen. Uit bovenstaande volgt, dat onder deze hachelijke omstandigheden, het voor de Regee ring buitengewoon moeilijk is, om een bepaalden prijs voor de melk te garandeeren. In veehouderskringen zelf begint men thans meer en meer in te zien, dat er een beperking van de melkproductie dient te komen. Het hoofdbestuur stelt zich op het stand punt, dat zoowel de veehouders, als de mar garinefabrikanten en andere vetleveranciers een offer zullen moeten brengen. In dit ver band dus ook de veehouders. En dit offer moet- in eerste instantie gebracht worden door middel van het minder produeeeren van melk. Over de manier, waarop, dit mindere kwan tum verkregen kan worden wil het Hoofdbe stuur nog geen uitsluitsel geven. Daarvoor is deze zaak nog te onvoorbereid. Beziet men d'e samenstelling van den hul digen veestapel, dan blükt, dat het aantal stuks dragend vee en het aantal stuks melk vee te groot is. Té groot nl. voor een ren dabel afzet van melk en zuivel. Het is derhalve noodzakelijk, dat het aan tal stuks melkvee en dragend vee verminderd wordt. Daar deze vermindering moet leiden tot kapitaalsvernietiging, kan men het middel van afslchting middels vrijwillige inlevering van dit sport vee gebruiken om dit verlies af te schrven. De Regeering is bereid, het ver lies voor haar rekening te nemen. Om in de toekomst te voorkomen, dat het aantal stuks melkvee en dragend vee weer te groot wordt, is het noodzakelgk, dat er dus een aanfokregeling voor het jong vee in het leven wordt geroepen. Deze afslachting brengt weer gevolgen mee voor de vleeschmarkten. De Duitsche beambten en ambtenaren van de Rgkspost hebben officieel order gekregen in het vervolg den Hitlergroet te brengen met ult- gestrekten rechterarm en duidelijk de woorden „Heil Hitier" uit te spreken. Indien zü door 1 iet dragen van lasten den rechterarm niet kun nen gebruiken, moeten zy den groet brengen met den linkerarm. Aan het prae-advies op de afdeelingsvoorstel- len betreffende den steun aan den tuinbouw, welke voor de a.s. vergadering van den L. T. B. zyn ingediend, is het volgende ontleend: De Kring West-Friesland en anderen drin gen er op aan, dat ook het volle-grondsbedrijf en niet alleen de glascultuur wordt gesteund. Vry algemeen wordt op een spoedige steunuit- keering aangedrongen en heerscht groote ont stemming, dat tot heden op slechts enkele pro ducten en gebonden aan bepaalde datums, een voorloopige uitkeering is bedaan. Het bestuur, erkennende de debacle in het intensieve bedrijf, heeft steeds het standpunt ingenomen, en neemt dat nog in, dat de steun algemeen moet zijn, dus dat alle bedrijven ge steund moeten worden. Er is thans geen reden meer om aan te ne men, dat de toestand in een bepaalde streek gunstig zou afsteken bij andere. Het bestuur is daarom van meening, dat da steun voor 1934 zooveel als maar eenigszins mogeiyk is. de ver liezen in dit jaar dient te dekken. Dit is temeer redeiyk, omdat de onvoldoende steun in vorige jaren schier alle bedrijven heeft beroofd van de reserves, waarover nog beschikt kon worden. Er is bovendien nog een omstandigheid, die het noodig maakt ook steun te verleenen voor producten (althans in bepaalde streken) waarop zelfs de richtprys van vorige jaren voor hei, produet is gemaakt. Tegenover den gerlngeren oogst op den kouden grond wegens droogte of andere oorzaken, is niet een compensatie van hooge pryzen bereikt, zooals dit in normale ja ren het geval was; met als gevolg, dat aan op brengst, ondanks behooriyke pryzen vaak nog minder is verkregen als vorige jaren met den steun inbegrepen. Zonder het karakter van bedrijfssteun aan te tasten, behooren in deze streken o.i. de richt- pryzen hooger gesteld te worden dan vorige ja ren. Gebeurt dit niet, dan zal daar steun uit bleven, met volkomen ineenstorting van bedry- ven en gezinnen als gevolg. Dat in vorige jaren by de steunverleening geen rekening is gehouden met de bijzondere toestanden in verschillende streken, heeft nooit onze instemming gehad. Indien het systeem blijft, voor tuinbouwproducten een gemiddelden richtprijs en gemiddelden opbrengstprijs in Ne derland vast te stellen, zal dit leiden tot ineen storting van den tuinbouw in de oude centra en verplaatsing naar andere gebieden. Wil men den tuinbouw in stand houden, dan zal hiermede rekening dienen te worden gehouden. Voor zoover (reeds nu is dit een vrywel uit gemaakte zaak) het voor den tuinbouw uitge trokken steunbedrag ontoereikend is, om een steunverleening als boven geschetst te doen plaats hebben, is het Hoofdbestuur ten volle bereid by de Regeering met kracht op verhoo ging van dit bedrag aan te dringen. Dit naar aaanleiding van de daarop betrekking hebbende voorstellen van tal van afdeelingen. om Astor stond achter op de hondenslee, die door het getrainde wolfshondenspan met flinke vaart door het besneeuwde woud werd getrokken. Het was de laatste dag van zyn reis. Achter hem lagen de barre toppen van het Alaska-gebergte, de passen, waarlangs hü de slede geleid had, de wouden en de onaf zienbare sneeuwvelden, beschenen door een bleeke winterzon zonder warmte. En nu ae laatste etappe vóór hem lag voelde hy zich wonderiyk opgewekt. De bodem daalde in breede en lange hellingen af naar de kust van den Stillen Oceaan en het platgetreden spoor zou hem feilloos in het kuststadje Alaganik brengen. Terwyi hU onvermoeid de honden aanspoorde, zwierven zyn gedachten ver weg uit deze koude Poolstreken naar het zonnige Zuiden, naar San Francisco met zijn onvergetelijke gouden poort, naar den oorsprong van het zonderlinge, doch romantische avontuur dat hem naar het Noor den had gebracht. Het was nu een jaar geleden. En het was begonnen toen Perry Howard en hij tot de ontdekking kwamen, dat zij op hetzelfde meisje verliefd waren. Het voorwerp van hun liefde was Leny Borland, de dochter van James Bur- land, een mijn-eigenaar die zich sedert korten tyd in Frisco gevestigd had. Enkele maanden lang gaf Leny aan geen harer twee aanbidders den voorrang, hoewel zij met beiden vriendschappeiyk omging. Maar ieder voelde dat er een oplossing moest komen, een daad, een keuze. Toen hakte Leny Burland den knoop door. „Ik kan nu nog niet beslissen," had ze gezegd. „Wat weet ik eigenlijk van jullie beiden? Maar over een jaar zal de keus gemak - keiyker zyn. Je behoeft in dien tyd niets anders te doen dan naar het Noorden te gaan. Mijn vader wil jullie beiden in dienst nemen. Ga naar Alaska en over een jaar zal ik kiezen." Het voorstel had de jongemannen overvallen. Het klonk nun vreemd in de ooren, maar weldra waren zy tot een besluit gekomen. Niet lang daarna waren zij naar Alaganik vertrokken om hun proeftijd te beginnen. Ging het tenslotte niet om een hoogen inzet? Tom Astor glimlachte voor zich heen. Maar in zyn hart heerschte een knagende onrust. Hoe eigenaardig was dit jaar verloopen! De barre openheid van het noordelijke landschap had hem geheel veranderd. De oude Tom Astor uit Frisco bestond niet meer. Zijn gelaat had een strakke uitdrukking gekregen, hy was kordater, maar ook ruwer geworden in zijn optreden, hü had dicht by de aarde geleefd en al zijn eigen schappen waren dooreen geschud totdat er andere bleven bovendryven dan destijds in San Francisco. En dat maakte hem ongerust. Hoe zou hy er ooit in slagen weer de oude Tom Astor te worden die zich met rustige zekerheid in salons bewoog! gracieus danste en een gezocht cau seur was? Daarbü wist hü dat Perry Howard niets van zyn eigenschappen van vroeger had verloren. Zijn mededinger was uiterlijk en voor een groot deel ook innerlijk dezelfde gebleven. En geen wonder, want hü had niets in zün levenswüs veranderd. Was hü vroeger gewoon zich goed te kleeden en zich luchtig in gezelschap te bewegen, ook in het afgeloopen jaar had hü daaraan kunnen toegeven. In Circle City was de society welis waar kleiner, maar toch even afgesloten als in San Francisco. Perry was er de gevierde man geweest. Als hg terugkeerde in het Zuiden zou hü zonder slag of stoot het oude leven kunnen hervatten, iets dat Tom Astor thans tegen de borst stuitte. m „Allo Black 1 Sa, sa! Mortimer!" vuurde Tom zijn vertrouwde honden aan. In de verte ondei - scheidde hü de nederzetting en met een ruk had hü alle gedachten aan andere dingen uit zün brein gebannen. De honden kenden zyn kreten en renden in suizelende vaart langs de helling. Onophoudeiyk bleef Tom hen aanvuren, totdat tegen den middag de kust bereikt was. In Alaganik wachtte de groote verrassing. Hy trof er niet slechts Perry Howard en James Burland, maar eveneensLeny Burland, stralend van gezondheid en levenslust. Tom voelde zün hart heftiger kloppen. iiiiiiiiiimiMiiiimiimiiiiimiimiiiiiiiiiii Er werd niet over de keuze gesproken. Ook niet toen zij gevieren op de boot zaten, die hen naar Frisco terugbracht. Maar met leede oogen zag Tom dat Leny slechts met Perry omging, terwül hg zelf hij voelde het uit den toon viel. Het was hem onmogelük aan het voor zijn gevoel doellooze gezelschapsleven aan boord mee te doen. Hij was in het afgeloopen jaar vierkanter geworden, niet slechts gespierder, maar ook hoekiger van karakter. Hü kreeg heim wee naar de zuivere Alaska-lucht, naar zijn honden, naar de ongerepte wouden. Wat was een flirt aan boord, daarbü vergeleken? Het deed hem pijnlijk aan te bemerken, dat Leny het ge- zeischap van Per- i ry meer op prijs I stelde. Hield zij I j van een man die r goo(^ Ron bs •iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiitiitiiim wegen? Een man die kon schertsen en lachen endaarmee zyn leven wilde vullen? „Wil je weer terug naar Circle City?" had Leny aan Perry Howard gevraagd. „Nee," had hij geantwoord. „Tenminste niet graag!" „Waarom niet?" „Het is er zoo bekrompenDe menschen zijn er bg hun tyd ten achter. Dat wil zeggen: de menschen die ik er ken. Met het ruwe volk heb ik me natuuriyk nooit kunnen bemoeien. Dat begrijp je." „Je had daar honden ook, hè? Hoe heetten ze?" Perry lachte luid. Dat kon alleen een roman tisch meisje vragen! Want wie bemoeide zich nu met zyn honden! Hoogsten een Indiaan deed het. Toen de boot in Frisco aankwam bleef Tom achter. Hij had passage genomen voor de terug reis. In San Francisco, bü Leny Burland, had hg geen kans. Waarom zou hü niet naar het grimmige, maar open Noorden terugkeeren? Gedurende de week, dat de boot in de haven bleef liggen wachtte hij op de verlovingskaart van Leny en Perry Howard, maar er kwam niets. Gp den dag van het vertrek kwam echter Leny Burland zelf aan boord. „Je komt om afscheid te nemen?" vroeg Tom. „Ja..,, van San Francisco en van Perry Ho ward en al de rest!" „Dus....?" fluisterde Tom met kloppend hart. „We kunnen in Alaska ook trouwen, Tom," glimlachte het meisje, terwijl zij zijn armen reeds om zich heen voelde. „En vertel me nu iets over je honden, over het Noorden Hetgeen Tom Astor echter nog niet dadelijk deed! Te Ostia is dezer dagen de restauratie van de antieke Necropolis voltooid, een doodenstaa, waarvan de aanleg dateert uit den tyd van Trajanus. Deze Necropolis gelegen op het zgn. Heilige Eiland omvat een groot aantal graven, door eenvoudige steenen en sobere ur nen aangeduid, alsmede tallooze graftomben van welvarende burgers. Deze zijn doorgaans van fraaie marmeren of travertijnen monu menten voorzien. Op de grafsteenen en in de grafkapellen vindt men veelal uitvoerig beeld houwwerk, scènes uit het dagelijkseh leven, al legorisch e voorstellingen van handel, scheep vaart, kunst, terwül zich in vele tomben voor werpen bevinden, welke men by de begrafenis plechtigheid en den eeredienst placht te ge bruiken. Zoo is de Necropolis te Ostia dan ook te beschouwen als by uitstek belangrük. docu mentair materiaal, betreffende de studie van kunst, zeden en gewoonten van het Romein sche Keizerryk, Spoedig waren we opgestegen en weldra cir kelden we over de nederzetting der roodhuiden, welke we gezien hadden. Nadat we den omtrek terdege verkend hadden, daalden we veilig op het terrein, dat werkelijk in goede conditie ver keerde. De hoofdman kwam ons verwelkomen. Tot zijn groote verbazing wees Oom Sydney het gastmaal, dat de hoofdman ons aanbood, van de hand. voorgevende dat hy vermoeid was. Hü sloot 'zich op in zyn wigwam, die ons toegewezen werd, waarna American Pete en ik allerlei hocus pocus uitvoerden voor den ingang, zeer tot ver bazing der Indianen, die hiervan niets begrepen. Van binnen in de wigwam klonk telkens een klagend geschreeuw, dat door Oom Sydney vol gens afspraak geuit werd. Dan vingen wü weer aan met allerlei grimassen. Ook de hoofdman, die naar den naam van Shingebis luisterdet, be vond zich onder de toeschouwers die verbaasd naar dit gebeuren keken. Tersluiks opzü kükend ontdekten we dat de medicü'nmannen van den stam nüdig op het opperhoofd toestapten en hem wat zeiden, waar- bg ze op ons wezen. Blijkbaar waren ze be vreesd voor concurrentie. AU k op dit blad zijn Ingevolge de verzekerlngsvoorwaarden tegen 9f)/)ö -biJ 11®venslal?Se geheele ongeschiktheid ti>t werken door doodeUiken^af^op f250," een^voet 'o? "eerboog f 125," duim o^wysvi: f50. "been of arm f 40rnm anderen vinger Alle QDOtine S ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeerlngen I OvUU»" verlies van beide armen, belde beenen of belde oogen f l WW. doodelijken aiioop een voet b 39 „Daar ben ik niet zoo zeker van," zei ik. -By schynt een denkbeeld te hebben, waar hij biet voor uit wil komen. Ik zal hem er later "leh nog eens over polsen." Daar de wind goed bleef en we het ty mee badden, kliefde de Betty" er met zoo'n vaart boor, dat we ongeveer om half oen Gravesena Beach al in het zicht hadden Er bestaat geen stukje van de rivier, dat er zoo verlaten uit- ?et als de streek, die vooraf gaat aan die druk bevaren geul. Het is omgeven door lage zee wering^ waarachter een sobere uitgestrekt heid moeras en grasland Hier en daar wordt be eentori gheid verbroken door een eenzame hut bf een afgedankte visscherspink, maar behalve bet verkeer en troepen zeemeeuwen, die daar Voortdurend krijschend rondvliegen, is er geen toeken van leven te bespeuren. .JJ ziet daar die twee of drie stokken boven water uitsteken?" merkte Gow plotseling op, 'crwiji hy wees naar den rechter oever, Ik knikte. »Wel, als u ze nu in een lün houdt met dat groepje boomen daar achter zult u de Kreek »et mooi binnen komen." Hü en Tommy gingen naar voren om het zeil te strüken, terwijl ik, zijn aanwijzingen volgend, de „Betty" near de plaats van be stemming bracht. Toen ik den kant naderde zag ik, dat de ingang van de kreek een smalle geul was tusschen twee modderbanken in, welke beide waarsehijrijk onder zouden loo- pen met hoog water. Ik riep aan Joyce, dat ze het kielzwaard zoo hoog mogeiyk moest ophalen en zocht voorzichtig sturende mijn weg langs de modderplaten, terwgl Gow naar igzij leunde üverig peilende. „Water genoeg," riep hü bemoedigend uil, houdt haar gaande, münheer. Houdt haar gaande. Binnen dat baken langs, nog een beetje verder. Goed zoo!" Hü liet het lood schieten en ging gauw naar het anker. Ik deed het schip draaien met den kop tegen den wind. Tommy liet het groote zeil neer en het volgend oogenbük Lagen we stil. We waren nu precies in het midden van de kleine modderige kreek, die omgeven was met hooge wallen. Er was geen andere boot te zien; inderdaad zou het moeieiyk zgn zich een meer verlaten plek voor fe stellen, hoewel we toch niet meer dan drie nujlen van Tilbury ver wijderd waren. Gow hielp ons de zeilen te bergen en alles op orde te brengen en daarna kwam bü naar achter en richtte zich tot my. „Ik weet niet, hoelang de heeren van plan 1 zgn hier te blgven, maar als u mg aan wal zet, kan ik binnen een uur terug zijn." „Je hebt gelük," zei ik. „Ik zal het dadelük doen." We gingen beiden in het roeibootje en met een paar slagen bracht ik hem op de modder- plaat, waar hy uitstapte. Daarna richtte hü zich op en tikte aan zün pet. „Ik heb u nog steeds niet bedankt, myn heer, voor wat u gedaan hebt," merkte hü op. „U hebt mün leven gered en Luke Gow is er niet de man naar om zoo iets te vergeten." Ik zette de boot weer af. „Wel, als jü onze boot, beschermt tegen de heeren uit Tilbury staan we geigk," ant woordde ik. Toen ik aan boord terugkwam vond ik Joyce en Tommy bezig met de lunch klaar oe maken. „We dachten, dat je wel wat zou lusten voordat je er vandoor gaat," zei Tommy. „Je kunt beter met een volle maag op onderzoe king uitgaan." „Je behoeft heusch geen excuses te maken, om me te laten eten," antwoordde ik vroolijk. „Ik heb veel in te halen wat eien betreft." Het was een gezellige maaltyd in de kleine roef. De morgen zeilen had gezorgd -vor een uitstekenden eetlust en niettegenstaande den iet of wat twijfelachtigen toestand van onze zaken waren we toch alle drie m het beste humeur. Ik geloof, dat de ongekende gevaren, die ons omringden, juist prikkelend op onzen lust tqjt pret te maken werkten. Als je boven een ontplofbare myn zit is het beste cm elk plezierig oogenblik zooveel mogelük te benut ten. Je kunt nooit weten wanneer zoo iets nog eens voor zal komen. Eindelgk besloot ik, dat het tüd werd om op te stappen. „Ik zal je eens vertellen, wat ik van plan ben te doen, Tommy," zei ik. „Ik zal kijken of er gelegenheid is om langs den buitenkant van den dgk te loopen. Ik zou dan tot aan de plaats van bestemming kunnen loopen zonder gezien te worden, wanneer daar by toe val iemand is." „Dat is een goed idee," gaf Tommy toe „En kgk eens: ik bracht dit voor je mee. k geloof niet, dat je het noodig zult hebben, maar het is toch altgd een nutt.'g ding om eg je te hebben bü je onderzoekingen." Hij haalde een kleine zakrevolver te vocr- schgn, in beide kamers geladen en gaf die aan mij. Ik nam ze twüfelachtig aan. „Dank je wel, Tommy. Maar ik geloof, dat ik heel wat meer uitvoer met mün vuisten." „Toe, alsjeblieft, neem ze mee. Neil," zei Joyce. „Best," antwoordde ik en terwül ik ze in mgn zijzak stopte en mijn jas dichtknoopte zei ik tegen Tommy: „Nu Tommy, als je me aan wal zet, kan ik aan het werk gaan. Het was ongeveer honderd meter van den mond van de kreek en met een sterken stroom tegen was het een harde trek. Tommy echter bleef volhouden, dat hü mü den geheelen weg wilde roeien, juist om te zien of er kans was langs den buitenkant van den dük te kunnen loopen. We landden aan de uiterste punt, en lüt de boot in de modder springend, zocht ik voorzichtig mijn weg om den hoek en nam de lange verlaten strook aanslibbing voor mü eens op. Het getij was nog steeds wassend en hoewel het loopen hier nu juist niet ge schikt was voor gewone schoenen, was het toch wel mogelijk voor iemand, die niet al te onvoorzichtig was. Ik keerde me om en gaf Tommy te kennen dat het kon; daarna begon :k mün tocht zooveel mogelijk onder beschutting van den dü'k biyvend. Het loopen ging langzaam en telkens moest ik een eindje naar boven om een al te zacht stuk modder te ontwijken. Een van deze gelegenheden, toen ik zoo on geveer driekwart mül geloopen nad gebruikte ik om voorzichtig over den dyk heer, te kyken. Een klein eindje boven mij, precies in het midden van een grasland zag ik iets, dat Ik me verbeeldde mgn deel te zün. Het was een klein steenen gebouwtje, waar een lange houten loods naast was, welke laatste er veel nieuwer en meer solide uitzag dan de nut. Ik bekeek het eens met de natuurlijke in teresse, die iemand in zün toekomstig bulten- verbiyf heeft, toen plotseling de cieur van de hut open ging. Het volgend oogenblik kwam een man naar buiten en keek vlug rond om zeker te zgn dat niemand hem bespiedde. Hoewel er een afstand van ongeveer driehonderd meter tusschen ons was, herkende ik hem dadeiyk. Het was mün vriend van het restaurant; mgnheer Bruce Latimer. HOOFDSTUK XVI Tegenover den indringer De ontdekking kwam zeker erg onverwachts, maar ik begon nu zoo ongeveer aan dergelgke verrassingen te wennen, ik verdween snel achter den dük en hield me daar een noosje schuil, terwül ik er over nadacht, wat me te doen stond. Na wat ik ontdekt had, leek het zeer onwaarschijnlijk, dat Latimer daar *'as in de kwaliteit van McMurtrie's oppasser, maar als dat niet zoo was, hoe ter wereld had hü dan de plaats gevonden en wat voerde hü daar binnen uit?" Terwül ik mezelf uiterst voorzichtig op richtte keek ik nog eens over het grasveld. Latimer had de hut verlaten en stond nu voor de deur van de loods. Zijn aandacht was klaarblijkelgk geheel geconcentreerd op het slot. Ik was er tamelük ver van verwg- derd, maar zoover ik zien kon, scheen hü te trachten den grendel weg te schuiven met behulp van een stuk yzerdraad. Ik geloof, dat dat mü mgn besluit deed nemen. Hoe gevaarlgk het ook mocht zün mij te vertoonen, het leek me nog veel ge waagder om er iemand in te laten om mgn toekomstige werkplaats te laten inspecteeren, terwül ik van diens motieven daaromtrent heelemaal niets wist. Nog bgna voordat ik besefte wat ik deed, klom ik over den dük en stak het grasveld over. .(Wordt vervolgd)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1934 | | pagina 11