400 jaar missie in Oost-Indië De brief van den dood detectieve-roman van a. fielding Loonsverlaging spoorwegpersoneel Autobussen vrij gegeven HET STANDPUNT VAN ,ST.RAPHAEL" mmm EEN HERDENKING DONDERDAG 15 NOVEMBER 1934 Minister Kalff niet bar populair Persen van „De Tribune" nog niet vrij de werkloosheid De plicht van het moederland Als broeder verkleede oplichter De organisatie moet haar verant woordelijkheid begrijpen en de gerezen situatie nuchter beschouwen De afgevaardigden aan het woord De sprekers beantwoord Motie aangenomen Verzoek van de rechtskundige adviseurs aan de rechtbank In de tweede helft van October nog gestegen Waar na lange onderbreking de Hollanders een tweede ker stening brachten Geschiedenis der Missie Een woord van Mgr. Aengenent Haagsche kantonrechter ver klaart het beslag nietig Wist zelfs de geestelijkheid om den tuin te leiden Geen audiëntie UIT DE STAATSCOURANT Onder voorzitterschap van den heer L. H. Wigman uit Hilversum kwamen Woensdag de afdeelingsbesturen van den Ned. R.K. Bond van Spoor- en Tramwegpersoneel „St. Raphael" in de Handelsbeurs te Utrecht in vergadering bij- ^n, teneinde het voorstel van de directie der Spoorwegen inzake een loonsverlaging van 5 pet. te bespreken. De toestand van het spoorwegpersoneel, zoo als deze thans is, aldus de voorzitter, is de moeilijkste, welke wij ooit hebben gekend. Op deze vergadering zal de houding bepaald moeten Worden, die wij daartegenover hebben aan te hemen. Bijzonder werden verwelkomd de geeste lijke adviseur, Pastoor Mutsaers, de eere-voor- ötter de heer P. Hellemons en de heer J. H. Schutte, secretaris van het R.K. Werklieden- Verbond. Deze vergadering is zoo belangrijk, omdat de eventueele beslissingen na zullen werken in den komenden tijd. Een belangrijk middel, dat de organisatie bij het behartigen van de belangen der leden steeds heeft, is het overleg. Den toe stand, zooals die door de laatste bepalingen van den minister van Waterstaat is ontstaan, achten de leden van den Personeelraad evenwel zoo ernstig, dat zij niet zelf een beslissing wilden hemen. Men kent den brief van den Minister aan de directie, waarbij goedkeuring werd verleend aan oen loonsverlaging van 4 pet. ingaande 1 Mei biet de opdracht, dat een nieuwe verlaging tot 5 pet. zou worden voorbereid, ingaande 1 Janu ari 1935. De directie wenschte een onderzoek in te stellen naar den toestand van het personeel in de overheidsbedrijven en de Personeelraad stelde zich direct op het standpunt, dat hij daarbij biet mocht worden uitgeschakeld. Het rapport der commissie, daartoe benoemd, wees uit, dat het verschil tusschen de loonen van het rijks- en spoorwegpersoneel het sterkst was in de ktgere schalen. Het huidige loonbedrag is 64 millioen gulden. De Minister bleef zich op het stand punt stellen, 'dat dus een bedrag van 3.200.000 gulden aan loon moest worden bezuinigd, doch zwichtte ten laatste voor den aandrang om zich te binden, dat in 1935 en 1936 de loonen van het spoorwegpersoneel niet meer gewijzigd zullen worden. Eenerzijds is men geneigd te zeggen, dat het Spoorwegpersoneel reeds voldoende offers voor Öe crisis heeft gebracht, maar anderzijds moet hien zijn verstand laten werken en dan ziet men, dat de uitkomsten van de spoorwegen met den dag terug loopen en de toestand van het Personeel steeds moeilijker wordt. Het belang Van het spoorwegpersoneel eischt, dat over dit hieuwe voorstel van de directie gesproken wordt. Alleen de B.A.N.S. en de neutrale bond heb ben zich pertinent tegen verklaard. De andere organisaties zullen wel alle toegeven. Minstens alle organisaties in den Personeelraad zullen het eens moeten zijn. Spr. wees er voorts op, dat het spoorwegper soneel ten aanzien van de premie-betaling voor het Pensioenfonds altijd nog ten achter staat bij het rijkspersoneel. Waar dit fonds in het algemeen er niet zoo bijzonder gunstig voor staat, is het niet onmogelijk, dat hierin van de menschen binnenkort iets gevraagd zal worden. Er zijn dus nog wel ondêrhandelingsobjecten. De loonsverlaging van 5 pet. komt er toch. Daaraan is niet te ontkomen. Hierna was het woord aan de afgevaardigden, <he deze zaak wenschten te bespreken. Eerst bracht het lid van het hoofdbestuur, de heer Timmermans nog naar voren, dat de Minister geen instemming met zijn voorstel Vraagt, maar overeenstemming. Principieel blijft men tegen elke loonsverlaging. Nijmegen stelde alle vertrouwen in het hoofd bestuur, doch herinnerde aan de belofte, om Van de laagst gesalarieerden, wier loonen ook Verlaagd zullen worden, op de bres te blijven Staan. De afgevaardigde van Rotterdam vroeg zich af, waarom de regeering als voornaamste aan deelhoudster niet wenscht bij te passen in de tekorten van de Spoorwegen, maar wel voor de &.L.M. en de Holland-Amerika-Lijn. De afgevaardigde van Arnhem verklaarde, dat zijn afdeeling zich achter het hoofdbestuur heeft gesteld. Den Minister moeten niet de handen vrij worden gegeven! Zouden de organisaties, welke voor onderhan delingen waren, aldus spr., de Kamerleden niet zoodanig kunnen bewerken, dat deze Minister zonder pensioen naar huis wordt gestuurd? (applaus) De afdeeling Leeuwarden is van meening, dat de Minister het G. O. om hals wil brengen. Het hoofdbestuur moet dus alles in het werk stellen, dit te voorkomen. In het bestuur zelf heeft de afdeeling haar volle vertrouwen ge steld. De afdeeling Eindhoven gaat accoord met de houding van het hoofdbestuur en was er voor, dat de onderhandelende organisaties zich in verbinding zullen stellen met de Kamerfracties om van deze zaak nog te maken wat er van te maken valt. De regeering noemde spreker niet meer Christelijk, maar zuiver Liberaal. Hij deed verder een beroep op het R. K. Werkliedenverbond om krachtig te steunen. Groningen vroeg zich af, of de vrees hier niet de grootste raadgeefster is. Onder dezen minister kan men alles verwachten en spr. ge looft dan ook niet erg hard in die voorgestelde rust in 1935 en 1936. De spoorwegmenschen moeten niets meer aanvaarden, maar ageeren en de groote trom gaan roeren. Hij verklaarde zich met nadruk namens zijn afdeeling tegen dë slappe houding door het hoofdbestuur aan genomen. Heerlen wijst erop, dat het goederenvervoer sterk afneemt. De drang naar loonsverlaging is het gevolg van verlaging der inkomsten. Met de opening van het Juliana-kanaal zal opnieuw den spoorwegen een bron van inkomsten wor den ontnomen. De verlaging zal, met dit alles rekening hou dend, door de afdeeling worden aanvaard. Onder de verdere afgevaardigden, die nog het woord voerden, was ook de vertegenwoordiger van de afdeeling Oudenbosch, die opmerkte, dat de vakorganisaties van vroeger, met primi tieve middelen veel meer hebben bereikt dan de modem ingerichte vakorganisaties van nu. De afgevaardigde van Eist noemde deze ver gadering precies eender als de vorige vergade ringen, waarop de verlagingen werden bespro ken. Verder wordt door den minister slechts een rust voor 2 jaar gewaarborgd, indien zich geen buitengewone omstandigheden zullen Voordoen. Spreker kan zich niet indenken, dat „die bui tengewone omstandigheden" zich niet zouden voordoen. Waarom moet bezuinigd worden op een wel- vaarts-apparaat als de spoorwegen, wanneer men ziet, dat voor een vernielings-apparaat als de bewapening wel geld schijnt te kunnen wor den gevonden? Voorburg vroeg zich af, hoe het met de voor gestelde twee jaren rust zal gaan, wanneer deze minister zou aftreden, of wanneer in die twee jaren eens een nieuwe regeering zou wor den gevormd. De mandaathouder van Tilburg I pleitte voor onderhandelingen. Het standpunt van de B.A. N.S. kan spr. zich nog begrijpen, maar dat van den Neutralen Bond in het geheel niet. Waarom is er verder in de Pers niets over deze verlaging geschreven? De afgevaardigde van Zwolle zeide, achter het bestuur te staan. Hij riep verder allen op, de B.A.N.S. van de baan te helpen, gezien haar standpunt in deze (bijvalsbetuigingen). De voorzitter ging dan over tot het beant woorden der vele afgevaardigden, die hier het woord hebben gevoerd. In het begin van zijn uitvoerig betoog wees spr. erop, dat deze vergadering juist daarom eoo belangrijk is, aangezien de situatie zoo bij zonder gecompliceerd moet worden genoemd. Het hoofdbestuur heeft op eerlijke wijze zijn standpunt bepaald en een bijeenkomst belegd om gelegenheid te geven aan de afdeelingen, hierop te reageeren. Wat de B.A.N.S. en den Neutralen Bond be treft, zij kunnen zich gemakkelijk een radicaal standpunt veroorloven, daar zij slechts kleine organisaties zijn. Het overgroote deel van het spoorwegpersoneel denkt gelukkig nuchter door, en weet, hoe zijn belangen op de beste wijze kunnen worden gediend. Door de regeering wordt op het oogenblik alle mogelijke steun verleend; zoo ook aan de K.L.M. en de scheepvaart. Dit is noodzakelijk. Vele be drijven moeten worden beschermd om Neder land voor den ondergang te behoeden. De directie was niet naar den minister ge gaan, indien zij niet herhaaldelijk haar neus had gestooten. Zij wil nu zekerheid bij de Re geering. Wat den voorgestelden druk op de Kamerleden betreft, dit is in alle vormen reeds geschied. Door meerdere afgevaardigden is de belofte van den minister voor de komende twee jaren aangeroerd. Vergete men daarbij echter niet, dat het zel den of nooit is voorgekomen, dat een minister zich niet hield aan een contract van zijn voor- Als vader en moeder uitgaan wordt baby toch gewiegd. Sie und Er, Zofingen. ganger. Die „buitengewone omstandigheden kunnen niet alleen door den minister, maar ook door de organisaties worden aangegrepen. En dit zal door de laatstgenoemde ook wor den gedaan, indien b.v. het geld in waarde zou dalen. Wat de betrouwbaarheid van den minister aangaat, nooit zal van dezen kunnen worden aangetoond, dat hij zijn woord zou hebben ge broken (tumult). Tot op zekere hoogte kan gezegd, dat de mi nister het G.O. om den hals brengt, maar ook het spoorwegpersoneel is daarmede bezig. Wanneer groote afdeelingen, zooals Eindho ven en Zwolle, achter het hoofdbestuur staan, dan zegt dat iets! Vooral de groote afdeelingen kennen de ellende onder het personeel maar al te goed. Het hoofdbestuur heeft inzake deze materie echter met opzet de pers uitgescha keld, aangezien men de publieke opinie kent over de loonen bij de spoorwegen. Het hoofd bestuur werkt niet, gedreven door vrees, maar het arbeidt in nuchtere beschouwing van de toestanden, zooals deze zich hebben ontwikkeld. Het is mooi gezegd „laat je tanden zien", maar op het oogenblik dragen nog gezinnen de gevolgen van dat „tanden laten zien" in 1903. Spr. besloot met de verzekering te geven, dat het hoofdbestuur met alle mogelijke middelen den wagen weer in het goede spoor zal pogen te brengen. De secretaris, hierna het woord nemend, vul de zijn voorzitter nog op enkele punten aan. Dertig jaar lang, aldus spr., heeft men ge poogd van het Overleg wat te maken. Nu gaat het er in deze vergadering om, of dit Overleg nu moet worden kapot geslagen of gehand haafd. Wat de veel besproken termijn van 2 jaar be treft, de minister kan nu zeggen wat hij pre cies wil. Wordt dit R.D.V. nu voor 2 jaar goed gekeurd, dan heeft geen minister het recht, daarin iets te veranderen. Oudenbosch heeft gezegd, dat er zulk een ge weldig verschil is tusschen de actie van de vakbeweging van nu en die van 15 jaar geleden. Hij vergeet daarbij echter het feit, dat er nu crisis is. De taak van de vakbeweging is nu zoo veel mogelijk te behouden wat gewonnen is. Na een korte beschouwing in tweede instantie werd overgegaan tot stemming. Alle afgevaar digden verklaarden zich vóór de houding van het hoofdbestuur. Besloten werd met het aannemen van een motie, waarin de vergadering haar op 19 Sept. uitgesproken protest tegen het ongewone in grijpen van den minister van Waterstaat en tegen de aan het personeel opgelegde loonsver laging hernieuwde, en het hoofdbestuur, gelet op de groote belangen voor het personeel welke op het spel staan, en gezien het feit, dat de organisatie staat voor een dwanggeval, mach tigde, de voor de beveiliging der belangen van het personeel noodi/r maatregelen te nemen. De raadsleden van de N.V. „Atalanta", mrs. S. de Jong en P. van 't Hoff Stolk, hebben op nieuw bij request aan de rechtbank teruggave gevraagd van de dezen zomer in beslag geno men machines en persen van de „Tribune"- drukkerij. Vermoedelijk zal dit request Vrijdag worden behandeld. De directeur van den Rijksdienst der Werk loosheidsverzekering en Arbeidsbemiddeling deelt mede, dat in de week 22 tot en met 27 October het aantal leden van ingevolge het Werkloosheidsbesluit 1917 gesubsidieerde ver- eenigingen bedroeg 568.500, waravan 82.600 landarbeiders. In de maanden Mei tot en met November worden geen gegevens ontvangen aangaande de werkloosheid van de vereenigin- gen van landarbeiders. De werkloosheid onder de overige 485.900 ver zekerden bedroeg in genoemde week 27.1 pCt., tegen 26.2 pCt. in de week 8 tot en met 13 Oc tober. In de overeenkomstige verslagweek van het vorige jaar bedroeg de werkloosheid 24.8 pCt. Bij 1064 organen der openbar'e arbeidsbe middeling stonden op 27 October in totaal 343.190 werkzoekenden ingeschreven, waaron der 323.946 mannen. Hiervan waren werkloos 321.993 personen, waaronder 308.178 mannen. Op 13 October 1934 bedroeg het aantal inge schrevenen bij een ongeveer gelijk aantal or ganen 335.106. Hiervan waren werkloos 313.926 personen, waaronder 300.008 mannen. Het aan tal ingeschreven werkzoekenden is sedert 13 October 1934 gestegen met 8084, het aantal werkloozen met 8067. In vergelijking met het overeenkomstige tijdstip van het vorig jaar wijst het aantal bij de organen der openbare arbeidsbemiddeling ingeschreven werkzoeken den een stijging aan van rond 20.000. Blijkens een op 1 October gehouden telling stonden op dien datum bij de organen der open bare arbeidsbemiddeling ingeschreven: 10.337 werklooze mannen jonger dan 18 jaar, 50.000 werklooze mannen van 18—25 jaar, en 208.991 werklooze mannen van 26 jaren ouder. Een bus van den dienst Kwintheuvel—Wateringen geraakte, door den mist misleid, Dinsdagavond te water. Enkele passagiers liepen verwondingen op sr Het is dit jaar 400 jaar geleden dat Portu- geesche missionarissen in de Oost-Indische ar chipel aan de eerste inlanders het H. Doopsel toedienden. In Indië is dit feit op verschillende plaatsen herdacht, en hier te lande heeft de Indische missievereeniging het initiatief geno men voor een feestelijke herdenkingsvergade ring. Deze heeft gistermiddag, onder aanwezig heid van een honderdtal geestelijken enleeken, waaronder vele Indische autoriteiten plaats ge had te 'sGraverihage in Hotel Wittebrug. De bijeenkomst, die onder leiding stond van staatsraad mr. dr. D. A. P. N. Kooien, werd bijgewoond door Mgr. J. D. J. Aengenent, bis schop van Haarlem, Mgr. J. W. J. Panis M.S.C. Apostolisch vicaris van Celebes, en Mgr. Th. Bekkers, secretaris van den Priester-missie- bond, en door jhr. mr. D. E. W. Six, secretaris generaal van het Departement van Koloniën als vertegenwoordiger van den minister. Voorts merkten wij op Mgr. prof. P. G. Groenen, secre taris der organiseerende vereenigingen, prof. dr. T. Brandsma, den heer Ch. J. T. M. Weiter, oud-vice president van den Raad van Indië, de provinciaal-oversten van de meeste geestelijke orden en vele Indische autoriteiten. Staatsraad Kooien bracht in een kort ope ningswoord dank aan allen die ter herdenking van het feit dat voor 400 jaar, in Ternate, het eerst het H. Doopsel in den Indischen Archi pel werd toegediend, hadden willen medewer ken aan de organisatie van deze bijeenkomst. Nadat de vereenigde orkesten van „Huize Katwijk" en het St. Aloysiuscollege een mu ziekstuk hadden uitgevoerd, was het woord aan prof. dr. J. Schmutzer, oud-lid van den Volks raad van N.I. om de eerste rede uit te spre ken. In de dagen dat in de Nederlanden de eer ste teekenen van den opstand tegen het kerke lijk gezag merkbaar werden aldus prof. Schmutzer trokken Spanjaardenen Portugee- zen er op uit naar Oost- en West-Indië om goud te winnen voor zichzelf, landen voor hun koning en zielen voor God. Hoewel in de prac- tijk bij de veroveringstochten der zuiderlingen van dit laatste vaak weinig terecht kwam, werd de plicht tot missioneering der veroverde landen officieel toch nooit uit het oog verlo ren. De missonarissen genoten de bescherming der wereldlijke overheden en dikwijls de mede werking van particuliere kooplieden. Ook het feit dat wij vandaag herdenken, den doop der eerste inlanders, is te danken aan de bemoei ingen van een Portugeesch bevelhebber, tot wién zij kwamen om voor hun vorst een bond genootschap met de blanken te sluiten. De eer ste kerstening van de volkeren van Indië nam spoedig grooten omvang aan, mede door den arbeid van den H. Franciscus Xaverius, maar zij was vaak van korten duur, daar men niet altijd den tijd nam om de geloofsleerlingen be hoorlijk te onderrichten. Ook speelden vaak politieke invloeden een rol. Terzelfder tijd als het Christendom breidde het mohammedanis me zich uit en veel hadden de nieuwe Christe nen te lijden van de fanatieke aanhangers van den Islam. Wat dezen nog overeind Heten, ging later ten gronde, toen de Portugeezen door de Hollanders uit Oost-Indië werden verdreven. In de achttiende eeuw genoot de Katholieke gods dienst oogluikend iets meer vrijheid, doch de Compagnie Het in beginsel geen missie-arbeid toe. Eerst na de Pransche Revolutie veranderde dit. Twee Hollandsche priesters, uit de Kaap kolonie uitgeweken begonnen toen opnieuw den missiearbeid maar hun werk had niet veel re sultaat. In 1840 lag de missie in Indië weer stil. Na het midden der eeuw nam de orde der Jezuieten den missiearbeid ter hand weldra daar in gesteund door de orde er Ursulinen. In 1893 wer de eerste Jezuïet, Mgr. Staal, tot ap.-vi caris gewijd. Vier jaar later werd hij opgevolgd door Mgr. Cuypers. Sedertdien is de kolonie gesplitst geworden in 6 apostolische vicariaten en zes prefecturen. Spr. schetst vervolgens den huidigen stand van den missie-arbeid in de Oost, waar het aantal KathoUeken thans 400.000 be draagt, waarvan slechts 20 pet. blank zijn. Het onderwijs, het armwezen, de pers werden in het kort besproken. Het geloof, aldus besloot prof. Schmutzer, vormt thans een gemeenschap tusschen Neder land en de volkeren van den Archipel. In de eenheid van het mystieke Lichaam van Chris tus worden wij allen, leden van dat Lichaam, tot Christus zelf. De liefde tot de andere leden van dat lichaam wordt zoo liefde tot Chnstus. De missieplicht is de meest verheven gemeen schapsplicht die op ons rust. Spr. wenschte dat deze feestdag dit besef mocht versterken en aan de uitbreiding van Christus' Rijk ten goede mocht komen. Een aardigen indruk maakte het „Matrozen- koor" een Haagsch knapenkoor, dat eenigge zangnummers uitvoerde, welke zeer in den smaak vielen. Na de pauze was het weer het eerst dit koor dat zich liet hooren, en vooral met een „Boer tig Congoleesch Koor" veel succes oogstte. Daarna was het woord aan den Apostolisch Vi caris van Celebes, die een causerie hield over zijn missie. De missie van Celebes is, evenals een deel van midden Java en Nieuw-Guinea en onderhoorig- heden is toevertrouwd aan de missionarissen van het H. Hart. Van de oude missie der Portu geezen is op die eilanden slechts weinig over enkele woorden en gebruiken zijn nog blijven voortbestaan. In 1866 vestigde zich voor 't eerst weer een missionaris, pastoor Mutsaers, in het Noorden van Celebes. Daarna is het eiland eeni- gen tijd onder jt missiegebied der paters Jezuie ten geweest, en met eere moet uit dien tijd ge noemd worden Mgr. van Velsen. In 1917 werd de missie van Celebes verheven tot ap.-prefec- tuur en opgedragen aan de missionarissen van het H. Hart. De eerste ap.-prefect was Mgr. Ves- ters, wiens opvolger Mgr. Panis was, die in Juni 1924 uit de Philippijnen, na een verblijf in Hol land te Menado aankwam. Mgr. Panis vertelde vervolgens eenige bijzonderheden over zijn mis sie. Op 1 Januari van dit jaar werd de prefec tuur verheven tot ap.-vicariaat. De Minahassa is het voornaamste missiegebied, waar 18 van de 24 missionarissen op Celebes werkzaam zijn. De bevolking is overigens geheel Christelijk, maar voor het meerendeel protestant. Mgr. voelde de opheffing van de normaalschool te Tongo, waar de katholieke Goeroe's worden opgeleid, als 'n zware slag. Het was de eenige dergelijke instel ling in de buitengewesten. Met waardeering be sprak spr. het werk der zusters van J. M. J- die na veel tegenwerking thans succesvol in het on derwijs werkzaam zijn, en dat der fraters van Tilburg waaraan vooral de Chineesche jeugd veel verschuldigd is. Na een bespreking van het missie-seminarie, waar thans 24 studenten in opleiding zijn. schetste spr. het sociale leven in Makassar, de groote havenstad van Celebes. Het leven der missionarissen durft spr. nog in veel opzichten heldhaftig noemen om de vele offers en moeiten die zij zich getroosten. Met een aansporing om dagelijks te bidden voor zijn missies en de missionarissen besloot Mgr. Panis zijn causerie. Het orkest, onder leiding van pater J. Vol- laerts S.J. vervolgde zijn concert van Corelli, en daarna verhief zich Mgr. Aengenent om nog een opwekkend woord te spreken voor de mis sioneering van onze koloniën. Mgr. noemde het een gelukkige omstandigheid dat deze verga dering juist viel op den Octaafdag van St. Willi- brord. De herinnering aan hen, aan wie wij den schat van het H. Geloof danken, is er zeker toe in staat om ons den plicht in te scherpen om ook op onzen beurt bij te dragen tot de uitbreiding van Christus' kerk op aarde. De uitbreiding van het H. Geloof moeten wij ech ter in de eerste plaats ter hand nemen ten opzichte van hen, die met ons door nauwe banden verbonden zijn. Spr. achtte de Indi- Zooals men weet, zijn in de vorige week een touringcar van het Reisbureau „Novar" en een van de firma Sommeling te Den Haag, in ver band met het vervoeren van reizigers naar Am sterdam, zonder dat zij vergunning hadden voor een zoodanigen dienst, in beslag genomen. De eigenaren van -deze touringcars hebben daarop een verzoek tot nietigverklaring van dit beslag bij den kantonrechter te 's-Gravenhage ingediend. De kantonrechter, mr. Ferguson, heeft Woens- dagnamiiddag na langdurig verhoor van partijen beshst, dat deze touringcars niet in beslag mochten worden gehouden en dat zij derhalve aan de eigenaars behooren te worden terug gegeven. Van deze beslissing staat gedurende drie da gen beroep in cassatie bij den Hoogen Raad voor den ambtenaar van het O. M. aan het kanton gerecht open. sche Missievereeniging een instelling van groo te waarde, en hoopte van ganscher harte dat van deze vergadering mocht uitgaan een krach tige stoot om de sympathie voor die vereeni- ging te versterken. De heer Kooien dankte na de rede van den Bisschop degenen die door hun medewerking of hun aanwezigheid de herdenkingsbijeenkomst hadden doen slagen. Met een gezamenlijk ge zongen „Aan U, o Koning der eeuwen" werd de vergadering gesloten. In de Noord-Limburgsche plaatsjes Sevenum, Horst en Meterik, is een als Ordebroeder ge kleed persoon er in geslaagd bij een vrij groot aantal inwoners gelden te incasseeren, welke, naar het zeggen van den oplichter, zouden be stemd zijn om er H.H. Missen voor te lezen. Naar wij vernemen, is deze man er in ge slaagd zich op deze wijze twee a drie duizend gulden toe te eigenen. De politie in Noord-Limburg heeft een on derzoek ingesteld'. Zij is er evenwel tot dusver nog niet in geslaagd den oplichter te arres- teeren. Het onderzoek inzake deze oplichtingen heeft verder uitgewezen, dat de oplichter vermoedelijk is een 26-jarige Akkermans uit het Zuid-Lim- burgsche plaatsje Houthem. Naar thans blijkt, zijn de pogingen tot oplichting door dezen man in talrijke plaatsen in Midden- en Noord-Lim burg met succes bekroond. Zijn practijken heeft hij eenige maanden uitgeoefend. Akkermans, die zelf eenige maanden in een klooster door bracht en hierdoor met de bijzonderheden goed op de hoogte was, is er zoodoende in geslaagd' te maken, dat zelfs de parochiale geestelijken geen argwaan kregen, zoodat hij zijn oplichtin gen geruimen tijd ongestoord kon voortzetten. Aangezien er thans geen spoor meer van hem te vinden is, wordt verondersteld, dat hij de wijk naar het buitenland genomen heeft. De gewone audiëntie van den Minister van Financiën zal op Maandag 19 November a.s. niet plaats hebben. Bij K.B. is op zijn verzoek eervol ontslag uit den militairen dienst verleend aan den reserve- eerste-luitenant J..E. Manus van der Jagt van het 7e regiment veld-artillerie en is hij benoemd bij den staf van het wapen der artillerie tot reserve-eerste-luitenant voor speciale diensten met bestemming voor den dienst bij de Artille rie-inrichtingen. Bij K.B. zijn benoemd tot reserve-officier van gezondheid der tweede klasse bij de landmacht de dienstplichtige vaandrigs van de le com pagnie hospitaalsoldaten G. van Montfrans, N. P. Onderwater, W. J. T. Appelboom, P. J. Ha- selager en J. K. Kroeze, allen arts Bij K.B. is benoemd tot reserve-officier van gezondheid der tweede klasse bij de landmacht de dienstpUchtige korporaal van het 12e regi ment infanterie J. Zeldenrust, arts. De Ontvanger der directe belastingen, enz., P. B. Arkenbout is verplaatst van het kantoor Oudenbosch naar het kantoor Zaltbommel; de Ontvanger der dir. bel., enz. P. C. A. Steen van het kantoór Baarlo naar het kantoor Oss en de Ontvanger der dir. bel., enz., L. G. Begeer van het kantoor Gennep naar het kantoor Hulst. Op zijn verzoek is eervol ontslag verleend als lid en voorzitter van de Rijkscommissie van advies inzake de musea aan Prof. Dr. J. Hui- zinga te Leiden, met dank. 10 De groote plek kwam in afmetingen ongeveer Overeen met de reep stof, die aan den rug in de japon van het doode meisje ontbrak. Wel Was de balustrade niet breed en zou het uitge knipte stuk stof wat groot te noemen wezen In verhouding tot de plek op de verf, maar Pointer was van meening, dat dit feit zijn oor zaak kon vinden in een kantelende rondgaande beweging over de verf. Hieruit zou dan volgen, dat Rose achter waarts over het hekwerk geworpen was. En de handgrepen konden dan wel die van den moor denaar wezen, die in de diepte gekeken had haar het levenlooze lichaam van zijn slacht offer. In ieder geval waren zij niet door Rose gemaakt en waarschijnlijk ook niet door eenige andere vrouw. Rose had buitengewoon smalle handen. Nu wist de detective dus, waar Rose Char teris den dood gevonden had. Op dezelfde plek waar hij op dat oogenblik stond, volgens zijn vaste overtuiging. De reeks van gevolgtrekkingen had tot nu toe zoo mooi aangesloten, dat Pointer goede hoop had op een korte, duidelijke afwikkeling van het heele geval in een paar dagen. Zoo liet het zich aanzien, maar slechts eenige minuten later zou hij bemerken, dat het heel anders liep. Hij beschouwde den moord op Rose Charteris te veel als overeenkomend met de overige geheimzinnigheden, die hij in zijn loopbaan al opgelost had. De detective wilde nog eens naar den zandkuil terug gaan en den weg, die van het tuinhuis daarheen leidde nauwkeurig opnemen. Al aanstonds ontdekte hij voetafdrukken, welke nauwkeurig overeenkwamen met het papieren naknipsel dat hij in zijn zak had. De teekens waren diep en duidelijk. Zij moes ten gemaakt zijn, toen het zandpad, dat zich voor hem uitslingerde, zacht en rul was, maar niet modderig, vlak na den regen. Toch waren zij ook weer niet vóór de stortbui van den vori- gen avond ontstaan: daarvoor waren de om trekken te scherp en te duidelijk. Maar Rose Charteris' japon, heurhaar, de schoenen uitgezonderd haar hoed waren doornat. Er bevond zich geen water in den zand kuil, de wanden ervan waren zoo hoog, dat de schuin neervallende regenstralen er niet in had den kunnen neerslaan. En aangenomen dat de bodem nat geweest was, dan zou het nog niette verklaren zijn, hoe de kleeren van het meisje aan den bovenkant doorweekt konden wezen en aan de onderzijde slechts vochtig. Neen, Rose moest van het begin tot Het eind in dien hevigen regen gelegen hebben; naar alle waarschijnlijk heid op de plaats, waar zij verslagen was. Daar uit zou dan volgen, dat deze schoenafdrukken gemaakt war-en, eenige uren nadat Rose Charte ris zelf haar laatste schreden deed. Pointer herinnerde zich, hoe de schoenveters dichtgestrikt waren opzij van de schoenen en beide naar deuzelfden kant. Hij had van den meteorologischen expert van de Yard vernomen, dat de regen in dit deel van Engeland begonnen was om half elf, bijna op de seconde af, en juist twintig minuten geduurd had. Dit in aanmerking genomen, maakte de detec tive de gevolgtrekking, dat de afdrukken, die hij voor zich zag, ontstaan moesten wezen om onge veer een uur in den morgen. Hij maakte met stearinepoeder eenige afgietsels en met zijn klei ne camera, die in vertikale richting naar bene den kon photografeeren, eenige nauwkeurige photo's. De stappen, zoo maakte Pointer verder uit, moesten van een niet zware vrouw wezen, die langzaam liep en zichzelf op een vreemde manier in evenwicht hield. Het eene oogenblik rustte haar lichaamsgewicht ten volle op haar rechter voet en het andere oogenblik op haar linker. Soms had ze een stap achterwaarts ge daan, dan weer was een voorwaartsche stap half blijven steken. Het moest een jonge vrouw ge weest zijn, met een veerkrachtigen gang. Ook oordeelde Pointer, dat de schoenen te groot voor haar geweest waren. Nu had Rose in verhouding tot haar lengte, een zeer kleinen voet, zoodat degene die haar plaats innam, stellig korter moest wezen dan zij, of dunnere beenen moest hebben en over 't ge heel een slankeren bouw. Maar die gang! Die vreemde manier van loopen, alsof er iets op zij gedrukt werd! Slingerend van tijd tot tijd.... Ja, slingerend, dat was het woord. De detective zocht naar de reden hiervan, want dit was niet zonder meer doelloos waggelen. De vrouw, die de schoenen aan had van het doode meisje, droeg geen last, maar zij moest er een van terzijde ondersteund hebben. Als een boschjesman onderzocht Pointer ver der den grond. Eindelijk vond hij een afdruk, waarnaar hij zocht, eerst aan den eenen kant van het pad en dan derderop aan den an deren. Zoo'n afdruk, als een fiets met harde banden zou maken. Maar het spoor ging niet dwars over het pad. Daar verzekerde de detective zich van. Hij ontdekte zoo iets als twee fiets banden naast elkaar met een ruimte er tus schen. Misschien waren de fietsen verbonden geweest door een plank, waarop men het lichaam van het dcode meisje neergelegd had, om het zoo naar den kuil te rijden. Maar dit verklaarde dan nog niet het feit, dat, volgens de voetafdrukken, de vrouw den last slechts van terzijde gesteund had, doch hem nimmer voort duwde. Zij hield wel iets vast, maar hoefde er geen kracht voor te gebruiken. Hoogstwaar schijnlijk was er een ander geweest om den last voort te duwen of te dragen, terwijl haar taak er slechts in bestond, te zorgen, dat geen wiel op het zandige pad terecht kwam en Rose Char teris' voetafdrukken het eenige waren, dat zij achter liet. Alle andere voetsporen waren van later tijd, toen het pad alweer veel droger was of van voor den regen en daardoor uitge- wischt. Onder de boomen van de aanplanting bij den kuil zou Pointer nog meer lezen van het geheim schrift, dat elke misdaad nalaat. Hij zag nu, dat het niet twee aan elkaar ge bonden fietsen waren, die gebruikt wei-den, maar een soort lorrie, geplaatst op twee wielen, die ongeveer drie voet van elkaar stonden. Hij had nooit zoo'n vervoermiddel gezien, maar, zooals een geleerde een voor-historisch monster kon reconstrueeren uit een jukbeen en een stukje van een fossielen ruggegraat, zoo kon Pointer dat karretje op schaal geteekend hebben. Onder de boomen vond hij afdrukken van Rose Charteris' schoenen, van die van een man en ook de hooge hakjes van een vrouwen schoentje, alles onontwarbaar dooreen, maar de sporen van Rose nooit bovenop. Hier, zoo dacht hij, had de vrouw dus haar eigen schoeisel weer aangedaan. Hij was niet de meening toegedaan, dat het lichaam van het doode meisje in den kuil ge worpen werd. In dat geval zou het verwondingen vertoond hebben, waarvan de dokter dadelijk moest vaststellen, dat ze aangebracht waren, nadat de dood intrad. De detective ging over tot een nauwkeurig on derzoek van den kuil. Hij slaagde er niet in, de zelfde sporen te ontdekken als die van het sinis tere menschenpaar, dat van een der verst ver wijderde hekken van Stillwater House naar den put geloopen was, met een levenloos lichaam tusschen hen in. Maar Bond, Cockbum en Thornton, de dokter en de man met de draag baar moesten alle sporen uitgewischt hebben, zoo besloot Pointer, want er was slechts één be gaanbare weg naar den bodem. Het eerste werk van den detective was nu, naar het politie-bureau te gaan, doch hoofdin tendant Harris was naar de stad, de majoor lag thuis, met influenza, en van den plaatsvervan genden hoofdagent, vermoedde Pointer, dat hij beter bier zou kunnen beoordeelen dan een mis daad. Hij besloot dus om terug te keeren naar Red Gates, waar hij Thornton voor den haard aan trof, bezig een dutje te doen. „Ik zou u wel graag een paar vragen willen stellen over den dokter, die gehaald werd, toen miss Charteris gevonden was," zoo begon de detective. „Is het zoo'n gemoedelijke familie- dokter?" ,,'t Is meer een praatziek type,'' antwoordde Thornton, terwijl hij met een ruk opstond, „maar zonder twijfel een goede kerel. Hoezoo?" „Ik denk daar juist aan het overlijdensbewijs, dat hij overleggen moet. U ziet, dat het niet zoo gemakkelijk is, licht te brengen in een duistere zaak; vooral niet, wanneer men verondersteld wordt, niet te bestaan.... officieel, dan altijd. Weet u bij geval ook, aan welk hospitaal hij stu deerde? Maar, dat zullen we gemakkelijk uit vinden," viel Pointer zichzelf in de rede. (Wordt vervolgd)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1934 | | pagina 3