400 jaar missie in Oost-Indië
De brief
van den dood
detectieve-roman van a. fielding
Loonsverlaging spoorwegpersoneel
Autobussen vrij
gegeven
HET STANDPUNT VAN
,ST.RAPHAEL"
mmm
EEN HERDENKING
DONDERDAG 15 NOVEMBER 1934
Minister Kalff niet bar
populair
Persen van „De Tribune"
nog niet vrij
de werkloosheid
De plicht van het
moederland
Als
broeder verkleede
oplichter
De organisatie moet haar verant
woordelijkheid begrijpen en de
gerezen situatie nuchter
beschouwen
De afgevaardigden aan
het woord
De sprekers beantwoord
Motie aangenomen
Verzoek van de rechtskundige
adviseurs aan de rechtbank
In de tweede helft van October
nog gestegen
Waar na lange onderbreking de
Hollanders een tweede ker
stening brachten
Geschiedenis der Missie
Een woord van Mgr. Aengenent
Haagsche kantonrechter ver
klaart het beslag nietig
Wist zelfs de geestelijkheid om
den tuin te leiden
Geen audiëntie
UIT DE STAATSCOURANT
Onder voorzitterschap van den heer L. H.
Wigman uit Hilversum kwamen Woensdag de
afdeelingsbesturen van den Ned. R.K. Bond van
Spoor- en Tramwegpersoneel „St. Raphael" in
de Handelsbeurs te Utrecht in vergadering bij-
^n, teneinde het voorstel van de directie der
Spoorwegen inzake een loonsverlaging van
5 pet. te bespreken.
De toestand van het spoorwegpersoneel, zoo
als deze thans is, aldus de voorzitter, is de
moeilijkste, welke wij ooit hebben gekend. Op
deze vergadering zal de houding bepaald moeten
Worden, die wij daartegenover hebben aan te
hemen. Bijzonder werden verwelkomd de geeste
lijke adviseur, Pastoor Mutsaers, de eere-voor-
ötter de heer P. Hellemons en de heer J. H.
Schutte, secretaris van het R.K. Werklieden-
Verbond.
Deze vergadering is zoo belangrijk, omdat de
eventueele beslissingen na zullen werken in den
komenden tijd. Een belangrijk middel, dat de
organisatie bij het behartigen van de belangen
der leden steeds heeft, is het overleg. Den toe
stand, zooals die door de laatste bepalingen van
den minister van Waterstaat is ontstaan, achten
de leden van den Personeelraad evenwel zoo
ernstig, dat zij niet zelf een beslissing wilden
hemen.
Men kent den brief van den Minister aan de
directie, waarbij goedkeuring werd verleend aan
oen loonsverlaging van 4 pet. ingaande 1 Mei
biet de opdracht, dat een nieuwe verlaging tot
5 pet. zou worden voorbereid, ingaande 1 Janu
ari 1935.
De directie wenschte een onderzoek in te
stellen naar den toestand van het personeel in
de overheidsbedrijven en de Personeelraad stelde
zich direct op het standpunt, dat hij daarbij
biet mocht worden uitgeschakeld. Het rapport
der commissie, daartoe benoemd, wees uit, dat
het verschil tusschen de loonen van het rijks-
en spoorwegpersoneel het sterkst was in de
ktgere schalen.
Het huidige loonbedrag is 64 millioen
gulden. De Minister bleef zich op het stand
punt stellen, 'dat dus een bedrag van
3.200.000 gulden aan loon moest worden
bezuinigd, doch zwichtte ten laatste voor den
aandrang om zich te binden, dat in 1935
en 1936 de loonen van het spoorwegpersoneel
niet meer gewijzigd zullen worden.
Eenerzijds is men geneigd te zeggen, dat het
Spoorwegpersoneel reeds voldoende offers voor
Öe crisis heeft gebracht, maar anderzijds moet
hien zijn verstand laten werken en dan ziet
men, dat de uitkomsten van de spoorwegen met
den dag terug loopen en de toestand van het
Personeel steeds moeilijker wordt. Het belang
Van het spoorwegpersoneel eischt, dat over dit
hieuwe voorstel van de directie gesproken wordt.
Alleen de B.A.N.S. en de neutrale bond heb
ben zich pertinent tegen verklaard. De andere
organisaties zullen wel alle toegeven. Minstens
alle organisaties in den Personeelraad zullen
het eens moeten zijn.
Spr. wees er voorts op, dat het spoorwegper
soneel ten aanzien van de premie-betaling voor
het Pensioenfonds altijd nog ten achter staat
bij het rijkspersoneel. Waar dit fonds in het
algemeen er niet zoo bijzonder gunstig voor
staat, is het niet onmogelijk, dat hierin van de
menschen binnenkort iets gevraagd zal worden.
Er zijn dus nog wel ondêrhandelingsobjecten.
De loonsverlaging van 5 pet. komt er toch.
Daaraan is niet te ontkomen.
Hierna was het woord aan de afgevaardigden,
<he deze zaak wenschten te bespreken.
Eerst bracht het lid van het hoofdbestuur,
de heer Timmermans nog naar voren, dat de
Minister geen instemming met zijn voorstel
Vraagt, maar overeenstemming. Principieel blijft
men tegen elke loonsverlaging.
Nijmegen stelde alle vertrouwen in het hoofd
bestuur, doch herinnerde aan de belofte, om
Van de laagst gesalarieerden, wier loonen ook
Verlaagd zullen worden, op de bres te blijven
Staan.
De afgevaardigde van Rotterdam vroeg zich
af, waarom de regeering als voornaamste aan
deelhoudster niet wenscht bij te passen in de
tekorten van de Spoorwegen, maar wel voor de
&.L.M. en de Holland-Amerika-Lijn.
De afgevaardigde van Arnhem verklaarde,
dat zijn afdeeling zich achter het hoofdbestuur
heeft gesteld. Den Minister moeten niet de
handen vrij worden gegeven!
Zouden de organisaties, welke voor onderhan
delingen waren, aldus spr., de Kamerleden niet
zoodanig kunnen bewerken, dat deze Minister
zonder pensioen naar huis wordt gestuurd?
(applaus)
De afdeeling Leeuwarden is van meening,
dat de Minister het G. O. om hals wil brengen.
Het hoofdbestuur moet dus alles in het werk
stellen, dit te voorkomen. In het bestuur zelf
heeft de afdeeling haar volle vertrouwen ge
steld.
De afdeeling Eindhoven gaat accoord met de
houding van het hoofdbestuur en was er voor,
dat de onderhandelende organisaties zich in
verbinding zullen stellen met de Kamerfracties
om van deze zaak nog te maken wat er van te
maken valt.
De regeering noemde spreker niet meer
Christelijk, maar zuiver Liberaal.
Hij deed verder een beroep op het R. K.
Werkliedenverbond om krachtig te steunen.
Groningen vroeg zich af, of de vrees hier
niet de grootste raadgeefster is. Onder dezen
minister kan men alles verwachten en spr. ge
looft dan ook niet erg hard in die voorgestelde
rust in 1935 en 1936. De spoorwegmenschen
moeten niets meer aanvaarden, maar ageeren
en de groote trom gaan roeren. Hij verklaarde
zich met nadruk namens zijn afdeeling tegen
dë slappe houding door het hoofdbestuur aan
genomen.
Heerlen wijst erop, dat het goederenvervoer
sterk afneemt. De drang naar loonsverlaging
is het gevolg van verlaging der inkomsten. Met
de opening van het Juliana-kanaal zal opnieuw
den spoorwegen een bron van inkomsten wor
den ontnomen.
De verlaging zal, met dit alles rekening hou
dend, door de afdeeling worden aanvaard.
Onder de verdere afgevaardigden, die nog het
woord voerden, was ook de vertegenwoordiger
van de afdeeling Oudenbosch, die opmerkte,
dat de vakorganisaties van vroeger, met primi
tieve middelen veel meer hebben bereikt dan
de modem ingerichte vakorganisaties van nu.
De afgevaardigde van Eist noemde deze ver
gadering precies eender als de vorige vergade
ringen, waarop de verlagingen werden bespro
ken.
Verder wordt door den minister slechts een
rust voor 2 jaar gewaarborgd, indien zich geen
buitengewone omstandigheden zullen Voordoen.
Spreker kan zich niet indenken, dat „die bui
tengewone omstandigheden" zich niet zouden
voordoen.
Waarom moet bezuinigd worden op een wel-
vaarts-apparaat als de spoorwegen, wanneer
men ziet, dat voor een vernielings-apparaat als
de bewapening wel geld schijnt te kunnen wor
den gevonden?
Voorburg vroeg zich af, hoe het met de voor
gestelde twee jaren rust zal gaan, wanneer
deze minister zou aftreden, of wanneer in die
twee jaren eens een nieuwe regeering zou wor
den gevormd.
De mandaathouder van Tilburg I pleitte voor
onderhandelingen. Het standpunt van de B.A.
N.S. kan spr. zich nog begrijpen, maar dat van
den Neutralen Bond in het geheel niet.
Waarom is er verder in de Pers niets over
deze verlaging geschreven?
De afgevaardigde van Zwolle zeide, achter
het bestuur te staan. Hij riep verder allen op,
de B.A.N.S. van de baan te helpen, gezien haar
standpunt in deze (bijvalsbetuigingen).
De voorzitter ging dan over tot het beant
woorden der vele afgevaardigden, die hier het
woord hebben gevoerd.
In het begin van zijn uitvoerig betoog wees
spr. erop, dat deze vergadering juist daarom
eoo belangrijk is, aangezien de situatie zoo bij
zonder gecompliceerd moet worden genoemd.
Het hoofdbestuur heeft op eerlijke wijze zijn
standpunt bepaald en een bijeenkomst belegd
om gelegenheid te geven aan de afdeelingen,
hierop te reageeren.
Wat de B.A.N.S. en den Neutralen Bond be
treft, zij kunnen zich gemakkelijk een radicaal
standpunt veroorloven, daar zij slechts kleine
organisaties zijn. Het overgroote deel van het
spoorwegpersoneel denkt gelukkig nuchter door,
en weet, hoe zijn belangen op de beste wijze
kunnen worden gediend.
Door de regeering wordt op het oogenblik alle
mogelijke steun verleend; zoo ook aan de K.L.M.
en de scheepvaart. Dit is noodzakelijk. Vele be
drijven moeten worden beschermd om Neder
land voor den ondergang te behoeden.
De directie was niet naar den minister ge
gaan, indien zij niet herhaaldelijk haar neus
had gestooten. Zij wil nu zekerheid bij de Re
geering.
Wat den voorgestelden druk op de Kamerleden
betreft, dit is in alle vormen reeds geschied.
Door meerdere afgevaardigden is de belofte
van den minister voor de komende twee jaren
aangeroerd.
Vergete men daarbij echter niet, dat het zel
den of nooit is voorgekomen, dat een minister
zich niet hield aan een contract van zijn voor-
Als vader en moeder uitgaan
wordt baby toch gewiegd.
Sie und Er, Zofingen.
ganger. Die „buitengewone omstandigheden
kunnen niet alleen door den minister, maar
ook door de organisaties worden aangegrepen.
En dit zal door de laatstgenoemde ook wor
den gedaan, indien b.v. het geld in waarde zou
dalen.
Wat de betrouwbaarheid van den minister
aangaat, nooit zal van dezen kunnen worden
aangetoond, dat hij zijn woord zou hebben ge
broken (tumult).
Tot op zekere hoogte kan gezegd, dat de mi
nister het G.O. om den hals brengt, maar ook
het spoorwegpersoneel is daarmede bezig.
Wanneer groote afdeelingen, zooals Eindho
ven en Zwolle, achter het hoofdbestuur staan,
dan zegt dat iets! Vooral de groote afdeelingen
kennen de ellende onder het personeel maar
al te goed. Het hoofdbestuur heeft inzake deze
materie echter met opzet de pers uitgescha
keld, aangezien men de publieke opinie kent
over de loonen bij de spoorwegen. Het hoofd
bestuur werkt niet, gedreven door vrees, maar
het arbeidt in nuchtere beschouwing van de
toestanden, zooals deze zich hebben ontwikkeld.
Het is mooi gezegd „laat je tanden zien",
maar op het oogenblik dragen nog gezinnen de
gevolgen van dat „tanden laten zien" in 1903.
Spr. besloot met de verzekering te geven, dat
het hoofdbestuur met alle mogelijke middelen
den wagen weer in het goede spoor zal pogen
te brengen.
De secretaris, hierna het woord nemend, vul
de zijn voorzitter nog op enkele punten aan.
Dertig jaar lang, aldus spr., heeft men ge
poogd van het Overleg wat te maken. Nu gaat
het er in deze vergadering om, of dit Overleg
nu moet worden kapot geslagen of gehand
haafd.
Wat de veel besproken termijn van 2 jaar be
treft, de minister kan nu zeggen wat hij pre
cies wil. Wordt dit R.D.V. nu voor 2 jaar goed
gekeurd, dan heeft geen minister het recht,
daarin iets te veranderen.
Oudenbosch heeft gezegd, dat er zulk een ge
weldig verschil is tusschen de actie van de
vakbeweging van nu en die van 15 jaar geleden.
Hij vergeet daarbij echter het feit, dat er nu
crisis is. De taak van de vakbeweging is nu zoo
veel mogelijk te behouden wat gewonnen is.
Na een korte beschouwing in tweede instantie
werd overgegaan tot stemming. Alle afgevaar
digden verklaarden zich vóór de houding van
het hoofdbestuur.
Besloten werd met het aannemen van een
motie, waarin de vergadering haar op 19 Sept.
uitgesproken protest tegen het ongewone in
grijpen van den minister van Waterstaat en
tegen de aan het personeel opgelegde loonsver
laging hernieuwde, en het hoofdbestuur, gelet
op de groote belangen voor het personeel welke
op het spel staan, en gezien het feit, dat de
organisatie staat voor een dwanggeval, mach
tigde, de voor de beveiliging der belangen van
het personeel noodi/r maatregelen te nemen.
De raadsleden van de N.V. „Atalanta", mrs. S.
de Jong en P. van 't Hoff Stolk, hebben op
nieuw bij request aan de rechtbank teruggave
gevraagd van de dezen zomer in beslag geno
men machines en persen van de „Tribune"-
drukkerij. Vermoedelijk zal dit request Vrijdag
worden behandeld.
De directeur van den Rijksdienst der Werk
loosheidsverzekering en Arbeidsbemiddeling
deelt mede, dat in de week 22 tot en met 27
October het aantal leden van ingevolge het
Werkloosheidsbesluit 1917 gesubsidieerde ver-
eenigingen bedroeg 568.500, waravan 82.600
landarbeiders. In de maanden Mei tot en met
November worden geen gegevens ontvangen
aangaande de werkloosheid van de vereenigin-
gen van landarbeiders.
De werkloosheid onder de overige 485.900 ver
zekerden bedroeg in genoemde week 27.1 pCt.,
tegen 26.2 pCt. in de week 8 tot en met 13 Oc
tober.
In de overeenkomstige verslagweek van het
vorige jaar bedroeg de werkloosheid 24.8 pCt.
Bij 1064 organen der openbar'e arbeidsbe
middeling stonden op 27 October in totaal
343.190 werkzoekenden ingeschreven, waaron
der 323.946 mannen. Hiervan waren werkloos
321.993 personen, waaronder 308.178 mannen.
Op 13 October 1934 bedroeg het aantal inge
schrevenen bij een ongeveer gelijk aantal or
ganen 335.106. Hiervan waren werkloos 313.926
personen, waaronder 300.008 mannen. Het aan
tal ingeschreven werkzoekenden is sedert 13
October 1934 gestegen met 8084, het aantal
werkloozen met 8067. In vergelijking met het
overeenkomstige tijdstip van het vorig jaar
wijst het aantal bij de organen der openbare
arbeidsbemiddeling ingeschreven werkzoeken
den een stijging aan van rond 20.000.
Blijkens een op 1 October gehouden telling
stonden op dien datum bij de organen der open
bare arbeidsbemiddeling ingeschreven: 10.337
werklooze mannen jonger dan 18 jaar, 50.000
werklooze mannen van 18—25 jaar, en 208.991
werklooze mannen van 26 jaren ouder.
Een bus van den dienst Kwintheuvel—Wateringen geraakte, door
den mist misleid, Dinsdagavond te water. Enkele passagiers liepen
verwondingen op
sr
Het is dit jaar 400 jaar geleden dat Portu-
geesche missionarissen in de Oost-Indische ar
chipel aan de eerste inlanders het H. Doopsel
toedienden. In Indië is dit feit op verschillende
plaatsen herdacht, en hier te lande heeft de
Indische missievereeniging het initiatief geno
men voor een feestelijke herdenkingsvergade
ring. Deze heeft gistermiddag, onder aanwezig
heid van een honderdtal geestelijken enleeken,
waaronder vele Indische autoriteiten plaats ge
had te 'sGraverihage in Hotel Wittebrug.
De bijeenkomst, die onder leiding stond van
staatsraad mr. dr. D. A. P. N. Kooien, werd
bijgewoond door Mgr. J. D. J. Aengenent, bis
schop van Haarlem, Mgr. J. W. J. Panis M.S.C.
Apostolisch vicaris van Celebes, en Mgr. Th.
Bekkers, secretaris van den Priester-missie-
bond, en door jhr. mr. D. E. W. Six, secretaris
generaal van het Departement van Koloniën
als vertegenwoordiger van den minister. Voorts
merkten wij op Mgr. prof. P. G. Groenen, secre
taris der organiseerende vereenigingen, prof. dr.
T. Brandsma, den heer Ch. J. T. M. Weiter,
oud-vice president van den Raad van Indië, de
provinciaal-oversten van de meeste geestelijke
orden en vele Indische autoriteiten.
Staatsraad Kooien bracht in een kort ope
ningswoord dank aan allen die ter herdenking
van het feit dat voor 400 jaar, in Ternate, het
eerst het H. Doopsel in den Indischen Archi
pel werd toegediend, hadden willen medewer
ken aan de organisatie van deze bijeenkomst.
Nadat de vereenigde orkesten van „Huize
Katwijk" en het St. Aloysiuscollege een mu
ziekstuk hadden uitgevoerd, was het woord aan
prof. dr. J. Schmutzer, oud-lid van den Volks
raad van N.I. om de eerste rede uit te spre
ken.
In de dagen dat in de Nederlanden de eer
ste teekenen van den opstand tegen het kerke
lijk gezag merkbaar werden aldus prof.
Schmutzer trokken Spanjaardenen Portugee-
zen er op uit naar Oost- en West-Indië om
goud te winnen voor zichzelf, landen voor hun
koning en zielen voor God. Hoewel in de prac-
tijk bij de veroveringstochten der zuiderlingen
van dit laatste vaak weinig terecht kwam,
werd de plicht tot missioneering der veroverde
landen officieel toch nooit uit het oog verlo
ren. De missonarissen genoten de bescherming
der wereldlijke overheden en dikwijls de mede
werking van particuliere kooplieden. Ook het
feit dat wij vandaag herdenken, den doop der
eerste inlanders, is te danken aan de bemoei
ingen van een Portugeesch bevelhebber, tot
wién zij kwamen om voor hun vorst een bond
genootschap met de blanken te sluiten. De eer
ste kerstening van de volkeren van Indië nam
spoedig grooten omvang aan, mede door den
arbeid van den H. Franciscus Xaverius, maar
zij was vaak van korten duur, daar men niet
altijd den tijd nam om de geloofsleerlingen be
hoorlijk te onderrichten. Ook speelden vaak
politieke invloeden een rol. Terzelfder tijd als
het Christendom breidde het mohammedanis
me zich uit en veel hadden de nieuwe Christe
nen te lijden van de fanatieke aanhangers van
den Islam. Wat dezen nog overeind Heten, ging
later ten gronde, toen de Portugeezen door de
Hollanders uit Oost-Indië werden verdreven. In
de achttiende eeuw genoot de Katholieke gods
dienst oogluikend iets meer vrijheid, doch de
Compagnie Het in beginsel geen missie-arbeid
toe. Eerst na de Pransche Revolutie veranderde
dit. Twee Hollandsche priesters, uit de Kaap
kolonie uitgeweken begonnen toen opnieuw den
missiearbeid maar hun werk had niet veel re
sultaat. In 1840 lag de missie in Indië weer
stil.
Na het midden der eeuw nam de orde der
Jezuieten den missiearbeid ter hand weldra daar
in gesteund door de orde er Ursulinen. In 1893
wer de eerste Jezuïet, Mgr. Staal, tot ap.-vi
caris gewijd. Vier jaar later werd hij opgevolgd
door Mgr. Cuypers. Sedertdien is de kolonie
gesplitst geworden in 6 apostolische vicariaten
en zes prefecturen. Spr. schetst vervolgens den
huidigen stand van den missie-arbeid in de Oost,
waar het aantal KathoUeken thans 400.000 be
draagt, waarvan slechts 20 pet. blank zijn. Het
onderwijs, het armwezen, de pers werden in
het kort besproken.
Het geloof, aldus besloot prof. Schmutzer,
vormt thans een gemeenschap tusschen Neder
land en de volkeren van den Archipel. In de
eenheid van het mystieke Lichaam van Chris
tus worden wij allen, leden van dat Lichaam,
tot Christus zelf. De liefde tot de andere leden
van dat lichaam wordt zoo liefde tot Chnstus.
De missieplicht is de meest verheven gemeen
schapsplicht die op ons rust. Spr. wenschte dat
deze feestdag dit besef mocht versterken en
aan de uitbreiding van Christus' Rijk ten goede
mocht komen.
Een aardigen indruk maakte het „Matrozen-
koor" een Haagsch knapenkoor, dat eenigge
zangnummers uitvoerde, welke zeer in den
smaak vielen.
Na de pauze was het weer het eerst dit koor
dat zich liet hooren, en vooral met een „Boer
tig Congoleesch Koor" veel succes oogstte.
Daarna was het woord aan den Apostolisch Vi
caris van Celebes, die een causerie hield over
zijn missie.
De missie van Celebes is, evenals een deel van
midden Java en Nieuw-Guinea en onderhoorig-
heden is toevertrouwd aan de missionarissen
van het H. Hart. Van de oude missie der Portu
geezen is op die eilanden slechts weinig over
enkele woorden en gebruiken zijn nog blijven
voortbestaan. In 1866 vestigde zich voor 't eerst
weer een missionaris, pastoor Mutsaers, in het
Noorden van Celebes. Daarna is het eiland eeni-
gen tijd onder jt missiegebied der paters Jezuie
ten geweest, en met eere moet uit dien tijd ge
noemd worden Mgr. van Velsen. In 1917 werd
de missie van Celebes verheven tot ap.-prefec-
tuur en opgedragen aan de missionarissen van
het H. Hart. De eerste ap.-prefect was Mgr. Ves-
ters, wiens opvolger Mgr. Panis was, die in Juni
1924 uit de Philippijnen, na een verblijf in Hol
land te Menado aankwam. Mgr. Panis vertelde
vervolgens eenige bijzonderheden over zijn mis
sie. Op 1 Januari van dit jaar werd de prefec
tuur verheven tot ap.-vicariaat. De Minahassa
is het voornaamste missiegebied, waar 18 van de
24 missionarissen op Celebes werkzaam zijn. De
bevolking is overigens geheel Christelijk, maar
voor het meerendeel protestant. Mgr. voelde de
opheffing van de normaalschool te Tongo, waar
de katholieke Goeroe's worden opgeleid, als 'n
zware slag. Het was de eenige dergelijke instel
ling in de buitengewesten. Met waardeering be
sprak spr. het werk der zusters van J. M. J- die
na veel tegenwerking thans succesvol in het on
derwijs werkzaam zijn, en dat der fraters van
Tilburg waaraan vooral de Chineesche jeugd
veel verschuldigd is.
Na een bespreking van het missie-seminarie,
waar thans 24 studenten in opleiding zijn.
schetste spr. het sociale leven in Makassar, de
groote havenstad van Celebes.
Het leven der missionarissen durft spr. nog
in veel opzichten heldhaftig noemen om de
vele offers en moeiten die zij zich getroosten.
Met een aansporing om dagelijks te bidden voor
zijn missies en de missionarissen besloot Mgr.
Panis zijn causerie.
Het orkest, onder leiding van pater J. Vol-
laerts S.J. vervolgde zijn concert van Corelli,
en daarna verhief zich Mgr. Aengenent om nog
een opwekkend woord te spreken voor de mis
sioneering van onze koloniën. Mgr. noemde het
een gelukkige omstandigheid dat deze verga
dering juist viel op den Octaafdag van St. Willi-
brord. De herinnering aan hen, aan wie wij
den schat van het H. Geloof danken, is er zeker
toe in staat om ons den plicht in te scherpen
om ook op onzen beurt bij te dragen tot de
uitbreiding van Christus' kerk op aarde. De
uitbreiding van het H. Geloof moeten wij ech
ter in de eerste plaats ter hand nemen ten
opzichte van hen, die met ons door nauwe
banden verbonden zijn. Spr. achtte de Indi-
Zooals men weet, zijn in de vorige week een
touringcar van het Reisbureau „Novar" en een
van de firma Sommeling te Den Haag, in ver
band met het vervoeren van reizigers naar Am
sterdam, zonder dat zij vergunning hadden voor
een zoodanigen dienst, in beslag genomen.
De eigenaren van -deze touringcars hebben
daarop een verzoek tot nietigverklaring van dit
beslag bij den kantonrechter te 's-Gravenhage
ingediend.
De kantonrechter, mr. Ferguson, heeft Woens-
dagnamiiddag na langdurig verhoor van partijen
beshst, dat deze touringcars niet in beslag
mochten worden gehouden en dat zij derhalve
aan de eigenaars behooren te worden terug
gegeven.
Van deze beslissing staat gedurende drie da
gen beroep in cassatie bij den Hoogen Raad voor
den ambtenaar van het O. M. aan het kanton
gerecht open.
sche Missievereeniging een instelling van groo
te waarde, en hoopte van ganscher harte dat
van deze vergadering mocht uitgaan een krach
tige stoot om de sympathie voor die vereeni-
ging te versterken.
De heer Kooien dankte na de rede van den
Bisschop degenen die door hun medewerking
of hun aanwezigheid de herdenkingsbijeenkomst
hadden doen slagen. Met een gezamenlijk ge
zongen „Aan U, o Koning der eeuwen" werd de
vergadering gesloten.
In de Noord-Limburgsche plaatsjes Sevenum,
Horst en Meterik, is een als Ordebroeder ge
kleed persoon er in geslaagd bij een vrij groot
aantal inwoners gelden te incasseeren, welke,
naar het zeggen van den oplichter, zouden be
stemd zijn om er H.H. Missen voor te lezen.
Naar wij vernemen, is deze man er in ge
slaagd zich op deze wijze twee a drie duizend
gulden toe te eigenen.
De politie in Noord-Limburg heeft een on
derzoek ingesteld'. Zij is er evenwel tot dusver
nog niet in geslaagd den oplichter te arres-
teeren.
Het onderzoek inzake deze oplichtingen heeft
verder uitgewezen, dat de oplichter vermoedelijk
is een 26-jarige Akkermans uit het Zuid-Lim-
burgsche plaatsje Houthem. Naar thans blijkt,
zijn de pogingen tot oplichting door dezen man
in talrijke plaatsen in Midden- en Noord-Lim
burg met succes bekroond. Zijn practijken heeft
hij eenige maanden uitgeoefend. Akkermans,
die zelf eenige maanden in een klooster door
bracht en hierdoor met de bijzonderheden goed
op de hoogte was, is er zoodoende in geslaagd'
te maken, dat zelfs de parochiale geestelijken
geen argwaan kregen, zoodat hij zijn oplichtin
gen geruimen tijd ongestoord kon voortzetten.
Aangezien er thans geen spoor meer van hem
te vinden is, wordt verondersteld, dat hij de
wijk naar het buitenland genomen heeft.
De gewone audiëntie van den Minister van
Financiën zal op Maandag 19 November a.s.
niet plaats hebben.
Bij K.B. is op zijn verzoek eervol ontslag uit
den militairen dienst verleend aan den reserve-
eerste-luitenant J..E. Manus van der Jagt van
het 7e regiment veld-artillerie en is hij benoemd
bij den staf van het wapen der artillerie tot
reserve-eerste-luitenant voor speciale diensten
met bestemming voor den dienst bij de Artille
rie-inrichtingen.
Bij K.B. zijn benoemd tot reserve-officier van
gezondheid der tweede klasse bij de landmacht
de dienstplichtige vaandrigs van de le com
pagnie hospitaalsoldaten G. van Montfrans, N.
P. Onderwater, W. J. T. Appelboom, P. J. Ha-
selager en J. K. Kroeze, allen arts
Bij K.B. is benoemd tot reserve-officier van
gezondheid der tweede klasse bij de landmacht
de dienstpUchtige korporaal van het 12e regi
ment infanterie J. Zeldenrust, arts.
De Ontvanger der directe belastingen, enz.,
P. B. Arkenbout is verplaatst van het kantoor
Oudenbosch naar het kantoor Zaltbommel; de
Ontvanger der dir. bel., enz. P. C. A. Steen van
het kantoór Baarlo naar het kantoor Oss en de
Ontvanger der dir. bel., enz., L. G. Begeer van
het kantoor Gennep naar het kantoor Hulst.
Op zijn verzoek is eervol ontslag verleend als
lid en voorzitter van de Rijkscommissie van
advies inzake de musea aan Prof. Dr. J. Hui-
zinga te Leiden, met dank.
10
De groote plek kwam in afmetingen ongeveer
Overeen met de reep stof, die aan den rug in
de japon van het doode meisje ontbrak. Wel
Was de balustrade niet breed en zou het uitge
knipte stuk stof wat groot te noemen wezen
In verhouding tot de plek op de verf, maar
Pointer was van meening, dat dit feit zijn oor
zaak kon vinden in een kantelende rondgaande
beweging over de verf.
Hieruit zou dan volgen, dat Rose achter
waarts over het hekwerk geworpen was. En de
handgrepen konden dan wel die van den moor
denaar wezen, die in de diepte gekeken had
haar het levenlooze lichaam van zijn slacht
offer. In ieder geval waren zij niet door Rose
gemaakt en waarschijnlijk ook niet door eenige
andere vrouw. Rose had buitengewoon smalle
handen.
Nu wist de detective dus, waar Rose Char
teris den dood gevonden had. Op dezelfde plek
waar hij op dat oogenblik stond, volgens zijn
vaste overtuiging.
De reeks van gevolgtrekkingen had tot nu
toe zoo mooi aangesloten, dat Pointer goede
hoop had op een korte, duidelijke afwikkeling
van het heele geval in een paar dagen. Zoo liet
het zich aanzien, maar slechts eenige minuten
later zou hij bemerken, dat het heel anders liep.
Hij beschouwde den moord op Rose Charteris
te veel als overeenkomend met de overige
geheimzinnigheden, die hij in zijn loopbaan al
opgelost had. De detective wilde nog eens naar
den zandkuil terug gaan en den weg, die van het
tuinhuis daarheen leidde nauwkeurig opnemen.
Al aanstonds ontdekte hij voetafdrukken, welke
nauwkeurig overeenkwamen met het papieren
naknipsel dat hij in zijn zak had.
De teekens waren diep en duidelijk. Zij moes
ten gemaakt zijn, toen het zandpad, dat zich
voor hem uitslingerde, zacht en rul was, maar
niet modderig, vlak na den regen. Toch waren
zij ook weer niet vóór de stortbui van den vori-
gen avond ontstaan: daarvoor waren de om
trekken te scherp en te duidelijk.
Maar Rose Charteris' japon, heurhaar, de
schoenen uitgezonderd haar hoed waren
doornat. Er bevond zich geen water in den zand
kuil, de wanden ervan waren zoo hoog, dat de
schuin neervallende regenstralen er niet in had
den kunnen neerslaan. En aangenomen dat de
bodem nat geweest was, dan zou het nog niette
verklaren zijn, hoe de kleeren van het meisje
aan den bovenkant doorweekt konden wezen en
aan de onderzijde slechts vochtig. Neen, Rose
moest van het begin tot Het eind in dien hevigen
regen gelegen hebben; naar alle waarschijnlijk
heid op de plaats, waar zij verslagen was. Daar
uit zou dan volgen, dat deze schoenafdrukken
gemaakt war-en, eenige uren nadat Rose Charte
ris zelf haar laatste schreden deed.
Pointer herinnerde zich, hoe de schoenveters
dichtgestrikt waren opzij van de schoenen en
beide naar deuzelfden kant. Hij had van den
meteorologischen expert van de Yard vernomen,
dat de regen in dit deel van Engeland begonnen
was om half elf, bijna op de seconde af, en juist
twintig minuten geduurd had.
Dit in aanmerking genomen, maakte de detec
tive de gevolgtrekking, dat de afdrukken, die hij
voor zich zag, ontstaan moesten wezen om onge
veer een uur in den morgen. Hij maakte met
stearinepoeder eenige afgietsels en met zijn klei
ne camera, die in vertikale richting naar bene
den kon photografeeren, eenige nauwkeurige
photo's. De stappen, zoo maakte Pointer verder
uit, moesten van een niet zware vrouw wezen,
die langzaam liep en zichzelf op een vreemde
manier in evenwicht hield. Het eene oogenblik
rustte haar lichaamsgewicht ten volle op haar
rechter voet en het andere oogenblik op haar
linker. Soms had ze een stap achterwaarts ge
daan, dan weer was een voorwaartsche stap half
blijven steken. Het moest een jonge vrouw ge
weest zijn, met een veerkrachtigen gang. Ook
oordeelde Pointer, dat de schoenen te groot voor
haar geweest waren.
Nu had Rose in verhouding tot haar lengte,
een zeer kleinen voet, zoodat degene die haar
plaats innam, stellig korter moest wezen dan zij,
of dunnere beenen moest hebben en over 't ge
heel een slankeren bouw. Maar die gang! Die
vreemde manier van loopen, alsof er iets op zij
gedrukt werd! Slingerend van tijd tot tijd....
Ja, slingerend, dat was het woord. De detective
zocht naar de reden hiervan, want dit was niet
zonder meer doelloos waggelen. De vrouw, die de
schoenen aan had van het doode meisje, droeg
geen last, maar zij moest er een van terzijde
ondersteund hebben.
Als een boschjesman onderzocht Pointer ver
der den grond. Eindelijk vond hij een afdruk,
waarnaar hij zocht, eerst aan den eenen kant
van het pad en dan derderop aan den an
deren. Zoo'n afdruk, als een fiets met harde
banden zou maken. Maar het spoor ging niet
dwars over het pad. Daar verzekerde de detective
zich van. Hij ontdekte zoo iets als twee fiets
banden naast elkaar met een ruimte er tus
schen. Misschien waren de fietsen verbonden
geweest door een plank, waarop men het
lichaam van het dcode meisje neergelegd had,
om het zoo naar den kuil te rijden. Maar dit
verklaarde dan nog niet het feit, dat, volgens de
voetafdrukken, de vrouw den last slechts van
terzijde gesteund had, doch hem nimmer voort
duwde. Zij hield wel iets vast, maar hoefde er
geen kracht voor te gebruiken. Hoogstwaar
schijnlijk was er een ander geweest om den last
voort te duwen of te dragen, terwijl haar taak
er slechts in bestond, te zorgen, dat geen wiel
op het zandige pad terecht kwam en Rose Char
teris' voetafdrukken het eenige waren, dat zij
achter liet. Alle andere voetsporen waren van
later tijd, toen het pad alweer veel droger was
of van voor den regen en daardoor uitge-
wischt.
Onder de boomen van de aanplanting bij den
kuil zou Pointer nog meer lezen van het geheim
schrift, dat elke misdaad nalaat.
Hij zag nu, dat het niet twee aan elkaar ge
bonden fietsen waren, die gebruikt wei-den, maar
een soort lorrie, geplaatst op twee wielen, die
ongeveer drie voet van elkaar stonden. Hij had
nooit zoo'n vervoermiddel gezien, maar, zooals
een geleerde een voor-historisch monster kon
reconstrueeren uit een jukbeen en een stukje
van een fossielen ruggegraat, zoo kon Pointer
dat karretje op schaal geteekend hebben.
Onder de boomen vond hij afdrukken van
Rose Charteris' schoenen, van die van een man
en ook de hooge hakjes van een vrouwen
schoentje, alles onontwarbaar dooreen, maar de
sporen van Rose nooit bovenop. Hier, zoo dacht
hij, had de vrouw dus haar eigen schoeisel weer
aangedaan.
Hij was niet de meening toegedaan, dat het
lichaam van het doode meisje in den kuil ge
worpen werd. In dat geval zou het verwondingen
vertoond hebben, waarvan de dokter dadelijk
moest vaststellen, dat ze aangebracht waren,
nadat de dood intrad.
De detective ging over tot een nauwkeurig on
derzoek van den kuil. Hij slaagde er niet in, de
zelfde sporen te ontdekken als die van het sinis
tere menschenpaar, dat van een der verst ver
wijderde hekken van Stillwater House naar den
put geloopen was, met een levenloos lichaam
tusschen hen in. Maar Bond, Cockbum en
Thornton, de dokter en de man met de draag
baar moesten alle sporen uitgewischt hebben,
zoo besloot Pointer, want er was slechts één be
gaanbare weg naar den bodem.
Het eerste werk van den detective was nu,
naar het politie-bureau te gaan, doch hoofdin
tendant Harris was naar de stad, de majoor lag
thuis, met influenza, en van den plaatsvervan
genden hoofdagent, vermoedde Pointer, dat hij
beter bier zou kunnen beoordeelen dan een mis
daad.
Hij besloot dus om terug te keeren naar Red
Gates, waar hij Thornton voor den haard aan
trof, bezig een dutje te doen.
„Ik zou u wel graag een paar vragen willen
stellen over den dokter, die gehaald werd, toen
miss Charteris gevonden was," zoo begon de
detective. „Is het zoo'n gemoedelijke familie-
dokter?"
,,'t Is meer een praatziek type,'' antwoordde
Thornton, terwijl hij met een ruk opstond,
„maar zonder twijfel een goede kerel. Hoezoo?"
„Ik denk daar juist aan het overlijdensbewijs,
dat hij overleggen moet. U ziet, dat het niet zoo
gemakkelijk is, licht te brengen in een duistere
zaak; vooral niet, wanneer men verondersteld
wordt, niet te bestaan.... officieel, dan altijd.
Weet u bij geval ook, aan welk hospitaal hij stu
deerde? Maar, dat zullen we gemakkelijk uit
vinden," viel Pointer zichzelf in de rede.
(Wordt vervolgd)