De dictatuur in Letland
m
<Két mfiaal van den dag
PER VLIEGMACHINE DE WERELD ROND
GEEN SPRAKE VAN!
NEIL
LYNDON
ONTSNAPT
ULMANIS ZESTIEN JAAR
AAN HET BEWIND
GEEF ONS LUCHT
MAANDAG 19 NOVEMBER 1934
Steun aan landbouw en
veeteelt
Een 84-jarige berg-
beklimster
Visch als betaalmiddel
Charly Chaplin en de
landloopers
Aan banden die waren
versleten.
werd menig ongeluk
geweten!
''Sa {Het -
De liefde voor zijn volk en zijn
land is de basis van zijn
machtsuitoefening
Karlis Ulmanis
Automatiseering van de telefoon
te Alkmaar
De postyluchten
RETRAITEN
„St. Petrus Canisius" te Bergen
Notarieel examen
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
DOOR
VICTOR
BRIDGES
Letland viert deze week het feit, dat het
hoofd zijner regeering en de leider van
het volk zestien jaren met luttele onder
breking de teugels van het bewind voerde. Dit
jaar wordt de heuglijke jaardag voor het eerst
plechtig gevierd.
Ulmanis werd 4 September 1877 in Koerland
geboren. Hij was de jongste van drie zonen. Zijn
jeugd brengt hij door op de vaderlijke boerde
rij. Lagere school, gymnasium, vakschool voor
landbouwkunde, vooral zuivelbereiding. In 1899
begint hij artikelen over den landbouw te schrij
ven. Zijn wegen voeren hem naar Oost-Pruisen,
naar Leipzig, Zurich. In deze laatste stad wordt
hij student aan de landbouwfaculteit der Tech
nische Hoogeschool. Later studeerde hij in
Leipzig. Afgestudeerd treedt hij in zijn Baltisch
land op als expert voor de melkerij. Ook op po
litiek gebied was hij zeer actief en stond in fei
len strijd tegen het Russische autocratische re
gime. Zijn actie bracht hem in de gevange
nis. In 1906 kwam hij vrij en week uit naar
Duitschland, waar hij leeraar werd aan een
landbouwschdol. Van 1907 tot 1913 vertoeft nij
in de Vereenigde Staten. Toen in dit laatste
jaar Tsaar Nicolaas II amnestie verleende aan
de revolutionnairen van 1905, keerde Ulmanis
naar Rusland terug. Ook in zijn Amerikaan-
schen tijd hadden de landbouwkundige pro
blemen voortdurend zijn aandacht gehad. Hij
studeerde jaren lang aan de Lincoln-universiteit
van Nebraska, waar hij tenslotte tot lector werd
benoemd. Al dien tijd werkte hij mede aan de
Baltische landbouwtijdschriften en publiceerde
richtsnoeren voor de saneering van de zuivel
bereiding in de Baltische provincies. Na zijn te
rugkeer uit de nieuwe wereld werd hij agro
noom der Baltische Landbouwmaatschappij. Tij
dens den wereldoorlog nam hij deel aan het
werk der evacuatie, der ontruiming van Koer
land en trad zeer actief op in de hulpcomité s
voor oorlogsvluchtelingen te Valmiera. In 1917
stichtte hij de Lettische Boerenbonden. Na ae
Februari-revolutie van 1917 werd Ulmanis be
noemd tot vice-gouvemeur van Letland. Tijdens
de Duitsche bezetting was hij een der aanvoer
ders van het democratische blok en werkte veel
en met succes als journalist.
Begin October 1918 keerde Ulmanis, die den
zomer in Livland had doorgebracht, naar Riga
terug, om deel te nemen aan de voorbereiding
voor de onafhankelijkheidsverklaring van Let
land. De Volksraad verzocht hem, het ambt op
zich te nemen van hoofd der regeering van het
nieuwe Letland. Ulmanis stond tijdens heel den
tijd der vrijheidskampen aan de spits van het
bewind. Toen in 1920 de Nationale Vergadering
bijeenkwam, droeg men hem wederom de vor
ming van het kabinet op. Hij vormde zijn mi
nisterie uit de vertegenwoordigers van alle bur
gerlijke partijen. In de provisorische regeering
vereenigde hij meermalen de portefeuilles van
Minister-president, Financiën en Landbouw in
zijn hand. Met korte tusschenruimten was hij
leider der regeering. In verloop van den tfjct
vormde hij acht kabinetten. In de paar tus
schenruimten, dat hij zonder portefeuille was.
was hij leider van Lettische delegaties in het
buitenland Ook zonder ministerpost was zijn
invloed in al het Lettische gebeuren groot en
sterk.
Zijn grootste liefde bleef echter altijd de
landbouw. Met daden en met de pen streed hij
altijd en strijdt nog voor de belangen der boe
ren. Schier alle wetten op het gebied van land
bouw en veeteelt stammen van hem. Hij schreef
cok verschillende programmatische boeken en
vlugschriften over de landbouwproblemen. Van
zelfsprekend werkte hij ook voor de jeugd van
het platteland en stichtte de organisatie der
jonge boeren. Tijdens de huidige economische
crisis schreef Ulmanis een werk in drie deelen:
„Wat moet er worden gedaan?" Verleden jaar-
verschenen zijn verzamelde werken.
Ulmanis heeft steeds temidden der Lettische
boeren gewerkt en onophoudelijk nieuwe wegen
gezocht, om den boerenstand geestelijk en eco
nomisch te verheffen Met voorbeeldelooze werk
kracht doet hij aldoor weer nieuw beroep op t
geweten der boeren en van heel het volk van
Letland. Om het volk op te voeren hooger in de
regionen der beschaving, stichtte hij het Cul
tuurfonds. In onwrikbaar vertrouwen aan de
toekomst van zijn volk, komt hij steeds krach
tig op voor de eendracht en de arbeidsgemeen
schap van het volk, voor de noodzakelijkheid
der eenheid van staat en voor de politieke, gees
telijke en economische ontvouwing aller in het
Lettische volk levende krachten. Zelf is hij een
levend voorbeeld van onvermoeibaren arbeid
voor het welzijn der natie. Hij is de leider van
het jonge Lettische volk.
Ulmanis heeft het parlement, dat ook in Let
land evenals in Duitschland en in bijna alle
na den wereldoorlog plotseling ontstane demo
cratieën niet voor zijn taak was berekend en in
een praat-college, hetwelk slechts „opposition
quand même" kende, ontaardde, met dictatoriale
hand op zij geschoven. Zijn voornaamste helper
daarbij was de minister van Oorlog Balodie.
Dit gebeurde in den nacht van 15 op 16 Mei 1.1.
De staat van beleg werd afgekondigd en de
werkzaamheden van parlement en politieke
partiien werden opgeheven. Mag men de be
richten uit Letland gelooven, dan zou het volk
„eendrachtig" deze maatregelen hebben goed
gekeurd. Wij kunnen de waarheid dier berichten
niet bewijzen, maar zijn geneigd er geloof aan
te slaan, omdat regeeringen, die voortkomen uit
en bouwen op een uit de tijdsomstandigheden
toevallig voortgekomen parlementarisme, nooit
aan de levensbehoeften der natie kunnen vol
doen, gehinderd als zij worden door het onver
mogen en de verdeeldheid der in haar spik
splinternieuwheid veel te onstuimige partijen.
Ulmanis voert wat het buitenland betrelt
een politiek van vrede, van vrede en verzoening
tegenover zijn naaste buren Estland en Lit-
tauen. Met deze beide staten sloot hij den
Baltischen Bond.
Het leven van Ulmanis is tot dusverre zeer
wisselvallig geweest. Het draagt het karakter,
eigen aan het leven van zoovele staatslieden,
die thans in Europa's Oosten aan het bewind
zijn en vroeger „Russische revolutionnairen"
waren. De meèdoogenlooze hardheid van gevan
genis, vervolking en verbanning heeft hun hand
hard en hun ziel zóó groot gemaakt, om
er in ruime mate van te kunnen geven aan
de volksgemeenschap, waarvoor zij hebben ge
leden. Bij velen van dit type heeft de bekoring
van despotisme het ten slotte gewonnen op het
voeren der macht, louter tot welzijn van het
volk. Bij deze velen is Ulmanis niet te rekenen.
De liefde voor zijn volk en land is de basis van
zijn machtsuitoefening.
Aan den voet van den berg Huascaran in
Madison (Amerika) woont een berggidse, die
onlangs haar 84en verjaardag heeft gevlera.
Tot vóór twee jaar besteeg de oude Anne S.
Peck nog geregeld den Huascaran, wanneer
vreemdelingen haar noodig hadden. Zij kent
ieder plekje van den berg op haar duimpje en
weet de toeristen aangenaam bezig te houder,
met haar interessante verhalen.
In 1908 vond er in Madison een wedstrijd
plaats tusschen berggidsen. 'Degene, die het
eerste den top van den Huascaran had be
reikt, zou een gouden medaille verwerven Het
was Anne Peck, die het eerste den top nad be
reikt en haar grootste belooning was voor haar
het feit, dat de Amerikaansche regeering den
top van den berg den naam gaf van „Cumore
Anne Peck."
De directeur van een Deensche circus-onder
neming, die op IJsland vertooningen gaf, is
gedwongen geweest om kabeljauw als betalings
middel aan te nemen, daar er niet voldoende
geld onder de menschen was.
De bezoekers ontvingen toen aan de loketter i
hun toegangsbewijzen tegen uitwisseling van
visch. Den volgenden dag verkocht de direc
teur zijn „recette" aan een visch-groothande-
laar.
illinium
Charly Chaplin heeft een uitnoodiging ont
vangen om de jaarlijksche vergadering bij te
wonen van de Amerikaansche landloopers.
De uitnoodiging, op een sierlijk kaartje ge
drukt, ging vergezeld van een insigne der or
ganisatie.
Charly Chaplin antwoordde, dat hij zich de
hem bewezen eer wel bewust was, maar dat hij
tot zijn spijt de vergadering niet kon bijwonen,
daar hij druk bezig was met zijn nieuwe film.
Op Dinsdag 20 dezer zullen te Alkmaar nieu
we, automatische telefooncentrales in dienst
worden gesteld, zoowel voor den localen als
voor den interlocalen dienst.
In verband daarmede zal dien dag tusschen
13 uur en 13.30 de telefoongemeenschap met de
aangeslotenen gedurende korten tijd niet steeds
mogelijk zijn.
De afwikkeling van omstreeks dien tijd aan
gevraagde gesprekken zal worden beproefd; is,
tengevolge van de in gang zijnde overzetting de
afwikkeling niet mogelijk, dan zal de aanvraag
als vervallen worden beschouwd.
De nieuwe telefoonnummers zullen worden
opgenomen in de uitgaaf Januari 1935 van üe
naamlijst voor den telefoondienst.
De „Ijsvogel" (thuisreis) vertrok uit Calcutta
en landde in Karachi.
De „Kwartel" is op de uitreis uit IAthene
vertrokken en kwam in Caïro aan.
TOnOBif.
Midden in de groote drukte,
Die het daag'lijksch leven Wedt,
Als debatten in de Kamer,
Waar je nimmer gat in ziet,
Als misère der begrooting,
Daar men er geen weg mee weet,
En het wetje voor de clearing,
Ook weer zoo iets up-to-date,
Onderwijl men zelfs congres houdt
Ter bespreking van 't lawaai, I
(Als dit ruimer was genomen i
Was het zelfs nog wel zoo fraai)
Komt er even een verpoozing
En wij happen gretig lucht,
Daar het slot-moment nu nadert
Van die schoone Uiver-vlucht!
Want de Uiver komt naar Schiphol
En de tocht die Holland siert
Wordt natuurlijk ook geestdriftig
In de open lucht gevierd!
De debatten zijn vergeten,
1 De begrooting laat men los,
Zelfs den ridders der Zesdaagsche
Laat men stil hun stalen ros,
Want de Uiver komt naar Holland!
Ligt hierin nu niet de les:
Geef ons lucht! in plaats van herrie, 1
Als de opgang naar 't succes! 1
MARTIN BERDEN
(Nadruk verboden)
Fi ui iiiiiiiiii mi min mui mui iiiiiiiiiiiiiniii in iiiiiiii mi 11111111111111111111Ï7
November
Dinsdag 2023: Meisjes Congreganisten bo
ven 17 jaar.
Zaterdag 2427: Mannen L. T. B.
Dinsdag 2730: Ongeh. dames 2540 jaar.
December
Zaterdag 811: Gehuwde mannen L. T. B.
Dinsdag 1114: Meisjes Congreganisten bo
ven 17 jaar.
Zaterdag 1518: Mannen L. T. B.
Zaterdag 2225: Kerst-Retraite Jongeman
nen St. Josephs-Gezellen.
Donderdag 27—30: Ongeh. dames Midden
stand.
Januari 1935
Zaterdag 58: St. Josephs-Gezellen.
Dinsdag 811: Meisjes boven 17 jaar.
Zaterdag 1215: Meisjes boven 17 jaar (win
kelpersoneel).
Dinsdag 15—18: Mannen L. T. B.
Zaterdag 1922: Dienstplichtigen.
Dinsdag 2225: Meisjescongregatie van 17
25 jaar.
Zaterdag 2629: St. Josephs-Gezellen.
Februari
Vrijdag 14: Geh. mannen L. T. B.
Dinsdag 58: Meisjescongregatie 17—25 jaar.
Dinsdag 1215: Gehuwde vrouwen.
Zaterdag 912: R. K. Rijwielclubs.
Zaterdag 1619: Mannen.
Dinsdag 19—22: Ongehuwde dames boven 25
jaar.
Zaterdag 2326: Jongemannen.
Maart
Dinsdag 58: Meisjescongregatie boven 17
jaar.
Zaterdag 912: Mannen.
Dinsdag 1215: Gehuwde vrouwen.
De New-Yorksche speurder O'Malone bevond
zich op een studiereis in Eurpa toen hij
kennis maakte met een mysterie dat de
Parijsche boulevardbladen betitelden als: „Het
nachttreinraadsel". De kranten stonden er vol
van en de openbare meening kantte zich sterk
tegen het beleid der spoorwegdirectie, die niet
bij machte was geweest het ongeluk te voor
komen.
In korte trekken kwam de zaak neer op het
volgende:
Zaterdagavond had de nachttrein van Mar
seille Parijs verlaten. Niets deed vermoeden dat
er een ongeluk zou gebeuren. Doch al heel spoe
dig kreeg men bericht dat de trein, voorbij
Fontainebleau, met zeer groote vaart door een
gevaarlijke bocht was gereden en uit de rails
was geslingerd. Gelukkig bevonden zich slechts
zeer weinig passagiers in den trein, zoodat er
weinig slachtoffers te betreuren vielen. De ma-
terieele schade was echter enorm. De locomotief
was gekanteld en daaronder vond men de ver
minkte lichamen van den stoker en den ma
chinist. De conducteur had een schedelbreuk
opgeloopen.
Voor de kranten en het publiek was de schuld
vraag al heel gemakkelijk op te lossen. In de
bewuste bocht moest de trein steeds vaart min
deren. En juist dat was niet geschied. Met de
zelfde snelheid was de trein doorgeraasd
Daar tegenover beweerde de spoorwegdirectie
dat zij volkomen voor een raadsel stond. Het
betreffende personeel stond als uiterst bekwaam
bekend en deed sinds lang op de Marseille-
route dienst. Het was niet aan te nemen dat de
machinist roekeloos gehandeld zou hebben.
Tot nu toe was er nog geen sprake van een
„nachttrein-raadsel". Dat woord zou pas de vol
gende week gebruikt worden.
lederen avond vertrok de nachttrein uit Pa
rijs en de ramp kwam al een beetje in het ver
geetboek, toen den volgenden Zaterdagavond
een zelfde ongeluk gebeurde.
Heel Frankrijk stond volkomen geslagen!
Want dit nieuwe ongeluk geleek zoo in alle
opzichten op het eerste, dat men aan een ver
band tusschen beide gevallen niet kon twijfelen
De bladen wijdden kolommen aan het raad
selachtige geval, het publiek mengde zich er in
en het gevolg was dat de spoorwegdirectie ge
dwongen werd den nachttrein van Zaterdag
avond te laten vervallen!
Van toen af gebeurde er geen enkel ongeluk,
zoodat het publiek triomfantelijk beweerde:
„Zie je wel? Het was een noodlot dat enkel
den Zaterdagschen trein bedreigde!"
Detective O'Malone moest glimlachen over
zooveel bijgeloovigheid.
Het kan niet anders of er is hier een of ander
misdadig opzet in het spel", aldus luidde zijn
oordeel.
„Onmogelijk!" antwoorde de chef van den
veiligheidsdienst. „Er zijn geen aanwijzingen,
geen motieven"!
„Maar er is wel een raadselachtige ramp, die
niet door werking van het „toeval" verklaard
kan worden."
„Wilt U haar soms verklaren?" vroeg de po
litieman schamper. Hij was opgewonden, zoo
dat deze onvriendelijkheid heip te vergeven
was.
O'Malone knikte.
„Ik ga 't probeeren", zei hij kort. „Mysteries
trekken mij altijd aan.
In alle stilte begon hij een uitgebreid onder
zoek, dat enkele weken in beslag nam. Tegen
het einde van dien tijd had de spoorwegdirectie
haar zelfstandigheid teruggekregen en besloot,
tegen den wil van het publiek in den Zaterdag
schen trein weer te laten loopen.
Zoodra O'Malone van dit besluit hoorde
haastte hij zich den directeur Martinet, een
bezoek te brengen.
Een advertentie behoeft geen „kapitalen" te
kosten Plaats maar eens een Omroeper l Rubrl-
jeering en gelijkvormige zetwijze. Billijk han
delstarief.
Ook Shingebis was erg verlegen en hij had
een nieuwe conferentie met zijn mannen. Daar
op nam hü we>u- het woord: „Onze medicijn
mannen zijn erg beleedigd," zei hij, „en eischen
genoegdoening. Zij dagen den bastaardmeaicijn-
man, dit was Pete, en den blanken medicijnman
uit op een duel, waar zij hun geneeskunde kun
nen demonstreeren." „Aangenomen," riepen Pete
en ik uit. „We zullen aantoonen, dat Uw medi
cijnmannen niets waard zijn." Daarop gaf Shin
gebis een teeken, dat de conferentie beëindigd
was en dat morgen het duel zou plaats vinden.
Daarop trokken we weer in onze tent terug,
waar inmiddels een goed maal voor ons gereed
stond en overlegden daarna wat wij moesten
doen. Pete wist een massa af van de medicijn
kunst der Indianen, waarmede wij thans ook
ons profijt konden doen en daarna beraamden
wij nog een plannetje, dat, wanneer het succes
zou hebben, ons groot voordeel zou opleveren.
American Pete toog thans aan het werk en
schijnbaar had hij zelf ook nog een plan, want
we hoorden hem telkens inwendig grinniken.
Op de vraag waarom hij lachte, zei hij: „hee-
en morgen zien, veel lachen".
Daarna legden we ons ter ruste. Het zou een
zware dag worden, morgen. Weldra sliepen we
allen, waarbij we ons niet lieten verontrusten
door hetgeen ons morgen te wachten zou staan.
Ik sliep tenminste heerlijk.
„U is werkelijk van plan....? vroeg hij.
„Ja, meneer", antwoordde de directeur vast.
„De trein zal weer loopen. Ik ben niet bijge-
loovig!"
„Wilt u me dan een verzoek toestaan?"
„Als het in mijn macht ligt!"
„Ik heb een theorie over deze spoorweg
ongelukken opgebouwd", zei O'Malone. „En die
wil ik nu aan de feiten toetsen. Doe me daar
om het genoegen en laat den nachttrein een
half uur later vertrekken!"
Directeur Martinet stond paf!
„Is dat een grap, meneer?" vroeg hü ten
slotte.
„Allerminst. Als u doet wat ik zeg, bestaat er
zeer groote kans dat dergelijke mysterieuse
ongelukken nooit meer voorkomen.
„U schijnt er heel wat van te weten", merkte
Martinet op,
ahaar toch hield
speurder. De I j 1
nachttrein ver- TddUSUL
trok een half i
uur later en
kwam heelhuids in Marseille aan.
Dadelijk daarop begaf O'Malone zich naar
Fontainebleau, waar hij een achtenswaardig
burger liet arresteeren.
Deze gebeurtenissen baarden weinig opzien,
maar toen de oplossing van het nachttrein
raadsel bekend werd, kwamen de krantenjon
gens handen te kort.
„En uw theorie was?" vroeg de chef van den
Veiligheidsdienst aan O'Malone.
„Tamelijk eenvoudig!" antwoordde de speur
der. „Ik heb, zooals u weet, een grondig onder
zoek ingesteld en daarbij liet ik ook sectie ver
richten op de lijken van de stokers en machi
nisten, die verongelukt waren."
„Maar dat had toch geen nut!" wierp de chef
tegen.
„Integendeel! De doctoren vonden sporen van
gasvergiftiging. Nogal zonderling, vindt u niet?"
„Dat kan op een locomotief nooit ontstaan",
zei directeur Martinet.
„Juist! En daarom zocht ik naar een oorzaak
van buiten. Er moest een misdadigen opzet in
het spel zijn. Iemand wilde den trein doen de-
railleeren door het locomotiefpersoneel met gas
te vergiftigen. Maar hoe kon dat? De snelheid
van den trein zou het gas oogenblikkelijk doen
verwaaien! De misdadiger moest dus het gas,
of beter de gasbom, van buiten af in de loco
motief werpen".
„Onmogelijk!" riep de heetbloedige chef weer
uit.
„Inderdaad. De snelheid van den trein was
een beletsel. En nu komt het verrassende. Ik
ontdekte dat de nachttrein vanaf Fontainebleau
korten tijd naast een locaaltrein reed. Was mijn
theorie juist, dan moest de misdadiger in den
locaaltrein zitten en van daaruit zijn gasbom
werpen. De treinen loopen ongeveer met de
zelfde snelheid".
„En?"
„Mijn theorie was juist. Een notaris te Fon
tainebleau pleegde de aanslagen. De man was
malende, nadat hij eens zijn zoon had verloren
bij een ongeluk met dienzelfden nachttrein. Hij
wilde wraak nemen op den trein. Arme kerel!
DEN HAAG. Voor het derde gedeelte ge
slaagd: H. P. A. Achterbergh, Nijmegen; E.
Baarda, Amsterdam; G. J. Bakker, Blesse
(Friesland); P. J. Bax te Arnhem; H. M.
Bloemhof, Velp bij Arnhem; mr. H. Boekwinkel,
Utrecht; G. J. Boom, Voorschoten; G. E. H.
ter Braak, Den Haag; P. A. J. Breeaijk, Apel
doorn; O. W. Broersma, Hilversum; Ph. C. M.
van Campen, Nijmegen; B. J. van Dalfsen te
Amsterdam; C. L. G. van Deutekom, Over-
veen; C. J. H. Dijkstra, Amsterdam; A. P. M. G.
Fresten, 's-Hertogenbosch; H. J. Frohe, Sit-
tard; Tj. R. Groendijk, Amsterdam; S. de
Groot, Dordrecht; K. Günther, Heemstede;
J. F. van Heusden, Middelburg; P. G. Hoek,
Hillegersberg; A. H. M. van den Hoek, Bussum;
J. Hooiting, Hoogkerk; F. J. Holla, Arnhem;
H. J. Hommes, Enkhuizen; J. A. M. Halven.
Tilburg; J. P. A. Huibers, Wassenaar; A. A.
H. H. H. Jochems, Meijel (Limburg); J. van
Kampen, Steenwijk; mej. J. Keulemans, Am
sterdam, mej. mr. P. C. de Klerck, Den Haag; J.
Ch. Kran, Capelle Zuid-Bevelana; H. N. van
der Meer, Tilburg; A. Meerstadt, Rotterdam;
P. B. Mensing, Scheveningen; G. L. Meuwis-
sen, Meerssen (Limburg)M. K. Minderhoud,
IJselmonde; Ch. L. van Mourik, Hilvaren-
beek; H. J. Mulder, Driebergen-Rijsenburg,
P. N. Picaard, Amsterdam; W. A. van Rave-
stijn, Dordrecht; P. A. Regnerij, Leeuwarden;
J. J. Reijenga, Haarlem; E. van Riessen, Rotter
dam; T. E. J. Roebroek, Houthem (Limburg);
B. A. M. Roes, Wiersu, gem. Reewijk; W.
Rubbert, Tilburg; J. Schaap, Arnhem; A. A.
G. Smeets, Rotterdam; E. Straatsma, Beetgu-
wermolen (Friesland)P. J. van Tiggelen,
IJsendijke; mr. A. W. Verheijden, Amsterdam;
IJsendijke; F. v. d. Feen, Franeker;
mr. A. W. Verheijden, Amsterdam; J.
A. Vink, Leiden; mej. A. M. T. Vintges,
Den Haag; J. A. L. Visser, Den Haag; J. Wave
rijn, Kruiningen; A. L W. J. M. Wenning,
Utrecht; D. H. Westerhuis, Balmahuizen; B.
J. A. M. van Wijck, Amsterdam.
.age-
■uiker
anlei-
nheid,
slicht
voor
ge
tr
il
a
A 11** °P dit blad zijn ingevolge de verzeberingsvoorwaarden tegen 9 flflfl bij levenslange geheele ongeschiktheid tpt werkendoor '7lZf\ bij een ongeval met 9Cfl bij verlies van een hand 1 Of 'ij verlies van een Efi bij
£x II6 CLOOTl Tl C S ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen «Jt/C/C/»-verlies van beide armen, beide be enen of beide oogen doodelijken afloop/ihO een voet of een oog i ZnJm" duim of wijsvinger t/l/»~bei
een breuk van 140.- bü verlies van 'n
been of arm i
anderen vinger
12
Den geheelen weg praatten en schertsten
wij, alsof geen van ons zorgen had. Als er
een vreemde in den coupé had gezeten, zou hij
het, geloof ik, onmogelijk hebben gevonden,
dat ik Neil Lyndon, de zoo gezochte misdadiger
was, en dat Tommy en Joyce wederrechtelijk
bezig waren mij te helpen me aan de politie
te onttrekken. In geen geval, zooals ik zeide,
bedierven het werkelijk gevaar en 't bewustzijn
van onzen toestand maar eenigszins ons goed
humeur, maar in mijn geval was het meer aan
de natuurlijke reactie van de misère in de
laatste drie jaar te danken. Sinds ik Tommy
en Joyce ontmoet had, scheen ik de korst bit
terheid, die om mijn ziel gegroeid was, afgeschud
te hebben.
Ook mijn gevoelens tegenover George waren
veranderd. Eerst had ik een scort haat tegeri
hem, dien ik slechts met de grootste moeite
bedwingen kon; nu was het meer medelijden.
Toch was ik nog steeds besloten achter de
Waarheid te komen.
^Je brengt je avond met mij door, Neil,"
merkte Tommy op toen we in Charing Cross
binnenkwamen.
,,We zullen een taxi nemen en dien hoed
ergens koopen en dan Joyce aan Chedsea af
zetten. Daarna ben ik geheel tot je beschik
king."
„Alleen moeten jullie uit de buurt van Savoy
blijven," zei Joyce. ,,Ik ben daar bezig ont
dekkingen te doen en het zou me hinderen als
ik jou en Tommy om me heen had."
We beloofden haar verzoek te respectee
ren en uit den trein stappend, die het station
binnen was gekomen, zochten wij een taxi en
stapten vlug in. Charing Cross is de laatste
plaats waar men kans loopt herkend te wor
den.
„Zullen We je kunnen schrijven, als we dat
willen?" vroeg Joyce.
„Schrijf naar mijn poste-restante. Tilbury,"
zei ik na even nagedacht te hebben, „maar denk
er aan, dat je den brief niet aan Neil Lyndon
adresseert. Te veel aanwijzingen zijn niet goed
voor regeeringsbureaux."
„Waar vroeg je den chauffeur om te stoppen,
Joyce?" zei ik.
„Bij Holland! Ik zal Gertie werkelijk een
heele mooie hoed bezorgen. Ik weet zeker
dat ik kiezen zal, wat ze mooi vindt. Ik zal
het maar aan jouw adres op Edith Terrace
laten bezorgen. Je zult het wel niet prettig vin
den er mee door Londen te loopen."
„Neen, of Tommy moest het prettig vinden
hem te dragen. Ik geloof dat ik nu al genoeg
vermomd ben."-
We hielden stil voor den winkel -an de
firma Holland en Joyce die het dichtst bij het
portier zat, stond op. Daarna bukte zij zich en
kuste mij.
,,Dag, Neil!" zei ze. „Ik zal Dinsdag komen
en direct naar de „Betty" gaan tenzij ik tevoren
nog wat van je hoor."
Zij hield even op.
„En o!" voegde zij er aan toe, „je zult toch
voorzichtig zijn?"
„Ik zal de voorzichtigheid zelve zijn," be
loofde ik.
Joyce lachte gelukkig en het portier open
makend sprong ze op straat.
„Gaan jullie maar verder met de taxi," zei
ze. „Ik neem de autobus naar huis. Ik wil
niet gehaast worden als ik een hoed moet
koopen, zelfs niet als het voor Gertie is. Waar
zal ik den chauffeur heen sturen?"
„Zeg maar, naar het atelier," antwoordde
Tommy. „We willen ons eerst even wasschen
en wat drinken voor dat we ons gaan ver
strooien."
Voor een ontsnapten moordenaar en zijn
medeplichtige vrees ik, dat onze verstrooiing
een tamelijke, kleurlooze zaak zou schijnen.
Tommy heeft altijd een eénvoudigen smaak
wat vermaak aangaat. En zelfs als het voor
ons veilig was geweest om in West End te dwalen
in elkanders gezelschap, zou ik zeker geen zin
gehad hebben om den tijd te passeeren in een
schouwburg of iets dergelijks. Ik vond, dat het
werkelijke leven mij al stof genoeg tot een drama
gaf.
We gingen op ons gemak eten in een klein
achteraf gelegen restaurant voorbij Sloane
Square, en den verderen avond biljartten wij
in een bovenzaal van een daaraan grenzend
café. We speelden eenige mooie spelletjes. In
vroeger tijd had ik Tommy altijd gemakke
lijk kunnen verslaan, maar daar de regeering
vergeten heeft in Princetown een biljart te
plaatsen, schoot ik nu een beetje te kort in
praktijk.
Daarna wandelde Tommy met mij tot
Victoria, waar we schikkingen voor de toe
komst maakten, zoo goed als we dat nu al doen
konden.
„Ik zal je in ieder geval schrijven, Neil,"
zei hij, „zoo gauw ik Latimer onder handen
gehad heb en waarschijnlijk kom ik Dinsdag
met Joyce mee. Als je me tevoren noodig hebt,
zend me dan een telegram."
,,Je zult me meer van dienst kunnen zijn
in Londen, Tommy," zei ik. „Alle draden van
de geschiedenis zijn hier. McMurtrie. Latimer
en George." Ik hield even op. „Ik zou er wat
om geven als ik wist, hoe die drie met elkaar
in verband staan," voegde ik er spijtig aan
toe.
„Het is goed, ouwe jongen," zei hij. „Ik
geloof niet erg aan inspiraties en die soort
dingen, maar op het oogenblik ben ik r toch
zeker van, dat we wel wat te weten zullen
komen. Ik had daar al zoo'n gevoel van,
vanaf het vonnis en Joyce ook."
„Dank je, Tommy," zei ik spontaan „Je geeft
me een ruggesteun jullie tweeën."
En met een handdruk liet ik hem staan en
liep terug naar Edith Terrace. Het was on
geveer middernacht toen ik daar aankwam
en iedereen scheen naar bed te zijn Het licht
in de hal was uitgedaan maar de deur van
mijn zitkamer was gedeeltelijk opengelaten
een smalle strook zwak licht viel op de stook'
plaats. Ik keek rond in de kamer en vond
een doos met een etiket van Holland er op,
een rekening en een stukje papier op de
tafel in het midden van de kamer uitgespreid.
Ik bekeek het stuk papier het eerst. Er
waren verscheidene vuile vingerplekken op en
de volgende boodschap was er haastig in pot
lood op gekrabbeld.
„Meneer, de dame met dien hoed kwam voor
u ongeveer half vier, en ik zei haar, dat u uit
was en ze schreef dezen brief. Gertie".
Haastig pakte ik de enveloppe op, maakte
ze open en nam er den brief uit. Hü besloeg
twee kanten en was geschreven met Sonja's
zonderling loopende en vreemd uitziende hand
„Ik moet met mijn vader op reis tot het
eind van de volgende week. Dan zal er, als
je klaar bent met je uitvinding, niets meer
zü'n wat „onze" plannen zou «kunnen tegen
houden. Ik zou je vandaag alles uitgelegd heb
ben als je thuis geweest was. Zooals het nu
staat moet je in geen geval je geheim aan
iemand anders geven, voordat ik je gesproken
heb. Ik zal Vrijdag of Zaterdag naar Tilbury
komen en dan zullen we ons plan kunnen
uitvoeren.... tenminste als jq er geen be
zwaar tegen hebt. Tot dan. Sonja."
Ik las hem ttweemaal en daarna vouwde
ik hem langzaam op en deed hem weer in de
enveloppe.
„Het lijkt me," zei ik, „dat ik een nogal in
teressante figurantenrol gaspelen."
HOOFDSTUK XVII.
Het laboratorium in 't veld.
Den volgenden ochtend, toen Gertie mij
het ontbijt bracht, gaf ik haar den hoed. Het
was een modern ding zoo ongeveer in den
vorm van een helm van een vuilnisman. Toen
ik hem uit de doos nam, toonde Gertie's ge
zicht een hoogen graad van de meest ver
schillende emoties.
„O eh", bracht ze uit, „dat kan nooit
voor mij ziin."
„Het is toch zoo, Gertie", zei ik; „speciaal
voor jou uitgezocht door een dame van on-
berispelüken smaak."
Ik reikte haar den hoed, dien zü in ont
vangst nam met bevende handen.
„Hemel," fluistered zij eerbiedig, „is het niet
net een droom?"
„Ik denk, dat-ie je heel goed zal staan,
Gertie!" zei ik. „Juist in de kleur van
Edith Terrace."
„Meent u het heusch?" vroeg ze gretig.
„Meent u heusch, dat-ie me goed zal staan?
.Wordt vervolgd.
el
ir-
st.
Ie
een
in-
or-
v