De dictatuur in Letland m <Két mfiaal van den dag PER VLIEGMACHINE DE WERELD ROND GEEN SPRAKE VAN! NEIL LYNDON ONTSNAPT ULMANIS ZESTIEN JAAR AAN HET BEWIND GEEF ONS LUCHT MAANDAG 19 NOVEMBER 1934 Steun aan landbouw en veeteelt Een 84-jarige berg- beklimster Visch als betaalmiddel Charly Chaplin en de landloopers Aan banden die waren versleten. werd menig ongeluk geweten! ''Sa {Het - De liefde voor zijn volk en zijn land is de basis van zijn machtsuitoefening Karlis Ulmanis Automatiseering van de telefoon te Alkmaar De postyluchten RETRAITEN „St. Petrus Canisius" te Bergen Notarieel examen AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL DOOR VICTOR BRIDGES Letland viert deze week het feit, dat het hoofd zijner regeering en de leider van het volk zestien jaren met luttele onder breking de teugels van het bewind voerde. Dit jaar wordt de heuglijke jaardag voor het eerst plechtig gevierd. Ulmanis werd 4 September 1877 in Koerland geboren. Hij was de jongste van drie zonen. Zijn jeugd brengt hij door op de vaderlijke boerde rij. Lagere school, gymnasium, vakschool voor landbouwkunde, vooral zuivelbereiding. In 1899 begint hij artikelen over den landbouw te schrij ven. Zijn wegen voeren hem naar Oost-Pruisen, naar Leipzig, Zurich. In deze laatste stad wordt hij student aan de landbouwfaculteit der Tech nische Hoogeschool. Later studeerde hij in Leipzig. Afgestudeerd treedt hij in zijn Baltisch land op als expert voor de melkerij. Ook op po litiek gebied was hij zeer actief en stond in fei len strijd tegen het Russische autocratische re gime. Zijn actie bracht hem in de gevange nis. In 1906 kwam hij vrij en week uit naar Duitschland, waar hij leeraar werd aan een landbouwschdol. Van 1907 tot 1913 vertoeft nij in de Vereenigde Staten. Toen in dit laatste jaar Tsaar Nicolaas II amnestie verleende aan de revolutionnairen van 1905, keerde Ulmanis naar Rusland terug. Ook in zijn Amerikaan- schen tijd hadden de landbouwkundige pro blemen voortdurend zijn aandacht gehad. Hij studeerde jaren lang aan de Lincoln-universiteit van Nebraska, waar hij tenslotte tot lector werd benoemd. Al dien tijd werkte hij mede aan de Baltische landbouwtijdschriften en publiceerde richtsnoeren voor de saneering van de zuivel bereiding in de Baltische provincies. Na zijn te rugkeer uit de nieuwe wereld werd hij agro noom der Baltische Landbouwmaatschappij. Tij dens den wereldoorlog nam hij deel aan het werk der evacuatie, der ontruiming van Koer land en trad zeer actief op in de hulpcomité s voor oorlogsvluchtelingen te Valmiera. In 1917 stichtte hij de Lettische Boerenbonden. Na ae Februari-revolutie van 1917 werd Ulmanis be noemd tot vice-gouvemeur van Letland. Tijdens de Duitsche bezetting was hij een der aanvoer ders van het democratische blok en werkte veel en met succes als journalist. Begin October 1918 keerde Ulmanis, die den zomer in Livland had doorgebracht, naar Riga terug, om deel te nemen aan de voorbereiding voor de onafhankelijkheidsverklaring van Let land. De Volksraad verzocht hem, het ambt op zich te nemen van hoofd der regeering van het nieuwe Letland. Ulmanis stond tijdens heel den tijd der vrijheidskampen aan de spits van het bewind. Toen in 1920 de Nationale Vergadering bijeenkwam, droeg men hem wederom de vor ming van het kabinet op. Hij vormde zijn mi nisterie uit de vertegenwoordigers van alle bur gerlijke partijen. In de provisorische regeering vereenigde hij meermalen de portefeuilles van Minister-president, Financiën en Landbouw in zijn hand. Met korte tusschenruimten was hij leider der regeering. In verloop van den tfjct vormde hij acht kabinetten. In de paar tus schenruimten, dat hij zonder portefeuille was. was hij leider van Lettische delegaties in het buitenland Ook zonder ministerpost was zijn invloed in al het Lettische gebeuren groot en sterk. Zijn grootste liefde bleef echter altijd de landbouw. Met daden en met de pen streed hij altijd en strijdt nog voor de belangen der boe ren. Schier alle wetten op het gebied van land bouw en veeteelt stammen van hem. Hij schreef cok verschillende programmatische boeken en vlugschriften over de landbouwproblemen. Van zelfsprekend werkte hij ook voor de jeugd van het platteland en stichtte de organisatie der jonge boeren. Tijdens de huidige economische crisis schreef Ulmanis een werk in drie deelen: „Wat moet er worden gedaan?" Verleden jaar- verschenen zijn verzamelde werken. Ulmanis heeft steeds temidden der Lettische boeren gewerkt en onophoudelijk nieuwe wegen gezocht, om den boerenstand geestelijk en eco nomisch te verheffen Met voorbeeldelooze werk kracht doet hij aldoor weer nieuw beroep op t geweten der boeren en van heel het volk van Letland. Om het volk op te voeren hooger in de regionen der beschaving, stichtte hij het Cul tuurfonds. In onwrikbaar vertrouwen aan de toekomst van zijn volk, komt hij steeds krach tig op voor de eendracht en de arbeidsgemeen schap van het volk, voor de noodzakelijkheid der eenheid van staat en voor de politieke, gees telijke en economische ontvouwing aller in het Lettische volk levende krachten. Zelf is hij een levend voorbeeld van onvermoeibaren arbeid voor het welzijn der natie. Hij is de leider van het jonge Lettische volk. Ulmanis heeft het parlement, dat ook in Let land evenals in Duitschland en in bijna alle na den wereldoorlog plotseling ontstane demo cratieën niet voor zijn taak was berekend en in een praat-college, hetwelk slechts „opposition quand même" kende, ontaardde, met dictatoriale hand op zij geschoven. Zijn voornaamste helper daarbij was de minister van Oorlog Balodie. Dit gebeurde in den nacht van 15 op 16 Mei 1.1. De staat van beleg werd afgekondigd en de werkzaamheden van parlement en politieke partiien werden opgeheven. Mag men de be richten uit Letland gelooven, dan zou het volk „eendrachtig" deze maatregelen hebben goed gekeurd. Wij kunnen de waarheid dier berichten niet bewijzen, maar zijn geneigd er geloof aan te slaan, omdat regeeringen, die voortkomen uit en bouwen op een uit de tijdsomstandigheden toevallig voortgekomen parlementarisme, nooit aan de levensbehoeften der natie kunnen vol doen, gehinderd als zij worden door het onver mogen en de verdeeldheid der in haar spik splinternieuwheid veel te onstuimige partijen. Ulmanis voert wat het buitenland betrelt een politiek van vrede, van vrede en verzoening tegenover zijn naaste buren Estland en Lit- tauen. Met deze beide staten sloot hij den Baltischen Bond. Het leven van Ulmanis is tot dusverre zeer wisselvallig geweest. Het draagt het karakter, eigen aan het leven van zoovele staatslieden, die thans in Europa's Oosten aan het bewind zijn en vroeger „Russische revolutionnairen" waren. De meèdoogenlooze hardheid van gevan genis, vervolking en verbanning heeft hun hand hard en hun ziel zóó groot gemaakt, om er in ruime mate van te kunnen geven aan de volksgemeenschap, waarvoor zij hebben ge leden. Bij velen van dit type heeft de bekoring van despotisme het ten slotte gewonnen op het voeren der macht, louter tot welzijn van het volk. Bij deze velen is Ulmanis niet te rekenen. De liefde voor zijn volk en land is de basis van zijn machtsuitoefening. Aan den voet van den berg Huascaran in Madison (Amerika) woont een berggidse, die onlangs haar 84en verjaardag heeft gevlera. Tot vóór twee jaar besteeg de oude Anne S. Peck nog geregeld den Huascaran, wanneer vreemdelingen haar noodig hadden. Zij kent ieder plekje van den berg op haar duimpje en weet de toeristen aangenaam bezig te houder, met haar interessante verhalen. In 1908 vond er in Madison een wedstrijd plaats tusschen berggidsen. 'Degene, die het eerste den top van den Huascaran had be reikt, zou een gouden medaille verwerven Het was Anne Peck, die het eerste den top nad be reikt en haar grootste belooning was voor haar het feit, dat de Amerikaansche regeering den top van den berg den naam gaf van „Cumore Anne Peck." De directeur van een Deensche circus-onder neming, die op IJsland vertooningen gaf, is gedwongen geweest om kabeljauw als betalings middel aan te nemen, daar er niet voldoende geld onder de menschen was. De bezoekers ontvingen toen aan de loketter i hun toegangsbewijzen tegen uitwisseling van visch. Den volgenden dag verkocht de direc teur zijn „recette" aan een visch-groothande- laar. illinium Charly Chaplin heeft een uitnoodiging ont vangen om de jaarlijksche vergadering bij te wonen van de Amerikaansche landloopers. De uitnoodiging, op een sierlijk kaartje ge drukt, ging vergezeld van een insigne der or ganisatie. Charly Chaplin antwoordde, dat hij zich de hem bewezen eer wel bewust was, maar dat hij tot zijn spijt de vergadering niet kon bijwonen, daar hij druk bezig was met zijn nieuwe film. Op Dinsdag 20 dezer zullen te Alkmaar nieu we, automatische telefooncentrales in dienst worden gesteld, zoowel voor den localen als voor den interlocalen dienst. In verband daarmede zal dien dag tusschen 13 uur en 13.30 de telefoongemeenschap met de aangeslotenen gedurende korten tijd niet steeds mogelijk zijn. De afwikkeling van omstreeks dien tijd aan gevraagde gesprekken zal worden beproefd; is, tengevolge van de in gang zijnde overzetting de afwikkeling niet mogelijk, dan zal de aanvraag als vervallen worden beschouwd. De nieuwe telefoonnummers zullen worden opgenomen in de uitgaaf Januari 1935 van üe naamlijst voor den telefoondienst. De „Ijsvogel" (thuisreis) vertrok uit Calcutta en landde in Karachi. De „Kwartel" is op de uitreis uit IAthene vertrokken en kwam in Caïro aan. TOnOBif. Midden in de groote drukte, Die het daag'lijksch leven Wedt, Als debatten in de Kamer, Waar je nimmer gat in ziet, Als misère der begrooting, Daar men er geen weg mee weet, En het wetje voor de clearing, Ook weer zoo iets up-to-date, Onderwijl men zelfs congres houdt Ter bespreking van 't lawaai, I (Als dit ruimer was genomen i Was het zelfs nog wel zoo fraai) Komt er even een verpoozing En wij happen gretig lucht, Daar het slot-moment nu nadert Van die schoone Uiver-vlucht! Want de Uiver komt naar Schiphol En de tocht die Holland siert Wordt natuurlijk ook geestdriftig In de open lucht gevierd! De debatten zijn vergeten, 1 De begrooting laat men los, Zelfs den ridders der Zesdaagsche Laat men stil hun stalen ros, Want de Uiver komt naar Holland! Ligt hierin nu niet de les: Geef ons lucht! in plaats van herrie, 1 Als de opgang naar 't succes! 1 MARTIN BERDEN (Nadruk verboden) Fi ui iiiiiiiiii mi min mui mui iiiiiiiiiiiiiniii in iiiiiiii mi 11111111111111111111Ï7 November Dinsdag 2023: Meisjes Congreganisten bo ven 17 jaar. Zaterdag 2427: Mannen L. T. B. Dinsdag 2730: Ongeh. dames 2540 jaar. December Zaterdag 811: Gehuwde mannen L. T. B. Dinsdag 1114: Meisjes Congreganisten bo ven 17 jaar. Zaterdag 1518: Mannen L. T. B. Zaterdag 2225: Kerst-Retraite Jongeman nen St. Josephs-Gezellen. Donderdag 27—30: Ongeh. dames Midden stand. Januari 1935 Zaterdag 58: St. Josephs-Gezellen. Dinsdag 811: Meisjes boven 17 jaar. Zaterdag 1215: Meisjes boven 17 jaar (win kelpersoneel). Dinsdag 15—18: Mannen L. T. B. Zaterdag 1922: Dienstplichtigen. Dinsdag 2225: Meisjescongregatie van 17 25 jaar. Zaterdag 2629: St. Josephs-Gezellen. Februari Vrijdag 14: Geh. mannen L. T. B. Dinsdag 58: Meisjescongregatie 17—25 jaar. Dinsdag 1215: Gehuwde vrouwen. Zaterdag 912: R. K. Rijwielclubs. Zaterdag 1619: Mannen. Dinsdag 19—22: Ongehuwde dames boven 25 jaar. Zaterdag 2326: Jongemannen. Maart Dinsdag 58: Meisjescongregatie boven 17 jaar. Zaterdag 912: Mannen. Dinsdag 1215: Gehuwde vrouwen. De New-Yorksche speurder O'Malone bevond zich op een studiereis in Eurpa toen hij kennis maakte met een mysterie dat de Parijsche boulevardbladen betitelden als: „Het nachttreinraadsel". De kranten stonden er vol van en de openbare meening kantte zich sterk tegen het beleid der spoorwegdirectie, die niet bij machte was geweest het ongeluk te voor komen. In korte trekken kwam de zaak neer op het volgende: Zaterdagavond had de nachttrein van Mar seille Parijs verlaten. Niets deed vermoeden dat er een ongeluk zou gebeuren. Doch al heel spoe dig kreeg men bericht dat de trein, voorbij Fontainebleau, met zeer groote vaart door een gevaarlijke bocht was gereden en uit de rails was geslingerd. Gelukkig bevonden zich slechts zeer weinig passagiers in den trein, zoodat er weinig slachtoffers te betreuren vielen. De ma- terieele schade was echter enorm. De locomotief was gekanteld en daaronder vond men de ver minkte lichamen van den stoker en den ma chinist. De conducteur had een schedelbreuk opgeloopen. Voor de kranten en het publiek was de schuld vraag al heel gemakkelijk op te lossen. In de bewuste bocht moest de trein steeds vaart min deren. En juist dat was niet geschied. Met de zelfde snelheid was de trein doorgeraasd Daar tegenover beweerde de spoorwegdirectie dat zij volkomen voor een raadsel stond. Het betreffende personeel stond als uiterst bekwaam bekend en deed sinds lang op de Marseille- route dienst. Het was niet aan te nemen dat de machinist roekeloos gehandeld zou hebben. Tot nu toe was er nog geen sprake van een „nachttrein-raadsel". Dat woord zou pas de vol gende week gebruikt worden. lederen avond vertrok de nachttrein uit Pa rijs en de ramp kwam al een beetje in het ver geetboek, toen den volgenden Zaterdagavond een zelfde ongeluk gebeurde. Heel Frankrijk stond volkomen geslagen! Want dit nieuwe ongeluk geleek zoo in alle opzichten op het eerste, dat men aan een ver band tusschen beide gevallen niet kon twijfelen De bladen wijdden kolommen aan het raad selachtige geval, het publiek mengde zich er in en het gevolg was dat de spoorwegdirectie ge dwongen werd den nachttrein van Zaterdag avond te laten vervallen! Van toen af gebeurde er geen enkel ongeluk, zoodat het publiek triomfantelijk beweerde: „Zie je wel? Het was een noodlot dat enkel den Zaterdagschen trein bedreigde!" Detective O'Malone moest glimlachen over zooveel bijgeloovigheid. Het kan niet anders of er is hier een of ander misdadig opzet in het spel", aldus luidde zijn oordeel. „Onmogelijk!" antwoorde de chef van den veiligheidsdienst. „Er zijn geen aanwijzingen, geen motieven"! „Maar er is wel een raadselachtige ramp, die niet door werking van het „toeval" verklaard kan worden." „Wilt U haar soms verklaren?" vroeg de po litieman schamper. Hij was opgewonden, zoo dat deze onvriendelijkheid heip te vergeven was. O'Malone knikte. „Ik ga 't probeeren", zei hij kort. „Mysteries trekken mij altijd aan. In alle stilte begon hij een uitgebreid onder zoek, dat enkele weken in beslag nam. Tegen het einde van dien tijd had de spoorwegdirectie haar zelfstandigheid teruggekregen en besloot, tegen den wil van het publiek in den Zaterdag schen trein weer te laten loopen. Zoodra O'Malone van dit besluit hoorde haastte hij zich den directeur Martinet, een bezoek te brengen. Een advertentie behoeft geen „kapitalen" te kosten Plaats maar eens een Omroeper l Rubrl- jeering en gelijkvormige zetwijze. Billijk han delstarief. Ook Shingebis was erg verlegen en hij had een nieuwe conferentie met zijn mannen. Daar op nam hü we>u- het woord: „Onze medicijn mannen zijn erg beleedigd," zei hij, „en eischen genoegdoening. Zij dagen den bastaardmeaicijn- man, dit was Pete, en den blanken medicijnman uit op een duel, waar zij hun geneeskunde kun nen demonstreeren." „Aangenomen," riepen Pete en ik uit. „We zullen aantoonen, dat Uw medi cijnmannen niets waard zijn." Daarop gaf Shin gebis een teeken, dat de conferentie beëindigd was en dat morgen het duel zou plaats vinden. Daarop trokken we weer in onze tent terug, waar inmiddels een goed maal voor ons gereed stond en overlegden daarna wat wij moesten doen. Pete wist een massa af van de medicijn kunst der Indianen, waarmede wij thans ook ons profijt konden doen en daarna beraamden wij nog een plannetje, dat, wanneer het succes zou hebben, ons groot voordeel zou opleveren. American Pete toog thans aan het werk en schijnbaar had hij zelf ook nog een plan, want we hoorden hem telkens inwendig grinniken. Op de vraag waarom hij lachte, zei hij: „hee- en morgen zien, veel lachen". Daarna legden we ons ter ruste. Het zou een zware dag worden, morgen. Weldra sliepen we allen, waarbij we ons niet lieten verontrusten door hetgeen ons morgen te wachten zou staan. Ik sliep tenminste heerlijk. „U is werkelijk van plan....? vroeg hij. „Ja, meneer", antwoordde de directeur vast. „De trein zal weer loopen. Ik ben niet bijge- loovig!" „Wilt u me dan een verzoek toestaan?" „Als het in mijn macht ligt!" „Ik heb een theorie over deze spoorweg ongelukken opgebouwd", zei O'Malone. „En die wil ik nu aan de feiten toetsen. Doe me daar om het genoegen en laat den nachttrein een half uur later vertrekken!" Directeur Martinet stond paf! „Is dat een grap, meneer?" vroeg hü ten slotte. „Allerminst. Als u doet wat ik zeg, bestaat er zeer groote kans dat dergelijke mysterieuse ongelukken nooit meer voorkomen. „U schijnt er heel wat van te weten", merkte Martinet op, ahaar toch hield speurder. De I j 1 nachttrein ver- TddUSUL trok een half i uur later en kwam heelhuids in Marseille aan. Dadelijk daarop begaf O'Malone zich naar Fontainebleau, waar hij een achtenswaardig burger liet arresteeren. Deze gebeurtenissen baarden weinig opzien, maar toen de oplossing van het nachttrein raadsel bekend werd, kwamen de krantenjon gens handen te kort. „En uw theorie was?" vroeg de chef van den Veiligheidsdienst aan O'Malone. „Tamelijk eenvoudig!" antwoordde de speur der. „Ik heb, zooals u weet, een grondig onder zoek ingesteld en daarbij liet ik ook sectie ver richten op de lijken van de stokers en machi nisten, die verongelukt waren." „Maar dat had toch geen nut!" wierp de chef tegen. „Integendeel! De doctoren vonden sporen van gasvergiftiging. Nogal zonderling, vindt u niet?" „Dat kan op een locomotief nooit ontstaan", zei directeur Martinet. „Juist! En daarom zocht ik naar een oorzaak van buiten. Er moest een misdadigen opzet in het spel zijn. Iemand wilde den trein doen de- railleeren door het locomotiefpersoneel met gas te vergiftigen. Maar hoe kon dat? De snelheid van den trein zou het gas oogenblikkelijk doen verwaaien! De misdadiger moest dus het gas, of beter de gasbom, van buiten af in de loco motief werpen". „Onmogelijk!" riep de heetbloedige chef weer uit. „Inderdaad. De snelheid van den trein was een beletsel. En nu komt het verrassende. Ik ontdekte dat de nachttrein vanaf Fontainebleau korten tijd naast een locaaltrein reed. Was mijn theorie juist, dan moest de misdadiger in den locaaltrein zitten en van daaruit zijn gasbom werpen. De treinen loopen ongeveer met de zelfde snelheid". „En?" „Mijn theorie was juist. Een notaris te Fon tainebleau pleegde de aanslagen. De man was malende, nadat hij eens zijn zoon had verloren bij een ongeluk met dienzelfden nachttrein. Hij wilde wraak nemen op den trein. Arme kerel! DEN HAAG. Voor het derde gedeelte ge slaagd: H. P. A. Achterbergh, Nijmegen; E. Baarda, Amsterdam; G. J. Bakker, Blesse (Friesland); P. J. Bax te Arnhem; H. M. Bloemhof, Velp bij Arnhem; mr. H. Boekwinkel, Utrecht; G. J. Boom, Voorschoten; G. E. H. ter Braak, Den Haag; P. A. J. Breeaijk, Apel doorn; O. W. Broersma, Hilversum; Ph. C. M. van Campen, Nijmegen; B. J. van Dalfsen te Amsterdam; C. L. G. van Deutekom, Over- veen; C. J. H. Dijkstra, Amsterdam; A. P. M. G. Fresten, 's-Hertogenbosch; H. J. Frohe, Sit- tard; Tj. R. Groendijk, Amsterdam; S. de Groot, Dordrecht; K. Günther, Heemstede; J. F. van Heusden, Middelburg; P. G. Hoek, Hillegersberg; A. H. M. van den Hoek, Bussum; J. Hooiting, Hoogkerk; F. J. Holla, Arnhem; H. J. Hommes, Enkhuizen; J. A. M. Halven. Tilburg; J. P. A. Huibers, Wassenaar; A. A. H. H. H. Jochems, Meijel (Limburg); J. van Kampen, Steenwijk; mej. J. Keulemans, Am sterdam, mej. mr. P. C. de Klerck, Den Haag; J. Ch. Kran, Capelle Zuid-Bevelana; H. N. van der Meer, Tilburg; A. Meerstadt, Rotterdam; P. B. Mensing, Scheveningen; G. L. Meuwis- sen, Meerssen (Limburg)M. K. Minderhoud, IJselmonde; Ch. L. van Mourik, Hilvaren- beek; H. J. Mulder, Driebergen-Rijsenburg, P. N. Picaard, Amsterdam; W. A. van Rave- stijn, Dordrecht; P. A. Regnerij, Leeuwarden; J. J. Reijenga, Haarlem; E. van Riessen, Rotter dam; T. E. J. Roebroek, Houthem (Limburg); B. A. M. Roes, Wiersu, gem. Reewijk; W. Rubbert, Tilburg; J. Schaap, Arnhem; A. A. G. Smeets, Rotterdam; E. Straatsma, Beetgu- wermolen (Friesland)P. J. van Tiggelen, IJsendijke; mr. A. W. Verheijden, Amsterdam; IJsendijke; F. v. d. Feen, Franeker; mr. A. W. Verheijden, Amsterdam; J. A. Vink, Leiden; mej. A. M. T. Vintges, Den Haag; J. A. L. Visser, Den Haag; J. Wave rijn, Kruiningen; A. L W. J. M. Wenning, Utrecht; D. H. Westerhuis, Balmahuizen; B. J. A. M. van Wijck, Amsterdam. .age- ■uiker anlei- nheid, slicht voor ge tr il a A 11** °P dit blad zijn ingevolge de verzeberingsvoorwaarden tegen 9 flflfl bij levenslange geheele ongeschiktheid tpt werkendoor '7lZf\ bij een ongeval met 9Cfl bij verlies van een hand 1 Of 'ij verlies van een Efi bij £x II6 CLOOTl Tl C S ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen «Jt/C/C/»-verlies van beide armen, beide be enen of beide oogen doodelijken afloop/ihO een voet of een oog i ZnJm" duim of wijsvinger t/l/»~bei een breuk van 140.- bü verlies van 'n been of arm i anderen vinger 12 Den geheelen weg praatten en schertsten wij, alsof geen van ons zorgen had. Als er een vreemde in den coupé had gezeten, zou hij het, geloof ik, onmogelijk hebben gevonden, dat ik Neil Lyndon, de zoo gezochte misdadiger was, en dat Tommy en Joyce wederrechtelijk bezig waren mij te helpen me aan de politie te onttrekken. In geen geval, zooals ik zeide, bedierven het werkelijk gevaar en 't bewustzijn van onzen toestand maar eenigszins ons goed humeur, maar in mijn geval was het meer aan de natuurlijke reactie van de misère in de laatste drie jaar te danken. Sinds ik Tommy en Joyce ontmoet had, scheen ik de korst bit terheid, die om mijn ziel gegroeid was, afgeschud te hebben. Ook mijn gevoelens tegenover George waren veranderd. Eerst had ik een scort haat tegeri hem, dien ik slechts met de grootste moeite bedwingen kon; nu was het meer medelijden. Toch was ik nog steeds besloten achter de Waarheid te komen. ^Je brengt je avond met mij door, Neil," merkte Tommy op toen we in Charing Cross binnenkwamen. ,,We zullen een taxi nemen en dien hoed ergens koopen en dan Joyce aan Chedsea af zetten. Daarna ben ik geheel tot je beschik king." „Alleen moeten jullie uit de buurt van Savoy blijven," zei Joyce. ,,Ik ben daar bezig ont dekkingen te doen en het zou me hinderen als ik jou en Tommy om me heen had." We beloofden haar verzoek te respectee ren en uit den trein stappend, die het station binnen was gekomen, zochten wij een taxi en stapten vlug in. Charing Cross is de laatste plaats waar men kans loopt herkend te wor den. „Zullen We je kunnen schrijven, als we dat willen?" vroeg Joyce. „Schrijf naar mijn poste-restante. Tilbury," zei ik na even nagedacht te hebben, „maar denk er aan, dat je den brief niet aan Neil Lyndon adresseert. Te veel aanwijzingen zijn niet goed voor regeeringsbureaux." „Waar vroeg je den chauffeur om te stoppen, Joyce?" zei ik. „Bij Holland! Ik zal Gertie werkelijk een heele mooie hoed bezorgen. Ik weet zeker dat ik kiezen zal, wat ze mooi vindt. Ik zal het maar aan jouw adres op Edith Terrace laten bezorgen. Je zult het wel niet prettig vin den er mee door Londen te loopen." „Neen, of Tommy moest het prettig vinden hem te dragen. Ik geloof dat ik nu al genoeg vermomd ben."- We hielden stil voor den winkel -an de firma Holland en Joyce die het dichtst bij het portier zat, stond op. Daarna bukte zij zich en kuste mij. ,,Dag, Neil!" zei ze. „Ik zal Dinsdag komen en direct naar de „Betty" gaan tenzij ik tevoren nog wat van je hoor." Zij hield even op. „En o!" voegde zij er aan toe, „je zult toch voorzichtig zijn?" „Ik zal de voorzichtigheid zelve zijn," be loofde ik. Joyce lachte gelukkig en het portier open makend sprong ze op straat. „Gaan jullie maar verder met de taxi," zei ze. „Ik neem de autobus naar huis. Ik wil niet gehaast worden als ik een hoed moet koopen, zelfs niet als het voor Gertie is. Waar zal ik den chauffeur heen sturen?" „Zeg maar, naar het atelier," antwoordde Tommy. „We willen ons eerst even wasschen en wat drinken voor dat we ons gaan ver strooien." Voor een ontsnapten moordenaar en zijn medeplichtige vrees ik, dat onze verstrooiing een tamelijke, kleurlooze zaak zou schijnen. Tommy heeft altijd een eénvoudigen smaak wat vermaak aangaat. En zelfs als het voor ons veilig was geweest om in West End te dwalen in elkanders gezelschap, zou ik zeker geen zin gehad hebben om den tijd te passeeren in een schouwburg of iets dergelijks. Ik vond, dat het werkelijke leven mij al stof genoeg tot een drama gaf. We gingen op ons gemak eten in een klein achteraf gelegen restaurant voorbij Sloane Square, en den verderen avond biljartten wij in een bovenzaal van een daaraan grenzend café. We speelden eenige mooie spelletjes. In vroeger tijd had ik Tommy altijd gemakke lijk kunnen verslaan, maar daar de regeering vergeten heeft in Princetown een biljart te plaatsen, schoot ik nu een beetje te kort in praktijk. Daarna wandelde Tommy met mij tot Victoria, waar we schikkingen voor de toe komst maakten, zoo goed als we dat nu al doen konden. „Ik zal je in ieder geval schrijven, Neil," zei hij, „zoo gauw ik Latimer onder handen gehad heb en waarschijnlijk kom ik Dinsdag met Joyce mee. Als je me tevoren noodig hebt, zend me dan een telegram." ,,Je zult me meer van dienst kunnen zijn in Londen, Tommy," zei ik. „Alle draden van de geschiedenis zijn hier. McMurtrie. Latimer en George." Ik hield even op. „Ik zou er wat om geven als ik wist, hoe die drie met elkaar in verband staan," voegde ik er spijtig aan toe. „Het is goed, ouwe jongen," zei hij. „Ik geloof niet erg aan inspiraties en die soort dingen, maar op het oogenblik ben ik r toch zeker van, dat we wel wat te weten zullen komen. Ik had daar al zoo'n gevoel van, vanaf het vonnis en Joyce ook." „Dank je, Tommy," zei ik spontaan „Je geeft me een ruggesteun jullie tweeën." En met een handdruk liet ik hem staan en liep terug naar Edith Terrace. Het was on geveer middernacht toen ik daar aankwam en iedereen scheen naar bed te zijn Het licht in de hal was uitgedaan maar de deur van mijn zitkamer was gedeeltelijk opengelaten een smalle strook zwak licht viel op de stook' plaats. Ik keek rond in de kamer en vond een doos met een etiket van Holland er op, een rekening en een stukje papier op de tafel in het midden van de kamer uitgespreid. Ik bekeek het stuk papier het eerst. Er waren verscheidene vuile vingerplekken op en de volgende boodschap was er haastig in pot lood op gekrabbeld. „Meneer, de dame met dien hoed kwam voor u ongeveer half vier, en ik zei haar, dat u uit was en ze schreef dezen brief. Gertie". Haastig pakte ik de enveloppe op, maakte ze open en nam er den brief uit. Hü besloeg twee kanten en was geschreven met Sonja's zonderling loopende en vreemd uitziende hand „Ik moet met mijn vader op reis tot het eind van de volgende week. Dan zal er, als je klaar bent met je uitvinding, niets meer zü'n wat „onze" plannen zou «kunnen tegen houden. Ik zou je vandaag alles uitgelegd heb ben als je thuis geweest was. Zooals het nu staat moet je in geen geval je geheim aan iemand anders geven, voordat ik je gesproken heb. Ik zal Vrijdag of Zaterdag naar Tilbury komen en dan zullen we ons plan kunnen uitvoeren.... tenminste als jq er geen be zwaar tegen hebt. Tot dan. Sonja." Ik las hem ttweemaal en daarna vouwde ik hem langzaam op en deed hem weer in de enveloppe. „Het lijkt me," zei ik, „dat ik een nogal in teressante figurantenrol gaspelen." HOOFDSTUK XVII. Het laboratorium in 't veld. Den volgenden ochtend, toen Gertie mij het ontbijt bracht, gaf ik haar den hoed. Het was een modern ding zoo ongeveer in den vorm van een helm van een vuilnisman. Toen ik hem uit de doos nam, toonde Gertie's ge zicht een hoogen graad van de meest ver schillende emoties. „O eh", bracht ze uit, „dat kan nooit voor mij ziin." „Het is toch zoo, Gertie", zei ik; „speciaal voor jou uitgezocht door een dame van on- berispelüken smaak." Ik reikte haar den hoed, dien zü in ont vangst nam met bevende handen. „Hemel," fluistered zij eerbiedig, „is het niet net een droom?" „Ik denk, dat-ie je heel goed zal staan, Gertie!" zei ik. „Juist in de kleur van Edith Terrace." „Meent u het heusch?" vroeg ze gretig. „Meent u heusch, dat-ie me goed zal staan? .Wordt vervolgd. el ir- st. Ie een in- or- v

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1934 | | pagina 14