Zoekt gij betrouwbaar fC J I C#l%. JffV I /\Cf I Plaats dan een «Omroeper" j I Personeel? I I voor 75.000 gezinnen I Naar den patriarch van Ameland EILAND VOL HISTORIE imHHiiiniiiiuiinniiniiiiniininiiiHnininniiiiiiiiiniiiiinniniiiiiiiiininniiiiiiiiiiiiiiinniiiiiiïïiinnniiinini M "W"* |iniiiiiiiiiiiiiimniiiimiranmnnninnnmmnni[nniiiimiiimiiminniimni!iiniimii!niiiiiiiiiii]i!nnii[iffl| DONDERDAG 22 NOVEMBER 1934 1,„„„„„„„„„1 öiiitiiiinniiiinnuiinniiiniiinniiiiiinininniiiiiiiniiiiiinin nmiuiiiiiuiuiiiiiiniiiniiimuiniiiiiiiiiniiiiiuais DE KATH. ILLUSTRATIE 69e Jaargang No. 8 Van Olivier Cromwell en de Ame lander walvischvaarders Bij Vader Jacob thuis Op weg naar Ameland Amelands vrije heerlijkheid Het corps diplomatique bij de Engel sche regeering wachtend op de aan komst van den Koning en de Koningin van Engeland voor de opening van het Parlement De honderd-jarige De huldiging BOEK EN BLAD In dit nummer krijgen eenige zeer bekende, maar niet in alles bekende steden een goede beurt. De feestdag van Sinte Kathrien is aan leiding tot een bezoek aan Parijs met haar vroolijk-vrome Catharinettes. Londen heeft zijn feestmaand en daarom wordt de opening van het Engelsche Parlement in woord en beeld ge schetst. Een reis door het land van Sint Frans brengt ons op prachtige oude plaatsen en als we dichter bij huis willen zijn, zien we de grijze Brabantsche hoofdstad geteekend. Onder de korte verhalen neemt de gevoelige schets „Verdwaald" door Marie Gijsen een eer ste plaats in. Het vertellinkje „Het jubilé", van Guus Betlen, en het zinrijke „De hand", van een ongenoemde, doen het goed. Daarnaast is er nog zooveel ontspanningslectuur, naast de be kende, altijd goed verzorgde rubrieken, dat ieders geest er voedsel vindt. Edo Levius vertolkt veler gevoelens, als hij de „vliegende Hollanders" bij hun thuiskomst een welkom in dichtvorm toeroept. Hij houdt daarbij niet alleen technisch de maat, maar weet ook het waardevolle van het Uiver-succes goed op den voorgrond te plaatsen. Met zijn vele mooie platen, waaronder de gekleurde een prettig figuur maken, komt dit nieuwe nummer weer schitterend voor den dag. de jonge hoofdpersoon van het boek, Prins en Margaret, huns ondanks worden betrokken. Zij geraken in handen van roovers en beleven tal van spannende avonturen. Voor alle kinde ren, die van romantiek houden en welke doen dat niet, een aardig boekje, dat door C. Damen voortreffelijk is geïllustreerd. Het werkje verkreeg de goedkeuring van den Keurraad. „ONS LANDHUIS" Uitgave van Joh. Enschede en Zonen, Haar lem. Verschenen is het tweede binnenhuisnummer van ,,Ons Landhuis", een tweemaandelijksche uitgave van Joh. Enschede en Zonen. Evenals de vorige maal bevat dit nummer weer vele fraaie foto's en beschrijvingen van binnenhuisinrichtingen, waarvan vooral frap peeren de betimmeringen in de woning van Dr. L. te Wassenaar. Voor hen, die de nieuwe zakelijkheid, ook in woninginrichting zoeken en ook voor anderen biedt dit nummer veel interessants. Zigzaggen - Slinge rende gang van een dronkaard! Als hei spoor van uw autowielen er zoo uitziet, danja, dan is uw handelwijze misdadig. Voor automobilisten geldt het wachtwoord: Geen drank op den weg! Prof. dr. W. da Sitter, hoogleeraar In de astronomie aan de universiteit te Leiden, is in den ouderdom van 62 jaar overleden Werk aan het Hollandsch Diep bij de in aanbouw zijnde verkeersbrug. - Zware basaltblokken worden op den versterkten dijk aangebracht, daar wind en golyen hier nogal eens heyig te keer kunnen gaan Ter gelegenheid van de aankomst der „Uiver'-bemanning werd Woensdagavond te Amsterdam een groot diner gehouden In hel Carlton hotel. Een foto tijdens de speech van den tafelpresident, ir. de Vogel. V.l.nr.Z. Exc. minister Kalff, mevr. de Vlugt, ir. J. F de Vogel, Z. Exc. minister de Wilde en gezagvoerder Parmentier. Achter dezen de burgemeester van Amsterdam, dr. W. de Vlugt. Tegenover den heer Parmenuer de heer en mevr. Moll Sonja Heny, de bekende schaatsenrijdster, die aan de wedstrijden op de kunstijsbaan te Amsterdam zal deelnemen, arriveert*# Woensdag in de hoofdstad Tusschen Holland en Friesland liggen die zonderlinge flarden van onbekend land: de Waddeneilanden. De benaming „onoe- kend land" geldt eigenlijk nog maar voor. den winter, want in het zomerseizoen worden de eilanden overstroomd door badgasten, die de drukte der mondaine badplaatsen willen ver mijden, dagenlang reizen om een eenzaam oord te vinden en dan op een der eilander, arri- veeren om met schrik te bemerken dat in de „stille dorpjes" een drukte en een leven heerscht waarbij vergeleken de mondaine bad plaatsen op het vaste land, met hun leegstaan de Palace-hotels oasen van rust genoemd mo gen worden. Maar in den zomer zijn de eilanden niet op hun best. Het zijn dan verlengstukken van den vasten wal geworden, en wat nog erger is: van de groöte steden. De eilanders trekken zich terug, en gunnen den nieuwsgierigen vreemdeling geen blik in hun eenzelvig bestaan. Zij komen pas weer te .voorschijn wanneer in September de vloedgolf .van stadsmenschen is vertrokken. Dan is de .verbinding met den wal weer verbroken, dan wordt het eiland weer zichzelf en dan voelen de eilanders zich weer baas in hun eigen land. In den winter moet men de waddenzee over steken om te zien hoe een eiland er uit ziet. Wij hebben de gelegenheid gehad om dezer dagen eens te gaan kijken op Ameland. De Noord- en Zuid-Hollandsche Reddingmaat schappij heeft op de eilanden natuurlijk haar reddingstations en we danken het aan den secretaris der maatschappij den heer H. de Rooy, dat wij hem eens konden vergezellen op een zijner inspectiereizen. Eigenlijk gold de reis niet in de eerste plaats een inspectie van het reddingmaterieel, maar een gepaste hulde aan dsen voortreffelijken Amelander Jacob E. de Vries, die aan vele verdienstelijke reddingen in vroeger jaren een nieuwe prestatie dreigde te gaan toevoegen, t.w. het vieren van zijn hon derdsten verjaardag. Hij, die kans ziet, ook honderd jaar te worden, moet dat zeker niet verzuimen, want er is geen betere gelegenheid om al de gedenkwaardige daden van een in het verborgene bewandelen levensweg nog eens op passende wijze onder de aandacht van het na geslacht te brengen, dat maar al te vaak ver geet den ouderdom te eeren. Zoo geviel het dat wij met den secretaris der Reddingmaatschappij, alsmede een zorgvuldig verpakte bloemenmand voor den jubilaris Vrij dagmiddag j.l. per auto Leeuwarden verlieten om nog op den vooravond van het feest ter plaatse te zijn. Wij gingen naar het Noorden langs al die plaatsjejs, waarvan de snedige Hollander in den regel niets anders blijkt te weten, dan dat de wereld er met kranten is dichtgeplakt: Stiens, Hyum, Marrum, Ferwerd. De Hollander heeft echter schoon ongelijk, want er is geen mooier land dan 't wijde Friesland met zijn oude state's, zijn terpdorpen en zijn za deldaktorentjes. Maar helaas was voor ons al dat moois wel met kranten beplakt, want het mistte zoo, dat we er bijna niets van te zien kregen. Bij Bolsward kwamen we aan den Zeedijk. Het schemerde reeds en over den dij k was niets dan grijze ruimte: de slijkerige wadden aan onze voeten en de mistige hemel daarboven. Geen horizon, geen sterren. En in die troostelooze ruimte steekt de dam vooruit waaraan de boot zou komen te liggen, die ons straks naar Ame land zou brengen. Het eiland was vroeger n.l. met den wal verbonden door een dijk, maar die is reeds lang weggeslagen en het kilometer lange stuk dat nog aan Friesland zit, doet dienst als aanlegsteiger voor de boot. Dank zij de Zuid-Oostenwind stond er zoo weinig water op de wadden, dat de veerboot toch niet aan den steiger kon komen en we middels een barkas aan boord moesten komen. Verder ver liep de reis naar wensch, ofschoon we het eiland niet bereikten, alvorens nog eenmaal met een vaartje aan den grond te zijn geloo- pen. Maar we kwamen terstond weer los en smaakten dus niet het genoegen dat hier niet tot de uitzonderingen behoort dat we op de boot moesten overnachten en hoog wa ter afwachten om weer los te komen. Ameland is een bijzonder land en de Ame landers voelen zich een volk op zich zelf. In de dagen, dat de Republiek der Vereenigde Nederlanden zich nog zeeoorlogen tegen Enge land permitteerde, hebben zy wel eens een delegatie gestuurd naar den Engelschen dicta tor Cromwell, om hem uit te leggen dat Ame land met de oorlogen van de Staten niets te maken had, dat het eiland onzijdig wenschte te blijven en dat de Engelschen de Amelandsche schepen dus niet lastig moesten vallen. Die Amelander schepen oefenden toen geen minder bedrijf uit dan de walvischvaart, en als men door Hollum of Bellum loopt, ziet men nog oude omheiningen, waarby de paaltjes biyken te bestaan uit de kaakbeenderen van een zeven- tiende-eeuwsche walvisch. Aan die glorierijke tyden hebben de echte Amelanders nog altüd de herinnering bewaard. Zij voelen zich ver verheven boven de menschen van den vasten wal en de oude schippers, die met bun ring baarden en hun zeemansverhalen een der aan trekkelijkheden van het eiland vormen, vinden het nog steeds een politieke fout, dat Ameland zich ooit bij Friesland heeft aangesloten. De vreemdelingen, die 's zomers by duizend tallen het eiland bevolken, die in de badpavil joens dansen en in de duinen picnicken, en die een voorname bron van inkomsten voor de be volking vormen, beschouwen zü nog steeds als een noodzakeiyk kwaad. Overigens beperkt hun zelfbesef zich niet tot minachting voor de ove- Op sommige bijsonder bedreigde plekken in het Ertsgebergte heeft men houten stellages opgericht, om te verhinderen, dat de sneeuw zich op de wegen ophoopt en het verkeer belemmert „DE AVONTUREN VAN FLORIS VERHAGEN", door Ch. Krienen. Uitgave Van Holkema en Wa- rendorf, Amsterdam. Wat er ook voor nieuws op de jongensboeken markt verschijnt, we houden het. voorloopig toch nog maar gaarne op de beproefde schry- kers, zooals Ch. Krienen er een is, hetgeen hy in dit „echt" jongensboek weer eens bewyst. Floris is een rakker, een beetje ondeugend, maar met een goed hart. Zijn avonturen zullen deels met pleizier, deels met spanning gelezen worden. „HET TWEEDE PRENTEN BOEK" Uitg.: Van Holkema en Warendorf, Amsterdam. Een vyf en twintig tal fraaie foto's uit het kinderleven bevat dit tweede prentenboek voor jongens en meisjes tot het vierde jaar, waar voor mevr. Riemens—Reurslag een korte inlei ding schreef. De foto's die een geheele bladzyde vullen werden vervaardigd door Studio Maraboe te 's-Gravenhage. „HET ROOVERSHOL", door A. Blundell, Uitgave ,,De Spaar- nestad", Haarlem. Dit uit het Engelsch vertaald verhaal H. B. y. d. Sande verzorgde deze vertaling speelt in den tijd der roofridders. Het is een episode uit den stryd tusschen de Roode en de Witte Roos, in welken stryd ook Het Gothische hult der Vereeniging .Hen- drick de Keytar' aan de Turfkade te Goes, een der weinige huizen van laat-gotische architectuur, die nog in ons land aanwezig zijn, eischt noodzakelijk restauratie rige Europeanen. Hollum acht zich beter dan Nes en omgekeerd. Nes is de hoofdstad van het eiland, maar Hollum heeft een groote reputatie op het gebied van het reddingswezen. De natio nale tegenstelling uit zich voornamelyk hierin dat die van Hollum het 's zomers vertikken om de klok een uur vooruit te zetten en er dus een uur tijdsverschil is tusschen het Oosten en het Westen van Ameland. En te midden van een zoo merkwaardig volk heeft de honderdjarige een merkwaardigheid cp zichzelf. Jacob E. de Vries woont in Hollum en is een van de troeven, die de bewoners van dat dorp tegen hun mede-eilanders van Nes kunnen uitspelen. Van het verleden herinnert liy zich niet- veel; gelijk dat een man van zyn jaren betaamt, is hy zijn geheugen kwijt. Wat weer niet verhindert, dat in verscheidene bla den verhalen hebben gestaan, die hy over zijn vroegere reddingstochten zou hebben gedaan Voor de krant is alles mogelijk. Voorts is hy een verwoed geheel-onthouder: de onthouding is bij hem hartstocht geworden, want niet alleen drinkt hij geen alcohol, maar ook rookt hy niet en groente eet hy uit beginsel ook niet. Café's acht hij uit den booze, maar ook tegen domi nees koestert hij een verborgen wantrouwen Dat die menschen voor de uitoefening van hun ambt een toelage krijgen, acht hij een bedenke lijk teeken. Vroeger, zoo zegt hy, was er in Hollum een zeilmaker, die in zyn vrijen tyd preekte, en dat was je ware. Toen hy eenige dagen vóór zijn honderdsten verjaardag gepolst werd over een serenade, die de Amelander har monie hem had toebedacht, verklaarde hy on omwonden dat het hem aangenaam zou zyn als de heeren die muziek ergens op het strand ten gehoore brachten, zoodat hij het niet kon hoo- ren. Als laatste byzonderheid dient vermeld, dat hij zijn verjaardag eigenlyk een dag te vroeg viert, maar dat is geheiligde traditie in de fa milie De Vries, zoodat het niet oirbaar zou zijn. daar voor den honderdsten keer van af te wyken. Voor de huisdeur van dit eerbiedwaardig heerschap stond in den morgen van den zeven tienden November opgesteld: het college van B. en W. van Ameland, mèt den gemeente secretaris, de secretaris van de Reddingsmaat- schappy met zijn machtig bloemstuk, dat niet weinig de bewondering opwekte van de burgery van Hollum; voorts een afgevaardigde van het Dorus-Rijkersfonds, verschillende andere be langstellenden en de schrijver dezer regelen, die zich gelukkig achtte dit feit aan de vergetel heid te mogen ontrukken. Nadat een der wethouders als voorhoede was vooruitgezonden, betrad het geheele gezelschap zooveel mogelyk de kamer, waarin Jacob E. bezig was zyn eeuwfeest te vieren. Rondom hem zijn kinderen en kleinkinderen: zto oudste jongen is 76 jaar. Toen werden de sluizen der welsprekendheid geopend en alle instellingen, die vertegenwoordigd waren, brachten eer aan den honderdjarige, die zij vergezeld deden gaan van een gesloten enveloppe. De feesteling hoor de alles gelaten aan: hy ging blijkbaar van de gedachte uit dat men de jongelui zoo nu en dan ook een pretje moest gunnen. Zelfs maakte hij geen ernstige bezwaren, toen men aanstal ten ging maken deze huldiging op de gevoelige plaat vast te leggen. Maar ten slotte kan men de jongeren toch niet in alles hun gang laten gaan, en toen men de bloemenmand van de Reddingsmaatschappy naast hem wilde zetten om die óók op de plaat te vereeuwigen, klonk het vastberaden uit den mond van Jacob E.: „Met dien rommel nou maar weg!" Niemand die den feesteling deze ontboeze ming kwalijk nam. De feestvreugde bleet onge stoord en duurde voort, ook toen de autoritei ten vertrokken waren. Over de verdere viering van het eeuwfeest kunnen wy niet berichten want het tweede doel van onze reis naar Ame land wachtte ons reeds de reddingsboot. Maar daarover in een volgend verhaal. „Bommeltje op reis" door Else Hinzelmann H. Meulenhoff, Amsterdam. 't Is wel een heel avontuurlyke reis, die van Bommeltje met zyn onafscheidelyken honden vriend Klad. Als Bommeltje's vader een been breekt, gaat onze fiksche knaap met den wagen vader's klanten af. Hy bedient ze allen naar wensch en al dreigt de reis even voor het eind een slechten afloop te zullen krygen, alles komt op z'n pootjes terecht. Een aardig boek, waarvan echter hier en daar te merken is, dat het uit het Duitsch is vertaald. „DE HELD", door Henk van Vlo ten. Van Holkema en Waren dorf, Amsterdam. Dit is een boek uit de ,,Knal"-serie, maar het boek is verre van knal. Het is in een moeilijken, zeurigen toon geschreven en het verhaal hangt van onwaarschynlijkheden aan elkaar. Hier en daar is het bovendien nog zoetelijk sentimen teel, terwyl tot overmaat nog een weëe ver liefdheidskwestie de lezing vergalt.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1934 | | pagina 4