Het grootste dagblad van Japan D %id mfiaal van den da§ ets. PER VLIEGMACHINE DE WERELD ROND f NEIL. LYNDON ONTSNAPT OPLAAG VAN 3.000.000 EXEMPLAREN PER DAG Gelukkig Arabië uckjOuJit d&n akêeld do\ {250.- f125.- f50.- f40.- DONDERDAG 22 NOVEMBER 1934 De invloed van de dagbladen op de openbare meening is zeer groot in het land van de rijzende zon In 1879 opgericht PERZIE De Neederlandsche betrekkingen met Jemen Zwijgende film van Charlie Chaplin Het automobielwezen in Tsjecho-Slowakije IEcht en zyn toon ais hy I namaak I -k r - S4L B Een bewegend wegdek in Milaan Ford's program voor 1935 AANGIFTE MOETOP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTENGESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL DOOR VICTOR BRIDGES Wit de „Asahl" is? Een van de grootste zoo niet het grootste dagblad van Japan. Dit toonaangevend blad verschijnt zoowel te Tokio als Osaha met een totaal-oplage van meer dan 3 millioen exemplaren per dag! De uitgeversmaatschappij van deze courant is een van de grootste wereldconcerns. Het klinkt wel wat Amerikaansch, hoewel de groote Ameri- kaansche dagblad-concerns van Hearst b.v. nog grooter zijn. Daarenboven worden door dezelf de maatschappij naast de ,;Asahi" nog een groot aantal provinciale bladen, illustraties, vakbla den, adresboeken enz. uitgegeven. De „Asahi" verscheen voor het eerst in 1879 en was het eerste blad, dat nieuwe berichten van het Verre Oosten publiceerde. Wel beston den in dien tijd in Japan reeds eenige couran ten, doch deze waren meer provinciale bladen. „Asahi" echter werd ook buiten Japan gelezen en over geheel de wereld telde deze krant haar abonné's. Dit spreekt wel voor de goede reputa- tatie van dit blad. vooral wanneer men in aan merking neemt, dat in dien tijd nog niet zoo veel Japanners hun land verlaten hadden en naar Amerika geëmigreerd waren. Deze krant was ook het eerste blad in Japan dat politieke beschouwingen en actueele berichten publiceer de. Toen b.v. in 1889 de eerste Japanneesche grondwet afgekondigd werd, gaf de „Asahi" een extra-editie uit, waardoor iedereen in Japan op de hoogte gebracht werd van de bepalingen van deze constitutie. En het buitenland? De directie van de „Asahi" telegrafeerde de voornaamste bepalingen van de constitutie van 1889 door haar eigen telegraaf-station naar de toonaan gevende bladen in de verschillende hoofdsteden der wereld. Het was ook deze krant, die van de zittingen van het Japansche parlement in 1890 uitvoerige verslagen gaf. Ongetwijfeld mag de „Asahi" dus tot één der grootste bladen van Japan en van de geheele wereld gerekend wor den! Meent echter niet, dat zich bij het uit bouwen van dit concern geen groote, ja haast onoverkomelijke moeilijkheden hebben voorge daan! Eén van de eerste moeilijkheden was het Japansche alphabet. Dit bestaat niet, zooals het Latijnsche alphabet uit 26 letters, doch uit ongeveer 8000 letterteekens. Voor bepaalde woorden worden deze teekens, die van de Chi- r.eesche taal afkomstig zijn, op een eigenaar dige manier bijeengevoegd om Japansche woorden weer te geven. Zoo zijn er steeds on geveer een 15 millioen teekens noodig, om de edities per dag te drukken en voor het zetten van ieder nummer zijn ongeveer een 100.000 lettertypen noodig. De drukkerij, waar de „Asahi" gedrukt wordt, beschikt tegenwoordig over alle technische hulpmiddelen, die op een groote moderne drukkerij aanwezig moeten zijn. Men mag wel van een hyper-moderne outillage spreken, als men weet, dat op de drukkerij van de „Asahi" 29 rotatiepersen staan, die elk 80.000 kranten per uur kunnen drukken. Daarenboven staan er nog een 12-tal rotatiepersen, die on geveer 150.000 exemplaren per uur verwerken! Het personeel van de uitgeversmaatschappij be staat uit 4000 man. Op de redactie-bureaux van de verschillende* kranten, die door deze druk kerij gedrukt worden, zijn 2500 menschen werk zaam. Hieronder zijn er nog 63, die reeds vanaf 1879, het jaar, waarin de „Asahi" voor het eerst verscheen, aan deze krant verbonden zijn. Zelfs zijn er redacteurs, die aan deze krant verbon den werden, omdat hun vader er ook redacteur was. Een soort journalistieke dynastie! Het ligt voor de hand, dat deze courant een naamlooze vennootschap is. De meeste aandeelen zijn in handen van de families van de eerste oprichters van de „Asahi", verder hebben alle personen, die zeer voorname en hooge posten aan deze krant bekleeden, aandeelen in deze N.V. De krant heeft binnen de grenzen 'van het Japan sche Keizerrijk reeds 1200 correspondenten en in de hoofdsteden der geheele wereld heeft zij 40 bureaux, waardoor deze krant er van ver zekerd is, steeds nieuwsberichten te ontvangen en te kunnen publiceeren. De manier, waarop deze berichten in Tokio en Osaha binnenkomen, is natuurlijk hyper modern. De redactiebureaux in genoemde ste den hebben eigen telegraaf en telefoon ter be schikking, waardoor zij steeds met elkaar in verbinding staan. Ook de radio is één van haar meest gebruikte communicatie-middelen. In alle grootere steden van Japan heeft de „Asahi" eigen radiozenders. Verder heeft zij 20 dienst- vliegtuigen en eigen vliegvelden. Als interes sante bijzonderheid zij nog vermeld, dat de „Asahi" tot nu toe nog van postduiven gebruik maakte, om eventueele berichten vliegensvlug hier en daar mede te deelen! Voor wie nog nooit van de „Asahi" gehoord of gelezen heeft, klinkt al hetgeen tot nu toe reeds gemeld werd. on getwijfeld vreemd en ongelooflijk. Doch er is nog meer. De „Asahi" verschijnt in 8 ochtend en 3 avond-edities. Voor iedere stad wordt een extra editie van 4 pagina's gedrukt, waarin het stadsnieuws en de plaatselijke advertenties op genomen zijn. Natuurlijk heeft de „Asahi" ook eigen kiosken. Zoo worden in een 500-tal kiosken uitsluitend de uitgaven van deze krant verkocht. Onnoodig te zeggen, dat deze krant in het Japansche leven een zeer voorname rol speelt. Haar in vloed op de openbare meening is geweldig en absoluut niet te onderschatten. Ieder jaar stelt zij een groot aantal prijzen beschikbaar, die soms zeer waardevol zijn. Den prijs b.v. dien zij uitlooft voor litteratuur, is bijna even groot als de nobelprys voor letterkunde. Door deze uitgeversmaatschappij worden zeer vele liefda- digheidsvereenigingen onderhouden. Zij stichtte bijzondere faculteiten aan de Universiteiten; zij laat een groot aantal studenten op haar kosten studeeren, zij heeft eigen theaters, een eigen symphonie-orkest dat in de concertzalen van deze uitgeversmaatschappij optreedt. Doch niet alleen de technische inrichting is in al zijn ver schillende geledingen buitengewoon ontwikkeld en modern, ook de sociale zijde van heel het be drijf laat niets te wenschen over. In Osaha be vindt zich, evenals het gebouwen-complex van de redactie, een hoog statig gebouw van 12 ver diepingen hoog, waarin honderden employé's van de „Asahi" op kosten van deze N.V. wonen en verblijven. Een gebouw van 12 verdiepingen is voor een stad als Osaha een wolkenkrabber, daar hier de huizen meestal niet zoo hoog zijn Op het dak van dit twaalf-hoog gebouw is een zwem-bassin aangelegd, waarin de bewoners van dit huis naar hartelust gedurende de middag pauze kunnen zwemmen en baden. En in den winter? Dan worden de schaatsen ondergebon den en hoog en droog kan men van de ijspret genieten! SYRIË ARABItCHI ir. G. Fleringa heeft voor het Kon. Ned. Aardrijkskundig Genootschap „Hou en Trouw" en „Het Buitenland" een lezing gehouden over; „Jemen, het Geluk kig Arabië". ziet. De Joden wier gemeente in Sanaa onge veer 7000" zielen telt, wonen in een aparte wijk buiten de omwalling der stad; van min achting of vervolging merkte spr. niets, ai stempelen sommige voorschriften de Joden min of meer tot tweede klasse-burgers; zij mogen geen gordel, geen wapenen en geen hoofddoek dragen. Het hoofd dekken ze zich met een klein zwart kapje, waaronder aan elk der slapen een lange pijpkrul afhangt. De Joden zijn, zooals in geheel Zuid-Arabië, be kwame goud- en zilversmeden; zij vormen een nijvere bevolkingsgroep, die ook voor den han del des lands van groote beteekenis is; zij onderscheiden zich door reinheid op huizen, kleeding en lichaam. De terugreis naar de kust maakte dr. Flerin ga langs een route, die hem ver door het bin nenland voerde. Hij leerde op dien zwaren tocht het „groene Jemen" kennen, dat hij be schreef als een aardsch paradijs, een door de natuur rijk gezegend land, waar de akker tot viermaal per jaar oogst opbrengt. In dit land zoo eindigde spr., leeft een volk, dat door het isolement, waarin het verzonken is, bfj de ont wikkeling ten acnter is gebleven en dat vooral daardoor een arm en sober bestaan voert. Land en volk wachten op de hulp van onze weten schap en techniek, om tot nieuwe bloei te ge raken. Na de pauze vertoonde spr. een film, die door een der leden van het reisgezelschap in Jemen was opgenomen. Charlie Chaplin zal in zijn nieuwe film, waar van de vervaardiging eenige maanden is uit gesteld, niet spreken. Als reden hiervoor gaf d=> beroemde komiek op, dat in zijn film de uitbeelding van een zwerver slechts op de juiste wijze zou kunnen geschieden, indien er niet bij gesproken wordt. De Chaplin-studic heeft geen installatie voor het maken van sprekende film. Een der gewichtigste factoren, die het eens zoo rijke land, dit uit de oudheid bekende cul tuur-centrum, in vergetelheid deden zinken, was de verlegging van den handelsweg naar het Verre Oosten, die nu niet meer dóór, doch langs Jemen voert. Intusschen is deze ligging van Jemen aan de oevers van den zeeweg naar het Oosten in den huidigen tijd een oorzaax geworden van nieuwe belangstelling voor dit land, belangstelling namelijk van de zijde van verschillende groote mogendheden, wier im periale belangen elkander op dit gebied krui sen. De koning van Jemen, Imaam Jahja, is zich bewust van de gevaren die voor hem uit deze belangentegenstellingen kunnen voort vloeien; en met groot wantrouwen heeft hij dan ook de niet steeds onverdachte belangstelling van Westersche zijde bejegend. De Imaam weet echter, dat Nederland volkomen vrij is van imperialistisch streven, dat dus de hulp, hem van Nederland uit geboden, onbaatzuchtig wordt gegeven. Hierin, en mede in den goe den naam dien de Islam-politiek der Indische regeering in de Arabische landen geniet, ziet psr. de oorzaken van de welwillendheid, waar mede Nederlandsche afgezanten in Jemen zijn ontvangen. Na herhaalde reizen van de in Djeddah (Sacedië) gevestigde Nederlandsche zaakge lastigden, heeft de regeering van Jemen in 1933 met Nederland een verdrag van vriend schap gesloten; en bij die gelegenheid heeft de Imaam den wensch uitgesproken, dat een Nederiandsch ingenieur zijn land zou komen bezoeken, ten einde over verschillende tech nische problemen van raad te dienen. Dien tengevolge aanvaardde spr. eind December 1933 de reis naar Jemen, waarheen hij ging in het gezelschap van den Nederiandschen zaak gelastigde, die de ratificaties van het vriend schapsverdrag zou uitwisselen. Dr. Fleringa gaf een levendig beeld van de reis door Jemen, van de havenplaats Hodeiah naar de hoofdplaats Sanaa, de legenden-rijke stad, die door geen vreemdeling mag worden betreden zonder vergunning van den Imaam. Van het leven in deze stad van 70.000 inwo ners, waar spr. ongeveer zes weken door bracht, vertelde hij vele bijzonderheden. Zeer prees hij de stad, die een betooverend-mooien indruk maakt met haar vele massieve huizen (soms 6 tot 8 verdiepingen hoog), met rijk versierde gevels, haar talrijke moskeeën, haar schitterende tuinen. Spr. vertelde van de ontvangst van den Ne deriandschen zaakgelastigde met zijn metge zellen by den vorst; van het drukke verkeer in Sanaa, waar men naast hoogbeladen ka- meelen en ezels, ook fietsen en enkele auto's Volgens de laatste statistiek bedraagt het aantal automobielen in Tsjecho-Slowakije meer dan 100,000, aldus schrijft de K.N.A.C. Het aantal bij het au'owezen te werk gestelde personen wordt als volgt aangegeven: In de automobiel-industrie zijn rond 10.000 personen werkzaam; in de auto-reparatie 4800; het aantal chauffeurs, waarbij de conducteurs van autobussen worden meegerekend, bedraagt 98.000; bij de olieraffinaderijen en bij de tank stations vinden 6000 personen werk; de straat- aanleg en verbetering verschaft aan 25.000 per sonen een betrekking. Rond 150.000 personen vinden in Tsjecho- Slowakije in de autobranche hun brood, waar- by de verkoopers van banden en andere acces soires zijn medegeteld, zoodat op twee automo bielen drie personen werk vinden. Het aantal personen dat voor hun bestaan afhankelijk is van het autowezen, is vanzelfsprekend aanzien lek hooger en wordt op 400.000 geschat. Werner Gaaien was een der grootste film regisseurs van Neubabelsberg. De nieuw ontdekte sterren, die in zijn films mee speelden, werden in één slag beroemd en zoo kwam het, dat hü werd bestormd door allerlei menschen, die dachten, dat zy talent voor de film hadden. En vooral nu er weer een nieuwe film aangekondigd was, die onder zijn leiding vervaardigd zou worden, werd hij meer dan ooit lastig gevallen. Een paar maal was hy reeds met 'n auto ontvoerd en de ontvoerders had den hem verzocht om een plaatsje in de nieuwe film. Ook was er reeds twee keeren by hem ingebroken, alleen met het doel hem te spreken te krijgen. Hy ontving een groot aantal brieven van lieftallige dames met foto's, die haar op het voordeeligst lieten zien, alleen om 'n goeden indruk op hem te maken, want wie weet, mis schien was er nog een plaatsje open in de film. Als hij eens naar een bal ging, dan werd hy den heelen avond in beslag genomen door de jonge meisjes. Toen hy nu van een party 's avonds laat thuis kwam, de deur achter zich dicht deed en de hall binnenging, verblindde hem een lichtstraal van een zaklantaarn en een half luide stem commandeerde; „Handen omhoog!" De loop van een revolver glansde hem tegen. „Laat dat toch, jongeman," zei Gaaien op een toon van verveling en zonder een spoor van schrik of ook maar van verrassing, op goed ge luk af, in het donker. „Ik weet het wel, ik weet het wel, je wilt een filmengagement heb ben. Je bent al de 5e, die zich met dezen ouden truc bij mij introduceert. De jonge menschen van tegenwoordig vinden werkelijk niets nieuws meer uit. En knip nu eens het licht aan. Het knopje zit vlak by je!" De lampen aan het plafond gaan aan en be lichten een groot en, breedgeschouderden jonge man, die met een ietwat verlegen glimlach zijn hoed af ;mt. De revolver heeft hy allang in zijn actentasch doen verdwijnen. „Nu, dan bied ik u mijn excuses aan, en zal u niet .langer ophouden!" Gaaien heeft intusschen zijn jas en hoed aan den kapstok gehangen. „Ja, je had eens iets beters moeten bedenken! En dan iets bijzonder origineels. De jonge menschen beelden zich in, dat zij hun misd'adigersrol zoo overtuigend spe len, dat men ze op staanden voet engageert. Het is toch al te bespofteiyk! Een ouden vak man kun je toch immers niet in de luren log gen. Hij ziet wel, wat echt en wat namaak is!" „Nu, dan wil ik toch werkelük maar gaan," zegt de jongeman, „en verontschuldig mijn laat bezoek!" Hij is met zoo'n geluidloozen, katachtigen en snellen sprong by de deur, dat Gaaien plotse ling „Halt!" roept. De ander keert zich blik semsnel om en Gaaien zegt: „Jongeman, je schijnt werkeiyk wat te kun nen." De jongeman f f glimlacht gevleid, maar er is wat onbehaagiyks in 5 7 vraagt: „Ondanks de namaak?" „Ja, ik weet het niet, maar je .hebt werkelijk zoo iets echt, eenvoudig prachtig! Niet iets mis dadigs versta me niet verkeerd! maar toch juist dat, wat het publiek wil. Juist een zeker iets, als geschapen voor myn nieuwe super-film „Dynamiet en Liefde". Je bent een beginner, niet?" „Beginner? Neenof, hoe bedoelt u dat?" „Nu, of je al eens gefilmd hebt?" „Gefilmd? Neen. dat nog niet." „Dat hindert niet. het is maar een kleine rol: je moet alleen maar een brandkast open breken „Dat is zoo gedaan!" „En daarvoor ben je door een venster ge klommen „Dat is toch maar een kleinigheid!" „Nu, zoo eenvoudig is dat ook weer niet; neem dat maar van een ouden vakman aan!" „Vakman, hoezoo? O, pardon, natuurlijk, ik had u verkeerd begrepen mijnheer Gaaien." „Dus hier is het adres, morgenochtend precies om 8 uur in de studio. Goeden nacht, jonge man!" „Goeden nacht, mijnheer Gaaien, dank u nog wel. Wel te rusten." De jongeman klemt zijn actentasch nog wat vaster onder den arm en is al weg. Als Gaaien zijn werkkamer binnenstapt, ziet hij al terstond, dat de wandkluis opengebroken en heelemaal leeggehaald is. De scherven van het ingedrukte vensterglas liggen op het tapijt. Hij snakt naar lucht en valt in een stoel: „Maar dat is niet mogelijkïastoot hy uit. Maar dan lacht hij plotseling in zyn schrik en vol trots maakt hy zichzelf wüs: „En tóch heb ik een goeden kyk op wat echt en wat namaak is!" P. v. B. V 'S.V-'.'j v; Pete werd voorzichtig naar een der tenten gebracht, waarna de medicijnmannen met hun bezweringen een aanvang maakten. Schreeu wend en op groote trommels slaand, trokken ze langs de tent en draaiden er omheen. Af en toe gingen ze eens binnen küken, maar Pete bleef bewegingloos liggen. Twee dagen duurde dit zoo voort en nog kwam er geen verandering in den toestand. „Als Pete het maar zoo lang uithoudt," zei Oom. Juist waren we van plan eens een kijkje te gaan nemen, toen Shingebis binnentrad. „Nu reeds twee dagen zyn myn medicynman- nen bezig uw medicijnman in het leven terug te roepen, zy kunnen daarin met slagen. Het leven heeft hem verlaten. Ik stel thans het leven van zyn moordenaar in uw handen." „Wacht eens," zei ik, „Uw medicynmannen heb ben gefaald, waarom moet ik ook falen. Ik zal trachten onzen medicijnman weer in 't leven te roepen." Daeroo antwoordde Shingebis: ..Wan neer u dft gelukt, bleeke medicy'nman, dan zult ge Kunnen e, enen van mij wat ge wili. Daarop begaven we ons naar de tent, waarin Pete nog steeds bewegingloos lag. Ik deelde nu den hoofdman mede, dat ik 's middags ten aan- schouwe van den ganschen stam zyn medicijn mannen beschaamd zou maken en Pete weer ge heel gezond zou maken. Daarop trokken we ons weer in enze wigwam terug, waar we nog even beraadslaagden over de te nemen maatregelen. Ik had opzetteJjk, toen we by Pete waren, luid gesproken, zoodat hy wist wat er gaande was. „De zaak marcheert best, oom," zei ik. „Vanmiddag behalen we de overwinning." Binnenkort zal er in Milaan een „rollende straat" worden aangelegd, waarvan de inge nieur Emilio Belloni is. aldus de K.NA.C. De straat zal in zes banen worden verdeeld, waar van er 3 in de eene en 3 in de tegengestelde richting zullen worden voortbewogen. De bui tenste banen zullen zich bewegen met een snel heid van 10 K.M. per uur, de daarnaast liggen de met een snelheid van 20 K.M. per uur, ter wijl de binnenste banen een snelheid zullen krijgen van 30 K.M. per uur. De voetgangers zullen dus zonder eenig bezwaar kunnen over springen en ten slotte een snelheid hebber, van 30 K.M. per uur. Het materiaal, hetwelk voor de banen wordt gebruikt, wordt thans nog aan allerlei proeven onderworpen; het moet elas tisch, stofvrij en niet glad zyn. De „Ioopende" straat zal voorloopig als proef- straat worden aangelegd. Het enorme werkprogramma van de Ford fabrieken voor het jaar 1935 omvat de fabri cage van een milloen automobielen, welk aan tal het grootste is sedert vier jaar. De uitgaven volgens het werkplan zullen 415 millioen dollar bedragen, welk geld in de kas zal vloeien van zesduizend firma's over het geheele land, die direct of indirect bij de fa bricage der automobielen betrokken zyn. zoo- als de leveranciers van hout, ijzer, staal, glas, textielwaren enz., alsook de spoorwegen, die de grondstoffen en de automobielen vervoeren. Voor de spoorwegen alleen is reeds een bedrag van 74 milloen dollar uitgetrokken. Met de uitvoering van het programma zal de volgende maand worden begonnen en 87.000 menschen zullen dan werk vinden. Naar verluidt is President Roosevelt zeer in genomen met de plannen van Ford, doch de autoriteiten van de Nationale Herstel Admini stratie onthouden zich over het algemeen van commentaar, daar Henry Ford een der meest verbitterde tegenstander van de automobiel code is geweest. De publicatie van het programma voor 1935 is voor Ford aanleiding geweest scherpe criJek uit te oefenen op de „aiphabetische" piannen voor verbetering van de industrie. Volgens hem was het veel beter de Amerikaansche zaken wereld zelf de maatregelen voor herstel te laten nemen. A 11* 7 °p dit blad zijn ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen f Oflflfï bij levenslange geheele ongeschiktheid tut werkendoor f '7Cf\ bij Alle aoonne S ongevallen verzekerd voor een der volgende ultkeeringen I OUUU.~ verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen f f til/.- doe een ongeval met by verlies van een hand oij verlies van een by een breuk van by verlies van "E 44 Er was nog heel wat te doen, eer ik ophou den kon; ik pauzeerde dus een oogenblik om my een welverd.ende whisky en water klaar te maken; toen draaide ik de twee electrische lampen op, die McMurtrie voor verlichting had laten aanbrengen. By het licht h.eivan zette ik mijn werk nog een anderhalf uur vc-ort en daarna begon ik te vinden, dat wat rust en verfrissching een aangename variatie in het program zouden zyn. Nadat ik my er van overtuigd had, dat alles veilig was, draaide ik het licht uit. sloot de deur af en stak over naar de hut. Juist toen ik wilde binnengaan, bedacht ik plotseling, dat ik inplaats van alleen een diner van brood met tong te nemen, eigenlijk beter naar de „Betty" gaan kon om daar mijn maaltyd te gebruiken in het opwekkend gezelschap van Gow. Zoodra deze uitstekende gedachte in mij opkwam, besloot ik, haar ook uit te voeren. De maan was op en het licht was genceg om myn vroegeren weg langs de rivier terug te vinden, ik liep dus naar den dijk, klom er over en begaf my in de richting van de kreek. Het was nogal verraderlijk werk met ieder oogenblik de kans om een enkel te verzwikken, maar ik bereikte zonder ongelukken myn doel. Toen ik om de bocht van de kreek kwam zag ik de „Betty" midden in den stroom liggen in een vloed van maanlicht, die werkelijk uitne mend bij haar paste. Een nauwkeuriger onderzoek toonde my hoofd en schouders van Gow boven het voorschip uit. Hy beantwoordde mijn aanroep door op dek te klimmen en zich in de jol af te laten, die hij met enkele krachtige slagen aan land bracht. ,,Ik kom met je soupeeren, Gow," zei ik; „heb je wat te eten?" „Ik zei tegen mezelf, dat moest u zijn, myn heer, zoo gauw als u om de kreek kwam D'r is hier niet veel vo'k tegen den avond," zei de oude zonder veel aandacht te schenken aan myn vraag. „Even weinig overdag," merkte ik op, terwij) ik de boot afzette. „Dat is zeker, mynheer," zei hij, terwyi hy begon te roeien. „D'r was hier vanochtend iemand, die naar den weg vroeg, maar verder heb ik het rustig gehad vandaag." „Wat voor iemand?" vroeg ik geïnteres seerd. „Een klein mannetje, mijnheer. En-ie praatte erg beschaafd. Moest naar Tilbury.1 „Vroeg hy, van wie de boot was?" Gow dacht een oogenblik na. „Nu u het zegt, mynheer, ik geloof wel, dat-ie dat vroeg. Niet dat ik hem iets zou hebben verteld, zelfs al had ik wat geweten! Ik ben er niet iemand naar me te laten uit vragen." „Je hebt volkomen gelijk, Gow," merkte ik op, terwyl ik den steven van de „Betty vastgreep, „het is een gewoonte, die heei wat menschen in ongelegenheid brengt vooral voor de rechtbank." We klommen aan boord en terwyl hij de jol vastmaakte, ging ik de kajuit birmen, waar ik de kastjes nazocht naar provisie. Ik ont dekte een stuk rcokvleesch en wat droog brood en oude kaas, die ik op tafel zette; terwyl ik hiermee bezig was, vroeg ik mij af. of de nieuwsgierige vreemdeling van dien ochtend op eenige wijze met myn aangele genheden in verband kon staan. Latimer Kon het niet geweest zyn, daar deze verre van „een klein mannetje" was ben beschrijving die echter wel toepasselijk was op onzen weder- zydschen vriend met het litteeken. Ik dacht hierover na, toen ik hoorde, dat Gow in het voorschip neersprong; ik riep hem door de verbindingsdeur te komen en aan den maaltijd deel te nemen. Hy nam deze uitnoodiging aan met een zekere verlegenheid, zooals dat by een be taalde hulp hoorde, maar een flesch bier bracht hem spoedig op zyn gemak. Wy spra ken over verschillende zeilers-onderwerpen zooals de betrekkelijke voordeelen van een midzwaard of een kiel voor kleinere booten en of whisky of bier de beste drank was, voor iemand, die moe was en doornat. Niet voor wy onzen maaltyd geëindigd hadden en buiten onze pijpen zaten te genieten, kwam ik tot de zaak, die my ondertusschen aldoor had bezig gehouden. ,,Zeg 'ns, Gow," vroeg ik plotseling, „sprak je gisteren in ernst toen je beweerde dat die barkas je boot opzettelijk deed zinKen?" Zijn gezicht verduisterde; toen nam het langzaam een uitdrukking van sluwheid aan. „Misschien wel en misschien niet, ant woordde hij, ,,maar ik denk, dat het hun niet gespeten zou hebben, mij op den bodem var: de rivier te zien." „Maar waarom?" hield ik aan. „Wat .icb je dien menschen dan toch wel gedaan?" Gow zweeg een oogenblik; ten slotte zei hy: „Het zit zoo, mijnheer: omdat ik den heeien dag en het grootste deel van den nacht op de rivier ben, zie ik dingen, die andere men schen gezond ziendingen, waarvan het misschien niet gezend is ze te zien." „Wel, wat heb je dan van onze schavuiten gezien?" „Ik zeg niet, dat ik iets van ze gezien heb, niet iets tegen de wet, om zoo te zeggen Voorzichtig zag hy om zich heen; toen voegde hy er aan toe, terwyl hij zijn stem dempte: „Maar toch geloof ik niet, dat ze daar met een goed doel in Sheppy wonen. Schilders noemen ze zich, maar voor mijn gedachten kijken ze meer naar de forten en schepen en zulke dingen, dan dat ze schilderstukken maken." Ik zag hem een oogenblik scherp aan, maar ongetwijfeld sprak de man in vollen ernst. „Je denkt, dat het spionnen zijn." vroeg ik bedaard. „Zoo is het, mijnheer," knikte de oude baas. „spionnen dat zijn ze; een paar Russische spionnen!" „Waarom geef je ze niet by de politie of de kustwacht aan?" Hij lachte grimmig. „Ze zouden zich wel gauw op my wreken, dacht u niet? U kunt er van op aan. dat die twee kerels den boel wel goed voor 'lkaar hebben. Kom eens bij hen kijken; dan zijn ze wel degelijk artisten, daar zou geen twijfel aan zijn. Ik zou er waarschijnlijk nog twee jaar voor oploopen wegens valsche aanklacht of laster of zoo iets." Tot op zekere hoogte voelde ik wel wat voor deze redeneering. „Wel, we zullen ze in de gaten houden.' antwoordde ik, „dat is alles wat we kunnen doen. Maar we kunnen geen spionnen de rivier op en af laten stoomen, alsof die hun eigendom was." Ik stond op en klopte mijn pijp uit. „Het eerste, wat we moeten doen," voegde ik er aan toe, „is een vervolging 'nstelien wegens het laten zinken van ,'e boot. Als ze spionnen zijn, zullen ze zonder meer chade- vergoeding betalenvooral wanneer ze het met opzet gedaan hebben." Gow knikte opnieuw, met een soort :waad- aard'ge koppigheid. „En met opzet gedaan hebben ze het, her haalde hy. „Zij hebben gemerkt, dat ik ze in de gaten had en ze weten, dat dooden mets meer vertellen." My soheen er voor de zekerheid, waarmee hij aan deze meening vasthield niet vo doende grond te zijn, maar de moge'ijkheid aUeen, dat hü gelijk kon hebben, was reeds mts tei lend genoeg. Ik zag er tegen op. mij in nog meer moeilijkheden te begeven en toch, als deze mannen werkelijk spionnen waren en daarbij gewetenloos genoeg om Koelbloedig een moord te begaan om hun spoor verbor gen te houden, kon ik het toch moeieiyk laten in deze zaak een woordje mee te spreken Natuurlijk zou ik Gow alleen zijn rechten kunnen laten opeischen zonder nem verder te helpen, maar deze oplcssing stond ny niet bijster aan. In iederen zin was hij thans in mijn dienst en de Lyndons zijn met gewoon, in welke omstandigheden ook, nun onderge schikten aan hun lot over te laten In een ver van rustigen geestestoestand klom ik ten slotte weer in de jol eD liet mij door Gow terug roeien. „Komt u morgen nog, mijnheer?" vroeg hij, terwijl hij in de boot stond, op het punt weer af te zetten. „Ik denk het niet; ik zal het wel druk hebben de volgende dagen." Na een oogenblik van stilte voegde ik er aan toe: Wordt vervolgd.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1934 | | pagina 9