I Zoekt gij betrouwbaar
Personeel?
I Plaats dan een „Omroeper"
voor 75.000 gezinnen
Juliana als bruidsmeisje.
Bij de dieren
H. K. H. Prinses
ZATERDAG 1 DECEMBER 1934
^innTnimnnnmniniininniniimninTiniininninininiiiTnnTiininiiiininnKimnniiinniininTniTiimnnnna
De kleinste vogel
DE KATH. ILLUSTRATIE
69e jaargang no. 9
Zonderlinge snaveldieren, lang
vingers en goudhaantjes
De langvinger
BOEK EN BLAD
Een fraai
De werkzaamheden voor den bouw van de nieuwe verkeersbrug over den Rijn te Arnhem.
overzicht van hetgeen thans gereed gekomen is
Deze langvinger ls half knaagdier, half aap.
In het Weensche Vivarium heeft men een
exemplaar zes jaar lang in het leven kunnen
houden en dien tijd gebruikt om het dier te
bestudeeren. Veel wijzer is men er niet door
geworden en toen het stierf, wist men er pre
cies evenveel van als toen het kwam.
Overdag sliep de knaag-aap en pas tegen
den avond kwam er eenig leven in, maar om
tot zijn ware gewoonten terug te keeren, be
hoeft de knaag-aap de wildernis en niet een
namaak daarvan. Hij is in gevangenschap een
moeilijk heer, baloorig en ongedurig en vooral
lui, zoodat er geen eer met hem te behalen is.
In Londen heeft men jarenlang een knaag-aap
kunnen conserveeren door hem te voeden met
melk en eigeel. De soort zal vermoedelijk niet
blijvend standhouden, omdat de voortplanting
onder deze langvingers zeer traag is.
En dan de kleinste vogel, die om zijn klein
heid alleen reeds tot de merkwaardige soorten
kan gerekend worden, het olijfgroene vogeltje,
dat men goudhaantje gedoopt heeft!
Voornamelijk "net wintersche dennenbosch ls
zijn woonplaats en nauwelijks breekt de dag
aan, of de lichte stemmetjes van deze kleinste
aller vogels,trillen over de sneeuwvlakte en
door de besneeuwde dennen. Het heeie ding
weegt vijf gram, maar deze vijf gram zijn van
groot nut omdat zij een meedoogenlooze jacht
maken op de insecten, die schade aan de hoo
rnen en aan de landbouwproducten toebrengen.
Met hun spitse snaveltjes zoeken zij diep in
de sneeuw naar de larven der insecten en hun
instinct om deze larven te vinden is bewonde
renswaardig en groot. Geen boomschors zoo dik,
of de snaveltjes dringen er door en sleuren de
larven te voorschijn. En de boomschors zit vol
met larven, die de insecten er in het milde
jaargetijde in deponeeren, om ze tot vollen
wasdom te laten komen in den winter, terwijl
zij zelf hun winterslaap houden.
Het nest van deze vogeltjes bestaat uit mos
en grashalmen. Zij wonen zoo hoog mogelijk in
de dennen en sparren en hun nest. dat den
vorm heeft van een bol, zweeft lustig
en vrij in de winden en in de lucht,
zonder gevaar voor de kracht van den
storm, die om het nestje heenwaait, doch niet
bij machte is het uit den boomtop te rukken.
De groote vijanden van het goudhaantje zijn
de eekhorens, de kraaien en de eksters, die het
alle voorzien hebben op de eieren en de vo
geltjes zelf. Maar ook onder de vogels,, met
name onder de sperwers huizen vijanden en
zij zijn wel de meest geduchte, omdat zij, in
tegenstelling met den eekhoorn b.v. het nestje
vanuit de lucht kunnen benaderen. Het goud
haantje raakt de kluts kwijt, als het een sper
wer uit de lucht ziet neerschieten, zoodat het
den roover gemakkelijk wordt gemaakt, wan
neer het kleine ding door angst aangegrepen,
stijf en stil op den boomtak blijft zitten.
Het diertje voelt zich vrijwel overal thuis en
is misschien wel het meest cosmopoliet van
alle vogels. Men treft het aan in Europa, Azië,
Afrika en Noord-Amerika. Na den broedtijd
zwerven de haantjes rond als ware zigeuners
en een vaste woonplaats kennen zij dan niet
meer tot den volgenden broedtijd.
Alleen in strenge winters, wanneer er buiten
niets te verdienen valt, laten zij zich wel eens
verleiden om de stad, de parken en tuiren op
te zoeken, in de hoop van de menschen te krij
gen, wat zij zelf niet veroveren kunnen.
Dit alles betreft het wintergoudhaantje, maar
hU heeft nog een familielid, die zich bij uitstek
al de zorgen en ellenden waarin de kinderen
tijdens den oorlog moesten deelen. De distribu
tie, de gasvrije uren, de voedselschaarschte. de
vluchtelingen, de mobilisatie, het steenkool-
zoeken, enz. enz. hebben zij nooit meegemaakt
en zoo zal dit boek hun veel nieuwe dingen lee-
ren over het oorlogsleed in een niet eens oorlog
voerend land.
Paedagogisch lijkt ons dat heel goed want
niets wordt zoo spoedig vergeten als leed terwijl
weinig zoo goed is als het onthouden evan.
Hoewel wij tegen een enkel plaatje wel eenig
bezwaar hebben, kunnen wij dit boek wel waar-
deeren voor jongens van een jaar of twaalf.
POMPIJNTJE HET KABOUTER
KIND, tekst en platen van Rie
Cramer Den Haag (G. B. van
Goor en Zn.) 104 bis.
Alleraardigst zijn deze losse versjes en plaat
jes van Rie Cramer. Zoo heelemaal ingeleefd in
het wereldje van het kind waarin de poppen en
de muisjes, de klompjes, de beertjes, de nikker
tjes, de vlindertjes, de kabouters, de kikkers en
de kuikertjes in leven en bewegen, alle met hun
eigen wil.
Graag voor onze kleintjes aanbevolen.
Alleen jammer, dat in zoo'n boek de engelen
en lieve Heiligen van Onze Lieve Heer, die een
hooger leven hebben dan de menschenziel, hier
geen plaats in konden vinden.
ELLIE, door Heieen van Delden
Uitg.: G. B. van Goor en Zn-
N.V. Den Haag.
Een vlot geschreven boek voor meisjes van
twaalfjarigen leeftijd en ouder. Op prettige wijze
wordt verteld van een jaloersch meisje, wier
ouders tijdelijk naar Indië moeten en daarom
bij een „tante" haar intrek neemt. Haar ja-
loerschheid speelt haar echter leelijk parten,
maar het mooie karakter van een meisje van
haar leeftijd, dat eveneens bij „tante" inwoont,
is éen voorbeeld voor haar en zij weet haar lee-
lijken karaktertrek geheel te bedwingen. De
beide meisjes worden beste vriendinnen en ten
slotte zorgt het vroeger zoo jaloersche meisje
er bij haar ouders voor, dat haar vriendinnetje
bij haar mag komen inwonen.
,JDE VERLATEN KAMPONG','
door Duco Wilkens. Uitg.:
Gebr. Kluitman Alkmaar.
In de serie jongensboeken, bij Gebr. Kluit
man te Alkmaar verschenen, geeft „De verla
ten Kampong" door Duco Wilkens, het span
nende verhaal weer van den tocht van twee
goudzoekers naar een verlaten Kampong in een
onherbergzaam deel van Indië.
De vele hoofdstukken zijn evenzoovele boei
ende verhalen van de ontmoetingen die de
goudzoekers hebben met de bewoners der wil
dernis, de wilde dieren. Na heel veel moeite
wordt de grot met .het? goud gevonden, maar
als de geraamten van drie menschen op de
langgezochte plek bewijzen, dat de zucht naar
goud slechts tot misdaad leidt, laten de goud
zoekers den schat onaangeroerd en aanvaarden
zij den terugtocht. We hebben geen enkel be
zwaar dit boek aan te bevelen.
„DE ROODE KANO", door Jac.
Berghuis Zn. Uitg.: Gebr.
Kluitman Alkmaar.
Jac. Berghuis Zn. vertelt in zijn boek „De
roode kano" op boeiende wijze van een geraffi-
neerden schilderijendiefstal uit een historisch
kasteel. Een paar flinke H.B.S.-ers, die op zoek
zijn naar het geheim van een in den onmiddel
lijke nabijheid van het kasteel liggend water,
zulks naar aanleiding van een door een krant
uitgeschreven prijsvraag, komen er door ver
schillende omstandigheden toe ook dezen dief
stal op te helderen.
Het zou geen echt jongensboek zijn, indien
zij hier niet in slaagden. Bovendien komt het
heel anders uit dan de lezer verwacht; wat de
spanning des te grooter maakt. Doch het ge
heim van het water wordt opgelost.
In het verhaal speelt een roode kano, die
met den diefstal in verband wordt gebracht, 'n
groote rol. Trouwens, de gëheele kanosport
vindt in dit boek een warmen verdediger. Het is
een aardig boek voor jongens van 1214 jaar.
„KASTEEL RITTERODE", door
L. Huisinga-Scaf. Uitgave:
Gebr. Kluitman. Alkmaar.
Nu vrijwel het geheele oudere geslacht gewend
is geraakt aan buitenlandsche reizen en kennis
heeft gemaakt met de romantische streken over
onze Oostgrens, werd het tijd ook de jeugd voor
te bereiden op al het schoons wat ze daar later
zal kunnen genieten.
Dit boek Ididt de jeugdige lezeressen naar
Schwandorf, een lief bergplaatsje. Er is daar
alles wat het romantische kinderhart kan ver
langen: een oud ridderslot met lieftallige, door
het noodlot getroffen bewoners; een omgeving
vol sagen en sprookjes, klaterende beekjes en
donkere wouden. Doch hoe mooi dit. alles ook
is. hoe juist is de verzuchting van-Loes aan het
slot:
„Gek, nu ik onze weiden en dikke, bolle wol
ken, onze vaarten met zeilschepen en de kie
viten en reigers zoo lang niet gezien heb, lijkt
Holland me veel mooier toe."
Aanbevolen voor meisjes van 1014 jaar,
Een brandend vraagstuk van internationale
beteekenis is zeker wel de Saarkwestie en
daarom moeten we het prijzen in de K. I., dat
zij in enkele voorlichtende artikelen met
mooie foto's geïllustreerd, daaraan ernstig
aandacht schenkt. Het is knap en goed werk.
De veelzijdigheid van het blad blijkt weer
eens uit de deskundige behandeling van een
nieuw onderwerp: de auto in den winter,
door Th. van Swieten. Dezen keer is de oude
stad Haarlem aan de beurt om door Rie
Sinninghe-Steenbergen als rijk aan legenden
geteekend te worden. Verder worden er zoo
veel thema's besproken en in foto's aange
duid, dat een opsomming niet mogelijk is.
Ook in de korte verhalen is verscheidenheid
van stof. H. B. van der Sande schetst in „Het
licht ging op" pakkend het avontuur van een
werklooze; ,.De taya equis" is een geïllu
streerde vertelling uit Mexico van Erwin De-
mel, en „Het koekoeksklokje" van Guus Bet-
lem geeft een aardig Sinterklaasgeval weer.
Van A. J. D. van Oosten ontmoeten we een
fijn gedicht: „Beginnende winter", en dan
ontbreekt verderop de humoristische poëzie
niet. Er ontbreekt trouwens niets van hetgeen
men in een familieblad van dezen omvang kan
verwachten: voor oud en jong, man en
vrouw, eenvoudig en geletterd levert de K I.
uitgezochte lectuur en, haar taak getrouw, een
schat van mooie prenten.
In Hortus ta Amsterdam bloeit aan hyacinth, waarvan
da bloem, in plaats van naar boven, naar beneden
in het glas bloeit
Een van de merkwaardigste wezens ln hef
dierenrijk is het z.g. snaveldier, datdenweten-
sehappelijken naam van Paradoxus heeft ver
kregen, waarmede zijn merkwaardigheid reeds
voldoende wordt aangeduid. Met zijn eenden
snavel en zijn zwemvliezen lijkt de Paradoxus
op een watervogel en bovendien legt hij nog
eieren, zoodat hij ook in dit opzicht op een vo
gel gelijkt. Hij leeft voornamelijk van wormen,
slakken en insecten en al dit voedsel bergt hij
onder de jacht op achter in zijn bek, om het
later op zijn gemak te verorberen.
Tot de familie van het snaveldier behoort de
bijenegel, die eveneens een vogelbek heeft,
waarmede hij bijennesten omwoelt om er de
larven uit te pikken. Ook hij legt eieren en ls
evenals het snaveldier een nachtroover, be-
hoorend tot de zoogdieren, maar tot de meest
ontwikkelde exemplaren daaronder. Het vader
land van deze roovers is voornamelijk Australië.
Op het eiland Madagaskar woont de lang
vinger, eveneens een opvallende en bijzondere
verschijning. Men noemt hem de „Aye-Aye"
omdat hij deze geluiden uitstoot, als hij zijn
meeningen kenbaar wil maken. Omstreeks 1844
meende men dat de diersoort uitgestorven was,
doch juist toen ontdekte de Franschman de
Castelle eenige exemplaren op Madagaskar.
De zeer zeldzaam voorkomende langvinger,
een dier, dat op Madagaskar leeit
schen koning. Deze mummie is gestolen van een
professor te Oxford, terwijl de indruk was geves
tigd, dat een brand de laatste resten van den
ouden Egyptenaar van de aarde had wegge
vaagd. Enkele andere professoren hebben op
zich genomen de noodige opheldering in dit
mysterie te brengen
Erg gemakkelijk is dit niet, doch aan het slot
van het verhaal zien zij hun moeiten toch ruim
schoots beloond. Zij blijken dan geboren detec
tives te zijn.
DE VREDESTICHTER, door G. S.
Forester, vertaald door E. J. v- d.
SteenSonneborn. Zeemeeuw-se
rie. Uitg.: N.V. Service
Den Haag.
Door het verkeer op de belangrijkste ver
keerspunten geheel stop te zetten hoopt een pro
fessor, in de kranten genaamd „De Vrede
stichter", interesse te vinden voor zijn uitvin
ding, waardoor aan de magneten hun magne
tisme wordt ontnomen. Dit kan belangrijk zijn
in den strijd tegen den oorlog. Zijn destructief
werk wordt echter niet gewaardeerd.
Daar de schrijver gemeend heeft te moeten
zorgen voor een entourage, die niet aanvaard
baar is, lijkt ons ernstig voorbehoud voor vol
wassenen noodig.
TUSSCHEN POTTEN EN PAN
NEN", door Lout de Bruine.
Uitg.: J. Noorduyn Zn. N.V.
FOTOREPORTAGE
Het Economisch Technologisch Instituut voor Limburg hield Donderdag ten stadhuize te Venlo een
conferentie voor de pers, waaraan ook door den commissaris der Koningin, baron van Hövell tot
Westerilier, werd deelgenomen
De Nederlandsche zwemsters, die deelnemen aan de internationale zwemwedstrijden te
Parijs, onder wie de dames Willy den Ouden en Rie Mastenbroek, zijn Vrijdag van
Rotterdam naar Frankrijk vertrokken. Een aardige groep, oven voor het vertrek
In een perceel aan de Stroomarkt te Am
sterdam brak Vrijdag brand uit De brand
weer werpt de met veeren gevulde bedden
uit het raam in de aangrenzende Smaksteeg
JAN KLAAS SEN EN ZIJN NAR
RENVOLK, door Mie Schuddebol.
Uitg.: van Holkema en 1Va-
rendorf N.V. Amsterdam-
Een boek vol zotternij, dat volgens de schrijf
ster bestemd is voor groot en klein. Inderdaad
valt er van de dwaze belevenissen van Jan
Klaassen en Kathrijn, als ook om de andere
personages uit het narrendorp wel eens te
lachen, maar of de kleineren het zullen begrij
pen en waardeeren, betwijfelen we toch oprecht.
De komische prentjes van Jac. A. Hazelaar
doen het wel tusschen dezen tekst. Een leutig
boek, doch in het gunstigste geval voor oudere
jongens en meisjes.
HET MUMMIE-MYSTERIE, door
Dermot Morrah, vertaald door
EJ. v. d. SteenSonneborn.
Zeemeeuw-serie. Uitg. N.V.
Servise. Den Haag-
„Wij vliegen om de wereld", is het verhaal
van de voornaamste de grootsten wereld
vluchten, welke tot op heden zijn ondernomen.
Op prettige en onderhoudende wijze vertelt H.
P. Geerke van de ervaringen van Wiley Post
en Harold Gatty op hun vlucht om de wereld
in acht dagen, van de Oceaanvluchten van
Balbo, van Elly Beinhorn's tochten, van Lind
bergh. Wij volgen Udet bij zijn stoute bravour-
stukjes in 't Poolgebied en beleven mede den
fantastischen vliegtocht naar den top van den
Mount, Everest.
Tenslotte verhaalt Geerke hoe Neder
land de lucht veroverde. Een schitterende col
lectie foto's illustreert den tekst.
De heer A. Plesman schreef voor dit mooie
luchtvaartboek een voorwoord. „De luchtvaart
maakt spoedig geschiedenis", zegt hij hierin.
En zoo is het: wie de jonge maar reeds zoo
interessante geschiedenis van de luchtvaart wil
kennen, lezen dit boek en beware het. Men zal
de snelle ontwikkeling van het vliegwezen des
te beter kunnen volgen en waardeeren als men
weet, wat de pioniers onder de meest roman
tische omstandigheden hebben gewrocht.
,fiEIN EN CHEFKE", door S.
Franke. Zutphen (Thieme).
178 blz.
Een ingewikkelde geheimzinnige geschiedenis
rond de eeuwenoude mummie van een Egypti-
Jongens van dezen tijd zal het wel eenigszins
eigenaardie aandoen de verhalen te lezen van
H. K. H. Prinses Juliana als bruidsmelsja bi] da huwelijksvoltrekking tusschen den
Hertog van Kent en Prinses Marina van Griekenland. VI n r Prinses Catharina
van Griekenland; lady Iris Mountbatten; lady Mary Cambridge; de Prins van
Wales; Prinses Eugenie van Griekenland; het vorstelijk bruidspaar; Prinses
Elisabeth van York; Groothertogin Kyra van Rusland; de Hertog van York;
Prinses Irene van Griekenland en Prinses Juliana
De goudhaantjes zijn een van de kleinste
vogelsoorten, die er bestaan
in den zomer lekker voelt en dan ook tegen het
booze jaargetijde wegtrekt naar betere oorden.
De ongeloofelijke snelheid waarmede zij vliegen,
blijkt wel uit het feit, dat zij de Noordzee van
het Noorden naar het Zuiden oversteken in
minder dan twaalf uur
s
„Tusschen potten en pannen" is een boek
van en voor meisjes die willen probeeren op
eigen beenen te staan. De geschiedenis speelt
zich echter niet uitsluitend tusschen potten en
pannen af. De schrijfster verhaalt de lotgeval
len van twee vriendinnen, Lot en Ank, die zich
kranig door allerhande moeilijkheden heen
slaan.
Een aardig en vlot geschreven boek waarvan
het happy end een welverdiende bekroning is
van een moedig doorworsteld begin.
WIJ VLIEGEN OM DE WERELD,
door H. P. Geerke. Uitg. J. M-
Meulenhoff. Amsterdam.