Conversatie
™t hel
Levertraan en
gevraagde recepten
Slobpakje
Een opengewerkte
De een of andere heilige Kerkvader
heeft eens gezegd, dat het moeilijk
was, niet door gedachten of werken
te zondigen, doch het moeilijkst van alles,
öiet te zondigen door woorden. En hij
doelde daarmee niet op vloeken, laster of
ongepaste taal, doch op de gewone dage-
lijksche conversatie, waarbij 't zoo moeilijk
is, geen grootere of kleinere fouten tegen
de liefde te begaan....
Wat noemen we gewoonlijk zoo conver
sie. Het opzettelijk bijeenkomen van een
stuk of wat menschen, om 'n avond of
hiiddag, onder 't genot van thee-met-toe-
behooren of diverse spiritualiën te verkeu-
Velen. Men kan ook wel eens onopzettelijk
bijeenkomen, toevallig tegen elkaar aan-
ioopen, of samen in een of ander vervoer
middel zitten en ook dan ontstaat er ge
woonlijk conversatie.
Wat deze of gene voor iemand is, dat ko
men we 't best en het snelst te weten uit
zijn wijze van converseeren. Het huis waar
in hij woont, zegt soms niets; zijn kleeding
en uiterlijke verschijning kunnen mislei
dend zijn, maar na een gesprek van 'n paar
minuten weten we doorgaans, met wien we
te doen hebben. Dat 't een blijde verrassing
Wordt, dat behoort helaas tot de zeldzaam-
beden. Gewoonlijk is 't het oude bekende
deuntje: hetzelfde soort opmerkingen en
mededeelingen, dat we in ons kringetje van
oudsher gewend zijn. 'n Enkelen keer gaat
x er onverwacht en verblijdend boven uit.
Hoe het komen zou, dat in „conversatie"
zooveel voetangels en klemmen liggen, zoo
veel gelegenheden om tegen het groote ge-
od der naastenliefde te zondigen? Waar
wee menschen bijeen zijn en praten, heb
ben zij het over een derde. De meesten
hebben een te nauw belangengebied om
veel anders in het hoofd te hebben dan
uurt-wetenswaardigheden, familie-wisse-
Wasjes en kennissen-schandaaltjes. Zij
enken niet aan groote belangen, aan we
reldproblemen, doch gaan geheel op in het
Waagstuk, waar buurman A het geld van-
aan zou halen om er een Fordje op na te
ouden en waarom juffrouw B toch in
Vredesnaam haar verloving met dien aar-
igen jongen zou hebben uitgemaakt. En
Waar de geest wat je dan geest noemt
Vol van is, daar loopt de mond van over,
Als deze menschen zich plotseling vast,
Voornamen, nimmer meer liefdeloos of al te
critisch over hun naasten te spreken, zou
den ze tot de ontstellende ontdekking ko
men, dat ze opeens.... niets meer te pra
ten hadden. Het is daarom wèl heel ver
dienstelijk, maar niet bepaald practisch,
een dergelijk voornemen te maken, zoolang
men geen moeite heeft gedaan, het peil van
zijn eigen conversatie te verhoogen, zoodat
men de erbarmelijke stof van nieuwtjes en
schandaaltjes ontberen kan. Zoodra men
door ondervinding heeft leeren beseffen,
dat er zooyeel belangwekkender onderwer
pen te bespreken vallen dan de gedragingen
van nichtjes, of de levensgewoonten van
uurtbewoners, zal men zonder veel inspan
ning de beruchte „kletspraatjes" als min
derwaardig en onbelangrijk kunnen ver
smaden.
Menschen met een levensinhoud en rijk-
gevulde dagen, weten zelden te vertellen,
of hun overburen logé's hebben gekregen,
oe laat mevrouw Jansen met haar dochter
oorbij is gekomen en dat meneer Pieter-
sen tegenwoordig maar elk oogenblik taxi's
esuelt. Dergelijke wereldschokkende feiten
gaan langs hen heen; zij hebben er niet de
minste behoefte aan, ze door te geven aan
verdere belangstellenden. En mèt de on
schuldige wetenswaardigheidjes blijven dan
meteen de minder onschuldige, die aan
leiding geven tot liefdeloos en hatelijk ge-
ma j en die ai precies even onbelangrijk
zijn, achterwege.
Zij, wier geest uit armoede en ledigheid
voortdurend bezig iS met het kleinalle-
daagsche doen en laten van hun mede-
menschen, zijn gewoonlijk juist diegenen,
die he minst aan hun naasten „denken"
in den goeden zin. Terwijl zij, die zich over
de futiliteiten in het leven van anderen
niet druk maken, vaak het meest hart heb
ben voor hun weikelijke belangen.
Wil de conversatie op hooger peil komen,
dan moet eerst het gedachteleven in waar
de stijgen. Geen beter remedie voor aan
kwaadspreken verslaafden dan hoogstaande
lectuur, een lichte studie, liefhebberijen!
Wle de afwezigen spaart, zich nimmer
kleineerend en onvriendelijk uitlaat over
derden, is daarom nog geen meester in de
kunst van sympathiek converseeren! Er
zjjn menschen, die in gezelschap verschrik-
*e i(X6ei praten en met wie toch geen be-
nn in ttek voeren is. Zij gaan ge-
h -n vm b? eigen verhaal of het voor-
ÓT3api antwoord? eigen meening. Wat een
aPinet niet door' ho°ren 2e nauwlijks, het
driof ril °?dat zich, zonder
jipKS or rechts te wiue vastklamnen
aan den draad van hUn mastklampen
„fc wel eigen betoog. Ieder
ken1 ei van die vermoei
nebben, omdat het verspllling energ_e
zou zijn, nog langer te trachten, er een dia
loog van te maken.
Niet ten onrechte zegt men wel eens, dat
goede luisteraars heel wat zeldzamer zijn
dan vlotte praters, en heel wat meer te
apprecieeren. De goede, dat wil zeggen in
telligente luisteraar is niet hij, die eens an
ders woordenstroom maar lijdelijk over
zich heen laat gaan, omdat hi) er weinig
van begrijpt of niet weet wat te antwoor
den. De goede luisteraar neemt rustig en
met toewijding in zich op wat de ander te
zeggen heeft, valt hem niet in de rede met
'n: ik vind altijd..., om dan met bekwa
men spoed de leiding te nemen. Hij geeft
pas antwoord als hij aan de beurt is en
dan is het een antwoord, waar men iets
aan heeft: dat sympathie verraadt, begrip
toont en aanpassingsvermogen.
Niet de drukke ratelaars, maar de vrij
zwijgzamen hebben gewoonlijk het bruik
baarste conversatietalent! S. A. T.
Levertraan? Brrrrü Nee hoor, als ik
daar nog aan denk, aan dien tbd
dat ik dat akelige goedje moest slik
ken, dan word ik er nog misselijk van
Daar k a n ik mijn kinderen niet toe dwin
gen!
Dit antwoord kreeg ik van een vriendin,
toen ik haar dezer dagen vroeg, of haar
kinderen óók levertraan gebruikten.
Nu is het natuurlijk heel erg onverstan*
dig, je kinderen te onthouden wat goed
voor hen is, omdat je er zeif een tegen
zin in hebt; maar die tegenzin als zoodanig
kon ook ik mij best indenken. Ook mijn
kinderen moeten levertraan gebruiken en
ook zij hebben er grooten tegenzin in. Of
liever, ze hadden w tegenzin in, zoolang
ze de ouderwetsche codliveroil, de kabel
jauwlevertraan kregen, die wel veel voor
kinderen (en ook voor kraamvrouwen) van
groot belang zijnde vitaminen bevat, maar
toch steeds in betrekkelijk groote hoeveel
heden moest worden ingenomen. Nu er
echter levertraan is te krijgen, bereid uit
den lever van heilbot, inplaats van uit de
kabeljauwlever, is er van tegenzin bij m'n
jongens niets meer te bespeuren, omdat ze
nu niet meer dan een druppel of zes per
dag behoeven in te nemen, die ze, bijvoor
beeld op een lepeltje suiker, een stukje si
naasappel of op brood gedruppeld, niet
eens proeven.
Halitran 1200, zoo wordt dit nieuwe pro
duct genoemd, bevat namelijk zeer veel
meer van de voor kinderen zoo waardevolle
vitaminen dan de onde levertraan, zooals
wij allemaal die in onze jeugd hebben
moeten slikken.
Toen ik haar dat verteld had, heeft mijn
vriendin zich dadelijk een fiescnje aange
schaft. Haar kinderen gebruiken het nu
geregeld.
Genomen maten: bovenw. 92 c.M., leng
te 63 c.M., ni. 1. 58 c.M. Benoo-
digd: 1.40 M. stof van 100 c.M. breed
te, 10 c.M. stof van 80 c.M. breedte, één
knoop, 2 kleine knoopjes voor de mouwen.
Van bovenstaande blouse, welke ge maakt
van een effen, wollen stof, teekent ge het
patroon op de aangegeven maten, waarna
ge het op de vaste üjnen uitknipt. Hierna
legt ge de patronen 255 op de stof> dat ge
naast het rugpand, en naast het voorpand
een mouw weg kunt knippen. Ook het
ceintuurtje kan bij een 100 c.M. breede stof
dan nog overblijven. Aan den voorkant en
onderaan wordt 3 c.M. bijgerekend, verder
knipt ge alles met één C.M. naad uit. Wan
neer alles geknipt is, Zet ge aan het rechter
bovenstuk, een stuk tegen in den puntvorm,
tot aan middenvoor. Links slaat ge de punt
2 c.M. over het midden om, zoodat de knoop
dan nog precies op dubbele stof aangezet
kan worden. Hierna kunt ge zij- en mouw
naden verbinden, en den elleboogsnaad tot
op 10 c.M. van den onderkant. Vervolgens
maakt ge aan den Voorkant, en aan den
onderkant een 2 cM_ breeden zoom,
waarna het bovenstuk op de blouse wordt
gestikt, en ge dan ook den schoudernaad
kunt verbinden. De onderkant van de mouw
wordt met de afwerkstof gevoerd, waarvoor
het stuk bij den mouwnaad 7 c.M. breed
wordt geknipt, op den goeden kant aange-
stikt, op den kant omgeregen en dan op-
gezoomd wordt.
Het stukje midden voor wordt eveneens
°P vorm geknipt, op den goeden kant
tegengezoomd en op den verkeerden kant
op het 2 c.M. breede zoompje opgekruist. De
mouwnaad wordt bij bet inzetten 3 c.M.
meer naar voren genomen dan de zijnaad.
Het knoopsgat maakt ge in, 4 c.M. vanaf de
punt, ter grootte van den knoop. Het cein
tuurtje knipt ge 80 c.M. lang en 10 c.M.
breed; het wordt dubbel gestikt, en omge
haald. Aan de mouw
wordt 7 c.M. vanaf den
onderkant, een lusje
gemaakt,waarna ge de
hlouse op den verkeer
den kant opperst en
de knoopen en het
gespje op de daarvoor
bestemde plaatsen op
zet.
DINY.
VOOR DE KEUKEN
Wittebrood. Voor 'n broodje van 4 ons
heeft men noodig: 270 gr. tarwebloem, 10
gr. gist, 5 gr. zout en ongeveer 2 d.L. lauw
warme melk.
Men legt de bloem in 'n verwarmde kom,
maakt in 't midden 'n kuiltje, brokkelt
daar de gist In en vermengt ze met onge
veer de helft van de lauwe melk. Men
mengt hierdoor zooveel van de omringende
bloem tot men een vrij dik deeg heeft, dat
men „zetsel" noemt. Men laat de kom dan
ongeveer 10 minuten, dicht gedekt, op een
lauwwarme plaats staan tot het zetsel vol
doende gerezen is. Dan kneedt men alles
flink door elkaar, met het zout en de ove
rige melk, tot men 'n stevig deeg heeft dat
van de handen loslaat. Men laat het deeg
daarna, bedekt met een in warm water uit
gewrongen doek, nog minstens 1 uur rijzen
op 'n lauwwarme plek, en doet het dan in
een met boter ingesmeerden broodvorm, of
legt het in den vereischten vorm op een
beboterd bakblik en laat het in 'n goed
heeten over gaar worden.
Tarwebrood wordt op dezelfde manier
bereid; in plaats van bloem neemt men
dan ongebuild tarwemeel en men mengt
het deeg aan met 'n ietsje meer vocht.
Voor het bakken van brood moet men
'n goeden oven hebben, dien men aansteekt
10 minuten voor men het brood erin
schuift- Na een kwartier bakken kan men
de hitte in den oven tot de nelft vermin
deren. De oven moet gedurende het bakken
gesloten blijven. Naar de grootte van het
brood heeft men voor het bakken 30 40
minuten noodig.
Zoodra het brood uit den oven komt
strijkt men er met 'n kwastje water over.
Daardoor wordt de bovenkant mooi glan
zend.
Zuurkool. Een goed recept hiervoor is het
volgende: Bij 6 witte kooien neemt men 2
savoye-koolen, die men fijn snippert en
goed vermengt met 3 ons zout. Daarbij
heeft men dan nog noodig: 10 gram peper
korrels en 10 gram jenerbessen. Men
drukt de kool bij lagen in 'n steenen pot
en bestrooit elke laag met wat van de pe
perkorrels en de jeneverbessen tot men
alles heeft verbruikt. Als de pot gevuld is.
dekt men de Inmaak af met een doek, een
plankje en een steen.
Potten waarin vroeger iets anders werd
ingemaakt kunnen hiervoor best gebruikt
worden indien ze goed zijn schoon ge
maakt.
Druivengelei. De druiven worden gewas-
schen, van de steeltjes ontdaan en op 'n
zacht vuur gekookt tot al 't sap goed is
uitgeloopen. Dan filtreert men het door
een doek, weegt het en weegt eenzelfde
hoeveelheid suiker af. Men brengt het sap
aan de kook, voegt er de suiker bij en laat
het mengsel, zonder deksel, koken tot het
de vereischte dikte heeft.
Een recept voor het zelf bereiden van
wijn uit druiven is mij niet bekend.
Likeur-Kummel kan men zelf maken
door karwijzaad te laten trekken op bran-
4'
/o2e
De maand December met al z'n huise
lijke feesten, St. Nicolaas, Kerstmis en
Oudejaar is bijna aangebroken en wij heb
ben natuurlijk onze costumes, die voor deze
gelegenheden niet al te feestelijk behoe
ven te zijn al klaar. De groote partijen en
bals zijn echter ook in zicht en daarvoor
hebben zelfs onze bakvisschen een heusch
avondtoilet noodig. Hier zien wij eenige ja
ponnen, die voor de achttienjarige schoo-
nen en ook nog wel voor wat ouderen, mits
zij slank zijn, zeer geschikt zijn.
Fig. 1027 is gemaakt van lichtblauwe of
rose zijde, met 'n iets donkerder kraag en
strik op den rug. Dezen vierkanten kraag
zouden we natuurlijk eenige jaren geleden
van achteren gedragen hebben en we zou
den van voren een decolleté genomen heb
ben. Nu zien we echter een klein decolleté
van den rug.
Het model is uiterst eenvoudig en moet
dan ook van zware, mooi vallende zijde ge
maakt worden. Het patroon is verkrijgbaar
in de maten 40, 42 en 44.
Fig. 1028 japon van zijde of fluweel, met
groote klokstukken in den rok en taille met
aangeknipt heupstuk. De rug eindigt in
een klokkend schootje, dat gevoerd moet
worden. Op de schouders, langs de ovaal
vormige halsuitsnijding worden een paar
strikjes gezet. Deze japon is het meest ge
schikt voor iets ouderen, want het patroon
is te verkrijgen in de maten 40, 42, 44 en
46.
Flg. 956 is een alleraardigste eenvoudige
avondjurk voor kleine maten 38, 40 en 42.
De rok heeft van achteren een heupstukje.
De wijde raglapmouwen zijn aan den hals
ingehaald en vormen hier dus een aardige
versiering. Dit model zal met naaien wer
kelijk geen moeilijkheden opleveren en wij
zijn er in een ommezientje mee klaar.
POLA.
„Van alle op deze bladzijde voorkomende genummerde mo
dellen, die aan het mode-album Winterweelde" ontleend zijn, Kunnen bij
het Patronenkantoor „Panora Nassauplein 1, Haarlem, pantonen be
steld worden tegen den prijs van 50 ets. voor complets. 35 ets. voor
mantels en japonnen, en 20 ets. voor rokken, kleine avondjasjes en kin-
derkleeding. Voor toezending per post, ook bij bestelling aan de agen
ten, 1 0 ets. extra. Het fraai uitgevoerde album zelf, 1 60 modeiien bevat
tend, is aan hetzelfde adres tegen den prijs van 50 ets. verkrijgbaar."
Wwywvwwww,uwywy^wwvi."wv,wwww%w%^w%ewwvwww,tavwwww%r
OP VERZOEK
dewijn. Na ongeveer 14 dagen filtreert men
dezen brandewijn door een doek en voegt
een gedeelte ervan, naar smaak, bij bran
dewijn waarin men zooveel mogelijk sui
ker heeft laten oplossen.
.Likeur van schilletjes kan men op ver
schillende wijze klaar maken. Men kan
schillen van mandarijnen afgewasschen in
'n stopflesch doen en ze bedekken met
brandewijn. De hoeveelheid kan telkens
met schillen en brandewijn worden aange
vuld; een stokje vanille verhoogt den
smaak ervan. Is de flesch vol en de bran
dewijn voldoende getrokken dan wordt hij
gefiltreerd, verzoet met zooveel mogelijk
suiker en zoonoodig met brandewijn aan-
gevuL
Een ander recept is het volgende: 1 pond
witte suiker laat men met ruim liter
water en de schillen van de sinaasappelen
of van 1 sinaasappel en 1 citroen, zonder
wit, koken tot alle suiker gesmolten is.
Daarna laat men de vloeistof afkoelen en
men voegt er liter alcohol van 95 pc. bij.
Goed afgesloten laat men het geheel 48
uren staan, waarna men het zeeft en in
flesschen doet.
Recepten van crème de rose en persico
zijn mij niet bekend.
Corresp. Alle aangevraagde recepten
worden zoo spoedig mogelijk hier behan
deld. Om technische redenen is het echter
onmogelijk, reeds in dezelfde week waarin
ze gevraagd worden, deze recepten te ge
ven. A. K. P.
Voor kindje van 1 tot 2 jaar
De slobbroek. Men begint aan den bo-
bovenkant van het rechtsbeen,
waarvoor men 72 st. opzet. Eerst
breit men 3 toeren 1 r. 1 aver., dan 'n gaat-
jestoer 1 r, 1 aver., draad omsl., 2 sa-
menbr., 1 aver., enz. Daarna volgen nog 6
toeren 1 r. 1 aver, en verder breit men in
tricotst., dus r. aan den rechter en aver,
aan den linkerkant. Men breit eerst, voor
'n bodempje, aldus: le toer: 8 r., het werk
omkeeren. 2e toer: 8 aver. 3e toer: 16 r.,
omkeeren. 4e toer: 16 aver. 5e toer: 24 r.,
omkeeren, enz. Men breit op deze wijze
door, telkens 8 st- meer breiend, tot men
48 st. heeft gebreid en er nog 24 st. op de
naald overblijven. Daarna breit men verder
de- naald uit. Nu meerdert men 1 st. in het
begin van den r. toer en men herhaalt deze
meerdering in eiken lOden toer tot men 80
st. op de naald heeft.
Het broekje moet dan lang genoeg zijn
tot aan de pijpen. Zoo noodig breit men
dus meer of minder toeren.
Voor de pijp kant men 4 st. af aan het
begin van elk der 2 volgende toeren. Verder
mindert men 1 st. aan weerskanten van de
naald in eiken r. toer tot men 42 st. over
houdt. Hierop breit men nog ongeveer 10
c-M., waarna men aan het voetblad begint.
Men kant eerst 23 st. af voor den achter
kant en op de overblijvende 19 st. breit
men ongeveer 5 c.M. Dan mindert men
verder, in eiken toer, 1 st. aan weerskanten
van de naald, tot er 9 st. overblijven, die
men afkant.
Het tweede been wordt op dezelfde wijze
gebreid. Men begint echter na den boord
met 'n aver, toer en meerdert aan het eind
van de 3 toeren, enz.
Men strijkt het breiwerk onder 'n voch-
tigen doek, naait pijpen en bovenstuk van
de broek dicht, rijgt 'n elastiek door den
gaatjestoer en zet elastiekjes onder de
voetbladen.
Het truitje. Men begint aan den onder
kant van den rug, zet 80 st. op en breit 2li
c.M. 1 r. 1 aver- Verder breit men in tricot
steek, tot het breiwerk ongeveer 22 c.M.
lang is. Dan kant men, achtereenvolgens
aan weerskanten van de naald, 3 st. af voor
de armsgaten. Verder mindert men nog l
st. in eiken r. toer, aan beide kanten van
de naald tot er nog 64 st. over zijn. Dan
breit men recht door tot de armsgaten 10
c.M. hoog zijn. Nu worden de schouders af
geschuind: le toer r., tot de laatste 7 st.
omkeeren. 2e toer: aver, tot de laatste 7 st.,
omkeeren. Bij de volgende toeren laat men
aan weerskanten 14 st. op de naald over en
bij de daaropvolgende 21 st. Daarna breit
men de naald uit en kant alle st. af.
Het voorpand wordt precies eender ge
breid tot aan de armsgaten. Dan vervolgt
men in 'n r. toer: le toer: 3 st. afkanten,
r. tot het eind. 2e toer: 3 st. afkanten, 29
aver., 16 r., 29 aver. 3e toer: 1 r., 2 samen-
br., r. tot de laatste 3 st., 2 samenbr., 1 r.
4e toer: 28 aver., 16 r., 28 aver.
In den daaropvolgenden toer verdeelt
men 't werk in tweeën voor 'n split- Men
breit 1 r., 2 samenbr., 33 r. Dan keert men
het werk om en laat de overige st. voor-
loopig op de naald staan. Men breit dan
door op de eerste helft, waarbij in de aver,
toeren de eerste 8 st. bij het splitje steeds
r. gebreid worden, terwijl men aan den kant
van 't armsgat blijft minderen tot men nog
32 st. op de naald heeft. Men breit dan
recht door tot het spilt je 6% c.M. hoog is,
eindigend met een r. toer. Dan kant men
8 st. af voor 't halsje. In elk der 3 volgen
de aver- toeren wordt aan den kant van
den hals nog 1 st. geminderd.
Men schuint dan het schoudertje af, door
eerst aan den kant van het armsgat eerst
7 en vervolgens 14 st. op de naald over te
laten en kant het schoudertje af. Daarna
breit men de andere zijde overeenkomstig
de eerste.
De mouwen. 40 st. opzetten en 20 toeren
1 r. 1 aver, breien voor 'n
manchet. Dan 12 toeren
tricotsteek. Daarna meer
dert men 1 st. aan weers
kanten van de naald en
men herhaalt deze meer
deringen nog 9 keer, in el-
ken 6en toer. Is het mouw
tje lang genoeg, dan min
dert men 1 st. aan beide
kanten van de naald, in
iederen toer tot er 40 st.
overblijven, die men af
kant.
Het kraagje. 20 st. opzet
ten en voortdurend r. breien,
tot het kraagje lang ge
noeg is. Losjes afkanten.
Men naait de schou
ders dicht en naait de
mouwen aan en het kraagje, dat men aan
den onderkant 'n weinig uitrekt. Dan strijkt
men 't geheele werk onder 'n vochtigen
doek en naait tot slot de mouw- en zijna
den dicht, terwijl men 'n paar knoopjes en
lusjes aanzet voor de sluiting bij 't splitje.
Volgende week komt de beschrijving van
het bijbehoorende mutsje.
DORA
We teekenen eerst een gelükzijdigen
driehoek, met zijden van 17.5 c.M.
lengte. U weet hoe U dat doen
moet? Trek een horizontale lijn van 17.5
c.M. en zet op het midden daarvan 'n lood
lijn. Meet nu met een passer de horizon
tale lijn, zet de passerpunt op een der hoe
ken van die lijn en het punt waar dan de
cirkelboog de vertikale lijn snijdt, verbindt
u met de beide uiteinden der horizontale
lijn.
Hebt u geen passer, dan kunt U ook ge
woon met den centimeter de lijn tusschen
de uiteinden der horizontale lijn en de
verticale lijn op 17.5 c.M. uitmeten.
Op 5 c.M. van den. onderkant zet U op
de verticale lijn een punt. Dit is het punt
vanwaar de bladeren geteekend worden.
Het blad zelf wordt nu op een stukje papier
geteekend, of liever U kunt volstaan met
het teekenen van het halve blad; door
dubbel vouwen op de nerf en overdrukken
met behulp van carbonpapier krijgt u de
andere helft zuiver en het blad wordt pre
cies gelijk (zie fig. B).
Het blad is 10 c.M. lang. U moogt daar
niet van afwijken, anders past 't niet in uw
driehoek.
U ziet: het blad begint puntig, wordt dan
breeder, om weer wat smaller te eindigen.
U teekent nu in uw driehoek de lijnen, wel
ke van het middelpunt naar de hoeken loo-
pen (zie figuren C en D). Met behulp van
carbonpapier zet U de bladeren nu op het
linnen over; c.M. aan beide zijden van
de verticale lijn onderaan teekent nog
een lijntje om het takje aan te geven.
De eikels worden geteekend als op fig. E
en geplaatst zooals in fig. I te zien is, pre
cies regelmatig, er wordt geen variatie be
dacht, want het moet een stijl-patroon
blijven.
Als U de maten precies opteekent, zult U
zien dat het heelemaal niet lastig is.
Een paar regelmatige verbindingslijnen
worden hier en daar aangebracht, daar,
waar het motief niet verbonden is. Langs
den omtrek der teekening, vervolgens langs
den driehoek, wordt gewerkt met den
knoopsgatensteek. Ook de middennerven
der bladeren worden aldus gewerkt, alles
in donkergroen, met borduurkatoen of zij
de. De theemuts, welke van zachtgroen lin
nen vervaardigd is, kan rondloopen of ge
schulpt, groote of kleine schulpen naar
verkiezing.
Ook hiervoor passen we den knoopsgaten-
steek toe. De deelen stof tusschen het mo
tief worden weggeknipt als het werk geheel
klaar is.
Een losse theemuts van glanzende zijde
of satinet, in oranje of geel, zal onder dit
overtrek mooi staan.
Op teekening 2 ziet U een geel of crème
kleed, omgefestonneerd met groen of bruin.
De hoekjes waarop de margrieten gebor
duurd worden, worden uit een stukje groen
linnen geknipt., Dit hoekje wordt op het
kleed genaaid (zie teekening)de boven
kant alleen blijft open en wordt afgewerkt;
hier kunnen we een vingerdoekje in steken.
De vingerdoekjes hebben hetzelfde motief;
echter wordt het groene stukje nu geheel
opgestikt. Groene blaadjes loopen aan de
hoeken door op het kleed zelf. Wanneer de
bloemen dicht op en in elkaar geborduurd
worden, voldoet het goed.
Voor de bloemen trekt U twee cirkeltjes
(zie teekening). Geel is de kleur der bloe
men.
ANEMOON
DE VROEJW EW HAAM HUISHOUDIIVG
9
i