Conversatie ™t hel Levertraan en gevraagde recepten Slobpakje Een opengewerkte De een of andere heilige Kerkvader heeft eens gezegd, dat het moeilijk was, niet door gedachten of werken te zondigen, doch het moeilijkst van alles, öiet te zondigen door woorden. En hij doelde daarmee niet op vloeken, laster of ongepaste taal, doch op de gewone dage- lijksche conversatie, waarbij 't zoo moeilijk is, geen grootere of kleinere fouten tegen de liefde te begaan.... Wat noemen we gewoonlijk zoo conver sie. Het opzettelijk bijeenkomen van een stuk of wat menschen, om 'n avond of hiiddag, onder 't genot van thee-met-toe- behooren of diverse spiritualiën te verkeu- Velen. Men kan ook wel eens onopzettelijk bijeenkomen, toevallig tegen elkaar aan- ioopen, of samen in een of ander vervoer middel zitten en ook dan ontstaat er ge woonlijk conversatie. Wat deze of gene voor iemand is, dat ko men we 't best en het snelst te weten uit zijn wijze van converseeren. Het huis waar in hij woont, zegt soms niets; zijn kleeding en uiterlijke verschijning kunnen mislei dend zijn, maar na een gesprek van 'n paar minuten weten we doorgaans, met wien we te doen hebben. Dat 't een blijde verrassing Wordt, dat behoort helaas tot de zeldzaam- beden. Gewoonlijk is 't het oude bekende deuntje: hetzelfde soort opmerkingen en mededeelingen, dat we in ons kringetje van oudsher gewend zijn. 'n Enkelen keer gaat x er onverwacht en verblijdend boven uit. Hoe het komen zou, dat in „conversatie" zooveel voetangels en klemmen liggen, zoo veel gelegenheden om tegen het groote ge- od der naastenliefde te zondigen? Waar wee menschen bijeen zijn en praten, heb ben zij het over een derde. De meesten hebben een te nauw belangengebied om veel anders in het hoofd te hebben dan uurt-wetenswaardigheden, familie-wisse- Wasjes en kennissen-schandaaltjes. Zij enken niet aan groote belangen, aan we reldproblemen, doch gaan geheel op in het Waagstuk, waar buurman A het geld van- aan zou halen om er een Fordje op na te ouden en waarom juffrouw B toch in Vredesnaam haar verloving met dien aar- igen jongen zou hebben uitgemaakt. En Waar de geest wat je dan geest noemt Vol van is, daar loopt de mond van over, Als deze menschen zich plotseling vast, Voornamen, nimmer meer liefdeloos of al te critisch over hun naasten te spreken, zou den ze tot de ontstellende ontdekking ko men, dat ze opeens.... niets meer te pra ten hadden. Het is daarom wèl heel ver dienstelijk, maar niet bepaald practisch, een dergelijk voornemen te maken, zoolang men geen moeite heeft gedaan, het peil van zijn eigen conversatie te verhoogen, zoodat men de erbarmelijke stof van nieuwtjes en schandaaltjes ontberen kan. Zoodra men door ondervinding heeft leeren beseffen, dat er zooyeel belangwekkender onderwer pen te bespreken vallen dan de gedragingen van nichtjes, of de levensgewoonten van uurtbewoners, zal men zonder veel inspan ning de beruchte „kletspraatjes" als min derwaardig en onbelangrijk kunnen ver smaden. Menschen met een levensinhoud en rijk- gevulde dagen, weten zelden te vertellen, of hun overburen logé's hebben gekregen, oe laat mevrouw Jansen met haar dochter oorbij is gekomen en dat meneer Pieter- sen tegenwoordig maar elk oogenblik taxi's esuelt. Dergelijke wereldschokkende feiten gaan langs hen heen; zij hebben er niet de minste behoefte aan, ze door te geven aan verdere belangstellenden. En mèt de on schuldige wetenswaardigheidjes blijven dan meteen de minder onschuldige, die aan leiding geven tot liefdeloos en hatelijk ge- ma j en die ai precies even onbelangrijk zijn, achterwege. Zij, wier geest uit armoede en ledigheid voortdurend bezig iS met het kleinalle- daagsche doen en laten van hun mede- menschen, zijn gewoonlijk juist diegenen, die he minst aan hun naasten „denken" in den goeden zin. Terwijl zij, die zich over de futiliteiten in het leven van anderen niet druk maken, vaak het meest hart heb ben voor hun weikelijke belangen. Wil de conversatie op hooger peil komen, dan moet eerst het gedachteleven in waar de stijgen. Geen beter remedie voor aan kwaadspreken verslaafden dan hoogstaande lectuur, een lichte studie, liefhebberijen! Wle de afwezigen spaart, zich nimmer kleineerend en onvriendelijk uitlaat over derden, is daarom nog geen meester in de kunst van sympathiek converseeren! Er zjjn menschen, die in gezelschap verschrik- *e i(X6ei praten en met wie toch geen be- nn in ttek voeren is. Zij gaan ge- h -n vm b? eigen verhaal of het voor- ÓT3api antwoord? eigen meening. Wat een aPinet niet door' ho°ren 2e nauwlijks, het driof ril °?dat zich, zonder jipKS or rechts te wiue vastklamnen aan den draad van hUn mastklampen „fc wel eigen betoog. Ieder ken1 ei van die vermoei nebben, omdat het verspllling energ_e zou zijn, nog langer te trachten, er een dia loog van te maken. Niet ten onrechte zegt men wel eens, dat goede luisteraars heel wat zeldzamer zijn dan vlotte praters, en heel wat meer te apprecieeren. De goede, dat wil zeggen in telligente luisteraar is niet hij, die eens an ders woordenstroom maar lijdelijk over zich heen laat gaan, omdat hi) er weinig van begrijpt of niet weet wat te antwoor den. De goede luisteraar neemt rustig en met toewijding in zich op wat de ander te zeggen heeft, valt hem niet in de rede met 'n: ik vind altijd..., om dan met bekwa men spoed de leiding te nemen. Hij geeft pas antwoord als hij aan de beurt is en dan is het een antwoord, waar men iets aan heeft: dat sympathie verraadt, begrip toont en aanpassingsvermogen. Niet de drukke ratelaars, maar de vrij zwijgzamen hebben gewoonlijk het bruik baarste conversatietalent! S. A. T. Levertraan? Brrrrü Nee hoor, als ik daar nog aan denk, aan dien tbd dat ik dat akelige goedje moest slik ken, dan word ik er nog misselijk van Daar k a n ik mijn kinderen niet toe dwin gen! Dit antwoord kreeg ik van een vriendin, toen ik haar dezer dagen vroeg, of haar kinderen óók levertraan gebruikten. Nu is het natuurlijk heel erg onverstan* dig, je kinderen te onthouden wat goed voor hen is, omdat je er zeif een tegen zin in hebt; maar die tegenzin als zoodanig kon ook ik mij best indenken. Ook mijn kinderen moeten levertraan gebruiken en ook zij hebben er grooten tegenzin in. Of liever, ze hadden w tegenzin in, zoolang ze de ouderwetsche codliveroil, de kabel jauwlevertraan kregen, die wel veel voor kinderen (en ook voor kraamvrouwen) van groot belang zijnde vitaminen bevat, maar toch steeds in betrekkelijk groote hoeveel heden moest worden ingenomen. Nu er echter levertraan is te krijgen, bereid uit den lever van heilbot, inplaats van uit de kabeljauwlever, is er van tegenzin bij m'n jongens niets meer te bespeuren, omdat ze nu niet meer dan een druppel of zes per dag behoeven in te nemen, die ze, bijvoor beeld op een lepeltje suiker, een stukje si naasappel of op brood gedruppeld, niet eens proeven. Halitran 1200, zoo wordt dit nieuwe pro duct genoemd, bevat namelijk zeer veel meer van de voor kinderen zoo waardevolle vitaminen dan de onde levertraan, zooals wij allemaal die in onze jeugd hebben moeten slikken. Toen ik haar dat verteld had, heeft mijn vriendin zich dadelijk een fiescnje aange schaft. Haar kinderen gebruiken het nu geregeld. Genomen maten: bovenw. 92 c.M., leng te 63 c.M., ni. 1. 58 c.M. Benoo- digd: 1.40 M. stof van 100 c.M. breed te, 10 c.M. stof van 80 c.M. breedte, één knoop, 2 kleine knoopjes voor de mouwen. Van bovenstaande blouse, welke ge maakt van een effen, wollen stof, teekent ge het patroon op de aangegeven maten, waarna ge het op de vaste üjnen uitknipt. Hierna legt ge de patronen 255 op de stof> dat ge naast het rugpand, en naast het voorpand een mouw weg kunt knippen. Ook het ceintuurtje kan bij een 100 c.M. breede stof dan nog overblijven. Aan den voorkant en onderaan wordt 3 c.M. bijgerekend, verder knipt ge alles met één C.M. naad uit. Wan neer alles geknipt is, Zet ge aan het rechter bovenstuk, een stuk tegen in den puntvorm, tot aan middenvoor. Links slaat ge de punt 2 c.M. over het midden om, zoodat de knoop dan nog precies op dubbele stof aangezet kan worden. Hierna kunt ge zij- en mouw naden verbinden, en den elleboogsnaad tot op 10 c.M. van den onderkant. Vervolgens maakt ge aan den Voorkant, en aan den onderkant een 2 cM_ breeden zoom, waarna het bovenstuk op de blouse wordt gestikt, en ge dan ook den schoudernaad kunt verbinden. De onderkant van de mouw wordt met de afwerkstof gevoerd, waarvoor het stuk bij den mouwnaad 7 c.M. breed wordt geknipt, op den goeden kant aange- stikt, op den kant omgeregen en dan op- gezoomd wordt. Het stukje midden voor wordt eveneens °P vorm geknipt, op den goeden kant tegengezoomd en op den verkeerden kant op het 2 c.M. breede zoompje opgekruist. De mouwnaad wordt bij bet inzetten 3 c.M. meer naar voren genomen dan de zijnaad. Het knoopsgat maakt ge in, 4 c.M. vanaf de punt, ter grootte van den knoop. Het cein tuurtje knipt ge 80 c.M. lang en 10 c.M. breed; het wordt dubbel gestikt, en omge haald. Aan de mouw wordt 7 c.M. vanaf den onderkant, een lusje gemaakt,waarna ge de hlouse op den verkeer den kant opperst en de knoopen en het gespje op de daarvoor bestemde plaatsen op zet. DINY. VOOR DE KEUKEN Wittebrood. Voor 'n broodje van 4 ons heeft men noodig: 270 gr. tarwebloem, 10 gr. gist, 5 gr. zout en ongeveer 2 d.L. lauw warme melk. Men legt de bloem in 'n verwarmde kom, maakt in 't midden 'n kuiltje, brokkelt daar de gist In en vermengt ze met onge veer de helft van de lauwe melk. Men mengt hierdoor zooveel van de omringende bloem tot men een vrij dik deeg heeft, dat men „zetsel" noemt. Men laat de kom dan ongeveer 10 minuten, dicht gedekt, op een lauwwarme plaats staan tot het zetsel vol doende gerezen is. Dan kneedt men alles flink door elkaar, met het zout en de ove rige melk, tot men 'n stevig deeg heeft dat van de handen loslaat. Men laat het deeg daarna, bedekt met een in warm water uit gewrongen doek, nog minstens 1 uur rijzen op 'n lauwwarme plek, en doet het dan in een met boter ingesmeerden broodvorm, of legt het in den vereischten vorm op een beboterd bakblik en laat het in 'n goed heeten over gaar worden. Tarwebrood wordt op dezelfde manier bereid; in plaats van bloem neemt men dan ongebuild tarwemeel en men mengt het deeg aan met 'n ietsje meer vocht. Voor het bakken van brood moet men 'n goeden oven hebben, dien men aansteekt 10 minuten voor men het brood erin schuift- Na een kwartier bakken kan men de hitte in den oven tot de nelft vermin deren. De oven moet gedurende het bakken gesloten blijven. Naar de grootte van het brood heeft men voor het bakken 30 40 minuten noodig. Zoodra het brood uit den oven komt strijkt men er met 'n kwastje water over. Daardoor wordt de bovenkant mooi glan zend. Zuurkool. Een goed recept hiervoor is het volgende: Bij 6 witte kooien neemt men 2 savoye-koolen, die men fijn snippert en goed vermengt met 3 ons zout. Daarbij heeft men dan nog noodig: 10 gram peper korrels en 10 gram jenerbessen. Men drukt de kool bij lagen in 'n steenen pot en bestrooit elke laag met wat van de pe perkorrels en de jeneverbessen tot men alles heeft verbruikt. Als de pot gevuld is. dekt men de Inmaak af met een doek, een plankje en een steen. Potten waarin vroeger iets anders werd ingemaakt kunnen hiervoor best gebruikt worden indien ze goed zijn schoon ge maakt. Druivengelei. De druiven worden gewas- schen, van de steeltjes ontdaan en op 'n zacht vuur gekookt tot al 't sap goed is uitgeloopen. Dan filtreert men het door een doek, weegt het en weegt eenzelfde hoeveelheid suiker af. Men brengt het sap aan de kook, voegt er de suiker bij en laat het mengsel, zonder deksel, koken tot het de vereischte dikte heeft. Een recept voor het zelf bereiden van wijn uit druiven is mij niet bekend. Likeur-Kummel kan men zelf maken door karwijzaad te laten trekken op bran- 4' /o2e De maand December met al z'n huise lijke feesten, St. Nicolaas, Kerstmis en Oudejaar is bijna aangebroken en wij heb ben natuurlijk onze costumes, die voor deze gelegenheden niet al te feestelijk behoe ven te zijn al klaar. De groote partijen en bals zijn echter ook in zicht en daarvoor hebben zelfs onze bakvisschen een heusch avondtoilet noodig. Hier zien wij eenige ja ponnen, die voor de achttienjarige schoo- nen en ook nog wel voor wat ouderen, mits zij slank zijn, zeer geschikt zijn. Fig. 1027 is gemaakt van lichtblauwe of rose zijde, met 'n iets donkerder kraag en strik op den rug. Dezen vierkanten kraag zouden we natuurlijk eenige jaren geleden van achteren gedragen hebben en we zou den van voren een decolleté genomen heb ben. Nu zien we echter een klein decolleté van den rug. Het model is uiterst eenvoudig en moet dan ook van zware, mooi vallende zijde ge maakt worden. Het patroon is verkrijgbaar in de maten 40, 42 en 44. Fig. 1028 japon van zijde of fluweel, met groote klokstukken in den rok en taille met aangeknipt heupstuk. De rug eindigt in een klokkend schootje, dat gevoerd moet worden. Op de schouders, langs de ovaal vormige halsuitsnijding worden een paar strikjes gezet. Deze japon is het meest ge schikt voor iets ouderen, want het patroon is te verkrijgen in de maten 40, 42, 44 en 46. Flg. 956 is een alleraardigste eenvoudige avondjurk voor kleine maten 38, 40 en 42. De rok heeft van achteren een heupstukje. De wijde raglapmouwen zijn aan den hals ingehaald en vormen hier dus een aardige versiering. Dit model zal met naaien wer kelijk geen moeilijkheden opleveren en wij zijn er in een ommezientje mee klaar. POLA. „Van alle op deze bladzijde voorkomende genummerde mo dellen, die aan het mode-album Winterweelde" ontleend zijn, Kunnen bij het Patronenkantoor „Panora Nassauplein 1, Haarlem, pantonen be steld worden tegen den prijs van 50 ets. voor complets. 35 ets. voor mantels en japonnen, en 20 ets. voor rokken, kleine avondjasjes en kin- derkleeding. Voor toezending per post, ook bij bestelling aan de agen ten, 1 0 ets. extra. Het fraai uitgevoerde album zelf, 1 60 modeiien bevat tend, is aan hetzelfde adres tegen den prijs van 50 ets. verkrijgbaar." Wwywvwwww,uwywy^wwvi."wv,wwww%w%^w%ewwvwww,tavwwww%r OP VERZOEK dewijn. Na ongeveer 14 dagen filtreert men dezen brandewijn door een doek en voegt een gedeelte ervan, naar smaak, bij bran dewijn waarin men zooveel mogelijk sui ker heeft laten oplossen. .Likeur van schilletjes kan men op ver schillende wijze klaar maken. Men kan schillen van mandarijnen afgewasschen in 'n stopflesch doen en ze bedekken met brandewijn. De hoeveelheid kan telkens met schillen en brandewijn worden aange vuld; een stokje vanille verhoogt den smaak ervan. Is de flesch vol en de bran dewijn voldoende getrokken dan wordt hij gefiltreerd, verzoet met zooveel mogelijk suiker en zoonoodig met brandewijn aan- gevuL Een ander recept is het volgende: 1 pond witte suiker laat men met ruim liter water en de schillen van de sinaasappelen of van 1 sinaasappel en 1 citroen, zonder wit, koken tot alle suiker gesmolten is. Daarna laat men de vloeistof afkoelen en men voegt er liter alcohol van 95 pc. bij. Goed afgesloten laat men het geheel 48 uren staan, waarna men het zeeft en in flesschen doet. Recepten van crème de rose en persico zijn mij niet bekend. Corresp. Alle aangevraagde recepten worden zoo spoedig mogelijk hier behan deld. Om technische redenen is het echter onmogelijk, reeds in dezelfde week waarin ze gevraagd worden, deze recepten te ge ven. A. K. P. Voor kindje van 1 tot 2 jaar De slobbroek. Men begint aan den bo- bovenkant van het rechtsbeen, waarvoor men 72 st. opzet. Eerst breit men 3 toeren 1 r. 1 aver., dan 'n gaat- jestoer 1 r, 1 aver., draad omsl., 2 sa- menbr., 1 aver., enz. Daarna volgen nog 6 toeren 1 r. 1 aver, en verder breit men in tricotst., dus r. aan den rechter en aver, aan den linkerkant. Men breit eerst, voor 'n bodempje, aldus: le toer: 8 r., het werk omkeeren. 2e toer: 8 aver. 3e toer: 16 r., omkeeren. 4e toer: 16 aver. 5e toer: 24 r., omkeeren, enz. Men breit op deze wijze door, telkens 8 st- meer breiend, tot men 48 st. heeft gebreid en er nog 24 st. op de naald overblijven. Daarna breit men verder de- naald uit. Nu meerdert men 1 st. in het begin van den r. toer en men herhaalt deze meerdering in eiken lOden toer tot men 80 st. op de naald heeft. Het broekje moet dan lang genoeg zijn tot aan de pijpen. Zoo noodig breit men dus meer of minder toeren. Voor de pijp kant men 4 st. af aan het begin van elk der 2 volgende toeren. Verder mindert men 1 st. aan weerskanten van de naald in eiken r. toer tot men 42 st. over houdt. Hierop breit men nog ongeveer 10 c-M., waarna men aan het voetblad begint. Men kant eerst 23 st. af voor den achter kant en op de overblijvende 19 st. breit men ongeveer 5 c.M. Dan mindert men verder, in eiken toer, 1 st. aan weerskanten van de naald, tot er 9 st. overblijven, die men afkant. Het tweede been wordt op dezelfde wijze gebreid. Men begint echter na den boord met 'n aver, toer en meerdert aan het eind van de 3 toeren, enz. Men strijkt het breiwerk onder 'n voch- tigen doek, naait pijpen en bovenstuk van de broek dicht, rijgt 'n elastiek door den gaatjestoer en zet elastiekjes onder de voetbladen. Het truitje. Men begint aan den onder kant van den rug, zet 80 st. op en breit 2li c.M. 1 r. 1 aver- Verder breit men in tricot steek, tot het breiwerk ongeveer 22 c.M. lang is. Dan kant men, achtereenvolgens aan weerskanten van de naald, 3 st. af voor de armsgaten. Verder mindert men nog l st. in eiken r. toer, aan beide kanten van de naald tot er nog 64 st. over zijn. Dan breit men recht door tot de armsgaten 10 c.M. hoog zijn. Nu worden de schouders af geschuind: le toer r., tot de laatste 7 st. omkeeren. 2e toer: aver, tot de laatste 7 st., omkeeren. Bij de volgende toeren laat men aan weerskanten 14 st. op de naald over en bij de daaropvolgende 21 st. Daarna breit men de naald uit en kant alle st. af. Het voorpand wordt precies eender ge breid tot aan de armsgaten. Dan vervolgt men in 'n r. toer: le toer: 3 st. afkanten, r. tot het eind. 2e toer: 3 st. afkanten, 29 aver., 16 r., 29 aver. 3e toer: 1 r., 2 samen- br., r. tot de laatste 3 st., 2 samenbr., 1 r. 4e toer: 28 aver., 16 r., 28 aver. In den daaropvolgenden toer verdeelt men 't werk in tweeën voor 'n split- Men breit 1 r., 2 samenbr., 33 r. Dan keert men het werk om en laat de overige st. voor- loopig op de naald staan. Men breit dan door op de eerste helft, waarbij in de aver, toeren de eerste 8 st. bij het splitje steeds r. gebreid worden, terwijl men aan den kant van 't armsgat blijft minderen tot men nog 32 st. op de naald heeft. Men breit dan recht door tot het spilt je 6% c.M. hoog is, eindigend met een r. toer. Dan kant men 8 st. af voor 't halsje. In elk der 3 volgen de aver- toeren wordt aan den kant van den hals nog 1 st. geminderd. Men schuint dan het schoudertje af, door eerst aan den kant van het armsgat eerst 7 en vervolgens 14 st. op de naald over te laten en kant het schoudertje af. Daarna breit men de andere zijde overeenkomstig de eerste. De mouwen. 40 st. opzetten en 20 toeren 1 r. 1 aver, breien voor 'n manchet. Dan 12 toeren tricotsteek. Daarna meer dert men 1 st. aan weers kanten van de naald en men herhaalt deze meer deringen nog 9 keer, in el- ken 6en toer. Is het mouw tje lang genoeg, dan min dert men 1 st. aan beide kanten van de naald, in iederen toer tot er 40 st. overblijven, die men af kant. Het kraagje. 20 st. opzet ten en voortdurend r. breien, tot het kraagje lang ge noeg is. Losjes afkanten. Men naait de schou ders dicht en naait de mouwen aan en het kraagje, dat men aan den onderkant 'n weinig uitrekt. Dan strijkt men 't geheele werk onder 'n vochtigen doek en naait tot slot de mouw- en zijna den dicht, terwijl men 'n paar knoopjes en lusjes aanzet voor de sluiting bij 't splitje. Volgende week komt de beschrijving van het bijbehoorende mutsje. DORA We teekenen eerst een gelükzijdigen driehoek, met zijden van 17.5 c.M. lengte. U weet hoe U dat doen moet? Trek een horizontale lijn van 17.5 c.M. en zet op het midden daarvan 'n lood lijn. Meet nu met een passer de horizon tale lijn, zet de passerpunt op een der hoe ken van die lijn en het punt waar dan de cirkelboog de vertikale lijn snijdt, verbindt u met de beide uiteinden der horizontale lijn. Hebt u geen passer, dan kunt U ook ge woon met den centimeter de lijn tusschen de uiteinden der horizontale lijn en de verticale lijn op 17.5 c.M. uitmeten. Op 5 c.M. van den. onderkant zet U op de verticale lijn een punt. Dit is het punt vanwaar de bladeren geteekend worden. Het blad zelf wordt nu op een stukje papier geteekend, of liever U kunt volstaan met het teekenen van het halve blad; door dubbel vouwen op de nerf en overdrukken met behulp van carbonpapier krijgt u de andere helft zuiver en het blad wordt pre cies gelijk (zie fig. B). Het blad is 10 c.M. lang. U moogt daar niet van afwijken, anders past 't niet in uw driehoek. U ziet: het blad begint puntig, wordt dan breeder, om weer wat smaller te eindigen. U teekent nu in uw driehoek de lijnen, wel ke van het middelpunt naar de hoeken loo- pen (zie figuren C en D). Met behulp van carbonpapier zet U de bladeren nu op het linnen over; c.M. aan beide zijden van de verticale lijn onderaan teekent nog een lijntje om het takje aan te geven. De eikels worden geteekend als op fig. E en geplaatst zooals in fig. I te zien is, pre cies regelmatig, er wordt geen variatie be dacht, want het moet een stijl-patroon blijven. Als U de maten precies opteekent, zult U zien dat het heelemaal niet lastig is. Een paar regelmatige verbindingslijnen worden hier en daar aangebracht, daar, waar het motief niet verbonden is. Langs den omtrek der teekening, vervolgens langs den driehoek, wordt gewerkt met den knoopsgatensteek. Ook de middennerven der bladeren worden aldus gewerkt, alles in donkergroen, met borduurkatoen of zij de. De theemuts, welke van zachtgroen lin nen vervaardigd is, kan rondloopen of ge schulpt, groote of kleine schulpen naar verkiezing. Ook hiervoor passen we den knoopsgaten- steek toe. De deelen stof tusschen het mo tief worden weggeknipt als het werk geheel klaar is. Een losse theemuts van glanzende zijde of satinet, in oranje of geel, zal onder dit overtrek mooi staan. Op teekening 2 ziet U een geel of crème kleed, omgefestonneerd met groen of bruin. De hoekjes waarop de margrieten gebor duurd worden, worden uit een stukje groen linnen geknipt., Dit hoekje wordt op het kleed genaaid (zie teekening)de boven kant alleen blijft open en wordt afgewerkt; hier kunnen we een vingerdoekje in steken. De vingerdoekjes hebben hetzelfde motief; echter wordt het groene stukje nu geheel opgestikt. Groene blaadjes loopen aan de hoeken door op het kleed zelf. Wanneer de bloemen dicht op en in elkaar geborduurd worden, voldoet het goed. Voor de bloemen trekt U twee cirkeltjes (zie teekening). Geel is de kleur der bloe men. ANEMOON DE VROEJW EW HAAM HUISHOUDIIVG 9 i

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1934 | | pagina 7