Ondervoeding in Z. Limburg Minister van Schaik verdedigt zijn beleid Hebt Gij Lendenpijn? AKKER.CACHET5 Sabotage op de „Nautilus" vraagt het BLUE BAND-meisje. j.b.m*hei;stiZ"e"dem haag DU1TSCHERS TE LAREN NIET „UITGELEVERD VRIJDAG 7 DECEMBER 1934 Hoogst ernstige toestanden 4.- Prof. mr. C. P. M. Romme Gen. Seyffardt tegen minister Deckers Strenge handhaving van gezag BuitengevJoon hoogleeraar aan de R. K. Handelshoogeschool GEBRUIKT WELDADIGHEIDS- POSTZEGELS Intensieve actie voor den verkoop Wijziging der Onderwijs- begrooting GEKARND VE R SC H „Een aantijging tegen oud- opper-officieren Waarschuwen is plicht 'AKKERTJES Nederl. Fabrikaat STALEN-BUIS-MEUBELEN Het vonnis in hooger beroep bevestigd Het verwijt van den sociaal-demo craat Vliegen een politiek argument Onbillijk verwijt De gezagshandhaving Sterilisatie Minister van Schaik V er gad err echt De Larensche uitzetting Toen in het midden van dit jaar, onge veer gelijktijdig met het in werking treden van de lagere steunnormen, een nieuwe loonsvermindering en een groot en kostbaar conflict in de mijnstreek dreigde, schonk men allerwegen eenige oogenblikken aandacht aan den treurigen toestand, waarin de werkers van Zuid-Lim burg destijds reeds verkeerden. Die belangstelling, duurde niet lang. Mi nister Slotemaker handhaafde zijn nor men, de loonsverlaging werd verzacht, het conflict raakte van de baan en tal van an dere gebeurtenissen drongen op den voor grond. Met dat al verbeterden de toestanden in de mijnstreek echter geenszins. De loonen bleven laag, de plaatselijke steunregelingen deels nog zeer gebrekkig. Na de minder goede werden successievelijk ook betere ar beiders ontslagen. De spaargelden raakten op, voor zoover zij er waren ten minste, Want naar het voorbeeld van sommige bui tenlanders hebben vele mijnwerkers in de goede jaren hun geld meer dan verstandig Was uitgegeven aan luxe-voorwerpen: in- bouwnaaimachines, dure stofzuigers, dub bele keukenbuffetten, slaapkamerameuble menten met waschtafels die zij niet durf den gebruiken enz. enz. De kleeren raken Zoetjesaan afgedragen; geld om nieuwe te koopen is er niet. En bij dat alles nadert de winter Geleidelijk, doch met benauwende zeker heid werd de toestand erger en wordt hij Aog voortdurend meer ondraaglijk. Enkele voorbeelden mogen dit toelichten. Een bovengrondsch arbeider aan één van de mijnen verdient, na aftrek van huur, een netto-bedrag van 12 gld. per week, Waarvan hij een gezin van 8 menschen •boet onderhouden. Zijn budget zag er aldus bit: Brood: (hoofdvoedsel!) Aardappelen en groenten 2.80 Margarine of vet 2.— Koffie, thee en kol. waren i.— Melk (1 Liter per dag!) 0.70 Bondscontributie 0.83 In totaal: 11.33 Men ziet hieruit: dat niet een werklooze, maar een werkend arbeider de grootste moeite heeft om met Zijn loon alleen een uiterst sobere voeding Van zijn gezin te betalen; dat hij nog geen drie kwartjes per week Overhoudt voor vleesch, schoeisel, kleeding ehz. en met zegge en schrijve één gulden ber week voor thee, koffie, suiker zout en koloniale waren voor acht menschen bioet toekomen. De practijk is dan ook inderdaad zoo: ^at de mijnwerkers, die om hun zwaren ar beid door de Kerk worden gedispenseerd Van de Vrijdagsonthouding, de heele week Seen spek-boterhammen meer meekrijgen eh het met een ellendig stroop-smeerseltje bloeten stellen in een tijd nu harder dan anders moet worden gewerkt wil het gevaar Voor ontslag niet acuut dreigen. De practijk is zoo, dat waar de voeding bog heel krapjes ermee door kan, over de heele linie de kleeding volstrekt onvol doende is. Niet alleen in de mijnstreek blaar door heel Zuid Limburg. De practijk is, dat de mijnwerkers als ze blaar even de kans ertoe zien hun jongens hij een boer uitbesteden, en dat hun doch ters zich aan de deuren in Heerlen als dienstmeisje aanbieden, niet om te verdie- hen, maar om te eten. Als ze den kost blaar krijgen nemen ze alles aan. Een ander voorbeeld: Voor enkele gezinnen van werkloozen in Maastricht werden o.m. de volgende inkom- Stencijfers genoemd: Aantal Mesonen: Inkomsten Huur 7 11.58 2.— 2 6.60 3.— 7 12.20 3.20 7 11.— 3.— 5 9.— 4.60 2 5.85 2.50 9 16.70 3.10 5 9— 3.15 3 6.— 1.75 10 16.50 2.25 10 21.— 5.40 9 10.20 3.— Vergelijkt men hiermee even het budget Van ons eerste voorbeeld, dan hoeven deze c'jfers afzonderlijk geen nader commentaar. Zij demonstreeren echter samen met ve- e andere, waaruit wij slechts een keus de- ®eh, dat het inkomen „te weinig om van leven, te veel om van te sterven", een at 'Eemeen verschijnsel is dat zijn weer- inderdaad vindt in den algemeenen °edingstoestand der arbeidende bevolking. Met deze gegevens voor oogen kan men 'ch niet verwonderen over de uitkomst ab een globale enquête, die in Maastricht 72 op 97 onderzochte gezinnen voor erkloozen ondervoeding van de ouders en 0 40 ook van de kinderen moest consta teren. minder kan dit verbazen wanneer b^b een ernstig en ervaren medicus als Üb indruk hoort geven, dat de Maastricht se arbeidersbevolking in het algemeen mogelijk nog door de nawerking vanfa- riekstoestanden die daar ter plaatse vroe- ®er bestonden een minder krachtige °bstitutie en daardoor een grootere ge- °eligheid voor onvoldoende voeding en een erhoogde vatbaarheid voor ziekte vertoont. ^il men nog meer voorbeelden? Men leze dan den volgenden passus uit ^et briefje van een mijnwerkers vrouw, door ater Wilhelmus afgedrukt in „Overal" van u November jj. en de man is ook al een tijd ziek. Hij moet eigenlijk in bed blijven, maar hij doet 't niet. Hij staat op Z'n werk te rillen van de koorts. En dat voor io gulden die hij per week verdient. Ik maak me erg veel angst over hem. Z'n schoenen zijn heelemaai door- geloopen. En nu met dien regen van de laatste dagen wordt z'n ziekte telkens erger. Hij heeft den heelen dag natte voeten. Zou er niet aan een paar schoenen te komen zijn? Ik zelf ben ook ziek, dat weet u. Maar ik sla me er maar door. Wat moet er van de kin deren komen als ik ga liggen? Toen zullen m'n man en ik het niet lang maken als het zoo door moet gaan. En wat zal er dan van de kinderen komen? We zijn met zessen. Vleesch hebben we al lang niet meer ge proefd. Treesje moest van den dokter veel melk drinken, maar ik kan maar j liter per dag koopen voor ons zessen samen. Dat is zoowat genoeg voor de thee en de koffie. Wat er dan overblijft krijgt Treesje. De klee ren zijn van allemaal kapot. Een jas hebben de jongens niet, en hun schoenen zijn ook kapot, 't Kost weer zooveel om ze te laten maken. En schuld maken doe ik niet graag. Tiny heeft drie maanden ziek gelegen. Ze gaat nu weer naar school. Maar de juffrouw zegt, dat ze nog heelemaai niet beter is. Zoo juist is de man thuis gekomen. Hij had erge pijn in de lenden. Hij is dadelijk naar bed gegaan. Ik wou hem morgen maar in bed houden. Maar hij wil niet naar me luisteren. Wilt u niet eens even bij ons komen, en hem zeggen, dat hij morgen thuis blijft? Dan doet hij het misschien. Ik maak me toch zoo ang stig dat hij dood zal gaan. Wat moet ik dan toch beginnen? Hier komt nog een euvel naar voren: het is uitermate moeilijk vast te stellen of de gezondheidstoestand van de menschen on gunstig door de crisis wordt beïnvloed. De cijfers geven geen stijging aan integen deel. Doch hoe lang blijven de menschen nu met hun oude en nieuwe ziektes loo- pen, uit louter angst voor het ontslag dat vooral aan de mijnen zonder eenige Riick- sichten gegeven wordt en dat zelfs bij enkele gevallen op een briefje in de loon zakjes werd aangezegd alsof het de dood eenvoudigste zaak van de wereld was! Reeds méér dan een jaar geleden onder zocht dezelfde Pater Wilhelmus, dien wij hierboven citeerden, de voeding van 46 mijnwerkersgezinnen. Hij kwam tot de be vinding, dat bij nog geen derde van deze gezinnen meer dan 3 maal per week vleesch op tafel kwam. De helft moest het met 2 maal of minder doen. Waren dat in dien tijd uitgezochte ge vallen? Wij kunnen het niet zeggen', doch thans is de toestand over de heele linie veel erger dan toen. Er heerscht ellende in Limburg. Naar wij vernemen, zal met ingang van den cursus 1935/1936 aan de R. K. Handelshooge- school te Tilburg worden toegevoegd het on derwijs in het Staatsrecht en Administratief Recht, waartoe, zooals reeds door ons gemeld, als Buitengewoon Hoogleeraar zal worden be noemd Mr. O. P. M. Romme te Amsterdam, thans lector in de Sociale Wetgeving aan de genoemde Hoogeschool. Het ligt in de bedoeling, dat Mr. Romme als Buitengewoon Hoogleeraar in het Staats- on Administratief Recht tevens belast blijft met het onderwijs in de Sociale Wetgeving. Maandag, 10 December, zal in ons land voor de elfde maal begonnen worden met de jaar- lijksche uitgifte van de weldadigheidspostzegels, waarvan de opbrengst door den Minister van Binnenlandsche Zaken bestemd is voor de zorg ten behoeve van het misdeelde kind. Evenals vorig jaar, zullen ook thans de postzegels weer vier maanden verkrijgbaar zijn. Minder dan ooit kan het aandeel uit de op brengst dezer postzegels en ook briefkaarten, worden gemist door de penningmeesters der in stellingen van alle gezindten. Ten einde de opbrengst der zegels zoo hoog mogeljjk te doen worden heeft de Centrale Propaganda-Commissie een speciale actie geor ganiseerd. Omstreeks Kerstmis zal er in de bladen een eenvoudige puzzle worden gepubliceerd, die door iederen Nederlander jong en oud opgelost kan worden. Als eenige voorwaarde tot deelne ming wordt gesteld het gebruik van twee wel dadigheidspostzegels van 6 cent. De Commissie heeft zich tot vele Nederlanders gewend en het is haar een bijzondere voldoening hier te kun nen mededeelen, dat haar van schier alle zijden met de grootste welwillendheid belangeloos zeer fraaie Nederlandsche prijzen beschikbaar wer den gesteld. Zoo stelde de KJL.M. twee rondvluchten bo ven Nederland beschikbaar; de Maatschappij .Zeeland" een retour VlissingenLonden, beide als hoofdprijzen. De Centrale Propaganda-Commissie doet een dringend beroep op iederen Nederlander, die daartoe in staat is, om van 10 December tot 9 Januari voor zijn correspondentie uitsluitend gebruik te maken van de Kinderpostzegels. De nood der tijden is groot; de Commissie heeft zich afgevraagd, of het arme kind hieronder nog meer te lijden zal hebben. Wanneer een ieder voor oogen houdt: „Met elknder voor een ander", dan kan er weer een zonnetje gebracht worden in duizenden kinderhartjes. De Centrale Propaganda Commissie voor de Weldadigheidspostzegels bericht, dat zij tot haar spijt heeft vernomen, dat de Weldadig heidspostzegels, in afwijking van alle vorige ja ren, dit jaar niet in roltanding worden uitge geven. Ingediend is een wetsontwerp tot wijziging der Onderwijsbegrooting voor het jaar 1933. Dit ontwerp strekt tot aanvulling van een aantal artikelen, waarop een tekort is ontstaan. Het totaal der voorgestelde verhoogingen beloopt ƒ341.265.Tegenover dit bedrag staat een ge lijk bedrag aan verminderingen. y,. V'. U stelt toch ook prijs op eefi mérk dat volledige garantie geeft voor niet te vergelijken kwaliteit en fijnste grondstoffen Vraag dan Blue Band, alleen Blue Band, uitverkoren door tienduizenden huisvrouwen, die zuinigheid combineeren met kwaliteit en smaak. BBmb-C Miami cents per '/2 pondspakje GEN. SEYFFAKDT Tijdens de debatten over zijn begrooting heeft de Minister van Defensie verscheidene malen zijn misnoegen geuit over het feit, dat generaals buiten dienst in het open baar hun bezorgdheid hebben geuit over den toestand onzer weer macht. O.m. had de minister daarbij zich afgevraagd, waarom die generaals dan niet eerder ontslag had den genomen, wanneer zij de verantwoordelijkheid op hun hoogen post niet langer wilden dragen. In verband met deze uitingen heeft thans de luitenant-generaal b.d. H. A. Seyffardt, oud chef van den Generalen Staf, zich met een open brief tot den minister gewend, waarin hij o.m. het volgende schrijft: „Dit alles is een aantijging tegen ongenoemde oud-opperofficieren, waartegen ik met kracht moet protesteeren. „Het wil mij onwaarschijnlijk voorkomen, dat U met deze suggestie succes zult hebben, omdat naar ik meen de ontwikkelde Nederlander toch wel een juister inzicht zal hebben in de staats rechtelijke positie van 's Ministers adviseurs. De eenige verantwoordelijke persoon voor de paraatheid onzer weermacht is toch de Minister van Defensie en ik heb wel eens hooren verlui den, dat U zelf aan dit beginsel zeer sterk vast houdt en het aan Uw hooge militaire adviseurs zou euvel duiden, als zij zich in een advies soms zoodanig zouden uiten, dat daaruit zou kunnen worden afgeleid, dat zij mede zelfs maar een gedeelte van die verantwoordelijkheid zouden dragen. „Ilr meen begrepen te hebben en ik acht zulte- Js^st dat U de legerleiding slechts in deze verantwoordelijkheid laat dragen, dat zjj op de beste wijze de oorlogsvoorbereidingen treft voor het weermachtsapparaat, zooals dit met de door U beschikbaar gestelde middelen en in de door vastgestelde organisatie is samenge steld. Welke figuur zou het trouwens geven, als Uwe hooge adviseurs, wanneer zij meenden, dat die middelen om die organisatie te wenschen over lieten, U hun ontslag aanboden? Ik denk, dat U dan spoedig Uwe adviseurs in de subalterne rangen zoudt moeten zoeken en dat ook daarin dan weer onverwijld een groote leegte zou ont- staan. „Neen, Excellentie, naar mijne en naar veler meening moeten Uwe hooge adviseurs U op merkzaam maken op de leemten in onze weer macht en als zij dat naar hun beste weten en Het ongemak van Velen, die een zittend leven leiden. Verrast zult Ge zijn na één of twee Volgen» recept ,on Apotheker Oumont. AK K ER TOONZALEN: BEZUIDENHOUT 41 FABRIEKEN: CRUQUIUSKADE Het Hoog Militair Gerechtshof heeft sententie gewezen in de zaak tegen den stoker le klasse van den Marinestoomvaartdienst, die door den Krijgsraad te Willemsoord terzake van het ple gen van sabotage aan boord van H. M.'s „Nau tilus" is veroordeeld tot twee jaar gevangenis straf met ontslag uit den militairen dienst en met ontzegging van het recht om bij de mili taire macht te dienen, van welk vonnis door den advocaat-fiscaal bevestiging was gevraagd. Het Hof heeft het vonnis met overneming van dezelfde gronden bevestigd. kunnen hebben gedaan zonder 't door hen juist geachte resultaat te bereiken, dan moeten zij blijven waar zij zijn, zoals 'n stuurman op de brug van een niet volkomen zeewaardig schip moet blijven staan bij den kapitein, die de on zeewaardigheid niet beseft. Want ook die stuur man zal zijn beste krachten beschikbaar stellen om het schip door de dreigende stormen mede te helpen sturen naar veilige haven. En als hij daarna aan wal komt voordat de stormen zijn losgebroken en hij dan ontslagen wordt we gens volbrachten diensttijd, zou hij dan de maatschappij niet zijne en anderer onrust over de zeewaardigheid van het schip mogen mee- deelen?" Begrooting Sociale Zaken Ingediend is een wetsontwerp tot wijziging van de begrooting voor Sociale Zaken voor het jaar 1933. Tengevolge van deze wijziging wordt de be- grooting (gewone dienst) verhoogd met een bedrag van 12.884.994.waarvan 12.745.420.- wegens meer kasten voor werkverschaffing en steunverleening over 1933 en afgesloten dienst jaren. Var} eerstgenoemd bedrag komt ten laste van den crisisdienst van het Leeningfonds 1914 een bedrag van ƒ12.745.420.— (Zie het tweede bedrag), zoodat de gewone uitgaven worden verhoogd met 139.574.—. De begrooting (gewone dienst) wordt echter verminderd met ƒ148.703—, zoodat de gewone uitgaven ten slotte in totaal worden verminderd met ƒ9.129.—. De begrafenis van den heer D. F. W. v. Rees, ondervoorzitter van de Mandaatscommissie van den Volkenbond te Den HaagGeheel links:. Minister Colijn iff DEN HAAG, 6 December 1934. In de rede, waarin hij ditmaal zijn beleid verdedigd heeft, heeft MINISTER VAN SCHAIK alle records van volledigheid ge slagen. Geen onderdeeltje, hoe futiel ook, heeft hij in zijn antwoord verwaarloosd. En aangezien deze bewindsman zijn zinnen formuleert op een heel langzame en over wogen wijze, welke wel in zeer scherpe tegenstelling staat tot den met artikelen goochelenden en lawines van woorden over de Kamer uitstortenden betoogtrant van zijn ambtsvoorganger, zijn er welgeteld twee uuren een kwartier heengegaan, voordat hij neer kon zinken in den armstoel achter de onder stapels van dossiers schuilgaande Regeeringstafel. Minister van Schaik heeft in zijn rede voor opgesteld, dat de critiek op zijn beleid slechts een deel daarvan (de gezagshandhaving) betrof. Hoffelijke critiek kan hij waardeeren. En ook het Nederlandsche volk van zijn kant moet het op prijs stellen, dat het zelf buiten de Kamer en door zijn vertegenwoordigers in de Kamer, zoo vrijelijk critiek kan uitoefenen. Eén verwijt intusschen heeft de Minister als niet billijk moeten afwijzen. Want dat er een tegenstelling zijn zou tusschen de uitspraken, die hij vroeger als Kamervoor zitter wel eens heeft gedaan, en de daden, welke hij thans als minister stelt, die con structie van den heer Vliegen noemde hij een zuiver politiek argument, waaraan zake lijke waarde ten eenenmale ontbreekt. De uitspraken immers, waarop de heer Vliegen doelde, betroffen een gebied, dat door 's Ministers huidige functie slechts zeer zijdelings wordt bestreken. Die functie is een zuiver justitieele en dan nog binnen het raam van het program van een crisis kabinet. Zijn optreden ter handhaving van het gezag en ter verzorging van de openbare orde, rust en veiligheid, heeft de Minister opnieuw gemoti veerd met verwijzing naar de eigenaardige spanningen, welke de crisis en vooral de demo- raliseerende werkloosheid veroorzaken, spannin gen welke onvermijdelijk tot uitbarsting leiden moeten, als niet een van haar verantwoordelijk heid bewuste Overheid weet in te grijpen. De Minister wijst de redeneeringen van Ds. van der Heide, dat het zoo erg niet is, af. Deze afgevaardigde leeft naar zijn oordeel nog te zeer in den goeden ouden tijd. Zijn fractiegenoot Duys, die, eveneens ter voorkoming van bot singen, maatregelen tegen straatcolportage vroeg, ziet deze dingen veel beter. En wanneer een man als ir. Albarda, de fractievoorzitter, kras optreden tegen belastingontduiking vraagt, omdat hier groote financieele belangen van den Staat op het spel staan, vraagt de Minister, of dan soms het staatsgezag nog niet hooger is en eerder op bescherming recht heeft. Het is overigens geenszins de wensch van den Minister, dat er maar lukraak vervolgd en gerequireerd zal worden. Wèl moet het belang van de gemeenschap sterker dan vroeger op den voorgrond staan. De ernst des tijds vordert, dat de generale preventie meer tot h^ar recht komt dan in de achter ons liggende jaren, waar in het individu in het strafrecht om redenen van humaniteit de aandacht had. De Minister is van dit laatste en sterk voorstander: die winst der beschaving mag naar zijn oordeel niet te loor gaan. De relletjes te Amsterdam Op de bepaaldelijk genoemde gevallen van machtsoverschrijding der justitie is Minister van Schaik slechts ten deele ingegaan. De inbe slagneming van de pers van „De Tribune" achtte hij volkomen gerechtvaardigd en hij ver wees daarover naar een arrest van den Hoogen Raad van 13 November van het vorig jaar, waarin werd uitgemaakt, dat een dergelijk op treden in het geheel niet strijdt met artikel 7 van de Grondwet. En de vonnissen terzake van de Jordaan-relletjes waren naar zijn meening daarom niet te zwaar, omdat de gepleegde da den in het kader van de omstandigheden, waar in zij begaan werden, een zeer ernstig karakter droegen. Wanneer we ervan afzien, de kleinere puntjes uit 's Ministers rede weer te geven, dan komen we op de eerste plaats op het actueele vraag stuk van de castratie of sterilisatie van sexueele psychopathen, waarvan Minister van Schaik zich opnieuw tegenstander getoond heeft. Hij behoudt zich de vrijheid voor, om op dit punt met de geciteerde katholieke theologen van meening te verschillen. De encycliek „Casti Connubii" met name, doet hem deze operatie, die een zware verminking beteekent en die een van de levensfuncties van den mensch aantast, principieel afwijzen, ook wanneer zij vrijwillig geschiedt. Men laat hier trouwens in het alge meen de belangen van den Staat teveel doml- neeren boven de belangen van het individu. Van den Minister is dan ook geen initiatief te verwachten tot een commissoriaal onderzoek dezer aangelegenheid. Over een ander belangrijk vraagstuk, de rege ling van het executierecht en de vaste lasten, heeft de bewindsman geen nieuwe mededeelin- gen kunnen doen. Opnieuw wees hij op de zeer verregaande consequenties, welke te verwachten zijn, als men hier eenmaal ingrijpt. De zaak is om deze reden nog steeds bij het kabinet in onderzoek. Principieele bezwaren tegen een bepaalde aan- tasting van private rechten heeft intusschen de Minister van Justitie niet. Betreffende de pacht is een ontwerp gereed. Alleen moet Minister van Schaik nog trachten het kabinet mee te krijgen. De wet op vereeniging en vergadering veel scherper te maken, zooals Mr. Westerman be pleitte, lokt den Minister niet aan. Hij verwacht daar geen heil van, omdat het struisvogelpolitiek zou zijn en de verwerpelijke vereenigingen zon der twijfel zouden voortrbestaan, alleen: min der waarneembaar. Evenmin acht de Minister bemoeienis met het vergaderrecht van vreem delingen noodig. Politieke actie is hun verboden. En dat aan dat verbod streng de hand wordt gehouden, bewijst het feit, dat pas weer aan twee kopstukken van de nationaal-socialistische „Deutsche Reichsgemeinschaft", welke den laat- sten tijd weder zeer actief is in Limburg, is aangezegd, dat ze ons land moeten verlaten. Terzake van het muzikantenrecht kan de Minister betrekkelijk weinig beginnen. Naar zijn meening is er van maohtsmisbruk van Buma en machtsmisbruik van dat bureau is het eenige motief, om op te treden geen sprake. Er is alleen een moeilijk te beoordeelen gekib bel over taxieven met bepaalde organisaties, waarin de Minister op arbitrage zal aansturen. En gelukt dat niet, dan zal er niets andere op zitten dan dat hij een commissie van deskun digen benoemt, welke de gevorderde tarieven eens op haar gerechtvaardigheid toetst. «Aft Op het geval van de Larensche uitzetting, welke ongewilde gevolgen hij natuurlijk be treurt, is de Minister opnieuw uitvoerig inge gaan. Hij heeft daarbij vooropgesteld, dat het steeds weer terugkomen op dit speciale geval wel bewijst, dat over het algemeen het op treden tegenover de duizenden vluchtelingen en quasi-vluchtelingen uit den vreemde er zitten ook misdadigers, speculanten, revolution- nairen en allerlei knoeiers onder weinig klachten veroorzaakt. Ook in het Larensche geval heeft het lan-is- belang vooropgestaan. De betrokkenen dit blijven de burgemeester en de politie-autoritei- ten staande houden hebben tegen him uit zetting geen politieke bezwaren ingebracht. Evenmin zijn zij in geboeiden toestand aan de Duitsche autoriteiten dit waren geen politie autoriteiten overgegeven. En ook hun papie ren, die te Laren in beslag werden genomen, zijn niet uitgeleverd. Dat zij toen later te Em merik door de politie in verhoor zijn genomen, wat tot onaangename gevolgen voor hen leidde, vindt zijn oorzaak in op dat moment aan de Nederlandsche autoriteiten onbekende Duitsche voorschriften. In ieder geval heeft de Minister onmiddellijk aoor een circulaire heriialing voorkomen. Men is sindsdien veel voorzichtiger geworden. Thans worden in dergelijke zaken steeds de hoogere autoriteiten gekend. En naar de categorie van de gevaarlijke vreemdelingen wordt de Minis ter zelf ingeschakeld. Al is er in het Larensche geval thans nog veel onduidelijk, alles bij elkaar heeft de Ka mer zich door 's Ministers uiteenzetting toch wel bevredigd gevoeld. Zijn openlijke betuigenis van spijt over het treurige gevolg dat voor de uitgeleide Duitschers uit den geheelen gang van zaken is voortgevloeid en zijn to-zegging, dat de uitgeleide van politiek gevaarlijke vreem delingen voortaan in zijn persoon geconcen treerd zal worden, wist zelfs den interpellant van dit voorjaar, den heer Vliegen, te doen besluiten het er nu maar verder bij te laten. Het zwaarste punt in deze zaak, nl. de vraag, of de betrokkenen een protest hebben inge bracht tegen hun uitgeleide naar Duitschland, is nog duister. De verklaringen en berichten, waarin deze vraag met nadruk bevestigend be antwoord werd, zijn tenslotte uit de tweede hand en de Minister is er niet in geslaagd zich op dit punt voldoende licht te verschaffen. In ieder geval: het verloop dezer aangelegen heid en de wijze, waarop de volksvertegen woordiging zich volhardend er mee heeft be moeid, zullen met 's ministers circulaire voor de autoriteiten een aansporing zijn tot meer tact en grootere bezonnenheid in het vervolg, Terwijl de zaak misschien tevens een les zal wezen voor die zwervende internationale figu ren, die maar denken, dat Nederland een hoekje van Europa is, waar men zonder eenig risico kan binnenglippen. Zoo gezien zit er aan deze zaak, waarin individuen niet geheel correct be handeld zijn, althans nog de gunstige zijde en degenerale preventie. Om tien minuten voor half vier des nachts is de Kamer met de begrooting van Justitie gereed gekom-n, nadat o.a. door de habitué's van dit begrootingshoofdstuk, Mevr. MEIJER en ds. v. d. HEIDE bij verschillende afdeelingen nog betrekkelijk ondergeschikte opmerkingen waren gemaakt.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1934 | | pagina 5