Met imftaal vonden daa
PER VLIEGMACHINE DE WERELD ROND
to
Luigi Pirandello's levensverhaal
1
NEIL
LYNDON
ONTSNAPT
TWEE WERKELIJKHEDEN
HET GEBAAR
Inspectie
Alle abonné's StftS? RSSSi'S HT4ÏÏ - M&arWS f250.- "S SffS f125.-ÜJWS /50.-K» 3SST
WOENSDAG 12 DECEMBER 1934
,Hij voerde niet zijn eigen veld
slagen, hij toas afwezig bij
zijn eerste over
winningen"
„Mijn huis is voortaan
mijn koffer"
Uitbreiding Chileensche
luchtvloot
INHALEN
VERBODEN
Gedachte op foto
Werkzame vulkaan
Angstwekkend schouwspel in
N ieuw-Zeeland
Robinson Crusoë
Straf kwijtgescholden
Rechtspraak onder de
gangsters
Een verborgen schat
AANGIFTE MOETOP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
DOOR
VICTOR
BRIDGES
3r
Het groote publiek zegt, dat de kunstenaar
die beroemd wil worden, zoo gauw moge
lijk dood moet gaan. Gelukkig gaat deze
regel, althans in zijn algemeenheid, niet op.
Maar de kunstenaars, die het zoo ver brengen
dat zij hun eigen levensbeschrijving zien ver
schijnen, zijn toch wel zeer zeldzaam. Een dier
weinige troetelkinderen van de fortuin is de
man van den Nobelprijs voor letterkunde, Luigi
Pirandello. En zijn levensverhaal werd niet uit
gegeven „voor de gelegenheid", neen, het bestond
al voor er van een Nobelprijs sprake was. (Fre-
derico Vittore Nardelli: L'Uomo segreto. Vita
e croci di Luigi Pirandello, Mondadori, Milaan
1932).
Pirandello is een Siciliaan. Hij stamt uit een
patriottische familie. Zijn vader nam deel aan
de Garibaldijnsche campagne van Aspromonte.
Zyn grootvader van moederszijde maakte tij
dens de revolutie van 1848 deel uit van de voor-
loopige regeering en werd na het herstel van het
Napolitaansche Koninkrijk uit Sicilië verban
nen. Geboren in 1867, brengt hij zijn jeugd door
in Palermo, Girgenti en Porto Empèdocle. Reeds
als jongen zit hem de liefde voor het tooneel
in het bloed. Zijn zusters en zijn kameraadjes
laat hij stukken spelen die hij zelf schrijft. La
ter werpt hij zich op de dichtkunst en verwerft
eenige bekendheid. Negentien jaren oud gaat
hij naar Rome, daarna naar Bonn, waar hij aan
de universiteit in 1891 het recht verwerft om
zich „Herr Doktor" te laten noemen.
Hij trouwt in 1P94 Antonietta Portulano, de
dochter van een Garibaldijn, die zaken doet met
zijn vader en vrij vermogend is. Het geval ver
loopt nogal Siciliaansch: De verloving wordt
beklonken tijdens een onderonsje tusschen de
beide compagnons, het huwelijk volgt heel kort
daarna en Luigi en Antonietta zijn man en
vrouw, terwijl zij van elkaar niet veel meer we
ten dan dat er een wederzijdsehe officieele voor
stelling heeft plaats gehad
Alles loopt echter goed af. Het wordt een ge
lukkig huwelijk. Zij leven in Rome. Zij hebben
vele vrienden. Binnen zes jaren wordfen er drie
kinderen geboren: Stefano, die thans ook
schrijver is, in 1895; Lietta in 1897 en Fausto
in 1899.
En dan komt de ramp. Wanneer Pirandello
op een avond thuis komt, vindt hij zijn vrouw,
die juist is opgestaan van een lang ziekbed na
de geboorte van haar derde kind, bewusteloos
te neer liggen. Er is een brief gekomen uit
Sicilië, van haar vader, die wanhopig bekent,
dat hij geruïneerd is en ook haar bruidschat
heeft verspeculeerd.
Het leven wordt nu zeer moeilijk. Pirandello
die nooit geldzorgen heeft gekend, wordt leeraar
aan een meisjesschool en geeft Italiaansche
lessen voor vijf lire per uur. Intusschen vergeet
hij zijn kunst niet. Voor de „Nuova Antologia"
schrijft hij een roman, welke in 1904 verschijnt
en tot ver buiten de grenzen van Italië succes
heeft.
„Fu Mattia Pascal" luidt de titel. Het is de
geschiedenis van een man die als gestorven
geldt en probeert onder een anderen naam en
onder ander voorkomen een nieuw leven te be
ginnen, om te ontdekken dat het menschelijk
bestaan een weefsel van conventies is waarin
iemand die geen papieren en geen visitekaar
tje heeft, niet mag liefhebben, niet kan trou
wen, ja, een vogelvrij verklaarde is. De heer
Nardelli weet te vertellen dat Pirandeilo titel
en inhoud van dit boek dankt aan een dood
gewoon krantenbericht. De stof trok hem aan
wijl hij in dien rampnacht een zelfmoord had
willen ensceneeren om de zorgen ,van zijn ge
zin te kunnen ontvluchten en „de 'schaduw van
Pirandelli, het portret van Pirandello" een
nieuw bestaan te laten opbouwen.
Langzaam, uiterst langzaam herstelt zijn
vrouw na zes maanden volkomen verlamd ge
weest te zijn. En wianneer ze zich ten slotte
weer vrij bewegen kan is ze de vervolgingswaan
zinnige die Pirandello's leven tot een nel maakt
en hem te gelijk loutert tot den kunstenaar
die hij worden zal.
Antonietta wordt jaloersch. Zij ziet hem plots
leven in een geesteswereld waar zij hem met
volgen kan. Zij voelt hoe zijn talent en zijn
roem hem ontrukten aan het huiselijk geluk
dat zij hem schenken wil. Haar ontvalt ae hoop
hem nog ooit voor haar alleen te hebben. En
dan begint ze hem te verdenken en te beschul
digen van de meest ongerijmde dingen. Hij
probeert haar te overtuigen, doch te vergeefs.
Op allerlei onwaarschijnlijke verdenkingen
bouwt haar ziekelijke verbeelding vast omlijnde
aanklachten op. Zij leest in zijn oogen gedach
ten welke hij nooit gehad heeft.
„Hoe kan zij dit of dat van my denken,"
vraagt Pirandello zich af: „wanneer het niet
waar is? Waarom gelooft zü niet wat ik zeg,
terwijl ik nooit gelogen heb? Wat is dan eigen
lijk de waarde van mijn beter-weten? Voor haar
ben ik niet wie ik ben, doch een ander die kan
liegen, bedriegen. Voor haar ben ik zooals zy
mij kent en het is haar absoluut onmogelijk zich
een ander beeld, een waar beeld van mij te vor
men. Voor haar ben ik een ander. En wat is zij
dan voor mij wanneer ik mij niet kan doen be
grijpen, wanneer ik niet meer weet wat voor ge
dachten mijn woorden en myn gevoelens in haar
doen ontstaan? De werkelijkheidEr moeten
dus twee werkelijkheden zyn. De myne en de
hare. Want ik kan er my-zeiven niet van over
tuigen, gedaan te hebben wat ik niet neb ge
daan, gedacht te hebben wat ik niet heb ge
dacht."
Hü ontvlucht haar niet. in tegendeel, hij leeft
als een vrüwillige gevangene om haar zoo wei
nig mogeiyk reden te geven tot verdenking. Hij
analyseert haar, zichzelven, de menschelijke
natuur. Hij zoekt troost bij zyn kunst „Ognuno
la sua verita" verschynt en daarna „Come mi
vuoi". Hij woont de generale repetities noch de
voorstellingen by om zyn vrouw niet alleen te
hoeven laten.
„Hij voerde niet zijn eigen veldslagen, hü was
afwezig bij zyn eerste overwinningen", zegt de
heer Nardelli.
Deze toestand duurt tot den dood van An
tonietta. En dan verschijnt hij voor het eerst op
het tooneel om het publiek te begroeten Dit ge
beurt bij de première van „Sei personaggi in
cerca d'un autore", in het Teatro Valle te
Rome. Het is een mijlpaal in de geschiedenis
van het modern Italiaansch tooneel, maar dat
begrijpt het publiek niet op dezen najaarsavond
jn 1921. De jongeren, daarboven op de galerij,
klappen zich de handen warm. Maar de rustige,
weldenkende menschen van de dure plaatsen
fluiten, lachen en, wanneer het applaus dan
nog niet overstemd wordt, heffen zij spreek
koren aan: Buff one! Buff one! Fuori! Nar, nar.
er uit!
Er is een oploopje op straat. Driftige discus
sies klinken ook in den schouwburg door. Piran
dello wacht drie kwartier alvorens hy door een
zijdeur naar buiten vlucht. Doch hy wordt op
gewacht. Bijna duizend menschen sluiten hem
in. Hier en daar klinkt applaus, doch het gejoel
overstemt tenslotte alles. Een kolonel weet ten
slotte een taxi te veroveren. Pirandello springt
er in. Zijn dochter moet naar binnen gedragen
worden, want ze heeft van angst het bewustzijn
verloren. Als een tank wringt de auto door de
opgewonden samenscholing welke niet wüken
wil....
Pirandello is sindsdien een onsterfeiyke ge
worden. De Italiaansche regeering benoemde
hem tot lid der „Accademia d'Italia". Toch kan
ook zijn levensbeschryver niet loochenen dat de
groote kunstenaar in de laatste jaren van zijn
land en zijn volk begint te vervreemden.
Hij is de rustelooze reiziger geworden die te
recht van zich-zelf zeggen kon:
„La mia casa ormai la mia valigia." Mijn
huis is voortaan mijn koffer.
De Chileensche regeering heeft besloten een
bedrag van 16 millioen pesos uit te geven voor
het uitbreiden van de luchtvloot met 20 ma
chines en het vervangen van verouderd ma
teriaal.
De financieele kamercommissie had eerst hst
betreffende voorstel verworpen, doch toen de
minister voor Luchtvaart verklaarde, dat hy
dan niet langer de verantwoordelijkheid kon
dragen voor ernstige ongelukken als gevolg
van het gebruiken van verouderd materiaal,
werd het voorstel aangenomen.
De luchtmanoeuvres, aldus verklaarde de
luchtvaartminister hebben aangetoond dat
vliegtuigen het beste middel zyn voor verde
diging en bij uitbreiding van de luchtvloot kan
wellicht bezuinigd worden op het leger en de
oorlogsvloot.
INHALEN
VERBODEN
W aar dit bord
«taat (roode rand.
Imker auto rood,
reckter auto iwart)
mogen motorrij
tuigen elkander
niet inkalen-
Ullllllllllllllll
iiiniiiiniiiii£
Professor E. Adrian, de beroemde physioloog
van de universiteit van Cambridge en winnaar
van den Nobelprys 1932, heeft een methode ge
vonden om de gedachte te fotografeeren.
Zijn proeven hebben bewezen, dat de dicht
heid der electrische uitstraling van het men-
scheiyk lichaam verandert naarmate de per
soon meer of minder inspannend denkt. Deze
straling kan gefotografeerd worden.
Nadat de Ngauruhoe, de eenige werkzame
vulkaan in Nieuw-Zeeland, eenige dagen bly-
ken van hernieuwde activiteit had gegeven,
deed zich nadien een prachtig en tevens angst
wekkend schouwspel voor. Geheel onverwachts
zag men een ontzaglijken kolom van dikken,
zwarten rook uit het midden van den krater
opstygen, en dit herhaalde zich met tusschen-
poozen van twintig seconden. Daarna werden
enorme rotsblokken meters hoog de lucht inge-
slingerd, welke weer in den krater terugvielen.
Een viertal bergbeklimmers heeft, in weerwil
van de hevige errupties, getracht, den top van
den vulkaan te bereiken, doch teen zy halver
wege waren, schoot onder oorverdoovend lawaai
een groote rookkolom uit den krater op, en vie
len honderden rotsblokken op de vulkaan
helling neer, in de richting van de bergbeklim
mers. Dezen wisten zich nog tydig achter de
rotsen in veiligheid te brengen, en ontkwamen
zonder letsel.
De vulkaan werkt nog steeds, doch thans met
minder hevigheid.
i Wij geven veel om. het fatsoen,
Waarvoor wij malle dingen doen.
Want daarmee redden wij den schijn
Van meer te wezen dan wij zijn.
Want wat wij zijn zien wij alleen,
Geen mensch kijkt door de muren
l heen!
Thuis is het grutjes met ballons,
De slager levert ook per ons,
Want altijd aan den buitenkant
Begint pas het begrip van stand!
Wij kleeden ons ook gaarne goed,
Daar men de mode volgen moet,
Wij apen ook de sterren na
Met wenkbrauw, stift, etcaetera,
Bespreken dikwijls met gezag
De beursgeheimen van den dag.
Want als men over centjes praat,
Is dit toch altijd iets wat staat!
En 't is zoo makkelijk gezegd
En 't geeft zoo gauw den schijn van
echt
In ons gesprek Deauville geroemd
E Of even Zwitserland genoemd..,.
Dan denkt de andere bedeesd
Parbleu! hij schijnt ook daar geweest!
Doch ieder diertje zijn plezier
En dit, natuurlijk, geldt ook hier.
Geen sterveling die u verwijt,
Dat gij wat meer schijnt dan ge zijt-
Maar houdt aan het begrip van stand
Ook wat uw hart betreft de hand!
i Het is een eisch van dezen tijd
OoA; meedoen aan liefdadigheid!
En waar men breed doetkan beslist
Toch altijd nog wel iets gemist!
En vorstelijk staat zonneklaar
Dat mildegèvende gebaar!
MARTIN BERDEN
(Nadruk verboden)
BiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiKiiiiiiiiHiiiiMiiiiiiiiMiiiniiiiMiiiimiinimnir.
Heeft de romantische figuur van Daniël
Defoe, die de jeugd der geheele wereld kent,
een levende persoon ten voorbeeld gehad? Deze
vraag houdt tegenwoordig pra'rssor Bouner
van de Universiteit Stanford bezig. Hij heeft
vastgesteld, dat de Memoires van kapitein Wil
liam Dampier met Defoe's vertellingen over Ro
binson Crusoë in talryke punten overeenstem
men. Crusoë volgt b.v. precies de aanwyzingen
van Dampier over den kanobquw, evenals deze
vindt ook hy voetsporen en een trouwen die
naar. Met dit onderscheid echter, dat deze Vry-
dag heet, terwijl Danjpier den Indiaan, dien
hij op een der Jean-Rernando-eilanden had
leeren kennen, den naam van Masquito gaf.
Beide waren echter eender gekleedHeeft
Defoe plagiaat gepleegd uit Dampier's Memoi
res? Reeds Walter Scott heeft dit beweerd. In
ieder geval zyn de gelijkenissen tusschen de
beide boeken meer dan een toevallig samen
treffen.
Te New-York werd op 24 November jj. een
zekere William Myers onder beschuldiging van
verzet tegen de politie voor den rechter geleid
en overeenkomstig den eisch van den officier
van justitie tot twee maanden gevangenisstraf
veroordeeld.
Het vonnis werd 's nachts om twee uur uit
gesproken en de veroordeelde werd onmiddel-
ïyk naar de gevangenis gebracht.
Slechts vyf minuten had hy in zyn cel door
gebracht, toen hy by den directeur van de ge
vangenis werd geroepen, die hem mededeelde
dat hy vry was.
De zaak zat zoo in elkaar. De 24ste was een
Zaterdag. Twee uur 's morgens was het de
25ste, dus een Zondag. En aangezien op Zon
dag geen Amerikaansch staatsburger veroor
deeld kan worden, en volgens de wet niemand
twee keer voor hetzelfde delict gevonnist kan
worden, zal Myers dus niet gestraft worden.
De Amerikaansche politie tracht tevergeefs
op te treden tegen een jurisdictie, die onder
de Amerikaansche misdadigersgroepen op ont
stellende wijze is doorgedrongen. Met afschUW
wordt op een geval gewezen, dat dezer dagen
in Pittsburg voorviel. Een der leden van een
misdadigersbende had opdracht gekregen een
vrouw uit den weg te ruimen, die de politie
nauwkeurige inlichtingen over de gangsters in
Pittsburg verstrekt had. De „werker" bracht de
vrouw zware verwondingen toe maar doodde
haar echter niet. Voor straf werd hy nu zelf
doodgeschoten.
By de le Comp. 2e Batt.. 3e Reg. Infanterie
was de naam van Jozef Pimpel minstens zoo
bekend, als die van Maurice Chevalier by
de liefhebbers en meer in het byzonder by de
liefhebsters van de film.
Jozef Pimpel was niet alleen korporaal, hy
was bovendien een militair met groote solda-
tencapaciteiten. Zijn schuttejstalent was be
wonderenswaardig, zijn kennis van de regle
menten geweldig en tenslotte overtrof zyn
taak als waschbaas alles, wat in de militaire
wereld tot nog toe was gepresteerd. Door dit al
les stond hy bij zijn superieuren in hoog aan
zien en by zyn kornuiten was hij de „joviale
escouadecommandant". De soldaten wisten ook,
dat hun briggus geen brave Hendrik was. Hij
had evengoed zijn fouten en daar kwam hy
rond voor uit. Eén van die fouten was, dat Pim
pel met zijn soldij, het soldatenweekgeld
nooit een volle week kon rondkomen en aan het
einde van de week ging hy by zyn vrienden
leenen. Het moet echter erkend worden, dat
Jozef altyd trouw de gemaakte schulden terug
betaalde. Niemand wist echter, dat de levens
behoeften zich verder uitstrekten dan een si
garetje of een sigaartje en zy wisten niet,
dat Jozef somtijds zijn balans bedenkelyk
naar de credi'tzyde zag overhellen. Het te
kort werd echter steeds gedekt, dat was het
geheim van Pimpel en hij wist dat geheim
goed te bewaren, tot op zekeren dag een kink
in den kabel kwam.
Op een goeden, of voor den korporaal eigen-
ly'k kwaden dag, was het inspectie. De solda
ten hadden dagen van te voren hun uitrusting
in orde gebracht en toen de gewichtige dag was
aangebroken, stond de compagnie keurig ge
poetst en gepakt in het gelid. Korporaal Pim
pel was commandant en hij stak allen met zijn
schitterende uniform naar de kroon. Hy kon
als het ware door een ringetje gehaald worden,
zy het dan een ring van respectabele afmetin
gen.
Om beurten werden de namen der lands
dienaren afgeroepen om voor den kapitein te
treden. Nauwkeurig werd hun uitrusting op
netheid en volledigheid gecontroleerd. Nu en
dan deelde de kapitein een berisping uit, in
enkele gevallen moest hij zelfs straffen, maar
over het algemeen kon hy over zyn onderge
schikten tevreden zijn.
De beurt was nu aan korporaal Pimpel. De
kapitein keek hem glimlachend aan, toen Jo
zef als een trotsche pauw naar voren trad en
model den militairen groet bracht.
„Korporaal Pimpel", mompelde de gestèrde
autoriteit, „dat is wel in orde." En luider liet
hy erop volgen: „Is de zaak compleet, korpo
raal?"
„Prima in orde, kapitein", antwoordde Jo
zef zelfbewust. „Alles is compleet."
„Mooi zoo, Pimpel. Ja, dat wist ik wel. De
miliciens kunnen aan jou een puntjeeh
een voorbeeld nemen, bedoel ik."
„Dat heb ik al zoo dikwijls gezegd, kapitein,"
zei Jozef, zonder een spier van zyn gelaat te
vertrekken.
„Hm,...." mompelde de ander. „Sergeant
Dinges, wil je even alles nagaan?"
De goudgegallonneerde nam een lyst uit een
klapper en las:
„Korporaal Jozef Pimpel, laat maar eens zien.
Eén spuiteh ik bedoeléén geweer, model
'95."
„Alstublieft," zei Jozef, het moordwerktuig
omhoog houdend.
„In orde. Verder, twee paar schoenen."
„Hm," mompelde de korporaal. „Alstublieft,
één paar aan en één paar in de kist."
,,In orde. Verder, één ransel met riemen."
„Alstublieft."
Pimpel keerde zich vierkant om en liet den
ransel, die model op zyn breeden rug hing,
zien.
„Prachtig. Verder, één koppel met bajonet en
schede."
De korporaal haalde triomfantelijk de ba
jonet te voorschijn en liet het wapen hanoig
tusschen zyn vingers ronddraaien.
„Alstublieft."
„Mooi. We gaan verder. Drie hemden."
„Hm...." kuchte Jozef, „asjeblief,.... één in
IIHMIIItlllilllllllllltllllllllllllllllllllllllll
Ji
In het hotel namen wte eerst een stevigen
maaltijd, waarna we nog wat uitrustten om
tenslotte naar bed te gaan. Weldra was ik in
bed gestapt en onmiddellijk sliep ik als een
roos, niet nadat ik eerst nog eens aan mijn
verwanten en kennissen had gedacht, waarbij
de herinnering aan de lieftallige Amy Dicken
son niet de minste plaats innam.
Hoe lang ik geslapen had wist ik niet. Eens
klaps werd ik wakker. Ik keek op myn radium-
horloge, het was twee uur. Het was of ik geluid
in mijn kamer hoorde. Voorzichtig keek ik
rond. Ja, de gordijnen voor het raam bewogen
en een onguur uitziend individu keek de kamer
in. Ik deed alsof ik sliep. De Japanner deed
de gordijnen verder open en stapte de kamer
ia. Ik verroerde mij niet. Daarna sloop de man
naar de kast waar mijn kleeren hingen en mijn
koffer stond, en weldra was hü druk bezig den
inhoud der voorwerpen na te zien of er iets
van zyn gading by was.
Heel voorzichtig braeht ik mijn hand van
onder de dekens te voorschijn en het gelukte
my de ketting van mijn jachtmes, die om myn
broek was bevestigd, los te maken. De schavuit
was thans klaar en keerde naar het venster
terug. Nu was het mijn tijd. Ik wipte uit het
bed en sloeg de haak van den ketting door
's mans jas, terwyl ik het andere eind vlug
achter een raampin sloeg. De man, die Juist
de ladder af wou dalen, schrok zoo, dat hy de
ladder omgooide en daar hing hy nu aan het
kozijn te spartelen.
Toen ik zag dat de ketting hield, stormde
ik ylings de kamer uit en wekte Oom Sydney
en Pete, die weldra met mijn meegingen. Met
zijn drieën heschen we den Japanner, die ge
heel versuft aan den muur hing, naar binnen,
waar we hem spoedig hadden overmand.
de wasch, één aan mijn bast en één in de kast.
Eh.... in de kist, t»doel ik natuurlyk."
„Zoo, zoozei sergeant Dinges glim
lachend; „we gaan weer verder. Vi> paat sok
ken."
Op dat oogenblik kreeg Jozef Pimpel een
hoestbui, maar toen hy uitgebulderd was, wist
hij, waar hy vyf paar sokken vandaan moest
halen.
„Alstublieft, sergeant.... twee paar aan myn
beenen
„Wat?Twee paar aan je beenen?" vroeg
Dinges ongeloovig. „Waarom?"
„Tja.... dat zal ik u zeggen sergeant. Myn
kistjes zijn te groot, snap je? En omdat ik niet
graag myn voe
ten stuk loop, 1'
heb ik twee paar I
sokken aange-
trokken. En
wilt u ze zien?" 5
De sergeant
reek even naar
kapitein Verstegen, maar deze schudde het
hoofd, toen haalde hy zyn neusvleugels op en
haastte zich te zeggen:
„Neen, neen, dat is wel in orde. En de an
dere drie paar?"
„O jaeen paar by den fourier in de re
paratie en twee paar in de kist."
De kapitein knikte goedkeurend met het
hoofd. Die korporaal Pimpel had zyn spullen
toch maar prima in erde.
„Uitstekend," vervolgde de sergeant, maar
meedoogenloos ging hij verder: „Eén vork en
eén lepel."
Pimpel diepte uit zyn broekzak een vork en
een lepel op, die schitterden in het zonlicht.
„Alstublieft". En zelfvoldaan voegde hij er
aan toe: „Netjes opgedoft".
„Goed zoo, korporaal," prees de kapitein en
Jozef bloosde, niet om de lofuiting, maar om
dat op den achterkant van den steel der eet-
instrumenten stond gegraveerd „Hotel De
Gouden Zwaan".
Zoo ging de inspectie van Jozefs bezittingen
nog een poosje door en het bleek, dat er niet
het kleinste stukje ontbrak. Eensdeels toonde
de korporaal de aanwezigheid aan zijn lichaam,
anderzyds verwees hij naar den inhoud van de
soldatenkist.
Tenslotte kon de kapitein niet nalaten hem
ten aanhoore van de geheele compagnie zijn
groote tevredenheid te betuigen en hij spoorde
de anderen aan, hun korporaal tot voorbeeld
te nemen.
„Nu zou ik nog één ding willen weten, kor
poraal Pimpel," zei de kapitein glimlachend.
„Is de kist, waarin zich het grootste gedeelte
van je uitrusting bevindt, zelf ook in orde?"
„Ehwat blieft u, kapitein?" stamelde
Jozef hevig kleurend.
„Ik vroeg, of de kist op zichzelf ook netjes
isstofvrij by voorbeeld. Geen scheuren in het
hout, of krassen...."
„Oh, ja.... ja.... zeker. Nou astublieft.
„Zooooo," antwoordde de ander, merkwaar
dig langgerekt. „En waar is die kist op het
oogenblik?"
„De kist, kapitein?" stotterde Pimpel, die
zich door zyn kleur verraden had, „de kist....
Ja ja.... die is,... dat weet ik niet pre
cies, kapitein. De kist.... ehdie ben ik
kwijt
Men zegt wel eens, dat er niets veranderlyker
is dan de mensch. Kapitein Verstegen was daar
het aanschouwelyk voorbeeld van. Bescheiden-
heidshalve willen we de reeks woorden die hij
zijn mindere toevoegde, niet herhalen. Zij, die
den militairen dienst kennen, weten genoeg.
Ook de allesbehalve heldhaftige houding van
Jozef Pimpel willen we hier niet besehryven.
Maar één ding staat vast.
Korporaal Pimpel ging de volgende vier
maanden niet met verlof en zijn kuchje, zyn
bordje snert en zyn bruine boonen ontving hy
gedurende veertien dagen door een vierkant
luikje met een paar stevige tralies ervoor.
(Nadruk verboden.)
In het dorpje Razanj in Joego-Slavië bezit
mevrouw Vasilija Todorovitch een stukje land.
dat ze eiken nacht zwaar gewapend met Argus-
cogen bewaakt. Ze meent namelijk, dat er goud
ter waarde van ongeveer 2.000.000 gulden in
den grond is verborgen en dat vele menschen
haar dit afhandig willen maken. Eenige maan
den geleden heeft een inwoner van Belgrado.
Lazar Kalmitch haar een zeer hoogen prijs voor
het land geboden. Ze kreeg toen argwaan en
wilde weten waarom het land zoo veel waard
was. Ze kwam te weten, dat bij den terugtocht
van het Oostenryksche leger in 1918 een
Duitsch officier het bedrag in goud-marken
ontving om bepaalde betalingen aan Oosten-
ryk te doen.
Bij hun vlucht moeten zij het geld begra
ven hebben en men vermoedt in het stuk grond
van mevrouw Todorovitch. Eenige dagen later
werd de stad door de Serviërs veroverd
De Duitsche officier werd doodelyk gewond
en op zyn sterfbed heeft hy het geheim aan
zyn vrouw medegedeeld.
Deze vertelde het weer aan Kalmitch, dfe
het land wilde koopen, maar toen mevrouw
Todorovitch achter het geheim kwam, wei
gerde ze het land te verkoopen om zelf naar
c.en schat te zoeken. Een ingenieur en eenige
werklieden zijn al reeds geruimen tyd bezig,
doch nog steeds zonder succes.
En iederen nacht waakt de aspirant-mil-
lionnaire met een geweer gewapend over haar
kostbaar bezit.
62
Hij was eveneens onwetend, wat betreft de
complicaties die door Sonja's toeGoen waren
veroorzaakt. Tenzy ik geheel misleid was aoor
de waarschuwing van Gertie, was het waarschijn-
lük, dat de politie nu op weg was om my te
arresteeren, evenals het jacht uit de kreek bij
de bungalow. Het scheen in alle opzichter, een
drukke en interessante morgen voor my te
zullen worden. Toen ik pan dft punt was ge
komen van myn overdenkingen, keek ik op en
zag dat Charles uiterst geduldig naar mij stond
te kijken. Ik kreeg wat geld uit mijn zak en
zocht een tfenshilling-stuk, dat ik in zyn grove
en niet onwillige hand stopte.
„Je bent een erg verdienstelijke jongen,
Charles," zei ik, „en je kunt het wisselgeld
houden, zooals gewoonlyk."
Hy stopte het geld in zyn zak met een hoog-
roode kleur.
„U hebt nog steeds geen tyd gehad om zelf
vuurwerk te maken, miinheer?" vroeg hy aar
zelend na een korte pauze.
,,Nog niet," antwoordde ik, „maar het zou er
vandaag wel eens van kunnen komen."
Hy werd nog rooder toen ik hem dat nieuws
vertelde en terwijl hy opmerkte, dat hy hoopte
morgen weer brieven aan my te moeten Dren-
gen, aanvaardde hy zyn terugreis
Ik ging terug in de hut en sloot de deur.
Nu de zaken zoo vlug den climax bereiken
zouden, voelde ik me zonderling vroolijk en
luchthartig. Ik veronders'.el, dat het de
reactie was van het ingespannen en harde wer
ken vay de vorige week, maar hoe het ook
zy, de gedachte dat de politie me nu waar-
schijnlyk op het spoor was, beangstigde mij
niet in het minst. De eenige vraag was, of ze
de hut eerder zou bereiken dan McMurtrie.
Ik hoopte van niet; want ik verheugde me
op het onderhoud met den dokter, maar het
leek my het beste alle mogelyke voorzorg te
nemen.
Ik begon de doos met springstof on te
delven en de flesch er mee te vullen. Toen
ik haar weer begraven had. verzamelde ik
alle papieren, d'e ik gisteren niet verbrand
bad en stopte ze in mijn binnenzak. Ten
slotte opende ik een blikje tong en gebruikte
dit met de laatste overblijfselen van myn
brood als een voedzaam, hoewel niet smakelijk
ontbyt. Ik geloof nooit in het doen van kracht
toeren met een leege maag.
Ik behoef niet te zeggen, dat fk al dien
tyd scherp uitkeek over het grasveld. De
meest aantrekkelijke weg voor iemand die
ongezien de hut wilde naderen was zonder
twijfel de Tilbury-weg, en het groepje boomen,
waar Sonja haar auto achter had laten staan,
trok dan ook byzonder mijn aandacht
Er ging drie kwartier voorby en ik begon
juist te bedenken, dat McMurtr.e wel de win
naar zoü worden, toen ik plotseling iets don
kers in het oog kreeg, dat op het open gedeeite
van den weg achter de aanplanting slcop.
Stilstaand, sloeg ik het nauwkeurig gade van
uit mijn raam. Ik heb heel goede oogen en
spoedig maakte ik uit, dat het drie aparte
figuren waren, die voorzichtig en gebukt achter
de boomen trachtten te komen.
Een plotselinge en onweerstaanbare neiging
om te lachen kwam in my op; er was zoo iets
bespottelyks in de strategische voorzorg, die
zy namen, terwyl ze even goed daaelyk door
het open veld de hut zouden kunnen naderen.
Toch was er niet veel tyd om over deze komi
sche zyde te denken. Ik trok my terug van
het raam en keek de hut snel door of ik n ets
had achtergelaten, wat ik mee wilde nemen.
Daarna liep ik naar de deur, opende die en
ging kalm naar buiten.
Ik zag, dat het onmogelijk was den dyk te
bereiken zonder gezien te worden dus deed
ik er ook geen moeite toe. Ik liep in de rich
ting van de kreek op de kalme en bedaarde
wyze van iemand, die zyn gewone morgen
wandeling doet.
Ik had nog geen tien passen gedaan toen
ik, voorzichtig omkykend een man haastig
uit het boschje te voorschyn zag komen Ze
deden niet langer moeite hun bedoeling te
verbergen. Ben van hen liep regelrecht op
de hut toe, een tweede kwam achter my aan,
terwyl de derde zoo vlug mogelyk langs den
straatweg liep, om my daar den weg af ts
snijden, als ik door het land zou willen ont
vluchten. Bh stond mü niet veel te doen. -.k
nam mijn toestand met een vluggen blfk achter
waarts op, daarna knoopte ik myn jas dicht,
zette myn hoed stevig op en ging er open
lijk vandoor. Ik hoorde den man achter mij
zooiets roepen als een bevel, dat ik stil moest
biyven staan, maar ik was te verdiept in de
zaken om er veel aandacht aan te schenken.
Het grasveld was doorsneden met smalle
greppels en men moest goed voor zich uitkijken
om niet een ongewenschte buiteling te maken,
dat was het eenige waar ik bang voor was,
want ik was in prachtige conditfe en ben altijd
een hardlooper gweeest.
Toen ik een paar honderd meter geloopen
had, keek ik eens om over myn schouder.
Ik verwachtte, dat ik den afstand tusschen
myn vervolger wel grooter gemaakt zou hebben
maar tot myn groot ongenoegen bemerkte ik,
dat hy het van my gewonnen had. Ik kon
juist zien, dat hy een lange, beweegiyke man
was in de uniform van een agent, die met
groote stappen voortrende. Tenzy hij over een
greppel viel of zün nek brak, leek het zeer
waarscnynlijk, dat hy ongeveer geluk met my
de kreek zou bereiken.
Terwyl ik zoo voortrende hoopte fk in myn
hart vurig, dat Gow mijn instructies had
opgevolgd en het bootje zoo dicht mogelijk by
het water had vastgelegd. Anders was er weinig
kans voor my, want ofschoon ik naar de
„Betty" zou kunnen zwemmen, zou het onmo
gelijk zyn met dit stille weer en zonder olie
aan boord haar uit de kreek te krijgen. Ik zou
dan genoodzaakt zyn in de kreek te blijven tot
de wind kwam opzetten en mijn aanranders
met den pikhaak af te moeten weren.
Even voor ik den dyk bereikte keek ik nog
eens om. Myn vervolger was nog maar een
dertig meter achter mij, maar het was dui-
delyk, dat zijn krachten hem begonnen te
begeven. Hy riep weer, dat het voor mij het
„beste" was om my over te geven, maar zender
te wachten om dit punt te overwegen klom ik
den dyk op en zocht vlug naar de jol.
Alle twijfel, dien ik gehad mocht hebben aai,
Gow's betrouwbaarheid was onmiddellijk
verdwenen. De boot lag in de modder, slechts
weinig meters van het water af. Met een
zucht van dankbaarheid liet ik me op de aan
spoeling neerglyden en den afstand in onge
veer drie pas afleggende, pakte ik net bootje
vast en sleepte het naar het water.
Juist toen ik dit verlangde element bereikt
had, verscheen de gestalte van mijn vervolger
boven den dijk. Ik gaf een laatsten ruk, maar
myn voet gleed uit in de glibberige modder
en ik viel haast op mijn knieën. Die laatste
schok echter had succes gehad. De boot was
vlot en met een wilden sprong klom ik er in,
pakte de riemen en begon verwoed van den
iront to rnpiPTi
Ik was nog'net bytyds. Van den dijk af
springend haastte de agent zich om den af
stand tusschen ons in te halen en londer
een oogenblik te aarzelen sprong oil in het
water. Ik pakte myn riem wat verder vast
en toen hij naar den achtersteven greep, sloeg
ik plotseling met flinke kracht. Het blad van
den riem had hem geraakt en een luid „Au!"
schreeuwend, zat hy plotseling in het water.
Voordat hy zich herstellen kon. was k reeds
tien meter van den kant en roeide haastig
naar het midden van den stroom.
Ik deed geen poging cm de ..Betty" te be
reiken: er was nog steeds geen wir.d en ik zou
mij, door aan boord te gaan leelijk opsluiten
zonder kans te hebben om weer te ontvluchten
Het beste leek mij te trachten 'n Je rivier te
komen, waar ik of McMurtrie en het jacht kon
oppikken, of anders naar den overkant roeien.
Ik stuurde dus naar den mond van de kreek,
terwyl myn vervolger, die nu genoeg was by-
gekomen om weer op te staan, mismoedig naar
den kant terugwaadde. Hier veegde oy zich bij
zün kameraden, die waarschynlijk de jacht ge
volgd hadden.
Een oogenblik zag ik hen met zijn Irieën
beraadslagen en daarna begon de agent zich
haastig uit te kleeden, blykbaar met het plan
de rivier over te zwemmen, terwyl dc anderen
hard achter my aan langs de uiterwaarden
begonnen te loopen. zy waren bei len gewoon
gekleed, maar de onmiskenbare stempel van
den Scotland Yard detective stond duidelijk op
beide gezichten gedrukt.
(Wordt vervolgd)