Mei vetfiaalwn den daq PER VLIEGMACHINE DE WERELD ROND I SS De zonderlingste van Parijs' markten NEIL LYNDON ONTSNAPT STEMMING ZATERDAG 15 DECEMBER 1934 SAMENKOMST DER ZWERVERS Alleen om te hebben, wat men op een moment hebben wil, koopt men hier Adel op het trottoir Iedere groep een eigen vrije dag Studie in de gevangenis Voor bridgers 1 - Richting-Vcrkeer Japan leest graag Na 5 jaar Koerdisch alphabeth Sprinkhanen verjagen met een sirene Ultra-violette stralen Twee uur vrij, om te trouwen Een „zwarte lijst" van vrouwen r geschiedenis] De vergeten DOOR VICTOR BRIDCES Smalle straatjes, vervallen huizen, stil over dag, rumoerig van een vreemde levendig heid 's nachts, zoo is het groezelige quartier des Halles tusschen den boulevard Sébastopol en de rue de Rivoli. Het asfalt en de steenen der trottoirs zijn er glibberig en glinsteren in de schemering van den dag, in het licht van vrachtauto's en handkarren des nachts. Het ruikt er naar rottende kool, naar oude kleeren, haar modder. Het is in de rue du Plat-d'Etain dat van den nanacht tot zonsopgang de zonderlingste van Parijs' vele markten gehouden wordt. Uit alle deelen van de metropool stroomen de zwervers, de „clochardes" te zamen en in de zakken, welke zij op hun schouders dragen, sleepen ze alles aan wat Parijs den afgeloopen dag voor den vuilnisman bestemd had en dat de vuilnis belt niet bereikt heeft. Er zit iets aardigs in deze tragische markt. Menschen die het lachen verleerd, ja, die den moed van te durven hopen verloren hebben, doen bedrijvig met allerlei kleinigheden, welke de vreugden en voldoeningen en vertroostingen van anderen zijn geweest en die ten slotte toch werden weggeworpen. Dat een oude „clocharde" een gebroken heiligenbeeldje koopt, wie zal er iets vreemds in zien? Maar wat moet een oude man, die langzaam diep, heel diep ten onder is gegaan in het leven, doen met den minne brief van wie-weet-wie, ergens opgediept uit 'n vuilnisbak? En is het de weemoed van een heel oude herinnering aan een eigen huis, welke een „clochard" een „journal des concierges" doet koopen, een stapel bedrukte formulieren met de onverschillige namen der onverschillige bewoners van een onverschillig huis? Een zwer ver koopt voor goed geld „het Individu in de Maatschappij", Een catechismus brengt tien sous op. Een volledige uitgave van Hugo's „Les Misérables" gaat echter voor slechts anderhal- ven frank van de hand. Overschotten van fiet sen, vodden, oud ijzer, twintig sous per kilo. Een spiegel, een fietspomp, een kapotte koffie molen, een versleten „père Noël", overal zijn koopers voor. Waarom koopen deze menschen? Alleen om te hebben wat ze op een moment hebben wil len. Morgen verkoopen ze weer tegen elk bod Vrouwen uit deze armelijke buurt, die op „occa sions" uit zijn, en voddenkoopers, die eens ko men kijken, bezorgen de gemeenschap der „clo chards" het beetje geld dat rusteloos van eige naar verwisselen blijft, maar de gemeenschap toch niet verlaat. Want de uitgaven dezer zwervers zijn niet hoog. Twee franken per dag om te slapen en te eten is genoeg en drie tot vier franken verdienen ze gewoonlijk wel. En dan is er altijd nog de „veine". Er is wel eens een kort aangebonden huisvrouw of een slor dige dienstbode die van opruimen houdt, en dan is er slechts de „chance" noodig van iemand tegen het lijf te loopen die juist naar zooiets rondkijkt, om uit enkele vuilnisbakken een for tuin van tien franken op te scharrelen. De handel is levendig. Er is een „hausse" tn de afdeeling kleeding. want het zijn niet alleen „clochards", die tegenwoordig door Parijs zwer ven. Werkloozen hebben zich bij hen gevoegd. Drie franken een pet. twee franken een pull over „in goeden staat", wie zich van top tot teen in „het nieuw' wil steken, komt voor twin tig franken klaar. En ook de afbetaling is er niet onbekend. Echter alleen voor „groote stuk ken". zooals bij voorbeeld een overjasvan een daalder. Natuurlijk hebben deze „types" ook hün „typen". Daar is. om maar iemand te noemen, de Gravin. In haar jeugd heeft ze een onge lukkige liefde gehad, is van huis weggeloopen thans zwerft ze langs de Seine. De naam, wel ken men haar toeschrijft, stamt inderdaad uit de hoogste aristocratie. Ze is klein, maar vinmg en zeer waardig. Ze vertelt gaarne de geschie denis van haar liefde van hem dien haar fami lie een „yietsniet" noemde, omdat lyj niet van Te Tsjentsoe, de hoofdstad van de provincie Sjetsjoen, zijn maatregelen genomen, teneinde op Zondagen de rust te handhaven. Maandenlang reeds zijn des Zondags ver- Woede gevechten geleverd tusschen studenten en soldaten om meisjes-scholieren. Teneinde voor de toekomst dergelijke onre gelmatigheden te vermijden is thans bepaald, dat de Zondag voor de studenetn Zondag blijft, terwijl voor de meisjes-scholieren Zater dag de vrije dag zal zijn en voor de soldaten de Maandag. Deze maatregel wordt door de openbare in stellingen in de provinciale hoofdstad ten zeer ste toegejuicht. adel was. Ze heeft zich gewroken en is weg geloopen Ze staat overigens niet alleen in haar ver tegenwoordiging van den adel op het trottoir. Er is ook nog de baronesse. Dit oude wijfje met haar gezicht van een gekookten appel en haar versleten zijden japon, is vies van de kleuren waarmee zij zich „opmaakt", draagt 'n enormen valschen brillant en heeft in haar doen en laten veel dat haar „blauwe bloed" meer dan on waarschijnlijk maakt. Ze heeft een hobby voor gebroken porcelein. Overal zoekt ze kopjes en bordjes op die met onuitputtelijk geduld gelijmd worden en daarna te koop geboden in café's, hotels en ook bij particulieren. Wat ze niet verkoopt, geeft ze weg, want haar stand verbiedt haar zaken te doen met „clochards". Tegenover de „clochards pleegt ze liefdadigheid! Omtrent den „bon docteur" loopen de mee ningen uiteen. Er zijn er die in hem een oud procureur der republiek vereeren. Anderen houden vol dat hij het nooit verder gebracht heeft dan gedroste student. Het eenige wat van hem vaststaat, is, dat hij onderging aan drank en paarden. Hij bezoekt nog trouw de „courses" en wint wel eens. Dan is er feest in de rue du Plat-d'Etain. Op zijn kosten en op zijn gezond heid wordt er dan een „rhum" gedronken aan het „zinc" van een kleine bar. Ze leven heel broederlijk, de „clochards". En waarom ook niet? Loopen ze niet allemaal rond met hun zak, die zoo leeg is en toch zoo zwaar? Staan ze niet allemaal in de rij bij de bedeeling, bij de ziekenhuizen, by het leger des Heils? Loopen ze niet allemaal de nacht-asyls af? Stoken ze niet samen hun vuren onder de Seine-bruggen, waar ze zich warmen en nu en dan een feestmaal bereiden? Een oude man van 60 jaar meldde zich aan bij een politiebureau te Stockholm, waar hij een aantal inbrekerswerkt algen liet zien en vroeg gearresteerd te worden. Toen de politie dit weigerde, gooide hij ec-n steen door een juwelierswinkel en nam eenige horloges weg. Toen werd hij gearresteerd. Hij verklaarde jarenlang in de gevangenis te heb ben gezeten, waar de eenzaamheid hem zóó goed deed, dat hij er weer naar terug verlang de. Men stelde een onderzoek naar zijn geest vermogens in Het bleek toen dat men mot een buitenge woon intelligenten man te doen had. Gedurende zijn gevangenschap had hij ver schillende wetenschappen bestudeerd. Hij had een bijzondere studie gemaakt van de relativi teitstheorie van Einstein Ook oude Romeinsche geschiedenis bestu deerde hij op deze wijze. Met het oog op zijn leeftijd kon men hem niet meer in de gevan genis opnemen en is hij naar huis gezonden. Een Hongaarsch ingenieur heeft een uitvin ding gedaan, waardoor het mogelijk zal zijn, dat tijdens een a.s. bridge-concours te Boeda pest tusschen Amerika en Hongarije honder den personen alle kaarten in de handen der spelers zien. Het concours vindt plaats in een specialen schouwburg en alle aanwezigen zullen niet slechts het verloop kunnen zien, doch tevens iéder bod kunnen hooren. Achter ieder der spelers bevindt zich een electrisch schakelbord dat door een man wordt bediend, en een microfoon geeft alles weer wat de spelers zeggen. De toehoorders kunnen alles volgen op een groot doek, dat in een afzonderlijke zaal is aan gebracht. O Dit roode bord met witte «treep beteckentt gesloten voor alle ver keer in deze richting Volgens te Tokio gepubliceerde cijfers over bibliotheken en dagbladen wordt in Japan veel gelezen. Uit bedoelde cijfers blijkt namelijk, dat 25 millioen personen per jaar bijna 5000 open bare en particuliere bibliotheken bezoeken; ver leden jaar in Japan 24.025 boeken en geschriften werden gepubliceerd; 847 tijdschriften verkrijg baar waren; 11.000 nieuwsbladen werden uit gegeven, waarvan 179 dagbladen. Eenige van de tijdschriften hebben een op lage van soms 400.000 exemplaren, terwijl min stens twee groote dagbladen te Tokio (de „Asahi Sjimboen" en de „Nitsji Nitsji Sjim boen") en twee te Osaka (de „Asahi Sjimboen" en de „Mainitsji Sjimboen") een oplage hebben van meer dan een millioen exemplaren. De honderden tweede-handsch boekwinkels te Tokio en andere groote steden, alsmede de gewone boekwinkels, hebben steeds vele af nemers. Uit Tiflis wordt gemeld, dat het vijf jaar ge leden is dat de Sovjet-autoriteiten een Koer disch alphabet ten behoeve van de ontwikkeling der Koerden, die tot dan toe geen eigen alphabet hadden, invoerden. Sedert dien hebben de Koerden zeer groote vorderingen gemaakt. Er zijn reeds 1007 boeken van uiteenloopenden aard in de Koerdische taal uitgegeven, terwijl geruimen tijd geleden het eerste Koerdische dagblad werd gesticht. Voor de revolutie had de Koerdische bevolking slechts twee scholen, die bezocht werden door vijftig leerlingen, terwijl uitsluitend les in de Russische taal werd gege ven. Thans bestaan alleen in de Armenische Republiek 47 nationale Koerdische scholen, waar het, Koerdisch de omgangstaal is. Een suiker-onderneming in Zoeloe-land had zich onlangs een sirene aangeschaft, om de werktijden van de arbeiders aan te kondigen. Toen men de sirene probeerde, bleek het, dat de sprinkhanen door het geluid op de vlucht gedreven werden. Na dit onverwachte resultaat, schafte de fabriek zich nog zes sirenes aan. Voor dien tijd had een door de insecten geplaagde boer den machinist van een treintje, dat langs zijn ak kers reed, gevraagd om met zijn stoomfluit de beesten te verjagen. Inderdaad schijnt men met fluiten de beesten te kunnen verjagen. De inwoners van het ïand vragen zich echter thans af, wat er ger is de sprinkhanen- of de fluitplaag. Di-, Ukil van de vereeniging tot bestrijding der Tuberculose in Bengalen heeft proefonder vindelijk aangetoond, dat de zon in Britsch- Indië des morgens en des namiddags practisch geen ultra-violette stralen bevat. Dit is juist tegenovergesteld aan Europa, waar men van meening is dat tuberculose- -liiiimiiiiiiiiiiiiiii IIIIIMIIIMIIIIIIIIIIU i Als je door de straten wandelt Van de luxueuse stad, Zie je weer, dat elke winkel Groote keus aan schoons bevat. 't Kerstfeest nadert en dan ijvert Men natuurlijk om het meest Om dit feest te doen gedijen Tot een uitgelaten feest. Rood papier en sneeuw van watten' En daarbij een zee van licht, Waar een rijkdom aan geschenken Op z'n meest voordeeligst ligt. Prachtige gedekte tafels, Kerstversiering op damast Houden door den glans van weelde Eventjes de oogen vast. Wijn, kalkoen en vette ganzen, Reuze doozen met bonbons, Mistletoetot beter slagen Van de Kerstfeest-cotillons! i Alles hangt een beetje samen Met eentè modernen tijd. Wat u daar dan ook zult missen Is een beetje piëteit! Wat het Kerstfeest juist aan schoon- 1 heid En aan stemmigheden biedt Vindt u zelfs met héél veel guldens In de winkelstraten niét! MARTIN BERDEN (Nadruk verboden) =ïlllllllllliiillllllllllllHllllllllllliUllllllllllilliliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiir= lijders het meest van de zonnestralen profi- teeren des morgens en in den namiddag. De zon in Indië bevat volcp ultra-violette stralen tusschen des middags 12 uur en 3 uur, maar zich dan bloot te stellen aan de scherpe stralen zou gevaarlijk zijn. Een twintig-jarige metselaar, die zich we gens nationaal-socialistische propaganda in de gevangenis te Opava (Tsjecho-Slowaki.ie) be vond, is voor den tijd van twee uur vrijgelaten, teneinde te kunnen trouwen. Vergezeld van zijn advocaat en een detective, werd hij per taxi naar de kerk gebracht, waar hij zijn bruid ontmoette. Hij droeg een donker eostuum, dat hem door de gevangenis was ver strekt. Na een uur werd de bruidegom weer naar een taxi geleid, die hem „thuis" bracht. Te Lodz wordt een „zwarte lijst" opgesteld van vrouwen, die een betaalde betrekking be- kleeden, terwijl haar mannen meer dan 323 zlotys per week verdienen. Het comité ter be strijding van de werkloosheid, waarvan deze actie uitgaat, heeft reeds ongeveer 150 gehuwde vrouwen, die rijks- of gemeente-betrekkingen vervullen, op de lijst gezet. Dezen vróuwen zal verzocht worden haar betrekkingen op te zeg gen. waarna de opengevallen plaatsen door werkloozen zullen worden ingenomen. Mochten de vrouwen weigeren om haar betrekking vrij willig op te geven, dan zal het comité haar werkgevers verzoeken haar te ontslaan. Op zekeren dag, dat David Borson een boek uit de bibliotheek ging halen, ont moette hij daar een allerliefste jonge dame. David was een echt romantische jonge- ®an. Hij werd op het eerste gezicht verliefd °P dit meisje met haar groote bruine oogen en gitzwart haar. Toen ze de bibliotheek verlaten had, trachtte David haar naam en adres te weten te komen bij de bibliothecaresse. Als reden gaf hij op dat bij artist was en graag dat mooie kopje zou willen schilderen. De juffrouw zei dat ze geen adres mocht ge ven, maar deelde hem mede dat de jonge dame verbonden was aan het Ridley-theater. Welke functie ze daar echter bekleedde, wist ze niet Toen David een half uur later op zijn kamer kwam, gaf z'n hospita hem een brief, waarin zich tot z'n groote blijdschap een chèque be- ■'ond. Hij danste van plezier, niet zoozeer om het geld, dan wel omdat hij een gouden toe komst voor zich zag, nu er eindelijk een schil derij van hem was verkocht. Nadat hij z'n chèque van tien pond bij de bank had gewisseld, nam hij het besluit om dienzelfden avond naar het Ridley-theater te gaan. Hij was daar ruim een half uur te vroeg. Hij gevoelde zich een rijk man met z'n tien pond en besloot de beste plaats te nemen die ,-r was, omdat hij een goed figuur wilde slaan bij z'n onbekende jonge dame, waarvan men hem had medegedeeld dat ZÜ in dit theater werkte, zoodat hij haar zeker hoopte te zien. Hij had niet het flauwste begrip of ze in de garderobe dan wel bij de verkoopsters van pro gramma's en chocolade te vinden was. Eerst ondernam hij dan ook een verkennings tocht door den heelen schouwburg en kwam eindelijk na alle programma-verkoopsters en chocolade-dames met z'n klandizie begunstigd te hebben, op z'n plaats. In de loge waarin hij zat, had ook een dikke heer met een kaal hoofd plaats genomen, die verbaasd naar David keek, toen deze een heelen stapel chocolade en pro gramma's op een stoel deponeerde. „Bent u misschien de manager?" vroeg de dikke heer eensklaps. „Neen. Waarom?" „O, pardon, ik dacht dat zóó maar, vanwege den grooten voorraad, dien u bij u hebt, terwijl het stuk toch vrij onbelangrijk is." De schilder vond het echter overbodig een verklaring te geven voor al z'n meegebrachte materialen en daarom haalde hij maar een zakdoek voor den dag, hield dezen voor z'n voorhoofd en deed alsof hij zeer vermoeid was Inmiddels ging het scherm op en het stuk begon. Het interesseerde David maar matig en hij bepaalde slechts z'n aandacht tot het too- neel, wanneer een nieuwe actrice opkwam, want dat ze op het tooneel werkte, stond thans bij hem vast. Eerst in de tweede acte werd zijn geduld beloond en verscheen werkelijk het meisje-uit-de-bibliotheek, zooals hij haar noem de. Zij speelde niet onaardig, maar David vond dat Sarah- Bernhardt 't niet beter had kunnen doen. Lang voor het einde van het stuk vertrok hij, kocht in den eersten den besten bloemenwin kel een prachtig bouquet roode rozen en pos teerde zich daarmee gewapend voor den artis- ten-ingang van het theater. De minuten kro pen voorbij en het begon te motregenen, maar David Borson scheen hiervan niets te voelen. Geduldig wachtte hij, totdat eindelijk de eerste ortisten, diep in hun jassen gedoken, uit het theater kwamen. Weldra verscheen ook zij. Direct trok David zich in de schaduw terug en zag hoe ze min of meer hulpeloos naar den dreinenden regen keek. Nu achtte hij het oogenblik daar om ter hulp te snellen. „Mejuffrouw," zei David met een diepe bui ging, „sta mij toe u mijn bewondering te be- toonen voor uw prachtig spel en laat deze bloe men de vertolking zijn van de oprechtheid mij ner woorden." De jongedame keek hem ten hoogste verbaasd aan. „Maar mijnheer...." begon ze. „Ik weet wat u zeggen wil," viel hij haar in de rede, „namelijk dat het hier geen plaats is We sprongen uit het toestel en begonnen thans de omgeving eens op te nemen. De na tuur om ons heen was wondermooi. We bleken vlak bij een bergkreek te zijn geland die van den hoogen sneeuwbedekten berg afvloeide. Plotseling sprong uit de ons omringende boschjes een menigte gewapende Chineezen te voorschijn, die ons beduidden dat we ons moes ten overgeven. Het bleek dat we in handen waren gevallen van een troep Chineesche ban dieten, die Zuid-Mandsjoerjje onveilig maken. Verzet bleek nutteloos. Vlug werden we weggevoerd, nadat men ons eerst de wapens had afgenomen. Eindelijk kwa men we aan den ingang van een groot hol. De Chineezen beduidden ons daar in te gaan. Het meubilair bestond uit een vijftal britsen. Onze voeten werden met ketenen vastgemaakt, ter wijl men onze handen vrijliet. Daarna lieten de bandieten ons alleen. Na verloop van een uur kwamen ze weer terug. We kregen een blinddoek voor, onze ke tenen werden losgemaakt en men beduidde ons te gaan loopen. Na een zwaren tocht, waarbij we den berg moesten opklimmen, werden we een grot binnengeleid. De blinddoeken werden afgenomen en we zagen dat we ons bevonden in een gerieflijk ingericht rotshol in tegenwoor digheid van een jonge Chineesche vrouw. om u mijn hulde te betuigen, maar avond aan avond heb ik reeds dit theater bezocht, alleen cm u te zien en ik kan m'n ongeduld werkelijk niet langer bedwingen." Hij riep een taxi aan. „Mag ik u misschien even naar huis bege leiden?" ..Ik moet u zeggen, dat u er radicale manie ren op na houdt," zei ze. „Het is m'n gewoonte niet, mfj door vreemde heeren naar huis te laten brengen." David Borson haastte zich z'n naam te noe men en ver haalde haar te- waarin hij goed i liet uitkomen, VOl dat zij voor hem volstrekt geea vreemde was en dat hij haar reeds lang in stite beminde. Veel te vroeg naar David's meening, arri veerde men aan haar woning. Het bleek dat zij een keurige flat bewoonde op de 3e étage en dus toog David hoffelijk met haar naar boven. „O! Nu heb ik m'n rol in den auto laten lig gen!" riep ze eensklaps uit. David rende direct naar beneden. Gelukkig, de taxi stond er nog, al meende hij dat ze een eindje verder stond dan straks. Van den chauf feur was echter geen spoor te zien. David vond het echter niet noodig hem op te sporen, daar hij best zelf een onderzoek in de taxi kon in stellen. Hij opende het portier, maar deinsde op het zelfde oogenblik ontzet terug. In de taxi lag het lijk van een vrouw! Nieumand was er in de omgeving en verbau- wereerd holde hij terug naar het meisje, dat hem op 't portaal opwachtte. „Wat scheelt u?" riep ze, toen ze hem krijt wit naar boven zag loopen. In weinige oogenblikken vertelde hij wat hem overkomen was. „Bel direct de politie en een dokter op. Dan zullen we samen beneden de wacht gaan hou den. Hoe is *t mogelijk, dat mij zooiets moet overkomen!" Enkele minuten later daalden beiden naar beneden. „Bent u zeker dat u zich niet vergist hebt?" vroeg ze. „Absoluut zeker!" antwoordde hij. „Eerst twij felde ik nog, maar toen ik haar hand aanraak te, was deee ijskoud. Ik hoop dat de schurken nog geen gelegenheid gekregen hebben met de taxi weg te rijden. Deze vrees bleek echter ongegrond. De taxi stond nog op dezelfde plaats. David Borson opende de deur en.... tot beider schrik lagen c-r thans twee vrouwenlijken in, waarvan de een hen met glazige oogen aanstaarde. Het meisje wankelde op haar beenen en Da vid moest haar ondersteunen, wilde ze niet neervallen. Hij sloot het portier en leidde haar naar de steenen stoep van haar flat, om de komst van de politie af te wachten. „Ik ga hier weer oogenblikkelijk vandaan," huilde zij. „Ik woon hier pas en ik zou zeker geen oog meer dicht doen, als ik daaraan denk." Daar klonk in de verte het geluid van den politie-auto en weldra stonden verschillende politie-autoriteiten om het tweetal verzameld. David vertelde z'n wedervaren en wees op de geheimzinnige taxi, waarin de lijken der vrou wen lagen. Eenige agenten zetten de straat af, om de toesnellende nieuwsgierigen op een af stand te houden en een inspecteur opende hei1' portierDe beide vrouwen lagen nog in pre cies dezelfde houding. Het flauwe licht van eert1' zaklantaarn verlichtte de figuren en gaf aan het geheel een luguberen aanblik. Het was dan ook niet dan met een gevoel van afgrijzen, dat de inspecteur den politiefotograaf wenkte cm eerst eenige opnamen van de situatie te maken. Drie keer flitste het magnesium-licht en drie foto's werden genomen. Juist wilde de inspecteur verdere orders aan de agenten geven, toen eensklaps alle gemom pel verstomde en een man met een derde vrou- wenlijk over z'n schouder uit een huis naar buiten kwam gestapt en met stomme verbazing het geheele geval aangaapte. Dat duurde slechts een oogenblik, want toen de inspecteur z'n blik richtte op het huis, waar uit de man gekomen was, las hij, in de aan groeiende schemering, nog flauw te onderschei den op den voorgevel: „Groothandel in Etalage wasfiguren." Hij wist niet of hij moest lachen of kwaad worden, maar het duurde geen vijf minuten of de politie-auto was weer verdwenen, terwijl de oorzaak van al die consternatie lachend een chauffeursjas uit het portaal haalde, deze aan trok, plaats nam in den auto en met veel la waai vertrok. Eenige weken later bracht David Borson „z'n meisje" voor den zooveelsten keer naar huis. Eenigen tijd liepen ze zwijgend naast elkaar. Daarna spraken ze over hun eerste ontmoeting. „Eén ding is zeker, David" zei ze, „als ik toen m'n rol niet had vergeten en de taxi er niet geweest was, zou ik je al denzelfden avond ge zegd hebben dat je niet terug behoefde te ko men. Ik beschouwde je eerst als een avonturier en vond je erg brutaal." „Ik zal dien chauffeur een kistje sigaren stu ren," lachte de jonge man. „Het nummer van die taxi heeft de politie wel." „Dat is niet meer noodig," antwoordde zij, „dat heb ik al gedaan." A 11** **1* *i?** °P dIt blad zijn ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen JhllC U DO nil S ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen gevallen verzekerd "v^een'^ïfeTTolienue uitkeeringen SOOO.-^Z^lfi d^ afmem lefde'boenen'of beYde* oo^en f750.- dLdenjken^'anoop f250.- eLNoet *0? eendoog t - Suim oTwijsvlnger T O l/.-been" of^ari AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL van een hand IOC ver»e® C/1 bij een breuk van i/J bij verlies van 'n tdüO. duim of wijsvinger t/l/« been of arm# Tl/»" anderen vinger 65 We bevonden ons in een tamely k groot vertrek, laag van verdieping en verlicht door een paar Fransche ramen, welke op den tuin uitkeken. Ze waren gedee'telijk bedekt met twee lange gordijnen, welke half dicht geschoven Waren. Het zag er gezell'g uit en een ezel met een half afgemaakt zeegezicht er op bewees de eerlijkheid der bewoners. Iwanowna keek rond met een soort onge duldige verbazing. „Waar zijn de anderen?" 'Toeg hij ruw. „Waarom hebben ze het hier zoo achter ge laten?" „Ze moesten nog even naar de post," zei McMurtrie. „Ik weet, dat Hoffmann nog een telegram verzenden wou, ze zullen wel dadelijk terugkomen, denk ik." Iwanowna fronste zijn voorhoofd. „Ze hadden dat zoo niet mogen doen. Smerdjakoff wfst dat in ieder geval wel be ter." Hij liep de kamer door, deed een deur open en verdween in een aangrenzend vertrek. Zonder te wachten, tot men het mij aanbood, ging ik zitten op een lagen gemakkelijken steel in den uitersten hoek van de kamer Ik voelde me betrekkelijk kalm, hoewel ik moest toestem men, dat de situatie er voor mij weinig hoop- wel begon uit te zien. Tenzij Latimer onmiddel lijk kwam opdagen, zou hij hoogstwaarschijnlijk te laat komen Als ik naging van hoe groot be lang 't was zoowel voor Iwanowna als voor Mc Murtrie, was het niet waarschijnlijk, dat ze zich langer op lieten houden dan hoogst noodzake lijk was. Ik kon natuurlijk botweg weigeren om met hen mee te gaan, maar in dat geval zou den ze mij er toe dwingen, daar zy met hun drieën veel krachtiger waren, dan ik alleen. Iwanowna leek my een beetje te stevig om mee te vechten, terwijl Savaroff rr.e zoo sterk leek als een stier. Als ik eenmaal goed en wel op het landgoed was, zouden ze er onge twijfeld op rekenen, dat ik wel over te halen was. Met een koffer in de eene hand en een stapel papieren in de andere kwam Iwanowna weer in de kamer terug. „Ik wacht niet," deelde hij bits mede. „De gevaren zijn te groot. Smerdjakoff en uw vriend moeten ons volgen zoo vlug als zij kunnen." „Ze moeten zoo dadelijk hier zyn," wierp Savaroff tegen. Iwanowna keek hem met een nijdigen glans in zijn blauwe oogen aan. „Ik wacht niet," herhaalde hij. „De toekomst van Rusland is van meer belang dan die van hen." McMurtrie deed een stap naar voren, ernstig en onverstoorbaar als altijd. ,,Ik geloof, dat de heer Iwanowna gelijk heeft, Savaroff," zei hij. „De politie kan het jacht herkend hebben en in dat geval zou het gekheid zijn om niet weg te gaan, terwijl wij de kans nog hebben. We kunnen een boodschap achterlaten voor de anderen." Als Savaroff nog eenige tegenwerpingen had, moet hij ze bij zich gehouden hebben. Hij draaide zich schouderophalend om, terwijl McMurtrie aan de tafel ging zitten en' haastig enkele regels schreef, welke hij aan Iwanowna liet lezen. Deze knikte goedkeurend. „Dat is heel goed zoo," zei hij; „het kan geen kwaad als een ander het zou vinden en Smerdjakoff weet toch waar hy heen moet." McMurtrie deed het briefje ïn een enveloppe, welke hij midden op de tafel legde. „En nu," zei hij, zijn stoel achteruitschui vend, ,,hoe eerder wij nu weg komen hoe beter." Ik voelde dat, als ik tusschenbeide wilde komen, het nu het geschikte moment zou zijn. Iwanowna's antwoord aan Savaroff had mij juist de noodige aanleiding er toe ge geven. ,,Een oogenblik. heeren!" zei ik, uit mijn stoel opstaande. Alle drie keken heel verwonderd op over deze onderbreking. „Wel?" snauwde Iwanowna, „wat is er?" ,,Ik verkeerde in de meening," zei ik, „dat mijn nieuwe explosiestof op de markt zou gebracht worden als een gewoon handels artikel?" McMurtrie stond op en kwam een senrede vooruit. „U hebt volkomen gelijk," zei hij. „Wat zou u anders willen?" ,,In dat geval," antwoordde ik vastberaden, „zou ik graag willen weten wat de heer Iwa nowna meende met zijn opmerking over de toekomst van Rusland." Er ontstond een korte pauze. „Nou!" snauwde Iwanowna. ,,Wat doet het er toe? Waarvoor verliezen we nog meer tijd? Vertel het hem, als hij dat wil.'-' „Waarom ook niet," antwoordde McMurtrie glimlachend. „Het is absoluut geen gehefm. ik heb het alleen maar voor mij gehouden tot dat alles bepaald was," Daarna richtte hij zich tot mij„De Russische regeering deed ons een goed bod voor uw uitvindfng, natuurlijk, als zij werkelijk zoo is, als u voorgeeft." „Dat is alles goed en wel," antwoordde ik „maar ik wensch mijn uitvindfng niet aan de Russische regeering te verkoopen." Iwanowna en Savaroff waren beiden ten zeerste ontsteld en ik zag McMurtrie's oogen zich samenknijpen tot vervaarlijke katachtige spleetjes. ,,U wilt niet!!!" herhaalde hij ijskoud. „Mag ik u vragen waarom?" „Zeker," zei ik. „Met een springstof als de mijne zou Rusland in staat zyn. Engeland bin nen zes weken totaal te vernietigen." „Veronderstel dat dat waar is," onderbrak Iwanowna. „Wat kan dat u schelen eer. ontsnapten gevangene." Zijn stem worstelde tusschen 'ongeduld en zelfbeheersching en ook ik begon opgewonden te worden. „Dan kan me zooveel schelen," antwoordde ik, „dat ik u ifever ik weet niet waar zag." McMurtrie kwam langzaam naar mij toe en keek mij recht in de oogen. Zijn gezicht was spierwit en onheilspellend een loodgrauw masker van ingehouden toorn. „Jij.... gek!" zei hij medelijdend. „Jij on betaalbare gek! Verbeeld je je, dat je eenige keus hebt in deze zaak?" Iwanowna kwam naast hem en zoo kwam ik dus voor deze drie te staan. „U hebt mijn keus gehoord," zei ik. McMurtrie lachte. Hy deed het ongeveer op de wijze, zooals ik me een duivelslac-h voorstel op zeldzame oogenblikken. dat hy zfch amuseert. „U is waarschijnlijk een slecht karakterle zer, mijnheer Lyndon," zei hij. „Menschen die mij trachten te weerstreven, zijn er meestal slecht aan toe." Op dit oogenblik lieten zijn woorden mij geheel koud. Ik had mijn best gedaan alles zoolang mogelijk te rekken en als noch de politie, noch de geheime dienst er voordeel bij wist te zoeken, zooveel te slechter voor hen.... en mij. „Dat geloof ik graag, dokter," zei ik vrien delijk. „Ik kan mij heel goed voorstellen, dat u een gevaarlijke woesteling is door de handige wüze, waarop u Marks doodde." Het was de laatste wanhopige poging die ik waagde, maar zij trof doel. Savaroff's gezicht werd vuurrood en met een harden vloek pakte hy een steel beet en zwaaide die boven zijn hoofd De dokter hield hem met zijn hand tegen. Wat Iwanowna be treft, die bleef staan waar hij stond, terwijl hij boos en verwonderd van den een naar den ander keek. Hij begreep klaarblijkelijk niet in het minst, waar ik het over had. McMurtrie sprak het eerst. ,,Ja," zei hij met een koude zachte stem. „Ik doodde Marks. Hy was de laatste, die mij bedroog. Ik geloof, dat u hem zu'.t benijden, voordat ik met u afgerekend neb, mijnheer Lyndon." „Allemachtig!" riep Iwanowna boos, „wat beteekent al die nonsens. We kunnen de politie direct hier hebben. Geef hem op zijn kop, den gek, en „Stop!" Dit eene woord sloeg blijkbaar goed ln. We keken allen in de richting waar het vandaan kwam en daar stond in het venster tusschen de gordijnen de eenzame gestalte van Bruce Latimer. Hij had een Mauser-revolver bij zich, die bedenkelijk voor ons vieren flikkerde. „Stil zijn," commandeerde hij, „absoluut stil, asjeblieft. Ieder die zich beweegt, schiet ik neer." Er ontstond een oogenblik van doodsche stilte. Toen maakte Iwanowna zijn lippen nat met zyn tong. .(Wordt vervolgd)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1934 | | pagina 13