Mei vetfiaalwn den daq
PER VLIEGMACHINE DE WERELD ROND
I
SS
De zonderlingste van Parijs' markten
NEIL
LYNDON
ONTSNAPT
STEMMING
ZATERDAG 15 DECEMBER 1934
SAMENKOMST DER
ZWERVERS
Alleen om te hebben, wat men op
een moment hebben wil,
koopt men hier
Adel op het trottoir
Iedere groep een eigen
vrije dag
Studie in de gevangenis
Voor bridgers
1 - Richting-Vcrkeer
Japan leest graag
Na 5 jaar Koerdisch
alphabeth
Sprinkhanen verjagen
met een sirene
Ultra-violette stralen
Twee uur vrij, om te
trouwen
Een „zwarte lijst" van
vrouwen
r geschiedenis] De vergeten
DOOR
VICTOR
BRIDCES
Smalle straatjes, vervallen huizen, stil over
dag, rumoerig van een vreemde levendig
heid 's nachts, zoo is het groezelige quartier
des Halles tusschen den boulevard Sébastopol
en de rue de Rivoli. Het asfalt en de steenen
der trottoirs zijn er glibberig en glinsteren in
de schemering van den dag, in het licht van
vrachtauto's en handkarren des nachts. Het
ruikt er naar rottende kool, naar oude kleeren,
haar modder.
Het is in de rue du Plat-d'Etain dat van den
nanacht tot zonsopgang de zonderlingste van
Parijs' vele markten gehouden wordt. Uit alle
deelen van de metropool stroomen de zwervers,
de „clochardes" te zamen en in de zakken,
welke zij op hun schouders dragen, sleepen ze
alles aan wat Parijs den afgeloopen dag voor
den vuilnisman bestemd had en dat de vuilnis
belt niet bereikt heeft.
Er zit iets aardigs in deze tragische markt.
Menschen die het lachen verleerd, ja, die den
moed van te durven hopen verloren hebben,
doen bedrijvig met allerlei kleinigheden, welke
de vreugden en voldoeningen en vertroostingen
van anderen zijn geweest en die ten slotte toch
werden weggeworpen. Dat een oude „clocharde"
een gebroken heiligenbeeldje koopt, wie zal er
iets vreemds in zien? Maar wat moet een oude
man, die langzaam diep, heel diep ten onder
is gegaan in het leven, doen met den minne
brief van wie-weet-wie, ergens opgediept uit 'n
vuilnisbak? En is het de weemoed van een
heel oude herinnering aan een eigen huis, welke
een „clochard" een „journal des concierges"
doet koopen, een stapel bedrukte formulieren
met de onverschillige namen der onverschillige
bewoners van een onverschillig huis? Een zwer
ver koopt voor goed geld „het Individu in de
Maatschappij", Een catechismus brengt tien
sous op. Een volledige uitgave van Hugo's „Les
Misérables" gaat echter voor slechts anderhal-
ven frank van de hand. Overschotten van fiet
sen, vodden, oud ijzer, twintig sous per kilo.
Een spiegel, een fietspomp, een kapotte koffie
molen, een versleten „père Noël", overal zijn
koopers voor.
Waarom koopen deze menschen? Alleen om
te hebben wat ze op een moment hebben wil
len. Morgen verkoopen ze weer tegen elk bod
Vrouwen uit deze armelijke buurt, die op „occa
sions" uit zijn, en voddenkoopers, die eens ko
men kijken, bezorgen de gemeenschap der „clo
chards" het beetje geld dat rusteloos van eige
naar verwisselen blijft, maar de gemeenschap
toch niet verlaat. Want de uitgaven dezer
zwervers zijn niet hoog. Twee franken per dag
om te slapen en te eten is genoeg en drie tot
vier franken verdienen ze gewoonlijk wel. En
dan is er altijd nog de „veine". Er is wel eens
een kort aangebonden huisvrouw of een slor
dige dienstbode die van opruimen houdt, en dan
is er slechts de „chance" noodig van iemand
tegen het lijf te loopen die juist naar zooiets
rondkijkt, om uit enkele vuilnisbakken een for
tuin van tien franken op te scharrelen.
De handel is levendig. Er is een „hausse" tn
de afdeeling kleeding. want het zijn niet alleen
„clochards", die tegenwoordig door Parijs zwer
ven. Werkloozen hebben zich bij hen gevoegd.
Drie franken een pet. twee franken een pull
over „in goeden staat", wie zich van top tot
teen in „het nieuw' wil steken, komt voor twin
tig franken klaar. En ook de afbetaling is er
niet onbekend. Echter alleen voor „groote stuk
ken". zooals bij voorbeeld een overjasvan
een daalder.
Natuurlijk hebben deze „types" ook hün
„typen". Daar is. om maar iemand te noemen,
de Gravin. In haar jeugd heeft ze een onge
lukkige liefde gehad, is van huis weggeloopen
thans zwerft ze langs de Seine. De naam, wel
ken men haar toeschrijft, stamt inderdaad uit
de hoogste aristocratie. Ze is klein, maar vinmg
en zeer waardig. Ze vertelt gaarne de geschie
denis van haar liefde van hem dien haar fami
lie een „yietsniet" noemde, omdat lyj niet van
Te Tsjentsoe, de hoofdstad van de provincie
Sjetsjoen, zijn maatregelen genomen, teneinde
op Zondagen de rust te handhaven.
Maandenlang reeds zijn des Zondags ver-
Woede gevechten geleverd tusschen studenten
en soldaten om meisjes-scholieren.
Teneinde voor de toekomst dergelijke onre
gelmatigheden te vermijden is thans bepaald,
dat de Zondag voor de studenetn Zondag
blijft, terwijl voor de meisjes-scholieren Zater
dag de vrije dag zal zijn en voor de soldaten de
Maandag.
Deze maatregel wordt door de openbare in
stellingen in de provinciale hoofdstad ten zeer
ste toegejuicht.
adel was. Ze heeft zich gewroken en is weg
geloopen
Ze staat overigens niet alleen in haar ver
tegenwoordiging van den adel op het trottoir.
Er is ook nog de baronesse. Dit oude wijfje met
haar gezicht van een gekookten appel en haar
versleten zijden japon, is vies van de kleuren
waarmee zij zich „opmaakt", draagt 'n enormen
valschen brillant en heeft in haar doen en laten
veel dat haar „blauwe bloed" meer dan on
waarschijnlijk maakt.
Ze heeft een hobby voor gebroken porcelein.
Overal zoekt ze kopjes en bordjes op die met
onuitputtelijk geduld gelijmd worden en daarna
te koop geboden in café's, hotels en ook bij
particulieren. Wat ze niet verkoopt, geeft ze
weg, want haar stand verbiedt haar zaken te
doen met „clochards". Tegenover de „clochards
pleegt ze liefdadigheid!
Omtrent den „bon docteur" loopen de mee
ningen uiteen. Er zijn er die in hem een oud
procureur der republiek vereeren. Anderen
houden vol dat hij het nooit verder gebracht
heeft dan gedroste student. Het eenige wat van
hem vaststaat, is, dat hij onderging aan drank
en paarden. Hij bezoekt nog trouw de „courses"
en wint wel eens. Dan is er feest in de rue du
Plat-d'Etain. Op zijn kosten en op zijn gezond
heid wordt er dan een „rhum" gedronken aan
het „zinc" van een kleine bar.
Ze leven heel broederlijk, de „clochards". En
waarom ook niet? Loopen ze niet allemaal rond
met hun zak, die zoo leeg is en toch zoo zwaar?
Staan ze niet allemaal in de rij bij de bedeeling,
bij de ziekenhuizen, by het leger des Heils?
Loopen ze niet allemaal de nacht-asyls af?
Stoken ze niet samen hun vuren onder de
Seine-bruggen, waar ze zich warmen en nu en
dan een feestmaal bereiden?
Een oude man van 60 jaar meldde zich aan
bij een politiebureau te Stockholm, waar hij
een aantal inbrekerswerkt algen liet zien en
vroeg gearresteerd te worden.
Toen de politie dit weigerde, gooide hij ec-n
steen door een juwelierswinkel en nam eenige
horloges weg. Toen werd hij gearresteerd. Hij
verklaarde jarenlang in de gevangenis te heb
ben gezeten, waar de eenzaamheid hem zóó
goed deed, dat hij er weer naar terug verlang
de. Men stelde een onderzoek naar zijn geest
vermogens in
Het bleek toen dat men mot een buitenge
woon intelligenten man te doen had.
Gedurende zijn gevangenschap had hij ver
schillende wetenschappen bestudeerd. Hij had
een bijzondere studie gemaakt van de relativi
teitstheorie van Einstein
Ook oude Romeinsche geschiedenis bestu
deerde hij op deze wijze. Met het oog op zijn
leeftijd kon men hem niet meer in de gevan
genis opnemen en is hij naar huis gezonden.
Een Hongaarsch ingenieur heeft een uitvin
ding gedaan, waardoor het mogelijk zal zijn,
dat tijdens een a.s. bridge-concours te Boeda
pest tusschen Amerika en Hongarije honder
den personen alle kaarten in de handen der
spelers zien.
Het concours vindt plaats in een specialen
schouwburg en alle aanwezigen zullen niet
slechts het verloop kunnen zien, doch tevens
iéder bod kunnen hooren.
Achter ieder der spelers bevindt zich een
electrisch schakelbord dat door een man wordt
bediend, en een microfoon geeft alles weer wat
de spelers zeggen.
De toehoorders kunnen alles volgen op een
groot doek, dat in een afzonderlijke zaal is aan
gebracht.
O
Dit roode bord met
witte «treep beteckentt
gesloten voor alle ver
keer in deze richting
Volgens te Tokio gepubliceerde cijfers over
bibliotheken en dagbladen wordt in Japan veel
gelezen. Uit bedoelde cijfers blijkt namelijk, dat
25 millioen personen per jaar bijna 5000 open
bare en particuliere bibliotheken bezoeken; ver
leden jaar in Japan 24.025 boeken en geschriften
werden gepubliceerd; 847 tijdschriften verkrijg
baar waren; 11.000 nieuwsbladen werden uit
gegeven, waarvan 179 dagbladen.
Eenige van de tijdschriften hebben een op
lage van soms 400.000 exemplaren, terwijl min
stens twee groote dagbladen te Tokio (de
„Asahi Sjimboen" en de „Nitsji Nitsji Sjim
boen") en twee te Osaka (de „Asahi Sjimboen"
en de „Mainitsji Sjimboen") een oplage hebben
van meer dan een millioen exemplaren.
De honderden tweede-handsch boekwinkels
te Tokio en andere groote steden, alsmede de
gewone boekwinkels, hebben steeds vele af
nemers.
Uit Tiflis wordt gemeld, dat het vijf jaar ge
leden is dat de Sovjet-autoriteiten een Koer
disch alphabet ten behoeve van de ontwikkeling
der Koerden, die tot dan toe geen eigen alphabet
hadden, invoerden. Sedert dien hebben de
Koerden zeer groote vorderingen gemaakt. Er
zijn reeds 1007 boeken van uiteenloopenden
aard in de Koerdische taal uitgegeven, terwijl
geruimen tijd geleden het eerste Koerdische
dagblad werd gesticht. Voor de revolutie had de
Koerdische bevolking slechts twee scholen, die
bezocht werden door vijftig leerlingen, terwijl
uitsluitend les in de Russische taal werd gege
ven. Thans bestaan alleen in de Armenische
Republiek 47 nationale Koerdische scholen, waar
het, Koerdisch de omgangstaal is.
Een suiker-onderneming in Zoeloe-land had
zich onlangs een sirene aangeschaft, om de
werktijden van de arbeiders aan te kondigen.
Toen men de sirene probeerde, bleek het,
dat de sprinkhanen door het geluid op de
vlucht gedreven werden.
Na dit onverwachte resultaat, schafte de
fabriek zich nog zes sirenes aan. Voor dien tijd
had een door de insecten geplaagde boer den
machinist van een treintje, dat langs zijn ak
kers reed, gevraagd om met zijn stoomfluit de
beesten te verjagen. Inderdaad schijnt men
met fluiten de beesten te kunnen verjagen. De
inwoners van het ïand vragen zich echter
thans af, wat er ger is de sprinkhanen- of de
fluitplaag.
Di-, Ukil van de vereeniging tot bestrijding
der Tuberculose in Bengalen heeft proefonder
vindelijk aangetoond, dat de zon in Britsch-
Indië des morgens en des namiddags practisch
geen ultra-violette stralen bevat.
Dit is juist tegenovergesteld aan Europa,
waar men van meening is dat tuberculose-
-liiiimiiiiiiiiiiiiiii
IIIIIMIIIMIIIIIIIIIIU
i Als je door de straten wandelt
Van de luxueuse stad,
Zie je weer, dat elke winkel
Groote keus aan schoons bevat.
't Kerstfeest nadert en dan ijvert
Men natuurlijk om het meest
Om dit feest te doen gedijen
Tot een uitgelaten feest.
Rood papier en sneeuw van watten'
En daarbij een zee van licht,
Waar een rijkdom aan geschenken
Op z'n meest voordeeligst ligt.
Prachtige gedekte tafels,
Kerstversiering op damast
Houden door den glans van weelde
Eventjes de oogen vast.
Wijn, kalkoen en vette ganzen,
Reuze doozen met bonbons,
Mistletoetot beter slagen
Van de Kerstfeest-cotillons!
i Alles hangt een beetje samen
Met eentè modernen tijd.
Wat u daar dan ook zult missen
Is een beetje piëteit!
Wat het Kerstfeest juist aan schoon-
1 heid
En aan stemmigheden biedt
Vindt u zelfs met héél veel guldens
In de winkelstraten niét!
MARTIN BERDEN
(Nadruk verboden)
=ïlllllllllliiillllllllllllHllllllllllliUllllllllllilliliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiir=
lijders het meest van de zonnestralen profi-
teeren des morgens en in den namiddag.
De zon in Indië bevat volcp ultra-violette
stralen tusschen des middags 12 uur en 3 uur,
maar zich dan bloot te stellen aan de scherpe
stralen zou gevaarlijk zijn.
Een twintig-jarige metselaar, die zich we
gens nationaal-socialistische propaganda in de
gevangenis te Opava (Tsjecho-Slowaki.ie) be
vond, is voor den tijd van twee uur vrijgelaten,
teneinde te kunnen trouwen.
Vergezeld van zijn advocaat en een detective,
werd hij per taxi naar de kerk gebracht, waar
hij zijn bruid ontmoette. Hij droeg een donker
eostuum, dat hem door de gevangenis was ver
strekt.
Na een uur werd de bruidegom weer naar
een taxi geleid, die hem „thuis" bracht.
Te Lodz wordt een „zwarte lijst" opgesteld
van vrouwen, die een betaalde betrekking be-
kleeden, terwijl haar mannen meer dan 323
zlotys per week verdienen. Het comité ter be
strijding van de werkloosheid, waarvan deze
actie uitgaat, heeft reeds ongeveer 150 gehuwde
vrouwen, die rijks- of gemeente-betrekkingen
vervullen, op de lijst gezet. Dezen vróuwen zal
verzocht worden haar betrekkingen op te zeg
gen. waarna de opengevallen plaatsen door
werkloozen zullen worden ingenomen. Mochten
de vrouwen weigeren om haar betrekking vrij
willig op te geven, dan zal het comité haar
werkgevers verzoeken haar te ontslaan.
Op zekeren dag, dat David Borson een
boek uit de bibliotheek ging halen, ont
moette hij daar een allerliefste jonge
dame. David was een echt romantische jonge-
®an. Hij werd op het eerste gezicht verliefd
°P dit meisje met haar groote bruine oogen en
gitzwart haar.
Toen ze de bibliotheek verlaten had, trachtte
David haar naam en adres te weten te komen
bij de bibliothecaresse. Als reden gaf hij op dat
bij artist was en graag dat mooie kopje zou
willen schilderen.
De juffrouw zei dat ze geen adres mocht ge
ven, maar deelde hem mede dat de jonge dame
verbonden was aan het Ridley-theater. Welke
functie ze daar echter bekleedde, wist ze niet
Toen David een half uur later op zijn kamer
kwam, gaf z'n hospita hem een brief, waarin
zich tot z'n groote blijdschap een chèque be-
■'ond. Hij danste van plezier, niet zoozeer om
het geld, dan wel omdat hij een gouden toe
komst voor zich zag, nu er eindelijk een schil
derij van hem was verkocht.
Nadat hij z'n chèque van tien pond bij de
bank had gewisseld, nam hij het besluit om
dienzelfden avond naar het Ridley-theater te
gaan. Hij was daar ruim een half uur te vroeg.
Hij gevoelde zich een rijk man met z'n tien
pond en besloot de beste plaats te nemen die
,-r was, omdat hij een goed figuur wilde slaan
bij z'n onbekende jonge dame, waarvan men
hem had medegedeeld dat ZÜ in dit theater
werkte, zoodat hij haar zeker hoopte te zien.
Hij had niet het flauwste begrip of ze in de
garderobe dan wel bij de verkoopsters van pro
gramma's en chocolade te vinden was.
Eerst ondernam hij dan ook een verkennings
tocht door den heelen schouwburg en kwam
eindelijk na alle programma-verkoopsters en
chocolade-dames met z'n klandizie begunstigd
te hebben, op z'n plaats. In de loge waarin hij
zat, had ook een dikke heer met een kaal hoofd
plaats genomen, die verbaasd naar David keek,
toen deze een heelen stapel chocolade en pro
gramma's op een stoel deponeerde.
„Bent u misschien de manager?" vroeg de
dikke heer eensklaps.
„Neen. Waarom?"
„O, pardon, ik dacht dat zóó maar, vanwege
den grooten voorraad, dien u bij u hebt, terwijl
het stuk toch vrij onbelangrijk is."
De schilder vond het echter overbodig een
verklaring te geven voor al z'n meegebrachte
materialen en daarom haalde hij maar een
zakdoek voor den dag, hield dezen voor z'n
voorhoofd en deed alsof hij zeer vermoeid was
Inmiddels ging het scherm op en het stuk
begon. Het interesseerde David maar matig en
hij bepaalde slechts z'n aandacht tot het too-
neel, wanneer een nieuwe actrice opkwam, want
dat ze op het tooneel werkte, stond thans bij
hem vast. Eerst in de tweede acte werd zijn
geduld beloond en verscheen werkelijk het
meisje-uit-de-bibliotheek, zooals hij haar noem
de. Zij speelde niet onaardig, maar David vond
dat Sarah- Bernhardt 't niet beter had kunnen
doen.
Lang voor het einde van het stuk vertrok hij,
kocht in den eersten den besten bloemenwin
kel een prachtig bouquet roode rozen en pos
teerde zich daarmee gewapend voor den artis-
ten-ingang van het theater. De minuten kro
pen voorbij en het begon te motregenen, maar
David Borson scheen hiervan niets te voelen.
Geduldig wachtte hij, totdat eindelijk de eerste
ortisten, diep in hun jassen gedoken, uit het
theater kwamen. Weldra verscheen ook zij.
Direct trok David zich in de schaduw terug en
zag hoe ze min of meer hulpeloos naar den
dreinenden regen keek.
Nu achtte hij het oogenblik daar om ter hulp
te snellen.
„Mejuffrouw," zei David met een diepe bui
ging, „sta mij toe u mijn bewondering te be-
toonen voor uw prachtig spel en laat deze bloe
men de vertolking zijn van de oprechtheid mij
ner woorden."
De jongedame keek hem ten hoogste verbaasd
aan.
„Maar mijnheer...." begon ze.
„Ik weet wat u zeggen wil," viel hij haar in
de rede, „namelijk dat het hier geen plaats is
We sprongen uit het toestel en begonnen
thans de omgeving eens op te nemen. De na
tuur om ons heen was wondermooi. We bleken
vlak bij een bergkreek te zijn geland die van
den hoogen sneeuwbedekten berg afvloeide.
Plotseling sprong uit de ons omringende
boschjes een menigte gewapende Chineezen te
voorschijn, die ons beduidden dat we ons moes
ten overgeven. Het bleek dat we in handen
waren gevallen van een troep Chineesche ban
dieten, die Zuid-Mandsjoerjje onveilig maken.
Verzet bleek nutteloos.
Vlug werden we weggevoerd, nadat men ons
eerst de wapens had afgenomen. Eindelijk kwa
men we aan den ingang van een groot hol. De
Chineezen beduidden ons daar in te gaan. Het
meubilair bestond uit een vijftal britsen. Onze
voeten werden met ketenen vastgemaakt, ter
wijl men onze handen vrijliet. Daarna lieten
de bandieten ons alleen.
Na verloop van een uur kwamen ze weer
terug. We kregen een blinddoek voor, onze ke
tenen werden losgemaakt en men beduidde ons
te gaan loopen. Na een zwaren tocht, waarbij
we den berg moesten opklimmen, werden we
een grot binnengeleid. De blinddoeken werden
afgenomen en we zagen dat we ons bevonden
in een gerieflijk ingericht rotshol in tegenwoor
digheid van een jonge Chineesche vrouw.
om u mijn hulde te betuigen, maar avond aan
avond heb ik reeds dit theater bezocht, alleen
cm u te zien en ik kan m'n ongeduld werkelijk
niet langer bedwingen."
Hij riep een taxi aan.
„Mag ik u misschien even naar huis bege
leiden?"
..Ik moet u zeggen, dat u er radicale manie
ren op na houdt," zei ze. „Het is m'n gewoonte
niet, mfj door vreemde heeren naar huis te
laten brengen."
David Borson haastte zich z'n naam te noe
men en ver
haalde haar te-
waarin hij goed i
liet uitkomen, VOl
dat zij voor hem
volstrekt geea
vreemde was en dat hij haar reeds lang in
stite beminde.
Veel te vroeg naar David's meening, arri
veerde men aan haar woning. Het bleek dat
zij een keurige flat bewoonde op de 3e étage en
dus toog David hoffelijk met haar naar boven.
„O! Nu heb ik m'n rol in den auto laten lig
gen!" riep ze eensklaps uit.
David rende direct naar beneden. Gelukkig,
de taxi stond er nog, al meende hij dat ze een
eindje verder stond dan straks. Van den chauf
feur was echter geen spoor te zien. David vond
het echter niet noodig hem op te sporen, daar
hij best zelf een onderzoek in de taxi kon in
stellen.
Hij opende het portier, maar deinsde op het
zelfde oogenblik ontzet terug. In de taxi lag
het lijk van een vrouw!
Nieumand was er in de omgeving en verbau-
wereerd holde hij terug naar het meisje, dat
hem op 't portaal opwachtte.
„Wat scheelt u?" riep ze, toen ze hem krijt
wit naar boven zag loopen.
In weinige oogenblikken vertelde hij wat hem
overkomen was.
„Bel direct de politie en een dokter op. Dan
zullen we samen beneden de wacht gaan hou
den. Hoe is *t mogelijk, dat mij zooiets moet
overkomen!"
Enkele minuten later daalden beiden naar
beneden.
„Bent u zeker dat u zich niet vergist hebt?"
vroeg ze.
„Absoluut zeker!" antwoordde hij. „Eerst twij
felde ik nog, maar toen ik haar hand aanraak
te, was deee ijskoud. Ik hoop dat de schurken
nog geen gelegenheid gekregen hebben met de
taxi weg te rijden.
Deze vrees bleek echter ongegrond. De taxi
stond nog op dezelfde plaats. David Borson
opende de deur en.... tot beider schrik lagen
c-r thans twee vrouwenlijken in, waarvan de
een hen met glazige oogen aanstaarde.
Het meisje wankelde op haar beenen en Da
vid moest haar ondersteunen, wilde ze niet
neervallen. Hij sloot het portier en leidde haar
naar de steenen stoep van haar flat, om de
komst van de politie af te wachten.
„Ik ga hier weer oogenblikkelijk vandaan,"
huilde zij. „Ik woon hier pas en ik zou zeker
geen oog meer dicht doen, als ik daaraan denk."
Daar klonk in de verte het geluid van den
politie-auto en weldra stonden verschillende
politie-autoriteiten om het tweetal verzameld.
David vertelde z'n wedervaren en wees op de
geheimzinnige taxi, waarin de lijken der vrou
wen lagen. Eenige agenten zetten de straat af,
om de toesnellende nieuwsgierigen op een af
stand te houden en een inspecteur opende hei1'
portierDe beide vrouwen lagen nog in pre
cies dezelfde houding. Het flauwe licht van eert1'
zaklantaarn verlichtte de figuren en gaf aan
het geheel een luguberen aanblik. Het was
dan ook niet dan met een gevoel van afgrijzen,
dat de inspecteur den politiefotograaf wenkte
cm eerst eenige opnamen van de situatie te
maken.
Drie keer flitste het magnesium-licht en drie
foto's werden genomen.
Juist wilde de inspecteur verdere orders aan
de agenten geven, toen eensklaps alle gemom
pel verstomde en een man met een derde vrou-
wenlijk over z'n schouder uit een huis naar
buiten kwam gestapt en met stomme verbazing
het geheele geval aangaapte.
Dat duurde slechts een oogenblik, want toen
de inspecteur z'n blik richtte op het huis, waar
uit de man gekomen was, las hij, in de aan
groeiende schemering, nog flauw te onderschei
den op den voorgevel: „Groothandel in Etalage
wasfiguren."
Hij wist niet of hij moest lachen of kwaad
worden, maar het duurde geen vijf minuten of
de politie-auto was weer verdwenen, terwijl de
oorzaak van al die consternatie lachend een
chauffeursjas uit het portaal haalde, deze aan
trok, plaats nam in den auto en met veel la
waai vertrok.
Eenige weken later bracht David Borson „z'n
meisje" voor den zooveelsten keer naar huis.
Eenigen tijd liepen ze zwijgend naast elkaar.
Daarna spraken ze over hun eerste ontmoeting.
„Eén ding is zeker, David" zei ze, „als ik toen
m'n rol niet had vergeten en de taxi er niet
geweest was, zou ik je al denzelfden avond ge
zegd hebben dat je niet terug behoefde te ko
men. Ik beschouwde je eerst als een avonturier
en vond je erg brutaal."
„Ik zal dien chauffeur een kistje sigaren stu
ren," lachte de jonge man. „Het nummer van
die taxi heeft de politie wel."
„Dat is niet meer noodig," antwoordde zij,
„dat heb ik al gedaan."
A 11** **1* *i?** °P dIt blad zijn ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen
JhllC U DO nil S ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen
gevallen verzekerd "v^een'^ïfeTTolienue uitkeeringen SOOO.-^Z^lfi d^ afmem lefde'boenen'of beYde* oo^en f750.- dLdenjken^'anoop f250.- eLNoet *0? eendoog t - Suim oTwijsvlnger T O l/.-been" of^ari
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
van een hand IOC ver»e® C/1 bij een breuk van i/J bij verlies van 'n
tdüO. duim of wijsvinger t/l/« been of arm# Tl/»" anderen vinger
65
We bevonden ons in een tamely k groot
vertrek, laag van verdieping en verlicht
door een paar Fransche ramen, welke op den
tuin uitkeken. Ze waren gedee'telijk bedekt met
twee lange gordijnen, welke half dicht geschoven
Waren. Het zag er gezell'g uit en een ezel met
een half afgemaakt zeegezicht er op bewees de
eerlijkheid der bewoners.
Iwanowna keek rond met een soort onge
duldige verbazing.
„Waar zijn de anderen?" 'Toeg hij ruw.
„Waarom hebben ze het hier zoo achter ge
laten?"
„Ze moesten nog even naar de post," zei
McMurtrie. „Ik weet, dat Hoffmann nog een
telegram verzenden wou, ze zullen wel dadelijk
terugkomen, denk ik."
Iwanowna fronste zijn voorhoofd.
„Ze hadden dat zoo niet mogen doen.
Smerdjakoff wfst dat in ieder geval wel be
ter." Hij liep de kamer door, deed een deur
open en verdween in een aangrenzend vertrek.
Zonder te wachten, tot men het mij aanbood,
ging ik zitten op een lagen gemakkelijken steel
in den uitersten hoek van de kamer Ik voelde
me betrekkelijk kalm, hoewel ik moest toestem
men, dat de situatie er voor mij weinig hoop-
wel begon uit te zien. Tenzij Latimer onmiddel
lijk kwam opdagen, zou hij hoogstwaarschijnlijk
te laat komen Als ik naging van hoe groot be
lang 't was zoowel voor Iwanowna als voor Mc
Murtrie, was het niet waarschijnlijk, dat ze zich
langer op lieten houden dan hoogst noodzake
lijk was. Ik kon natuurlijk botweg weigeren om
met hen mee te gaan, maar in dat geval zou
den ze mij er toe dwingen, daar zy met hun
drieën veel krachtiger waren, dan ik alleen.
Iwanowna leek my een beetje te stevig om
mee te vechten, terwijl Savaroff rr.e zoo sterk
leek als een stier. Als ik eenmaal goed en
wel op het landgoed was, zouden ze er onge
twijfeld op rekenen, dat ik wel over te halen
was.
Met een koffer in de eene hand en een
stapel papieren in de andere kwam Iwanowna
weer in de kamer terug.
„Ik wacht niet," deelde hij bits mede. „De
gevaren zijn te groot. Smerdjakoff en uw
vriend moeten ons volgen zoo vlug als zij
kunnen."
„Ze moeten zoo dadelijk hier zyn," wierp
Savaroff tegen.
Iwanowna keek hem met een nijdigen glans
in zijn blauwe oogen aan.
„Ik wacht niet," herhaalde hij. „De toekomst
van Rusland is van meer belang dan die van
hen."
McMurtrie deed een stap naar voren, ernstig
en onverstoorbaar als altijd.
,,Ik geloof, dat de heer Iwanowna gelijk
heeft, Savaroff," zei hij. „De politie kan het
jacht herkend hebben en in dat geval zou het
gekheid zijn om niet weg te gaan, terwijl wij
de kans nog hebben. We kunnen een boodschap
achterlaten voor de anderen."
Als Savaroff nog eenige tegenwerpingen had,
moet hij ze bij zich gehouden hebben. Hij
draaide zich schouderophalend om, terwijl
McMurtrie aan de tafel ging zitten en' haastig
enkele regels schreef, welke hij aan Iwanowna
liet lezen. Deze knikte goedkeurend.
„Dat is heel goed zoo," zei hij; „het kan
geen kwaad als een ander het zou vinden
en Smerdjakoff weet toch waar hy heen
moet."
McMurtrie deed het briefje ïn een enveloppe,
welke hij midden op de tafel legde.
„En nu," zei hij, zijn stoel achteruitschui
vend, ,,hoe eerder wij nu weg komen hoe
beter."
Ik voelde dat, als ik tusschenbeide wilde
komen, het nu het geschikte moment zou
zijn. Iwanowna's antwoord aan Savaroff had
mij juist de noodige aanleiding er toe ge
geven.
,,Een oogenblik. heeren!" zei ik, uit mijn stoel
opstaande.
Alle drie keken heel verwonderd op over deze
onderbreking.
„Wel?" snauwde Iwanowna, „wat is er?"
,,Ik verkeerde in de meening," zei ik, „dat
mijn nieuwe explosiestof op de markt zou
gebracht worden als een gewoon handels
artikel?"
McMurtrie stond op en kwam een senrede
vooruit.
„U hebt volkomen gelijk," zei hij. „Wat zou
u anders willen?"
,,In dat geval," antwoordde ik vastberaden,
„zou ik graag willen weten wat de heer Iwa
nowna meende met zijn opmerking over de
toekomst van Rusland."
Er ontstond een korte pauze.
„Nou!" snauwde Iwanowna. ,,Wat doet het
er toe? Waarvoor verliezen we nog meer tijd?
Vertel het hem, als hij dat wil.'-'
„Waarom ook niet," antwoordde McMurtrie
glimlachend. „Het is absoluut geen gehefm. ik
heb het alleen maar voor mij gehouden tot dat
alles bepaald was," Daarna richtte hij zich tot
mij„De Russische regeering deed ons een
goed bod voor uw uitvindfng, natuurlijk, als zij
werkelijk zoo is, als u voorgeeft."
„Dat is alles goed en wel," antwoordde ik
„maar ik wensch mijn uitvindfng niet aan de
Russische regeering te verkoopen."
Iwanowna en Savaroff waren beiden ten
zeerste ontsteld en ik zag McMurtrie's oogen
zich samenknijpen tot vervaarlijke katachtige
spleetjes.
,,U wilt niet!!!" herhaalde hij ijskoud. „Mag
ik u vragen waarom?"
„Zeker," zei ik. „Met een springstof als de
mijne zou Rusland in staat zyn. Engeland bin
nen zes weken totaal te vernietigen."
„Veronderstel dat dat waar is," onderbrak
Iwanowna. „Wat kan dat u schelen eer.
ontsnapten gevangene."
Zijn stem worstelde tusschen 'ongeduld en
zelfbeheersching en ook ik begon opgewonden
te worden.
„Dan kan me zooveel schelen," antwoordde
ik, „dat ik u ifever ik weet niet waar zag."
McMurtrie kwam langzaam naar mij toe en
keek mij recht in de oogen. Zijn gezicht was
spierwit en onheilspellend een loodgrauw
masker van ingehouden toorn.
„Jij.... gek!" zei hij medelijdend. „Jij on
betaalbare gek! Verbeeld je je, dat je eenige
keus hebt in deze zaak?"
Iwanowna kwam naast hem en zoo kwam
ik dus voor deze drie te staan.
„U hebt mijn keus gehoord," zei ik.
McMurtrie lachte. Hy deed het ongeveer
op de wijze, zooals ik me een duivelslac-h
voorstel op zeldzame oogenblikken. dat hy zfch
amuseert.
„U is waarschijnlijk een slecht karakterle
zer, mijnheer Lyndon," zei hij. „Menschen die
mij trachten te weerstreven, zijn er meestal
slecht aan toe."
Op dit oogenblik lieten zijn woorden mij
geheel koud. Ik had mijn best gedaan alles
zoolang mogelijk te rekken en als noch de
politie, noch de geheime dienst er voordeel bij
wist te zoeken, zooveel te slechter voor hen....
en mij.
„Dat geloof ik graag, dokter," zei ik vrien
delijk. „Ik kan mij heel goed voorstellen,
dat u een gevaarlijke woesteling is door de
handige wüze, waarop u Marks doodde."
Het was de laatste wanhopige poging die ik
waagde, maar zij trof doel.
Savaroff's gezicht werd vuurrood en met
een harden vloek pakte hy een steel beet en
zwaaide die boven zijn hoofd De dokter hield
hem met zijn hand tegen. Wat Iwanowna be
treft, die bleef staan waar hij stond, terwijl hij
boos en verwonderd van den een naar den
ander keek. Hij begreep klaarblijkelijk niet in
het minst, waar ik het over had.
McMurtrie sprak het eerst.
,,Ja," zei hij met een koude zachte stem.
„Ik doodde Marks. Hy was de laatste, die
mij bedroog. Ik geloof, dat u hem zu'.t benijden,
voordat ik met u afgerekend neb, mijnheer
Lyndon."
„Allemachtig!" riep Iwanowna boos, „wat
beteekent al die nonsens. We kunnen de politie
direct hier hebben. Geef hem op zijn kop, den
gek, en
„Stop!"
Dit eene woord sloeg blijkbaar goed ln. We
keken allen in de richting waar het vandaan
kwam en daar stond in het venster tusschen
de gordijnen de eenzame gestalte van Bruce
Latimer. Hij had een Mauser-revolver bij zich,
die bedenkelijk voor ons vieren flikkerde.
„Stil zijn," commandeerde hij, „absoluut stil,
asjeblieft. Ieder die zich beweegt, schiet ik
neer."
Er ontstond een oogenblik van doodsche
stilte. Toen maakte Iwanowna zijn lippen nat
met zyn tong.
.(Wordt vervolgd)