HERTLING EN LUDENDORFF
1
Met wduuU van den dag
I f 50— keerden wij uit]
j ONZE 349e UITKEERING
I f 84.795.-
PER VLIEGMACHINE DE WERELD ROND
sS.
11
a
NEIL
LYNDON
ONTSNAPT
VOORTDURENDE STRIJD
DE STER
J>
MAANDAG 17 DECEMBER 1934
Ludendorff leidde den oorlog en
tevens de politiek naar zijn
souvereinen wil en
welbehagen
De brutale generaal
Generaal Ludendorff
Oud vlieg-enthousiast
mm
Het an-alphabetisme in
Frankrijk
m
ingevolge de voor onze abonné's geldende
gratis-ongevallenverzekering aan den Heer
H. J. KERSTEN, Hommelstraat 51, Arnhem,
wegens een aan hem overkomen ongeval. Dit is
I WAARMEDE THANS EEN TOTAAL BEDRAG VAN
aan onze verzekerde abonnes is uitgekeerd.
DIRECTIE VEREEN. KATH. PERS j
Kerstmis in Zweden
Verkoop van Kerstboomen en de
Zondagssluiting
De weg naar de misdaad
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
DOOR
VICTOR
BRIDGES
Het scheen, dat de sergeant wist, wie Latimer
Napoleon was bij Belle-Alliance vernietigend
Verslagen en naar St. Helena verbannen. Na
tientallen jaren van onrust herademde het
Fransche volk. Het materiaal aan menschen was
hyna uitgeput en rust noodzakelijk. Talleyrand
had op het congres van Weenen door uitste
kende diplomaten het aanzien van Frankrijk en
het Europeesche bezit van dit land gered. De
Vermoeide Fransche kfacht concentreerde zich
op de restauratie. Maar hoe verder men zich
Jn het stille alledaagsche politieke leven onder
de regeering der laatste Bourbons, van de
groote dagen van het schitterende en pralende
keizerrijk verwijderde, des te grooter werd het
romantische verlangen naar die dagen van
Weleer. De Napoleon-legende ontstond. De her
innering aan den empereur loste zich op in
het geheimnisvolle rijk der sagen.
De geschiedenis herhaalt zich altijd weer. In
het hedendaagsche Duitschland gaat het pre
cies zoo. De „heimliche Kaiser" van Duitsch
land heeft er voor gezorgd, dat Hindenburg tot
een nationaleri heilige werd. Zijn graftombe in
een der torens van het Tannenbergmonument
zal herbouwd worden tot een weidschen tern-
Pel, tot het voorgeborgte van het Walhalla. Le
genden en sagen beginnen hun geheimnisvol
geweef. De legende van den dolkstoot van het
achterland in den rug van het Duitsche leger
is thans officieele Duitsche historische waarheid
geworden. De geschiedvorschers van het natio
nalisme decreteeren, dat Duitschland niet
door de wapenen werd overwonnen, maar door
rood-zwart verraad.
Met historische waarheid heeft dit niets te
doen. De nuchtere schriftstukken, die in de
ambtelijke publicaties over den wapenstilstand
zijn opgenomen, leveren bijna op iedere pagina
het bewijs, dat de opperste legerleiding zelf het
Was, edi niet dringend, niet overhaast genoeg
°P het sluiten van den wapenstilstand kon aan
dringen, omdat zij, op militair gebied, volslagen
radeloos was; dezelfde opperste leiding, die nog
in Juli 1918 verregaande annexionistische doel
einden vervolgde en iedere vredesmogelykheid
direct vernietigde.
Voor de onheilvolle politiek van het leger
bestuur, met name van Ludendorff, vindt men
interessant materiaal in een boek, getiteld:
>,Ein Jahr in der Relchskanzlei; Erinnerungen
an der Kanzlerschaft meines Vaters", geschre
ven door graaf Karl von Hertling, zoon van
den zevenden kanselier van Wilhelm II. Uit dit
boek blijkt weer duidelijk, dat Ludendorff den
oorlog leidde en tevens de politiek naar zijn
souvereinen wil en welbehagen.
Het ééne jaar Kanselierschap van Hertling
Was één strijd der rijksregeering met Luden
dorff om de leiding der politiek. De heer Mi-
chaelis, van wien Karl Hertling schrijft, dat
Ludendorff hem „entdeckt" had, was al na
honderd dagen aan het einde van van zijn La
tijn. Nu moest Hertling, die reeds na Beth-
mann's demissie het Kanselierschap van de
hand had gewezen, er aan gelooven. Men weet,
dat hij meer tacticus dan practicus is geweest.
Hij was niet de man, die in dagen van storm
kapitein van het staatsschip kon zijn. Welis
waar sloot Hertling, vóór hij zijn ambt aan
vaardde, een accoord met de meerderheids-so
ciaal-democraten over een bepaald program,
Waarin ook de spoedige invoering van het al
gemeen kiesrecht in Pruisen voorkwam, maar
innerlijk moest hij toch, als conservatieve
man, niets hebben van democratie en parle
mentarisme. Toen in September 1918 de toe
stand kritiek was geworden en de invoering
van het parlementaire systeem nog slechts
een kwestie van dagen was, ging de oude Hert
ling nog met de gedachte rond, om de basis
der rijksdagmeerderheid te verlaten en met
wisselende meerderheid nu eens links, dan weer
rechts te regeeren. Maar toen Ludendorff eens
klaps (door den nood gedrongen!) zelf „einen
Ausbau der Regierung auf breiter Basis" ver
langde, om tot vrede te kunnen komen, was
het uit met die tactische spokerij en Hertling
demissionneerde.
Toen Hertling Kanselier werd, verklaarde
het legerbestuur „feierlichst, sich in die Füh-
rung der Politik nicht mehr einmischen zu
wollen".
Deze verklaring was naar den aard van het
beruchte „vodje papier". In het begin schijnt
Hertling héél krachtig tegen Ludendorff te zijn
opgetreden. De generaal beklaagde zich zelfs
in een telegram, dat hij „von dem Herrn Reichs-
kanzler ganzlich an die Wand gedrückt wtir-
de", maar de moede oude Hertling heeft dien
tegenstand niet lang vol kunnen houden.
Een paar weken na Hertling's benoeming
ontstond reeds een conflict met Ludendorff.
Hertling wilde niets weten van annexatie, ook
niet van verkapte annexatie van België. In het
Oosten verlangde Ludendorff „grensbeveiligin-
gen" tot onder den rook van Warschau. Ook
daarvan wilde Hertling niets weten .In beide
gevallen stond de Keizer aan de zijde van den
Toen hij in zijn stille Beiersche bergen te
rugkeerde op een herfstdag, vol zon en wee
moed, en zijn huis betrad, rolde langzaam een
traan uit zijn oog. Ahnte er des Vaterlandes
Schicksal? Hij beleefde nog den val van
Duitschland. De revolutie vernietigde in eenige
uren, waarvoor graaf von Hertling heel zijn
leven had gewerkt en brak hem het hart.
Kanselier. Ludendorff dreigde met demissie. De
zaak werd gesust. Tijdens de onderhandelingen
in Brest-Litowsk verscheen de generaal in Ber
lijn en verkeerde in opgewonden stemming.
Hij eischte het aftreden van Von Kiihlmann en
van den chef van het civiele kabinet Valentini.
Gebeurde dit niet, dan zou hij aftreden. Hoe
brutaal de generaal was, blijkt wel uit het vol
gende.
De jonge Hertling vertelt: „In dieser Konfe-
renz verbat er sich meinem Vater gegenüber
das Lachen (waran dieser gar nicht dachte)".
De Kanselier beklaagde zich bij den Keizer
over deze brutaliteit.
Deze greep in en verklaarde, dat noch Kiihl
mann noch Valentini ontslag kregen en beval
Ludendorff, op zijn post te blijven.
De generaal ging door met brommen en in
trigeeren. De Kanselier werkte, in overleg met
den Keizer, een memorandum over de verhou
ding van regeering en legerbestuur uit. Het
legerbestuur kreeg het recht bij groote poli
tieke kwesties raadgevend op te treden. Luden
dorff wilde er niets van weten en de Kanselier
noteerde: „Ik heb den indruk, dat Ludendorff
op een conflict met de rijksleiding aanstuurt,
om na den val van den Kanselier de militaire
dictatuur in te voeren."
In de militaire kwesties schijnt Hertling he
laas de optimistische opvattingen van het le
gerbestuur te hebben geloofd. Vandaar zijn phi-
losophische rust, waarmede hij alle vredes-mo-
gelijkheden behandelde. Hij was bijna geheel
passief. Pas in Augustus 1918 begint hij begrip
te krijgen van den kritieken toestand en eischt,
dat men hem vrije hand zal laten, om den
vrede voor te bereiden. Hij probeert een be
middeling door den Koning van Spanje (is
niet doorgegaan) en later door onze Koningin,
die daarop Den Haag, zooals bekend is, voor
eventueele onderhandelingen beschikbaar stel
de. Maar 't was reeds te laat. Oostenrijk bood
vrede aan, Bulgarije viel af, Turkije stortte in
elkaar. De gebeurtenissen volgden hals over
kop. In zijn angst eischte Ludendorff een parle
mentaire regeering. Hertling snelt naar *t hoofd
kwartier. Terwijl hij met den keizer confereert,
stormt Ludendorff, zonder aangediend te zijn,
het vertrek binnen en snauwde in groote op
winding: „Is de nieuwe regeering' nu nog niet
gevormd?" Waarop de keizer tamelijk barsch
antwoordt: „Ik kan toch niet tooveren!" Daar
op weer Ludendorff: „De regeering moet dade
lijk worden gevormd, want het vredesaanbod
moet vandaag nog worden gedaan." De keizer:
„Dat hadt u mij voor 14 dagen moeten zeggen.
Ludendorff had tot op 't laatste oogenblik op
een deus ex machina gehoopt, op het „won
derbare", op het soldatengeluk. Na het laatste
mislukte offensief, beet hij den twijfelenden
Kanselier uit de hoogte toe: „Vijfmaal heb ik
nu al in den wereldoorlog mijn troepen terug
moeten nemen en den vijand tenslotte toch
verslagen. Waarom zou mij dit een zesde maal
ook niet gelukken?" Het lukte niet en Duitsch
land stortte ineen.
Hertling keerde den gebeurtenissen, die nu
slag op slag volgden, moede en geresigneerd
den rug toe en legde, grijsaard van vijf en
zeventig jaar, zijn ambt neer.
Alexander Kennedy, een 99-jarige boer uit
Queensland is voor zijn leeftijd een ware vlieg
enthousiast.
Dertien jaar geleden maakte hij voor het
eerst een tocht per vliegtuig, terwijl hij thans
geregeld op en neer reist, van Brisbane naar
Mount Isa, een afstand van 1400 mijl.
Zijn 99sten verjaardag vierde hij met een
vlucht over Brisbane in een nieuw vliegtuig
van de Empire Airways. Hij denkt nog altijd
aan den ouden tijd, toen zijn eerste sensatie
een rit in een bokkenwagen was.
Iffif
i
i/iimmiinmmiiiiiii
IIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIU
Een astronoom in Suffolk heeft esn
E lichtende, nieuwe ster ontdekt. E
„Krantenbericht" E
Er is een nieuwe ster ontdekt!
Een astronomisch feit.
Men heeft haar schoonheid reeds ga-
noemd
i Van hooge kwaliteit!
De kijkers staan op haar gericht,
Maar toch, al staat zij hoog,
E Waarneembaar is zij niettemin
Reeds met het bloote oog!
Zij is een heel bijzond're ster,
Die graag des avonds blinkt,
Maar zij is niet gepolitoerd
1 En zij is niet geschminkt! I
Zij schildert zich de wenkbrauw niet,
E Zij crême-t ook niet haar huid,
E Zij ziet er immers zoo zij is
I Het allerschoonste uit!
Ofschoon d' ontdekker van de ster
in geestdrift is geraakt,
Wordt geen reclame uitgedacht
Noch zegetocht gemaakt!
E En wat zelfs zeer bijzonder is:
E Geen krant die 't nieuwtje brengt,
Dat zij al reeds in een schandaal
Of scheiding is gemengd!
Geen foto ziet men zelfs van haar, B
Zij is ook bovendien
i Nog in geen enk'le bioscoop
Op 't witte doek te zien!
Z' is namelijk: een échte ster!
Zoo een aan 't firmament
Dus bij 't publiek, dat namaak zoekt, i
Volkomen onbekend!
MARTIN BERDEN
(Nadruk verboden)
5iiiiiimimiiiinniiiiHiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiim„iii,lni„iniiR
fjjjjSu:::-ÏSL-mttUW: WT? .- -Itl!
lAinÜüihdiaUiiiiiSUiiiillÜni'UitiiUiiiÜllJiÜuiêuuiif
In antwoord op een in de Fransche Kamer
gestelde vraag verklaarde de minister van oor
log dat van de recruten van de lichting 1933
98.855 recruten minstens de lagere school op
normale wijze hadden afgeloopen. Er waren
109.443, die het niet zoover gebracht hadden,
dch in elk geval konden lezen en schrijven. 8118
recruten konden slechts lezen, doch niet
schrijven en 8442 recruten konden noch lezen,
noch schrijven. Aangezien de geheele lichting
ongeveer 220.000 man omvatte was dus on
danks den leerplicht 4 pet. der recruten on-
alphabeet, terwijl 8 pet. niet schrijven kon.
iiiiiiiiiiiiiniiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiHiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiMiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiji
Jim Randall stond aan den kant van der.
veriaten Amerikaanschen landweg en tuurde
naar den horizon. De wereld scheen leeg, als
een woestijn onder een gloeiende zon. Geen
mensch was er zichtbaar, maar ook alie tee
kenen van leven ontbraken. De zon brandde
en deed zelfs de vroolijkste vogels zwijgen.
Toen vingen de geoefende ooren van den man
het geluid van een naderenden auto op. Hij
boog zich voorover en tuurde scherp voor zich
uit. Een kromming van den weg hield den auto
uit zijn gezichtsveld verwijderd, maar hij wist
dat de wagen hem binnen enkele oogenblikken
zou passeeren.
Nauwgezet nam hij zijn voorzorgen. Hij stelde
zich langs den weg op als een moede landlooper
en wist deze houding zóó goed te imiteeren dat
zelfs zijn fatsoenlijke kleeren niet uit den toon
vielen. Tegelijkertijd dook zijn rechterhand in
zijn jaszak. De auto kwam nader met een ma
tige vaart en toen ze dicht genoeg was stak
Jim zijn linkerhand omhoog: het karakteris
tieke gebaar van landloopers en zwex*vers, die
vragen om te mogen meerijden
Vol verwachting keek hij toe of de automo
bilist zou stoppen. Gewoonlijk reden ze door,
want de dagbladen berichtten lederen dag op
nieuw over plundering en' doodslag langs den
openbaren weg. Toch waren er nog altijd men
schen te vinden, die hun hart over hun ver
stand lieten zegevieren en.... tot dezen be
hoorde de naderende autobestuurder.
Hij stopte en keek naar Jim.
„Mag ik meerijden, misterJim behoefde
den zin niet uit te spreken want door een kort
handgebaar noodigde de automobilist hem uit
in te stappen.
Snel overzag Jim de situatie. De man was
tenger gebouwd en alleen. Een goedaardig' bur
ger.
Jim stapte in en oogenbilkkelijk nam hij zijn
kans waar. Vóór de man er óp verdacht was
zag hij een browning op zich gericht en hoorde
hij de stem van den vagebond, die hem ge
lastte uit te stappen.
Doodsangst lag in zijn oogen en hij gehoor
zaamde. Jim liet zijn slachtoffer voor zich uit
het kreupelhout instappen en sloeg hem daar,
plotseling, met den revolver tegen den grond.
Zonder een kreet te uiten viel de man voor
over. Jim gooide den revolver weg, stampte
het stof van zijn schoenen en nam bezit van den
auto. De overval had slechts enkele minuten
in beslag genomen.
Onder het rijden nam Jim Randall den ge
stolen wagen eens goed op. Het was een keurig
verzorgde auto, niet nieuw, maar zoo goed on
derhouden drit hij niet voor een spllnter-
nieuwen onderdeed.
„In Deadtown brengt hij vast 300 dollars
op," stelde hij bij zichzelf vast. De papieren,
die zich ln den auto bevonden, vertelden dat
de eigenaar Harold Blinds heette en uit New-
Tork afkomstig was. Jlm stelde zich op deze
omstandigheid in. Van nu af was hy Harold
Blinds uit New-York.
Deadtown lag nog een tweehonderd mijl ver
wijderd, doch hij haastte zich niet.
Nauwelijks had hij echter een tien minuten
gereden of een eigenaardig gehobbel vertelde
hem dat de linkervoorband lek was. Hij stapte
uit en maakte zich gereed om den reserveband
op te zetten.
Een snorrend geluid deed hem plotseling op
zien. Even stokte zijn adem, doch dadelijk
daarop had hij zijn zelfbeheersching terug. Er
naderde een motor. En wel een zeer bekende
motor. Een sergeant van de wegen-politie, die
bij den auto stopte.
„Middag!" groette de stevig-gebouwde ser
geant vriendelijk en oogen blikkeiyk stelde Jim
vast: „Hij weet niets!" En dadelijk daarop:
„Hoe kan het ook anders!"
Hy groette op denzelfden toon terug.
„Kan ik soms helpen" bood de sergeant
plichtgetrouw aan.
„Dank je, sergeant. 'tGaat al. Warm van
daag!"
„Ja." De sergeant keek met eerlijke bewon
dering naar den wagen.
„Keurig wagentje," was zijn oordeel.
Jim Grinnikte. Onderwijl zette hy den re
serveband op. Die was te zacht en moest op
gepompt worden. Waar was de pomp?
De sergeant bekeek het dash-bord.
„Wel, nog niet eens zoo lang op den weg,"
ging hy voort. „Nog maar 15.000 mijl geloo-
pen."
Jim voelde zich onbehaaglyk.
„De kilometerteller werkt niet goed," zei hy
snel. „t is minstens de helft van den werke-
ïyken afstand."
Waar was de pomp? Hy keek in de gereed
schapskist, op de treeplank.
„U houdt van uw wagen," zei de sergeant
goedkeurend, „dat
zie je tegenwoor-
dig niet vaak." I
En zyn oog gleed I L)C YttCLYl Cfl
langs de glim- 1
mende flanken (f(> ClUtO
van den auto,
langs de smette-
looze kussens, den schoonen vloer
Vervloekt! Jim had moeite om niet te vloe
ken. Daar vond hy die ellendige pomp eindeiyk
onder de voorbank. Snel pompte hij den band
op, ruimde het gereedschap weg' en stapte in.
De sergeant groette en reed weg met de
zelfde groote snelheid, waarmee hy was ge
komen. Op zyn gezicht lag een peinzende trek.
Jim Randall loosde een zucht van verlich
ting. Niet dat hy bang was voor den sergeant,
maar hy zag toch liever geen politie-menschen,
zelfs niet zulke hardhoofdige als deze sergeant.
Een half uur later stopte hy bij een ben
zine-station. Zoodra hy echter stilstond voelde
hy dat er iets was misgeloopen. De sergeant
van zooeven stond vóór hem en verzocht hem
vriendelyk maar beslist zyn reis te onderbre
ken. Meteen onderbrak hy Jim's protesten. 4
„Het is beter om geen tegenstand te bieden.
Je bent tegen de lamp geloopen, al moet ik
zeggen dat het een haartje scheelde of je was
den dans ontsprongen. Maar in 't vervolg raad
ik je aan Je eerst van alles op de hoogte te
stellen, alvorens je in een gestolen auto gaat
rijden. Zelfs een slecht opmerker zou dadelyk
gezien hebben, dat je niet by dezen auto hoor
de. Vergeet niet, een auto is het spiegelbeeld
van den eigenaar. En de eigenaar van dezen
wagen is een keurig mensch, die weet waar hy
zijn pomp heeft geborgen, en die zyn gereed
schap netjes op zijn plaats legt. En bovenalles
weet de eigenaar hoeveel kilometer zijn wagen
heeft geloopen. Ik zei met opzet een verkeerd
getal, 15.000 myi, terwijl er stond 22.000. Je
bent te slordig, man."
Jim gaf zich een autoritaire houding.
„Wie geeft u het rechtbegon hij, maar
de sergeant sneed kalm zyn woordenstroom af.
„Ik heb getelefoneerd en een speurhond uit
gezonden. Straks zul je Harold Blinds uit New-
York ontmoeten, den eigenaar van den auto.
Gelukkig voor jou, ben je ook met hem slordig
te werk gegaan. Hij leeft nog."
Toen zag Jim Randall dat het spel uit was.
f,on ji- n
UE.VÜL aan
tov-i-£n e,j
- *00
Kidtt
Het bleek dat zij de eigenlyke leidster van de
bende was. In tamelyk verstaanbare taal maakte
zij ons er opmerkzaam op dat zij geld van ons
verlangde. Toen wy haar beduidden dat wy dit
niet bij ons hadden, dreigde zy ons gevangen
te houden totdat onze familie losgeld zou heb
ben betaald.
Daarop gelastte zy den bandieten ons weg te
voeren en ons schryfmateriaal te bezorgen ten
einde onze families op de hoogte te brengen
van onzen toestand en het verlangde losgeld te
verkrijgen, dat niet minder dan een millioen
dollars moest bedragen. Weldra waren we druk
aan het schrijven.
De brieven werden weggezonden en wij bleven
in gevangenschap. Over de behandeling hadden
wy niet te klagen. Na enkele weken werden we
weer voor de leidster gebracht, die zeer ver
bolgen was, omdat zy nog steeds geen geld had
ontvangen.
Zy dreigde ons, wanneer het geld niet spoe
dig zou komen dat ze ons ooren af zou laten
snyden en deze aan onze familieleden sturen
teneinde de toezending van het losgeld te
bespoedigen. In gedachten zag ik reeds het grie
zelige pakket door myn huisgenooten in ont
vangst genomen en hun vreeseiyke ontzetting.
We huiverden onwillekeurig.
In Zweden is tydens het Kerstfeest waar-
schyniyk geen huis, waar een kerstboom is.
Het is de gewoonte met het koopen hiervan
te wachten tot twee dagen voor Kerstmis (de
dag onmiddellyk voorafgaande aan het Kerst
feest, wordt in Zweden als een Zondag be
schouwd).
Dit jaar valt 23 December echter op een
Zondag, en de vraag is gerezen, of op dien dag
kerstboomen mogen worden verkocht.
Aan de Zondagssluiting in Zweden wordt
streng de hand gehouden. Slechts eenige win
kels mogen dan open zyn, t.w. fruitwinkels den
geheelen dag, banketbakkers tot 3 uur 's mid
dags en de melk- en broodwinkels tot 11 uur
"5 morgens.
De fruitwinkels hebben gevraagd, of zy de
kerstboomen voor het a.s. Kerstfeest mogen
verkoopen. Aangezien de autoriteiten echter van
meening zijn, dat kerstboomen niet als fruit,
doch veeleer als tydelijke meubelstukken moe-
ten worden beschouwd, ziet het er niet naar
uit, dat het verzoek zal worden ingewilligd.
Een moordenaar op zyn zesde, een dronkaard
op zyn negende en een opiumschuiver op zyn
twaalfde jaar.
Dit is het treurige misdadigers-record, waar
op een Russische Jongen van twaalf jaar kan
bogen.
Op zyn zesde jaar sloeg hy een vriend met
een cricket-bat op zyn hoofd, waardoor deze
overleed.
Op zyn zevende jaar stal hy geld ter waarde
van ongeveer f 100.— doch werd 300 K.M. van
huis aangehouden.
Op zyn achtste jaar stal hy een gouden hor
loge en verwondde zyn onderwijzer met een
mes. Op zyn negende begon hy wodka te drin
ken en werd verscheidene malen wegens dief
stal gearresteerd.
Een psycholoog nam den jongen onder be-
nandeling.
De jeugdige boef bestal echter ook zijn men
tor, waarna hy van dezen wegvluchtte.
A II* - -*#- op dit blad zijn Ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen f O flflfl by levenslange geheele ongeschiktheid tut werkendoor f *7 Cfl by een ongeval met f O Cfl by verlies van een hand f 1 OC olj verlies van een f Cfl bij een breuk van Afl bij verllesvan 'n
Jill€ UUUIlTlC O ongevallen verzekerd voor een der volgende ultkeeringen 1 1/1/y. - verlies van belde armen, beide beenen of beide oogen f OU.- doodelijken afloop f £tO U»m een voet of een oog# 1 £tOm~ duim of wijsvinger O (/."been of arm# 71/, anderen vinger
66.
„Is u gek, mynheer?" begon hij schor.
„Wat
Bliksemsnel stak McMurtrie zijn hftnd in
zyn zak en toen hy dat deed, richtte Latimer
onmiddellijk zyn revolver op hem. Twee
schoten klonken byna gelijktijdig, maar be
halve, dat ik een ge chreeuw en gerinkel
van glasscherven hoorde, wist ik niet wat er
gebeurde. In een oogwenk had ik mij op Sa-
Varoff geworpen, en juist nadat hij zijn re
volver te voorschyn gehaald had, gaf ik hem
een flinken stoot tegen zijn kaak. Terwyi hy
zyn wapen vallen liet, wankelde hy achter
waarts naar Iwanowna en met een smak
vielen beiden op den grond, zoo, dat het huis
er van trilde. Byna op hetzelfde oogenblik
werden het raam en de deur woest openge
rukt en kwamen twee mannen de kamer bin
nenstormen. De eerste van de indringers was
Tommy. Ik herkende hem toen ik instinct
matig naar de revolver greep, met den on-
aangenamen indruk, dat Hoffmann en de andere
Rus teruggekomen waren van het postkantoor.
Men kan zich de verlichting voorstellen, waar
mee ik weer opstond en het nuttige wapen
(als het tenminste geladen was) in myn hand
klemde.
Met een oogopslag nam ik den geheelen
toestand op. Met het gezicht naar beneden
lag de beweginglooze figuur van McMurtrie.
Savaroff lag ook nog steeds, met zyn zware
gestalte en fantastische hulpeloosheid op den
grond gestrekt. Alleen Iwanowna had zich
bewogen. Hij zat op zyn handen, terwyl hy
half suf naar den loop van Latimer's revolver
staarde.
Latimer zelf begon weer het gesprek.
„Kom hier en boei deze twee heeren, Ellis,"
zei hy. „Ik zal naar den derde kyken."
De man, die tegeiyk met Tommy binnen
was gekomen, een kleine streng uitziende man
in een blauwe uniform, liep flink door de
kamer, nam een paar lichte handboelen en
bond deze om Iwanowna's polsen. Daarna deed
hij hetzelfde met den nog steeds bewusteloozen
Savaroff.
Het volgende oogenblik knielden Latimer,
Tommy en ik om het voorover liggende lichaam
van den dokter. We tilden hem heel voor
zichtig op en legden hem op zyn rug. een
opgerolde reisdeken als kussen gebruikend. Hy
had een schot door zyn rechterlong en bloedde
uit zijn mond. Latimer bukte zich over hem
heen, stelde een kort onderzoen in en kwam
daarna weer overeind, terwyl hy zacht zijn
hoofd schudde.
„Ik vrees, dat er geen hoop meer is merkte
hy ontmoedigd op. „Het is jammer. We souden
enkele nuttige informaties van hem los hebben
kunnen krygen."
Er ontstond een korte stilte; toen opende
de stervende man plotseling zijn oogen. Het
mag gek klinken, maar het scheen my toe. dat
er een oogenblik een schaduw van zyn ouden
spottenden glimlach over zyn gelaat gleed.
Zyn lippenbewogen zich zwakjes, alsof hij
poogde te praten. Ik boog me voorover om te
luisteren, maar juist toen ik dat deed, kwam
er een nieuwe golf bloed door zyn keel en met
een lange' zucht vlood zijn vreemde, duistere
zi'el heen. Nog altijd zou ik willen weten, wat
hy toen ongesproken liet.
HOOFDSTUK XXIV
De vrijspraak
Het was Tommy die zyn grafrede uitsprak.
„Wel," zei hij, „hy was een eerste Uas
schavuit en speelde groot spel nu is het
uit! God hebbe zyn ziel!"
Latïmer stak zyn hand in den zak van den
doode en haalde er een kleine, uikkelbeslagen
revolver uit. Een van de kamers was ontladen.
„Geen slecht schot," zei hy critisch. „Hy
schoot op my door zyn jas heen en miste
slechts met een centimeter."
Hij stond op en keek naar het gebroken
venster en de andere sporen van het gevecht
in de kamer; eindelijk kwam zyn blik tot
rust op de voorover liggende gestalte van
Savaroff.
„Een mooie stoot van je, Lyndon," zei bij.
„Ik hoop dat je hem niet den nek gebroken
hebt."
„Ik denk het niet," antwoordde ik, ,een
nek als die van Savaroff breekt niet zoo
gauw."
Plotseling schoot me iets te binnen en ik
vroeg haastig:
„Je weet toch, dat er nog twee van die
bende hier zyn Hoffmann en een vriend
van Iwanowna. Ze kunnen elk oogenblik
komen."
Latimer schudde zyn hoofd.
„Erg onwaarschynlyk," zei hy; „ik heb alle
reden, om te gelooven dat zy op het oogen
blik in het politiebureau van Queensborough
zitten."
Ik zag Tommy grijnzen, maar voor ik eenige
navraag kon doen, was Iwanowna overeind
gekrabbeld, zyn gezicht had iets spookachtigs
in de mengeling van woede en teleurstelling, die
het verried.
,,Ik eisch een verklaring!" riep hy heesch.
„Met welk recht ben Ik gearresteerd?"
Latimer liep rustig op hem toe en keek hem
recht in de oogen.
„Ik denk, dat u dat heel goed weet, Kapi
tein Iwanowna," zei hy.
Er viel een stilte; toen met een blik, die ons
alle vier omvatte ging de kapitein naar den
divan en nam plaats. Als blikken uonden doo-
den, zouden wij allen op onze plaatsen gestor
ven zyn.
Daar dit tot op heden nog niet mogelijk is.
bleven wy staan, waar wy stonden. Op dat
oogenblik deed zich buiten het onmiskenbare
geluid van een naderenden auto hooren. Latimer
opende de kast van zyn horloge.
„Vlug gedaan, Ellis," merkte hy op met ze
kere voldoening. „Ik had hen tien minuten la
ter verwacht. Zeg, dat ze dadelyk hier moeten
komen."
Hij knipte de kast weer dicht.
„We moesten maar probeeren onzen schoonen
slaper weer wakker te krygen", ging hy voort.
„Hy zal wel vry zwaar zyn om te dragen."
Wy slaagden er in, Savaroff op een stoel te
tillen, terwijl Tommy een flesch water ging ha
len, die op het buffet stond. In de dagen van
mijn boksles had Ik eenige ondervinding opge
daan van de behandeling van neergeslagen te
genstanders, en ofschoon het met Savaroff een
vrij ernstig geval was, wisten krachtige massa
ge en enkele afwasschlngen zijn bewustzijn ten
slotte weer op te wekken. Hij was juist zoover
hersteld, dat hy weer van harte vloeken "on,
toen de deur geopend werd en Ellis met twee
andere mannen de kamer binnenkwam. Een van
hen droeg burgerkleeren, de ander was In de
uniform van politle-sergeant gekleed.
Ik zal nooit het gezicht van dezen laatste
vergeten toen hy het tooneel voor zich opnam.
„De hemel beware ons!" riep hy uit. „Wat
Is hier aan de hand? Moord!?"
„Niet precies dat, sergeant", antwoordde La-
timer vergoelijkend. „Ik schoot dezen man neer
in zelfverdediging De anderen geef ik aan jou
over. Er is een arrestantenlokaal voor hen alle
drie aangewezen."
was, want hy behandelde hem met duldeiyS
merkbaren eerbied.
„Uitstekend, mynheer," zei hy; „als-ie dood
is, is-ie dood. Ik heb order al uw bevelen op te
volgen, mynheer."
Daarna haalde hy een notitieboekje uit
zyn zak en vervolgde met een zekere zenuw
achtigheid:
„Er is nog iets anders, mynheer. Iets dat
van Tilbury juist overal heen getelefoneerd is.
Het schynt (hy keek zyn notities eens na) het
schynt, dat ze met die barkas een partij kust
wachten in den gipnd geboord hebben, die
Lyndon, den ontsnapte gevangene, te pakken
hadden. Voorby Tilbury was het. Weet u mis
schien daar meer van?"
Latimer knikte.
„Zelfs een klein beetje méér, sergeant," zei
hij. „Je zult de barkas hier beneden In de
Kreek vinden!"
Hij zweeg even, voegde er toen lan toe:
..Dit is Neil Lyndon. Ik sta voor hem borg."
Welke ondervindingen het eiland Sheppey
in den regel voor zyn politiedienaren weglegt,
weet ik niet, maar het was duidelijk, dat de
sergeant thans beroepsmatig gesproken
den grootsten dag van zyn leven beleefde.
Hy keek my een oogenblik aan met de uiterste
belangstelling, voor hy zich van zijn verras
sing herstelde en Latimer groette om heen te
gaan.
„Uitstekend, mijnheer," zei hy, ,,en wat moet
ik doen?"
.Wordt vervolgd.