HOLLYWOOD KING Oppervlakkigheid Concentratie bij het lager onderwijs CIJFERS, DIE SPREKEN DONDERDAG 20 DECEMBER 1934 Mussert loopt er weer mee te koop Als ondersteunden spaarder Stemmen bij volmacht Doodslag te Hoofddorp Wettelijke vastlegging geëischt Kerkelijk Leven Z. H. Paus Pius XI Uitvaart Pater Bakker HOEDEN- PETTEN EISCHT DIT MERK! Staten- en Raadsverkiezingen in zicht ONZE MARINIERS DOOR EEN FRANSCHE BRIL KONINGIN EN PRINSES NAAR HET LOO NEDERLAND EN DE SAAR- STEMMING GEROFABRIEK TE ZEIST CONTINGENTEERING VAN STEENKOLEN MINISTERIEEL BEZOEK AAN TWENTE TWEEDE KAMER Heden werd het stoffelijk over schot naar Eindhoven overgebracht Wijlen Pater A. Bakker O.E.S.A. BENOEMINGEN In het bisdom Breda DE SPAANSCHE JEZUÏETEN Bij hun vertrek naar Italië DIENSTWEIGERING In de rede, die hij jJ. Vrijdagavond in den Haagschen Dierentuin gehouden heeft, demonstreerde de leider der N. S. B., Ir. Mussert, opnieuw, met hoeveel gemak hij groote woorden verspilt aan kwesties, waarmee hij, zacht gezegd, slechts oppervlakkig op de hoogte is. We doen eenige grepen uit zijn rede ter kenschet sing. Voor een volledig gedocumenteerde weerlegging ontbreekt ons de plaatsruimte. De benoeming van oud-minister Reymer tot burgemeester van Roermond was na tuurlijk een welkome aanleiding, om gering schattend te spreken over de huidige „re genten", onder wier wanbeleid het land „zijn ondergang tegemoet" gaat. Hün daar- entègen gaat het goed. „Oud-minister Rey mer" we citeeren het verslag uit de „Nieuwe Rotterdamsche Courant" ,4s ge lukkig ook weer onder dak gebracht." Dat de heer Reymer op grond van zijn ver dienstelijke loopbaan als burgemeester van Hilversum voor zoo'n benoeming in aan merking komt en dat men een figuur met dergelijke ervaring in dezen tijd, waarin bekwame burgemeesters meer dan ooit noo- dig zijn, toch bezwaarlijk verder als amb teloos burger kan doen voortleven, met der gelijke factoren houdt een man als Mussert geen rekening, evenmin als hij van een zoo insinueerende vinnigheid weerhouden wordt door het feit, dat nergens het nepo tisme en de bevoorrechting van vriendjes weliger en minder onder controle tiert dan in de fascistisch geregeerde landen en bij de cum ulatoren te Berlijn. Een ander dankbaar geval, om voor zijn standje uit te buiten, was de toezegging van de Regeering, dat zij voor de voltooiing van het tehuis van Nederlandsche studen ten te Parijs twee ton zal uittrekken, als eerst het particulier initiatief twee ton bij eengebracht heeft. Ook onze bewondering heeft deze toezegging allerminst en van vele zijden, heusch niet alleen van den kant der N.S.B., is hiertegen ernstig verzet gere zen. De heer Mussert stelt het typeert! deze toezegging voor een gebouw te Pa rijs tegenover het schrappen van het sub sidie voor de Nederlandsche cursussen in Duitschland. Misschien zou dat subsidie binnenkort tóch wel overbodig zijn, omdat alle Nederlanders en hun kinderen gelei delijk uit Hitlerland worden weggenegerd. Doch hoe het zij, de twee ton, die de Re geering voor Parijs in petto houdt, kunnen beter besteed worden, beter óók dan aan de Nederlandsche cursussen in Duitsch land. Wij hopen, dat eventueel voor het geval een stokje zal gestoken worden. Daar hebben wij een Kamer voor, Herr Führer. Onder uw leiderschap zou er geen kruid te gen gewassen zijn! Punt drie: „In Europa is de rol van het parlementarisme ten einde. Dit tijdvak loopt dezer jaren ten einde." Het ontgaat den heer Mussert blijkbaar, dat het den dictaturen in Europa juist in den laatsten tijd allerminst voor den wind gaat. In Ita lië zijn de financieele moeilijkheden zóo enorm zwaar geworden, dat de duce, om het ineenploffen van de lire te voorkomen, tegen het parlementaire Frankrijk een vriendelijke houding gaat aannemen. In Duitschland wordt op groote schaal gear resteerd, worden de scherpst denkbare strafbepalingen tegen critiek verzonnen en dreigt Dr. Goebbels eenvoudigweg met „op hangen", omdat een zeer groot volksdeel de zegeningen der dictatuur al lang beu is. En in Rusland, dat geleidelijk tot een na- tionaal-socialistische orde evolueert en met het communisme danig de hand licht, smoort men momenteel een allerwegen smeulend verzet in stroomen bloeds. Zelfs in de Amerikaansche pers is door Walter Lippmann na een Europeesche reis opge merkt, dat de papieren van de parlementa riërs weer stijgende zijn. Wij gaan verder. Punt vier: „In ons land bestaat in wezen geen parlementair stelsel. De Kamer vraagt slechts: Iaat ons onzen tijd uitzitten." Daarom liet zij het zeker verleden jaar bij haar conflict met het Ka- binet-Ruys de Beerenbrouck op hare ont binding aankomen! Punt vijf: Mr. van Baren, de Delftsche burgemeester, had op een bijeenkomst van den Bijzonderen Vrijwilligen Landstorm herinnerd aan de bepaling der Grondwet, volgens welke de Koningin de ministers naar welgevallen benoemt en ontslaat. „Wanneer Mussert echter de macht zou krijgen," voegde hij daaraan toe, „dan zou hij zich daarmee belasten." Net of het thans anders is! reageert daarop ir. Mus sert. Net, of het thans niet zóó is, „dat de Koningin alleen maar te bekrachtigen heeft, wat de partijleiders klaargemaakt hebben! De democratie toch heeft immers de waarde van het Koningschap uitgehold en bij elke grondwetsherziening is het meer naar achteren gedrongen." Men behoeft niet te ontkennen, dat de macht van het Koningschap ook bij ons onder den opkomenden volksinvloed aan omvang heeft moeten Inboeten, om nadruk te leggen op wat er van die macht nog over is. De Koningin benoemt en ontslaat „naar welgevallen" de Ministers. En dat dit recht door Hare Majesteit met groote zelfstan digheid gehanteerd wordt, is meer dan eens naar buiten gebleken. Op 7 Januari 1924 weigerde zij aan het tweede Kabinet-Ruys de Beerenbrouck na de verwerping van de Vlootwet het gevraagde ontslag. En ook de formatie van het intermezzokabinet-de Geer, toen het Kabinet-Colijn was afgetre den na de aanneming van het amende ment-Kersten betreffende opheffing van het gezantschap bij het Vaticaan, weer spreekt ir. Mussert's voor het Staatshoofd weinig vleiende insinuaties. Laat de leider van de N.S.B. nu eens dit alles vergelijken met de verhouding tusschen den Italiaan- «chen koning en Mussolini. Kan de eerste den laatste „naar welgevallen" diens congé geven? Laatste punt wij slaan er maar een reeks even aanvechtbare over! de Saarkwestie. Evenals de Trotzkiaan Snee vliet bij zijn interpellatie heeft dé heer Mussert opeens grooten eerbied voor de Grondwet. Hij acht daarmede de zending van het contingent mariniers in strijd. Bo vendien deelt hij het politiek bezwaar van den revolutionnair-socialist: men heeft ons hiermede deelgerechtigd gemaakt in het verdrag van Versailles. De heer Mussert vergeet alweer, dat Duitschland geheel ac- coord is gegaan met de verzorging van de orde en rust in het Saargebied door een volkomen belangelooze troepenmacht. „De eenigen" zoo zeide hij volgens het verslag in de Nieuwe Rottrdamsche Courant, „die een juist beeld van den toestann hebben gegeven, zijn de communisten en Mr. Wes terman." Hij heeft zich daarmede in het gezelschap gesteld van den man, die ge zegd heeft, dat niets hem te dol is, en die dat devies in practijk bracht door over de Saarkwestie een rede te houden, waaraan zelfs bij grondige herlezing geen touw vast te knoopen is. Eenheidsfront WestermanSneevliet MussertWijnkoop! Leve het Vaderland! Nieuwe regeling door den minister vastgesteld In overleg met den directeur van de rijks postspaarbank en het bestuur van den Neder- landschen Spaarbankbond heeft de minister van Sociale Zaken, naar „Het Volk" meedeelt, besloten, het reeds in de meeste gemeenten in gebruik zijnde z.g. machtigingsformulier, waar bij de ondersteunde de bankinstellingen mach tigt, alle gevraagde inlichtingen omtrent een eventueel tegoed aan B. en W. zijner gemeente te verstrekken, in te trekken. In plaats daarvan dienen B. en W. in den vervolge een verklaring te gebruiken. Slechts in zeer bijzondere gevallen, n.l. dan alleen in dien men gegronde redenen aanwezig acht. om de afgelegde verklaring als onjuist te kwalifi- ceeren, moet een nader onderzoek naar de juistheid worden ingesteld. In die gevallen moe ten B. en W. alsvolgt handelen: Den ondersteunde, dan wel den aanvrager om steun, stelt men een brief ter hand volgens vastgesteld ontwerp, met verplichting die aan de door B. en W. aan te wijzen spaarbanken te verzenden, terwijl hem daarbij worde opge dragen, binnen tien dagen het antwoord van de desbetreffende banken te toonen. Niet alleen indien uit het antwoord van de spaarbank blijkt, dat de opgave onjuist is ge weest, doch ook, als binnen den gestelden ter mijn het antwoord niet wordt getoond, wordt de betrokkene, zoo hij reeds in ondersteuning was, onverwijld van ondersteuning uitgesloten, terwijl indien daartoe aanleiding bestaat, de Officier van Justitie met het geval in kennis moet worden gesteld. Dit alles blijft echter hooge uitzondering. Wachttijden Vervolgens heeft de minister besloten, de regeling van den wachttijd voor bezitters van spaargelden en huizen eenigermate te wijzigen. In de eerste plaats merkt de minister op, dat in den vervolge in het algemeen kunnen worden vrijgelaten spaargelden tot een maxi mum van 200.—. Voorts kunnen buiten beschouwing worden gelaten bedragen, die door ongehuwden zijn gespaard met het oog op een uitzet voor een komend huwelijk, gelden, bestemd voor zgn. af- haaldiensten voor belasting enz. en gelden van kinderen, deelnemers aan het school sparen. Wat den wachttijd betreft, wordt het volgen de medegedeeld. Tot dusverre vond de regeling, dat het aan tal wachtweken werd verkregen door het spaar geld te deelen door anderhalf maal net steun bedrag, toepassing. Deze regeling blijft gelden wanneer de betrokken werklooze meer dan 500 spaargeld bezit en wel voor het bedrag boven de 500. Voor bedragen van 200 tot 500 dienen B. en W. de volgende regeling toe te passen. De betrokkene kan, indien hij daarvoor ove rigens in aanmerking komt, terstond in onder, steuning worden opgenomen. Hem worde ech ter niet het volle, doch het halve steunbedrag uitgekeerd. Het aantal weken, gedurende welke halve steun wordt verstrekt, wordt verkregen door tweederde van het bedrag boven 200 te deelen door de helft van het steunbedrag, dat de betrokkene zou ontvangen, indien hij geen spaargeld had. In verband met de bepalingen omtrent het stemmen bij volmacht worde hier de aandacht onzer lezers (lezeressen) gevestigd op den ter mijn, weike in art. 7 lid 3 der Kieswet is gesteld voor de indiening van het verzoekschrift door belanghebbenden, te weten: vóór I Januari. Wie komen in aanmerking? (art. 4a Kieswet). De kiezers, wiens beroep of werkzaamheden medebrengen, dat hij herhaaldelijk of althans gedurende het gedeelte van het jaar, waarin de stemming valt (April en Juni), buiten zijn woonplaats werkzaam pleegt te zijn, mits die afwezigheid als regel telkens langer dan drie dagen duurt. B.v.' schippers, handelsreizigers, marktkooplieden enz. Ook de vrouw van een kie zer, die in aanmerking komt om bij volmacht te stemmen, kan van deze bevoegdheid gebruik maken, echter alleen dan, wanneer zij met haar man, in verband met diens beroep of werkzaam heden, afwezig pleegt te zijn. Wat moet men doen om Hü volmacht te kun nen stemmen? (art. 7 lid 3 en 4 Kieswet). De belanghebbende kiezer, die van de bevoegd heid tot stemmen bij volmacht gebruik wil ma ken voor de in 1935 te houden Staten- en Raads verkiezingen, moet vóór 1 Januari een verzoek schrift daartoe indienen aan het bestuur der gemeente, waar hij woonplaats heeft. Formu lieren zijn daartoe tot en met 31 December a.s. kosteloos te verkrijgen ter gemeentesecretarie van elke gemeente. Op na 31 December 1935 ingeleverde verzoek schriften kan volgens de wet niet worden be schikt. Deze zullen worden terzijde gelegd! De kiezer moet daarna in persoon mededeeling doen ter secretarie van zyn woonplaats, waar hij op de kiezerslijst staat, dat hij van de ge vraagde bevoegdheid wil gebruik maken. Hij kan dit doen direct na indiening van het verzoek schrift, doch uiterlijk een week na de candidaat- stelling. Ook de gemachtigde, die wordt aange wezen door den kiezer om te stemmen voor hem, moet in persoon ter zelfder gemeentesecretarie gaan mededeelen, dat hij de volmacht aanneemt. Het gemakkelijkste is, dat de kiezer en zijn gemachtigde tezamen naar de gemeentesecre tarie gaan, waarbij dan in eens alle formaliteiten kunnen worden afgewerkt. (Art. 56a Kieswet). Wie kan men machtigen? Men kan machtigen wien men wil, mits de gemachtigde zelf kiezer is. Geen kiezer mag meer dan èèn machtiging hebben, behoudens wanneer het huisgenooten betreft. Daar de gemachtigde stemt zooals hij zelf wil, moet men goed uitzien, dat men een vertrouwd persoon machtigt. Hoe gaat het op den verkiezingsdag? De gemachtigde kan pas stemmen n& 12 uur. Vóór 12 uur kan de kiezer zelf alléén stemmen. Na 12 uur stemt de gemachtigde óf de kiezer, en wel hij, die zich het eerst in het stemlokaal bevindt. (Art. 56f Kieswet). De burgemeester van Blaricum, de heer Klarenbeek, werd. Woensdag ter gelegen heid van zijn koperen ambtsjubileum gehuldigd. H. M. de Koningin en H. K. H. de Prinses zijn Woensdagmiddag met den trein van 6.50 uur per Staatsspoor naar het Loo vertrokken, waar Ten behoeve van de Nederlanders, die als voorzitter van een stembureau zullen fungee- ren tijdens de volksstemming, in het Saargebied, zal op 10 Januari a.s. een extra-trein worden ingelegd om de heeren naar Saarbrücken te vervoeren. „Paris-soir" zond een reporter. „Paris-soir", een Parijsch blad, heeft een spe- cialen correspondent naar Rotterdam gestuurd om eens te gaan kijken wat de mariniers, die naar de Saar gaan, eigenlijk voor kerels zijn. En de heer Jan Marèse heeft zijn werk niet half gedaan. Drie dikke koppen op de eerste pagina van het blad zingen den lof van onze zeesoldaten. En daar Holland nu eenmaal een fantastisch land moet zijn, moet het roman tische en kleinsteedsche milieu, dat de vreem den nu eenmaal in Holland zoeken, het ook nu weer doen om onze argelooze mariniers tot smakelijken kost voor de Farijsche krantenlezers te maken. „Hun kazerne, schilderachtig ge legen in de schaduw van de wieken van een windmolen, is weelderig ingericht", zoo heet het in de tweede headline. Inderdaad staat niet ver van de marinierskazerne een oude wind molen de eenige van Rotterdam. Maar de berichten die onze collega Marèze in razende haast aan zijn blad getelefoneerd heeft, bevatten nog meer schokkende bijzon derheden. „In de kleine bars in de nabijheid van hun kazerne heb ik enkele van die militairen ont moet, die vroolijk hun glaasjes „Schiedammer" ledigden op het welslagen van hun aanstaande reis. Heelemaal een pleizierreisje verzekerde een van hen, een lange, magere kerel met rood haar, wjens gebruind gelaat afstak tegen de poppengezichten van zijn kameraden. De correspondent beschrijft dan hoe de ma riniers in hun knusse kroegje herinrferingen ophaalden van Curagao, totdat allen na een laatste rondje opstonden en de barman aan kondigde: „Het liefdes-uur is aangebroken." De heer Marèze zag zelfs hij telefoneerde het naar Parijs de toekomstige ordebewaar ders van de Saar in de Rotterdamsche straten minnekoozenimet hun geliefden. „Het was aan doenlijk en een weinig belachelijk om die groote jongens op linksche wijze hun liefjes te zien begroeten Gij, Hollanders, die uw eigen land niet kent. komt tot inkeer en besteed uw volgende vacantie in Rotterdam om de zeden en gewoonten van de mariniers te bespieden. De zaak terug naar de instructie Verleden week Dinsdag werd voor de Haar- lemsche Rechtbank de zaak behandeld tegen den 24-jarigen W. K„ die beschuldigd was van doodslag op zijn pleegvader, den 43-jarigen electricien van Br. uit Hoofddorp. In den morgen van den 7den September was v. Br. dood in zijn woning gevonden, terwijl alles er op wees, dat er een moord had plaats gehad. Omdat men zeer veel bezwarende om standigheden tegen K. kon aanvoeren (hij was omstreeks dien tijd, dat de moord moest heb ben plaatsgehad, nog in de woning geweest), werd hij in verzekerde bewaring gesteld. Ook de echtgenoote van v. Br. werd gearresteerd, maar werd spoedig weer vrij gelaten. Tijdens de rechtszitting bleef de verdachte bij zijn vroegere verklaringen, dat hij onschuldig was. Hij ontkende met de echtgenoote van v. Br. bijzondere relaties gehad te hebben. Het onderzoek der getuigen bracht niets we zenlijk nieuws aan het licht. De officier van justitie, mr. Paardekooper Overman was van meening, dat de schuld van verdachte voldoende vast was komen te staan. Hy eischte tien jaar gevangenisstraf. De raadsman, mr. ten Bokkel, zeide er vast van overtuigd te zijn, dat verdachte on schuldig was aan den hem ten laste gelegden doodslag. Hij vroeg onmiddellijke invrijheid stelling. Na in raadkamer geweest te zijn, achtte de Rechtbank daartoe geen termen aanwezig. De Rechtbank wees de zaak hedenmorgen terug naar den rechter van instructie met het bevel een nader onderzoek in te stellen naar den inhoud van de maag van den vermoorde. De Eerste Kamer heeft heden zonder debat en zonder stemming aangenomen het wetsont werp tot regeling van den invoer van steenkolen enz. Voorstel tot uitgifte van obligaties en aandeelen In een buitengewone algemeene vergadering va naandeelhouders op 28 Dec. a.s. der N.V. Gerofabriek te Zeist, zullen de volgende pun ten aan de orde komen: 1. verkiezing van een commissaris wegens het overlijden van den heer H. C. A. Henny; 2. voorstel tot wijziging der statuten; 3. voorstel tot uitgifte van een 5 pCt. obligatieleening, groot ƒ500.000 4. voor stel tot uitgifte van aandeelen tot een maximum bedrag van ƒ500.000 nominaal, in verband met het aan houders van obligatiën toe te kennen recht op ruil stuk voor stuk in gewóne aan deelen. Maandag 24 December zullen de ministers H. Colijn en M. Steenberghe met het toestel, dat naar Berlijn gaat, een bezoek brengen aan het vliegveld Twente. De katholieke fractie bereid om, waar mogelijk, mede te wer ken aan concentratie DEN HAAG, 19 December 1934. De Tweede Kamer legt er in de laatste week van b»»r bijeenzijn een schepje op, om vóór Kerstmis het begrootingswerk geheel klaar te hebben. Daarvandaan een extra avondvergade ring op Woensdag. Van de Onderwij sbegrooting resteerde nog de belangrijke afdeeling: Lager Onderwijs, waarbij natuurlijk opnieuw het concentratiedebat in vollen omvang ontbrand is. De sociaal-democraat THIJSSEN, de eerste spreker van den avond, kwam al onmiddellijk met een motie, waaraan degenen, die het bijzonder onderwijs tegen aan slagen op zijn vrijheid moeten verdedigen, hou vast hadden. Die motie eischt „dat de maat regelen tot opheffing en concentratie van open bare lagere scholen op gelijkmatige wijze bij het bijzonder lager onderwijs toepassing (moeten) vinden" en dat „de bezuinigingen op het on derwijs evenredig op openbaar en bijzonder on derwijs behooren te worden aangebracht." En die motie werd toegelicht op den eigen- aardigen spottenden en kankerenden toon, die den sociaal-democraten nu eenmaal „ligt" en die, versterkt en verscherpt, nog onlangs op het Haagsche congres van „Volksonderwijs" klonk op een wijze, welke den Christelijk-His- torischen afgevaardigde TILANUS de vraag deed stellen, of tegen de agitators op deze congressen geen ingrijpen rioodig is in het be lang van de openbare school zelf.-Vóór den heer Tilanus had trouwens reeds Mr. WESTERMAN in krasse termen en met nog veel krasser voor beelden aangetoond, de funeste mentaliteit van de roode onderwijzers op de openbare school en de wanbegrippen, die daar onder een groot deel van het personeel ten opzichte van het ge zag bestaan. Ook de liberaal Mr. WENDELAAR had, zij het in veel gematigder vorm dan de afgevaardigde van Nationaal Herstel, op dit gebied critiek. De motie-THIJSSEN bood aan de afgevaar digden ter rechterzijde houvast, zeiden we reeds. De katholieke onderwijsexpert SURING heeft er terdege van geprofiteerd, om met verplette rende cijfers aan te toonen, hoe ongerijmd die eischen waren. Gij vraagt, merkte hij op, con centratie op „gelijksoortige" wijze. Maar gij ver geet dat de beide soorten van onderwijs volsla gen ongelijksoortig zijn. Het openbaar onderwijs is Overheidsonderwijs, dat door de ééne cen trale Overheid kan worden overzien, terwijl bij het bijzonder onderwijs wegens zijn vele rich tingen een centraal lichaam ontbreekt. Beide soorten onderwijs leven bovendien onder geheel ongelijksoortige bepalingen, welke voor het openbaar onderwijs veel gunstiger ongelijk soortige toestanden scheppen. De oprichting en instandhouding is bij het bijzonder onderwijs aan belangrijk strenger normen gebonden. Bij het openbaar onderwijs bestaat zelfs geen enkele voorwaarde voor de oprichting, zoodat een paar jaar geleden te Maartensdijk nog een openbare school kon worden gesticht, terwijl er nog niet één leerling was! Bij het openbaar onderwijs is er zelfs een bepaling, welke de concentratie tegenhoudt! Gij vraagt evenredigheid, ging de heer Suring voort, maar gij beseft niet, waar gij terecht zoudt komen, als gij die evenredigheid conse quent ging doorvoeren. Voorbeelden? Op 31 De cember 1933, toen de concentratle-Marchant al voor een flink deel had doorgewerkt, bestonden er 1274 openbare scholen met niet meer dan 100 leerlingen. Het bijzonder onderwijs heeft tweemaal zooveel leerlingen als het openbaar en zou dus naar uw evenredigheid 2548 van derge lijke scholen mogen hebben. Maar het had er 1091! Het openbaar onderwijs had 41 scholen met meer dan 500 leerlingen. Naar evenredig heid alweer zou men bij het bijzonder onderwijs tot 82 van dergelijke groote scholen moeten komen. Maar het had er 350! Die overdreven eischen - en dus ook de motie-Thijssen - afwijzend, heeft de heer Suring niettemin de bereidwilligheid der katholieke fractie uitgesproken, om, waar mogelijk, mede te werken tot de concentratie bij het bijzonder onderwijs. Wil de Minister met een wetsontwerp komen, de katholieke fractie zal ervóór stemmen, mits aan vier voorwaarden is voldaan. Primo zal de vrij heid van onderwijs, ook financieel, onver kort moeten worden gehandhaafd. Secundo zal er ook verder een volkomen gelijkheid van behandeling moeten zijn. Tertio zullen de voorwaarden, waaronder de financieele vergoedingen gegeven worden, in de wet moeten worden vastgelegd. En quarto zal óók in die wet moeten worden bepaald, welke schadevergoedingen het bijzonder on derwijs zal ontvangen, als het zijn scholen opheft. Dat inderdaad die bereidheid tot het brengen van offers bij de katholieken aanwezig is, heeft de heer Suring trouwens bewezen door te ver klaren, dat zij zich zullen neerleggen bij de ver lenging tot 1937 van de wet van 4 Augustus 1934, al treft die wet eenzijdig het bijzonder onder wijs, omdat nu eenmaal alleen bij het bijzonder onderwijs oprichting van nieuwe scholen noodig is en omdat de wet buiten toepassing blijft, wanneer het betreft de oprichting van een eerste openbare school binnen een bepaalde gemeente Ook de Christelijk-Historische Onderwijs deskundige TILANUS heeft met zeer overtui gende cijfers het groote verschil in positie tus schen het openbaar en het bijzonder onderwijs aangetoond. Hij wees er bovendien op, dat de voorstanders der openbare school zeer weinig recht van spreken hebben, omdat van hun kant iedere maatregel van den Minister op de meest felle wijze bestreden is, terwijl zij, in tegenstel ling met het bijzonder onderwijs, zich vroeger nooit een offer getroost hebben. Daarom is het afstand doen van een school voor de voorstan ders van het bijzonder onderwijs ook veel pijn lijker. Ook de heer Tilanus heeft erop aange drongen, dat de financieele nadeelen voor de kassen der bijzondere schoolbesturen in ieder geval door de Overheid zullen worden opge vangen. De liberaal Mr. WENDELAAR heeft zich te genover het vraagstuk heel wat onbevangener en sympathieker gesteld dan de sociaal-demo craten, al ontging ook hem de geheel andere positie, waarin hierbij het bijzonder onderwijs zich geplaatst ziet. Over de concentratie van scholen is verder nog gesproken door den Vrijz. Democr. KETE LAAR, die behalve woorden, nu ook eens daden van het bijzonder onderwijs zien wil, doch ove rigens vry gematigd was; door den Anti-Rev. ZIJLSTRA en door den Katholieken afgevaar digde dr. MOLLER, die met staaltjes uit de praktijk bewees, dat de motie-Thijssen volstrekt onuitvoerbaar is. Voorts is over de afdeeling Lager Onderwijs nog het woord gevoerd door de Soc. Democrate mevr. DE VRIES-BRUINS, die den voediugstoestand op de scholen be sprak, door haar fractiegenooten K. TER LAAN en v. d. HTTDE, die beiden den heer Wester man wegens diens critiek op den rooden onder wijzer attaqueerden, door de Anti-Rev. WIE LEN GA en DUYMAER VAN TWIST, den Christen-Democraat VAN HOUTEN, den Com munist WIJNKOOP en de Anti-Papisten LING- BEEK en VAN DIS. De eerste beklaagde zich wederom, dat nog steeds geen maatregelen zijn genomen ten opzichte van de salarissen der kloosterlingen-onderwijzers. Kort antwoord Minister MARCHANT heeft zich, toen hij diep in den nacht aan het woord kwam, terecht zeer bekort. Op de sterke argumenten door de rech terzijde, en met name door den heer Suring aangevoerd, tegen de overdreven eischen ten aanzien van de concentratie van het bijzonder onderwijs, heeft hij niet noemenswaard gerea geerd. Hij constateerde maar. dat er in ieder geval op het gebied van het onderwijs iets zal moeten gebeuren om tot een lager kostencijfer te komen. „Van scheldwoorden trek ik mü niets aan," zeide hij in verband met de ïaatste ver gadering van Volksonderwijs te Den HaaS. we:k op zeer minderwaardig peil gestaan had. Na eenige korte opmerkingen bij de afdeeling Kunsten en Wetenschappen is de Kamer met de Onderwijsbegrooting gereed gekomen. Het werd kwart over drie. Vrijdagmiddag zullen de stemmingen werden gehouden. Heden SS jaar priester Heden is het vijf en vijftig jaar geleden, dat Zijn Heiligheid Paus Pius XI in den dom van Milaan tot "priester werd gewijd. Katholiek Nederland gedenke den Heiligen Vader, op Wiens schouders ae zware lasten van het bestuur der Kerk in deze moeilijke tijden nu reeds bijna 13 jaren drukken, bijzonder in zijn gebeden. Hedenmorgen om negen uur had in de paro chiekerk van St. Augustinus te Utrecht de plechtige uitvaart plaats van den weleerw. pa ter Aloysius Bakker O.E.S.A., oud-kapelaan oer St. Augustinusparochie en directeur van de „Levende Rozenkrans", die op Maanuag 17 De cember j.l. te Utrecht overleed in het St. An- toniusgasthuis. Om kwart voor zeven, half acht en acht uur werden H.H. Requiemmissen opgedragen, waar onder zeer vele parochianen ter H. Tafel na derden. Om negen uur werd de plechtige gezongen H. Mis gecelebreerd door den hoogeerw. pater Servus Makaay O.E.S.A., Provinciaal der paters Augustijnen, diaken was de zeereerw. pater o. van Nuenen O.E.S.A., pastoor der parochie van St. Augustinus; sub-diaken was de weleerw. pater L. Tijburg O.E.S.A. en ceremoniarius da weleerw. pater A. Damen O.E.SA. De gezangen werden uitgevoerd door het zangkoor onder leiding van Th. Smit. De absoute werd verricht door den hoogeerw. pater Provinciaal. De plechtige Uitvaarismis werd bijgewoond door de paters en broeders van de pastorie aan de Rozenstraat, door de paters Augustijnen uit de parochies van O. L. Vrouw van Goeden Raad en St. Monica, door den zeereerw. pater S. Bannenberg O.E.S.A, oud-pastoor der St. Augustinusparochie, door den hoogeerw. heer F. van de Loo, kanunnik van het metropolitaan kapittel en official van het Aartsbisdom, door den hoogeerw. heer Ka nunnik J. B. A. Batenburg, plebaan van de kathedrale kerk, door tal van geestelijken uit de stad Utrecht, door leden van het kerkbe stuur der St. Augustinusparochie en door fa milie van den overledene. Zeer vele parochianen woonden den plech tige uitvaart bij van den diep betreurden overledene, zoodat de kerk bijna geheel gevuld was. Na de absoute werd het stoffelijk overschot door broeders Augustijnen de kerk uitgedragen en per auto vervoerd naar het klooster Marien- hage te Eindhoven, alwaar pater Bakker op het kloosterkerkhof werd begraven. Z. H. Exc. Mgr. P. Hopmans, bisschop van Breda, heeft benoemd tot pastoor te Het Schijf (gem. Rukphen) den Zeereerw. heer P. A. J. M. Timmermans, tot kapelaan te Oosterhout (H. Hart) den Weleerw. heer J. P. M. Adrfaan- sens, tot kapelaan te Sas van Gent, den Wel eerw. heer D. van Mechelen, die assistent was te Het Schijf. Men verzocht ons plaatsing van het volgende. De Spaansche Paters Jezuïeten, die, na uit hun vaderland te zijn verbannen, in het dorp Aalbeek bij Hulsberg, hun faculteit der Godge leerdheid hadden ingericht, maken thans aan stalten om tegen het einde dezer maand te ver huizen, ten einde zich in Italië bij de orde broeders te voegen, die hun studiën der huma niora en der Wijsbegeerte maken. Gedurende een verblijf van bijna drie jaren hebben zij tal van bewijzen ontvangen van christelijke liefdadigheid van al de goede Hol landers, die met hen in relatie zijn geweest. Het is dankbaarheid voor zooveel weldaden en gun sten, die er hen toe brengt, hun vrienden leed wezen te betuigen om deze scheiding, die, al scheidt zij ook de lichamen, niet bij machte is de banden te verbreken, die de harten vereeni gen. Woensdag is naar het Huis van Bewaring te 's Hertogenbosch overgebracht de dienstplich tige D. uit Hengelo, ingedeeld bij het 11e Regi ment Infanterie te Nijmegen. Hij had bij zijn pokomst in militairen dienst, geweigerd de voor hem bestemde uniform aan te trekken. Hij zal binnenkort wegens dienstweigering voor den Krijgsraad te Den Bosch terecht staan.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1934 | | pagina 13