HOLLYWOOD
KING
Oppervlakkigheid
Concentratie bij het lager onderwijs
CIJFERS, DIE SPREKEN
DONDERDAG 20 DECEMBER 1934
Mussert loopt er weer mee
te koop
Als ondersteunden
spaarder
Stemmen bij volmacht
Doodslag te Hoofddorp
Wettelijke vastlegging
geëischt
Kerkelijk Leven
Z. H. Paus Pius XI
Uitvaart Pater Bakker
HOEDEN- PETTEN
EISCHT DIT MERK!
Staten- en Raadsverkiezingen
in zicht
ONZE MARINIERS DOOR EEN
FRANSCHE BRIL
KONINGIN EN PRINSES NAAR
HET LOO
NEDERLAND EN DE SAAR-
STEMMING
GEROFABRIEK TE ZEIST
CONTINGENTEERING VAN
STEENKOLEN
MINISTERIEEL BEZOEK AAN
TWENTE
TWEEDE KAMER
Heden werd het stoffelijk over
schot naar Eindhoven
overgebracht
Wijlen Pater A. Bakker O.E.S.A.
BENOEMINGEN
In het bisdom Breda
DE SPAANSCHE JEZUÏETEN
Bij hun vertrek naar Italië
DIENSTWEIGERING
In de rede, die hij jJ. Vrijdagavond in
den Haagschen Dierentuin gehouden
heeft, demonstreerde de leider der
N. S. B., Ir. Mussert, opnieuw, met hoeveel
gemak hij groote woorden verspilt aan
kwesties, waarmee hij, zacht gezegd, slechts
oppervlakkig op de hoogte is. We doen
eenige grepen uit zijn rede ter kenschet
sing. Voor een volledig gedocumenteerde
weerlegging ontbreekt ons de plaatsruimte.
De benoeming van oud-minister Reymer
tot burgemeester van Roermond was na
tuurlijk een welkome aanleiding, om gering
schattend te spreken over de huidige „re
genten", onder wier wanbeleid het land
„zijn ondergang tegemoet" gaat. Hün daar-
entègen gaat het goed. „Oud-minister Rey
mer" we citeeren het verslag uit de
„Nieuwe Rotterdamsche Courant" ,4s ge
lukkig ook weer onder dak gebracht." Dat
de heer Reymer op grond van zijn ver
dienstelijke loopbaan als burgemeester van
Hilversum voor zoo'n benoeming in aan
merking komt en dat men een figuur met
dergelijke ervaring in dezen tijd, waarin
bekwame burgemeesters meer dan ooit noo-
dig zijn, toch bezwaarlijk verder als amb
teloos burger kan doen voortleven, met der
gelijke factoren houdt een man als Mussert
geen rekening, evenmin als hij van een zoo
insinueerende vinnigheid weerhouden
wordt door het feit, dat nergens het nepo
tisme en de bevoorrechting van vriendjes
weliger en minder onder controle tiert dan
in de fascistisch geregeerde landen en bij
de cum ulatoren te Berlijn.
Een ander dankbaar geval, om voor zijn
standje uit te buiten, was de toezegging
van de Regeering, dat zij voor de voltooiing
van het tehuis van Nederlandsche studen
ten te Parijs twee ton zal uittrekken, als
eerst het particulier initiatief twee ton bij
eengebracht heeft. Ook onze bewondering
heeft deze toezegging allerminst en van
vele zijden, heusch niet alleen van den kant
der N.S.B., is hiertegen ernstig verzet gere
zen. De heer Mussert stelt het typeert!
deze toezegging voor een gebouw te Pa
rijs tegenover het schrappen van het sub
sidie voor de Nederlandsche cursussen in
Duitschland. Misschien zou dat subsidie
binnenkort tóch wel overbodig zijn, omdat
alle Nederlanders en hun kinderen gelei
delijk uit Hitlerland worden weggenegerd.
Doch hoe het zij, de twee ton, die de Re
geering voor Parijs in petto houdt, kunnen
beter besteed worden, beter óók dan aan
de Nederlandsche cursussen in Duitsch
land. Wij hopen, dat eventueel voor het
geval een stokje zal gestoken worden. Daar
hebben wij een Kamer voor, Herr Führer.
Onder uw leiderschap zou er geen kruid te
gen gewassen zijn!
Punt drie: „In Europa is de rol van het
parlementarisme ten einde. Dit tijdvak
loopt dezer jaren ten einde." Het ontgaat
den heer Mussert blijkbaar, dat het den
dictaturen in Europa juist in den laatsten
tijd allerminst voor den wind gaat. In Ita
lië zijn de financieele moeilijkheden zóo
enorm zwaar geworden, dat de duce, om het
ineenploffen van de lire te voorkomen,
tegen het parlementaire Frankrijk een
vriendelijke houding gaat aannemen. In
Duitschland wordt op groote schaal gear
resteerd, worden de scherpst denkbare
strafbepalingen tegen critiek verzonnen en
dreigt Dr. Goebbels eenvoudigweg met „op
hangen", omdat een zeer groot volksdeel de
zegeningen der dictatuur al lang beu is.
En in Rusland, dat geleidelijk tot een na-
tionaal-socialistische orde evolueert en met
het communisme danig de hand licht,
smoort men momenteel een allerwegen
smeulend verzet in stroomen bloeds. Zelfs
in de Amerikaansche pers is door Walter
Lippmann na een Europeesche reis opge
merkt, dat de papieren van de parlementa
riërs weer stijgende zijn.
Wij gaan verder. Punt vier: „In ons land
bestaat in wezen geen parlementair stelsel.
De Kamer vraagt slechts: Iaat ons onzen
tijd uitzitten." Daarom liet zij het zeker
verleden jaar bij haar conflict met het Ka-
binet-Ruys de Beerenbrouck op hare ont
binding aankomen!
Punt vijf: Mr. van Baren, de Delftsche
burgemeester, had op een bijeenkomst van
den Bijzonderen Vrijwilligen Landstorm
herinnerd aan de bepaling der Grondwet,
volgens welke de Koningin de ministers
naar welgevallen benoemt en ontslaat.
„Wanneer Mussert echter de macht zou
krijgen," voegde hij daaraan toe, „dan zou
hij zich daarmee belasten." Net of het
thans anders is! reageert daarop ir. Mus
sert. Net, of het thans niet zóó is, „dat de
Koningin alleen maar te bekrachtigen
heeft, wat de partijleiders klaargemaakt
hebben! De democratie toch heeft immers
de waarde van het Koningschap uitgehold
en bij elke grondwetsherziening is het meer
naar achteren gedrongen."
Men behoeft niet te ontkennen, dat de
macht van het Koningschap ook bij ons
onder den opkomenden volksinvloed aan
omvang heeft moeten Inboeten, om nadruk
te leggen op wat er van die macht nog over
is. De Koningin benoemt en ontslaat „naar
welgevallen" de Ministers. En dat dit recht
door Hare Majesteit met groote zelfstan
digheid gehanteerd wordt, is meer dan eens
naar buiten gebleken. Op 7 Januari 1924
weigerde zij aan het tweede Kabinet-Ruys
de Beerenbrouck na de verwerping van de
Vlootwet het gevraagde ontslag. En ook de
formatie van het intermezzokabinet-de
Geer, toen het Kabinet-Colijn was afgetre
den na de aanneming van het amende
ment-Kersten betreffende opheffing van
het gezantschap bij het Vaticaan, weer
spreekt ir. Mussert's voor het Staatshoofd
weinig vleiende insinuaties. Laat de leider
van de N.S.B. nu eens dit alles vergelijken
met de verhouding tusschen den Italiaan-
«chen koning en Mussolini. Kan de eerste
den laatste „naar welgevallen" diens congé
geven?
Laatste punt wij slaan er maar een
reeks even aanvechtbare over! de
Saarkwestie. Evenals de Trotzkiaan Snee
vliet bij zijn interpellatie heeft dé heer
Mussert opeens grooten eerbied voor de
Grondwet. Hij acht daarmede de zending
van het contingent mariniers in strijd. Bo
vendien deelt hij het politiek bezwaar van
den revolutionnair-socialist: men heeft ons
hiermede deelgerechtigd gemaakt in het
verdrag van Versailles. De heer Mussert
vergeet alweer, dat Duitschland geheel ac-
coord is gegaan met de verzorging van de
orde en rust in het Saargebied door een
volkomen belangelooze troepenmacht. „De
eenigen" zoo zeide hij volgens het verslag
in de Nieuwe Rottrdamsche Courant, „die
een juist beeld van den toestann hebben
gegeven, zijn de communisten en Mr. Wes
terman." Hij heeft zich daarmede in het
gezelschap gesteld van den man, die ge
zegd heeft, dat niets hem te dol is, en die
dat devies in practijk bracht door over de
Saarkwestie een rede te houden, waaraan
zelfs bij grondige herlezing geen touw vast
te knoopen is.
Eenheidsfront WestermanSneevliet
MussertWijnkoop! Leve het Vaderland!
Nieuwe regeling door den minister
vastgesteld
In overleg met den directeur van de rijks
postspaarbank en het bestuur van den Neder-
landschen Spaarbankbond heeft de minister
van Sociale Zaken, naar „Het Volk" meedeelt,
besloten, het reeds in de meeste gemeenten in
gebruik zijnde z.g. machtigingsformulier, waar
bij de ondersteunde de bankinstellingen mach
tigt, alle gevraagde inlichtingen omtrent een
eventueel tegoed aan B. en W. zijner gemeente
te verstrekken, in te trekken.
In plaats daarvan dienen B. en W. in den
vervolge een verklaring te gebruiken. Slechts
in zeer bijzondere gevallen, n.l. dan alleen in
dien men gegronde redenen aanwezig acht. om
de afgelegde verklaring als onjuist te kwalifi-
ceeren, moet een nader onderzoek naar de
juistheid worden ingesteld. In die gevallen moe
ten B. en W. alsvolgt handelen:
Den ondersteunde, dan wel den aanvrager om
steun, stelt men een brief ter hand volgens
vastgesteld ontwerp, met verplichting die aan
de door B. en W. aan te wijzen spaarbanken
te verzenden, terwijl hem daarbij worde opge
dragen, binnen tien dagen het antwoord van
de desbetreffende banken te toonen.
Niet alleen indien uit het antwoord van de
spaarbank blijkt, dat de opgave onjuist is ge
weest, doch ook, als binnen den gestelden ter
mijn het antwoord niet wordt getoond, wordt
de betrokkene, zoo hij reeds in ondersteuning
was, onverwijld van ondersteuning uitgesloten,
terwijl indien daartoe aanleiding bestaat, de
Officier van Justitie met het geval in kennis
moet worden gesteld.
Dit alles blijft echter hooge uitzondering.
Wachttijden
Vervolgens heeft de minister besloten, de
regeling van den wachttijd voor bezitters van
spaargelden en huizen eenigermate te wijzigen.
In de eerste plaats merkt de minister op,
dat in den vervolge in het algemeen kunnen
worden vrijgelaten spaargelden tot een maxi
mum van 200.—.
Voorts kunnen buiten beschouwing worden
gelaten bedragen, die door ongehuwden zijn
gespaard met het oog op een uitzet voor een
komend huwelijk, gelden, bestemd voor zgn. af-
haaldiensten voor belasting enz. en gelden van
kinderen, deelnemers aan het school sparen.
Wat den wachttijd betreft, wordt het volgen
de medegedeeld.
Tot dusverre vond de regeling, dat het aan
tal wachtweken werd verkregen door het spaar
geld te deelen door anderhalf maal net steun
bedrag, toepassing. Deze regeling blijft gelden
wanneer de betrokken werklooze meer dan 500
spaargeld bezit en wel voor het bedrag boven
de 500. Voor bedragen van 200 tot 500
dienen B. en W. de volgende regeling toe te
passen.
De betrokkene kan, indien hij daarvoor ove
rigens in aanmerking komt, terstond in onder,
steuning worden opgenomen. Hem worde ech
ter niet het volle, doch het halve steunbedrag
uitgekeerd. Het aantal weken, gedurende welke
halve steun wordt verstrekt, wordt verkregen
door tweederde van het bedrag boven 200 te
deelen door de helft van het steunbedrag, dat
de betrokkene zou ontvangen, indien hij geen
spaargeld had.
In verband met de bepalingen omtrent het
stemmen bij volmacht worde hier de aandacht
onzer lezers (lezeressen) gevestigd op den ter
mijn, weike in art. 7 lid 3 der Kieswet is gesteld
voor de indiening van het verzoekschrift door
belanghebbenden, te weten: vóór I Januari.
Wie komen in aanmerking? (art. 4a Kieswet).
De kiezers, wiens beroep of werkzaamheden
medebrengen, dat hij herhaaldelijk of althans
gedurende het gedeelte van het jaar, waarin
de stemming valt (April en Juni), buiten zijn
woonplaats werkzaam pleegt te zijn, mits die
afwezigheid als regel telkens langer dan drie
dagen duurt. B.v.' schippers, handelsreizigers,
marktkooplieden enz. Ook de vrouw van een kie
zer, die in aanmerking komt om bij volmacht
te stemmen, kan van deze bevoegdheid gebruik
maken, echter alleen dan, wanneer zij met haar
man, in verband met diens beroep of werkzaam
heden, afwezig pleegt te zijn.
Wat moet men doen om Hü volmacht te kun
nen stemmen? (art. 7 lid 3 en 4 Kieswet).
De belanghebbende kiezer, die van de bevoegd
heid tot stemmen bij volmacht gebruik wil ma
ken voor de in 1935 te houden Staten- en Raads
verkiezingen, moet vóór 1 Januari een verzoek
schrift daartoe indienen aan het bestuur der
gemeente, waar hij woonplaats heeft. Formu
lieren zijn daartoe tot en met 31 December a.s.
kosteloos te verkrijgen ter gemeentesecretarie
van elke gemeente.
Op na 31 December 1935 ingeleverde verzoek
schriften kan volgens de wet niet worden be
schikt. Deze zullen worden terzijde gelegd!
De kiezer moet daarna in persoon mededeeling
doen ter secretarie van zyn woonplaats, waar
hij op de kiezerslijst staat, dat hij van de ge
vraagde bevoegdheid wil gebruik maken. Hij kan
dit doen direct na indiening van het verzoek
schrift, doch uiterlijk een week na de candidaat-
stelling. Ook de gemachtigde, die wordt aange
wezen door den kiezer om te stemmen voor hem,
moet in persoon ter zelfder gemeentesecretarie
gaan mededeelen, dat hij de volmacht aanneemt.
Het gemakkelijkste is, dat de kiezer en zijn
gemachtigde tezamen naar de gemeentesecre
tarie gaan, waarbij dan in eens alle formaliteiten
kunnen worden afgewerkt. (Art. 56a Kieswet).
Wie kan men machtigen?
Men kan machtigen wien men wil, mits de
gemachtigde zelf kiezer is. Geen kiezer mag meer
dan èèn machtiging hebben, behoudens wanneer
het huisgenooten betreft. Daar de gemachtigde
stemt zooals hij zelf wil, moet men goed uitzien,
dat men een vertrouwd persoon machtigt.
Hoe gaat het op den verkiezingsdag?
De gemachtigde kan pas stemmen n& 12 uur.
Vóór 12 uur kan de kiezer zelf alléén stemmen.
Na 12 uur stemt de gemachtigde óf de kiezer,
en wel hij, die zich het eerst in het stemlokaal
bevindt. (Art. 56f Kieswet).
De burgemeester van Blaricum, de heer Klarenbeek, werd. Woensdag ter gelegen
heid van zijn koperen ambtsjubileum gehuldigd.
H. M. de Koningin en H. K. H. de Prinses zijn
Woensdagmiddag met den trein van 6.50 uur
per Staatsspoor naar het Loo vertrokken, waar
Ten behoeve van de Nederlanders, die als
voorzitter van een stembureau zullen fungee-
ren tijdens de volksstemming, in het Saargebied,
zal op 10 Januari a.s. een extra-trein worden
ingelegd om de heeren naar Saarbrücken te
vervoeren.
„Paris-soir" zond een reporter.
„Paris-soir", een Parijsch blad, heeft een spe-
cialen correspondent naar Rotterdam gestuurd
om eens te gaan kijken wat de mariniers, die
naar de Saar gaan, eigenlijk voor kerels zijn.
En de heer Jan Marèse heeft zijn werk niet
half gedaan. Drie dikke koppen op de eerste
pagina van het blad zingen den lof van onze
zeesoldaten. En daar Holland nu eenmaal een
fantastisch land moet zijn, moet het roman
tische en kleinsteedsche milieu, dat de vreem
den nu eenmaal in Holland zoeken, het ook
nu weer doen om onze argelooze mariniers tot
smakelijken kost voor de Farijsche krantenlezers
te maken. „Hun kazerne, schilderachtig ge
legen in de schaduw van de wieken van een
windmolen, is weelderig ingericht", zoo heet
het in de tweede headline. Inderdaad staat niet
ver van de marinierskazerne een oude wind
molen de eenige van Rotterdam.
Maar de berichten die onze collega Marèze
in razende haast aan zijn blad getelefoneerd
heeft, bevatten nog meer schokkende bijzon
derheden.
„In de kleine bars in de nabijheid van hun
kazerne heb ik enkele van die militairen ont
moet, die vroolijk hun glaasjes „Schiedammer"
ledigden op het welslagen van hun aanstaande
reis.
Heelemaal een pleizierreisje verzekerde
een van hen, een lange, magere kerel met rood
haar, wjens gebruind gelaat afstak tegen de
poppengezichten van zijn kameraden.
De correspondent beschrijft dan hoe de ma
riniers in hun knusse kroegje herinrferingen
ophaalden van Curagao, totdat allen na een
laatste rondje opstonden en de barman aan
kondigde:
„Het liefdes-uur is aangebroken."
De heer Marèze zag zelfs hij telefoneerde
het naar Parijs de toekomstige ordebewaar
ders van de Saar in de Rotterdamsche straten
minnekoozenimet hun geliefden. „Het was aan
doenlijk en een weinig belachelijk om die groote
jongens op linksche wijze hun liefjes te zien
begroeten
Gij, Hollanders, die uw eigen land niet kent.
komt tot inkeer en besteed uw volgende vacantie
in Rotterdam om de zeden en gewoonten van
de mariniers te bespieden.
De zaak terug naar de instructie
Verleden week Dinsdag werd voor de Haar-
lemsche Rechtbank de zaak behandeld tegen
den 24-jarigen W. K„ die beschuldigd was van
doodslag op zijn pleegvader, den 43-jarigen
electricien van Br. uit Hoofddorp.
In den morgen van den 7den September was
v. Br. dood in zijn woning gevonden, terwijl
alles er op wees, dat er een moord had plaats
gehad. Omdat men zeer veel bezwarende om
standigheden tegen K. kon aanvoeren (hij was
omstreeks dien tijd, dat de moord moest heb
ben plaatsgehad, nog in de woning geweest),
werd hij in verzekerde bewaring gesteld. Ook
de echtgenoote van v. Br. werd gearresteerd,
maar werd spoedig weer vrij gelaten.
Tijdens de rechtszitting bleef de verdachte bij
zijn vroegere verklaringen, dat hij onschuldig
was. Hij ontkende met de echtgenoote van
v. Br. bijzondere relaties gehad te hebben.
Het onderzoek der getuigen bracht niets we
zenlijk nieuws aan het licht.
De officier van justitie, mr. Paardekooper
Overman was van meening, dat de schuld van
verdachte voldoende vast was komen te staan.
Hy eischte tien jaar gevangenisstraf.
De raadsman, mr. ten Bokkel, zeide er
vast van overtuigd te zijn, dat verdachte on
schuldig was aan den hem ten laste gelegden
doodslag. Hij vroeg onmiddellijke invrijheid
stelling.
Na in raadkamer geweest te zijn, achtte de
Rechtbank daartoe geen termen aanwezig.
De Rechtbank wees de zaak hedenmorgen
terug naar den rechter van instructie met het
bevel een nader onderzoek in te stellen naar
den inhoud van de maag van den vermoorde.
De Eerste Kamer heeft heden zonder debat
en zonder stemming aangenomen het wetsont
werp tot regeling van den invoer van steenkolen
enz.
Voorstel tot uitgifte van obligaties
en aandeelen
In een buitengewone algemeene vergadering
va naandeelhouders op 28 Dec. a.s. der N.V.
Gerofabriek te Zeist, zullen de volgende pun
ten aan de orde komen: 1. verkiezing van een
commissaris wegens het overlijden van den
heer H. C. A. Henny; 2. voorstel tot wijziging
der statuten; 3. voorstel tot uitgifte van een
5 pCt. obligatieleening, groot ƒ500.000 4. voor
stel tot uitgifte van aandeelen tot een maximum
bedrag van ƒ500.000 nominaal, in verband met
het aan houders van obligatiën toe te kennen
recht op ruil stuk voor stuk in gewóne aan
deelen.
Maandag 24 December zullen de ministers
H. Colijn en M. Steenberghe met het toestel,
dat naar Berlijn gaat, een bezoek brengen aan
het vliegveld Twente.
De katholieke fractie bereid om,
waar mogelijk, mede te wer
ken aan concentratie
DEN HAAG, 19 December 1934.
De Tweede Kamer legt er in de laatste week
van b»»r bijeenzijn een schepje op, om vóór
Kerstmis het begrootingswerk geheel klaar te
hebben. Daarvandaan een extra avondvergade
ring op Woensdag.
Van de Onderwij sbegrooting resteerde nog de
belangrijke afdeeling: Lager Onderwijs, waarbij
natuurlijk opnieuw het concentratiedebat in
vollen omvang ontbrand is. De sociaal-democraat
THIJSSEN, de eerste spreker van den avond,
kwam al onmiddellijk met een motie, waaraan
degenen, die het bijzonder onderwijs tegen aan
slagen op zijn vrijheid moeten verdedigen, hou
vast hadden. Die motie eischt „dat de maat
regelen tot opheffing en concentratie van open
bare lagere scholen op gelijkmatige wijze bij het
bijzonder lager onderwijs toepassing (moeten)
vinden" en dat „de bezuinigingen op het on
derwijs evenredig op openbaar en bijzonder on
derwijs behooren te worden aangebracht."
En die motie werd toegelicht op den eigen-
aardigen spottenden en kankerenden toon, die
den sociaal-democraten nu eenmaal „ligt" en
die, versterkt en verscherpt, nog onlangs op
het Haagsche congres van „Volksonderwijs"
klonk op een wijze, welke den Christelijk-His-
torischen afgevaardigde TILANUS de vraag
deed stellen, of tegen de agitators op deze
congressen geen ingrijpen rioodig is in het be
lang van de openbare school zelf.-Vóór den heer
Tilanus had trouwens reeds Mr. WESTERMAN
in krasse termen en met nog veel krasser voor
beelden aangetoond, de funeste mentaliteit van
de roode onderwijzers op de openbare school
en de wanbegrippen, die daar onder een groot
deel van het personeel ten opzichte van het ge
zag bestaan. Ook de liberaal Mr. WENDELAAR
had, zij het in veel gematigder vorm dan de
afgevaardigde van Nationaal Herstel, op dit
gebied critiek.
De motie-THIJSSEN bood aan de afgevaar
digden ter rechterzijde houvast, zeiden we reeds.
De katholieke onderwijsexpert SURING heeft
er terdege van geprofiteerd, om met verplette
rende cijfers aan te toonen, hoe ongerijmd die
eischen waren. Gij vraagt, merkte hij op, con
centratie op „gelijksoortige" wijze. Maar gij ver
geet dat de beide soorten van onderwijs volsla
gen ongelijksoortig zijn. Het openbaar onderwijs
is Overheidsonderwijs, dat door de ééne cen
trale Overheid kan worden overzien, terwijl bij
het bijzonder onderwijs wegens zijn vele rich
tingen een centraal lichaam ontbreekt. Beide
soorten onderwijs leven bovendien onder geheel
ongelijksoortige bepalingen, welke voor het
openbaar onderwijs veel gunstiger ongelijk
soortige toestanden scheppen. De oprichting en
instandhouding is bij het bijzonder onderwijs
aan belangrijk strenger normen gebonden. Bij
het openbaar onderwijs bestaat zelfs geen enkele
voorwaarde voor de oprichting, zoodat een paar
jaar geleden te Maartensdijk nog een openbare
school kon worden gesticht, terwijl er nog niet
één leerling was! Bij het openbaar onderwijs
is er zelfs een bepaling, welke de concentratie
tegenhoudt!
Gij vraagt evenredigheid, ging de heer Suring
voort, maar gij beseft niet, waar gij terecht
zoudt komen, als gij die evenredigheid conse
quent ging doorvoeren. Voorbeelden? Op 31 De
cember 1933, toen de concentratle-Marchant al
voor een flink deel had doorgewerkt, bestonden
er 1274 openbare scholen met niet meer dan
100 leerlingen. Het bijzonder onderwijs heeft
tweemaal zooveel leerlingen als het openbaar en
zou dus naar uw evenredigheid 2548 van derge
lijke scholen mogen hebben. Maar het had er
1091! Het openbaar onderwijs had 41 scholen
met meer dan 500 leerlingen. Naar evenredig
heid alweer zou men bij het bijzonder onderwijs
tot 82 van dergelijke groote scholen moeten
komen. Maar het had er 350!
Die overdreven eischen - en dus ook de
motie-Thijssen - afwijzend, heeft de heer
Suring niettemin de bereidwilligheid der
katholieke fractie uitgesproken, om, waar
mogelijk, mede te werken tot de concentratie
bij het bijzonder onderwijs. Wil de Minister
met een wetsontwerp komen, de katholieke
fractie zal ervóór stemmen, mits aan vier
voorwaarden is voldaan. Primo zal de vrij
heid van onderwijs, ook financieel, onver
kort moeten worden gehandhaafd. Secundo
zal er ook verder een volkomen gelijkheid
van behandeling moeten zijn. Tertio zullen
de voorwaarden, waaronder de financieele
vergoedingen gegeven worden, in de wet
moeten worden vastgelegd. En quarto zal
óók in die wet moeten worden bepaald,
welke schadevergoedingen het bijzonder on
derwijs zal ontvangen, als het zijn scholen
opheft.
Dat inderdaad die bereidheid tot het brengen
van offers bij de katholieken aanwezig is, heeft
de heer Suring trouwens bewezen door te ver
klaren, dat zij zich zullen neerleggen bij de ver
lenging tot 1937 van de wet van 4 Augustus 1934,
al treft die wet eenzijdig het bijzonder onder
wijs, omdat nu eenmaal alleen bij het bijzonder
onderwijs oprichting van nieuwe scholen noodig
is en omdat de wet buiten toepassing blijft,
wanneer het betreft de oprichting van een eerste
openbare school binnen een bepaalde gemeente
Ook de Christelijk-Historische Onderwijs
deskundige TILANUS heeft met zeer overtui
gende cijfers het groote verschil in positie tus
schen het openbaar en het bijzonder onderwijs
aangetoond. Hij wees er bovendien op, dat de
voorstanders der openbare school zeer weinig
recht van spreken hebben, omdat van hun kant
iedere maatregel van den Minister op de meest
felle wijze bestreden is, terwijl zij, in tegenstel
ling met het bijzonder onderwijs, zich vroeger
nooit een offer getroost hebben. Daarom is het
afstand doen van een school voor de voorstan
ders van het bijzonder onderwijs ook veel pijn
lijker. Ook de heer Tilanus heeft erop aange
drongen, dat de financieele nadeelen voor de
kassen der bijzondere schoolbesturen in ieder
geval door de Overheid zullen worden opge
vangen.
De liberaal Mr. WENDELAAR heeft zich te
genover het vraagstuk heel wat onbevangener
en sympathieker gesteld dan de sociaal-demo
craten, al ontging ook hem de geheel andere
positie, waarin hierbij het bijzonder onderwijs
zich geplaatst ziet.
Over de concentratie van scholen is verder
nog gesproken door den Vrijz. Democr. KETE
LAAR, die behalve woorden, nu ook eens daden
van het bijzonder onderwijs zien wil, doch ove
rigens vry gematigd was; door den Anti-Rev.
ZIJLSTRA en door den Katholieken afgevaar
digde dr. MOLLER, die met staaltjes uit de
praktijk bewees, dat de motie-Thijssen volstrekt
onuitvoerbaar is. Voorts is over de afdeeling
Lager Onderwijs nog het woord gevoerd door
de Soc. Democrate mevr. DE VRIES-BRUINS,
die den voediugstoestand op de scholen be
sprak, door haar fractiegenooten K. TER LAAN
en v. d. HTTDE, die beiden den heer Wester
man wegens diens critiek op den rooden onder
wijzer attaqueerden, door de Anti-Rev. WIE
LEN GA en DUYMAER VAN TWIST, den
Christen-Democraat VAN HOUTEN, den Com
munist WIJNKOOP en de Anti-Papisten LING-
BEEK en VAN DIS. De eerste beklaagde zich
wederom, dat nog steeds geen maatregelen zijn
genomen ten opzichte van de salarissen der
kloosterlingen-onderwijzers.
Kort antwoord
Minister MARCHANT heeft zich, toen hij diep
in den nacht aan het woord kwam, terecht zeer
bekort. Op de sterke argumenten door de rech
terzijde, en met name door den heer Suring
aangevoerd, tegen de overdreven eischen ten
aanzien van de concentratie van het bijzonder
onderwijs, heeft hij niet noemenswaard gerea
geerd. Hij constateerde maar. dat er in ieder
geval op het gebied van het onderwijs iets zal
moeten gebeuren om tot een lager kostencijfer
te komen. „Van scheldwoorden trek ik mü niets
aan," zeide hij in verband met de ïaatste ver
gadering van Volksonderwijs te Den HaaS. we:k
op zeer minderwaardig peil gestaan had.
Na eenige korte opmerkingen bij de afdeeling
Kunsten en Wetenschappen is de Kamer met
de Onderwijsbegrooting gereed gekomen.
Het werd kwart over drie.
Vrijdagmiddag zullen de stemmingen werden
gehouden.
Heden SS jaar priester
Heden is het vijf en vijftig jaar geleden, dat
Zijn Heiligheid Paus Pius XI in den dom van
Milaan tot "priester werd gewijd.
Katholiek Nederland gedenke den Heiligen
Vader, op Wiens schouders ae zware lasten van
het bestuur der Kerk in deze moeilijke tijden
nu reeds bijna 13 jaren drukken, bijzonder in
zijn gebeden.
Hedenmorgen om negen uur had in de paro
chiekerk van St. Augustinus te Utrecht de
plechtige uitvaart plaats van den weleerw. pa
ter Aloysius Bakker O.E.S.A., oud-kapelaan oer
St. Augustinusparochie en directeur van de
„Levende Rozenkrans", die op Maanuag 17 De
cember j.l. te Utrecht overleed in het St. An-
toniusgasthuis.
Om kwart voor zeven, half acht en acht uur
werden H.H. Requiemmissen opgedragen, waar
onder zeer vele parochianen ter H. Tafel na
derden.
Om negen uur werd de plechtige gezongen
H. Mis gecelebreerd door den hoogeerw. pater
Servus Makaay O.E.S.A., Provinciaal der paters
Augustijnen, diaken was de zeereerw. pater o.
van Nuenen O.E.S.A., pastoor der parochie van
St. Augustinus; sub-diaken was de weleerw.
pater L. Tijburg O.E.S.A. en ceremoniarius da
weleerw. pater A. Damen O.E.SA.
De gezangen werden uitgevoerd door het
zangkoor onder leiding van Th. Smit.
De absoute werd verricht door den hoogeerw.
pater Provinciaal. De plechtige Uitvaarismis
werd bijgewoond door de paters en broeders
van de pastorie aan de Rozenstraat, door de
paters Augustijnen uit de parochies van O. L.
Vrouw van Goeden Raad en St. Monica, door
den zeereerw. pater S. Bannenberg O.E.S.A,
oud-pastoor der St. Augustinusparochie, door
den hoogeerw. heer F. van de Loo, kanunnik
van het metropolitaan kapittel en official van
het Aartsbisdom, door den hoogeerw. heer Ka
nunnik J. B. A. Batenburg, plebaan van de
kathedrale kerk, door tal van geestelijken uit
de stad Utrecht, door leden van het kerkbe
stuur der St. Augustinusparochie en door fa
milie van den overledene.
Zeer vele parochianen woonden den plech
tige uitvaart bij van den diep betreurden
overledene, zoodat de kerk bijna geheel gevuld
was.
Na de absoute werd het stoffelijk overschot
door broeders Augustijnen de kerk uitgedragen
en per auto vervoerd naar het klooster Marien-
hage te Eindhoven, alwaar pater Bakker op het
kloosterkerkhof werd begraven.
Z. H. Exc. Mgr. P. Hopmans, bisschop van
Breda, heeft benoemd tot pastoor te Het Schijf
(gem. Rukphen) den Zeereerw. heer P. A. J.
M. Timmermans, tot kapelaan te Oosterhout
(H. Hart) den Weleerw. heer J. P. M. Adrfaan-
sens, tot kapelaan te Sas van Gent, den Wel
eerw. heer D. van Mechelen, die assistent was
te Het Schijf.
Men verzocht ons plaatsing van het volgende.
De Spaansche Paters Jezuïeten, die, na uit
hun vaderland te zijn verbannen, in het dorp
Aalbeek bij Hulsberg, hun faculteit der Godge
leerdheid hadden ingericht, maken thans aan
stalten om tegen het einde dezer maand te ver
huizen, ten einde zich in Italië bij de orde
broeders te voegen, die hun studiën der huma
niora en der Wijsbegeerte maken.
Gedurende een verblijf van bijna drie jaren
hebben zij tal van bewijzen ontvangen van
christelijke liefdadigheid van al de goede Hol
landers, die met hen in relatie zijn geweest. Het
is dankbaarheid voor zooveel weldaden en gun
sten, die er hen toe brengt, hun vrienden leed
wezen te betuigen om deze scheiding, die, al
scheidt zij ook de lichamen, niet bij machte is
de banden te verbreken, die de harten vereeni
gen.
Woensdag is naar het Huis van Bewaring te
's Hertogenbosch overgebracht de dienstplich
tige D. uit Hengelo, ingedeeld bij het 11e Regi
ment Infanterie te Nijmegen. Hij had bij zijn
pokomst in militairen dienst, geweigerd de voor
hem bestemde uniform aan te trekken.
Hij zal binnenkort wegens dienstweigering
voor den Krijgsraad te Den Bosch terecht
staan.