De Oostenrijksche staat en de arbeiders m^&ÈË Mailschip „Orania' 'aangevaren HON ■H De Angriff contra „Frankf. Zeit." Japan en het vloot- verdrag ZELFONDERMIJNING VAN HET MARXISME Interview met Von Neurath ALLE OPVARENDEN GERED y§ j* m DONDERDAG 20 DECEMBER 1934 De les van het verleden Zijn meening over Saarkwestie en Oostpact EflHHk I!Ét I Korte berichten De hooge zee belette het schip de moeilijke haven van Leixous binnen te loopen Het schip vrij snel gezonken Hoe het gebeurde Aan wie de schuld? Eenige gewonden Opvarenden keeren per trein terug Fraaie meteoor waar genomen LOONSVERLAGING BIJ DE W. S M. Niemand heeft recht van critiek op nazi-organen Gehoorzamen en mond houden is gezonken DOOR ELECTRISCHEN STROOM GETROFFEN Bereid na de Kerstvacantie een uitgebreid ontwapenings voorstel te doen 27 Dec. officieele opzegging Politiemacht op Sachalin versterkt Sir Simon geeft de hoop niet op DEVIEZENSMOKKELAARS HET HANDELSOVERLEG MET DUITSCHLAND MUZIEKONDERWIJS AAN KINDEREN KIND VERBRAND (Van onzen Weenschen correspondent). Ook de werkman dient redenen te hebben om zijn vaderland te beminnen. Het be grip „vaderland" is gebaseerd op een ge meenschappelijke historie en cultuur, op eeri saamhoorigheid en verbondenheid, zoowel geeste lijk als materieel, op gelijkheid van aard en ze den. Het vaderland is het land der vaderen, die sinds eeuWen geslacht na geslacht op denzelf den grond in een gesloten gemeenschap een historische taak hebben vervuld en een eigen, zelfstandig leven hebben geleid. Dat het begrip vaderland bij velen, vooral bij den modernen ar beider een groot deel van zijn diepere beteeke- nis en bindkracht verloren heeft, is voor een deel te wijten aan de industrieele ontwikkeling van de 19e eeuw. Deze ontwikkeling heeft ten gevolge gehad, dat tallooze landloozen van het land naar de stad, de industrie-centra trokken, waar zij tot proleatriërs werden, tot ontwortel den, welke meer dan ooit alleen op zich zelf aangewezen waren. Voor deze bezitloozen ver vaagde het begrip vaderland, dat alleen nog practische waarde scheen te hebben voor de be zit lenden. Het werd zelfs vaak tot een hun af keer inboezemend begrip, omdat, vooral in de liberale periode, de bezittenden, die de macht \in handen hadden, dit begrip herhaaldelijk mis bruikten als een idealistisch getinte dekvlag voor de bedenkelijke lading hunner privé-be- langen. Wie niets var: het vaderland bezit, kan niets aan het vaderland verliezen, maar zal ook moeilijk van vaderlandsliefde doordrongen kun nen worden. Wanneer het proletariaat geen of weinig vaderlandsliefde gevoelt, komt dit voor een deel voort uit het misbruik, dat liberalisti sche machthebbers uitsluitend ten eigen bate en ten nadeele van de maatschappelijk zwakken van dit begrip hebben gemaakt. Het liberalisme der negentiende-eeuwsche wtereld woekert on danks „Rerum Novarum" en „Quadragesimo Anno" nog voort in het sociale leven. En hoe zeer ook het Marxisme met zijn anti-nationale' tendenz en zijn volslagen materialistische le vensopvatting veroordeeld dient te worden, als reactie op een in wezen minstens even materia listisch, maar huichelachtig idealistisch libera lisme is het verklaarbaar. Zoolang er verschil van politieke meening en zelfs van levensbe schouwing is, moet er een samenbindende in stantie zijn en de staat kan daartoe dienst doen. De staat, die door menschen geleid wordt, wekt echter oppositie van menschen. Het is een levensbelang voor den staat de legale oppositie in zich zelf in te bouwen, evenals het een le vensbelang voor den staat is de illegale opposi tie te onderdrukken en te verhinderen. Leiding en legale oppositie vormen den staat, welke eigenlijk niets anders is dan een „System des Ausgleiches", v. aar in het mogelijk moet zijn, dat de legale oppositie van heden zonder revo- lutionnaire breuk in de rechtscontinuïteit de leiding van morgen worden kan. Zoolang de mogelijkheid van een rechtsbreuk bestaat, zoo lang moet er een rechtsordening zijn, welke de rechtsbreuk verbiedt en tracht te voorkomen. De staat, die aan het begrip „vaderland" zijn historische beteekenis ontleent, moet de inwen dige tegenstellingen zooveel mogelijk overbrug gen en het recht handhaven overeenkomstig de van God gestelde wetten. Ook de arbeider moet den staat zóó zien en kunnen zien. Dit geldt heel in 't bijzonder voor den Oosten- rijkschen arbeider, die na de catastrophe van 1918 den Oostenrijkschen staat me de heeft opgericht. Immers de boeren en ar beiders, vertegenwoordigd door de chrtstelijk- sociale en sociaal-democratische partij, vorm den belangrijker elementen dan het burgerlijke, dat zich deels afzijdig hield, deels alleen als bindstof dienst deed. De arbeiders en de boeren beschouwden den Oostenrijkschen staat na 1918 dan ook als „hun" staat. Wat na 1918 in Oos tenrijk gebeurde, was eigenlijk niets anders dan een ietwat schokkende voortzetting van de ont wikkeling, welke sinds het ontstaan van de mo derne sociale politiek en de democratiseering der constitutioneele monarchieën was ingezet. Bij deze ontwikkeling van den modernen staat heeft de werkman een belangrijke actieve rol gespeeld. Het tragische in de arbeidersbeweging van alle landen is, dat deze zich wel practisch wist aan te passen aan de veranderde omstan digheden en aan de nieuwe vormen, maar theo retisch op een star en onwezienlijk, negatief standpunt bleef staan. Niettegenstaande de parlementaire werk- zaamreid der arbeidersvertegenwoordigers bleef het doctrinaire Marxisme den staat ver loochenen. Hieruit valt de voor de laatste twin tig jaren typische vervreemding tusschen den staat en de sociaal-democratische partij te verklaren, een vervreemding, welke tot een ver rassende ineenstorting van de verrassend ge wonnen machtspositie der sociaal-democratie heeft geleid en moest leiden. Vrijwillig trok de sociaal-democratie zich terug van de verant woordelijkheid en gaf daardoor de gelegenheid tot mede-beslissen prijs. Zij besefte niet dat de ze prijsgave gelijk stond met het afstand doen van de contróle over het machtsapparaat van dén staat. Uit eigen vrije beweging, zonder onder dwang te staan, louter en alleen uit ge brek aan staatkundig inzicht, heeft zij zich zelf ondergraven. Geen historisch feit in de ontwikkeling van het nieuwe Oostenrijk staat zoo vast als dit. De sociaal-democratische leiders hebben te genover hun eigen beweging een zware cchuld op zich geladen, toen tengevolge van hun hou ding op 7 Maart 1933 het parlement in Oosten rijk werd uitgeschakeld en zij een hopeloozen strijd tegen de regeering begonnen, toen het voor hen definitief te laat was om nog te kun nen overwinnen. Toen zij schuldbewust zagen, hoe dom zij hadden gehandeld, grepen zij naar de wapenen om langs illegalen weg te beproe ven, wat zij langs legalen weg hadden verzuimd. Allen, die in den nieuwen Oostenrijkschen staat willen opkomen voor medezeggenschap van den arbeider, die uit de oude arbeidersbeweging nieuwe kracht willen putten voor den opbouw van den Oostenrijkschen staat, die ijveren wil len voor de cultureele opheffing, sociale bevrij ding en politieke gelijkgerechtigdheid van den arbeider, dienen uit de dwaling der sociaal democraten een heilzame les te trekken. Zij moeten leeren inzien, dat er geen sprake meer kan zijn van een renaissance der sociaal-demo cratie, maar wel van een continuïteit der arbei dersbeweging. Wat geldt voor het begrip „vaderland", wat geldt voor het begrip „staat", dat geldt niet voor het begrip „grondwet". De grondwetten der staten hangen goeddeels af van de economische verhoudingen. De oude democratie der negentiende eeuw met haar oeverlooze ontwikkelingsmogelijkheid voor poli tieke partijen, haren strijd om het parlement, was alleen mogelijk in een toestand van over- rijk produceerende en rendeerende economie. Men kon zich een verkwisting van maatschap pelijke goederen, die met dezen machtstijd ge paard ging, veroorloven. Eerst met het enger worden der levensruimte begon de kritiek op de democratie op te duiken. De diepgaande economische crisis bereidde voor den autoritai- ren staat den weg. De democratie der laatste halve eeuw was een massademocratie geworden en in deze massademocratie domineerden de massapartijen van boeren en werklieden. Toen deze arbeidende massa's in stad en land door de om zich heen grijpende crisis als economische factor begonnen heet te loopen, werden ze al gauw als politieke factor onbruikbaar. Van dit gezichtspunt uit, is de fout aer so ciaal-democratische politiek bepaald grotesk te noemen. Had de sociaal-democratie van Oosten rijk zich niet vrijwillig afzijdig van de staats macht gehouden, dan had zij zeker niet alléén het groote gelag van het democratische verlies moeten betalen, en had zij waarschijnlijk actief kunnen deelnemen aan het de democratie af lossende autoritaire régime. De oude democratie is niet overwonnen door de nieuwe politieke ideologieën der menschen, doch door de verandering der economische rea liteit. Dat de arbeidersbeweging aan deze ver anderingen geen deel had overeenkomstig haar politieke macht van gisteren, daaraan draagt de valsche ideologie harer vroegere politieke leiders schuld. Slaagt de autoritaire staat er in, zich te consolideeren, slaagt hij erin, de arbeidende bevolking economisch op de been te houden, dan zal ook de tijd van grootere politieke vrij heid wel terugkeeren. Dat het autoritaire régime in Oostenrijk zich parallel ontwikkelde met dat van Duitschland, dat maakte den Oostenrijkschen werkman zenuwachtig. Hij vreesde die ontwikkeling, en die vrees drong hem in een wilde oppositie stelling. Toen echter deze parallel-ontwikkeling met Duitschland overging tot verwijdering van en strijd tegen het nationaal-socialistische Duitsch land, ontstond en groeide hier, niet alleen in christelijk-sociale maar ook in bepaald socialis tische arbeiderskringen, een minder onverzoen lijke houding tegenover het autoritaire régime. Evenals bij de christelijk-socialen was bij de sociaal-democraten de begeestering voor een „Anschlusz" sinds den triomf van het nationaal- socialisme in Duitschland tot beneden het vries punt gedaald. Gesteld voor de keuze: autoritair régime a la Dollfuss zonder Anschluss, of autoritair régime a la nationaal-socialisme mét Anschluss, kiest de Oostenrijksche sociaal-democratische arbeider zonder twijfel het eerste en niet het laatste. Zulk een keuze blijft echter voor de Oosten rijksche sociaal-democraten de keuze van het geringere kwaad. De huidige Oostenrijksche regeering heeft met deze gezindheid der socia listen wel iets gewonnen, maar niet veel. Ofschoon van huis uit internationaal georiën teerd, zou de Oostenrijksche sociaal-democra tische arbeider er wel voor te vinden zijn, voor een van het nationaal-socialistische Duitschland onafhankelijk Oostenrijk op te komen en daar voor desnoods offers te brengen, maarde uitschakeling van den klassenstrijd door den opbouw der beroepsstanden zit hem dwars. ROME, 20 Dec. (Reuter.) In een onderhoud met een der vertegenwoordigers van de Messa- gero verklaarde minister von Neurath het niet waarschijnlijk te achten, dat het te Versailles vastgestelde verkiezingsstelsel voor het Saarge- bied onaangename verrassingen voor Duitschland kon opleveren. Ten hoogste zou een of andere gemeente voor den status quo opteeren. Het was begrijpelijk, dat de Quai d'Orsay slechts bevrediging zou vinden in een terugkeer van de Saar naar Duitschland, waardoor aan veel hoofdbreken een eind zou komen. Von Neurath zeide vast overtuigd te zijn van den oprechten goeden wil van Plandin en Laval, maar in democratisch-parlementaire landen wist men nooit zeker, of het heele land achter de regeering stond. Zoo was het mogelijk, dat eenige machtige financieele of industrieele groe pen ook thans nog er tot het laatste oogenblik op een anti-Duitsche oplossing der Saarquestie aanstuurden. Omtrent het Oostpact zeide Von Neurath, dat men hier nog slechts te doen had met vermoe dens en dat nog niet het geringste resultaat was bereikt. In zijn uitgebreidsten vorm ware het pact met zijn directe en indirecte verplichtingen een raadselachtige en buitengewoon gecompli ceerde aangelegenheid. Eén ding was zeker: Als men onder Oostpact de verplichting voor Duitschland wilde verstaan om in geval van een conflict tusschen twee of meer landen dei- talrijke vermoedelijke deelnemers gewapend in te grijpen, en den geheelen territoriaal-politieken toestand van Oost-Europa voor de eeu wigheid te garandeeren, dan zou Duitschland daaraan nimmer kunnen meedoen. Hij meende, dat men voor den Europeeschen vrede beter en concreter dingen kon doen. Het pact van vier was een andere zaak. Ik zeg „was", aldus spr., omdat het oorspronkelijk denkbeeld van Mussolini ge leidelijk is gewijzigd, zonder dat het er doeltref fender door werd. Integendeel, het denkbeeld van uw grooten staatsman was voortreffelijk, alles wat aan hegemonie, aan onderdrukking her innerde, was weggelaten. ,.'0^ V:/V .v; :-v De Londensche "brandweer hield dezer dagen een wedstrijd, waarbij een bal met waterstralen naar het doel moest worden gedreven. Tot groot vermaak der toeeschouwers werden talrijke malen de spelers een speelbal der krachtige stralen Een hevige stormwind, welke zand medevoer- de, heeft Dinsdagmorgen vroeg in N. W. Vic toria (Australië) groote schade aangericht. Huizen zijn beschadigd, daken afgerukt en fabrieksschoorsteenen weggeslagen. De Belgische Kamer heeft het regeeringsont- werp tot vaststelling van het legercontingent voor 1935 aangenomen. De minister van Defensie verklaarde, dat voor België „het enkele feit, dat het een sterk leger bezat, voor den vrede werkt", doordat het den lust dergenen, die zijn gebied zouden willen schenden, doet vergaan. Fulkes, een democratisch lid van het Ameri- kaansche Huis van Afgevaardigden, heeft, naar gemeld wordt, vier brieven ontvangen, waarin hij en president Roosevelt met den dood wor den bedreigd. De aangelegenheid wordt door de federale autoriteiten onderzocht. Het Engelsche ministerie van Oorlog bericht, dat het derde regiment Royal Guards het vol gend jaar bij wijze van proef in een auto-bri gade zal worden veranderd. Volgens bij de directie van de Koninklijke Hollandschen Lloyd te Amsterdam ontvanger telegram is het stoomschip „Orania" van deze maatschappij, dat op weg was van Lissabon naar Leixoes (Portugal), door het Portugeesche stoomschip „Loanda" midscheeps aangevaren De „Orania" heeft de haven van Leixoes nog kunnen bereiken, doch is in deze haven gezon ken. Alle opvarenden, zoowel bemanning als pas sagiers, konden worden gered. Kapitein van s.s. „Orania" was de heer Maars. De „Orania" van den Koninkl. Hollandschen Lloyd is 9763 bruto ton groot en is in 1921 ge bouwd. Het was een der grootste passagiers vrachtschepen van den Koninkl. Hollandschen Lloyd. Over de haven van Leixous in Portugal, waar het van Zuid-Amerika naar Amsterdam op weg zijnde mailschip „Orania" van den Kon. Holl. Lloyd na de aanvaring mat een Portugeesch schip is binnengeloopen, deelde de inspecteur voor de Scheepvaart te Amsterdam, de heer C. A. G. v. d. Boom, tot wien wij ons om enkele inlichtingen gewend hebben, mede, dat dit een zeer kleine haven is met twee steenen pieren, die in de zee zijn uitgebouwd. Een schip dat deze haven binnenloopt, moet in verband met het tij volle kracht varen, doch reeds weer volle kracht achteruitslaan, als het nog maar gedeeltelijk binnen de haven is, wil het niet vast loopen. Ofschoon uit de eerste berichten in geen ge val een vaste conclusie valt te trekken, blijft de mogelijkheid bestaan, dat de „Orania" niet verloren is en drijvende gemaakt zal kunnen worden. De „Orania" en de „Flandria" zijn twee ge lijke schepen, die in hetzelfde vaarplan dienst doen. Mocht eerstgenoemd schip verloren zijn dan zouden daardoor aan dat vaarplan groote moeilijkheden in den weg worden gelegd. Een Reuter-telegram meldt omtrent de aan varing, tengevolge waarvan de „Orania" zonk het volgende. Na omstreeks zes uur voor de haven van Leixous te hebben gekruist wegens de hooge zee, wierp de „Orania" 200 Meter van den haveningang het anker uit. In Leixous moesten 68 passagiers aan wal; toen zij bezig waren zich te ontschepen dook de Portugeesche vracht boot „Luanda" op, die vanwege den sterken golfslag op volle kracht voer. De opvarenden van de „Orania" zagen de boot op hen aankomen en moesten wel voelen dat een aanvaring onvermijdelijk was. Terstond daarop voer de „Luanda" met den voorsteven recht op het middenschip van de Orania" in, hetgeen een groote scheur veroor zaakte, waardoor het water met geweldige kracht naar binnen stroomde. De passagiers, die welhaast door een paniek werden bevangen moesten in allerijl het schip verlaten, vrijwel zonder eenige bagage. Zij wer den, door van allen kant toesnellende scheep jes opgenomen. Van het schip, dat vrij snel zonk waren spoe dig niet meer dan de pijpen te zien. Volgens de meening van deskundigen zou de verantwoordelijkheid van het gebeurde berusten bij den kapitein van het Portugeesche schip, die zonder loods voer en geen acht geslagen had op de teekenen, die aanduidden, dat de „Orania" voor anker lag. Ware het ongeluk niet in de nabijheid van de haven geschied, dan zou de redding van de opvarenden bij de zware zee die er stond bijna onoverkomelijke moeilijkheden hebben opgeleverd. Terstond na de aanvaring liet de kapitein van de „Orania" om een ontploffing te voor komen alle ketels leeg maken. Aan boord bleef men de grootste koelbloedig heid bewaren. Het aanvarende schip mat 5910 ton tegen de „Orania" 10.000 ton. Reuter seint ons nader uit Lissabon, dat tijdens de aanvaring van de „Orania" door de „Loanda" verscheidene opvarenden van de „Orania" in het water vielen, doch zij werden onmiddellijk opgepikt. Een van de passagiers liep een schedelbreuk op en werd in ernstigen toestand in het zieken huis van Porto opgenomen. Verder werden vijf passagiers en vier leden van de bemanning licht gewond. Bij de directie van den Koninklijken Hol landschen Lloyd waren te half elf vanmorgen nog geen nadere berichten in aansluiting op de reeds gepubliceerde betreffende het zinken van het mailschip „Orania" in de haven van Leixous ingekomen. De gezagvoerder en de andere opvarenden van het schip zullen zoo spoedig mogelijk per trein naar Amsterdam terugkeeren. Reeds gedeeltelijk geplaatst in ons vorig nummer) MESERICE, (Polen) 19 Dec. (V. D.) Gister avond is hier een groote meteoor gezien, die van het Westen naar het Oosten zich voort bewoog en in het zenith met een luiden knal uiteensprong. Seconden lang was de streek in een hel licht gehuld. Bij het uiteenspatten aanschouwde men een sterrenregen, die op een vuurwerk geleek. Het verschijnsel werd ook in de naburige plaatsen waargenomen. De personeelsorganisaties hebben met de di rectie der Westl. Stoomtramweg Mij. overeen stemming verkregen omtrent een loonsverlaging, die werd voorgesteld. Overeengekomen is, dat een loonsverlaging van 5 pet. plaats heeft. Ech ter in verband met het ongunstige feit, dat deze JMj&pil nist? verlaging in den winter zou worden ingevoerd, is overeengekomen, dat vanaf 1 Januari a.s. tot 1 April een toeslag van 2lA pet. op het loon wordt gegeven. Mocht op l April blijken, dat de resultaten van het bedrijf over 1934 zoodanig zijn, dat geen verlies werd geleden, dan zal deze toeslag ge handhaafd blijven. Het blad van Excellentie Goebbels, de „An griff" bevatte Dinsdagavond 1.1. een hoofdar tikel tegen de Joden, wat natuurlijk niets bij zonders is, maar in het bijzonder ook tegen de .Frankfurter Zeitung", aan welk blad tot dus verre een zekere mate van vrijheid op het ge bied van bescheiden critiek was gelaten, wel uit overweging, dat dit orgaan in het buiten land als het voornaamste Duitsche blad wordt beschouwd. In het bedoelde artikel zegt de „Angriff", dat het Reichsgesetzblatt en het Verordnungs- blatt van de partij geen opmerkzamer lezers heeft dan de Joden, die dit materiaal van A tot Z behesrschen. Zoodra een Nazi van de oude school een stap doet in den geest van de zege vierende beweging, vallen zij met een net van bepalingen op hem aan. Zoo stelt zich de Frank furter Zfitung aan als ware zij officier van justitie van de N.S.D.A.P. ,„Zij vraagt: Hoe is hetgeen de kringleider doet, te vereenigen met de verordening van het rijksministerie van binnenlandsche zaken? Hoe kan de N. S. Bond van Onderwijzers zoo iets bepalen, indien de rijksminister van onderwijs twee maanden geleden (zie Reichsgesetzblatt van 4 October bladzijde 348) toch reeds een beslissing in deze zaak heeft genomen? Dit b:duidt: de Frankfurter Zeitung maakt zich tot kroonjurist van den staat tegen de par tij. Zij verzuimt natuurlijk niet, dat te doen met den moreelen oogopslag van een fatsoenlijk man, die in 's hemelsnaam den volkomen vrede wil bewaren, de N.S.D.A.P. wil behoeden voor onbedachtzaamheden, anti-semitisme van de daad. Dat is jawel, wij spreken nog onze oude onverkleurde taal een voorbarige onbe schaamdheid. Zoo ver zijn wij nog niet! Zoo staat 't nog niet met de pers in het derde rijk, dat z(j zich kan veroorloven om de betrekking van nat. soc. ministers tot de N.S.D.A.P. te bepalen. De betrekking tusschen staat, partij en bedrijfsleven is een zaak van het nat. socia lisme en zijn leider. Zij wordt niet door de buitenstaanders b;paald, geen buitenstaander mag zich permitteeren haar tot de orde te roe pen." De Angriff zegt dan, dat de middenstand vertrouwen heeft in den leider en dat daarom de middenstand ook niet de warenhuizen op den dag van de revolutie heeft bestormd, want hij nam aan, dat de leider het een na het ander in orde zou brengen. De schriftgeleerden van het z.g. oeconomisch geweten hebben daar entegen getracht de 25 punten van het pro gram naar hun denkbeelden uit te leggen. Zoo doen zij nu met de verordening welke slechts hulpmiddelen zijn van de orde van den dag. Geen terroristische groep en geen partij-over- blijfsel hebben een aanval op de N.S.D.A.P. ge waagd maar het z.g. economisch geweten zou de partij wel willen voorstellen als een hoop van politieke querulanten, die niet weten, wat zij willen. Bij dit artikel van Goebbel's blad schrijft de Berl. corresp. van de „N. R. Ct." volgend com mentaar: Het valt niet te ontkennen, dat de Frankfurter Zeitung, ofschoon aan dit blad ook volkomen overtuigde nat. socialisten medewerken, op de wijze, zooals de Angriff ongeveer aangeeft, een critiek tusschen de regels door pleegt uit te oefenen. Juist voor een dergelijke critiek is't nat. socialisme vanouds zeer gevoelig geweest. Ook vroeger al wilden de onderscheidene leiders er geen woord van hebben, dat zij elkaar te genspraken en zelfs zij wilden dat van buiten staanders niet hooren, die later met oneenig- heid de partij verlieten. Ook nu nog plegen van onderscheidene gezaghebbende zijdn uit latingen te verschijnen, welke naar den inhoud regelrecht tegen elkaar schijnen in te druischen, maar van welke dit vooral niet gezegd mag worden, omdat het hier juist een van de moei lijke vraagstukken der ontwikkeling betreft: hoe het tempo der revolutie practisch te vertragen; hoe de richtsnoeren naar den eisch des tijds te veranderen en toch de geestdrift van den aan hang niet te laten verslappen? Hoe dit zij, de aanval, zoowel van de Angriff als van andere bladen tegen de Frankfurter Zeitung, wijst er misschien op, dat dit blad den langsten tijd in de gelegenheid is geweest dezen vorm van cri tiek uit te oefenen. De „Orania" van den Koninklijken Hollandschen Lloyd, die tengevolge van een aanvaring door het Portugeesche stoomschip „leande" in de haven van Leixoes In de grensgemeente Kohlscheid bij Kerkrade stiet de gehuwde arbeider v. Meer, die bezig was een electrische geleiding te herstellen, met het hoofd tegen de leiding, v. M. viel van een 8 Meter hooge ladder. Behalve vreeselijke brandwonden kreeg het slachtoffer een sche delbreuk en stierf onderweg naar het zieken huis. TOKIO, 20 Dec.' (Reuter.) De Japansche regeering publiceert een communiqué inzake de opzegging van het vlootverdrag. Er wordt daarin verklaard, dat de opzeg ging op 27 December zal geschieden. Japan maakt daarbij gebruik van zün recht om het verdrag op te zeggen. Een nieuw vlootverdrag moet leiden tot de ontwapening ter zee en daardoor den vrede verzekeren. Om dit doel te bereiken is Japan tot offers bereid. Zouden de andere mogendheden een accoord van de hand wijzen, dan zal Japan zijn eigen weg gaan en geen concessies doen. In een ander lang communiqué van de regee ring wordt verklaard dat Japan niet bang is voor een bewapeningswedloop. De minister van marine, admiraal Oesoemi, wees erop, dat de voor de Japansche vloot, uit getrokken middelen voldoende waren, om ten opzichte van Amerika het evenwicht te bewaren. De versterking van de duikbooten en, zoo noo- dig, ook van de groote kruisers, zal gelijken tred houden met de uitbreiding dezer eenhe den in Amerika. De minister van buitenlandsche zaken, Hi- rota, verklaarde, dat Japan bereid is. na de Keratvacantie een uitgebreid ontwapenings voorstel te doen. Japan verlangt, overeenkomstig het in het verdrag bepaalde, dat een nieuwe vlootconfe- rentie, en wel uiterlijk eind 1935, gehouden zal worden. De Japansche gedelegeerden te Londen zul len naar Tokio terugkeeren om aan een groote ministerieele bespreking inzake de toekomstige vlootpolitiek deel te nemen. De chef der politiemacht op het Japansche deel van het eiland Sachalin verklaart, dat het ministerie van oorlog toestemming heeft ver leend, met het oog op de onzekerheid, die op het oogenblik in het Verre Oosten heerscht, de politiemacht op het eiland met 500 man te versterken. De regeering zal de geheele mannelijke bevol king in den leeftijd van 16 tot 42 jaar uitnoo- digen, zich in haar vrijen tijd voor den krijgs dienst laten opleiden. LONDEN, 20 Dec. (Reuter.) Sir John Simon heeft gisteravond voor de radio gesproken over het afbreken der voorbereidende vlootbesprekin- gen en o.a. gezegd: „Ik kan, sprekend in naam der Britsche re geering, uitdrukking geven aan de vaste hoop dat de pogingen welke wij allen hebben gedaan om ons een weg te banen ertoe zullen leiden dat nieuwe besprekingen laten wij zeggen over twee of drie maanden zullen beginnen." Simon onderstreepte de noodzakelijkheid van het nader komen tot een accoord ter beperking van de bewapening ter zee waaraan ook Frank rijk en Italië meedoen. „Niets is belangrijker voor den wereldvrede dan dat de vlootmogend- heden met bijzondere belangen in het Verre Oosten voortgaan met zich te verstaan over vlootbeperking en dat zij samenwerken voor 'n collectief systeem dat gericht is op het onder houden van vriendschappelijke betrekkingen tusschen alle naties in die streken. Het Brit sche Rijk heeft een verantwoordelijkheid welke wij moeten handhaven. Wü kunnen niet wijken op het punt van principes die essentieel en nood zakelijk zijn voor onze veiligheid. Aan de grens bij Kerkrade werden zeven per sonen, drie vrouwen en vier mannen uit Heer len gearresteerd, wegens deviezensmokkelarij. Ze waren in het bezit van 500 mark, die in be slag genomen werden. De smokkelaarsbende werd reeds langen tijd van deviezensmokkel verdacht. Vast staat, dat ze minstens 5000 mark over de grens naar Heerlen heeft gebracht. Naar verluidt zullen de besprekingen met Duitschland over een nieuw handelsverdrag nog deze week ten einde loopen. Van de R. K. Vereeniging van Toonkunste naars ontvingen wij een uitvoerig schrijven, waarin gewezen wordt op een gevaar, dat een belangrijk onderdeel van de opvoeding, het muziekonderricht, dreigt te ondermijnen. In deze tijden van malaise is men allerwegen ge neigd, om voor de jeugd „muziekleeraren" te kiezen, die „moordprijzen" vragen, en dat kun nen doen, omdat zü feitelijk niets dan beun hazen zijn. Een dergelijke verkeerde handelwijze schijnt zelfs op vele pensionaten te worden toe gepast. Om aan dezen wantoestand een einde te ma ken, heeft de secretaresse van de voor enkele jaren opgerichte R. K. Vereeniging van Toon kunstenaars (waarvan alleen vakmusici lid kunnen zijn) zich bereid verklaard, aan hen, die adressen wenschen van werkelijke muziek leeraren, inlichtingen verschaffen. Men wordt verzocht, zich te wenden tot mevr. A. van EijndthovenBollen, secretaresse van de R. k. Vereeniging van Toonkunstenaars, Willem Barentzstraat 8, Utrecht. Te Lith (N.-Br.) trok een anderhalfjarig kind zich esn ketel kokend water over het lichaam. Deerlijk verbrand werd de kleine opgenomen. Later is het kind aan de gevolgen overleden.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1934 | | pagina 9