De Oostenrijksche staat en de
arbeiders
m^&ÈË
Mailschip „Orania' 'aangevaren
HON
■H
De Angriff contra
„Frankf. Zeit."
Japan en het vloot-
verdrag
ZELFONDERMIJNING VAN
HET MARXISME
Interview met Von
Neurath
ALLE OPVARENDEN
GERED
y§ j* m
DONDERDAG 20 DECEMBER 1934
De les van het verleden
Zijn meening over Saarkwestie
en Oostpact
EflHHk I!Ét I
Korte berichten
De hooge zee belette het schip
de moeilijke haven van
Leixous binnen te
loopen
Het schip vrij snel
gezonken
Hoe het gebeurde
Aan wie de schuld?
Eenige gewonden
Opvarenden keeren per
trein terug
Fraaie meteoor waar
genomen
LOONSVERLAGING BIJ DE
W. S M.
Niemand heeft recht van critiek
op nazi-organen
Gehoorzamen en mond
houden
is gezonken
DOOR ELECTRISCHEN
STROOM GETROFFEN
Bereid na de Kerstvacantie een
uitgebreid ontwapenings
voorstel te doen
27 Dec. officieele
opzegging
Politiemacht op Sachalin
versterkt
Sir Simon geeft de hoop
niet op
DEVIEZENSMOKKELAARS
HET HANDELSOVERLEG MET
DUITSCHLAND
MUZIEKONDERWIJS AAN
KINDEREN
KIND VERBRAND
(Van onzen Weenschen correspondent).
Ook de werkman dient redenen te hebben
om zijn vaderland te beminnen. Het be
grip „vaderland" is gebaseerd op een ge
meenschappelijke historie en cultuur, op eeri
saamhoorigheid en verbondenheid, zoowel geeste
lijk als materieel, op gelijkheid van aard en ze
den. Het vaderland is het land der vaderen, die
sinds eeuWen geslacht na geslacht op denzelf
den grond in een gesloten gemeenschap een
historische taak hebben vervuld en een eigen,
zelfstandig leven hebben geleid. Dat het begrip
vaderland bij velen, vooral bij den modernen ar
beider een groot deel van zijn diepere beteeke-
nis en bindkracht verloren heeft, is voor een
deel te wijten aan de industrieele ontwikkeling
van de 19e eeuw. Deze ontwikkeling heeft ten
gevolge gehad, dat tallooze landloozen van het
land naar de stad, de industrie-centra trokken,
waar zij tot proleatriërs werden, tot ontwortel
den, welke meer dan ooit alleen op zich zelf
aangewezen waren. Voor deze bezitloozen ver
vaagde het begrip vaderland, dat alleen nog
practische waarde scheen te hebben voor de be
zit lenden. Het werd zelfs vaak tot een hun af
keer inboezemend begrip, omdat, vooral in de
liberale periode, de bezittenden, die de macht
\in handen hadden, dit begrip herhaaldelijk mis
bruikten als een idealistisch getinte dekvlag
voor de bedenkelijke lading hunner privé-be-
langen. Wie niets var: het vaderland bezit, kan
niets aan het vaderland verliezen, maar zal ook
moeilijk van vaderlandsliefde doordrongen kun
nen worden. Wanneer het proletariaat geen of
weinig vaderlandsliefde gevoelt, komt dit voor
een deel voort uit het misbruik, dat liberalisti
sche machthebbers uitsluitend ten eigen bate en
ten nadeele van de maatschappelijk zwakken
van dit begrip hebben gemaakt. Het liberalisme
der negentiende-eeuwsche wtereld woekert on
danks „Rerum Novarum" en „Quadragesimo
Anno" nog voort in het sociale leven. En hoe
zeer ook het Marxisme met zijn anti-nationale'
tendenz en zijn volslagen materialistische le
vensopvatting veroordeeld dient te worden, als
reactie op een in wezen minstens even materia
listisch, maar huichelachtig idealistisch libera
lisme is het verklaarbaar. Zoolang er verschil
van politieke meening en zelfs van levensbe
schouwing is, moet er een samenbindende in
stantie zijn en de staat kan daartoe dienst
doen. De staat, die door menschen geleid wordt,
wekt echter oppositie van menschen. Het is een
levensbelang voor den staat de legale oppositie
in zich zelf in te bouwen, evenals het een le
vensbelang voor den staat is de illegale opposi
tie te onderdrukken en te verhinderen. Leiding
en legale oppositie vormen den staat, welke
eigenlijk niets anders is dan een „System des
Ausgleiches", v. aar in het mogelijk moet zijn,
dat de legale oppositie van heden zonder revo-
lutionnaire breuk in de rechtscontinuïteit de
leiding van morgen worden kan. Zoolang de
mogelijkheid van een rechtsbreuk bestaat, zoo
lang moet er een rechtsordening zijn, welke de
rechtsbreuk verbiedt en tracht te voorkomen.
De staat, die aan het begrip „vaderland" zijn
historische beteekenis ontleent, moet de inwen
dige tegenstellingen zooveel mogelijk overbrug
gen en het recht handhaven overeenkomstig de
van God gestelde wetten. Ook de arbeider moet
den staat zóó zien en kunnen zien.
Dit geldt heel in 't bijzonder voor den Oosten-
rijkschen arbeider, die na de catastrophe
van 1918 den Oostenrijkschen staat me
de heeft opgericht. Immers de boeren en ar
beiders, vertegenwoordigd door de chrtstelijk-
sociale en sociaal-democratische partij, vorm
den belangrijker elementen dan het burgerlijke,
dat zich deels afzijdig hield, deels alleen als
bindstof dienst deed. De arbeiders en de boeren
beschouwden den Oostenrijkschen staat na 1918
dan ook als „hun" staat. Wat na 1918 in Oos
tenrijk gebeurde, was eigenlijk niets anders dan
een ietwat schokkende voortzetting van de ont
wikkeling, welke sinds het ontstaan van de mo
derne sociale politiek en de democratiseering
der constitutioneele monarchieën was ingezet.
Bij deze ontwikkeling van den modernen staat
heeft de werkman een belangrijke actieve rol
gespeeld. Het tragische in de arbeidersbeweging
van alle landen is, dat deze zich wel practisch
wist aan te passen aan de veranderde omstan
digheden en aan de nieuwe vormen, maar theo
retisch op een star en onwezienlijk, negatief
standpunt bleef staan.
Niettegenstaande de parlementaire werk-
zaamreid der arbeidersvertegenwoordigers
bleef het doctrinaire Marxisme den staat ver
loochenen. Hieruit valt de voor de laatste twin
tig jaren typische vervreemding tusschen den
staat en de sociaal-democratische partij te
verklaren, een vervreemding, welke tot een ver
rassende ineenstorting van de verrassend ge
wonnen machtspositie der sociaal-democratie
heeft geleid en moest leiden. Vrijwillig trok de
sociaal-democratie zich terug van de verant
woordelijkheid en gaf daardoor de gelegenheid
tot mede-beslissen prijs. Zij besefte niet dat de
ze prijsgave gelijk stond met het afstand doen
van de contróle over het machtsapparaat van
dén staat. Uit eigen vrije beweging, zonder
onder dwang te staan, louter en alleen uit ge
brek aan staatkundig inzicht, heeft zij zich
zelf ondergraven. Geen historisch feit in de
ontwikkeling van het nieuwe Oostenrijk staat
zoo vast als dit.
De sociaal-democratische leiders hebben te
genover hun eigen beweging een zware cchuld
op zich geladen, toen tengevolge van hun hou
ding op 7 Maart 1933 het parlement in Oosten
rijk werd uitgeschakeld en zij een hopeloozen
strijd tegen de regeering begonnen, toen het
voor hen definitief te laat was om nog te kun
nen overwinnen. Toen zij schuldbewust zagen,
hoe dom zij hadden gehandeld, grepen zij naar
de wapenen om langs illegalen weg te beproe
ven, wat zij langs legalen weg hadden verzuimd.
Allen, die in den nieuwen Oostenrijkschen staat
willen opkomen voor medezeggenschap van den
arbeider, die uit de oude arbeidersbeweging
nieuwe kracht willen putten voor den opbouw
van den Oostenrijkschen staat, die ijveren wil
len voor de cultureele opheffing, sociale bevrij
ding en politieke gelijkgerechtigdheid van den
arbeider, dienen uit de dwaling der sociaal
democraten een heilzame les te trekken. Zij
moeten leeren inzien, dat er geen sprake meer
kan zijn van een renaissance der sociaal-demo
cratie, maar wel van een continuïteit der arbei
dersbeweging.
Wat geldt voor het begrip „vaderland", wat
geldt voor het begrip „staat", dat geldt
niet voor het begrip „grondwet".
De grondwetten der staten hangen goeddeels
af van de economische verhoudingen. De oude
democratie der negentiende eeuw met haar
oeverlooze ontwikkelingsmogelijkheid voor poli
tieke partijen, haren strijd om het parlement,
was alleen mogelijk in een toestand van over-
rijk produceerende en rendeerende economie.
Men kon zich een verkwisting van maatschap
pelijke goederen, die met dezen machtstijd ge
paard ging, veroorloven. Eerst met het enger
worden der levensruimte begon de kritiek op
de democratie op te duiken. De diepgaande
economische crisis bereidde voor den autoritai-
ren staat den weg. De democratie der laatste
halve eeuw was een massademocratie geworden
en in deze massademocratie domineerden de
massapartijen van boeren en werklieden. Toen
deze arbeidende massa's in stad en land door
de om zich heen grijpende crisis als economische
factor begonnen heet te loopen, werden ze al
gauw als politieke factor onbruikbaar.
Van dit gezichtspunt uit, is de fout aer so
ciaal-democratische politiek bepaald grotesk te
noemen. Had de sociaal-democratie van Oosten
rijk zich niet vrijwillig afzijdig van de staats
macht gehouden, dan had zij zeker niet alléén
het groote gelag van het democratische verlies
moeten betalen, en had zij waarschijnlijk actief
kunnen deelnemen aan het de democratie af
lossende autoritaire régime.
De oude democratie is niet overwonnen door
de nieuwe politieke ideologieën der menschen,
doch door de verandering der economische rea
liteit. Dat de arbeidersbeweging aan deze ver
anderingen geen deel had overeenkomstig haar
politieke macht van gisteren, daaraan draagt de
valsche ideologie harer vroegere politieke leiders
schuld. Slaagt de autoritaire staat er in, zich te
consolideeren, slaagt hij erin, de arbeidende
bevolking economisch op de been te houden,
dan zal ook de tijd van grootere politieke vrij
heid wel terugkeeren.
Dat het autoritaire régime in Oostenrijk zich
parallel ontwikkelde met dat van Duitschland,
dat maakte den Oostenrijkschen werkman
zenuwachtig. Hij vreesde die ontwikkeling, en
die vrees drong hem in een wilde oppositie
stelling.
Toen echter deze parallel-ontwikkeling met
Duitschland overging tot verwijdering van en
strijd tegen het nationaal-socialistische Duitsch
land, ontstond en groeide hier, niet alleen in
christelijk-sociale maar ook in bepaald socialis
tische arbeiderskringen, een minder onverzoen
lijke houding tegenover het autoritaire régime.
Evenals bij de christelijk-socialen was bij de
sociaal-democraten de begeestering voor een
„Anschlusz" sinds den triomf van het nationaal-
socialisme in Duitschland tot beneden het vries
punt gedaald.
Gesteld voor de keuze: autoritair régime a la
Dollfuss zonder Anschluss, of autoritair régime
a la nationaal-socialisme mét Anschluss, kiest
de Oostenrijksche sociaal-democratische arbeider
zonder twijfel het eerste en niet het laatste.
Zulk een keuze blijft echter voor de Oosten
rijksche sociaal-democraten de keuze van het
geringere kwaad. De huidige Oostenrijksche
regeering heeft met deze gezindheid der socia
listen wel iets gewonnen, maar niet veel.
Ofschoon van huis uit internationaal georiën
teerd, zou de Oostenrijksche sociaal-democra
tische arbeider er wel voor te vinden zijn, voor
een van het nationaal-socialistische Duitschland
onafhankelijk Oostenrijk op te komen en daar
voor desnoods offers te brengen, maarde
uitschakeling van den klassenstrijd door den
opbouw der beroepsstanden zit hem dwars.
ROME, 20 Dec. (Reuter.) In een onderhoud
met een der vertegenwoordigers van de Messa-
gero verklaarde minister von Neurath het niet
waarschijnlijk te achten, dat het te Versailles
vastgestelde verkiezingsstelsel voor het Saarge-
bied onaangename verrassingen voor Duitschland
kon opleveren. Ten hoogste zou een of andere
gemeente voor den status quo opteeren.
Het was begrijpelijk, dat de Quai d'Orsay
slechts bevrediging zou vinden in een terugkeer
van de Saar naar Duitschland, waardoor aan
veel hoofdbreken een eind zou komen.
Von Neurath zeide vast overtuigd te zijn van
den oprechten goeden wil van Plandin en Laval,
maar in democratisch-parlementaire landen
wist men nooit zeker, of het heele land achter
de regeering stond. Zoo was het mogelijk, dat
eenige machtige financieele of industrieele groe
pen ook thans nog er tot het laatste oogenblik
op een anti-Duitsche oplossing der Saarquestie
aanstuurden.
Omtrent het Oostpact zeide Von Neurath, dat
men hier nog slechts te doen had met vermoe
dens en dat nog niet het geringste resultaat was
bereikt. In zijn uitgebreidsten vorm ware het
pact met zijn directe en indirecte verplichtingen
een raadselachtige en buitengewoon gecompli
ceerde aangelegenheid. Eén ding was zeker: Als
men onder Oostpact de verplichting voor
Duitschland wilde verstaan om in geval van
een conflict tusschen twee of meer landen dei-
talrijke vermoedelijke deelnemers gewapend in
te grijpen, en den geheelen territoriaal-politieken
toestand van Oost-Europa voor de eeu wigheid
te garandeeren, dan zou Duitschland daaraan
nimmer kunnen meedoen. Hij meende, dat men
voor den Europeeschen vrede beter en concreter
dingen kon doen. Het pact van vier was een
andere zaak. Ik zeg „was", aldus spr., omdat
het oorspronkelijk denkbeeld van Mussolini ge
leidelijk is gewijzigd, zonder dat het er doeltref
fender door werd. Integendeel, het denkbeeld van
uw grooten staatsman was voortreffelijk, alles
wat aan hegemonie, aan onderdrukking her
innerde, was weggelaten.
,.'0^
V:/V .v;
:-v
De Londensche "brandweer hield dezer dagen een wedstrijd, waarbij een bal met waterstralen naar het doel moest worden
gedreven. Tot groot vermaak der toeeschouwers werden talrijke malen de spelers een speelbal der krachtige stralen
Een hevige stormwind, welke zand medevoer-
de, heeft Dinsdagmorgen vroeg in N. W. Vic
toria (Australië) groote schade aangericht.
Huizen zijn beschadigd, daken afgerukt en
fabrieksschoorsteenen weggeslagen.
De Belgische Kamer heeft het regeeringsont-
werp tot vaststelling van het legercontingent
voor 1935 aangenomen.
De minister van Defensie verklaarde, dat voor
België „het enkele feit, dat het een sterk leger
bezat, voor den vrede werkt", doordat het den
lust dergenen, die zijn gebied zouden willen
schenden, doet vergaan.
Fulkes, een democratisch lid van het Ameri-
kaansche Huis van Afgevaardigden, heeft, naar
gemeld wordt, vier brieven ontvangen, waarin
hij en president Roosevelt met den dood wor
den bedreigd. De aangelegenheid wordt door de
federale autoriteiten onderzocht.
Het Engelsche ministerie van Oorlog bericht,
dat het derde regiment Royal Guards het vol
gend jaar bij wijze van proef in een auto-bri
gade zal worden veranderd.
Volgens bij de directie van de Koninklijke
Hollandschen Lloyd te Amsterdam ontvanger
telegram is het stoomschip „Orania" van deze
maatschappij, dat op weg was van Lissabon
naar Leixoes (Portugal), door het Portugeesche
stoomschip „Loanda" midscheeps aangevaren
De „Orania" heeft de haven van Leixoes nog
kunnen bereiken, doch is in deze haven gezon
ken.
Alle opvarenden, zoowel bemanning als pas
sagiers, konden worden gered. Kapitein van
s.s. „Orania" was de heer Maars.
De „Orania" van den Koninkl. Hollandschen
Lloyd is 9763 bruto ton groot en is in 1921 ge
bouwd. Het was een der grootste passagiers
vrachtschepen van den Koninkl. Hollandschen
Lloyd.
Over de haven van Leixous in Portugal, waar
het van Zuid-Amerika naar Amsterdam op weg
zijnde mailschip „Orania" van den Kon. Holl.
Lloyd na de aanvaring mat een Portugeesch
schip is binnengeloopen, deelde de inspecteur
voor de Scheepvaart te Amsterdam, de heer
C. A. G. v. d. Boom, tot wien wij ons om
enkele inlichtingen gewend hebben, mede, dat
dit een zeer kleine haven is met twee steenen
pieren, die in de zee zijn uitgebouwd. Een schip
dat deze haven binnenloopt, moet in verband
met het tij volle kracht varen, doch reeds weer
volle kracht achteruitslaan, als het nog maar
gedeeltelijk binnen de haven is, wil het niet
vast loopen.
Ofschoon uit de eerste berichten in geen ge
val een vaste conclusie valt te trekken, blijft
de mogelijkheid bestaan, dat de „Orania" niet
verloren is en drijvende gemaakt zal kunnen
worden.
De „Orania" en de „Flandria" zijn twee ge
lijke schepen, die in hetzelfde vaarplan dienst
doen. Mocht eerstgenoemd schip verloren zijn
dan zouden daardoor aan dat vaarplan groote
moeilijkheden in den weg worden gelegd.
Een Reuter-telegram meldt omtrent de aan
varing, tengevolge waarvan de „Orania" zonk
het volgende.
Na omstreeks zes uur voor de haven van
Leixous te hebben gekruist wegens de hooge
zee, wierp de „Orania" 200 Meter van den
haveningang het anker uit. In Leixous moesten
68 passagiers aan wal; toen zij bezig waren
zich te ontschepen dook de Portugeesche vracht
boot „Luanda" op, die vanwege den sterken
golfslag op volle kracht voer.
De opvarenden van de „Orania" zagen de
boot op hen aankomen en moesten wel voelen
dat een aanvaring onvermijdelijk was.
Terstond daarop voer de „Luanda" met den
voorsteven recht op het middenschip van de
Orania" in, hetgeen een groote scheur veroor
zaakte, waardoor het water met geweldige
kracht naar binnen stroomde.
De passagiers, die welhaast door een paniek
werden bevangen moesten in allerijl het schip
verlaten, vrijwel zonder eenige bagage. Zij wer
den, door van allen kant toesnellende scheep
jes opgenomen.
Van het schip, dat vrij snel zonk waren spoe
dig niet meer dan de pijpen te zien.
Volgens de meening van deskundigen zou de
verantwoordelijkheid van het gebeurde berusten
bij den kapitein van het Portugeesche schip,
die zonder loods voer en geen acht geslagen
had op de teekenen, die aanduidden, dat de
„Orania" voor anker lag.
Ware het ongeluk niet in de nabijheid
van de haven geschied, dan zou de redding
van de opvarenden bij de zware zee die er
stond bijna onoverkomelijke moeilijkheden
hebben opgeleverd.
Terstond na de aanvaring liet de kapitein
van de „Orania" om een ontploffing te voor
komen alle ketels leeg maken.
Aan boord bleef men de grootste koelbloedig
heid bewaren.
Het aanvarende schip mat 5910 ton tegen de
„Orania" 10.000 ton.
Reuter seint ons nader uit Lissabon, dat tijdens
de aanvaring van de „Orania" door de „Loanda"
verscheidene opvarenden van de „Orania" in
het water vielen, doch zij werden onmiddellijk
opgepikt.
Een van de passagiers liep een schedelbreuk
op en werd in ernstigen toestand in het zieken
huis van Porto opgenomen.
Verder werden vijf passagiers en vier leden
van de bemanning licht gewond.
Bij de directie van den Koninklijken Hol
landschen Lloyd waren te half elf vanmorgen
nog geen nadere berichten in aansluiting op
de reeds gepubliceerde betreffende het zinken
van het mailschip „Orania" in de haven van
Leixous ingekomen.
De gezagvoerder en de andere opvarenden
van het schip zullen zoo spoedig mogelijk per
trein naar Amsterdam terugkeeren.
Reeds gedeeltelijk geplaatst in ons vorig
nummer)
MESERICE, (Polen) 19 Dec. (V. D.) Gister
avond is hier een groote meteoor gezien, die
van het Westen naar het Oosten zich voort
bewoog en in het zenith met een luiden knal
uiteensprong. Seconden lang was de streek in
een hel licht gehuld. Bij het uiteenspatten
aanschouwde men een sterrenregen, die op een
vuurwerk geleek. Het verschijnsel werd ook in
de naburige plaatsen waargenomen.
De personeelsorganisaties hebben met de di
rectie der Westl. Stoomtramweg Mij. overeen
stemming verkregen omtrent een loonsverlaging,
die werd voorgesteld. Overeengekomen is, dat
een loonsverlaging van 5 pet. plaats heeft. Ech
ter in verband met het ongunstige feit, dat deze
JMj&pil
nist?
verlaging in den winter zou worden ingevoerd,
is overeengekomen, dat vanaf 1 Januari a.s. tot
1 April een toeslag van 2lA pet. op het loon
wordt gegeven.
Mocht op l April blijken, dat de resultaten
van het bedrijf over 1934 zoodanig zijn, dat geen
verlies werd geleden, dan zal deze toeslag ge
handhaafd blijven.
Het blad van Excellentie Goebbels, de „An
griff" bevatte Dinsdagavond 1.1. een hoofdar
tikel tegen de Joden, wat natuurlijk niets bij
zonders is, maar in het bijzonder ook tegen de
.Frankfurter Zeitung", aan welk blad tot dus
verre een zekere mate van vrijheid op het ge
bied van bescheiden critiek was gelaten, wel
uit overweging, dat dit orgaan in het buiten
land als het voornaamste Duitsche blad wordt
beschouwd.
In het bedoelde artikel zegt de „Angriff",
dat het Reichsgesetzblatt en het Verordnungs-
blatt van de partij geen opmerkzamer lezers
heeft dan de Joden, die dit materiaal van A tot
Z behesrschen. Zoodra een Nazi van de oude
school een stap doet in den geest van de zege
vierende beweging, vallen zij met een net van
bepalingen op hem aan. Zoo stelt zich de Frank
furter Zfitung aan als ware zij officier van
justitie van de N.S.D.A.P.
,„Zij vraagt: Hoe is hetgeen de kringleider
doet, te vereenigen met de verordening van het
rijksministerie van binnenlandsche zaken? Hoe
kan de N. S. Bond van Onderwijzers zoo iets
bepalen, indien de rijksminister van onderwijs
twee maanden geleden (zie Reichsgesetzblatt
van 4 October bladzijde 348) toch reeds een
beslissing in deze zaak heeft genomen?
Dit b:duidt: de Frankfurter Zeitung maakt
zich tot kroonjurist van den staat tegen de par
tij. Zij verzuimt natuurlijk niet, dat te doen
met den moreelen oogopslag van een fatsoenlijk
man, die in 's hemelsnaam den volkomen vrede
wil bewaren, de N.S.D.A.P. wil behoeden voor
onbedachtzaamheden, anti-semitisme van de
daad.
Dat is jawel, wij spreken nog onze oude
onverkleurde taal een voorbarige onbe
schaamdheid. Zoo ver zijn wij nog niet! Zoo
staat 't nog niet met de pers in het derde rijk,
dat z(j zich kan veroorloven om de betrekking
van nat. soc. ministers tot de N.S.D.A.P. te
bepalen. De betrekking tusschen staat, partij
en bedrijfsleven is een zaak van het nat. socia
lisme en zijn leider. Zij wordt niet door de
buitenstaanders b;paald, geen buitenstaander
mag zich permitteeren haar tot de orde te roe
pen."
De Angriff zegt dan, dat de middenstand
vertrouwen heeft in den leider en dat daarom
de middenstand ook niet de warenhuizen op
den dag van de revolutie heeft bestormd, want
hij nam aan, dat de leider het een na het
ander in orde zou brengen. De schriftgeleerden
van het z.g. oeconomisch geweten hebben daar
entegen getracht de 25 punten van het pro
gram naar hun denkbeelden uit te leggen. Zoo
doen zij nu met de verordening welke slechts
hulpmiddelen zijn van de orde van den dag.
Geen terroristische groep en geen partij-over-
blijfsel hebben een aanval op de N.S.D.A.P. ge
waagd maar het z.g. economisch geweten zou
de partij wel willen voorstellen als een hoop
van politieke querulanten, die niet weten, wat
zij willen.
Bij dit artikel van Goebbel's blad schrijft de
Berl. corresp. van de „N. R. Ct." volgend com
mentaar: Het valt niet te ontkennen, dat de
Frankfurter Zeitung, ofschoon aan dit blad ook
volkomen overtuigde nat. socialisten medewerken,
op de wijze, zooals de Angriff ongeveer aangeeft,
een critiek tusschen de regels door pleegt uit
te oefenen. Juist voor een dergelijke critiek is't
nat. socialisme vanouds zeer gevoelig geweest.
Ook vroeger al wilden de onderscheidene leiders
er geen woord van hebben, dat zij elkaar te
genspraken en zelfs zij wilden dat van buiten
staanders niet hooren, die later met oneenig-
heid de partij verlieten. Ook nu nog plegen
van onderscheidene gezaghebbende zijdn uit
latingen te verschijnen, welke naar den inhoud
regelrecht tegen elkaar schijnen in te druischen,
maar van welke dit vooral niet gezegd mag
worden, omdat het hier juist een van de moei
lijke vraagstukken der ontwikkeling betreft: hoe
het tempo der revolutie practisch te vertragen;
hoe de richtsnoeren naar den eisch des tijds te
veranderen en toch de geestdrift van den aan
hang niet te laten verslappen? Hoe dit zij, de
aanval, zoowel van de Angriff als van andere
bladen tegen de Frankfurter Zeitung, wijst er
misschien op, dat dit blad den langsten tijd in
de gelegenheid is geweest dezen vorm van cri
tiek uit te oefenen.
De „Orania" van den Koninklijken Hollandschen Lloyd, die tengevolge van een
aanvaring door het Portugeesche stoomschip „leande" in de haven van Leixoes
In de grensgemeente Kohlscheid bij Kerkrade
stiet de gehuwde arbeider v. Meer, die bezig
was een electrische geleiding te herstellen, met
het hoofd tegen de leiding, v. M. viel van een
8 Meter hooge ladder. Behalve vreeselijke
brandwonden kreeg het slachtoffer een sche
delbreuk en stierf onderweg naar het zieken
huis.
TOKIO, 20 Dec.' (Reuter.) De Japansche
regeering publiceert een communiqué inzake
de opzegging van het vlootverdrag.
Er wordt daarin verklaard, dat de opzeg
ging op 27 December zal geschieden. Japan
maakt daarbij gebruik van zün recht om
het verdrag op te zeggen.
Een nieuw vlootverdrag moet leiden tot de
ontwapening ter zee en daardoor den vrede
verzekeren. Om dit doel te bereiken is Japan
tot offers bereid.
Zouden de andere mogendheden een accoord
van de hand wijzen, dan zal Japan zijn eigen
weg gaan en geen concessies doen.
In een ander lang communiqué van de regee
ring wordt verklaard dat Japan niet bang is
voor een bewapeningswedloop.
De minister van marine, admiraal Oesoemi,
wees erop, dat de voor de Japansche vloot, uit
getrokken middelen voldoende waren, om ten
opzichte van Amerika het evenwicht te bewaren.
De versterking van de duikbooten en, zoo noo-
dig, ook van de groote kruisers, zal gelijken
tred houden met de uitbreiding dezer eenhe
den in Amerika.
De minister van buitenlandsche zaken, Hi-
rota, verklaarde, dat Japan bereid is. na de
Keratvacantie een uitgebreid ontwapenings
voorstel te doen.
Japan verlangt, overeenkomstig het in het
verdrag bepaalde, dat een nieuwe vlootconfe-
rentie, en wel uiterlijk eind 1935, gehouden zal
worden.
De Japansche gedelegeerden te Londen zul
len naar Tokio terugkeeren om aan een groote
ministerieele bespreking inzake de toekomstige
vlootpolitiek deel te nemen.
De chef der politiemacht op het Japansche
deel van het eiland Sachalin verklaart, dat het
ministerie van oorlog toestemming heeft ver
leend, met het oog op de onzekerheid, die op
het oogenblik in het Verre Oosten heerscht,
de politiemacht op het eiland met 500 man te
versterken.
De regeering zal de geheele mannelijke bevol
king in den leeftijd van 16 tot 42 jaar uitnoo-
digen, zich in haar vrijen tijd voor den krijgs
dienst laten opleiden.
LONDEN, 20 Dec. (Reuter.) Sir John Simon
heeft gisteravond voor de radio gesproken over
het afbreken der voorbereidende vlootbesprekin-
gen en o.a. gezegd:
„Ik kan, sprekend in naam der Britsche re
geering, uitdrukking geven aan de vaste hoop
dat de pogingen welke wij allen hebben gedaan
om ons een weg te banen ertoe zullen leiden dat
nieuwe besprekingen laten wij zeggen
over twee of drie maanden zullen beginnen."
Simon onderstreepte de noodzakelijkheid van
het nader komen tot een accoord ter beperking
van de bewapening ter zee waaraan ook Frank
rijk en Italië meedoen. „Niets is belangrijker
voor den wereldvrede dan dat de vlootmogend-
heden met bijzondere belangen in het Verre
Oosten voortgaan met zich te verstaan over
vlootbeperking en dat zij samenwerken voor 'n
collectief systeem dat gericht is op het onder
houden van vriendschappelijke betrekkingen
tusschen alle naties in die streken. Het Brit
sche Rijk heeft een verantwoordelijkheid welke
wij moeten handhaven. Wü kunnen niet wijken
op het punt van principes die essentieel en nood
zakelijk zijn voor onze veiligheid.
Aan de grens bij Kerkrade werden zeven per
sonen, drie vrouwen en vier mannen uit Heer
len gearresteerd, wegens deviezensmokkelarij.
Ze waren in het bezit van 500 mark, die in be
slag genomen werden.
De smokkelaarsbende werd reeds langen tijd
van deviezensmokkel verdacht.
Vast staat, dat ze minstens 5000 mark over
de grens naar Heerlen heeft gebracht.
Naar verluidt zullen de besprekingen met
Duitschland over een nieuw handelsverdrag nog
deze week ten einde loopen.
Van de R. K. Vereeniging van Toonkunste
naars ontvingen wij een uitvoerig schrijven,
waarin gewezen wordt op een gevaar, dat een
belangrijk onderdeel van de opvoeding, het
muziekonderricht, dreigt te ondermijnen. In
deze tijden van malaise is men allerwegen ge
neigd, om voor de jeugd „muziekleeraren" te
kiezen, die „moordprijzen" vragen, en dat kun
nen doen, omdat zü feitelijk niets dan beun
hazen zijn. Een dergelijke verkeerde handelwijze
schijnt zelfs op vele pensionaten te worden toe
gepast.
Om aan dezen wantoestand een einde te ma
ken, heeft de secretaresse van de voor enkele
jaren opgerichte R. K. Vereeniging van Toon
kunstenaars (waarvan alleen vakmusici lid
kunnen zijn) zich bereid verklaard, aan hen,
die adressen wenschen van werkelijke muziek
leeraren, inlichtingen verschaffen.
Men wordt verzocht, zich te wenden tot mevr.
A. van EijndthovenBollen, secretaresse van
de R. k. Vereeniging van Toonkunstenaars,
Willem Barentzstraat 8, Utrecht.
Te Lith (N.-Br.) trok een anderhalfjarig kind
zich esn ketel kokend water over het lichaam.
Deerlijk verbrand werd de kleine opgenomen.
Later is het kind aan de gevolgen overleden.