o HET FEEST VAN CHRISTUS' GEBOORTE KERSTSPELEN BETHLEHEM Kerstgedachten mm Y// Uit een reisverhaal Y/a ^7T Minstens eenige uren van elk jaar ligt het jagen der moderne wereld stil, minstens enkele oogenblikken vaart er een soort van rilling door heel het alle- daagsch gedoe: één moment van bezinning, één enkele stonde van inkeer! Dat is de Kerstnacht. De nacht, die zelfs bij machte is om aan het zot lawaai der onwilligen het zwijgen op te leggen. In de Katholieke gezinnen, of lie ver in héél het Katholieke leven, is Kerstmis niet de spanning van één moment. Neen, bij ons is Kerstmis het middelpunt van vele dagen: Een advent ging vooraf, andere feestdagen volgen en over heel dien tijd ligt de glans van het zoet mysterie van Christus' geboorte uit de Maagd. Geweldig mysterie en tegelijkliefelijk schouw spel. Ondoordringbaar geheim en tevens zoet gebeuren van kinderlijken eenvoud. Als geloovigen aanbidden we God om deze grootsche liefdedaad en tegelijk staan we als kleine menschen blij-verrukt in het sterre-licht bij de kribbe. Uit dit goddelijk gebeuren en den een- voudigen vorm van hetgeen wij „zien", valt zoo licht de overgang te verklaren van liturgie naar tooneel. Wij zien trouwens hoe dit practisch in de historie geschied is. Nu wil ik hier geenszins een oordeel uitspreken noch over de religieuze, noch over de aesthetische waarde van de liturgi sche spelen. Ik wijs eenvoudig op enkele historische gegevens en knoop daaraan vast één of andere practische conclusie, die voor ons van nut kan zijn. Men heeft de groote feiten van Christus' leven vanaf de eerste Christeneeuwen zoo intens mogelijk willen meeleven. Voor zijn volgelingen is de Christus niet dood, zij leefden en leven mèt Hem. Het Kruis en de Verlossing, waarvoor de eerste Christenen de voornaamste en grootste aandacht had den, werden niet enkel „herdacht" in een eenvoudig herdenkingsfeest, maar werden a.h.w. door hen opnieuw „beleefd". En zoo als dat was met de mysteries van Christus' lijden, zoo ging dat ook met Christus' geboorte, ja héél Christus' leven moest door de Kerk a.h.w. jaarlijks opnieuw geleefd worden. Dat is de idee van het Kerkelijk jaar, zooals ook Guido Gezelle het schoon uit spreekt in dat wondere versje: Zóó is 't in d'heilige Kerke: 't geen gebeurde, al ware 't lang geleên, komt wederom op eiken dag gebeuren, zoo 't voor dezen plag. Zoo wordt Heer Christus kind en man, Hij leert en lijdt en sterft, en dan verrijst Hij weer en klimt Hij in den Hemel tot een nieuw begin ten naasten Kerstdage Waar zulks de bedoeling is van het Ker kelijk jaar, daar kunnen wij begrijpen, dat men heel gemakkelijk de feiten zelf nog aanschouwelijker wilde voorstellen dan dat in de uiteraard sobere liturgie geschiedde Zoo vlocht men b.v. tusschen de liturgische gezangen allerlei ontboezemingen of ook „uitleg" in, de z.g. tropen. Voor den Introi- tus vary Kerstmis zong men eerst een oproep aan het volk: „Laat ons heden vol vreugde zijn, want God daalde neder van de heme len en verblijft om ons op aarde: Puer natus est nobis, een knaap is ons geboren" Doch daarbij bleef het niet. De mensche- lijke neiging om te „zien" deed zich ook hier gelden en derhalve moest op Kerstmis heel het Kerstgebeuren worden uitgebeeld Franciscus van Assisië legde het verband tusschen die uitbeelding en de liturgie wel heel sterk, als hij op den Kerstnacht in het kleine plaatsje Greccio de H. Nachtmis buiten laat vieren, waar hij in de rotsen een stal gebouwd heeft en waar de heilige Familie, herders, os en ezel niet ontbreken. Zelf houdt de heilige hier een van zijn extatische toespraken: het volk luistert en.... ziet. De levensbeschrijver van du Poverello, S. Bonaventura, verhaalt ons dat dit één der schoonste nachten geweest is die Greccio ooit gekend heeft. Ook op andere plaatsen zien we het Kerstgebeuren aanschouwelijk voorgesteld. Kerstmis immers leende zich zoo goed voor een dramatische uitbeelding. De contras- teerende gebeurtenissen van die dagen konden op de menschen den diepsten in druk maken. Dat men met die contrasten rekening hield blijkt wel duidelijk uit de drie „handelingen", waaruit men reeds in de 12e eeuw het z.g. „groote Kerstspel" liet bestaan, n.l. stal en kribbe, hof van Herders, Kindermoord. Naast de armoede en den vrede van Bethlehem, de weelde en onrust van den wereldschen Herodes, het eerste om Chris tus vergoten bloed der Onnoozele Kinderen! Deze drie gebeurtenissen speelden zich achtereenvolgens af op één lang tooneel, waarop de scènes, als op de primitieve schilderingen uit dien tijd, naast elkander lagen. De spelers waren oorspronkelijk geen an deren dan de cler- cken, d.w.z. de priesters en de studenten, ja, soms moesten het bij voorkeur de zelfden zijn, die in het daarop vol gende Officie dienst zouden moeten doen. Het was b.v. gebruike lijk, dat zij, die op den Driekoningen dag de rol der Koningen vervul den, tezamen de daarop aansluiten de Hoogmis zou den celebreeren, of daarbij assis- tentendienst zou den doen. Duidelijk blijkt hieruit, dat deze opvoeringen een bij uitstek religieus karakter hadden. Ongetwij feld hadden deze gebruiken ook hun schaduwzijde (de historie heeft die ons duidelijk ge noeg geleerd) maar in oorsprong is de taak van dat too neel klaar gege ven: het volk stichten en de hei lige mysteriën voor hen begrijpelijk maken. De gege vens die ons ter beschikking staan over dergelijke op voeringen in Italië, laten ons zien hoe dit spel daar een liefelijk karakter had, geheel in overeenstemming met den aanleg van het volk. Herdersgezangen, fluit en doedel zak ontbraken daarbij natuurlijk niet. Het is niet mijn taak om U een historisch overzicht te geven en daarom sla ik dan ook maar verschillende bijzonderheden over en wijs ik U ten slotte nog slechts even op den uitgroei van deze gebruiken in den Renaissancetijd. Als in Florence vooral de renaissance gaat opkomen zoekt men voor dergelijke uitvoeringen naar aes- thetischer vormen. Het landelijke karakter laat men meer en meer los, en 't worden nu voorstellingen die met veel pracht en praal gepaard gaan. Al is een Madonna in een blauw-zij den gewaad dan ook niet his torisch juist (men wist dat toen óók!) toch wilde men haar zoo zien, omdat zij nu een maal de hooge Moeder-Gods is! De „rappresentazioni sacre" (gewijde voorstellingen) werden verzorgd door de grootste kunstenaars, ja Brunelleschi en zelfs Leonardo da Vinei weigerden hun medewerking niet. Deze voorstellingen wer den grootsch, ja pompeus, en zijn tenslotte ontaard in bravour-stukjes, maar ze zijn in hun opzet toch ongetwijfeld schoon. Voor ons Katholiek tooneel valt hier wel licht iets te leeren? Ik meen hierop met een hartgrondig ja te mogen antwoorden, óók al zijn de tijden .anders" en óók al moeten wij niet „imi- teeren". Waar er thans bij ons zoovele vereeni- gingen zijn, die gezamenlijk op hun manier „werken"jatoch waarlijk werken aan de verinnerlijking, aan de verdieping van den Christelijken geest bij zich zelf en in de respectievelijke parochies, daar ligt hier toch zulk een prachtig terrein open. Ook dit kan zijn een „leekenapostolaat". Deze spelen hadden oorspronkelijk ten doel: de mysteriën zelf te beleven en aan anderen doen beleven, zichzelf en anderen prepareeren tot het medeleven met Chris tus en de Kerk. Welnuvan de tooneel- zaal van het „parochie-huis" kan thans eenzelfde goede uitwerking uitgaan.... op „allen"! Ja op „allen".want waar Leonardo da Vinei zich nite te hoog achtte om daar voor te werken, daar mogen wij toch wel bij eenzelfde doel op medewerking van de besten onder ons rekenen? Een leek die „preekt" of „vasten-brie- ven" schrijft schiet z'n doel voorbij, maar hij die zóó de heilige mysteries propageert, doet goed werk en.zai slagen. „Vreest niet, want zie, ik verkondig U een groote wezen zal" Nu in deze dagen onze gedachten weei uitgaan naar het stille Bethlehem, waar onze Zaligmaker en Heer Jezus Christus ge boren werd, willen wij hier laten volgen een gedeelte van het reisverhaal van Dr. Keulers, die zijn komst in dat heilige plaatsje op boeiende wijze beschreef in zijn prachtig boek: „Waar Jezus leefde". De jongste onder den Kerstboom Daar ligt het stadje Bethlehem. Bethle hem! Is er wel een naam, die in het oor van den Christen liefelijker en zoeter klinkt, die voor zijn oog blijder beelden en herinneringen oproept? Ligt in dien naam niet iets van de serene rust van een win ternacht, van de zuiverheid van pas geval len sneeuw, van den eenvoud der herder tjes, van den zang der engelen, van de goddelijke beminnelijkheid van het Kerst kindje? De naam Bethlehem is als een glimlach van Gods goedheid. Wij denken weer aan onze kinder jaren, toen wij met open mond en glinsterende oogjes stonden te kijken bij de kerstkribbe. Was dat niet het eer ste diepe gods dienstige gevoel, dat doordrong in ons klein kinder hart: de liefde voor het Kerst kind? Geen won der, dat de kin derlijke en blijde H. Franciscus het gebruik der kerst kribbe in de Kerk heeft ingevoerd wie kon dieper de vrome poëzie van het Kerstfeest doorvoelen, dan de arme en kleine Heilige van As sisië? Gelegen op twee heuvels, omgeven door vruchtbare dalen, zetelt het vriende lijke stadje daar als een koningin op een troon van groen. Als 'n oase ligt het in het midden van het dorre Judea. 't Is of de natuur zelve zich tooit om het blijde mysterie van Christus' geboorte te vieren. Jerusa lem, dat met zijn hooge muren als een vesting op rijst uit diepe en rotsachtige val leien, brengt den pelgrim in een stemming van ernst en eer bied, maar ook van diepen weemoed, 't Is en blijft de stad van den Godsmoord. Maar over het lieve Bethlehem zweeft een zoete blijheid, als de glimlach van een moeder bij de wieg van haar kind. Jerusalem houdt de wacht bij het graf, Bethlehem bij de kribbe van den Godmensch. Ook de bevolking van Bethlehem is een geheel andere dan die van Jerusalem. Open, vriendelijke gezichten stralen ons tegen, als waren wij goede oude vrienden, die na lange afwezigheid terugkeeren. Wij worden hier ontvangen als broeders, want heel de burgerschap van Bethlehem is christen. „Schalaam, schalaam!" vrede, vrede, zoo klinkt het aan alle kanten. Dit woord, dat de gewone groet is in het H. Land, klinkt in Bethlehem als een echo van den engelenzang in den Kerstnacht. De Christenen van Bethlehem zijn in tegenstelling met de Mohammedanen ar beidzaam. Niet alleen hebben zij door noes te vlijt het land rondom vruchtbaar ge maakt, maar zij vervaardigen ook allerlei devotie-artikelen, die zij aan de pelgrims er aan de handelaars in Jerusalem verkoopen Vooral de vrouwen van Bethlehem zijn deftige en zelfbewuste matrones. Men kan het haar aanzien, dat zij niet gebukt gaan onder het zware juk van Mohammed, maar genieten van de vrijheid der kinderen Gods. In haar antieke, kleurige kleedij, die de Bethlehemsche vrouw door heel de we reld beroemd heeft gemaakt, schrijden zij voort als koninginnen. Om hals, polsen en enkels dragen zij gouden en zilveren siera den; heele rijen van munten waartusschen wij ook onzen eerzamen gulden zien blin ken, tooien hoofd en borst. Een lieve legen de verhaalt, dat de H. Maagd bij het ver laten van Bethlehem over de vrouwen van dit stadje schoonheid en aanminnigheid van den hemel heeft afgesmeekt. Mooie attentie van de schoonste der Maagden. boodschap, die voor het volk Een nacht van feest en brasserijen, Verheidenscht tot een feest der zon. Luidruchtigheid en danspartijen, Een daverende réveillon Maar ziet omhoog. De Eng'lenreien Verhalen van de Liefdebron, Van een klein Kind, dat ligt te schreien, God, die in liefde overwon. De wereld lacht, tooit zich met rozen, En spot met Jezus' liefdeleer. Een Christen is een zinnelooze Maar eens keert Jezus Christus weer, En recht de goeden en de boozen. Genade dan voor 't menschdom, Heer. Tegen de liefde voor den bakschisch schij nen ook de wateren van den christelijken doop niets te vermogen. Al spoedig worden wij gewaar, dat niet enkel broederlijke ge negenheid de goede menschen uit hun huizen heeft gedreven. Wanneer Maria en Jozef over een goedgevulde beurs beschikt hadden, was er wellicht nog een plaatsje geweest in de herberg. Met heele vrachten devotie-artikelen komen ze ons tegemoet en kijken ons aan, alsof zij zeggen wilden: „Koopt toch van ons, want wij zijn immers ook Christenen." Jammer, dat wij al die blijde en vriendelijke gezichten niet nog blijder en vriendelijker kunnen maken, maar wij hebben geen tijd en lust. Ginder staat de kerk der Geboorte! „Past op uw hoofd!" Hoe dikwijls ik deze waarschuwing helaas! soms te laat in het H. Land gehoord heb, weet ik niet, maar nergens is ze zoo noodig, als bij het binnentreden van de Geboortekerk. De opening is nog lager dan die, welke toe gang geeft tot het H. Graf. Bots! een oud heertje stoot zijn kalen schedel, dat hem niet alleen de ster van Bethlehem, maar het heele firmament voor oogen flikkert. De Grieksche bewaker kijkt met ontevre den gezicht, of de muur niet beschadigd is, terwijl het hoofd van het arme slacht offer, dat in een zeer beklagenswaardigen toestand verkeert, hem blijkbaar geen zweem van belangstelling inboezemt. Wat het vrome oude heertje murmelt bij de onzachte aanraking, ontgaat me, maar ik geloof niet, dat het een schietgebedje is. Wij staan nu in de eerbiedwaardige ba siliek van Christus' geboorte. De eigenlijke kerk vormt een prachtige ruimte, die door vier rijen zuilen van rood marmer in vijf beuken verdeeld wordt. Aan deze ruimte sluit het dwarsschip aan met koor. Dit is de eerste en eenige kerk van Palestina, waar wij niet het eentonige en droevige relaas hooren: deze kerk is verwoest door de Perzen in 614 en door sultan Hakem in 1010. Het is het eenige heiligdom, dat uit den tijd van Constantijn is bewaard ge bleven. De Perzen eerbiedigden het gebouw, omdat zij er de drie Wijzen in hun natio nale kleeding zagen voorgesteld, en sultan Hakem werd weerhouden door een geheim zinnige macht. Deze kerk staat blijkbaar geheel bizonder onder de bescherming der Goddelijke Voorzienigheid. Onder de kerk ligt de geboortegrot, waarin men langs twee trappen kan af dalen. De vorm der grot is ongeveer recht hoekig, 12.30 M. lang en 3.15 M. breed. Het daglicht dringt er niet door, maar zij wordt verlicht door 63 lampen, waarvan er 19 aan de Latijnen behooren. Tusschen beide trappen, aan de oostzijde, bevindt zich een naar boven afgeronde nis, waarin nog de sporen zijn van een mozaïek, dat de ge boorte van Christus voorstelt. Op den grond ziet men de beroemde zilveren ster met het opschrift: Hic de Virgine Maria Jesus Christus na tus est. Hier werd uit de Maagd Maria Jezus Christus geboren. Hier was inderdaad volgens de overleve ring de plaats, waar de H. Maagd haar goddelijken Zoon ter wereld bracht. Rond om de ster branden dag en nacht 15 lam pen als een stille hulde aan het Licht der wereld, dat hier begon te schijnen. In 1847 werd de ster, die met haar Latijnsch op schrift den Grieken voortdurend een aan stoot was, gestolen, maar op aandringen van den Franschen gezant deed de sultan ze weer op dezelfde plaats aanbrengen. érJ'S T-\S\

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1934 | | pagina 11