Vrouw in Engeland opgehangen 'Sist wi&acd van den daa PER VLIEGMACHINE DE WERELD ROND (Smxaw HET GEHEIM VAN DE 7 WIJZERPLATEN BALANS ZATERDAG 29 DECEMBER 1934 OPSCHORTING WERD GEWEIGERD Geen straf werkt zoozeer op de volksverbeelding in als de doodstraf Hartstochtelijke actie tot redding Ziekenhuis voor visschen Een nacht in Beieren Teekens om sneller te gaan rijden Ratten-vrije stad Koninklijk schrijfster Een geduldswerkje De rijkste vrouw van haar tijd? Beroemde peetooms T ypïsten-uniform ''2? AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL DOOR AGATHA CHRISTIE Het Home Office heeft opschorting geweigerd van het over Mrs. Major uitgesproken dood vonnis. Deze vrouw was schuldig bevonden aan moord op haar man. Zij woonde in het gehucht Kirkby-on-Bain, nabij het marktstadje Homcastle, in Lin colnshire. Zij zat in de „condemnèdcell" de cel der ter-dood-veroordeelden te Huil. De te elfder ure aangewende pogingen om haar van de galg te redden, zijn vruchteloos gebleven. De vrouw is opgehangen. De laatste vrouw voor haar, die dit vreeselijke lot onderging, was Mrs. Calvert, die in 1926 we gens moord op een weduwe te Leeds opgehangen werd in de Strangeways-gevangenis te Man chester. Gedurende haar laatste dagen was te Hom castle m in de andere dorpen en gehuchten van t district druk gewerkt om opschorting van het vonnis te verkrijgen. Tal van inwoners waren met petities van huis tot huis, en van hoeve tot hoeve gegaan. Ook te Hull was een petitie gecir culeerd en geteekend geworden. Men zegt, dat de beide documenten het Home Office eerst bereikten, nadat het besluit, geen opschorting te verleenen, genomen was. Ook zou de minis ter onder den indruk verkeerd hebben dat de openbare meening in dit geval geen opschor ting wenschte. Beweerd Wordt dat slechts het vijfde deel van de bewoners van het gehucht Kirkby ertoe te bewegen geweest is een petitie te onderteeke nen. Van andere zijde daarentegen wordt vol gehouden dat zoowel in het gehucht als in het heel district de bevolking vurig hoopte dat het vonnis opgeschort zou worden, en dat in koorts- achtlgen ijver gewerkt is geworden, ten einde dit doel te bereiken. Eén ding schijnt vast te staan: Mrs. Major, die beschuldigd werd van, en ten slotte veroor deeld werd wegens een afschuwelijken moord, vond weinig sympathie en nog minder verdedi gers, Maar naarmate de dag der terechtstelling naderde, kwam er een wijziging in de gevoelens. Het volk bleef gelooven ln haar schuld; ver zachtende omstandigheden Waren er. niet. Maar daar was Tom Brown, de oude vader van Mrs. Major, die in zijn klein boschwachtershuisje te Roughtin (een gehucht in hetzelfde district! dagen van doodsangst doorbracht met zijn 15- jarigen kleinzoon, en met 'zijn kleindochter Auriol, die zelf een baby heeft. Want de ver oordeelde vrouw was grootmoeder. Men kende de omstandigheden reeds lang. Een ieder in het district wist dat Mrs. Brown, wanneer zij ter dood g bracht werd, een onver zorgde dochter-moeder met haar baby, en een halfwassen jongen moest overlaten aan de zorgen van haar vader, een doodarmen grijs aard. Maar eerst in de laatste dagen drong het ten volle tot de menschen door hoe vreesdij k de toestand was van de veroordeelde en van haar verwanten. Die toestand zou ternauwernood be ter worden Indien het vonnis opgeschort werd, en Mrs. Major dus niet uit de gevangenis zou komen vóór haar kleinkind volwassen was ge worden. Maar hieraan dacht men niet. Nu de uitvoe ring van 't vonnis nog maar 'n kwestie van da gen was, werd 't publiek nog slechts beheerscht door een gevoel van ontzetting. Een vrouw zou gehangen worden! Elk doodvonnis brengt onder duizenden menschen geweldige beroe ring te weeg. Maar nu gold hit een vrouw. Zij mocht een misdadigster, een slecht mensch zijn, maar toch.... een vrouw. Ter dood veroordeelde vrouwen krijgen in Engeland bijna steeds opschorting, maar aan gezien de wet haar niet van de doodstraf vrij stelt, kan en mag opschorting geen regel wor den. De misdaad, door Mrs. Major begaan, was monsterachtig. Desondanks werd er een bijna hartstochte lijke actie gevoerd om haar van de galg te red den. Niemand zal haar dood gewenscht hebben dit spreekt vanzelf, maar hoe was die paniek te verklaren onder het volk dat aan den anderen kant toch zeer goed wist, dat zij volgens de Engelsche wet dubbel en dwars den dood ver diend had? De paniek was hierdoor te verklaren dat geen straf zoozeer op de volksverbeelding invterkt als de doodstraf. Zoo vaak een doodvonnis vol trokken wordt, komt het publiek diep onder den indruk van het ontzagwekkende eener strafwet, welker uiterste attribuut de galg is. Zelfs de shilling boete waartoe men wegens et., kleine overtreding eens veroordeeld is ge worden, krijgt een heel andere beteekenis, wan neer men zich ervan bewust wordt dat diezelf de wet ook de doodstraf kent. Vandaar die al- gemeene ontroering zoo vaak die wet zich in al haar strengheid doet gelden; vandaar ook dat bijna vreesachtige verlangen naar opschorting of genade voor ter-dood-veroordeelden. Te Toronto in Canada bestaat een visschen- klinlek, waar alle ziekten vanaf een ontsteking aan de oogen tot tuberculose toe behandeld worden. Iedere ongestelde visch heeft zijn eigen ziekbed, dat een aquarium is. Daar boven hangt, gelijk bij gewone klinieken het geval is, een kaart, waarop aard en verloop van de ziekte beschreven staan. Het dieet der zieke visschen is van het groot ste belang en varieert, naar gelang van den aard van de ziekte tusschen brood, eieren, kalfs lever en gedroogde garnalen. Röntgenfotografie en kunstmatige hoogtezen worden in deze kli nieken eveneens toegepast, terwijl, indieri noo- öig, ook operatief wordt ingegrepen. Snelheidsvermeer- j Sn el hei dsver meer dering voor ver- j dering voor ver keer, dat den agent i keer, dat den agent van links nadert.van rechts nadert zoo goed mogelijk in te halen. Maar door het plotselinge gebrek aan lucht ontwaakte de heer uit Berlijn. Hij kreeg onmiddellijk twee asthma- aanvallen. Hijgend trachtte hij lucht te krijgen. Eindelijk strompelde hij naar het raam, kon in het donker de vensterklink niet vinden, en sloeg na enkele wanhopige pogingen, een ruit in. Weliswaar had hij zijn hand bezeerd, maar de frissche lucht stelde hem althans in staat dc. slaap te hervatten. Nu was evenwel de Ingolstadter weer in nood. Hij bleef tengevolge van den kouden lucht stroom den heelen verderen nacht hoesten, en daar de ruit stuk was kon hij het raam ook niet meer sluiten. Toen de asthmaticus den volgenden morgen ontwaakte en de „wakkere" Berüjner een blik op de thans door het ochtendlicht verhel derde kamer wierp, ontdekten beiden tot hun ontzetting, dat de Biedermayer-spiegel, die tus schen de twee vensters hing, aan gruzels was geslagen, terwijl beide ramen potdicht waren. De stad Marktredwitz in Noord-Beieren heeft een groote driedaagsche campagne tegen de rat ten georganiseerd, waaraan een groot aantal werkloozen en schoolkinderen heeft medege werkt. Het gemeentebestuur heeft nadien in een bulletin verklaard, dat die ratten in de stad volkomen uitgeroeid zijn. In een herberg te Rosenheim (Beieren) moes ten dezer dagen bij gebrek aan kamers twee heeren in één vertrek slapen. De eene was uit Berlijn, de andere kwam uit Ingolstadt. De heer uit Berlijn zocht het eerst zijn bed op en liet daarbij de twee vensters wijd open staan. Na eenigen tijd verscheen zijn kamer genoot, sloot de beide ramen en wilde gaan slapen. Daarop zei de heer uit Berlijn: „Neem me niet kwalijk, maar ik kan niet met aile ra men dicht slapen. Ik ben asthmalijder." De heer uit Ingolstadt antwoordde: „U hoeft zich niet te verontschuldigen, maar ik kan nu jiiist met open raam niet slapen, want ik hoest en kan geen tocht verdragen." Na veel heen en weer gepraat sloot men een compromis: van de twee openslaande vensters zou men één der vleugels op een kier zetten. Toen dit gebeurd was, viel de asthmalijder on middellijk in tevreden slaap. Maar de gevoelige Ingolstadter bespeurde duidelijk den kouden luchtstroom. Ondanks het dikke veerenbed begon hij te hoesten. Zijn buurman in het andere bed liet zich daardoor niet storen. Tenslotte stond de Ingolstadter op en sloot teneinde raad het venster. Hij sluimerde daarna in om de verloren uren lederen dag trekt de Koningin-Moeder Maria van Roemenië zich enkele uren in1 een rustige kamer van het Dedinje-Faleis te Bel grado terug, om aan haar vierde boek te ar beiden. Koningin Maria verblijft hier sedert de be grafenis van den vermoorden koning Alexan der, teneinde haar dochter, de Koningin- Weduwe van Joegoslavië, wier gezondheids toestand verre van goed is, gezelschap te houden. Het grootste gedeelte van den dag is de Koningin-Moeder bij haar dochter, doch enkele uren wijdt zij aan haar litterairen arbeid. Koningin Maria zal in haar boek nog nim mer gepubliceerde bijzonderheden vertellen van de Vredesconferentie te Versailles, waarbij zy zelf een niet geringe rol heeft gespeeld. Te vens zal zij haar eigen levensgeschiedenis bij werken tot het tijdstip van den dood van haar gemaal, Koning Ferdinand. Een horlogemaker te St. Imier (Zwitserland) heeft een beweegbaar model van een draaimolen vervaardigd. Hij is twintig jaar hiermede bezig geweest. Het model bestaat uit 1900 onderdee- len, hoewel het slechts 35 cM. ln doorsnede is. uiiimniiiiiiiimiu iHiiiMiimiinmii'i Ieder praat nu van balansen En van jaarlijksch overzicht, Daar een beetje nabetrachting In den aard der menschen ligt! Dus men ziet uit statistieken Hoe de markt het wilde doen In de thee, de suiker, rubber I Koffie, koper en katoen! O /'c de Beurs wordt niet vergeten En men ziet nu een graphiek Hoe de koersen zich bewogen in de lijnen dertragiek! 1 En van zelf, de eigen zaken, 't Zij dan goed of niet gelukt, Moeten in een credit-cijfer Of een debet uitgedrukt! Maar van heel de serie cijfers Wint de nul het bovenal, öf zij tempert onze vreugde öf zij schept eengroot getal! Doch ten slotte, ook al weet je Hoe het met de zaken staat, i Wat voorbij is heet verleden En dus helpt geen raad of daad! Open dus een nieuwe reek'ning 1 En het beste wat je doet: 1 Plaats daarop dan maar als goodwill Weer een groote dosis moed! MARTIN BERDEN 1 (Nadruk verboden) s FuiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiminiiiiiinmiiii Op het Ltitzendorferveld ten Noorden van Weimar heeft men kort geleden de grootste begraafplaats gevonden, die dateert uit het late steenen tijdperk van ongeveer vierduizend jaar geleden. Er zou toentertijd daar een bij zondere locale cultuur hebben gebloeid. In een van de graven trof men een in behoor lijken staat verkeerenden ketting aan, bestaande uit 225 doorboorde hondentanden. Verder heeft men een breede buikversiering gevonden, sa mengesteld uit plus minus 1000 bewerkte mos selschelpen. Geleerden hebben aan dit graf bij zondere aandacht besteed. Men vermoedt, dat de schelp van de parel mossel, die in Goethe's tijd nog in de Hm voor kwam, niet een sieraad was, maar vooral een betaalmiddel van groote waarde uit dezen tijd. Het is niet onmogelijk, dat men thans in Wei- mar het graf van de rijkste dame uit het stee nen tijdperk gevonden heeft. Generaal von Epp, de Rijksstadhouder voor Beieren, is peet geworden van den negenden soon in een boerengezin. President von Hindenburg werd peet van den zevenden zoon in 1932, Hitler van den acht sten in 1933 en nu generaal Von Epp van den negenden. Het parlement van Turkije overweegt de uit vaardiging van een decreet, krachtens hetwelk alle Turksche typistes verplicht worden uni forme kleeding te dragen. Men vindt namelijk, dat de typistes zich te frivool kleeden. Hun nieuwe uniform zou zwart van kleur en van een eenvoudige patroon zijn. De typistes pro testeeren tegen de invoering van dezen maat regel. Mijnheer Chabot laat vragen, of u hem vanavond by het sluiten van de boeken en het tellen van de kas wilt assistee- >"en," zei de jongste bediende vitn het waren huis „Bromley and White". Willy Morks, de jonge klerk, keek het jochie hcos aan en antwoordde kortaf: „In orde." Dat beleefde verzoek van den hoofdboekhou der was niets anders dan een bedekt bevel. Er was geen ontkomen aan. En dat, terwijl hij juist dezen avond met zijn meisje had afge sproken de nieuwe revue te gaan zien. Hy spoedde zich naar het privékantoor, om zoo vlug mogeiyk klaar te zijn. Mijnheer Chabot zat met een dik boek voor zich en Jack Drummond, de jongste bediende, was bezig de verschillende muntsoorten op volgorde te leggen. De boekhouder knikte tevreden en sprak: Morks, als we een beetje geluk hebben, kunnen we om zeven uur weg zy'n. De ander knikte en begon aanstonds het geld tellen. Het viel tegen. Er was veel klein-geld by en dat hield langer op dan Willy gehoopt had. Toen hij met tellen gereed was en op de klok keek, was het al vyf minuten voor zeven. Welnu? vroeg Chabot, toen hy zag dat Morks een streep onder het lijstje zette. Zevenduizend honderdtwintig pond en tien shilling, zei de klerk zonder aarzelen. De boekhouder keek hem even aan en con troleerde toen zijn boek. Heb je wel goed geteld, Morks? Volgens de boeken moet er zevenduizend honderd en tien pond zijn. Er is dus tien pond en tien shilling teveel. Tel het nog maar even over. Evenzei de teleurgestelde jongeman sarcastisch. Dat duurt op z'n minst weer een uur. En in zichzelf mompelde hy: Acht uur begint de revue en Leni zal woedend zijn als ik niet op tijd ben. Dadeiyk begon hy opnieuw net geld te teilen. Het ging nu een beetje vlug ger en precies om half acht was hy voor de tweede maal gereed, met precies dezelfde uit komst. De fout moest dus in de boeken zitten. Mynheer Chabot, die eveneens de boeken nog c-ens nazag, sloeg eensklaps met de vuist op de tafel, zoodat de geldstukken by Willy door elkaar rolden. Drommels, riep hy woedend, dat ik zoo dom kan zyn. Ik begin oud te worden, Morks. Weet je dat nu pas? prevelde de ander binnensmonds. Zei je wat, Morks? Ik zei dat u er nog erg jong uitziet, mijn heer. Maar heeft u de fout gevonden? Ik heb tien shilling over het hoofd gezien, Morks, sprak Chabot. Het verschil is dus nog tien pond. Tel het nog maar eens over. De jongeman gromde iets, keek even op de k' ok en begon ten derde male te tellen. Als dat zoo doorging, dan zou de heele avond in duigen vallen, dacht hy, en de jongste bediende keek hem even zwygend aan. Niets werd gehoord dan het rinkelen van de goud- en zilverstukken en het ritselen van het bankpapier. Wist hy maar iets te bedenken. Plotseling overtoog een k.eur zyn gelaat. Hy had het gevonden. Het verschil was precies tien pond sterling. Er was tien pond te veel. Wat was eenvoudiger dan ern tienpondsbiljet te verdonkeremanen en het er morgen weer by te leggen? Even keek hy naar zyn chef, toen naar den jongste bediende, die het evenmin mocht zien. als hy een briefje in zyn zak liet glyden. Het toeval kwam hem te hulp. Er vielen enkele muntstukjes op den grond en Drummond bukte z'ch, om het geld op te rapen. Van dit oogen- blik maakte hy gebruik snel een biljet in zyn zrk te steken en toen hy gereed was met tellen, riep hy opgewekt: 'tis in orde, myr-heer. We hadden ver keerd geteld. Er is precies zevenduizend hon derd en tien pond en tien shilling. Chabot stampte van woede op den grond. In orde?... in orde?Hoe kom je erby? Dat is het toppunt, eerst hebben we tien pond te veel en nu hebben we tien pond te weinig, want Ik zie hier juist dat er 'n bedrag van tien pond staat op de rekening van Thomsen, dat WHG f obrnSMS Bofne Mindanao De verwachting, spoedig onze familieleden weer terug te zien, maakte den tocht zeer aan trekkelijk, en ook het weder werkte daartoe mee. Na een tocht van eenige uren zagen wy de hoofdstad der Philippynen, Manilla voor ons opdoemen en weldra stond het toestel weer veilig op den grond. Wy besloten hier een dag uit te rusten. Daar na vertrokken wy weer om na een vlucht van vele uren te landen in Sandakan in Britsch- Bomeo, vanwaar wy den volgenden dag koers zetten met bestemming naar Bandjermasin aan Borneo's Zuidkust. Gebrek aan benzine noodzaakte ons echter om een noodlanding te maken aan de groote Dajakrivier in de Dajak- landen. We landden in een uitgedroogde bedding van een der vele beken, die naar de rivier leidden. Rondom strekte het oerwoud zich in zijn ma jestueuze pracht uit. Thans moesten wy ons oriënteeren, en hierby de grootste voorzichtig heid in acht nemen. Even voor de da/ng had den wy een nederzetting meenen te zien en thans begaven wy ons, zwaar gewapend op weg daarheen. Gemakkeiyk was dit niet. Met onze messen moesten wy ons door het oerwoud heenworste- len. Niets wees erop, dat hier menschen waren gegaan. Na eenige dagen zwaren arbeid, waar bij wy eetbare vruchten, wat boschhoenders en ander wild ontdekten, die ons voedsel voldoende verschaften, stond op zekeren dag een gewapen de Dajakker voor ons. De man wierp onmid dellijk zyn wapens weg en toonde aldus zyn vreedzame bedoeling. Hy sprak eenig Neder- landsch en bood ons aan als gids te dienen op onzen tocht naar de nederzeting, hetgeen wy gaarne aanvaardden. niet in het grootboek is genoteerd. Drommels nog toe, Morksovertellen. De jongeman wilde een hatelykheid zeggen, maar gelukkig bedacht hy zich bijtyds. Er bleef niets anders over dan het biljet er maar weer by te leggen. Dan klopte de kas tenminste en kon hy weggaan. Maar de eene teleurstelling volgde op de andere. Juist toen Willy het bil jetje stilletje te voorschijn wilde halen, werd de deur geopend en de directeur van het waren huis, mijnheer Bromley, kwam binnen Hy bleef by het tellen m van Morks toe- zien en deze f kreeg geen ge- legenheid meer tiet UOCetirtjC de tien pond erby te doen. s Er blCGf dUS """"■■■"iiiiimiiiiiiiiiiiniiiHiiHiminiiii tien pond te weinig en slotte sprak hij: Ik kan geen andere uitkomst krygen. myn heer. Zevenduizend honderd en tien pond en tien shilling. De directeur wendde zich tot den hoofdboek houder met de vraag: Wat is er aan de hand, Chabot? Kan je c'e kas niet kloppend krygen? De boekhouder mompelde iets van toovenarij on toen hy aan Bromley verteld had wat er aan de hand was, glimlachte deze en klopte hem op den schouder: Schel er dan voor vandaag maar uit, Cha- lot. Het Is oudejaarsavond en je vrouw en kin deren zitten natuurlyk met oliebollen op vader te wachten. En Morks zal zeker ook wel naar zyn meisje verlangen, is het niet, Morks? De jongeman wilde zyn patroon wel omhel zen en hij beaamde onmiddeliyk de woorden van Bromley. Hy legde het geld in de brand kast en terwy. de directeur met Chabot stond te praten, zag hy even kans het tienpondsbil jet by de andere te leggen. Met een verlicht gemoed verliet hij het kantoor een kwartier te laat en juist toen hy met zijn aanstaande den schouwburg betrad, werd het scherm voor het eerst gehaald. Ze waren dus nog niet te laat. Den dag na Nieuwjaar zou het lieve leven opnieuw beginnen, want dan moest alles op nieuw te voorschijn gehaald worden. Maar het was in orde. want Willy had het briefje er weer by gelegd, dus het klopte natuurlyk. Chabot zat ever de boeken gebogen en toen Morks het geld uit de brandkast gehaald had, zei de boek houder: Nu goed tellen, Morks. We hebben tyd genoeg, doe dus maar kalm aan. Na verloop van een half uur keek Chabot op en keek in het verbaasde gelaat van den klerk. Wat is er? vroeg hij. Wat is er?.... stamelde de jongeman ver legen. Ik weet zeker dat ik goed geteld heb en nu is er weer tien pond teveel ln kas. Wel allemachies, riep Chabot ongeloovig, spookt het hier soms? Hoe kan dat nu? Over tellen, Morks. Of, wacht eens. Laat my de kas maar eens tellen en controleer jy de boeken. Na een poosje vroeg hij: Wel.... hoeveel? Zevenduizend honderdtwintig pond en tien shilling, antwoordde Willy kalm. Juisten ik tel zevenduizend honderd dertig pond en'tien shilling. Hoe kan dat nu? Morks haalde de schouders op. Ik weet het niet, mijnheer, en ironisch voegde hy erby: Het beste is, dat we nog eens overtellen. Mijnheer Chabot keek zyn ondergeschikte op lettend aan, of hy die woorden wel meende, maar hy had geen gelegenheid er verder over na te denken, want de deur van het kantoor ging open en beide compagnons kwamen bin nen. Wel, Chabot? vroeg Bromley, hoe staat het ermee? De boekhouder liet zich in zyn 6toel vallen '-n legde het hoofd in de handen, toen stotter de hy: Ik zie mij genoodzaakt, mijnheer, myn ontslag aan te vragen. Ik word te oud voor dit werk. Myn oogen worden slecht en ik kan niet rueer tellen ook. Nu is er weer tien pond te veel. De beide firmanten keken elkander lachend aan. Dan zou ik verder maar geen moeite doen, Chabot, zei Bromley. En van dat ontslag daar piaten we later nog wel eens over. Over een jaar of tien byvoorbeeld. Sluit de boeken maar &i op het bedrag, zonder die tien pond sterling, oie er te veel zyn. Mynheer White en ik heb ben die tien pond er eergisteren zelf bygelegd, cm Je zenuwen te sparen, begrijp je?We heb ben het stilletjes in de brandkast gelegd. Ohhh.... zuchtte de ander met een kleur tan opwinding. Enehehwat moet at met die tien pond gebeuren, die er teveel zyn? Chabot, zei White vriendelyk, je bent een man, die een belooning waard is, en mynheer Morks niet minder. Jullie hebt beiden een paar onplezierige uurtjes beleefd en daarvoor komt jullie wel een kleine schadeloosstelling toe. Hy nam tien biljetten van een pond sterling van de tafel en legde er vyf voor den boekhouder neer en de andere vijf stopte hy Morks in dc hand. Ziezoo, zei* hy lachend, nu zijn die over complete tien pond ook verrekend en nu klopt de zaak, nietwaar? Maar.... stotterden beiden tegeiyk. Niets te maren.... viel Bromley hen in de rede. Jullie hebt dat bagatel dubbel en dwars verdiend. Beschouw het dus maar als een Nieuwjaarsfooi. A 77- d,t blad zyn ingevolge de verzekerlngsvoorwaarden tegen Q/ifl/l by levenslange geheele ongeschiktheid t Jt werken door f 7C/Ï by een ongeval met OC/i by verlies van een hand f 1 OC 3lj verlies van een Cfl by een breuk van f /ffk bij verlies van *n Alle Quonne o ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen dlri/l/»" verlies van belde armen, beide beenen of beide oogen f f doodelijken afloop £iUU*m een voet of een oog A/uk*»" duim. of wijsvinger 1 tri/»"been of arm/ anderen vinger 1 1 1 1 ti1 „Ik vraag me af of dat zoo is," zei Jimmy Thesi'ger „Wat zoo is?" „Of hy wel zoo'n groote ezel is, als wij alle maal denken." Ronny staarde hem verbaasd aan. „Jimmy," zei hy. „Jij hebt hersens." „Zoo," zei Jimmy. „Ik heb wel eens gedacht dat, nou ja, dat het niet mogelijk ?s, dat iemand zoo'n ezel Is als Gerry zich voordoet." Nu keken ze allen verbaasd en verwonderd naar hem. Er was een ernstige trek op Ronny's gezicht. „Jimmy." zei hy. .jy hebt hersens." .Een tweede Pongo." moedigde Bill aan. „Och, het kwam zoo maar in me op," ver dedigde Jimmy zich. „Hè, laten we nu niet allemaal zoo subtiel zyn." riep Soeks. „Wat moeten we met die wek kers doen?" „Her is Pongo al weer. Laten we het hem vragen," stelde Jimmy voor. Pongo aangespoord om aan deze zaak zyn groot verstand te wyden, gaf zyn beslissing. „Wacht tot hy naar bed gegaan en ingesla pen is. Ga dan heel stil zyn kamer binnen en zet de wekkers op den vloer." ,,De kleine Pongo heeft weer geiyk," zei Jimmy. „Als er één gezegd wordt, zetten we allen de wekkers neer en dan zuilen we naar beneden gaan om de verdenking van ons af te wenden." Beneden waren ze nog aan het bridgen met een kleine wijziging. Sir Oswald speelde nu met zyn vrouw en legde haar gewetensvol de fouten uit. die ze had gemaakt in den loop van ieder spelletje. Lady Coote ontving de berispingen zonder een oogenblik haar buitengewoon goed humeur te verliezen en met een totaal gebrek aan eenige werkeiyke belangstelling. Zy herhaalde niet eens, maar vele malen: „Juist, lieve, ik begryp het. Het is aardig van je het me te zeggen." En ze ging door met juist dezelfde feuten te maken. Nu en dan zei Gerald Wade tegen Pongo: „Goed gespeeld, partner, heel goed gespeeld.'1 Billy Eversleigh zat te rekenen met Ronny Devereux. „Laten we aannemen, dat hy ongeveer twaalf uur naar bed gaat, op hoeveel tyd moeten we dan rekenen, ongeveer een uur?" Hy geeuwde. „Vreemd om drie uur 's nachts, zeg ïk gewooniyk „wel te rusten" maar vanavond juist omdat we een tydje op moeten biyven. zou ik er alles voor over hebben een moedersjongetje te zyn en direct naar kooi te gaan." Allen gaven ze toe, dat ze er ook zoo over dachten. „Myn beste Maria," verhief zfch de stem van sir Oswald lichteiyk geïrriteerd. „Nu heb ik je al zoo dikwyis gezegd, dat je nfet moet aarze len, wanneer je niet weet of je moet „snyden of niet. De heele tafel kan daaruit opmaken, v/elke kaarten je hebt." Lady Coote zou hem heel goed van antwoord hebben kunnen dienen, door hem te zeggen, dat, daar sir Oswald de „blinde" was, hy aeen recht had op haar spel aanmerkfng te maken. Maar ze deed het niet. In plaats daarvan e.l'mlachte ze vriendelyk, boog zich ver over de tafel en keek flinkweg in Gerald Wade's kaarten, die rechts van haar zat. Toen ze dfe vrouw bemerkte, was ze weer ge rust, ze speelde den boer, nam den slag op en legde haar kaarten neer. „Vier slagen en den robber," kondigde ze aan „Ik geloof, dat het een geluk fs geweest, dat ik vier slagen gehaald heb." „Geluk," mompelde Gerald Wade. terwijl hy zyn stoel achteruit schoof en zich by de anderen san den haard voegde. „Dat noemt ze geluk. Dfe wouw moet in de gaten gehouden worden." Lady Coote raapte haar bankbiljet en het zilvergeld op „Ik weet. dat ik geen goede kaartspeelster ben." deelde ze op triesten toon, die echter niet geheel vrij was van eenfg p'eizier. mede „Maar ik heb altyd erg veel geluk in bet spel." „Je zult nooit een echte bridge-speelster wor den," zef sir Oswald. „Neen lfeve," zei lady Coote. „Dat weet ik. Dat zeg jy altyd. En ik probeer het toch zoo goed." „Dat doet ze zeker," zei Gerald Wade sotto voce. „Ze zoekt geen voorwendsels. Ze zou haar hoofd op je schouder leggen, als ze op geen andere manier kans zag in je kaarten te kyken." „Ik weet, dat je het probeert," zei sir Oswald. „Het komt gewoon, omdat je geen aanleg voor het kaartspel hebt." „Dat weet ik, lieve," zef lady Coote. „Dat zeg jy altyd. En Ik kryg nog tien shilling van je Oswald." „Heusch?" Sir Oswald leek verbaasd. „Ja. Vijfhonderd zestig punten: acht pond tien shilling. Je hebt me maar acht pond ge geven." „Lieve hemel," zei sir Oswald, „dan heb ik me vergïst." Lady Coote lachte hem tragisch toe en nam het bankbiljet van tien shilling op. Ze hield veel van haar man, maar ze was niet voor nemens zich voor tien shilling door hem te kort te laten doen. Sis Oswald ging naar een zytafeltje en be diende zich royaal van whisky en soda. Het was half twaalf toen allen naar bed gfngen. DERDE HOOFDSTUK DE MISLUKTE GRAP „Twaalf uur." zei Soeks wanhopig. De grap als grap was niet erg goed afge- loopen. De wekkers daarentegen hadden hun rol vervuld, zy waren afgeloopen met een vurig heid en een élan, die moeiiyk overtroffen kon den worden. Ronny Devereux was er door uft bed gesprongen met een verward idee, dat de laatste oordeelslag daar was. Als dit de uit werking was in de kamer ernaast wat moet het ex- dan vlakby wel niet geweest zyn? Ronny snelde de gang op en legde zijn oor aan de spleet van de deur. Hy verwachtte vloeken, verwachtte die met schrandere Intuïtie en vol vertrouwen. Maar hij hoorde heslemaal niets. Dat wil zeggen hij hoorde niets van hetgeen hy verwacht had. De wekkers echter hoorde hy wel, ze tikten op een arrogante, harde tergende manier. En dan liep er weer een af die belde met een scherp, oor- verdoovend geluld.' dat zelfs een doove zeer geïrriteerd zou hebben. Er was geen twijfel aan, de wekkprs hadden hun aandeel getrouw vervuld, zy deden alles zelfs meer dan mynheer Marga'.royd van hen beloofd had. Schynbaar echter nadden ze hun man gevonden In Gerald Wade. Het syndicaat vertoode neiging tot vertwyfel'ng. „Het is onmenscheiyk zoo'n kerel," mopperde Jfmmy Thesiger. „Hij dacht waarschUniyk, dat hy de telefoon hoorde, draaide zfch om sliep weer in," ver onderstelde Helen (of misschien Nancy). „Het lykt my erg eigenaard'g," zei Rupert Bateman ernstig. „Ik vfnd, dat hy er voor naar den dokter moet gaan." „Een ziekte van het trommelvlies," veronder stelde Bill hoopvol. „Nu, als je my vraagt," zei Soeks. „Ik denk, dat hy ons maar wil beetnemen. Natuurlyk is hy wakker geworden. Maar hy wil zeker over ons triom'feeren door te doen alsof hy niets hoorde." Iedereen keek Soeks aan met eerbied en be wondering. „Dat is een oplossing," zei Bfll. „Zy is subtiel, hoor!" zei Soeks. „Je zult zien, dat hy extra laat aan het ontbyt zal komen vanmorgen alleen maar om ens te plagen." En daar de klok nu al eenfge minuten over twaalf wees, dacht men algemeen, dat Soeks' idee het juiste was. Slechts Ronny Devereux maakte bezwaren. „Jullie vergeten, dat ik aan de deur stond toen de eerste afliep. Wat Geiry later cok doen wou, de eerste moet hem toch verrast nebben. Hy zou toen wel iets hebben laten merken. Waar heb je hem gezet Pcngo?" „Op een tafeltje dicht by zyn oor," zei myn heer Bateman. „Dat was goed van je bedacht Pongo," zei Ronny. „Zeg me nu eens," wendde hy zich tot Bill, „als er om zeven uur 's morgens een reuzengroote klok begon te lulden en een paar centimeters afstand van je oor wat zou je daar dan van zeggen?" „Lieve hemel," zei Bill. „Ik zou zeggen...." Hy zweeg. (Wordt vervolgd)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1934 | | pagina 13