Vrouw in Engeland opgehangen
'Sist wi&acd van den daa
PER VLIEGMACHINE DE WERELD ROND
(Smxaw
HET GEHEIM VAN
DE 7 WIJZERPLATEN
BALANS
ZATERDAG 29 DECEMBER 1934
OPSCHORTING WERD
GEWEIGERD
Geen straf werkt zoozeer op de
volksverbeelding in als
de doodstraf
Hartstochtelijke actie
tot redding
Ziekenhuis voor
visschen
Een nacht in Beieren
Teekens om sneller te gaan rijden
Ratten-vrije stad
Koninklijk schrijfster
Een geduldswerkje
De rijkste vrouw van
haar tijd?
Beroemde peetooms
T ypïsten-uniform
''2?
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
DOOR AGATHA CHRISTIE
Het Home Office heeft opschorting geweigerd
van het over Mrs. Major uitgesproken dood
vonnis.
Deze vrouw was schuldig bevonden aan moord
op haar man.
Zij woonde in het gehucht Kirkby-on-Bain,
nabij het marktstadje Homcastle, in Lin
colnshire.
Zij zat in de „condemnèdcell" de cel der
ter-dood-veroordeelden te Huil. De te elfder
ure aangewende pogingen om haar van de
galg te redden, zijn vruchteloos gebleven. De
vrouw is opgehangen.
De laatste vrouw voor haar, die dit vreeselijke
lot onderging, was Mrs. Calvert, die in 1926 we
gens moord op een weduwe te Leeds opgehangen
werd in de Strangeways-gevangenis te Man
chester.
Gedurende haar laatste dagen was te Hom
castle m in de andere dorpen en gehuchten van
t district druk gewerkt om opschorting van het
vonnis te verkrijgen. Tal van inwoners waren
met petities van huis tot huis, en van hoeve tot
hoeve gegaan. Ook te Hull was een petitie gecir
culeerd en geteekend geworden. Men zegt, dat
de beide documenten het Home Office eerst
bereikten, nadat het besluit, geen opschorting
te verleenen, genomen was. Ook zou de minis
ter onder den indruk verkeerd hebben dat de
openbare meening in dit geval geen opschor
ting wenschte.
Beweerd Wordt dat slechts het vijfde deel van
de bewoners van het gehucht Kirkby ertoe te
bewegen geweest is een petitie te onderteeke
nen. Van andere zijde daarentegen wordt vol
gehouden dat zoowel in het gehucht als in het
heel district de bevolking vurig hoopte dat het
vonnis opgeschort zou worden, en dat in koorts-
achtlgen ijver gewerkt is geworden, ten einde
dit doel te bereiken.
Eén ding schijnt vast te staan: Mrs. Major,
die beschuldigd werd van, en ten slotte veroor
deeld werd wegens een afschuwelijken moord,
vond weinig sympathie en nog minder verdedi
gers, Maar naarmate de dag der terechtstelling
naderde, kwam er een wijziging in de gevoelens.
Het volk bleef gelooven ln haar schuld; ver
zachtende omstandigheden Waren er. niet. Maar
daar was Tom Brown, de oude vader van Mrs.
Major, die in zijn klein boschwachtershuisje te
Roughtin (een gehucht in hetzelfde district!
dagen van doodsangst doorbracht met zijn 15-
jarigen kleinzoon, en met 'zijn kleindochter
Auriol, die zelf een baby heeft. Want de ver
oordeelde vrouw was grootmoeder.
Men kende de omstandigheden reeds lang.
Een ieder in het district wist dat Mrs. Brown,
wanneer zij ter dood g bracht werd, een onver
zorgde dochter-moeder met haar baby, en een
halfwassen jongen moest overlaten aan de
zorgen van haar vader, een doodarmen grijs
aard. Maar eerst in de laatste dagen drong het
ten volle tot de menschen door hoe vreesdij k
de toestand was van de veroordeelde en van
haar verwanten.
Die toestand zou ternauwernood be
ter worden Indien het vonnis opgeschort werd,
en Mrs. Major dus niet uit de gevangenis zou
komen vóór haar kleinkind volwassen was ge
worden.
Maar hieraan dacht men niet. Nu de uitvoe
ring van 't vonnis nog maar 'n kwestie van da
gen was, werd 't publiek nog slechts beheerscht
door een gevoel van ontzetting. Een vrouw
zou gehangen worden! Elk doodvonnis brengt
onder duizenden menschen geweldige beroe
ring te weeg. Maar nu gold hit een vrouw. Zij
mocht een misdadigster, een slecht mensch
zijn, maar toch.... een vrouw.
Ter dood veroordeelde vrouwen krijgen in
Engeland bijna steeds opschorting, maar aan
gezien de wet haar niet van de doodstraf vrij
stelt, kan en mag opschorting geen regel wor
den.
De misdaad, door Mrs. Major begaan, was
monsterachtig.
Desondanks werd er een bijna hartstochte
lijke actie gevoerd om haar van de galg te red
den. Niemand zal haar dood gewenscht hebben
dit spreekt vanzelf, maar hoe was die paniek
te verklaren onder het volk dat aan den anderen
kant toch zeer goed wist, dat zij volgens de
Engelsche wet dubbel en dwars den dood ver
diend had?
De paniek was hierdoor te verklaren dat geen
straf zoozeer op de volksverbeelding invterkt
als de doodstraf. Zoo vaak een doodvonnis vol
trokken wordt, komt het publiek diep onder
den indruk van het ontzagwekkende eener
strafwet, welker uiterste attribuut de galg is.
Zelfs de shilling boete waartoe men wegens
et., kleine overtreding eens veroordeeld is ge
worden, krijgt een heel andere beteekenis, wan
neer men zich ervan bewust wordt dat diezelf
de wet ook de doodstraf kent. Vandaar die al-
gemeene ontroering zoo vaak die wet zich in
al haar strengheid doet gelden; vandaar ook dat
bijna vreesachtige verlangen naar opschorting
of genade voor ter-dood-veroordeelden.
Te Toronto in Canada bestaat een visschen-
klinlek, waar alle ziekten vanaf een ontsteking
aan de oogen tot tuberculose toe behandeld
worden. Iedere ongestelde visch heeft zijn eigen
ziekbed, dat een aquarium is. Daar boven hangt,
gelijk bij gewone klinieken het geval is, een
kaart, waarop aard en verloop van de ziekte
beschreven staan.
Het dieet der zieke visschen is van het groot
ste belang en varieert, naar gelang van den
aard van de ziekte tusschen brood, eieren, kalfs
lever en gedroogde garnalen. Röntgenfotografie
en kunstmatige hoogtezen worden in deze kli
nieken eveneens toegepast, terwijl, indieri noo-
öig, ook operatief wordt ingegrepen.
Snelheidsvermeer- j Sn el hei dsver meer
dering voor ver- j dering voor ver
keer, dat den agent i keer, dat den agent
van links nadert.van rechts nadert
zoo goed mogelijk in te halen. Maar door het
plotselinge gebrek aan lucht ontwaakte de heer
uit Berlijn. Hij kreeg onmiddellijk twee asthma-
aanvallen. Hijgend trachtte hij lucht te krijgen.
Eindelijk strompelde hij naar het raam, kon in
het donker de vensterklink niet vinden, en sloeg
na enkele wanhopige pogingen, een ruit in.
Weliswaar had hij zijn hand bezeerd, maar de
frissche lucht stelde hem althans in staat dc.
slaap te hervatten.
Nu was evenwel de Ingolstadter weer in nood.
Hij bleef tengevolge van den kouden lucht
stroom den heelen verderen nacht hoesten, en
daar de ruit stuk was kon hij het raam ook
niet meer sluiten.
Toen de asthmaticus den volgenden morgen
ontwaakte en de „wakkere" Berüjner een
blik op de thans door het ochtendlicht verhel
derde kamer wierp, ontdekten beiden tot hun
ontzetting, dat de Biedermayer-spiegel, die tus
schen de twee vensters hing, aan gruzels was
geslagen, terwijl beide ramen potdicht waren.
De stad Marktredwitz in Noord-Beieren heeft
een groote driedaagsche campagne tegen de rat
ten georganiseerd, waaraan een groot aantal
werkloozen en schoolkinderen heeft medege
werkt.
Het gemeentebestuur heeft nadien in een
bulletin verklaard, dat die ratten in de stad
volkomen uitgeroeid zijn.
In een herberg te Rosenheim (Beieren) moes
ten dezer dagen bij gebrek aan kamers twee
heeren in één vertrek slapen. De eene was uit
Berlijn, de andere kwam uit Ingolstadt.
De heer uit Berlijn zocht het eerst zijn bed
op en liet daarbij de twee vensters wijd open
staan. Na eenigen tijd verscheen zijn kamer
genoot, sloot de beide ramen en wilde gaan
slapen. Daarop zei de heer uit Berlijn: „Neem
me niet kwalijk, maar ik kan niet met aile ra
men dicht slapen. Ik ben asthmalijder." De heer
uit Ingolstadt antwoordde: „U hoeft zich niet
te verontschuldigen, maar ik kan nu jiiist met
open raam niet slapen, want ik hoest en kan
geen tocht verdragen."
Na veel heen en weer gepraat sloot men een
compromis: van de twee openslaande vensters
zou men één der vleugels op een kier zetten.
Toen dit gebeurd was, viel de asthmalijder on
middellijk in tevreden slaap. Maar de gevoelige
Ingolstadter bespeurde duidelijk den kouden
luchtstroom.
Ondanks het dikke veerenbed begon hij
te hoesten. Zijn buurman in het andere bed
liet zich daardoor niet storen. Tenslotte stond
de Ingolstadter op en sloot teneinde raad het
venster.
Hij sluimerde daarna in om de verloren uren
lederen dag trekt de Koningin-Moeder
Maria van Roemenië zich enkele uren in1 een
rustige kamer van het Dedinje-Faleis te Bel
grado terug, om aan haar vierde boek te ar
beiden.
Koningin Maria verblijft hier sedert de be
grafenis van den vermoorden koning Alexan
der, teneinde haar dochter, de Koningin-
Weduwe van Joegoslavië, wier gezondheids
toestand verre van goed is, gezelschap te
houden.
Het grootste gedeelte van den dag is de
Koningin-Moeder bij haar dochter, doch enkele
uren wijdt zij aan haar litterairen arbeid.
Koningin Maria zal in haar boek nog nim
mer gepubliceerde bijzonderheden vertellen van
de Vredesconferentie te Versailles, waarbij zy
zelf een niet geringe rol heeft gespeeld. Te
vens zal zij haar eigen levensgeschiedenis bij
werken tot het tijdstip van den dood van haar
gemaal, Koning Ferdinand.
Een horlogemaker te St. Imier (Zwitserland)
heeft een beweegbaar model van een draaimolen
vervaardigd. Hij is twintig jaar hiermede bezig
geweest. Het model bestaat uit 1900 onderdee-
len, hoewel het slechts 35 cM. ln doorsnede is.
uiiimniiiiiiiimiu
iHiiiMiimiinmii'i
Ieder praat nu van balansen
En van jaarlijksch overzicht,
Daar een beetje nabetrachting
In den aard der menschen ligt!
Dus men ziet uit statistieken
Hoe de markt het wilde doen
In de thee, de suiker, rubber
I Koffie, koper en katoen!
O /'c de Beurs wordt niet vergeten
En men ziet nu een graphiek
Hoe de koersen zich bewogen
in de lijnen dertragiek!
1 En van zelf, de eigen zaken,
't Zij dan goed of niet gelukt,
Moeten in een credit-cijfer
Of een debet uitgedrukt!
Maar van heel de serie cijfers
Wint de nul het bovenal,
öf zij tempert onze vreugde
öf zij schept eengroot getal!
Doch ten slotte, ook al weet je
Hoe het met de zaken staat,
i Wat voorbij is heet verleden
En dus helpt geen raad of daad!
Open dus een nieuwe reek'ning 1
En het beste wat je doet:
1 Plaats daarop dan maar als goodwill
Weer een groote dosis moed!
MARTIN BERDEN 1
(Nadruk verboden) s
FuiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiminiiiiiinmiiii
Op het Ltitzendorferveld ten Noorden van
Weimar heeft men kort geleden de grootste
begraafplaats gevonden, die dateert uit het
late steenen tijdperk van ongeveer vierduizend
jaar geleden. Er zou toentertijd daar een bij
zondere locale cultuur hebben gebloeid.
In een van de graven trof men een in behoor
lijken staat verkeerenden ketting aan, bestaande
uit 225 doorboorde hondentanden. Verder heeft
men een breede buikversiering gevonden, sa
mengesteld uit plus minus 1000 bewerkte mos
selschelpen. Geleerden hebben aan dit graf bij
zondere aandacht besteed.
Men vermoedt, dat de schelp van de parel
mossel, die in Goethe's tijd nog in de Hm voor
kwam, niet een sieraad was, maar vooral een
betaalmiddel van groote waarde uit dezen tijd.
Het is niet onmogelijk, dat men thans in Wei-
mar het graf van de rijkste dame uit het stee
nen tijdperk gevonden heeft.
Generaal von Epp, de Rijksstadhouder voor
Beieren, is peet geworden van den negenden
soon in een boerengezin.
President von Hindenburg werd peet van den
zevenden zoon in 1932, Hitler van den acht
sten in 1933 en nu generaal Von Epp van den
negenden.
Het parlement van Turkije overweegt de uit
vaardiging van een decreet, krachtens hetwelk
alle Turksche typistes verplicht worden uni
forme kleeding te dragen. Men vindt namelijk,
dat de typistes zich te frivool kleeden. Hun
nieuwe uniform zou zwart van kleur en van
een eenvoudige patroon zijn. De typistes pro
testeeren tegen de invoering van dezen maat
regel.
Mijnheer Chabot laat vragen, of u hem
vanavond by het sluiten van de boeken
en het tellen van de kas wilt assistee-
>"en," zei de jongste bediende vitn het waren
huis „Bromley and White".
Willy Morks, de jonge klerk, keek het jochie
hcos aan en antwoordde kortaf: „In orde."
Dat beleefde verzoek van den hoofdboekhou
der was niets anders dan een bedekt bevel. Er
was geen ontkomen aan. En dat, terwijl hij
juist dezen avond met zijn meisje had afge
sproken de nieuwe revue te gaan zien. Hy
spoedde zich naar het privékantoor, om zoo
vlug mogeiyk klaar te zijn.
Mijnheer Chabot zat met een dik boek voor
zich en Jack Drummond, de jongste bediende,
was bezig de verschillende muntsoorten op
volgorde te leggen.
De boekhouder knikte tevreden en sprak:
Morks, als we een beetje geluk hebben,
kunnen we om zeven uur weg zy'n.
De ander knikte en begon aanstonds het geld
tellen. Het viel tegen. Er was veel klein-geld
by en dat hield langer op dan Willy gehoopt
had. Toen hij met tellen gereed was en op de
klok keek, was het al vyf minuten voor zeven.
Welnu? vroeg Chabot, toen hy zag dat
Morks een streep onder het lijstje zette.
Zevenduizend honderdtwintig pond en tien
shilling, zei de klerk zonder aarzelen.
De boekhouder keek hem even aan en con
troleerde toen zijn boek.
Heb je wel goed geteld, Morks? Volgens
de boeken moet er zevenduizend honderd en
tien pond zijn. Er is dus tien pond en tien
shilling teveel. Tel het nog maar even over.
Evenzei de teleurgestelde jongeman
sarcastisch. Dat duurt op z'n minst weer een
uur. En in zichzelf mompelde hy: Acht uur
begint de revue en Leni zal woedend zijn als
ik niet op tijd ben. Dadeiyk begon hy opnieuw
net geld te teilen. Het ging nu een beetje vlug
ger en precies om half acht was hy voor de
tweede maal gereed, met precies dezelfde uit
komst. De fout moest dus in de boeken zitten.
Mynheer Chabot, die eveneens de boeken nog
c-ens nazag, sloeg eensklaps met de vuist op
de tafel, zoodat de geldstukken by Willy door
elkaar rolden.
Drommels, riep hy woedend, dat ik zoo
dom kan zyn. Ik begin oud te worden, Morks.
Weet je dat nu pas? prevelde de ander
binnensmonds.
Zei je wat, Morks?
Ik zei dat u er nog erg jong uitziet, mijn
heer. Maar heeft u de fout gevonden?
Ik heb tien shilling over het hoofd gezien,
Morks, sprak Chabot. Het verschil is dus nog
tien pond. Tel het nog maar eens over.
De jongeman gromde iets, keek even op de
k' ok en begon ten derde male te tellen. Als dat
zoo doorging, dan zou de heele avond in duigen
vallen, dacht hy, en de jongste bediende keek
hem even zwygend aan. Niets werd gehoord
dan het rinkelen van de goud- en zilverstukken
en het ritselen van het bankpapier. Wist hy
maar iets te bedenken. Plotseling overtoog een
k.eur zyn gelaat. Hy had het gevonden. Het
verschil was precies tien pond sterling. Er was
tien pond te veel. Wat was eenvoudiger dan
ern tienpondsbiljet te verdonkeremanen en het
er morgen weer by te leggen?
Even keek hy naar zyn chef, toen naar den
jongste bediende, die het evenmin mocht zien.
als hy een briefje in zyn zak liet glyden. Het
toeval kwam hem te hulp. Er vielen enkele
muntstukjes op den grond en Drummond bukte
z'ch, om het geld op te rapen. Van dit oogen-
blik maakte hy gebruik snel een biljet in zyn
zrk te steken en toen hy gereed was met tellen,
riep hy opgewekt:
'tis in orde, myr-heer. We hadden ver
keerd geteld. Er is precies zevenduizend hon
derd en tien pond en tien shilling.
Chabot stampte van woede op den grond.
In orde?... in orde?Hoe kom je erby?
Dat is het toppunt, eerst hebben we tien pond
te veel en nu hebben we tien pond te weinig,
want Ik zie hier juist dat er 'n bedrag van tien
pond staat op de rekening van Thomsen, dat
WHG f
obrnSMS
Bofne
Mindanao
De verwachting, spoedig onze familieleden
weer terug te zien, maakte den tocht zeer aan
trekkelijk, en ook het weder werkte daartoe
mee. Na een tocht van eenige uren zagen wy
de hoofdstad der Philippynen, Manilla voor
ons opdoemen en weldra stond het toestel weer
veilig op den grond.
Wy besloten hier een dag uit te rusten. Daar
na vertrokken wy weer om na een vlucht van
vele uren te landen in Sandakan in Britsch-
Bomeo, vanwaar wy den volgenden dag koers
zetten met bestemming naar Bandjermasin
aan Borneo's Zuidkust. Gebrek aan benzine
noodzaakte ons echter om een noodlanding te
maken aan de groote Dajakrivier in de Dajak-
landen.
We landden in een uitgedroogde bedding van
een der vele beken, die naar de rivier leidden.
Rondom strekte het oerwoud zich in zijn ma
jestueuze pracht uit. Thans moesten wy ons
oriënteeren, en hierby de grootste voorzichtig
heid in acht nemen. Even voor de da/ng had
den wy een nederzetting meenen te zien en
thans begaven wy ons, zwaar gewapend op weg
daarheen.
Gemakkeiyk was dit niet. Met onze messen
moesten wy ons door het oerwoud heenworste-
len. Niets wees erop, dat hier menschen waren
gegaan. Na eenige dagen zwaren arbeid, waar
bij wy eetbare vruchten, wat boschhoenders en
ander wild ontdekten, die ons voedsel voldoende
verschaften, stond op zekeren dag een gewapen
de Dajakker voor ons. De man wierp onmid
dellijk zyn wapens weg en toonde aldus zyn
vreedzame bedoeling. Hy sprak eenig Neder-
landsch en bood ons aan als gids te dienen op
onzen tocht naar de nederzeting, hetgeen
wy gaarne aanvaardden.
niet in het grootboek is genoteerd. Drommels
nog toe, Morksovertellen.
De jongeman wilde een hatelykheid zeggen,
maar gelukkig bedacht hy zich bijtyds. Er bleef
niets anders over dan het biljet er maar weer
by te leggen. Dan klopte de kas tenminste en
kon hy weggaan. Maar de eene teleurstelling
volgde op de andere. Juist toen Willy het bil
jetje stilletje te voorschijn wilde halen, werd
de deur geopend en de directeur van het waren
huis, mijnheer Bromley, kwam binnen Hy bleef
by het tellen m
van Morks toe-
zien en deze f
kreeg geen ge-
legenheid meer tiet UOCetirtjC
de tien pond
erby te doen. s
Er blCGf dUS """"■■■"iiiiimiiiiiiiiiiiniiiHiiHiminiiii
tien pond te weinig en slotte sprak hij:
Ik kan geen andere uitkomst krygen. myn
heer. Zevenduizend honderd en tien pond en
tien shilling.
De directeur wendde zich tot den hoofdboek
houder met de vraag:
Wat is er aan de hand, Chabot? Kan je
c'e kas niet kloppend krygen?
De boekhouder mompelde iets van toovenarij
on toen hy aan Bromley verteld had wat er
aan de hand was, glimlachte deze en klopte
hem op den schouder:
Schel er dan voor vandaag maar uit, Cha-
lot. Het Is oudejaarsavond en je vrouw en kin
deren zitten natuurlyk met oliebollen op vader
te wachten. En Morks zal zeker ook wel naar
zyn meisje verlangen, is het niet, Morks?
De jongeman wilde zyn patroon wel omhel
zen en hij beaamde onmiddeliyk de woorden
van Bromley. Hy legde het geld in de brand
kast en terwy. de directeur met Chabot stond
te praten, zag hy even kans het tienpondsbil
jet by de andere te leggen. Met een verlicht
gemoed verliet hij het kantoor een kwartier te
laat en juist toen hy met zijn aanstaande den
schouwburg betrad, werd het scherm voor het
eerst gehaald. Ze waren dus nog niet te laat.
Den dag na Nieuwjaar zou het lieve leven
opnieuw beginnen, want dan moest alles op
nieuw te voorschijn gehaald worden. Maar het
was in orde. want Willy had het briefje er weer
by gelegd, dus het klopte natuurlyk. Chabot zat
ever de boeken gebogen en toen Morks het geld
uit de brandkast gehaald had, zei de boek
houder:
Nu goed tellen, Morks. We hebben tyd
genoeg, doe dus maar kalm aan.
Na verloop van een half uur keek Chabot op
en keek in het verbaasde gelaat van den klerk.
Wat is er? vroeg hij.
Wat is er?.... stamelde de jongeman ver
legen. Ik weet zeker dat ik goed geteld heb en
nu is er weer tien pond teveel ln kas.
Wel allemachies, riep Chabot ongeloovig,
spookt het hier soms? Hoe kan dat nu? Over
tellen, Morks. Of, wacht eens. Laat my de kas
maar eens tellen en controleer jy de boeken.
Na een poosje vroeg hij:
Wel.... hoeveel?
Zevenduizend honderdtwintig pond en tien
shilling, antwoordde Willy kalm.
Juisten ik tel zevenduizend honderd
dertig pond en'tien shilling. Hoe kan dat nu?
Morks haalde de schouders op. Ik weet het
niet, mijnheer, en ironisch voegde hy erby:
Het beste is, dat we nog eens overtellen.
Mijnheer Chabot keek zyn ondergeschikte op
lettend aan, of hy die woorden wel meende,
maar hy had geen gelegenheid er verder over
na te denken, want de deur van het kantoor
ging open en beide compagnons kwamen bin
nen.
Wel, Chabot? vroeg Bromley, hoe staat
het ermee?
De boekhouder liet zich in zyn 6toel vallen
'-n legde het hoofd in de handen, toen stotter
de hy:
Ik zie mij genoodzaakt, mijnheer, myn
ontslag aan te vragen. Ik word te oud voor dit
werk. Myn oogen worden slecht en ik kan niet
rueer tellen ook. Nu is er weer tien pond te veel.
De beide firmanten keken elkander lachend
aan.
Dan zou ik verder maar geen moeite doen,
Chabot, zei Bromley. En van dat ontslag daar
piaten we later nog wel eens over. Over een
jaar of tien byvoorbeeld. Sluit de boeken maar
&i op het bedrag, zonder die tien pond sterling,
oie er te veel zyn. Mynheer White en ik heb
ben die tien pond er eergisteren zelf bygelegd,
cm Je zenuwen te sparen, begrijp je?We heb
ben het stilletjes in de brandkast gelegd.
Ohhh.... zuchtte de ander met een kleur
tan opwinding. Enehehwat moet
at met die tien pond gebeuren, die er teveel
zyn?
Chabot, zei White vriendelyk, je bent een
man, die een belooning waard is, en mynheer
Morks niet minder. Jullie hebt beiden een paar
onplezierige uurtjes beleefd en daarvoor komt
jullie wel een kleine schadeloosstelling toe. Hy
nam tien biljetten van een pond sterling van
de tafel en legde er vyf voor den boekhouder
neer en de andere vijf stopte hy Morks in
dc hand.
Ziezoo, zei* hy lachend, nu zijn die over
complete tien pond ook verrekend en nu klopt
de zaak, nietwaar?
Maar.... stotterden beiden tegeiyk.
Niets te maren.... viel Bromley hen in
de rede. Jullie hebt dat bagatel dubbel en dwars
verdiend. Beschouw het dus maar als een
Nieuwjaarsfooi.
A 77- d,t blad zyn ingevolge de verzekerlngsvoorwaarden tegen Q/ifl/l by levenslange geheele ongeschiktheid t Jt werken door f 7C/Ï by een ongeval met OC/i by verlies van een hand f 1 OC 3lj verlies van een Cfl by een breuk van f /ffk bij verlies van *n
Alle Quonne o ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen dlri/l/»" verlies van belde armen, beide beenen of beide oogen f f doodelijken afloop £iUU*m een voet of een oog A/uk*»" duim. of wijsvinger 1 tri/»"been of arm/ anderen vinger
1 1 1 1 ti1
„Ik vraag me af of dat zoo is," zei Jimmy
Thesi'ger
„Wat zoo is?"
„Of hy wel zoo'n groote ezel is, als wij alle
maal denken."
Ronny staarde hem verbaasd aan.
„Jimmy," zei hy. „Jij hebt hersens."
„Zoo," zei Jimmy. „Ik heb wel eens gedacht
dat, nou ja, dat het niet mogelijk ?s, dat iemand
zoo'n ezel Is als Gerry zich voordoet."
Nu keken ze allen verbaasd en verwonderd
naar hem.
Er was een ernstige trek op Ronny's gezicht.
„Jimmy." zei hy. .jy hebt hersens."
.Een tweede Pongo." moedigde Bill aan.
„Och, het kwam zoo maar in me op," ver
dedigde Jimmy zich.
„Hè, laten we nu niet allemaal zoo subtiel
zyn." riep Soeks. „Wat moeten we met die wek
kers doen?"
„Her is Pongo al weer. Laten we het hem
vragen," stelde Jimmy voor.
Pongo aangespoord om aan deze zaak zyn
groot verstand te wyden, gaf zyn beslissing.
„Wacht tot hy naar bed gegaan en ingesla
pen is. Ga dan heel stil zyn kamer binnen en
zet de wekkers op den vloer."
,,De kleine Pongo heeft weer geiyk," zei
Jimmy. „Als er één gezegd wordt, zetten we
allen de wekkers neer en dan zuilen we naar
beneden gaan om de verdenking van ons af te
wenden."
Beneden waren ze nog aan het bridgen met een
kleine wijziging.
Sir Oswald speelde nu met zyn vrouw en
legde haar gewetensvol de fouten uit. die ze
had gemaakt in den loop van ieder spelletje.
Lady Coote ontving de berispingen zonder een
oogenblik haar buitengewoon goed humeur te
verliezen en met een totaal gebrek aan eenige
werkeiyke belangstelling. Zy herhaalde niet eens,
maar vele malen:
„Juist, lieve, ik begryp het. Het is aardig van
je het me te zeggen."
En ze ging door met juist dezelfde feuten te
maken.
Nu en dan zei Gerald Wade tegen Pongo:
„Goed gespeeld, partner, heel goed gespeeld.'1
Billy Eversleigh zat te rekenen met Ronny
Devereux.
„Laten we aannemen, dat hy ongeveer twaalf
uur naar bed gaat, op hoeveel tyd moeten we
dan rekenen, ongeveer een uur?"
Hy geeuwde.
„Vreemd om drie uur 's nachts, zeg ïk
gewooniyk „wel te rusten" maar vanavond juist
omdat we een tydje op moeten biyven. zou ik
er alles voor over hebben een moedersjongetje
te zyn en direct naar kooi te gaan."
Allen gaven ze toe, dat ze er ook zoo over
dachten.
„Myn beste Maria," verhief zfch de stem van
sir Oswald lichteiyk geïrriteerd. „Nu heb ik je
al zoo dikwyis gezegd, dat je nfet moet aarze
len, wanneer je niet weet of je moet „snyden
of niet. De heele tafel kan daaruit opmaken,
v/elke kaarten je hebt."
Lady Coote zou hem heel goed van antwoord
hebben kunnen dienen, door hem te zeggen, dat,
daar sir Oswald de „blinde" was, hy aeen recht
had op haar spel aanmerkfng te maken. Maar
ze deed het niet. In plaats daarvan e.l'mlachte
ze vriendelyk, boog zich ver over de tafel en
keek flinkweg in Gerald Wade's kaarten, die
rechts van haar zat.
Toen ze dfe vrouw bemerkte, was ze weer ge
rust, ze speelde den boer, nam den slag op en
legde haar kaarten neer.
„Vier slagen en den robber," kondigde ze aan
„Ik geloof, dat het een geluk fs geweest, dat ik
vier slagen gehaald heb."
„Geluk," mompelde Gerald Wade. terwijl hy
zyn stoel achteruit schoof en zich by de anderen
san den haard voegde. „Dat noemt ze geluk. Dfe
wouw moet in de gaten gehouden worden."
Lady Coote raapte haar bankbiljet en het
zilvergeld op
„Ik weet. dat ik geen goede kaartspeelster
ben." deelde ze op triesten toon, die echter niet
geheel vrij was van eenfg p'eizier. mede „Maar
ik heb altyd erg veel geluk in bet spel."
„Je zult nooit een echte bridge-speelster wor
den," zef sir Oswald.
„Neen lfeve," zei lady Coote. „Dat weet ik.
Dat zeg jy altyd. En ik probeer het toch zoo
goed."
„Dat doet ze zeker," zei Gerald Wade sotto
voce. „Ze zoekt geen voorwendsels. Ze zou haar
hoofd op je schouder leggen, als ze op geen
andere manier kans zag in je kaarten te kyken."
„Ik weet, dat je het probeert," zei sir Oswald.
„Het komt gewoon, omdat je geen aanleg voor
het kaartspel hebt."
„Dat weet ik, lieve," zef lady Coote. „Dat zeg
jy altyd. En Ik kryg nog tien shilling van je
Oswald."
„Heusch?"
Sir Oswald leek verbaasd.
„Ja. Vijfhonderd zestig punten: acht pond
tien shilling. Je hebt me maar acht pond ge
geven."
„Lieve hemel," zei sir Oswald, „dan heb ik me
vergïst."
Lady Coote lachte hem tragisch toe en nam
het bankbiljet van tien shilling op. Ze hield
veel van haar man, maar ze was niet voor
nemens zich voor tien shilling door hem te kort
te laten doen.
Sis Oswald ging naar een zytafeltje en be
diende zich royaal van whisky en soda. Het
was half twaalf toen allen naar bed gfngen.
DERDE HOOFDSTUK
DE MISLUKTE GRAP
„Twaalf uur." zei Soeks wanhopig.
De grap als grap was niet erg goed afge-
loopen. De wekkers daarentegen hadden hun rol
vervuld, zy waren afgeloopen met een vurig
heid en een élan, die moeiiyk overtroffen kon
den worden. Ronny Devereux was er door uft
bed gesprongen met een verward idee, dat de
laatste oordeelslag daar was. Als dit de uit
werking was in de kamer ernaast wat moet het
ex- dan vlakby wel niet geweest zyn? Ronny
snelde de gang op en legde zijn oor aan de
spleet van de deur.
Hy verwachtte vloeken, verwachtte die met
schrandere Intuïtie en vol vertrouwen. Maar hij
hoorde heslemaal niets. Dat wil zeggen hij
hoorde niets van hetgeen hy verwacht had. De
wekkers echter hoorde hy wel, ze tikten op een
arrogante, harde tergende manier. En dan liep
er weer een af die belde met een scherp, oor-
verdoovend geluld.' dat zelfs een doove zeer
geïrriteerd zou hebben.
Er was geen twijfel aan, de wekkprs hadden
hun aandeel getrouw vervuld, zy deden alles
zelfs meer dan mynheer Marga'.royd van hen
beloofd had. Schynbaar echter nadden ze hun
man gevonden In Gerald Wade. Het syndicaat
vertoode neiging tot vertwyfel'ng.
„Het is onmenscheiyk zoo'n kerel," mopperde
Jfmmy Thesiger.
„Hij dacht waarschUniyk, dat hy de telefoon
hoorde, draaide zfch om sliep weer in," ver
onderstelde Helen (of misschien Nancy).
„Het lykt my erg eigenaard'g," zei Rupert
Bateman ernstig. „Ik vfnd, dat hy er voor naar
den dokter moet gaan."
„Een ziekte van het trommelvlies," veronder
stelde Bill hoopvol.
„Nu, als je my vraagt," zei Soeks. „Ik denk,
dat hy ons maar wil beetnemen. Natuurlyk is
hy wakker geworden. Maar hy wil zeker over
ons triom'feeren door te doen alsof hy niets
hoorde."
Iedereen keek Soeks aan met eerbied en be
wondering.
„Dat is een oplossing," zei Bfll.
„Zy is subtiel, hoor!" zei Soeks. „Je zult
zien, dat hy extra laat aan het ontbyt zal
komen vanmorgen alleen maar om ens te
plagen."
En daar de klok nu al eenfge minuten over
twaalf wees, dacht men algemeen, dat Soeks'
idee het juiste was. Slechts Ronny Devereux
maakte bezwaren.
„Jullie vergeten, dat ik aan de deur stond
toen de eerste afliep. Wat Geiry later cok doen
wou, de eerste moet hem toch verrast nebben.
Hy zou toen wel iets hebben laten merken.
Waar heb je hem gezet Pcngo?"
„Op een tafeltje dicht by zyn oor," zei myn
heer Bateman.
„Dat was goed van je bedacht Pongo," zei
Ronny. „Zeg me nu eens," wendde hy zich tot
Bill, „als er om zeven uur 's morgens een
reuzengroote klok begon te lulden en een paar
centimeters afstand van je oor wat zou je daar
dan van zeggen?"
„Lieve hemel," zei Bill. „Ik zou zeggen...."
Hy zweeg.
(Wordt vervolgd)