De stralende
antennemast
Verpleging van melaatschen
OAUhedoelt: KmN G
Vliegen over zee
Pepermunt
SECUNDAIRE STRALING
wmm.
TONNEMA CIE - SNEEK
MAANDAG 31 DECEMBER 1934
TONNEMA C'E - SNEEK
VOOR HET KIND.
Verschillende methodes bedoeld
voor lichte machines
„Graf Zeppelin"
Een mooi resultaat voor den Duit-
schen luchtschipbouw
Een opmerkelijk stukje technische
geschiedenis
Van Weenen de victorie!
FOTO-ELECTRISCHE CELLEN
HELDEN VAN LIEFDE
Afrika telt het grootst aantal
leprozen in de katho
lieke missies
De taal der statistiek
imzris fotoreportage
Een spelmoment uit den voetbalwedstrijd Sparta Feyenoord, welke
Zaterdag ten bate van het Ned Roode Kruis te Rotterdam werd
gespeeld, en door H. K. H. Prinses Juliana werd bijgewoond
van Magokal op de Fidji-ellanden, waar een
model-ziekenhuis en een kolonie zijn, waarin de
melaatschen arbeiden.
In Amerika ls de meest bekende en grootste
melaAtschen-inrichtlng die van Suriname, wel
ke is toevertrouwd aan de Hollandsche Redemp
toristen.
Onder den dwang der omstandigheden kun
nen de missionarissen zich slechts bezighouden
met de verpleging der melaatschen. doch er
valt een schitterende samenwerking waar te
nemen tussehen den godsdienst en de weten
schap in den strijd tegen deze verschrikkelijke
ziekte, om aldus de ongelukkigen nog een wei
nig hoop op genezing te geven of minstens te
helpi n hun lot te verzachten en met lijdzaam
heid te leeren verdragen.
Naar aanleiding van den tocht van de „Snip"
waarbij het experiment was, dat de route voor
het grootste deel over zee lag, lijkt het ons
aardig om over het over zee vliegen een en an
der te vertellen.
Landvliegtuigen hebben reeds getoond, dat zij
in staat zijn, routes van 40, 50 mijl over zee af
te leggen.
Daar zijn verschillende methodes die de piloot
hierbij kan volgen. Het eenvoudigst is wel om
op het compas te vliejen en het moeilijkst, om
de hemellichamen als oriënteeringspunten te ge
bruiken. Deze laatste methode is vooral geschikt
voor heel groote machines, maar de piloot, die
een machine gebruikt voor zijn dagelijksche
reizen kan beter de eerste methode volgen.
In het kort komt deze methode hierop neer:
de piloot verbindt de plaats waar hij opstijgt
met de plaats aan den anderen kant van het
water, welke het doel is van zijn tocht, in een
directe lijn. Deze lijn is de route die hij zal
afleggen. De piloot blijft op de hoogte, waarop
hij van plan is den heelen tocht te blijven
vliegen hij weet de weersgesteldheid van te
voren, dus kan hij hiermede rekening houden.
Voor langere tochten b.v. meer dan hon
derd mijl is deze methode misschien niet zoo
aan te bevelen, omdat men altijd kans heeft
op vert».dering van windrichting. Maar over
het algemeen gesproken kan men deze methode
van vliegen het beste volgen. Natuurlijk moeten
de condities goed zijn. Toch heeft deze methode
nog slechts weinig ingang gevonden.
Een methode die zeer aan te bevelen is, be
rust op het gebruik van aluminumpoeder,
dat, wanneer de piloot het noodig acht, over.
boord wordt gegooid en dat op het water ligt
als 'n streep en op eenigen afstand duidelijk
zichtbaar is. De machine vliegt natuurlijk door
en zoo kan de piloot even later, terwijl hij die
aluminiumvlek nog ziet en meteen zijn compas
raadplegende, zien of hij de goede richting volgt
en, zoo noodig, van koers veranderen.
Om deze methode echter heelemaal goed te
volgen, ip de hulp van een tweeden persoon
noodzakelijk, wat soms een bezwaar zou kunnen
zijn.
Eten andere methode is, om de golven voort
durend- in het oog te houden en zoodoende te
zien of de wind verandert van richting. Het
is dan echter noodig, dat de piloot lager vliegt
en dat hij voldoende practijk heeft van het
zee-vliegen. Het is goed dat er tegenwoordig
zoo veel over zee gevlogen wordt, omdat die
vluchten leeren, op welke hoogte het het beste
vliegen is. Het Kanaal b.v. waar het net smalst
is, moet op een hoogte van 7000 voet overge
stoken worden, wanneer de machine een gewoon
licht toestel is. Hoewel de weersgesteldheden
in West-Ehropa niet altijd schitterend zijn,
staat daar tegenover, dat de machines zoo ver
beterd zijn, dat men beter laag kan vliegen en
men zoodoende zeker is, dat er geen ongeluk
ken zullen gebeuren (die eekerheid is helaas
altfjd betrekkelijk) dan dat men heel hoog
klimt en verschillende windrichtingen moet
doorworstelen. De „recht-over-zee"-methode
doet den tocht korter duren en maakt de moge
lijkheid geringer, dat er rampen van komen.
Ergens boven Frankrijk heeft de „Graf Zep
pelin" een grootsch moment beleefd, toen hij
zijn millioensten K.M. „haalde". Het was slechts
één kort oogenblik en ondertusschen is het
schip al een goed eind het tweede millioen in.
Tot nu toe was de „Graf Zeppelin" het „schip
der luchtmillionnairs" 18 leden van zijn be
manning hebben al meer dan een millioen K.M.
gevlogen nu is hij zelf „Luchtmillionnair".
Tot nu toe heeft nog geen luchtvaartuig een
dergelijk jubileum kunnen vieren en het
strekt den „Graf Zeppelin" in het bijzonder, en
den Duitschen luchtschipbouw in het algemeen
tot eer, dat deze Duitscher, deze „Graf Zep
pelin" de eerste is, die op zoo'n respectabel aan
tal K.M. kan terugzien!
Een millioen K.M.. d.w-z. 24 maal om de we
reld of te wel drie keer van de aarde naar de
maan! Gelukkig kan dit jubileum gevierd wor
den, zonder dat er een ongeluk te betreuren is.
Men kan wel zeggen dat de „Graf Zeppelin"
pionierswerk verricht heeft in de zes jaren van
zijn loopbaan. Want overal op de wereld heeft
zijn succes ten gevolge gehad, dat men weer
vertrouwen kreeg in de toekomst van het lucht
schip. Wanneer eens een groot luchtschip-net
de wereld omspannen zal, dan is dat in de eer
ste plaats te danken aan 't werk van den „Graf
Zeppelin".
11 October 1928 vloog hij het eerst. Zijn eerste
vlucht gold Noord-Amerika, waarna Japan
volgde. Een vlucht die eveneens de moeite van
het vermelden waard is, is de vlucht naar de
'oordpool,.vaardoor bewezen werd, dat lucht
schepen ook op dat gebied veel voor de weten
schap kunnen doen.
In Maart 1932 werd de regelmatige lijn „Fried-
richshafen"—Zuid Amerika geopend. Sedert
1934 is er plaats voor 20 passagiers, terwijl er
vroeger slechts 4 passagiers meekonden. Daar
door konden ook de reisgelden lager worden. In
1929 kostte de reis over den Oceaan 8400 Mark
dat is f 5040 en nu kost een biljrt „Fried-
richshafen"—Rio de Janeiro 1500 Mark dat
is f 900»—.
Sedert eeuwen hebben lichten, die vanaf de
kust over de wijde oppervlakte der zee uit
straalden, den weg gewezen aan schepen, die
het land waren genaderd. De oceanen zijn om
rand door een reeks vuurtorens, die zich hoog
oprichten om hun licht tot op grooten afstand
te laten zien. Zij zijn onmisbaar voor de scheep
vaart en ook in de eeuw der radio zal niemand
hun beteekenis willen verkleinen. Maar ze zijn
nu toch niet meer de eenige stralende torens.
Naarmate de radiotechniek zich ontwikkelde,
kregen zij in het binnenland allerlei concur
renten, die naast amusement ook stichting en
vermeerdering van kennis aan de menschen
schonken. Het zijn de masten der omroepzen-
ders. Wat zij uitzenden, blijft onzichtbaar.
Schijnbaar nutteloos richten zij zich op en van
hun werking hoort of ziet men niets Zij spre
ken echter veel en velerlei tot een ieder, die
in staat is om hun uitzendingen te ontvangen.
En al ziet men daar niets van, het zijn stralen
de torens.
Eigenlijk zijn het niet de antennemasten, die
de radiogolven uitstralen, doch de door hen
omhoog gedragen en omhoog gehouden draden
de antennes. Maar juist hierin schijnt nu een
volkomen verandering te zullen komen. Daar is
men op een opmerkelijke wijze toe gekomen.
Oorspronkelijk werd de antenne, meestal om
geven door een cylinder van kopergaas, tus-
schen twee masten opgehangen. Wanneer men
deze masten van staal optrok, deed zich altijd
het onaangename verschijnsel voor. dat in een
bepaalde zóne achter de masten de ontvangst
slecht was.
Natuurlijk werd nagegaan, wat hiervan de
oorzaak was en het bleek, dat deze gelegen is
in een „secundaire straling". Onder den in
vloed van de trillingen, die door de antenne
worden uitgestraald, gaat de stalen mast zelf
electnsche trillingen uitstralen. De straling van
de mast komt in botsing met die der antenne
en verzwakt de laatstgenoemde, vandaar de
slechte ontvangst.
Wat kon men nu daartegen doen? Eerst
trachtte men de masten zoo „af te stemmen",
dat dit „schaduweffect" zoo gering mogelijk
werd. Een volledige verbetering kon "echter al
leen bereikt worden, door gebruik te ma,ten van
houten masten inplaats van stalen. Houten
masten zijn helaas veel duurder, niet in de
laatste plaats, doordat slechts bepaalde hout
soorten ervoor geschikt zijn. Eindelijk kwam
men op de reddende gedachte: als een stalen
mast in de nabijheid van een stralende antenne,
dus a.h.w. „uit de tweede hand", zelf stralen
kan uitzenden, dan kan men hem ook recht
streeks energie laten uitzenden en de mast zelf
als antenne gebruiken. Alle onaangename ver
schijnselen moeten dan vanzelf verdwijnen en
bovendien behoeft men slechts één mast te
bouwen inplaats van twee.
Dit idee vond in vakkringen veel weerklank,
want houten masten zijn niet zoo stevig en
bovendien gevoelig voor allerlei weersinvloeden.
Ete hadden zich reeds ongelukken mee voor
gedaan en daarom stond men er wantrouwend
tegenover. Aan den anderen kant had men geen
ervaring op het gebied van stalen masten, die
als antenne dienst moesten doen. Daarom werd
besloten tot een proef op groote schaal te Sey-
ring. Er werden twee stalen „naalden" van 50
M. hoogte opgesteld, waarna op een golflengte
van 200 M. een groot aantal proeven werden
verricht. Daarbij werden de primitieve masten
op de meest verschillende wijzen ten opzichte
van elkander geplaatst en het bleek bij n oting
van het uitgestraalde veld, dat al deze veran
deringen geen noemenswaardige verschiller
veroorzaakten. Een onbekleede stalen mast
werkte even goed als onverschillig welke andere,
meer ingewikkelde installatie.
Op grond van deze gunstige resultaten besloot
men, om dit principe toe te passen bij de an
tenne van den nieuwen Weenschen zender op
den Bisamberg. De 130 M. hooge mast werd ge
bouwd in de maanden November t.m Februari,
dus in den ongunstigsten tijd van het jaar.
Stormen, sneeuwval en noodlottige rijpvormirig
bemoeilijkten het werk in hooge mate. De iis-
vorming bereikte af en toe een ongekende dikte;
ijskegels van 30 c.M. waren geen zeldzaamheid
en op de spandraden vond men meermalen een
laag rijp van meer dan 20 c.M. dikte Toch kon
het werk worden voortgezet, zij het ook lang
zaam en met omslachtige voorzorgsmaatregelen
voor de arbeiders, die op groote hoogte moesten
werken. De stukken, waar zij aan bezig waren,
moesten altijd eerst met behulp van vuur
of op andere wiize van ijs worden bevrijd,
Bij een houten mast was onder deze omstan
digheden aan doorwerken niet te denken ge
weest. De moeilijkheden, waarmee de bouw van
deze antennemast gepaard ging, vestigden nog
meer, dan anders het geval was geweest, de
aandacht der gehéele wereld op den „Bisem-
berger". Het voorbeeld maakte school en tegen
woordig is een stralende antenne iets heel ge
woons. Meer nog. dit principe is goed op weg
om de oudere modellen zendantennes geheel te
verdringen.
Het is slechts weinigen bekend, dat de foto-
electrische cellen een geschiedenis van ongeveer
60 jaar achter zich hebben.
Veertig jaar geleden waren zij reeds zoo goed
als volmaakt, doch tot voor ongeveer 10 jaar
schonk niemand aandacht aan deze uitvinding.
Er werd een enkel exemplaar gemaakt voor we
tenschappelijke doeleinden, terwijl zij thans bij
duizenden worden gefabriceerd. De uitvinding
van de geluidsfilm deed een groote behoefte aan
foto-electrische cellen ontstaan, terwijl men nu
ook is gaan beseffen, van hoeveel nut deze cel
len in menige industrie kunnen zijn. Dit is
slechts een der vele voorbeelden van een waar
devolle uitvinding, die geruimen tijd op den
achtergrond blijft, voordat er practisch gebruik
van wordt gemaakt.
In tegenwoordigheid van Z. H. Exc. Mgr.
J. D J. Aengenent, Bisschop van Haar
lem, werd Zondag aan boord van het
te Amsterdam liggende m i „Johan van
Oldenbarnevelt', de eerste nationale
bijeenkomst van het Apostolaat ter zee
gehouden. De Bisschop tijdens zijn rede
Ter gelegenheid van zijn zeventigsten ver
jaardag. werd Zaterdag aan den gep. gene
raal H. N. A. Swart te den Haag, zijn ge
schilderd portret aangeboden. De jubilaris
en generaal Snijders bekijken het geschenk
Kinderkopjes .Voor het Kind*. Ten bate
van het misdeelde kind worden ook blanco
briefkaarten verkocht, waarop naast de
adreshelft een aardig kinderkopie voorkomt;
Een kranige sprong van een der deelneemsters aan de cross country te Tilburg, |n |,aar functie van voorzitster van het Nederlandsche Roode Kruis, heeft H. K. H. Prinses Juliana Zaterdag den
welke Zaterdag gehouden werd liefdadigheidswedstrijd Sparta Feyenoord te Rotterdam bijgewoond. De Prinses op weg naar de eeretribune
Volgens de onlangs gereed gekomen statis
tieken bljjkt, dat de katholieke missionarissen
over de geheele wereld ruim 25.000 melaatschen
verplegen. Van deze ongelukkigen worden 12.774
patiënten In 107 ziekenhuizen verpleegd, ter
wijl de overigen dagelijks behandeld worden
aan de klinieken der missiestaties.
Wij laten hieronder een kleine statistiek vol
gen van de melaatschen-kolonies in de ver
schillende katholieke missiën:
Melaatschen-
Melaat
kolonies
schen
Afrika
59
5558
Indië, Ceylon en
Birmanië 13
2330
Indochina
11
2226
China
7
990
Japan
2
176
Nederl. Oost-Indië
2
106
Australië
9
1057
Amerika
4
351
107
12.774
Thans meer dan ooit beschouwen de missio
narissen de verpleging van de melaatschen als
een eer en een voorrecht en de oversten van de
verschillende Congregaties melden, dat honder
den religieuzen vragen naar de melaatschen-
kolonies te mogen gaan. In werkelijkheid echter
is uit aantal bevoorrechten niet groot. Onge
veer één honderdste van het aantal missiona
rissen over de geheele wereld: 1000 priesters,
mannelijke en vrouwelijke religieuzen wijden
zich aan de geestelijke en lichamelijke verzor
ging van de lepra-lijders De voornaamste re
den, dat slechts zoo betrekkelijk weinig missie-
personeel naar de leprozerieën wordt gestuurd,
ls het gebrek aan geld. De eerste taak der mis
sie-bisschoppen is de vestiging van missiesta-
Tics en aan de melaatschenzorg kan slechts een
klein gedeelte van de inkomsten worden be
steed
Verschillende melaatschen-kolonies, zooals te
Molokai op de Hawaii-eilanden, waar Pater
Damiaan in 1889 aan de vreeselijke ziekte be
zweek, en verschillende leprozenhuizen in Indië
en Afrika ontvangen belangrijke subsidies. De
melaatschen-kolonie van Sheklung, niet ver van
Kanton, waar 800 patiënten worden verpleegd
en die de grootste katholieke melaatschen-
kolonie is, ontvangt jaarlijks een subsidie van
de Cliineesche regeering, doch door de groote
iinancieele moeilijkheden ziet de regeering zich
genoodzaakt deze subsidies ieder jaar te ver
minderen. De directeur van deze kolonie, pater
Marsigny, heeft Jaarlijks 100.000 francs noodig.
om ziln begrooting sluitend te maken: hij ziet
dch derhalve gedwongen zijn vrienden en ken
nissen in Amerika en Europa om bijdragen te
verzoeken. En dit geld moet hij dan noodzake
lijk besteden aan het onderhoud van zijn zie
ken, zoodat aan uitbreiding, verbouwing of mo-
derniseering van de ziekenhuizen niet kan wor
den gedacht. De andere melaatschen-kolonies
ondervinden dezelfde moeilijkheden, vooral zij,
die geenerlei subsidie ontvangen en uitsluitend
zijn aangewezen op de liefdadigheid.
De missionarissen, die hun leven in dienst
stelltn van de arme melaatschen, hebben niet
allen dezelfde faam als Pater Donders of Pa
ter Damiaan, maar de priesters en klooster
lingen, die in deze kolonies werkzaam zijn, of
feren met niet minder heldenmoed zich op
voor de ongelukkige melaatschen.
Afrika telt het grootst aantal melaatschen
in dc katholieke missies: daar worden onge
veer 5548 patiënten verpleegd, waarvan in Tan
ganyika alleen reeds 1656. Kleine melaatschen-
kolonies zijn er in Marokko, Ethiopië en het
Italiaansch Somaliland. De Oeganda-missie,
evenals de Nyassa-missie tellen enkele honder
den lepra-lijders. In Nigeria worden 251 me
laatschen verpleegd in vijf kolonies. De Bel
gische Congo telt 23 melaatschen-kolonies met
555 patiënten. In Zuid-Afrika en Transvaal
worden 140 patiënten verpleegd, in Griqualand
750, in Indië en Indo-China totaal 4556 me
laatschen.
De Apostolisch-Vicaris van Kongmoon, het
gebied in Zuid-China, waar de melaatschheid
zeer veel slachtoffers maakt, heeft onlangs twee
priesters, een broeder en een arts voor de ver
pleging van deze ongelukkigen aangewezen.
Japan Nederlandsch-Indië en de missie van
Nieuw-Oceanië tellen samen 1057 melaatschen.
De meest bekende kolonie in Oceanië is die
Melaatsche met reeds geheel door de
ziekte misvormde handen en voeten