De brief
van den dood
WOENSDAG 9 JANUARI 1935
SPECIAAL VOOR U DAMES u J. rubriek
WAT DE TONG STREELT (p»g. 4)
Hoogst merkwaardige
belangstelling
Vreemde vraag, tien uur vóór de
LJiver"-ramp gesteld
Indische producten naar
Duitschland
Bespreking met belanghebbenden
Dieseltractie bij de
Gooische
EEN FILM OVER PRINSES
JULIANA
Een biographie van H. K. H.
OVERTREDING ARBEIDSWET
Behooren étalages tot een winkel?
Proeven met Nederlandsche
motoren
VERDUISTERING IN DIENST
BETREKKING
Verdachte leefde boven zijn stand
Kool naar Duitschland
Contingenten vastgesteld
TOESLAG OP AARDAPPELEN
Vrijstelling van stichtingen van
barmhartigheid
URKER VISSCHERS IN
MOEILIJKHEDEN
Opnieuw op steunverleening
aangedrongen
WERKWEKEN VAN 90 UREN
Ministerieel onderzoek gevraagd
Ziektewet-premie
Verlaging van twee procent voor
het geheele land
De vechtpartij te
IJhorst
Dader gearresteerd
WERK- EN RUSTTIJDEN
POSTPERSONEEL
Voorstel tot verkorting van
de werkweek
MIDDENSTAND EN RADIO-
OMROEP
KERKELIJK HOOGLEERAAR
BENOEMD
Burgemeester Helmich f
Een eerlijk en beleidvol magistraat
K XVI en K XVII Dover
gepasseerd
CONTINGENTEERING VAN
LINOLEUM
ACTIE KLEINE BOEREN
Wissellooper voor de
Rechtbank
Twee jaar geëischt
ARBEIDER IN BRAND
UIT DE STAATSCOURANT
DETECTIEVE-ROMAN VAN A. FIELDING
„Plight", een Engelsch luchtvaarttijdschrift,
deelt mee:
„Is de „Plying Dutchman" (Vliegende Hol
lander) al neergestort?"
Tien uur voordat de „Uiver" in de Syrische
woestijn zou neerstorten, lang voordat iemand
een vermoeden had van de vreeselijke ramp,
die den vliegers te wachten stond, werd deze
vraag op het Engelsche vliegveld Croydon ge
steld.
Captain Leverton, den K.L.M.-chef op Croy
don, heeft aan „De Telegraaf" verzekerd, dat
het vreemde gebeuren zich inderdaad zoo heeft
toegedragen.
Het werd hem persoonlijk medegedeeld door
twee beambten van het vliegveld, die de beide
vreemdelingen, waarvan ze de nationaliteit niet
konden vaststellen en die ze daarom maar als
Hollanders hebben aangezien, te woord hebben
gestaan. De vreemdelingen dronken een kopje
koffie in de hall van het vliegveld en zijn daar
na weggegaan. „Ik zou de beide beambten niet
geloofd hebben," aldus captain Leverton, „in
dien ze niet reeds lange jaren hier werkzaam
Waren en een leeftijd hebben bereikt, waarbij
vergissing of overdreven voorstelling in zake de
feiten is uitgesloten. Ik voor mij," vervolgde
captain Leverton, „weet geen nadere verklaring
te geven, evenmin weten de beide beambten iets
anders mede te deelen. Het blijft een mysterie.
Er is tevens zoo weinig houvast, dat een en
ander geen gelegenheid biedt om op nader on
derzoek uit te gaan."
met deze vervolging niet gediend. Als ze heb
ben overgewerkt krijgen ze een vrijen ochtend.
Het maken van een étalage is vaak spoedwerk,
tijd voor het vragen van een overwerkvergun-
ning ontbreekt dikwijls.
PI. drong aan op bevestiging van de vonnis
sen van den Kantonrechter.
Vonnis 22 Januari.
Naar wij vernemen zal op verzoek van het
Crisisuitvoerbureau de firma G. de Vries en
Zoon te Amsterdam belanghebbenden bij den
handel naar Duischland in bindrotting, gom
men, etherische oliën en hout van Neder-
landsch-Indischen oorsprong in de Industrieele
Club te Amsterdam vereenigen tot een bespre
king. op a.s. Vrijdagmorgen te half elf, van een
bij het Crisisuitvoerbureau in te dienen voor
stel over de wijze van verstrekking van certi
ficaten, vereischt voor de vereffening over de
Nederlandsch Duitsche Clearing van vorderin
gen terzake van leveringen aan Duitschland
van bovenstaande producten.
Naar wij voorts vernemen kunnen belangheb
benden deze bespreking zonder bepaalde uit-
noodiging bijwonen.
Als vervolg op Neerlands Oranjefilm is thans
een film betreffende het leven van Prinses Ju
liana vervaardigd, waarvan wij Maandagavond
in besloten gezelschap een proefdraaiing heb
ben mogen anschouwen.
De film is door de H.A.V.O.-onderneming
samengesteld uit een groot aantal opnamen
van nationale gebeurtenissen, welke H. K. H.
in den loop der jaren heeft bijgewoond en
welke destijds door de N.V. Profilti werden
vereeuwigd: voorzoover uit de eerste levensja
ren van de Prinses nog geen films waren ver
kregen, zijn een aantal foto's uit die jaren
kiekjes, waarvan er verscheidene nog onbekend
zijn voor het publiek daarin gelascht, ter
wijl het# geheel in chronologische volgorde is
gezet en muzikaal geïllustreerd.
Zoo zien wij de doopplechtigheid, de
Prinses als baby, als opgroeiend kind,
als studente; we ontmoeten haar verder op di
verse bezoeken door Nederland, bij de weer
macht, bij de installatie van het Nationaal
Crisis-Comité, bij de hulde in het Stadion, bij
de teraardebestellingen van Haar Grootmoeder
en van Haar Vader; tezamen met de Koningin
bij diverse gebeurtenissen en tenslotte o.m. bij
de opening van het nieuwe hoofdkwartier der
Nederlandsche Padvinders.
De vertooning van deze film, die over eenigen
tijd in het openbaar zal geschieden, duurt on
geveer 5 kwartier.
Voor de Amsterdamsche Rechtbank heeft zich
in hooger beroep te verantwoorden gehad de
directie van een groot warenhuis voor eenige
overtredingen van de arbeidswet; de Kanton
rechter had in een geval vrijgesproken, in het
andere geval ontslag van rechtsv'ervolgïng ver
leend.
Op 14 Februari zouden twee étaleurs en een
lakschrijver arbeid in étalages hebben verricht
zonder dat de directie heeft gezorgd, dat in die
ruimten arbeidslijsten waren opgehangen.
De Kantonrechter mr. Höfelt, had bij het vrij
sprekend vonnis overwogen, dat de tenlaste ge
legde arbeid werd verricht in étalages, behoo-
rende tot den winkel.
De étalages behooren tot den winkel, maar
zijn er daarom nog geen deel van. De étaleurs
hebben dus geen arbeid verricht in een deel van
den winkel.
Dit deel der tenlaste legging is dus aldus over
woog de kantonrechter, niet bewezen.
Ten opzichte van de lakschrijvers, overwoog
de Kantonrechter, dat uit artikel 2 van de Ar
beidswet blijkt, dat met de daar genoemde voor
werpen en stoffen, voorwerpen en stoffen ten
verkoop worden bedoeld. De lakschrijvers wa
ren bezig met het vervaardigen van prijskaar
ten, hetgeen geen verkoopsartikelen zijn.
Het tenlaste gelegde is dus wel bewezen, maar
niet strafbaar.
De Officier mr. van Arkel, was het met deze
vonnissen niet eens, en requireerde vernietiging
er-van. Spr. achtte de feiten bewezen. De éta
lageruimten zijn z.i. een deel van den winkel.
De Officier vroeg daar het hier een princi-
pieele beslissing betreft drie geldboeten van
ƒ1.subs. 3 dagen hechtenis.
De gemachtigde mr. Schut, voerde in zijn
pleidooi o.m. aan, dat de étalageruimten niet
van den winkel uit zijn te bereiken en dus niet
tot den winkel behooren; die étalages, die wèl
direct met den winkel zijn verbonden, zijn af
gesloten. Bovendien is het belang der étaleurs
De Gooische Tramwegmaatschappij, die
enkele jaren geleden Dieseltractie invoerde met
een aantal Duitsche motoren, neemt op het
oogenblik proeven met een zes-cylinder motor
van 170 P.K., gebouwd bij de Fa. Stork te Hen
gelo. Iindien de proef slaagt, zal de aankoop
van een aantal van dezelfde motoren worden
overwogen.
De gewezen beheerder van het kantoor voor
Vaste Goederen HollandIndië. J. B. de B.,
heeft zich voor de Haagsche Rechtbank te ver
antwoorden gehad ter zake van verduistering
in dienstbetrekking. Hem was bij dagvaarding
ten laste gelegd, dat hij als beheerder van het
bijkantoor Scheveningen in de jaren 1931'33
een bedrag van ongeve-er f 1700 te eigen bate
heeft aangewend.
Verdachte gaf toe, dat een dergelijk tekort
aanwezig was, doch volgens hem is dit toe te
schrijven aan zijn onervarenheid op boekhoud
kundig gebied.
De dire-cteur van de onderneming verklaarde,
dat de administratie van zeer eenvoudigen aard
was.
Toen de tekorten waren geconstateerd, heeft
verdachte de wederrechtelijke toeëigening er
kend en daarvan is door hem een acte onder
teekend.
Verdachte zeide, dat hij hiertoe overging,
omdat men -hem ertoe dwong.
De president Mr. v. d. Boom merkte op, dat
het helaas meermalen voorkomt, dat men in
dergelijke gevallen ook wanneer er geen
sprake is van wederrechtelijke toeëigening,
doch wanneer er slechts nonchalance in het spel
is drang uitoefent om tot onderteekening van
een dergelijke verklaring te komen, teneinde
de terugbetaling van gelden te vergemakke
lijken.
De getuige verklaarde pertinent, dat geener
lei pressie op den verdachte is uitgeoefend.
De boekhouder der N.V. verklaarde insgelijks,
dat de administratie hoogst eenvoudig was.
Getuige had de boeken onderzocht en de ver
schillende tekorten geconstateerd.
Verdachte hield vol, dat hij geenerlei opzet
tot wederrechtelijke toeëigening had, doch de
president wees hem op de inlichtingen welke
er op wezen, dat verdachte financieel boven
zijn stand leefde.
Het O.M., waargenomen door Mr. Blok, zeide,
dat de geconstateerde feiten niet wijzen op een
nonchalance zonder meer, te meer waar ieder
behoorlijk ontwikkeld menseh zooals deze ver
dachte, de administratie kan voeren. Omtrent
de vroegere verklaringen van verdachte be
treffende een tegenvordering, is ook niets
komen vast te staan. Wel staat vast, dat ver
dachte boven zijn stand leefde en dat hij
tegenover de politie heeft toegegeven gelden te
hebben verduisterd. Op deze gronden kon de
officier geen Verzachtende omstandigheden
naar voren brengen en vorderde tegen den
verdachte zes maanden gevangenisstraf.
Mr. Mackenbach, de verdediging voerend, be
sprak het omtrent zijn cliënt uitgebrachte
rapport. Volgens pleiter is er wel pressie op
verdachte uitgeoefend.
Deze houdt vol nooit het opzet tot toe-
eigening van gelden behoorende aan de N.V.,
te hebben gehad, hetgeen naar spr.'s meening
ook niet vast is komen te staan.
Pleiter verzoekt ditmaal een voorwaardelijke
straf op te leggen.
De rechtbank zal 22 Januari uitspraak doen.
Op den 4en Januari 1935 kwam te Berlijn de
in het Duitsch-Nederlandsche Handelsverdrag
voor den invoer van kool genoemde gemengde
commissie bijeen.
Als resultaat van de bespreking werd het vol
gende overeengekomen:
In Januari 1935 zullen van de in het Han
delsverdrag vastgestelde totaal contingenten uit
Nederland naar Duitschland uitgevoerd worden
18 pCt. van de hoeveelheid roode kool, 12 pCt.
van de hoeveelheid savoye kool en 8 pCt. van
de hoeveelheid witte kool.
Overeenkomstig den huidigen markttoestand
mag voor Duitsche zoowel als Nederlandsche
kool tot nader bericht niet beneden de volgende
prijzen verkocht worden: R.M. 3.35 voor witte
kool; R.M. 3.35 voor savoye kool en R.M. 5.35
voor roode kool.
Deze prijzen zijn bedoeld als groothandelsin
koopprijzen per 50 K.G. eerste kwaliteit vrij
ontvangststation.
Het Tweede Kamerlid Visscher heeft aan den
Minister van Economische Zaken gevraagd of
ZjSxc. kan mededeelen, of de voor eenigen tijd
in uitzicht gestelde maatregel, die het mogelijk
zou maken, dat Stichtingen van barmhartigheid
worden vrijgesteld van den toeslag op aardap
pelen, hetzij door ontheffing, hetzij door resti
tutie, reeds in werking is gesteld?
Indien deze vraag bevestigend wordt beant
woord, kan Z.Exc. dan mededeelen welke stich
tingen van barmhartigheid hebben verzocht
voor deze gunst in aanmerking te mogen ko
men; aan welke stichtingen deze gunst werd
verleend en aan welke stichtingen zij niet werd
verleend; en op welken grond sommiger verzoek
werd afgewezen, terwijl het anderen werd toe
gestaan?
Acht Z.Exc. het niet gewenscht, wordt verder
gevraagd, bekendheid te geven aan de voorwaar
den, waaraan stichtingen van barmhartigheid
moeten voldoen om voor een ontheffing of res
titutie van dezen bijslag in aanmerking te kun
nen komen, daar in de gegeven omstandigheden
voor deze pro Deo werkende stichtingen een
dergelijke bijslag een groote uitgave beteekent
en acht Z.Exc. het niet van groot sociaal be
lang in deze dagen het werk der barmhartig
heid zoo weinig mogelijk te belasten, nu er zulke
hooge eischen aan worden gesteld?
Het Tweede Kamerlid Van Dis heeft aan den
Minister van Waterstaat gevraagd of het hem
bekend is, dat een belangrijk aantal Urker vis-
schers, die hun motoren niet tot her, toegelaten
maximum van 20 PK. konden ombouwen en
met hun schepen niet uitsluitend op de Noord-
zeavisscherij zijn ingesteld, tot op heden van
allen steun krachtens de Zuiderzeesteunwet zijn
uitgesloten, niettegenstaande de Minister van
Financiën op hem in Juni 1934 gestelde vragen
ten antwoord heeft gegeven, dat zou overwogen
worden of het mogelijk is den betreffenden vis-
schers eenigermate tegemoet te komen krach
tens de Zuiderzeesteunwet?
Kan de Minister mededeelen, wordt gevraagd,
om welke reden de bedoelde visschers van steun
krachtens genoemde wet uitgesloten worden?
Is de Minister bereid te bevorderen, zoo noodig
in overleg met zijn ambtgenoot van financiën,
dat aan de betreffende visschers alsnog een
zoodanige steun wordt verleend, dat zij hun
bedrijf kunnen gaande houden en met hun ge
zinnen niet aan algeheele verarming worden
prijsgegeven?
i
Het Tweede Kamerlid Drop heeft aan den
Minister van Waterstaat het volgende gevraagd:
Wil de Minister laten onderzoeken of:
bij het maken van sluiswerken nabij Vrees
wijk met daarbij behoorend zand-baggerwerk
op de Maas tusschen Heerewaarden en Lith,
welke werken vanwege het Rijk worden uitge
voerd, in den regel gewerkt wordt van 's mor
gens vijf tot 's avonds negen uur, zoodat werk
weken van 90 uren worden gemaakt;
bij eën zand-baggerbedrijf, dat vergunning
heeft om ongeveer ter zelfder plaatse in de
Maas zand te baggeren, met elevators gewerkt
wordt van 's morgens zes tot 's avonds negen
uur gedurende de eerste vijf werkdagen der
week en op Zaterdag van zes uur 's morgens tot
vijf uur 's middags, zoodat in dit bedrijf en bü
het daarbij behoorende verlaad- en sleepwerk
85 uren per week arbeid wordt verricht?
Indien de vorige vraag bevestigend moet wor
den beantwoord, wil de Minister dan mede
deelen, welke voorschriften omtrent de arbeids
tijden in de bestekken en vergunningsvoorwaar
den voor bedoelde werken zijn opgenomen en:
indien omtrent den arbeidstijd voorschriften ont
breken, is de Minister dan bereid ten spoedigste
de noodige maatregelen te nemen om de ge
noemde arbeidstijden binnen redelijke perken
terug te brengen; indien eventueel vastgestelde
arbeidstijden zonder vergunning en zonder
noodzaak worden overschreden, toezicht op de
naleving van bestaande voorschriften te ver
zekeren?
In verband met de aangekondigde verlaging
van de ziektewet-premie met 2 pCt., ingaande
1 Jan. 1935, verneemt „De Telegraaf", dat nog
enkele berekeningen moeten worden gecontro
leerd en besprekingen gevoerd in verband met
hoogere risico's voor enkele bedrijven.
De bedoeling van den minister van Sociale
Zaken is, dat de premie voor het geheele land,
dus voor alle Raden van Arbeid, ook voor die te
Amsterdam en Zwolle, ten aanzien van welke
aanvankelijk berekend was, dat zij niet in aan
merking konden komen voor deze verlaging, 2
pCt. zal zijn.
Echter zal ook voor het geheele land een uit
zondering worden gemaakt voor een viertal be
drijven, waaronder de bouwvakken en de siga-
renindustrie, ten aanzien waarvan het risico
met 2 pCt. niet gedekt kan zijn.
In verband met de vechtpartij te IJhorst kan
worden medegedeeld, dat de landbouwer D.,
die na den aanslag op de vlucht was gegaan,
te Meppel door de gemeentepolitie is gearres
teerd.
Op 7 Januari vergaderden te Utrecht de
vertegenwoordigers van vier P.T.T.-organisaties
in de Commissie van Overleg voor het Staats
bedrijf van P. T. en T., t. w. de C. N. A. B., de
C. B. P. T. T., „Door Plicht tot Recht" en „St.
Petrus", ter bespreking van de werk- en rust
tijden van het P.T.T.-personeel.
Na uitvoerige discussies werd besloten geza
menlijk een voorstel in te dienen bij genoemde
Commissie om te geraken tot verkorting van
de 51-urige werkweek tot de 48-urige.
Dit voorstel zal worden ingediend voor een
der eerstvolgende vergaderingen der commis
sie.
Inmiddels zal de vraag worden overwogen, of
via de hoofdbesturen geen nadere stappen zul
len moeten worden gedaan bij de regeering,
aangezien het betreft een onderwerp van alge
meen maatschappelijk belang, waarbij werk
gelegenheid zal worden geschapen voor naar
schatting 600 personen.
Het algemeen bestuur van den Koninklijken
Nederlandschen Middenstandsbond heeft zich
dezer dagen tot den Minister van Btnnenland-
sche Zaken gewend, om diens aandacht te
vragen voor een tweetal onderwerpen, welke
verband houden met een radio-omroep.
In de eerste plaats wordt gewezen op een her
vatting van de z.g. coöperatie-kwartiertjes door
de V.A.R.A, waarbij aan propagandisten van ae
verbruïks-coöperatie gelegenheid wordt geboden,
om voor deze beweging stemming te maken.
In de tweede plaats vraagt het Bondsbestuur
den Minister belangstelling voor de wijze, waarop
verschillende omroepvereenigmgen zich in toe
nemende mate op commercieel terrein gaan
bewegen, waardoor zij haar arbeidsveld verre
overschrijden. Gedoeld wordt op het op ruime
schaal beschikbaar stellen van allerlef benoo-
digdheaen voor radio-cursussen, z.a. leermidde
len, alsmede kalenders en andere artikelen. De
beschikbaarstelling geschiedt tegen uiterst lagen
prijs en meestal met uitschaktding van den han
del in de desbetreffende artikelen, aan welken
dientengevolge een belangrijke debft wordt ont
trokken. De mogelijkheid om op deze wijze een
beteekenend afzetgebied onder de luisteraars te
vinden bestaat, doordien de omroepvereenigm
gen gebruïk maken van den beschikbaren
zendtijd om regelmatig daarvoor reclame te
maken.
Men vraagt zich af, of deze handelwijze wel
vereenigbaar is met het beginsel, dat in den
omroep het maken van reclame verboden is.
Den Minister wordt verzocht naar een moge
lijkheid te zien, om de hier bedoelde bezwaren
te ondervangen.
De Algemeene Synode der Ned. Hervormde
Kerk heeft in haar Dinsdag te Den Haag ge
houden buitengewone zitting benoemd tot ker
kelijk hoogleeraar aan de Rijksuniversiteit te
Utrecht, als opvolger van prof. dr. M. v. Rhijn,
dr. S. F. H. J. Berkelbach van der Sprenkel,
Ned. Herv. predikant te Amsterdam.
In den ouderdam van 69 jaar is Dinsdag
middag te Huissen overleden de heer N. M.
Helmich, in leven oud-burgemeester van Huis
sen.
Ongetwijfeld zal het bericht van zijn dood,
zoowel in Huissen als daarbuiten met groote
deelneming worden vernomen. De overledene
was voor talloos velen in den lande met den
naam van zijn gemeente Huissen zoozeer sa
mengegroeid, dat men zich nauwelijks zijn ver
scheiden kan realiseeren.
Ruim 41 jaren, van 29 Mei 1893 af, heeft de
heer Helmich z.g. de gemeente Huissen be
stuurd. Naar zijn uit christelijke en innig ka
tholieke beginselen geboren bestuursinzichten
heeft hij al het mogelijke gedaan om de ma-
terieele en, voor zoover het in zijn macht lag,
ook den moreelen vooruitgang van Huissen te be
hartigen. Hij was een man van grooten een
voud, die zich met groote eerlijkheid en werk
zaamheid onder de zijnen bewoog en een open
oog had voor de vele zorgen, waarin belangrijke
groepen van zijn gemeentenaren zich door
crisisomstandigheden bevonden. Met een zuinig
en overleggenden aard bedeeld, was hij er
steeds op bedacht de zuur verdiende penningen
van zijn weinig fortuinlijke Huissenaren tegen
al te sterke aanspraken van den fiscus te be
schermen.
Ais voorzitter van den raad was de overledene
een man, die de vergaderingen altijd op een
humane en zelfs loyale wijze wist te leiden. Voor
critiek stond hij open en er nooit voor be
vreesd.
De regeering beloonde de verdiensten van den
overledene met de onderscheiding van Ridder
in de Orde van Oranje Nassau. Een andere
titel, waarop de naam van den verscheiden ma
gistraat tot in de verre toekomst zal blijven
voortleven is het monumentale beeld van Chris
tus Koning, dat door zijn persoonlijken ijver en
met een subsidie van den raad voor enkele
jaren is onthuld. Met Pater Rijken O. P. was
hij voorts de grondlegger der druivencultuur in
de Betuwe, waardoor deze streek met recht
een tweede Westland mag worden genoemd.
Op 1 Mei 1934 werd hem eervol ontslag uit
zijn functie verleend. Van 19001918 was hij
afgevaardigde naar de Prov. Staten van Gel
derland voor het toemalige district Eist.
Door zijn zwakken gezondheidstoestand heeft
hij slechts korten tijd een welverdiende rust
mogen genieten. Thans zullen vele Huissenaren
in dankbare herinnering bidden voor zijn ziele-
rust.
De kerkelijke uitvaartdienst zal Vrijdagmor
gen 10 uur in de parochiekerk plaats vinden.
Naar den wensch van den overledene zal de
uitvaart zeer eenvoudig zijn.
Hr. Ms. onderzeebooten K XVI en K XVII
passeerden Dinsdagmiddag 12 uur Dover. De
groepscommandant, luitenant ter zee der le
kl. J. A. de Gelder meldt dat de weersomstan
digheden gunstig zijn en aan boord alles wel is.
De Staatscourant van Dinsdagavond bevat
een Koninklijk Besluit waarbij de invoer van
linoleum gecontingeerd wordt.
Deze contingenteering geldt van 1 Januari
af en zal drie maanden van kracht zijn.
Het percentage van den toegestanen invoer
is bepaald op 40 pCt. van het gewicht van de
ingevoerde hoeveelheid van Juli tot en met
December 1933.
In een vergadering van kleine boeren in de
Over Betuwe gehouden, werd medegedeeld, dat
de heer Bouman overweegt, ter propaganda van
eigen ideeën, voor den kleinen boer een eigen
orgaan uit te geven.
Voor de Alkmaarsche Rechtbank stond heden
terecht de 22-jarige A. G., destijds wissellooper
bij de Ned. Midöenstandsbank te Alkmaar, die
op 12 November j.l. heimelijk uit Alkmaar was
verdwenen met medeneming van een bedrag
van circa 7000, toebehoorende aan genoemde
bankinstelling. In de morgenuren moest hij n.l.
voor zijn patroon een bedrag van 6000.de-
poneeren bij het agentschap van de Ned. Bank
aan de Choorstraat te Alkmaar. In plaats van
zulks te doen, vulde hij een stortingsbiljet zelf
valschelijk in en overhandigde dit aan zijn pa
troon, die daarbij het bedrog niet ontdekte.
Verder inde, de wissellooper in den loop van
den dag nog circa 1000 aan wissels en daarna
nam hij den trein naar Amsterdam, waar hij
zich de eerste dagen ophield tenhuize van
een vriend.
Toen hij des avonds niet op den gebruikelijken
tijd ten kantore van d- Middenstandsbank ver
scheen, kreeg men argwaan en de nadere be
studeering van het stortingsbiljet bewees al
spoedig, dat die argwaan niet ongegrond was.
Direct werd de politie gewaarschuwd, die
terstond in Amsterdam en Haarlem een onder
zoek instelde. Zij wist, dat G. in Amsterdam in
bepaalde kringen verkeerde en na dagen zoe
ken kreeg zij een spoor, dat naar den Haag
leidde. De wissellooper was door zijn Amster
damsche vrienden gewaarschuwd en had zich
daarom naar de residentie begeven, van waaruit
hij zijn Amsterdamschen vrieden schreef, dat
hij met dezen nabij 't station Den Haag 'n ont
moeting wilde hebben, nJ. op 21 November, des
middags om drie uur. De politie kreeg dit
schrijven in handen en hoewel de wissellooper
zich in een nieuw costuum had gestoken en
zich met uilebril, knevel en schmink vermomd
had, mocht de Alkmaarsche politie er zoo
doende in slagen de hand op den voortvluchtige
te leggen. Deze wilde eerst nog een poging wa
gen om te ontvluchten, doch toen hij het ver-
geefsche hiervan inzag, liet hij zich kalm ar
resteeren. Hij legde een volledige bekentenis af.
Bij zijn arrestatie werd nog een bedrag van
6450.op hem bevonden. Zijn Amsterdam
sche vriend had 150 van hefti cadeau gekre
gen.
Hem was ten laste gelegd valschheid in ge
schrifte en verduistering in dienstbetrekking
van een bedrag van ruim zeven duizend gulden.
Verd. bekende. Het getuigenverhoor leverde
niets op.
De Officier betoogde, dat de verkeerde levens
wijze van verd. oorzaak van zijn misdaad ge
worden is. Omdat hij het verkeerde van die
levenswijze niet inziet, heeft hij nog een lesje
noodig.
Hij is echter geen misdadiger. Dan zon
spr. drie of vier jaar eischen. Thans volstaat
hü met twee jaar gevangenisstraf te requi-
reeren.
De toegevoegde verdediger Mr. H. Judel ver
zocht een onderzoek naar vera.'s geestvermogen
te doen instellen, welk verzoek de Officier niet
kon steunen.
Uitspraak op 15 Januari.
Bij het autogeen lasschen is Maandag de 28-
jarige arbeider M. te Leiden door het losschie
ten van een slang in brand geraakt. Hij sprong
in den Rijn, waardoor hij de vlammen kon
dooven. Na verbonden te zijn in het Acade
misch ziekenhuis, is hij naar zijn woning te
Schiedam vervoerd.
Bij K. B. is verleend de eere-medaille, verbon
den aan de Orde van Oranje-Nassau in zilver
aan E. H. Dikker, koster van de Nederlandsche
Hervormde Kerk te Ellecom (gemeente Rhe-
den).
Aan W. Drop te Rotterdam is op verzoek
eervol ontslag verleend als lid van net Ambte
narengerecht te 's Gravenhage. Bepaald is, dat
het aantal leden voor dat Gerecht voorioopig
met één wordt verminderd.
Toegekend is de aan de Orde van Oranje Nas
sau verbonden eere-medaille in zilver, aan: F.
J. van der Ham, assistent-werkmeester op de
afd. smederij der N.V. Koninklijke Fabriek van
Rijtuigen en Spoorwagens J. J. Beynes te Haar
lem.
Aan Ir. A. B. Japikse is, wegens verandering
in de inrichting van het dienstvak, waarbij hij
werkzaam is, eervol ontslag verleend als hoofd
ingenieur bij den Octrooiraad.
Bij K.B. is aan Mej. C. Sieben-Kooij te Oost-
Vlieland (gem. Vlieland) de zilveren eeremedail
le der Oranje-Nassau Orde toegekend.
De luitenant ter zee 3e kl. bij de Kon. Marine,
reserve W. Jansen, wordt 14 Januari geplaatst
bij de marinekazerne te Amsterdam.
De Minister van Financiën heeft, met 1 Mei
1935, met wijziging voor zooveel noodig van de
bestaande indeeling, den inspecteur der regis
tratie en domeinen te Gorinchem belast met
de werkzaamheden inzake de belasting naar
inkomen en vermogen en inzake de bepalingen
die met deze belastingen één geheel uitmaken,
voor zooveel betreft de gemeenten: Asperen.
Everdingen, Hagestein, Hei- en Boeicop, Heu-
gelom. Kedichem. Leerbroek. Leerdam, Lexmond,
Meerkerk, Nieuwland, Schoonrewoerd en Vianer.
55
De generaal hoorde voor het eerst, dat het
nog steeds .noodzakelijk was, een kaartje te ha
len, ten bewijze, dat de pas in orde was. Hü
vloekte even en bromde nog wat, terwijl hij zijn
tasch op zijn stoel legde, om dezen bezet te
houden. Daarna ging hij op het lagere dek ook
in de rij staan. Na een blik op Pointer volgde
O'Connor hem daarheen.
Toen de detective alleen gelaten was, keek
hij eens naar de tasch. Hij rimpelde zijn voor
hoofd, het afgesproken sein, als hij hulp noodig
had. Er stond dan ook oogenblikkelijk een lange
man naast hem, een andere detective, die zich
op de boot bevond.
„Kijk die tasch eens na," zei Pointer, „maar
ga voorzichtig te werk."
De man ging er rpee naar beneden en kwam
even later terug, terwijl hij aan Pointer vroeg:
„Kunt u mij den persoon aanwijzen, die ze
hier neergezet heeft, mijnheer. Het is geen ge
wone tasch. Ik weet niet, of dit zaakje wel hee-
lemaal in orde is. We zullen den persoon eens
vragen, zijn tasch te openen."
„Mijn vriend staat daarginds bij hem," ant
woordde Pointer. Hoorde je iets tikken? Ik dacht
van wel. Dat kon wel een alarmklok wezen."
Pointer wees O'Connor en den eigenaar van
de tasch tusschen de menigte aan.
De boot-detective begaf zich tusschen de rij
wachtende menschen, den vreemdeling op zijn
schouder kloppend, sprak hij
„Het spijt me, mijnheer, dat ik u lastig moet
vallen, maar er is een dief aan boord. We heb
ben hem op heeterdaad betrapt. Die mijnheer
daar," en hij wees op Pointer, „beweert, dat een
van de tasschen degene is, die u op uw stoel
achterliet. Zoudt u zoo vriendelijk willen zijn,
even te kijken, als u hier klaar bent?"
Ook Pointer was naderbij gekomen en legde
uit:
„Ik was even weg en vond uw tasch verdwe
nen, toen ik terug kwam. Gelukkig heeft iemand
gezien dat de dief zich er mee uit de voeten
maakte."
Weldra was de vreemdeling klaar en kon men
zich naar het gestolen voorwerp begeven.
„Zeker, die is van mij," zei de vreemdeling,
wijzend op een veel gebruikte tasch, die naast
een nieuwere stond op een tafeltje in een soort
particuliere hut.
„Mijn initialen staan er op. Kijkt u maar, R.
M. Th. Hier is mijn paspoort."
Toen uit het paspoort bleek, dat men te doen
had met Generaal-Majoor Thompson, overhan
digde de administrateur het voorwerp met een
buiging aan den rechtmatigen éigenaar, terwijl
hij koeltjes den detective aankeek. „Dat is dus
üi orde, mijnheer," sprak hij.
„Zoudt u hem, om aan alle formaliteiten te
voldoen even willen openen?" vroeg de detec
tive. „Dat is beter, voor 't geval zich andere
pretendenten opdoen."
„Zeker," antwoordde generaal Thompson. Hij
haalde zijn sleutels voor den dag en liet ze door
zijn vingers gaan. Doch hoofdschuddend zei hij:
„Waar is die sleutel gebleven! O, ik weet het
al. Ik had hem aan het handvatsel gebonden,
voor 't gemak bij de douanen, begrijpt u. Die
dief zal den sleutel er af gehaald en in zijn zak
gestopt hebben."
„We hebben geen enkelen sleutel op hem ge
vonden, mijnheer," merkte de detective op.
„Dan heeft hij hem verloren of overboord ge
worpen," veronderstelde de generaal.
„Dat is mogelijk," gaf de detective toe.
„Ik zal u eens wat zeggen," stelde de generaal
voor.
„Ik heb nog een andere sleutel thuis. Nu zal
ik deze tasch bij u achterlaten en den sleutel
opzenden. Ik heb er geen haast mee; als ik ze
maar terug krijg."
Zoo werd overeengekomen en de generaal kon
heen gaan. De aderen aan zijn slapen waren op
gezwollen en klopten heftig.
Nauwelijks had hij de deur achter zich dicht
getrokken, of de detective riep zijn collega die
in een aangrenzende hut verblijf hield. Als be
zetenen gingen ze aan 't werk, om de tasch
aan een reddingsboei te bevestigen. Toen dat
klaar was, maakten ze een ketting aan de boei
vast en wierp daarna 't geheel in zee. Met een
ijzeren haak hielden ze 't gevaarlijke voorwerp
op een flinken afstand van de boot.
„Ik wed, dat er een mechaniek als van een
mijnveger in zit," merkte de detective met ze
kere voldoening op.
„Nu zullen we eens zien. 't Kwam me voor,
dat de generaal daar straks op heete kolen
stond."
Vijf minuten waren om, bijna tien, toen plot
seling aardige, kleine fontein te zien was
op zee. De passagiers aan dek vermaakten zich
er kostelijk mee en dachten, dat het een paar
bruinvisschen geweest waren. De mannen in de
hut haalden den keting in en zagen aan het
uiteinden een paar overblijfsels van de red
dingsboei benevens enkele stukjes leer van de
tasch.
„Heel aardig bedoeld, voor jou en mij,"
sprak O'Connor.
„Juist genoeg, om ons naar de sterren te hel
pen, zonder de boot al te zeer te beschadigen.
En waar is de uitvinder van dit moois?"
„Hy is in een andere hut gezien, nadat hij
deze verliet," was het antwoord, „en nu zullen
we hem eens terdege opsluiten."
Doch, dat was niet meer noodig. Men vond
den generaal dood, met een fleschje in de hand
Nooit kwam men zijn waren naam te weten.
„Goed," zeiden de twee vrienden, „dan kun
nen we dus nu weer aan dek gaan," en ze
genoten onbezorgd van de prachtige aankomst
in Egeland. Zij wachten tot de overige passagiers
de boot verlaten hadden. Drie mannen wachtten
hen op, waaronder Pointer's chef. Na elkaar
hartelijk de hand gedrukt te hebben werd de
reis voortgezet in een auto, die onder speciale
bewaking stond.
Toen Pointer eenmaal veilig en wel in zijn
eigen vertrekken van de Yard beland was.
haalde hij de portefeuille voor den dag en droeg
die over aan zijn chef. Daarna ging hij zich
wat opknappen. Nu hij niet langer de bewaker
van het document was voelde hij zich als een
kwajongen, die vrij heeft gekregen van school.
Het was een ware verlichting voor hem. het
document niet langer in zijn bezit te hebben.
Wat had het een menschenlevens geëischt!
Daar was vooreerst de professor, vervolgens zijn
dochter en eindelijk de man met de tasch. Ook
hadden verscheidene menschen verwondingen
bekomen. Pointer geloofde tenminste niet, dat
de twee, die, door hem en O'Connor op de
spoorlijn geworpen werden, er zonder kleer
scheuren afgekomen waren.
Het „gedicht" op het dunne papier was binnen
het uur overgeschreven door een deskundige van
het Home Office. Weldra werd het begrijpelijk,
dat men zooveel moeite gedaan had, om het
terug te krijgen. Het document was van dien
aard, dat het groote beroering teweeg zou bren
gen, als de inhoud er van openbaar gemaakt
werd. Zonder de code-woorden zou het evenwel
niet te ontcijferen zijn geweest. Gelukkig echter,
was het Home Offfce in het bezit er van geko
men, zij het ook door groote offers zelfs ten
koste van verscheidene menschenlevens. Er
werd besloten, dat langs geheimekanalen het
nieuws verspreid zou worden, dat de Yard in
het bezit was van een paar Bulgaarsche brie
ven en een gedicht, waarvan men geloofde, dat
ze geheime inlichtingen bevatten, betrekking
hebbende op roode actie in Bulgarije, doch welke
men niet in staat was te ontcijferen. Copieën er
van zouden ten spoedigste opgezonden worden
aan een paar volkomen onbetrouwbare Russische
tolken, die in de boeken aangegeven stonden,
als betaald te worden door de Bolsjewisten, ter
wijl hun een groote beloonfng aangeboden zou
worden.
Het was Dinsdag, ongeveer half twee. toen een
agent de deur van Pointer's vertrek op de Yard
opende en aangekondigde:
„Een dame voor u, mijnheer. Ze komt volgens
afspraak."
„Laat haar binnen," was het antwoord,
„breng ook dien mijnheer, die in Watt's kamer
wacht."
Sibella kwam gehaast de kamer binnen. Ze
zag er vreeselijk uit. Het leek, of ze zwaar ziek
was, zoo bleek en vervallen was ze. Pointer
moest denken aan een plant met zieke wortels.
Het scheen, of voor dft jonge meisje alle ban
den. die haar met de buitenwereld verbonden
hadden, verbroken waren door een onbeschrijfe
lijke wroeging. Die wroeging verteerde haar
langzaam-aan, zooals sommige zwammen en
schimmels de planten verwoesten, waarop ze
woekeren.
Na haar eenigszins heftig binnenkomen, zonk
Sibella in een stoel neer. Zij keek den detectitve
op dezelfde wijze aan als haar vader gedaan
zou hebben.
(Wordt vervolgd)