Duitschlands Prinzipienreiterei H. Verbunt - van Dijk Hoe Czaar Nicolaas II het Saargebied in 1917 aan Frankrijk weggaf Passiespelen WEL BEGRIJPELIJK, MAAR HANDIG? HONIG'S BOUILLONBLOKJES thans 6 voor lOct DE ROL VANDOUMERGUE IN PETROGRAD ZATERDAG 12 JANUARI 1935 Duitsche pers „unfair" New-York weer vrij van mist Neger gelyncht Zuiderzee-vereeniging Nachtelijke overvallen op stations Briand sloeg zijn slag POE Yl ERNSTIG ZIEK? THEATERBRAND TE NAPELS Restaurant DORRIUS N.Z. Voorburgwal b.h. Spui, A'dam PLATS DU JOUR EN a LA CARTE SMOKKELEN NAAR BELGIË Leden van het gildp ontwikkelen groote activiteit DE KWESTIE DER TAND- TECHNICI Geen nieuwe wettelijke maatregelen GROOTE BRAND TE BAREN- DRECHT BRAND TE HEESCH «j Miswijnen^ Kerk. kunst op Telet. 348, Tilburg, Mr. G. Vissering afgetreden als voorzitter BRIEVENMALEN VOOR ONZE OORLOGSSCHEPEN De Czaar beloofde Frankrijk te steunen in den eisch dat Duitschland den linker- Rijnoever moest afstaan Het Lijden onzes Heeren zal voortaan elke vijf jaar, dit jaar te beginnen, te Tegelen worden opgevoerd Judas DERDE ORDE VAN ST. DOMINICUS Studiedag te Utrecht Audiëntie Naar de missie VLEESCH VOOR WERK- LOOZEN Inwisseling van bons SLEEPSCHIP GELICHT Hitier, Goering, Goebbels, Hess en andere kopstukken van het Duitsche nationaal- sccialisme hebben zóó opzichtig de hand der vriendschap naar Frankrijk, dat in Hitler's „Mein Kampf" nog de natuurlijke erfvijand van Duitschland genoemd wordt, uitgestoken, dat men zich met verbazing mag afvragen, hoe de zelfde Duitschers, die Stresemann en Brüning betichtten van een te groote toegevendheid te genover Frankrijk te hebben betoond, deze ge baren kunnen toejuichen. Is aan Hitler cum suis geoorloofd, wat aan zijn voorgangers als een misdaad zou zijn aangerekend? Men zou het haast gaan denken, gezien de capitulaties van het Hitler-régime ten opzichte van de Pool- sche corridor-quaestie en den „Anschlusz" van Oostenrijk. Of is men er in Duitschland mis schien van overtuigd, dat de vriendelijke woor den en gebaren der „leiders" niet meer dan ge baren en woorden zijn, waaruit geen enkele consequentie zal worden getrokken? Deze ver onderstelling doet in het argwanende buiten land veel opgeld en schijnt bevestigd te worden door Duitschlands weigering om op het verzoek van den Engelschen ambassadeur in te gaan en althans voor de behandeling van de Saarkwestie zijn plaats aan de tafel van den Volkenbonds raad te Genève weer in te nemen. Officieel is Duitschland nog lid van den Volkenbond, zoo dat er formeel geen bezwaren tegen een actief deelnemen van een Duitsch vertegenwoordiger aan de raadszitting bestonden. Bovendien heeft Duitschland deelgenomen aan de besprekingen van de Volkenbondscommissie van Drie, welke een hooge mate van overeenstemming tusschen Frankrijk en Duitschland inzake het Saarple- bisciet tot resultaat hebben gehad. Indien er dus één onderwerp is, waarover Duitschland te Genève zonder zich in de oogen van de anti- Volkenbondsche nationaal-socialisten te com- promitteeren, kon komen praten, dan is het wel de Saarkwestie, te meer, daar Duitschland uit drukkelijk had kunnen stipuleeren, dat zijn vertegenwoordiger uitsluitend aan de Saarbe- sprekingen in den raad zonder eenige verdere consequenties voor zijn houding tegenover den Volkenbond in het algemeen zou deelnemen, omdat Duitschland in deze aangelegenheid de meest direct belanghebbende is. Had Duitsch land dit gedaan dan zouden Engeland en Frankrijk dit hebben kunnen opvatten als een tastbaar bewijs van goeden wil. Duitschland heeft dit echter geweigerd en ofschoon dit wel begrijpelijk is, heeft het daardoor nieuwe ach terdocht bij zijn politieke tegenspelers verwekt. Duitschland houdt van „Prinzipienreiterei", en het nationaal-socialistische Duitschland in het bijzonder is er verzot op. Maar wie gaarne prin cipes berijdt, dieht zich van te voren terdege van de deugdelijkheid zijner principes te verge wissen, wil hij ten slotte geen belachelijke zand ruiter worden en in plaats van een heldhaftige ruiterfiguur een droevig figuur maken. Of het huidige Duitschland zich daarvan wel voldoen de rekenschap geeft, mag worden betwijfeld. Wat is er terecht gekomen van zijn principes betreffende den Poolschen corridor en de an nexatie van Oostenrijk? Duitschland heeft geweigerd op de zitting van den Volkenbondsraad, voor zoover deze zich met de volksstemming in het Saargebied zal bezighouden, te verschijnen, om dat het nu eenmaal den Volkenbond als een nutteloos en niet onbedenkelijk instituut den rug heeft toegekeerd en principieel zijn houding ten aanzien van Genève eerst dan wil wijzigen, wanneer het practisch gelijkgerechtigdheid ver kregen heeft. Daarenboven heeft de Duitsche nationaal-socialistische pers en haar stem is die der rijksregeering duidelijk te verstaan gegeven, dat Duitschland geen enkele mede verantwoordelijkheid wenscht te dragen voor de beslissingen, welke de Volkenbond ten aanzien van de interpretatie van het stemmingsresul taat in het Saargebied gelieft te nemen, ook al heeft Duitschland bij de overeenkomst, tot stand gebracht door de commissie van Drie, ook ver klaard zich onvoorwaardelijk bij den uitslag der stemming, hoe deze ook mag uitvallen, te zul len neerleggen. Er blijft iets dubbelhartigs, iets tweeslachtigs, in deze principieele houding van Duitschland, vooral voor zoover deze op de laat ste redeneering is gebaseerd. Draagt Duitsch land minder verantwoordelijkheid, nu het uit de Raadszitting wegblijft, dan wanneer het daar aanwezig zou zijn geweest en zich desnoods on der protest door een meerderheid zou moeten hebben laten overstemmen? Zou een protest in de Raadszitting, gedaan door een mede aan zittend Duitschland, door de andere mogend heden zonder meer naast zich zijn neergelegd? Duitschlands weigering kan nu door kwaadwil ligen uitgelegd worden als het moedwillig open houden van de mogelijkheid eventueel verzet aan te teekenen tegen de beslissingen van den Volkenbond, wanneer deze niet naar zijn genoe gen mochten uitvallen. Zij, die dit beweren, kun nen een soort van argument smeden uit de houding, welke de Duitsche gelijkgeschakelde pers heeft aangenomen ten aanzien van het leg gen van een internationale troepenmacht in het Saargebied. Deze orde-maatregel werd met Duitschlands volledige instemming te Rome door de Commissie van Drie voorgesteld, doch thans kan men in om het even welk Duitsch natio- naal-socialistisch blad lezen over de schande van deze vreemde bezetting van een stuk oer- Duitschen bodem. Ook zou men zich kunnen afvragen, of Duitschland, ondanks alle daar mee in strijd zijnde beweringen in zijn hart zoozeer de mogelijkheid van voor Duitschland weinig gunstig stem mingsresultaat ducht, dat het zich niet van tevoren wil bezwaren met een schijn van medewerking. De enorme kosten van propa ganda en inspanning van alle krachten, welke het zich heeft getroost, wijzen in deze richting. In ieder geval staat vast, dat, indien de volks stemming in het Saargebied geen onmiddellijk overtuigend en groot succes voor Duitschland mocht opleveren, dit uitsluitend geweten zal moeten worden aan het optreden van het Hit ler-régime in het Derde Rijk, waartegen niet alleen marxistische en sèmietische emigranten, maar ook vele principieele katholieken en pro testanten ernstige, zoo niet onoverkomelijke bezwaren hebben. Intusschen blijft het voor Europa te hopen, dat de Saar weer bij Duitsch land zal worden gevoegd en dat er geen status- quo enclaves in dit van origine Duitsche land zullen blijven bestaan. Alleen een volledige te rugkeer tot het Duitsche moederland zal de be staande moeilijkheden en wrijvingen en onrust tusschen Duitschland en Frankrijk kunnen wegnemen en de baan vrijmaken voor een toe nadering tusschen beide landen, ook op het terrein der bewapening. Als Duitschland de Saar terug heeft, zal het misschien bewogen kunnen worden naar het Canossa van Genève te gaan, al zullen Frankrijk, Italië en ook En geland dan Duitschland recht moeten doen en het aan Duitschland te Versailles gepleegde on recht moeten herstellen. Alleen wanneer Frank rijk, Italië en Engeland hiertoe bereid zijn, en Engeland is dat zeker, zal het gebouw des vre- des, waarvan door Mussolini en Laval de eer ste steen werd gelegd in het accoord van Rome, kunnen worden opgetrokken. NEW-YORK, 11 Jan. De boven New-York hangende dichte mist is in den loop van den dag door 'n opkomenden Westenwind verjaagd. Ongeveer 85 voor den ingang van de haven voor anker liggende passagiersschepen en vrachtschepen konden nu een aanvang maken met naar binnen te varen. Men berekent de schade en de verliezen, die den reederijen door den mist veroorzaakt zijn op ongeveer 2 mil- lioen dollar. FRANKLINGTON, 11 Jan. Heden is een opgewonden menigte de lokalen van den plaat- selijken sheriff binnengedrongen, waar zij zich meester maakte van den sleutel van de cel van een neger dien zij met talrijke schoten lynschte. Het lijk werd uit de stad gesleept. De neger was veroordeeld tot den strop wegens moord op den onder-sheriff. Het hoogste ge recht van den staat Louisiana had echter besloten het proces weer in behandeling te nemen. TOKIO, 11 Jan. Via Peking zijn alhier geruchten binnengekomen over een ernstige ziekte van den keizer van Mandsjoekwo. Offi- cieele mededeelingen zijn niet verstrekt. De Japansche pladen doen pogingen langs directen weg in Hsinking inlichtingen te krijgen. NAPELS, 12 Januari (Reuterj Het „Theatre Nuovo" is door brand geheel ver woest. De schade bedraagt eenige millioenen. Men schrijft ons van de Zuider-grenzen: De smokkelhandel tiert thans weder welig en zoowel van Nederland naar België als in om gekeerde richting ontwikkelen de leden van het „gilde" een zeer groote activiteit. De zoogenaamde zware smokkel (dat is die van vee van Nederland naar België) blijft voor de echte „broers" in het vak de groote aan trekkelijkheid uitmaken. Vooral nu de nachten lang en bitter koud zijn, speculeeren de smok kelaars op de verminderde waakzaamheid der Belgische douaniers. Het verluidt dan ook, dat de bekende gepantserde groote veevrachtauto's, veelal met aanhangwagens, in deze eerste Ja- nuariweken hun activiteit tot buitengewone hoogte hebben opgevoerd. Van België naar Nederland blijven suiker en margarine de favorite-artikelen. Den laatsten tijd maakt echter weer een nieuw smokkelar- tikel opgang, namelijk bloem voor de bereiding van brood. Dit is in België aanzienlijk goed- kooper dan hier. De befaamde „goede neus" der smokkelaars heeft er voor gezorgd, dat deze nieuwe kans intensief wordt uitgebuit, althans, dat beproefd wordt dit te doen. Gemakkelijk is dit echter niet, want de grenzen zijn sterker bewaakt dan ooit te voren. De minister van Sociale Zaken heeft aan den voorzitter der Tweede Kamer een brief ge schreven, bevattende inlichtingen op het adres van den voorzitter en den secretaris van den Nederlandschen Bond van Tandtechnici (zelf standig werkende), te Amsterdam, houdende verzoek om wijziging der wet van 1925, welke de bevoegdheid der tandtechnici regelt. De minister schrijft geen termen te vinden om de tot standkoming van nieuwe wettelijke maatregelen te bevorderen. Wat de critiek be treft, welke in het verzoekschrift wordt uitge oefend op den datum van 10 Juni 1913, deze datum in de wet van 1925 was logisch, omdat de fout van het weglaten in 1913 van een overgangsbepaling moest worden hersteld. Overigens opent het adres geen nieuwe ge zichtspunten, die aanleiding zouden kunnen zijn te bevorderen, dat voor afgewezenen op nieuw een mogelijkheid wordt geopend door het houden van een nieuw examen. Omtrent den brand in de vlasschuur te Barendrecht wordt nader gemeld, dat de blus- sching het grootste deel van den avond in beslag nam. De boerderij heeft groote waterschade ge kregen. De geheele in de schuür opgeslagen vlasoogst is vernietigd. De schade is zeer groot. Omtrent de oorzaak van den brand staat nog niets vast. In het huis van den heer van G. te Heesch is Donderdagavond een felle brand uitgebroken. Daar ter plaatse geen water aanwezig was, heeft men de brandweer maar niet eens ge waarschuwd. Het huis is met den inboedel ge heel afgebrand. Verzekering dekt de schade. Geweldige slagregens deden ook in Australië de rivieren overstroomen. Honderden huizen moesten door de bewoners worden verlaten III mJ In de laatste vergadering van het Bestuur der Zuiderzee-vereeniging heeft naar wij verne men de voorzitter van dit college, Mr. G. Vis sering, mededeeling gedaan van zijn besluit tot aftreden, uitdrukking gevende aan zijn wensch, de leiding der vereeniging over te geven aan een jongere kracht. De vergadering had dit besluit te eerbiedigen, doch wenschte nadrukkelijk haren president als lid van het bestuur te behouden, zij het dan niet langer als voorzitter, aan welk verzoek Mr. Vissering gehoor gaf. Met algemeene stemmen werd vervolgens tot voorzitter der Zuiderzee-Vereeniging verkozen prof. dr. H. N. ter Veen, te Amsterdam. Bij monde van den onder-voorzitter, Mr. H. Smeenge, werd daarop het voorstel gedaan, den afgetreden titularis tot eerelid der Zuiderzee- Vereeniging te benoemen, welk voorstel even spontaan door de vergadering werd aangenomen. 1 en 2 Februari met den trein van 19.41 van Amsterdam; naar Port Saïd op 7 Februari met den trein van 7.38 van Amsterdam; naar Aden op 14 Februari met den trein van 13.15 van Amsterdam; naar Colombo op 22 Februari met den trein van 19.41 van Amsterdam en op 28 I Februari met den trein van 7.38 van Amster- dam; naar Padang op 7 Maart met den trein van 14.45 van Amsterdam. Later ontvangen cor- I respondentie wordt naar BataviaCentrum ge- zonden. Aan de opvarenden van H. Ms. onderzeeboot K XVIII zullen brievenmalen verzonden wor den naar Kaapstad op 14, 21 en 28 Maart met den trein van 22.06 van Rotterdam, op 30 Maart met den trein van 10.41 van Rotterdam, op 2 April met den trein van 11.20 van Rotterdam en op 4 April met den trein van 22.06 van Rot terdam; naar Durban op 11 en 17 April met den trein van 22.06 van Rotterdam. De verzen ding naar verdere aanloophavens zal nader wor den bekend gemaakt. Aan de opvarenden van H. Ms. torpedoboot- jager „Van Ghent" zullen de volgende brieven malen worden verzonden, waarin ook de corres pondentie voor de opvarenden van H. Ms. torpedobootjager „Kortenaer" wordt opge nomen naar Aden op 17 en 24 Februari met den trein van 13.15 van Am sterdam; naar Athene op 10 Februari met den trein van 650 van Amsterdam en op 11 t/15 Februari dagelijks met den trein van 5.27 van Amsterdam. Later ontvangen correspondentie zal naar Den Helder worden verzonden. De aandacht wordt er op gevestigd, dat alle correspondentie, om in deze brievenmalen te worden opgenomen, volledig gefrankeerd moet zijn en voorzien van twee elkaar snijdende lijnen over het geheele adres. Aan de opvarenden van H. Ms. pantserschip „Hertog Hendrik" zullen de volgende brieven malen worden gezonden: naar Istanbul op 4 t/m 9 Februari a.s. dagelijks met den trein van 5.27 van Amsterdam en op 10 Februari met den trein van 6.50 van Amsterdam; naar Mytilini op 11 en 12 Februari met den trein van 5.27 van Amsterdam; naar Tinos op 18 en 19 Fe bruari met denzelfden trein; naar Syra op 24 Februari met den trein van 6.50 van Amster dam en op 25, 26 en 27 Februari met den trein van 5.27 van Amsterdam; naar Cagliari op 10 Maart met den trein van 6.50 van Amsterdam en op 11, 12 en 13 Maart met den trein van 5.27 van Amsterdam. Correspondentie, welke nog wordt ontvangen na de verzending op 13 Maart, zal naar Den Helder worden verzonden. Aan de opvarenden van H. Ms. onderzee booten K XVI en K XVII worden de volgende brievenmalen verzonden: naar Alexandrië op In het „Leidsche Dagblad" kwam een bericht voor, dat het spoorwegpersoneel, dat des nachts op de stations dienst doet, in verband met inbraken, die hebben plaats gehad, bewa pend zou worden. Bij een onderzoek naar de juistheid van dit bericht bleek ons, dat men in de afdeelingen van de administratie der Spoorwegen, waar deze zaak bekend zou moeten zijn, sterk den indruk had, dat dit bericht een canard was. Men wees er daarbij op, dat de inbraken, waarop gedoeld wordt, juist geschiedden in een nacht van Zondag op Maandag, wanneer er geen personeel op de stations aanwezig is. Dit was ook het geval bij de inbraak in het station te Geldermalsen, waarover in het bericht ge sproken wordt. Bewapening van het personeel zou dus geen zin hebben. Paléologue (de toenmalige Fransche Gezant bij het Russische Hof) doet in zijn onderhoudend dagboek een verbazingwekkend verhaal over zijn eerste onderhoud met Doumergue. Deze vroeg eerst naar den binnen- landschen toestand van Rusland en toen hem verzekerd werd dat „Rus land rechtstreeks zijn ondergang tegemoet liep en dat wij moesten opschieten' nam hij dezen raad van den Gezant dadelijk aan en vroeg hem zonder uitstel stappen te doen om van den Czaar zwart op wit de belofte te krijgen dat hij Frankrijk helpen zou om het door middel van het Vredes-Verdrag den linker oever van den Rijn te verzekeren. De Fransche Minister-President (Briand) had zijn delegatie (ter conferentie van Petrograd) klaar- iiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiig Van 1 tot 20 Februari 1917 hielden 1 te Petrograd vertegenwoordigers van Engeland, Frankrijk en Italië, te 1 zamen met de Russen, een confe- rentie, waarvan het doel was, den i verzwakten en bijna bezwijkenden i Russischen Geallieerde alsnog op de been te helpen, opdat hij vol zou houden tegen Duitschland en, zoo mogelijk, zelfs meedoen aan een algemeen offensief. De toenmalige Fransche minister- 1 president, Aristide Briand, dacht echter aan heel andere dingen dan aan Ruslands binnenlandsche moei- lijkheden. In Lloyd George's „War Memoirs" (volume three, p.p. 1596 1 1599) treffen we nevenstaand relaas f aan. fiiNiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiimimiitiiimiir. blijkelijk alleen op dit punt bepaalde instructies meegegeven. De Czaar gaf een officieele ontvangst ter eere der Geïnterallieerde vertegenwoordigers. Alles was zoo geregeld dat tijdens deze ontvangst een onderhoud kon plaats hebben tusschen hem en de leiders der Fransche delegatie. Toen zich in den loop van den avond daartoe een ge schikte gelegenheid voordeed, greep de heer Doumergue deze met echt Fransche voortva rendheid aan. Een nuchter praatje over de ge- wenschtheid van een gezamenlijk offensief leid de het gesprek in. Daarna ging de Fransche vertegenwoor diger over tot zijn eigenlijke onderwerp en „bracht hij de kwestie van den linker Rijn oever ter sprake." Elzas-Lotharingen moest terug naar Frankrijk en wel het oude Lo tharingen van de negende eeuw. De rest van de Duitsche gebieden op den linker oever van den Rijn moest Duitschland ont nomen worden en er was een regeling noo- dig voor hun bestuur. De heer Doumergue behandelde elk dezer aangelegenheden „tot in de kleinste onderdeelen" en wist de overigens vage instemming van den Czaar te verkrijgen. Klaarblijkelijk had men geen tijd om Rus lands binnenlandsche moeilijkheden te bespre ken: het gebrek aan levensmiddelen en brand stof waardoor de almaar aanzwellende overbe volking der groote steden dreigde om te komen in een toestand van algemeene gisting; het ge brek ook aan een voldoende uitrusting aan het front om het leger in staat te stellen om deel tc nemen aan het algemeen offensief. De Czaar vreesde, zoo vertelt ons de Fransche Gezant, „dat de gedelegeerden hem ongevraagd van raad wenschten te dienen in de binnen landsche politiek." Op dit punt werd hij thans gerustgesteld. Men moet de hoffelijkheid, waarmee een Czaar tijdens een officieele ont vangst een zoo langdurig onderhoud toestaat, niet te veel willen uitbuiten; en zoo veel welwil lendheid beantwoorden met het aanroeren van onprettige onderwerpen, vooral nadat de ge delegeerden hun voornaamste doel bereikt en hun grootste verzoek ingewilligd gekregen had den, zou uiterst tactloos en onhoffelijk geweest zijn. Er wordt verteld dat de Czaar toonde hoe verlicht hij zich voelde toen de Franschen het daarbij lieten, door een sigaret aan te steken en zich in andere groepen te mengen. Hij was er lang niet zeker van dat een gesprek met de Britsche of Italiaansche vertegenwoordigers even aangenaam verloopen zou. Hij besloot daarom geen risico te nemen. Het rapport zegt dat „hij voor allen een vriendelijk woord had, doch meer ook niet; hij knoopte met niemand een gesprek aan." En het was te dien tijde dat „Rusland recht streeks zijn ondergang tegemoet hep", om er enkele weken later ook daadwerkelijk in te vallen en in zijn val den beminnelijk instem- menden Czaar, alsmede zijn belofte aan Frank rijk, mee te sleepen. Algemeen nam men in die dagen aan dat een revolutie zich zou beperken tot de afzetting van Czaar Nicolaas ten gunste van zijn zoon. Beloften van den afgetreden heerscher zouden dan bindend zijn voor zijn opvolger. Vandaar de haast van het Fransche Ministerie om den Czaar deze overeenkomst af te dwin gen voor hij voorgoed verdween. De regent en zijn raadgevers zouden wel eens minder han delbaar kunnen zijn. Om eiken twijfel buiten te sluiten aan de Fransche heerschappij over den linker oever van den Rijn, gaf de heer Briand den Gezant opdracht om de Fransche eischen op papier te stellen. Hier is het eigen verhaal van den heer Paléologue over de stappen welke hij onder nam: „Woensdag, 14 Febr. 1917 Volgens van Briand ontvangen instructies zond ik den volgenden brief naar Pokrovsky (den Russischen Minister van Buitenlandsche Zaken). Ik heb de eer er de Keizerlijke Regeering mee in kennis te stellen dat de Regeering der Republiek voorstelt de volgende territoriale aanspraken in te lasschen in de aan Duitsch land op te leggen vredesvoorwaarden. 1. Elzas-Lotharingen zal worden terug gegeven aan Frankrijk. 2. De grenzen er van zullen ten minste worden verwijd tot den omvang van het vroegere Hertogdom Lotharingen; deze grenzen zullen zoo ge trokken worden als de strategische nood zaken eischen en moeten heel het kolen-» bekken van het Saardal bij Frankrijk in lijven. 3. De andere gebieden op den linker oever van den Rijn, welke thans deel uit maken van het Duitsche Rijk, zullen ge heel aan Duitschland ontnomen worden en bevrijd van elke politieke en oeconomische afhankelijkheid er van. 4. De gebieden op den linker oever van den Rijn welke niet bij Frankrijk worden ingelijfd, zullen een zelfstandigen en neutralen staat vormen; zij worden bezet door Fransche troepen tot de vijandelijke Staten alle bepalingen van het vredesverdrag volledig hebben uitge voerd. De Regeering der Republiek zou zich zeer ge lukkig achten, te kunnen rekenen op den steun der Keizerlijke Regeering bij de verwezen lijking harer plannen." Enzoovoorts. Als een blijk van de broederlijkheid en de goede trouw welke de karaktertrek was der betrekkingen tusschen de Geallieerden, verdient het feit vermelding dat de Regeering van het „perfide Albion" heelemaal onkundig werd gelaten van deze geheime besprekingen en be loften omtrent de bepalingen van het vredes verdrag. Men troggelde den Czaar zijn woord af, terwijl de Britsche en Italiaansche vertegen woordigers te Petrograd wel aanwezig waren, doch niets konden verstaan, en niet de klein ste mededeeling werd er gedaan over deze achterbaksche en onderhandsche overeenkomst. Toen de revolutionnairen later het bestaan van dit geheim verdrag tusschen twee Geallieerden onthulden, verklaarde de Fransche Regeering onder vier oogen aan onzen Gezant, dat Doumergue bij die gelegenheid zijn instructies te buiten was gegaan. We hebben de schoonste herinnering aan het eerste passiespel, dat eenige jaren geleden te Tegelen werd gegeven. Het was zoo ongekun steld met algeheele overgave door eenvoudige lieden gespeeld, zonder pretentie en daardoor juist zoo treffend. Want niets kan fnuikender worden voor een schoon begin dan opgeblazen reclame-artikelen en overdreven aanprijzing. De menschen dachten er niet aan Oberammergau te evenaren, Oberammergau werd zelfs met ge noemd. Ze wilden in vromen zin Christ:;s' lij den uitbeelden zonder allerlei kunstbeschou wingen in theorie. En ze slaagden. De liefde voor het tooneel is steeds in het Zuiden warm gebleven, zoo schrijft men. De katholieke godsdienstige volksaard vraagt een zich uiten in spel en zang. In 1925 werd te Venlo het openluchtspel van O. L. Vrouw van Genooi gegeven: het was ge schreven door Pater Justinus Janssen O. F. M. Toen begon ook Tegelen zich voor het open luchtspel te interesseeren en in 1927 werd er het eerste gegeven over St. Franciscus, ook ge schreven door denzelfden kunstzinnigen zoon van dezen heiligen troubadour. Men had een idyllisch plekje gevonden, zoo als er geen tweede in ons land is. De Doolhof is een oud loofbosch met eiken, beuken en berkenboomen. Het is er doodstil. Midden in dat kleine, doch fijne bosch ligt een droomvijvertje. Hier is eens een klooster geweest. Daar werd het gewijde tooneelspel een gebed. De voortvarende regisseur J. Leenders die in 1933 stierf na een smartelijk lijden in Bad Godesberg wist deze hooge bezieling op ge lukkige wijze te benutten. De volgende jaren werd achtereenvolgens ge geven: 1928: Eva's Droom van dr. Felix Rutten. 1929: Het Groote Schouwtooneel van Calderon. 1930: Youssouf van dr. Felix Rutten. Toen rijpte het grootsche plan Passiespelen te gaan geven. Aan Pastoor van Delft werd gevraagd een tekst er voor te schrijven. De driehonderd medespelenden gaven zich meer dan ooit. Met steeds stijgend succes werd het in 't jaar 1931 Zondag na Zondag opge voerd. De belangstelling groeide en groeide. Er moesten tribunes bijgebouwd worden. Dit is het begin geweest van de Tegelsche Passiespelen, die Tegelen maakten tot een plek. waar voortaan, dit jaar te beginnen, om de 5 jaren de Passie onzes Heeren zal woiden op gevoerd. Uitgaande van de centrale leiding zal op Zondag 20 Januari e.k. te Utrecht in Hotel .Kasteel van Antwerpen" voor Directeuren, bestuurs- en raadsleden der Dominicaansche Derde Orde in Nederland een studiedag wor den gehouden. De promotor-provincialis, pater C. Piels O.P. uit Nijmegen, zal een inleiding houden over het onderwerp: „Het meer-mannen-vraag- stuk", terwijl Pater D. Verstegen O.P„ even eens uit Nijmegen zal inleiden: „Actie tegen de zedelijke volksverwildering". Tevens zullen nog enkele huishoudelijke aan gelegenheden worden besproken. Z. H. Exc. Mgr. A. F. Diepen zal in de vol gende week Dinsdag geen audiëntie verleenen. Vier Zusters van Liefde van Tilburg zullen Vrijdag 11 Januari per sa. „Van Rensselaer" naar de Missie van Suriname vertrekken, ni. Moeder M. Theresinie Boomaars uit Bavel, die benoemd is tot Overste van de nieuwe Stich ting voor de opvoeding van koeliekinderen te Paramaribo; Zuster M. Egidia Houben uit Seve- num, bestemd voor hetzelfde liefdewerk; Zuster M. Petra Bruning uit Breda en Zuster M. Mar- garetha Guikema uit Zuidhom. De twee laat sten zijn bestemd voor het St. Vincentius Zie-' kenhuis te Paramaribo. Tengevolge van een misverstand zijn deze week reeds hier en daar aan de ondersteunden nieuwe vleeschbons uitgegeven, waarop zoowel rundvleesch als gehakt in blik verkregen kan worden. Deze nieuwe bons zullen echter pas den 21sten Januari as. geldig worden; tot dien zijn de oude bons, waarop 9.11een rundvleesch verkrijg baar is, geldig. Men kan de nieuwe bons tot den 21sten Jan. a.s. bewaren. Vóór dien datum kunnen de nieuwe bons voor oude bons worden ingewisseld bij het dagelijksehe stempelen. Het Belgisch sleepschip „Simonne". dat on langs door breuk van den tros losraakte, tegen de stuw te Linne stuk sloeg en zonk, wordt onder leiding van ir. v. d. Laan van den Rijks waterstaat gelicht.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1935 | | pagina 5