Duitschlands Prinzipienreiterei
H. Verbunt - van Dijk
Hoe Czaar Nicolaas II het Saargebied
in 1917 aan Frankrijk weggaf
Passiespelen
WEL BEGRIJPELIJK, MAAR
HANDIG?
HONIG'S BOUILLONBLOKJES thans 6 voor lOct
DE ROL VANDOUMERGUE
IN PETROGRAD
ZATERDAG 12 JANUARI 1935
Duitsche pers „unfair"
New-York weer vrij van
mist
Neger gelyncht
Zuiderzee-vereeniging
Nachtelijke overvallen
op stations
Briand sloeg zijn slag
POE Yl ERNSTIG ZIEK?
THEATERBRAND TE NAPELS
Restaurant DORRIUS
N.Z. Voorburgwal b.h. Spui, A'dam
PLATS DU JOUR EN a LA CARTE
SMOKKELEN NAAR BELGIË
Leden van het gildp ontwikkelen
groote activiteit
DE KWESTIE DER TAND-
TECHNICI
Geen nieuwe wettelijke
maatregelen
GROOTE BRAND TE BAREN-
DRECHT
BRAND TE HEESCH
«j
Miswijnen^
Kerk. kunst op
Telet. 348, Tilburg,
Mr.
G. Vissering afgetreden als
voorzitter
BRIEVENMALEN VOOR ONZE
OORLOGSSCHEPEN
De Czaar beloofde Frankrijk te
steunen in den eisch dat
Duitschland den linker-
Rijnoever moest
afstaan
Het Lijden onzes Heeren zal
voortaan elke vijf jaar, dit
jaar te beginnen, te
Tegelen worden
opgevoerd
Judas
DERDE ORDE VAN
ST. DOMINICUS
Studiedag te Utrecht
Audiëntie
Naar de missie
VLEESCH VOOR WERK-
LOOZEN
Inwisseling van bons
SLEEPSCHIP GELICHT
Hitier, Goering, Goebbels, Hess en andere
kopstukken van het Duitsche nationaal-
sccialisme hebben zóó opzichtig de hand
der vriendschap naar Frankrijk, dat in Hitler's
„Mein Kampf" nog de natuurlijke erfvijand van
Duitschland genoemd wordt, uitgestoken, dat
men zich met verbazing mag afvragen, hoe de
zelfde Duitschers, die Stresemann en Brüning
betichtten van een te groote toegevendheid te
genover Frankrijk te hebben betoond, deze ge
baren kunnen toejuichen. Is aan Hitler cum
suis geoorloofd, wat aan zijn voorgangers als
een misdaad zou zijn aangerekend? Men zou
het haast gaan denken, gezien de capitulaties
van het Hitler-régime ten opzichte van de Pool-
sche corridor-quaestie en den „Anschlusz" van
Oostenrijk. Of is men er in Duitschland mis
schien van overtuigd, dat de vriendelijke woor
den en gebaren der „leiders" niet meer dan ge
baren en woorden zijn, waaruit geen enkele
consequentie zal worden getrokken? Deze ver
onderstelling doet in het argwanende buiten
land veel opgeld en schijnt bevestigd te worden
door Duitschlands weigering om op het verzoek
van den Engelschen ambassadeur in te gaan en
althans voor de behandeling van de Saarkwestie
zijn plaats aan de tafel van den Volkenbonds
raad te Genève weer in te nemen. Officieel is
Duitschland nog lid van den Volkenbond, zoo
dat er formeel geen bezwaren tegen een actief
deelnemen van een Duitsch vertegenwoordiger
aan de raadszitting bestonden. Bovendien heeft
Duitschland deelgenomen aan de besprekingen
van de Volkenbondscommissie van Drie, welke
een hooge mate van overeenstemming tusschen
Frankrijk en Duitschland inzake het Saarple-
bisciet tot resultaat hebben gehad. Indien er
dus één onderwerp is, waarover Duitschland te
Genève zonder zich in de oogen van de anti-
Volkenbondsche nationaal-socialisten te com-
promitteeren, kon komen praten, dan is het wel
de Saarkwestie, te meer, daar Duitschland uit
drukkelijk had kunnen stipuleeren, dat zijn
vertegenwoordiger uitsluitend aan de Saarbe-
sprekingen in den raad zonder eenige verdere
consequenties voor zijn houding tegenover den
Volkenbond in het algemeen zou deelnemen,
omdat Duitschland in deze aangelegenheid de
meest direct belanghebbende is. Had Duitsch
land dit gedaan dan zouden Engeland en
Frankrijk dit hebben kunnen opvatten als een
tastbaar bewijs van goeden wil. Duitschland
heeft dit echter geweigerd en ofschoon dit wel
begrijpelijk is, heeft het daardoor nieuwe ach
terdocht bij zijn politieke tegenspelers verwekt.
Duitschland houdt van „Prinzipienreiterei", en
het nationaal-socialistische Duitschland in het
bijzonder is er verzot op. Maar wie gaarne prin
cipes berijdt, dieht zich van te voren terdege
van de deugdelijkheid zijner principes te verge
wissen, wil hij ten slotte geen belachelijke zand
ruiter worden en in plaats van een heldhaftige
ruiterfiguur een droevig figuur maken. Of het
huidige Duitschland zich daarvan wel voldoen
de rekenschap geeft, mag worden betwijfeld.
Wat is er terecht gekomen van zijn principes
betreffende den Poolschen corridor en de an
nexatie van Oostenrijk?
Duitschland heeft geweigerd op de zitting
van den Volkenbondsraad, voor zoover
deze zich met de volksstemming in het
Saargebied zal bezighouden, te verschijnen, om
dat het nu eenmaal den Volkenbond als een
nutteloos en niet onbedenkelijk instituut den
rug heeft toegekeerd en principieel zijn houding
ten aanzien van Genève eerst dan wil wijzigen,
wanneer het practisch gelijkgerechtigdheid ver
kregen heeft. Daarenboven heeft de Duitsche
nationaal-socialistische pers en haar stem
is die der rijksregeering duidelijk te verstaan
gegeven, dat Duitschland geen enkele mede
verantwoordelijkheid wenscht te dragen voor de
beslissingen, welke de Volkenbond ten aanzien
van de interpretatie van het stemmingsresul
taat in het Saargebied gelieft te nemen, ook al
heeft Duitschland bij de overeenkomst, tot stand
gebracht door de commissie van Drie, ook ver
klaard zich onvoorwaardelijk bij den uitslag der
stemming, hoe deze ook mag uitvallen, te zul
len neerleggen. Er blijft iets dubbelhartigs, iets
tweeslachtigs, in deze principieele houding van
Duitschland, vooral voor zoover deze op de laat
ste redeneering is gebaseerd. Draagt Duitsch
land minder verantwoordelijkheid, nu het uit
de Raadszitting wegblijft, dan wanneer het daar
aanwezig zou zijn geweest en zich desnoods on
der protest door een meerderheid zou moeten
hebben laten overstemmen? Zou een protest
in de Raadszitting, gedaan door een mede aan
zittend Duitschland, door de andere mogend
heden zonder meer naast zich zijn neergelegd?
Duitschlands weigering kan nu door kwaadwil
ligen uitgelegd worden als het moedwillig open
houden van de mogelijkheid eventueel verzet
aan te teekenen tegen de beslissingen van den
Volkenbond, wanneer deze niet naar zijn genoe
gen mochten uitvallen. Zij, die dit beweren, kun
nen een soort van argument smeden uit de
houding, welke de Duitsche gelijkgeschakelde
pers heeft aangenomen ten aanzien van het leg
gen van een internationale troepenmacht in
het Saargebied. Deze orde-maatregel werd met
Duitschlands volledige instemming te Rome door
de Commissie van Drie voorgesteld, doch thans
kan men in om het even welk Duitsch natio-
naal-socialistisch blad lezen over de schande
van deze vreemde bezetting van een stuk oer-
Duitschen bodem.
Ook zou men zich kunnen afvragen,
of Duitschland, ondanks alle daar
mee in strijd zijnde beweringen in
zijn hart zoozeer de mogelijkheid van
voor Duitschland weinig gunstig stem
mingsresultaat ducht, dat het zich niet
van tevoren wil bezwaren met een schijn
van medewerking. De enorme kosten van propa
ganda en inspanning van alle krachten, welke
het zich heeft getroost, wijzen in deze richting.
In ieder geval staat vast, dat, indien de volks
stemming in het Saargebied geen onmiddellijk
overtuigend en groot succes voor Duitschland
mocht opleveren, dit uitsluitend geweten zal
moeten worden aan het optreden van het Hit
ler-régime in het Derde Rijk, waartegen niet
alleen marxistische en sèmietische emigranten,
maar ook vele principieele katholieken en pro
testanten ernstige, zoo niet onoverkomelijke
bezwaren hebben. Intusschen blijft het voor
Europa te hopen, dat de Saar weer bij Duitsch
land zal worden gevoegd en dat er geen status-
quo enclaves in dit van origine Duitsche land
zullen blijven bestaan. Alleen een volledige te
rugkeer tot het Duitsche moederland zal de be
staande moeilijkheden en wrijvingen en onrust
tusschen Duitschland en Frankrijk kunnen
wegnemen en de baan vrijmaken voor een toe
nadering tusschen beide landen, ook op het
terrein der bewapening. Als Duitschland de
Saar terug heeft, zal het misschien bewogen
kunnen worden naar het Canossa van Genève
te gaan, al zullen Frankrijk, Italië en ook En
geland dan Duitschland recht moeten doen en
het aan Duitschland te Versailles gepleegde on
recht moeten herstellen. Alleen wanneer Frank
rijk, Italië en Engeland hiertoe bereid zijn, en
Engeland is dat zeker, zal het gebouw des vre-
des, waarvan door Mussolini en Laval de eer
ste steen werd gelegd in het accoord van
Rome, kunnen worden opgetrokken.
NEW-YORK, 11 Jan. De boven New-York
hangende dichte mist is in den loop van den
dag door 'n opkomenden Westenwind verjaagd.
Ongeveer 85 voor den ingang van de haven
voor anker liggende passagiersschepen en
vrachtschepen konden nu een aanvang maken
met naar binnen te varen. Men berekent de
schade en de verliezen, die den reederijen door
den mist veroorzaakt zijn op ongeveer 2 mil-
lioen dollar.
FRANKLINGTON, 11 Jan. Heden is een
opgewonden menigte de lokalen van den plaat-
selijken sheriff binnengedrongen, waar zij zich
meester maakte van den sleutel van de cel
van een neger dien zij met talrijke schoten
lynschte. Het lijk werd uit de stad gesleept.
De neger was veroordeeld tot den strop wegens
moord op den onder-sheriff. Het hoogste ge
recht van den staat Louisiana had echter
besloten het proces weer in behandeling te
nemen.
TOKIO, 11 Jan. Via Peking zijn alhier
geruchten binnengekomen over een ernstige
ziekte van den keizer van Mandsjoekwo. Offi-
cieele mededeelingen zijn niet verstrekt. De
Japansche pladen doen pogingen langs directen
weg in Hsinking inlichtingen te krijgen.
NAPELS, 12 Januari (Reuterj Het
„Theatre Nuovo" is door brand geheel ver
woest. De schade bedraagt eenige millioenen.
Men schrijft ons van de Zuider-grenzen:
De smokkelhandel tiert thans weder welig
en zoowel van Nederland naar België als in om
gekeerde richting ontwikkelen de leden van het
„gilde" een zeer groote activiteit.
De zoogenaamde zware smokkel (dat is die
van vee van Nederland naar België) blijft voor
de echte „broers" in het vak de groote aan
trekkelijkheid uitmaken. Vooral nu de nachten
lang en bitter koud zijn, speculeeren de smok
kelaars op de verminderde waakzaamheid der
Belgische douaniers. Het verluidt dan ook, dat
de bekende gepantserde groote veevrachtauto's,
veelal met aanhangwagens, in deze eerste Ja-
nuariweken hun activiteit tot buitengewone
hoogte hebben opgevoerd.
Van België naar Nederland blijven suiker en
margarine de favorite-artikelen. Den laatsten
tijd maakt echter weer een nieuw smokkelar-
tikel opgang, namelijk bloem voor de bereiding
van brood. Dit is in België aanzienlijk goed-
kooper dan hier. De befaamde „goede neus" der
smokkelaars heeft er voor gezorgd, dat deze
nieuwe kans intensief wordt uitgebuit, althans,
dat beproefd wordt dit te doen. Gemakkelijk is
dit echter niet, want de grenzen zijn sterker
bewaakt dan ooit te voren.
De minister van Sociale Zaken heeft aan den
voorzitter der Tweede Kamer een brief ge
schreven, bevattende inlichtingen op het adres
van den voorzitter en den secretaris van den
Nederlandschen Bond van Tandtechnici (zelf
standig werkende), te Amsterdam, houdende
verzoek om wijziging der wet van 1925, welke
de bevoegdheid der tandtechnici regelt.
De minister schrijft geen termen te vinden
om de tot standkoming van nieuwe wettelijke
maatregelen te bevorderen. Wat de critiek be
treft, welke in het verzoekschrift wordt uitge
oefend op den datum van 10 Juni 1913, deze
datum in de wet van 1925 was logisch, omdat
de fout van het weglaten in 1913 van
een overgangsbepaling moest worden hersteld.
Overigens opent het adres geen nieuwe ge
zichtspunten, die aanleiding zouden kunnen
zijn te bevorderen, dat voor afgewezenen op
nieuw een mogelijkheid wordt geopend door
het houden van een nieuw examen.
Omtrent den brand in de vlasschuur te
Barendrecht wordt nader gemeld, dat de blus-
sching het grootste deel van den avond in beslag
nam. De boerderij heeft groote waterschade ge
kregen. De geheele in de schuür opgeslagen
vlasoogst is vernietigd. De schade is zeer groot.
Omtrent de oorzaak van den brand staat nog
niets vast.
In het huis van den heer van G. te Heesch
is Donderdagavond een felle brand uitgebroken.
Daar ter plaatse geen water aanwezig was,
heeft men de brandweer maar niet eens ge
waarschuwd. Het huis is met den inboedel ge
heel afgebrand. Verzekering dekt de schade.
Geweldige slagregens deden ook in Australië de rivieren overstroomen. Honderden
huizen moesten door de bewoners worden verlaten
III mJ
In de laatste vergadering van het Bestuur der
Zuiderzee-vereeniging heeft naar wij verne
men de voorzitter van dit college, Mr. G. Vis
sering, mededeeling gedaan van zijn besluit tot
aftreden, uitdrukking gevende aan zijn wensch,
de leiding der vereeniging over te geven aan
een jongere kracht.
De vergadering had dit besluit te eerbiedigen,
doch wenschte nadrukkelijk haren president
als lid van het bestuur te behouden, zij het dan
niet langer als voorzitter, aan welk verzoek Mr.
Vissering gehoor gaf.
Met algemeene stemmen werd vervolgens tot
voorzitter der Zuiderzee-Vereeniging verkozen
prof. dr. H. N. ter Veen, te Amsterdam.
Bij monde van den onder-voorzitter, Mr. H.
Smeenge, werd daarop het voorstel gedaan, den
afgetreden titularis tot eerelid der Zuiderzee-
Vereeniging te benoemen, welk voorstel even
spontaan door de vergadering werd aangenomen.
1 en 2 Februari met den trein van 19.41 van
Amsterdam; naar Port Saïd op 7 Februari met
den trein van 7.38 van Amsterdam; naar Aden
op 14 Februari met den trein van 13.15 van
Amsterdam; naar Colombo op 22 Februari met
den trein van 19.41 van Amsterdam en op 28
I Februari met den trein van 7.38 van Amster-
dam; naar Padang op 7 Maart met den trein
van 14.45 van Amsterdam. Later ontvangen cor-
I respondentie wordt naar BataviaCentrum ge-
zonden.
Aan de opvarenden van H. Ms. onderzeeboot
K XVIII zullen brievenmalen verzonden wor
den naar Kaapstad op 14, 21 en 28 Maart met
den trein van 22.06 van Rotterdam, op 30 Maart
met den trein van 10.41 van Rotterdam, op 2
April met den trein van 11.20 van Rotterdam
en op 4 April met den trein van 22.06 van Rot
terdam; naar Durban op 11 en 17 April met
den trein van 22.06 van Rotterdam. De verzen
ding naar verdere aanloophavens zal nader wor
den bekend gemaakt.
Aan de opvarenden van H. Ms. torpedoboot-
jager „Van Ghent" zullen de volgende brieven
malen worden verzonden, waarin ook de corres
pondentie voor de opvarenden van H. Ms.
torpedobootjager „Kortenaer" wordt opge
nomen naar Aden op 17 en 24 Februari
met den trein van 13.15 van Am
sterdam; naar Athene op 10 Februari met den
trein van 650 van Amsterdam en op 11 t/15
Februari dagelijks met den trein van 5.27 van
Amsterdam. Later ontvangen correspondentie
zal naar Den Helder worden verzonden.
De aandacht wordt er op gevestigd, dat alle
correspondentie, om in deze brievenmalen te
worden opgenomen, volledig gefrankeerd moet
zijn en voorzien van twee elkaar snijdende lijnen
over het geheele adres.
Aan de opvarenden van H. Ms. pantserschip
„Hertog Hendrik" zullen de volgende brieven
malen worden gezonden: naar Istanbul op 4
t/m 9 Februari a.s. dagelijks met den trein van
5.27 van Amsterdam en op 10 Februari met den
trein van 6.50 van Amsterdam; naar Mytilini
op 11 en 12 Februari met den trein van 5.27
van Amsterdam; naar Tinos op 18 en 19 Fe
bruari met denzelfden trein; naar Syra op 24
Februari met den trein van 6.50 van Amster
dam en op 25, 26 en 27 Februari met den trein
van 5.27 van Amsterdam; naar Cagliari op 10
Maart met den trein van 6.50 van Amsterdam
en op 11, 12 en 13 Maart met den trein van 5.27
van Amsterdam. Correspondentie, welke nog
wordt ontvangen na de verzending op 13 Maart,
zal naar Den Helder worden verzonden.
Aan de opvarenden van H. Ms. onderzee
booten K XVI en K XVII worden de volgende
brievenmalen verzonden: naar Alexandrië op
In het „Leidsche Dagblad" kwam een bericht
voor, dat het spoorwegpersoneel, dat des
nachts op de stations dienst doet, in verband
met inbraken, die hebben plaats gehad, bewa
pend zou worden.
Bij een onderzoek naar de juistheid van dit
bericht bleek ons, dat men in de afdeelingen
van de administratie der Spoorwegen, waar
deze zaak bekend zou moeten zijn, sterk den
indruk had, dat dit bericht een canard was.
Men wees er daarbij op, dat de inbraken,
waarop gedoeld wordt, juist geschiedden in een
nacht van Zondag op Maandag, wanneer er
geen personeel op de stations aanwezig is. Dit
was ook het geval bij de inbraak in het station
te Geldermalsen, waarover in het bericht ge
sproken wordt.
Bewapening van het personeel zou dus geen
zin hebben.
Paléologue (de toenmalige Fransche
Gezant bij het Russische Hof) doet
in zijn onderhoudend dagboek een
verbazingwekkend verhaal over zijn
eerste onderhoud met Doumergue.
Deze vroeg eerst naar den binnen-
landschen toestand van Rusland en
toen hem verzekerd werd dat „Rus
land rechtstreeks zijn ondergang
tegemoet liep en dat wij moesten
opschieten' nam hij dezen raad van
den Gezant dadelijk aan en vroeg
hem zonder uitstel stappen te doen
om van den Czaar zwart op wit de
belofte te krijgen dat hij Frankrijk
helpen zou om het door middel van
het Vredes-Verdrag den linker
oever van den Rijn te verzekeren.
De Fransche Minister-President
(Briand) had zijn delegatie (ter
conferentie van Petrograd) klaar-
iiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiig
Van 1 tot 20 Februari 1917 hielden
1 te Petrograd vertegenwoordigers van
Engeland, Frankrijk en Italië, te 1
zamen met de Russen, een confe-
rentie, waarvan het doel was, den
i verzwakten en bijna bezwijkenden
i Russischen Geallieerde alsnog op de
been te helpen, opdat hij vol zou
houden tegen Duitschland en, zoo
mogelijk, zelfs meedoen aan een
algemeen offensief.
De toenmalige Fransche minister- 1
president, Aristide Briand, dacht
echter aan heel andere dingen dan
aan Ruslands binnenlandsche moei-
lijkheden. In Lloyd George's „War
Memoirs" (volume three, p.p. 1596
1 1599) treffen we nevenstaand relaas f
aan.
fiiNiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiimimiitiiimiir.
blijkelijk alleen op dit punt bepaalde
instructies meegegeven.
De Czaar gaf een officieele ontvangst ter eere
der Geïnterallieerde vertegenwoordigers. Alles
was zoo geregeld dat tijdens deze ontvangst een
onderhoud kon plaats hebben tusschen hem
en de leiders der Fransche delegatie. Toen zich
in den loop van den avond daartoe een ge
schikte gelegenheid voordeed, greep de heer
Doumergue deze met echt Fransche voortva
rendheid aan. Een nuchter praatje over de ge-
wenschtheid van een gezamenlijk offensief leid
de het gesprek in.
Daarna ging de Fransche vertegenwoor
diger over tot zijn eigenlijke onderwerp en
„bracht hij de kwestie van den linker Rijn
oever ter sprake." Elzas-Lotharingen moest
terug naar Frankrijk en wel het oude Lo
tharingen van de negende eeuw. De rest
van de Duitsche gebieden op den linker
oever van den Rijn moest Duitschland ont
nomen worden en er was een regeling noo-
dig voor hun bestuur. De heer Doumergue
behandelde elk dezer aangelegenheden „tot
in de kleinste onderdeelen" en wist de
overigens vage instemming van den Czaar
te verkrijgen.
Klaarblijkelijk had men geen tijd om Rus
lands binnenlandsche moeilijkheden te bespre
ken: het gebrek aan levensmiddelen en brand
stof waardoor de almaar aanzwellende overbe
volking der groote steden dreigde om te komen
in een toestand van algemeene gisting; het ge
brek ook aan een voldoende uitrusting aan het
front om het leger in staat te stellen om deel
tc nemen aan het algemeen offensief.
De Czaar vreesde, zoo vertelt ons de Fransche
Gezant, „dat de gedelegeerden hem ongevraagd
van raad wenschten te dienen in de binnen
landsche politiek." Op dit punt werd hij thans
gerustgesteld. Men moet de hoffelijkheid,
waarmee een Czaar tijdens een officieele ont
vangst een zoo langdurig onderhoud toestaat,
niet te veel willen uitbuiten; en zoo veel welwil
lendheid beantwoorden met het aanroeren van
onprettige onderwerpen, vooral nadat de ge
delegeerden hun voornaamste doel bereikt en
hun grootste verzoek ingewilligd gekregen had
den, zou uiterst tactloos en onhoffelijk geweest
zijn.
Er wordt verteld dat de Czaar toonde hoe
verlicht hij zich voelde toen de Franschen het
daarbij lieten, door een sigaret aan te steken
en zich in andere groepen te mengen. Hij was
er lang niet zeker van dat een gesprek met de
Britsche of Italiaansche vertegenwoordigers
even aangenaam verloopen zou. Hij besloot
daarom geen risico te nemen. Het rapport zegt
dat „hij voor allen een vriendelijk woord had,
doch meer ook niet; hij knoopte met niemand
een gesprek aan."
En het was te dien tijde dat „Rusland recht
streeks zijn ondergang tegemoet hep", om er
enkele weken later ook daadwerkelijk in te
vallen en in zijn val den beminnelijk instem-
menden Czaar, alsmede zijn belofte aan Frank
rijk, mee te sleepen.
Algemeen nam men in die dagen aan dat een
revolutie zich zou beperken tot de afzetting
van Czaar Nicolaas ten gunste van zijn
zoon. Beloften van den afgetreden heerscher
zouden dan bindend zijn voor zijn opvolger.
Vandaar de haast van het Fransche Ministerie
om den Czaar deze overeenkomst af te dwin
gen voor hij voorgoed verdween. De regent en
zijn raadgevers zouden wel eens minder han
delbaar kunnen zijn.
Om eiken twijfel buiten te sluiten aan de
Fransche heerschappij over den linker oever
van den Rijn, gaf de heer Briand den Gezant
opdracht om de Fransche eischen op papier te
stellen. Hier is het eigen verhaal van den heer
Paléologue over de stappen welke hij onder
nam:
„Woensdag, 14 Febr. 1917
Volgens van Briand ontvangen instructies
zond ik den volgenden brief naar Pokrovsky
(den Russischen Minister van Buitenlandsche
Zaken).
Ik heb de eer er de Keizerlijke Regeering
mee in kennis te stellen dat de Regeering der
Republiek voorstelt de volgende territoriale
aanspraken in te lasschen in de aan Duitsch
land op te leggen vredesvoorwaarden.
1. Elzas-Lotharingen zal worden terug
gegeven aan Frankrijk. 2. De grenzen er
van zullen ten minste worden verwijd tot
den omvang van het vroegere Hertogdom
Lotharingen; deze grenzen zullen zoo ge
trokken worden als de strategische nood
zaken eischen en moeten heel het kolen-»
bekken van het Saardal bij Frankrijk in
lijven. 3. De andere gebieden op den linker
oever van den Rijn, welke thans deel uit
maken van het Duitsche Rijk, zullen ge
heel aan Duitschland ontnomen worden en
bevrijd van elke politieke en oeconomische
afhankelijkheid er van. 4. De gebieden op
den linker oever van den Rijn welke niet
bij Frankrijk worden ingelijfd, zullen een
zelfstandigen en neutralen staat vormen;
zij worden bezet door Fransche troepen tot
de vijandelijke Staten alle bepalingen van
het vredesverdrag volledig hebben uitge
voerd.
De Regeering der Republiek zou zich zeer ge
lukkig achten, te kunnen rekenen op den steun
der Keizerlijke Regeering bij de verwezen
lijking harer plannen." Enzoovoorts.
Als een blijk van de broederlijkheid en de
goede trouw welke de karaktertrek was der
betrekkingen tusschen de Geallieerden, verdient
het feit vermelding dat de Regeering van het
„perfide Albion" heelemaal onkundig werd
gelaten van deze geheime besprekingen en be
loften omtrent de bepalingen van het vredes
verdrag. Men troggelde den Czaar zijn woord
af, terwijl de Britsche en Italiaansche vertegen
woordigers te Petrograd wel aanwezig waren,
doch niets konden verstaan, en niet de klein
ste mededeeling werd er gedaan over deze
achterbaksche en onderhandsche overeenkomst.
Toen de revolutionnairen later het bestaan van
dit geheim verdrag tusschen twee Geallieerden
onthulden, verklaarde de Fransche Regeering
onder vier oogen aan onzen Gezant, dat
Doumergue bij die gelegenheid zijn instructies
te buiten was gegaan.
We hebben de schoonste herinnering aan het
eerste passiespel, dat eenige jaren geleden te
Tegelen werd gegeven. Het was zoo ongekun
steld met algeheele overgave door eenvoudige
lieden gespeeld, zonder pretentie en daardoor
juist zoo treffend. Want niets kan fnuikender
worden voor een schoon begin dan opgeblazen
reclame-artikelen en overdreven aanprijzing. De
menschen dachten er niet aan Oberammergau
te evenaren, Oberammergau werd zelfs met ge
noemd. Ze wilden in vromen zin Christ:;s' lij
den uitbeelden zonder allerlei kunstbeschou
wingen in theorie. En ze slaagden.
De liefde voor het tooneel is steeds in het
Zuiden warm gebleven, zoo schrijft men. De
katholieke godsdienstige volksaard vraagt een
zich uiten in spel en zang.
In 1925 werd te Venlo het openluchtspel van
O. L. Vrouw van Genooi gegeven: het was ge
schreven door Pater Justinus Janssen O. F. M.
Toen begon ook Tegelen zich voor het open
luchtspel te interesseeren en in 1927 werd er
het eerste gegeven over St. Franciscus, ook ge
schreven door denzelfden kunstzinnigen zoon
van dezen heiligen troubadour.
Men had een idyllisch plekje gevonden, zoo
als er geen tweede in ons land is.
De Doolhof is een oud loofbosch met eiken,
beuken en berkenboomen. Het is er doodstil.
Midden in dat kleine, doch fijne bosch ligt een
droomvijvertje. Hier is eens een klooster geweest.
Daar werd het gewijde tooneelspel een gebed.
De voortvarende regisseur J. Leenders die
in 1933 stierf na een smartelijk lijden in Bad
Godesberg wist deze hooge bezieling op ge
lukkige wijze te benutten.
De volgende jaren werd achtereenvolgens ge
geven: 1928: Eva's Droom van dr. Felix Rutten.
1929: Het Groote Schouwtooneel van Calderon.
1930: Youssouf van dr. Felix Rutten.
Toen rijpte het grootsche plan Passiespelen
te gaan geven. Aan Pastoor van Delft werd
gevraagd een tekst er voor te schrijven.
De driehonderd medespelenden gaven zich
meer dan ooit. Met steeds stijgend succes werd
het in 't jaar 1931 Zondag na Zondag opge
voerd. De belangstelling groeide en groeide. Er
moesten tribunes bijgebouwd worden.
Dit is het begin geweest van de Tegelsche
Passiespelen, die Tegelen maakten tot een plek.
waar voortaan, dit jaar te beginnen, om de 5
jaren de Passie onzes Heeren zal woiden op
gevoerd.
Uitgaande van de centrale leiding zal op
Zondag 20 Januari e.k. te Utrecht in Hotel
.Kasteel van Antwerpen" voor Directeuren,
bestuurs- en raadsleden der Dominicaansche
Derde Orde in Nederland een studiedag wor
den gehouden.
De promotor-provincialis, pater C. Piels O.P.
uit Nijmegen, zal een inleiding houden over
het onderwerp: „Het meer-mannen-vraag-
stuk", terwijl Pater D. Verstegen O.P„ even
eens uit Nijmegen zal inleiden: „Actie tegen
de zedelijke volksverwildering".
Tevens zullen nog enkele huishoudelijke aan
gelegenheden worden besproken.
Z. H. Exc. Mgr. A. F. Diepen zal in de vol
gende week Dinsdag geen audiëntie verleenen.
Vier Zusters van Liefde van Tilburg zullen
Vrijdag 11 Januari per sa. „Van Rensselaer"
naar de Missie van Suriname vertrekken, ni.
Moeder M. Theresinie Boomaars uit Bavel, die
benoemd is tot Overste van de nieuwe Stich
ting voor de opvoeding van koeliekinderen te
Paramaribo; Zuster M. Egidia Houben uit Seve-
num, bestemd voor hetzelfde liefdewerk; Zuster
M. Petra Bruning uit Breda en Zuster M. Mar-
garetha Guikema uit Zuidhom. De twee laat
sten zijn bestemd voor het St. Vincentius Zie-'
kenhuis te Paramaribo.
Tengevolge van een misverstand zijn deze
week reeds hier en daar aan de ondersteunden
nieuwe vleeschbons uitgegeven, waarop zoowel
rundvleesch als gehakt in blik verkregen kan
worden.
Deze nieuwe bons zullen echter pas den 21sten
Januari as. geldig worden; tot dien zijn de
oude bons, waarop 9.11een rundvleesch verkrijg
baar is, geldig.
Men kan de nieuwe bons tot den 21sten Jan.
a.s. bewaren. Vóór dien datum kunnen de nieuwe
bons voor oude bons worden ingewisseld bij het
dagelijksehe stempelen.
Het Belgisch sleepschip „Simonne". dat on
langs door breuk van den tros losraakte, tegen
de stuw te Linne stuk sloeg en zonk, wordt
onder leiding van ir. v. d. Laan van den Rijks
waterstaat gelicht.