Staatkundige problemen
Pluimvee en
eieren
"S
Medische kroniek
NIEUWE VORST DREIGT
m
Saartjes „Nou mag je zelf
Mudje"
ZONDAG 13 JANUARI 1935
Versch brood aan het
ontbijt
Residentie bezuinigt
Vliegveld te Delft
Kalk
IDEEËN
Slecht weer in het buitenland
Gehakt in blik
QS30
anfeg'
Crisismaatregelen voor 1935
vastgesteld
Spoedige oplossing van het
vraagstuk?
Dekkingsplan voor bijna anderhalf
millioen
STILLE OMGANG
Onderhandelingen over financie-
ring door het Werkfonds
JEUGDBEWEGING IN INDIË
Verbodsbepalingen voor enkele
vereenigingen onvermijdelijk
TÜINBOUW-LOONEN
Handhaving van het loopend
contract gevraagd
Wie zichzelf wil verdiepen in den chaos
van hedendaagsche problemen zal goed
doen allereerst een scherp onderscheid
te maken tusschen staatkundige, sociaal-econo
mische en ethisch-religieuse vraagstukken. Niet,
dat deze geen veiband met elkaar zouden hou
den, integendeel. Maar eerst dient men ze af
zonderlek te beschouwen, om daarna te kunnen
nagaan, welken invloed ze op elkander hebben
of wel moesten hebben, terwijl ze onverschillig
of vijandig langs elkaar heen of tegen elkander
ingaan.
Wij willen vandaag iets zeggen over de staat
kundige stroomingen van dezen tijd zonder daar
bij zelfs maar zijdelings in een politieke dis
cussie te vervallen. Geen „politiek" dus in den
vulgairen zin van het woord! Veel meer zullen
wij trachten na te gaan of en zoo ja in hoe
verre de bestaande staatkundige verhoudingen
oorzaak van de bestaande economische malaise
kunnen zijn en in hoeverre veranderingen in
onze staatkundige instellingen tot verbetering
van het onderkomen volkshuishouden zouden
kunnen leiden.
't Ligt, meenen wij, vóór de hand, waarom
W« deze vragen stellen. Politieke beschouwingen
hebben op deze plaats zonder meer geen zin. Er
wordt meer dan genoeg over politiek gepraat en
geschreven dan dat het onderwerp ook in deze
wekelijksche rubriek nog zou mogen binnenslui
pen. Maar, we ondervinden het dagelijks: in
een overgangstijd als dezen met zijn maalstroom
van telkens wisselende meeningen is men zoo
licht geneigd de schuld van alle kwaad aan de
bestaande politieke verhoudingen en instellingen
te geven en alle heil van een nieuwe staatkunde
te verwachten. Daarom kan het nuttig zijn de
beteekenis van de staatkunde voor het openbare
leven, speciaal voor de welvaart van een volk, te
onderzoeken en te toetsen aan de heerschende
politieke instituten en aan de verwachtingen
Van staatkundige vernieuwingen.
Het onderwerp laat zich als welhaast geen
ander vrijelijk bespreken. Immers, de katholiek
is aan geen enkelen staatkundigen vorm of po
litieke geloofsbelijdenis gebonden: hij kan repu
blikein of monarchist, democraat of conserva
tief zijn. Hij heeft slechts rekening te houden
met het bestaande gezag en moet dit,
wanneer het wettig is, erkennen en zal aan geen
revolutionnaire pogingen om dat omver te wer-
Ren, deelnemen.
Ongetwijfeld heeft het staatsgezag en hebben
de staatsorganen invloed op het openbare leven.
Is echter uiterst moeilijk uit te maken hoe
groot deze invloed op een bepaald oogenblik en
onder bepaalde omstandigheden is. Achteraf
kunnen wij wel constateeren, dat deze of gene
vorst in de geschiedenis zijn volk tot armoede
bracht, door het voeren van roekelooze oorlogen
of door het houden van een weelderigen staat,
Waarvoor al maar meer belastingen moesten
worden opgebracht. Tegenover deze kapitaal ver
slindende uitgaven stonden geen eompenseeren-
de inkomsten. Zulk een regeering was dan ook
moordend voor de welvaart. We begrijpen ver
der, dat een eenzijdig bewind, waarbij de vette
landsposten aan enkele uitverkorenen werden
gegeven, terwijl het volk zoo goed als rechte
loos stond tegenover de knevelarijen en de hoog
hartige behandeling van één bepaalden stand,
tenslotte tot omverwerping van het bestaande
gezag voerde. Maar zulke grove fouten waren
doorgaans uitwassen, die langzaam groeiden en
niet vastzaten aan een bepaald staatkundig sys
teem. Wie de geschiedenis goed leest, leert daar
uit, dat een volk bijna onder iederen regeerings-
vorm gelukkig en welvarend kan leven en ook,
dat iedere staatkundige ordening tot wanbeleid
en grove misbruiken kan uitgroeien. En nog iets
anders leert de historie, n.m. dit: een geweld
dadige politieke omwenteling voerde meestal tot
het omgekeerde van wat de massa verwachtte.
In plaats van uitkomst, vrijheid, welvaart, lever
de zij gemeenlijk de bloedige overheersching van
een ambitieuse kleine minderheid, een schrik
bewind en economische ellende op.
Het is een groote fout de politieke verhou
dingen in zjjn eigen land los van de overige
wereld en vooral los van de wereldgeschiedenis
te zien. Politiek heeft nu eenmaal een slechten
naam. Zeer velen zijn geneigd om niet verder
te kijken dan naar de plaatselijke grootheden
van hun gemeenteraad, de toevallig gekozen
volksvertegenwoordigers en de aan het bewind
zijnde regeeringspersonen. Al deze menschen en
instellingen hebben de schaduwzijden, aan alle
menschen en menschenwerk verbonden. In tij
den van welvaart lacht men daar wat mee en
laat „de politiek" verder rustig langs zich heen
gaan. Maar zoodra het getij verloopt, de zaken
slecht gaan en de arbeider geen werk meer
heeft, wordt naar een schuldige gezocht en naar
iemand of iets, dat de malaise in nieuwe wei-
Vaart kan doen verkeeren; oude, kleine grie
ven worden eensklaps als ondraaglijke lasten ge
voeld; onverschilligheid voor „de politiek" slaat
over in feilen haat tegen een bestaande regee
ring, regeeringssysteem en oude, staatkundige
instellingen. Twee cardinale fouten worden hier
bij dan gewoonlijk gemaakt: 1ste een groot deel
van de oorzaken eener economische crisis en
zeker van een als die, welke wij nu doorma
ken moet op internationaal terrein worden
gezocht, terwijl men de oplossing daarvan ver
geefs binnen eigen grenzen wil forceer en; en
2de: voor wat de rest betreft is inderdaad
meestal een deel van zulk een crisis te wijten
aan onvoldoende of verkeerde regeeringsmaat-
regelen, maar dan van vroegere bewinds
lieden. Immers een crisis is het laatste stadium
van een ziekteproces; breekt de crisis uit, dan
woedden de ziektekiemen al lang in het orga
nisme. Laten wij een voorbeeld nemen uit eigen
land en uit dezen tijd. Een der zwaarst wegen
de factoren in deze malaise is de overvloed aan
land-, tuinbouw- en zuivelproducten in ons land.
Wanneer regeeren vooruitzien beteekent, had
vroeger moeten worden bedacht, dat bij een
altijd te wachten economische wereldcrisis het
geweldige overschot aan bodemproducten naast
een vrijwel onbeschermde industrie tot een ern
stige wanverhouding zou moeten leiden. Zijn nu
Al degenen, die mede dezen toestand jaren lang
bestendigd hebben en er in den vetten tijd di
rect of indirect profijt van hebben getrokken,
zoo eerlijk om thans een mM> culpa te slaan?.
Bij dit alles blijft dan nog deze vraag on
beantwoord: kan een felle, economische crisis
ook geen ernstige staatkundige fouten bloot
leggen, fouten ook in het regeeringssysteem?
Natuurlijk; de geschiedenis geeft er vele voor
beelden van. Maar men zal dan, zooals wij bo
ven reeds zeiden, wel moeten nagaan, of het hier
gaat om het systeem zelf of om de toevallige
uitwassen daarvan; met andere woorden of het
noodig is van systeem te veranderen of het be
staande uit te zuiveren.
Een eeuw geleden is na de Fransche omwen
teling trapsgewijze in heel de zoogenaamde be
schaafde wereld het constitutioneele regeerstel-
sel met het parlementaire systeem ontstaan.
Niet geheel ten onrechte wordt daarop in onzen
tijd vooral onder den invloed der economische
crisis heftige critiek uitgeoefend. Het is echter
fout het voor te stellen alsof dat stelsel zoo maar
opeens uit de lucht is komen vallen en maar
weer zoo spoedig mogelijk door een ander ver
vangen moet worden. In Engeland toch was het
parlementaire stelsel al lang een beproefd re
geeringssysteem gebleken alvorens het op het
vaste land van Europa zijn entree deed. En ook
hier was het geen nieuwe vinding, maar de
natuurlijke overgang van wat in eeuwen ge
groeid was. De volksvertegenwoordiging, door
algemeen kiesrecht bijeengebracht, naast een
staatshoofd, dat den eed op de grondwet heeft
afgelegd, is de laatste schakel in de ontwikke
ling van den mensch uit slavernij en lijfeigen
schap tot het vrije burgerschap, eerst onder
een souvereinen vorst dan onder een staats
hoofd, gebonden door een grondwet, 't Is on
loochenbaar, dat die volksvrijheden tot ernstige
uitwassen voerden. De parlementen waren vaak
verre van voorbeeldige regeeringscolleges en de
waardigheid van het gezag leed ernstig onder
het hunkeren naar de kiezersgunst door de ge
kozenen. Anderzijds heeft datzelfde democrati
sche regeeringssysteem een zóó snelle volksont
wikkeling en volksverheffing tot stand gebracht,
als bij een ander stelsel allicht niet zou zijn ge
beurd. Verbetering van het volksonderwijs en
de volkshuisvesting en tal van sociale voorzie
ningen zijn onmiskenbaar vrucht van de zelf-
regeering. Daarnaast zijn in vele landen en niet
het minst in het onze een vrije geestelijke ont
wikkeling en een katholieke machtsontplooiing
mogelijk geweest, waarvan een eeuw geleden nie
mand had durven droomen.
Nu zijn er die dezen tijd rijp achten om de
volksvrijheden weer op te geven en terug te kee-
ren naar het absolutisme van den éénen leider,
erger dan in den tijd van het absolute koning
schap. Het is inderdaad denkbaar, dat de volks
rechten zóózeer worden misbruikt en dat de
anarchie zóó driest den kop opsteekt, dat orde
en welvaart alleen te redden zijn door een straf,
eenhoofdig bewind. De groote nadeelen hiervan
zijn dan te verkiezen boven de nog ernstiger ge
varen, dreigend in een overheersching van de
proletarische dictatuur. Maar zóó ver is het in
de meeste Europeesche landen en zeker in het
onze niet gekomen. Daarom is elk streven naar
een vernietiging onzer eenmaal gevestigde volks
rechten en een overgaan naar een dictatuur
in ons land, zacht gezegd, onverantwoordelijk.
De ook hier bestaande parlementaire uitwassen
kunnen afgesneden worden; wie de parlemen
taire geschiedenis van de laatste kwarteeuw
kent ziet nu reeds in de eigen volksvertegen
woordiging aanmerkelijke beterschap, vooral in
versobering der discussies. Zonder eenige om
wenteling of ingrijpen in bestaande rechten kan
het openbaar gezag gemakkelijk versterkt wor
den. Daarom is ieder streven naar een ander re
geeringssysteem, zooals gezegd, onverantwoorde
lijk. Voldoende aanleiding daartoe ontbreekt ten
eenen male en het buitenland heeft geleerd, dat
het risico hetwelk vooral wij, katholieken, bij
zulke politieke experimenten loopen, zeer groot is.
„Wanneer in een land met gemengde bevol
king als het onze schreef het Nederlandsch
Episcopaat verleden jaar in zijn vastenmande-
ment een ongecontroleerde macht alles be
stuurt met miskenning van alle ander recht, kan
volstrekt niemand voorzien, waarheen dit, wel
licht ook tegen de bedoeling der leiders zelf in,
voeren kan en hoeveel goed, zelfs bij een kort
stondig bestuur, belemmerd of zelfs voor goed
vernietigd kan worden."
De jongste geschiedenis van het land aan
onze oostergrenzen heeft de juistheid van deze
uitspraak volkomen bevestigd.
Wij weten, dat wij het onderwerp hiermee
niet hebben uitgeput; dat speciaal ten opzichte
van de „partijen"-regeering als beletsel van een
nationalen opbloei bezwaren blijven bestaan; dat
wij het verband van pplitiek en economischen
toestand in dezen tijd nauwelijks hebben aan
geroerd. Wij komen op een en ander terug,
maar meenden deze algemeene beschouwing
welke de hoofdpunten van de vraag: „oude of
nieuwe staatkunde" beheerscht, vooraf te moe
ten laten gaan. LIBRA.
De depressie breidt zich nog steeds verder in
Zuid-Oostelijke richting uit, maar in het Noor
den en Westen stijgen de barometers sterk,
zoodat reeds spoedig nieuwe afkoeling te wach
ten is.
In Oost-Frankrijk en Duitschland heeft de
vorst zich nog gehandhaafd en zij nam in
Zuid-Frankrijk en Zuid-Duitschland zelfs toe,
in Polen bleef zij nog streng, hoewel minder dan
Vrijdag. Daarbij valt in Duitschland overai
sneeuw, uit Scandinavië was de vorst bijna ver
dwenen, maar zij zal in Zweden weer spoedig
terugkomen.
Op de Britsche eilanden en in West-Frank
rijk waaien krachtige stormachtige Noord-Wes
telijke winden, met regen in Frankrijk en re
gen of sneeuw op de Britsche eilanden.
Bij verdere ruiming van den wind is ook hier
te lande weer vorst te wachten.
Men deelt ons mede, dat zij, die in het bezit
zijn van eene kaart voor de distributie van
vleesch in blik, binnenkort ook gehakt in blik
zullen kunnen verkrijgen.
:ÏT:'::iiiiïiii:i
iii i 11i i11
In aansluiting op de onlangs in de pers ver
schenen mededeelingen omtrent de crisismaat
regelen voor 1935 ten aanzien van pluimvee en
eieren kan thans worden bericht dat een dezer
dagen in de Staatscourant zal verschijnen de
Crisis-Pluimveehouderijbeschikking 1935 I, be
vattende de voornaamste uitvoeringsmaatrege
len van het Crisis-Pluimveehouderijbesluit 1935
I, hetwelk op 1 Januari 1935 in werking is ge
treden.
In deze beschikking is geregeld hoeveel eieren
een kuikenbroeder aan wien op grond van het
bepaalde in het Crisis-Pluimveehouderijbesluit
1935 I een broedvergunning is verstrekt, dit jaar
in zijn broedmachines zal mogen inleggen.
De toewijzing is voor alle kuikenbroeders, die
in 1934 him bedrijf uitoefenden, gebaseerd op
percentages van de hoeveelheid eieren, die zij
in 1934 vóór 13 April 1934 in hun broedmachines
hebben ingelegd. Bij de toewijzing dezer per
centages is in de eerste plaats onderscheid
gemaakt tusschen kuikenbroeders die ten ge-
noege der Nederlandsche Centrale voor Eieren
en Pluimvee kunnen aantoonen, dat zü gewoon
zijn de uit de door hen in hun broedmachines
ingelegde eieren geboren kuikens uitsluitend
te bestemmen voor verjonging van den pluim
veestapel op eigen bedrijf en kuikenbroeders,
die dit niet kunnen aantoonen.
Voorts is een verschillend percentage toege
kend naar gelang kuikenbroeders zich al of niet
tegenover genoemde Centrale verbonden hebben
uitsluitend eieren in hun broedmachines in te
leggen, welke rechtstreeks betrokken zijn van
fokkers en/of houders van vermeerderingsbe-
drijven.
Het officieel orgaan van den Ned Bakkers-
bond bericht in zijn jongste nummer o.a. het
volgende:
Wij hebben vernomen, dat in een plaatsje, een
voorstad van Rotterdam, iederen morgen de
winkel van een firma vol staat met koopers of
koopsters en dat op het station, vanwaar de fo
rensen vertrekken naar de stad, waar zij hun
dagtaak hebben, zeer velen in hun tassehen dit
versche brood meenemen en dat dit vooral op
den eersten Maandag zeer groote afmetingen
heeft aangenomen, zoodat men weldra in ge
noemden winkel „uitverkocht" was.
Men kan dit nu wel als een vooruitgang be
schouwen in het bakkersbedrijf, wij zien het als
een grooten druk op het middenstandsoedrijf,
dat het weelde-artikel de koelkast of de ijs-
kamer niet kan aanschaffen en daarom
wordt beconcurreerd door den grooten broer.
Het orgaan van den Ned. Bakkerscond meld
de verder, dat de bakkersorganisaties thans
spoedig een besluit dienen te nemen ten aan
zien der kwestie.
In een vergadering van het bestuur is onder
voorzitterschap van den heer F. C. Staehie be
sloten, den minister van Sociale Zaken volledig
in te lichten. Waarschijnlijk zullen vertegen
woordigers van den bond Woensdag 16 dezer
door den minister worden ontvangen.
Verschenen is de Memorie van Antwoord op
het Voorloopig Verslag over de ontwerp-begx-oo-
ting der gemeente 'sGravenhage voor 1935. B.
en W. deelen o.m. het volgende dekkingsplan
voor een bedrag van 1.436.000 mede.
Verdere bezuiniging op het hoofdstuk Onder
wijs, Kunsten en Wetenschappen (boven het
reeds eerder vermelde bedrag van 400.000)
200.000.
Een nadere korting op de salarissen en loonen
van 2 pet. boven het reeds eerder vermelde be
drag van 525.000 (3 pet.) zal alsnog een bedrag
van ƒ350.000 opleveren.
Voorgesteld wordt een verlaging van het af
schrijvingspercentage bij den reinigingsdienst
voor automobielen, hetgeen ƒ40.000 bezuiniging
zal opleveren. Voorts wordt een bezuiniging van
organisatorischen aard bij den reinigingsdienst
geraamd op ƒ100.000. Een bezuiniging bij den
geneeskundigen dienst en de gemeentezieken
huizen zal eveneens een bedrag van 100.000
moeten opleveren.
Uit de bedrijfsreserves zal alsnog een bedrag
van ƒ400.000 moeten worden geput. Op de ont-
werp-begrooting werd reeds ƒ300.000 uit deze
reserves gehaald, in totaal wordt dus 700.000
uit deze reserves geput.
Een wijziging van de straatbelasting zal als
nog een bedrag van 230.000 moeten opleveren.
Verschillende kleine bezuinigingen brengen ten
slotte nog ƒ16.000 besparing.
Tot opvolger van den overleden heer C. Elsenbuig
als voorzitter van 't Amsterdamsche Gezelschap
van den Stillen Omgang heeft de Bisschop van
Haarlem benoemd diens oudsten zoon, den heer
Alph. Elsenburg, die het oudste lid van het be
stuur van dit Gezelschap is.
In hun memorie van antwoord in zake de
gemeente-begrooting voor 1935 deelen B. en W.
van Den Haag mede, dat omtrent den aanleg
van het gemeenschappelijke vliegveld voor Rot
terdam en Den Haag, dat te Delft zal komen,
onderhandelingen worden gevoerd over de fi
nanciering van de uitvoering van het vliegveld
door het werkfonds 1S34.
Een voorstel ter zake zal naar B. en W.
hopen, binnen niet te langen tijd den raad be
reiken en wel zoodra omtrent de beschikbaar
stelling van gelden uit het werkfonds voor de
vliegplannen meer zekerheid is verkregen. In
hun voorstel aan den raad van 3 Juni 1930 werd
o.m. de basis aangegeven, waarop overeenstem
ming met Rotterdam was verkregen. Hierin was
een regeling in zake het bijdragen door 's Gra-
venhage in de exploitatie-tekorten van Waal
haven opgenomen. Indien de plannen nu hun
beslag zullen krijgen, zal dit punt thans echter
opnieuw onder de oogen worden gezien.
BATAVIA, 12 Jam (Aneta). In verband
met de richting, waarin de jeugdvertakkingen
van de Partai Indonesia zich bewogen, zijn
verdere huiszoekingen geschied, zoowel te Bata
via als elders. De uitslag hiervan heeft tot de
conclusie geleid, dat voor enkele jeugdvereeni-
gingen volledige verbodsbepalingen onvermijde
lijk zijn.
Te Loosduinen heeft een bespreking plaats
gehad tusschen de besturen van de afdeelingen
van den R. K. Land- en Tuinbouwbond, den
Chr. Boeren- en Tuinderbond en den Ned.
Tuindersbond met de vertegenwoordigers van
de drie landarbeidersorganisaties.
Aan de arbeidersorganisaties was het voor
stel gedaan, dat over het komende seizoen een
loonkorting van 3 a 4 gulden per week zou
worden toegepast, met dien verstande dat een
fonds zal worden gevormd, waaruit de gehuw
den, met uitzondering van hen, die meer dan
ƒ25 per week verdienen, een wekelijkschen bij
slag zullen ontvangen. De landarbeidersorgani
saties wenschen echter de loonen en verdere
arbeidsvoorwaarden van het contract 19341935
te handhaven.
Er bestaat in Nederland een uiterst handig
boekje, nJ. het Pharmaco-therapeutisch
Vademecum, uitgegeven door Dr. Pinkhof
en Prof. van der Wielen. Bijna elke arts bezit
het, omdat het een vrijwel onmisbare samen
vatting geeft van alle in Nederland gebruikte
geneesmiddelen, de te gebruiken hoeveelheid, de
ziekten waarvoor zij aangewend worden. Elke
arts is den samenstellers van dit boek grooten
dank verschuldigd, ik zelf dus ook. Daarom is
het echter niet alles evangelie, wat er in staat.
Maar de schrijvers zelve bedoelen dit ook niet
zoo. Wanneer zij zeggen, dat een bepaald nieuw
geneesmiddel tegen een bepaalde ziekte doel
matig is, geven zij vaak aan, wie deze toepas
sing het eerst beschreven heeft. Daaruit blijkt
niet, dat de schrijvers van het nut dezer toe
passing overtuigd zijn. Maar om volledig te
zjjn, geven zij al deze dingen aan. Zoo ook over
kalk. Zij zijn echter zelf nog al eens twijfel
achtig. Kalk is volgens hun boek in de volgen
de gevallen nuttig, maar hier en daar plaatsen
zij een vraagteeken.
Calcium (kalk) en calcium-zouten worden toe
gediend om de stolbaarheid van het bloed te
vergrooten, dus in die ziekten, waarbij gemak
kelijk bloedingen optreden. De meest bekende
daarvan is de z.g. bloederziekte, waardoor het
bloed zoo weinig stolbaar is, dat de patiënt uit
een klein wondje doodbloeden kan. De ziekte is
zeldzaam.
Verder wordt het gegeven tegen tuberculose.
Wanneer iemand longtuberculose heeft en daar
van later geneest, dan gebeurt het vaak, dat
de tuberculeuze haarden in de long verkalkt
zijn. Zoo meende men dus door kalk de gene
zing van die longhaarden te kunnen bevorde
ren. Ook werd het gegeven tegen longbloeding,
met de bedoeling het bloed stolbaarder te kun
nen maken. Deze toepassingen zijn al weer
lang niet algemeen en dan ook minder zeker.
Ook in sommige toestanden, die met netelroos
in verband staan of daarmee overeenkomen,
wordt de kalk zeer veel aangewend. Zoo bijv.
bij het z.g. vluchtig oedeem van Quincke. Dit
is een plaatselijke zwelling, b.v. van de lip, die
zeer snel opkomt en even snel verdwijnt, meest
al zonder bekende oorzaak; het is geen ont
steking: in kort, het is een ziekte op zich zelf.
Deze ziekte, als men het zoo tenminste noe
men mag is het eerst door Quincke beschreven.
In mijn verbeelding zie ik Prof. Quincke als
een man, die in 't geheel niet hard werkt, en
eigenlijk lui is, maar die iets meer ziet dan een
ander, en daarom zoo nu en dan een interes
sante ontdekking doet. De beschrijving b.v. van
het vluchtig oedeem is iets, waarvoor men in t
geheel niet behoeft te werken: men behoeft het
maar eenmaal gezien te hebben. Dan heeft
Quincke zeer interessante waarnemingen ge
daan over den nagelpols. Bij sommige personen,
en vooral bij sommige zieke personen, is ni. de
polsslag te herkennen aan de kleur van de
nagels. Wanneer men heel zachtjes op den
vrijen rand van een nagel drukt, wordt het
uiterste stuk van den nagel wit, en het hoo-
ger gelegen blijft rood doorschijnen. Dan kan
men soms bij eiken polsslag dit rood even bree
der zien worden: het bloed, dat voortgestuwd
wordt, overwint dan den druk op den nagel en
kleurt een groot gedeelte rood. Ook dit is een
ontdekking, een inval, waar men niet voor be
hoeft te werken. Ook heeft Quincke uitgevonden
de zeer bekende lumbaal-punctie; men wist
dat bij verschillende ziekten, vooral bij menin
gitis, ziekelijke afwijkingen voorkwaxhen in het
hersenvocht en ruggemergsvocht. Quincke kwam
op het denkbeeld, een geheel nieuw denkbeeld,
om op een bepaalde plaats tusschen twee len
denwervels in het wervelkanaal te prikken, en
zoo eenig vocht door een holle naald af te
tappen; thans wordt deze methode, zoowel
voor de diagnostiek, als voor de genezing, in de
daarvoor in aanmerking komende gevallen al
gemeen aangewend. Ook dit is weer een een
voudige, hoewel geniale uitvinding.
En zoo zie ik in mijn verbeelding Prof.
Quincke als iemand, die beroemd is geworden,
niet door werken, maar door enkele gelukkige,
geniale invallen. Evenwel, Goethe heeft ge
zegd: Genie is vlijt; en daarom zal Prof.
Quincke zijn geniale invallen wel aan een groote
werkzaamheid te danken hebben.
Het vluchtig oedeem, naar hem genoemd, kan
evenwel ook aan het strottenhoofd voorkomen,
en dan is het niet zoo onschuldig, want dat kan
den patiënt zeer benauwd maken.
Ook het asthma wordt gerekend tot deze
groep van ziekten, en ook daar wordt kalk nog
al eens toegepast.
Verder wordt het aangewend bij aanleg tot
kramp, en bij sommige angsttoestanden. Daar
mee is de lijst nog lang niet afgeloopen. Lijders
aan albuminuric (eiwit in de urine), zoo ver
volgen de schrijvers van het Vademecum, acute
waterzucht, winterhanden en -voeten, bevrie
zing, adderbeet, neusverkoudheid, asthma,
Engelsche ziekte, tetanie, hyperthyrevidicine
(d.i. verhoogde werking van de schildklier)
hooikoorts, longontstekingen, zouden allen
gunstigen invloed van dit middel ondervinden.
Nog zjjn wij niet aan het einde. Ook bleeke,
onrustige kinderen worden daardoor genezen;
ook werkt het gunstig tegen het nachtzweet van
lijders aan tuberculose. Hiermee is de lijst af
geloopen; en vermelden wij nu nog, dat de
auteurs critische menschen zijn, die waarschijn
lijk nog heel wat hebben weggelaten.
Kalk is een merkwaardig element; men weet,
dat het in het lichaam voor verschillende ver
richtingen noodzakelijk is. Dat het been zonder
kalk niet solide kan zijn, weet iedereen. Ook
is het zeker, dat het voor de stolbaarheid van
iiet bloed noodig is; en dat een fout in de
kalkstofwisseling, waarbij het kalkgehalte daalt,
tot krampen aanleiding kan geven. Maar een
geheel andere kwestie is, of men hier door
kalktoediening de ziekte kan verhelpen. Wan
neer men een poeder met kalk inneemt, kan
men er geen label op plakken met de bestem
ming: naar de beenderen, of naar het bloed.
De ziekte is immers juist daarin gelegen, dat de
gewone kalk uit het voedsel den weg niet meer
vindt naar die weefsels en die vochten, waar
het moet zijn. De behandeling geschiedt by
dergelijke ziekten in den regel dan ook niet door
directe toediening van kalk, maar door een zoo
danige beïnvloeding van het organisme, dat de
kalkstofwisseling weer hersteld wordt.
Het zal den opmerkzamen lezer niet ont
gaan zijn, dat kalk ongeveer voor alles goed
is, althans volgens sommigen. De lezer zal
eveneens gemakkelijk begrijpen, dat dit waar
schijnlijk sterk overdreven is. Zooals vroeger
Pink-pillen en Haarlemmerolie, zoo zijn thans
verschillende meer wetenschappelijke prepa
raten goed voor alles. Het groote voordeel is,
dat deze preparaten vrijwel altijd onschuldig
zijn. Dat heeft een zeer eenvoudige oorzaak. De
itiiddelen, waarvoor onder het publiek zeer veel
reclame gemaakt wordt, mogen rU. wel onwerk
zaam, di. nutteloos zijn, maar niet schadeiijk.
De medische stand als geheel acht zich n.l. veel
sterker geroepen, om tegen schadelijke prepa
raten te waarschuwen, dan om zich op te wer
pen als strijders tegen de reclame voor nutte-
looze preparaten. De middelen, die op de markt
geworpen worden, waar veel reclame voor ge
maakt wordt, en waarop veel geld verdiend
wordt, zijn zeer vaak onwerkzaam. Zoo ook de
reclame voor kalk. Het wordt door het publiek,
meestal als een duur preparaat, bij massa's
verslonden, want het is overal goed voor. Ge
lukkig is het niet schadelijk.
Kan ik dus van het algemeen gebruik geen
goed zeggen, kwaad mag ik er ook niet van
spreken. Ik heb dit dus niet geschreven om
het gebruik er van tegen te gaan. De reclame
heeft een krachtiger stem dan ik.
TH. H. SCHLICHTING