VERGEVEN Schortje voor meisje EENVOUD SIERT HET MEEST Voor een lieve zieke Correspondentie Goedkoope en doel* matige voeding Nieuwe kookboeken 1 Hoe kunnen we haar verrassen Voor sommigen van ons is vergevings gezindheid om zoo te zeggen 'n aan geboren goede eigenschap voor an deren een uiterst moeilijk te beoefenen deugd, die levenslang zelfoverwinning en offers kost. Sommigen zijn zóó weinig kwalijknemend, dat zij zelden tegen iemand grieven heb ben, of zóó breed van opvatting, dat zij be grip toonen voor de motieven, die aan het schijnbaar onsympathiek gebaar ten grond slag lagen, en bedenken, dat z ij in eenzelf de geval vaak niet anders plegen te hande len. Want dikwijls is men zoo diep veront waardigd, uitsluitend omdat men toevalli gerwijze de gedupeerde partij was, en zou men, als buitenstaander recht doend, het optreden van de andere partij dikwijls vol komen gerechtvaardigd moeten noemen. Om dat te beseffen zijn echter 'n diep in zicht en een groote objectiviteit noodig, waartoe de „beleedigde" niet altijd in staat blijkt. Wat als regel gebeurt, is dan ook, dat we buiten onszelf van verontwaardiging zijn, omdat ons werd aangedaan wat we, wan neer het anderen betrof, misschien zelfs met een beetje leedvermaak zouden zien gebeuren. Wij hebben ieder ons speciaal soort van „vergrijpen" tegen onze persoon, dat we 't moeilijkst van alle kunnen verduren en vergeven. Lang niet allen vinden benadee ling, oneerlijkheid of andere „zakelijke" on hebbelijkheden het ondraaglijkst. Voor ve len wegen achterklap, dubbelhartigheid of gebrek aan hartelijkheid en belangstelling veel zwaarder. En groot is het aantal van hen, die niets zóó moeilijk vergeven kunnen als alles wat hun hoogmoed kwetst: gering schatting, kritiek, spot, of zelfs nietigheden als een verzuimde beleefdheid, het negeeren van een wijzen raad.... Dan zijn er, die iederèen dadelijk alles kwalijk nemen, met uitzondering van en kele uitverkorenen, die „geen kwaad bij hen kunnen doen". Maar er zijn er ook, die juist niet boos schijnen te kunnen worden, tenzij op hen, die zij liefhebben. Wat an deren tegen hen misdoen, treft hen niet diep genoeg om er zich ernstig over op te winden of er lang mee bezig te blijven. Doch wanneer hun dierbaren, die zij ideali seerden en torenhoog boven alle anderen stelden, hen teleurstellen, hun vertrouwen beschamen en hun liefde slecht beloonen, kunnen zij dit bijna niet vergeven en soms levenslang niet vergeten. Want hun liefde maakt hun het vergeven niet gemakkelij ker, doch juist moeilijker. Deze menschen vergeven hun vijanden met een schouder ophalen en verwijten hun vrienden soms nog na jaren, bitter en onverzoenlijk, een tekortkoming, waardoor hun eigen ideali- seerende vereering smartelijk ontgoocheld Werd. Voor ons allen zonder uitzondering, van Welken aard dan de oorzaak van onze ver bittering mag zijn, is het vaak zeer, zeer moeilijk, te vergeven zonder eenig voorbe houd, uit den grond van ons hart. Wat be- teekent dat eigenlijk: vergeven? Het betee- kent: den ander weer zóó beschouwen, zóó tegemoet treden, alsof zijn fout er nimmer geweest was, eenvoudig nooit begaan was. Nimmer meer aan hem denken als aan dengene, die toch maar dit-of-dat gedaan heeft zelfs niet meer weten, dat hij tot iets dergelijks in staat zou zijn. Hieruit volgt vanzelf, dat het „vergeten", dat door den volksmond steeds in één adem met vergeven genoemd wordt, daarvan ook Genomen maten: bovenw. 76 c.M., leng te 80 c.M. Benoodigd: 1.80 M. stof van 70 a 80 cM, 35 c.M. effen stof, 4 knoopjes. Bovenstaand schortje, dat ge maakt van een aardig ruitje, werkt ge af met effen stof. Ge teekent het patroontje op de aangegeven maten; van het schuine stuk dat aan den voorkant opgestikt is, maakt ge even apart een patroontje. Hier na legt ge het patroon op de stof, waarna ge het geheel met een naad uitknipt. Het rokje legt ge midden achter liefst tegen de zelfkanten op, zoodat ge dit niet af behoeft te werken. Wanneer alles geknipt is, legt ge aan den verkeerden kant het schuine stuk op, waarna ge het langs den hals stikt. Ver volgens worden de hoekjes precies tot aan het stiksel ingeknipt, waarna ge het naar den goeden kant omhaalt. Van de effen stof knipt ge biezen van 7 c.M. breedte, Waarna ge deze dubbel vouwt. Langs het schuine stuk maakt ge een inslag, waarna ge de bies hieruit rijgt en dan het schuine stuk langs den kant opstikt. Midden achter maakt ge een 3 c.M. breeden zoom in, waar in later de knoop en knoopsgaten worden gemaakt. Hierna kunt ge zij-, rok- en schoudemaden verbinden. Bij de schouders steekt de bies dan pl.m. ly2 c.M. over. Hier geeft ge een knipje en naait dit stukje even tegen elkaar in. Het resteerende gedeelte van het halsje en de armsgaatjes werkt ge af met een schuin biesje. Het rokje rimpelt ge bovenaan in, waarna ge het aan het bo- venstukje zet en wel zóó, dat de naad naar den goeden kant komt. Van de effen stof knipt ge een bies, welke 4 c.M. breed is. Deze wordt over de rafels heen gestikt, op het bovenstuk. De bies moet dan 2% C.M. breed pijn. De zakjes knipt ge, in schuine richting, M c.M. lang en breed, waarna ge ze ook met «■en bies afwerkt en de zakjes opstikt. Den ■oom onderaan maakt ge 5 c.M. breed, daarna ge in de rechterhelft de knoops- gaatjes op de aangegeven plaatsen maakt en de knoopjes aanzet. DINY inderdaad onafscheidelijk is! Het spreekt, dat we door het feit van onze vergiffenis zoo maar niet ineens een geheugen-defect oploopen, waardoor bepaalde gebeurtenis sen als door een plotseling-gapende ope ning uit onze herinnering wegvallen. We kunnen ons altijd nog wel het voor gevallene in het geheugen terugroepen. Maar we doen dit niet meer. Althans niet bewust en opzettelijk. We koesteren en voe den die herinnering niet. We laten ze on verschillig liggen, zonder er nog ooit naar om te zien. We „vergeten" ze even grondig als sommige minder eervolle tekortkomin gen in ons eigen leven, waaraan we liever niet herinnerd worden.... Ook God „vergeet" wat Hij ons eenmaal vergeven heeft en naar Zijn eigen woor den verwijdert Hij de geboete schuld even ver van ons als het Oosten verwijderd is van het Westen. Alsof zij nimmer bestaan had, zóó volkomen wischt Hij ze uit en dit is een diep-troostende waarheid. Doch een andere waarheid is: dat wij geoordeeld zul len worden op de wijze waarop wij zelf over onze naasten oordeel hebben geveld en dat ons vergeven zal worden naarmate we zelf wisten te vergeven. Het is goed, daaraan te denken, wanneer we geneigd zouden zijn, de toegestoken hand der verzoening met tegenzin en nog half-wrokkend aan te nemen S. A. T. OP VERZOEK ZONDER MOUWEN Men breit met drie-draadswol en bij passende naalden. Breit men zóó, dat men 2 st. op 1 c.M. krijgt, dan wordt het vest, onder de armen gemeten, $2y cM. wijd, en, van den schouder ge meten, 60 c.M. lang. Linker voorpand. 46 st- opzetten en 2 toeren r. breien. In den 3den toer breit men 'n knoopsgat aldus: als men nog 4 st. op de naald heeft, den draad om de naald slaan, 2 st. samenbr. en de overgebleven 2 st. breien. Daarna breit men nog 7 toeren r. en verder in tricotst. (r. aan den rechter en aver, aan den linkerkant)In de aver, toeren breit men daarbij aan het begin (bij het knoopsgat) steeds 6 st. r. voor 'n randje. De laatste en 1ste steek van de naald wordt steeds r. gebreid. Na 16 toeren tricotst. breit men weer een knoopsgat in het randje. Daarna breit men nog 8 toeren en in den daaropvolgenden toer 'n aver, toer begint men aan 't randje voor 'n zakje. Men breit 6 r., 14 aver., 20 r., 5 aver., 1 r. Daarna 1 toer r. Deze beide toeren herhaalt men nog 1 keer. Dan breit men: 6 r., 14 aver., 20 st. afkan ten voor 't zakje, 5 aver. 1 r. In den daaropvolgenden toer zet men bo ven de afgekant st. weer 20 st. op en op deze 20 st. breit men 30 toeren in tricot st. voor den achterkant van het zakje. Is het zakje klaar dan breit men verder de naald uit. Nu breit men weer verder over alle st. in tricotst., met steeds 6 st. r. aan den voorkant. In den lOden toer breit men weer 'n knoopsgat en verder in eiken 24sten toer tot men in het geheel 5 knoops gaten heeft gebreid, eindigend met 'n r. toer. Dan vervolgt men aldus: le toer: 6 r., aver, tot de laatste 9 s., 9 r. 2e en volgende even toeren r. 3e toer: 6 r., aver, tot de laatste 10 st., 10 r. 5e toer: 6 r., aver, tot de laatste 11 st., 11 r. 7e toer: 6 r., aver, tot de laatste 12 st., 12 r. 8e toer: 6 st. afkanten voor het armsgat. Verder r. 9e toer: 6 r., aver, tot de laatste 6 st., 6 r. 10e toer: 6 r-, 2 samenbr., verder r. Beide laatste toeren 5 keer herhalen. Dan breit men 5 toeren zonder minderen. In den 4den toer daarvan breit men weer een knoopsgat. Nu breit men recht door in tricotst. met 'n randje van 6 r. st. aan weerskanten, waarbij men, aan den voorkant, in den eerstvolgenden en eiken 4den toer, 2 st. samenbreit aan den binnenkant van het randje, tot men nog 27 st. overhoudt; 4 toeren overbreien en dan den schouder af schuinen als volgt: le toer: 6 r., 14 aver., omkeeren. 2e en verdere even toeren, r. terug breien. 3e toer: 6 r., 7 aver., omkeeren. Fig. 1061. Aardige jurk voor meisjes van 8 tot 10 jaar, gemaakt van geruite of ge werkte wollen stof. Aan de voor- en achter zijde zijn ingestikte plooien. De lange mouw heeft een klein wit manchetje en het witte vest wordt gesloten met drie knoopen en loopt om den hals in den vorm van een kraagje. Fig. 1064. Kinderjurk van blauw fluweel met dubbelen schouderkraag. Het jurkjs is van achteren versierd met knoopen. Het heeft rechte mouwtjes met een witte man chet en een wat klokkend rokje. Het pa troon is verkrijgbaar in bovenwijdte 64 en 68 c.M. Fig. 995. Japon met klein schootje van diagonaal wollen stof, met klokvormigen ronden kraag en manchetten. Een aardig modelletje voor slanke figuren. Wij hebben er 3 M. stof voor noodig van 130 c.M. breed te en het patroon is verkrijgbaar in de ma ten 40, 42 en 44. 5e toer: 6 r., omkeeren. 7e toer: 6 r., aver, tot den laatsten st., 1 r. 8e toer: 21 st. afkanten, 6 r. Op deze laatste 6 st. breit men nu nog 5 cM. r. voor 'n randje langs de halsope ning van den rug. Afkanten. Rechter voorpand wordt op dezelfde wij ze gebreid, tegenovergesteld aan het linker. Men breit nu bijv. de 6 r. st. aan 't e i n d e van de aver, toeren. De rand voor 't zakje begint men nu aldus: 1 r., 5 aver., 20 r., 14 aver., 6 r. Enz. Natuurlijk breit men in het rechter voorpand géén knoopsgaten. De rug. 86 st. opzetten en 10 toeren r. breien. Verder breit men in tricotst. tot 't werk even lang is als de voorpanden tot aan het randje om de armsgaten. Men breit dan in de volgende aver, toeren eerst 9 st- r. aan weerskanten van de naald, vervol gens 10 st., dan 11 st. en ten laatste 12 st. r. aan weerskanten van de naald. In de eerstvolgende 2 toeren worden dan aan het begin van de naald 6 st. afgekant voor de armsgaten. Verder breit men, om den an deren toer, aan beide zijden van de naald 2 st. samen, binnen het randje van 6 r. st. tot men in het geheel 6 keer aldus gemin derd heeft. Men breit dan recht door in tri cotst- met 'n randje van 6 st. aan weers kanten tot de armsgaten even hoog zijn als bij de voorpanden, eindigend met 'n aver. toer. Dan schuint men de schouders af. Men laat eerst, achtereenvolgens, aan weers kanten van de naald 7 st. staan en keert dan het werk om, vervolgens laat men daar 14 st. over en ten slotte 21 st. Dan breit men de naald uit en men kant alle st. af. Men strijkt het breiwerk zorgvuldig on der 'n vochtigen doek, naait de schouder naden dicht, de mouwen in en de zijnaden en mouwnaden dicht. Het randje voor den hals wordt aaneengenaaid en langs den hals van den rug gezet. De zakjes zoomt men met onzichtbare steken vast aan den linkerkant en tot slot naait men de knoo pen aan. DORA Zeker hebben velen onder ons een lieve zieke, die zij blij kunnen maken met zoo'n aardig, apart bedde jakje; ze zullen u vast en zeker erg dankbaar er voor zijn. Ik zegen nu nog de vlijtige, lieve handen welke mij verleden jaar bij 'n griep gevalletje met zoo'n practisch dingetje ver rasten. Wat een pleizier ik daarvan al ge had heb! Niet enkel bij ziek-zijn, neen, zoo gauw als de geniepige, ijzige koude van on ze slaapkamers bezit neemt, krijgt men rose „wolletje" zijn eereplaats in de la van mijn nachtkastje en als ik dan des morgens verwend word met een kop thee vooraf, wel dan schiet ik het warmertje aan. Het geeft me direct zoo'n behaaglijk, warm gevoel en ik zal 't zeker 'niet afdanken vooraleer de laatste draad versleten is. Misschien is er in dien tusschentijd wel een medelijdende zielNu ja, je kan nooit weten nietwaar? En weet u wanneer zoo'n bedde jak je ook heerlijk is? Bij een leesuurtje in bed! Het houdt schouders en rug zoo heerlijk warm, dat je als het ware dubbel genot van je boek hebt. O, mag dat bij U niet, leespartijen in bed? Nu, bij ons ook niet, maar.... 't is toch zalig hè? Ja, en als zoo'n wit of rose gevalletje ons gezonden al zooveel nut geeft, hoeveel meer zullen onze zieken het dan op prijs stellen. Niet alleen dat ze door hun ziekte al van zelf kleumerig zijn: ze moeten ook al hun maaltijden en leesuurtjes in bed houden en dat beteekent vanzelf rechtop zitten. Daarom, ziek of gezond, voor een an der of voor ons zelf, wij breien of haken 'n beddejakje. Ik breng U vijf aardige model- wwWHWyvwwwbVw^wwwwwwwwywyvwwvwwwvyvyvsvbsvsvw „Van alle op deze bladzijde voorkomende genummerde mo dellen, die aan het mode-album „Winterweelde" ontleend zijn, Kunnen bij het Patronenkantoor „Panora", Nassauplein 1, Haarlem, pafionen be steld worden tegen den prijs van 50 ets. voor complets. 35 ets. voor mantels en japonnen, en 20 ets. voor rokken, kleine avondjasïes en kin- derkleeding. Voor toezending per post, ook bij bestelling aan de agen ten, 1 0 ets. extra. Het fraai uitgevoerde album zelf, 1 60 modelien bevat tend, is aan hetzelfde adres tegen den prijs van 50 ets. verkrijgbaar." vwwwvwwwwwwwvwwuwwwvwwwwwwwwwwwvwwvwwww len, 't een nog mooier dan 't ander en met allerlei variaties: lange mouwen, korte mou wen, geen moüwtjes. Mooi zijn ze allemaal en lekker warm ook, dusStelt U prijs op bewonderende blikken van uw man? Wel, kies dan ons eerste model. Het is een echtcocquet dingetje, met den waaiersteek gehaakt. Het materiaal bestaat uit rose wol en zachtblauwe zijden lintjes. De laatste worden door de wijd-uitloopende, korte mouwtjes geregen en op den bovenarm ge strikt. Ook de halsuitsnijding vertoont zoo'n llntgarneering, welke tevens de sluiting vormt. Heel mooi is het als men het onder ste gedeelte van de mouwtjes met een an deren steek werkt, liefst een heel lossen, zoodat er als het ware een strookje gevormd wordt. De voorpandjes van het jasje zijn ietwat afgerond. No. II „wordt een schat", zegt mijn vriendin, die met verwoeden ijver hier naast me zit te breien en om mij te overtuigen vlijt zij die kleine zachtblauwe cape even om haar tengere schouders. Mooi is 't; nü al, hoe zal 't dan zijn als 't kant en klaar is, afgewerkt met dat kraagje van witte astrakanwol en de twee ruige, witte pompons aan de zachtblauwe koordjes. Ja, het zal werkelijk een schattig iets worden. Ook ons derde model is aardig. Het is een breede, rechtgebreide sjaal, waarvan de uit einden dichtgenaaid zijn om den mouwvorm te verkrijgen. Het kraagje vormt zich onder 't dragen vanzelf. De manchetten, dus de uiteinden van de sjaal, breit men twee rechts, twee averechts omdat dit beter af sluit en ook langer vorm houdt. Ons model werd geheel in witte wol gehouden, doch het kan ook zeer mooi zijn indien men voor de manchetten een of ander zacht tintje gebruikt, bijv. rose, blauw, lila of lichtgroen. In dat geval worden de kleine strikjes, wel ke aan weerszijden van den schouder be vestigd zijn, natuurlijk in dezelfde tint ge houden. No- IV is heel bizonder en toch o zoo gemakkelijk te vervaardigen. Het ge- heele jakje is aan één stuk gehaakt en be staat dus uit 'n grooten lap met in 't mid den de vierkante halsuitsnijding. Het heeft een los voor- en achterpand, die enkel door middel van een breed-zijden lint bij elkaar gehouden worden. Door het model op schou derhoogte te verbreeden, worden de korte mouwtjes gevormd. Aan deze nu haakt men nog twee zeer ruime strookjes in een con- trasteerende tint. Het model op onze teeke- ning werd uitgevoerd in zacht kersrood mei citroengele strookjes. En de breede zijden ceintuur, die aan den voorkant gestrikt wordt, is citroengeel, evenals dat smalle lintje dat de halsuitsnijding versiert. Ons laatste model zal wel bizonder in den smaak vallen van oudere dames of van heel erge kouneusjes. Het heeft practische lange mou wen en beschermt dus ons heele boven lichaam. Men kan het haken of breien, maar het laatste vraagt wel veel tijd. Bij ons werd het jasje gehaakt en de oploopen- de punten in de mouwen benevens de zak jes en de sluitingen worden van witte wol gebreid. Het effect van haak- met breiwerk is zeer verrassend. Iedere zachte tint is voor het jasje geschikt. De sluitingen bestaan uit rechte stukjes, waarin aan weerskanten knoopsgaten. Op het jasje naait men dan vier mooie parelmoeren knoopen. Als men bij zoo'n zelfvervaardigd jasje nog restjes wol overhoudt, haakt men er een paar leu ke badpan tof feitjes bij en men heeft een geschenk zóó practisch en zóó mooi, dat elke zieke met vreugde ontvangen en eiken dag meer waardeeren zal. En 't is niet duur der dan een tuil mooie bloemen of een fla con goede eau de cologne, want met leege handen gaan wij immers nooit naar een zieke. Werk? Ja, het vraagt wel een beetje werk, maar denk ook eens aan de blijd schap die U ermee geven zult en heeft juist dat niet elke zieke noodig? Onze oude huis dokter zegt: „Iedere vreugde is een stapje naar de gezondheid," nu dan beteekent uw heerlijk, warm beddejakje wel een „reu zenstap". En hebt U geen zieke (er zijn nog van die gelukkige menschen) nog be ter, maak dan maar eens zoo'n gevalletje voor uzelf. U zult er heusch pleizier van hebben. ETA TANGELDER Mevrouw S.P., Apeldoorn Ik weet niet precies wat u bedoelt met den „noppen- steek", waarvan u gaarne een beschrijving wilde hebben. Is het misschien onderstaande? 3 st. breien in één st.: 1 r., 1 aver., 1 r. en de daaropvolgende 3 st. tot één st. sa menbr. door den len st. af te halen, 2 st. sa men te breien en de afgehaalde st. over de samengebreide st te halen. Dit herhaalt men den geheelen toer: 3 st. uit één, één st. uit 3. Aan het begin en aan 't einde van de naald breit men 1 of 2 st. r. Na dezen patroontoer steeds 1 toer aver, over breien. DORA VOOR DE KEUKEN Om te beginnen: een zuinige huis vrouw mag nooit iets wegwerpen, dat goed eetbaar is, en dit wordt, helaas, nog maar al te veel gedaan. Ik vind 't een pijnlijk gezicht als ik en dit ge beurt juist in die wijken waar zuinigheid toch wel geboden zal wezen brokken be schimmeld brood in de vuilnisbakken zie liggen. Natuurlijk kunnen we dit beschimmelde brood niet meer als eetbaar beschouwen, maar 'n goede huisvrouw mag geen brood laten beschimmelen. Zelfs oud brood dat te hard geworden is om zóó te worden gegeten, kan toch altijd nog dienen om, in heete melk of melk met water tot 'n broodpap te worden verwerkt, of in heet water geweekt en met de toevoeging van 'n lepel marga rine kan men er, volgens ons recept van verleden week, broodballetjes van maken, waardoor 'n eenvoudige soep smakelijker en voedzamer wordt. En de korsten van oud brood kan men op de kachel zoo hard la ten drogen, dat ze gemakkelijk zijn fijn te maken om dan weer als paneermeel te die nen. Ook overgebleven aardappelen mogen nooit worden weggegooid. Een grootere hoe veelheid kan dienen om op te bakken, voor purée of voor aardappelkoekjes en zelfs 'n enkele aardappel kan, fiin gemaakt, al licht worden meegekookt in soep of stamp pot. Dit even ter inleiding en den goeden niet te na gesproken! We zullen nu beginnen met 'n recept van panvisch, waarvoor inplaats van stokvisch, stokvischsnippers zijn gebruikt. Stokvisch- snippers zijn de stukjes, welke bij het beuken van de stokvisch afspringen. Ze zijn even voedzaam en ook even smakelijk als de heele stokvisch, maar ze zijn niet zoo „ooglijk". Voor stamppot echter zijn ze zeer geschikt en ze zijn aanmerkelijk goed- kooper dan stokvisch. Panvisch. Voor een gezin van ongeveer vijf personen rekent men: y2 pond stok vischsnippers, 2v- kg. aardappelen, a 1 pond uien, 3 ons gebroken rijst, 1 ons mar garine, 1 eetlepel zout, peper en mosterd, naar smaak. De stokvischsnippers worden gewasschen en eenige uren geweekt in ruim water. Dan laat men ze een half uur koken met onge veer iy2 liter water. Dan voegt men er de aardappelen bij, het zout, de fijn ge snipperde uien en de gewasschen rijst. Men moet er vooral voor zorgen, dat de rijst onder water blijft, omdat ze an ders niet gaar wordt. Alles te zamen moet nog ongeveer yt uur koken. Als aardappe len, visch en rijst gaar zijn, roert men er boter, mosterd en peper doorheen en stampt alles goed door elkaar. Wordt de stamppot te droog, dan kan men er wat water bijvoegen; schijnt hij te vochtig, dan neemt men het deksel van de pan om het teveel aan water te laten ver dampen. Men kan dit gerecht wat varieeren door de gesnipperde uien eerst in de boter licht bruin te bakken en ze daarna bij den stamppot te voegen. Ook kan men er 'n mosterdsaus bij ma ken. Daarvoor brengt men y2 liter water aan de kook met 'n weinig zout. Onderwijl mengt men twee afgestreken eetlepels aard appelmeel aan met koud water en men giet dit, roerende, in het kokende water. Men laat het 'n paar minuten koken en roert dan y- ons margarine en een eetlepel mos terd door de saus. Gebruikt men deze saus, dan hoeft men geen mosterd door den stamppot te roeren en slechts y2 ons boter. A. K.P. PRACTISCHE RECEPTEN EN MENU'S VOOR DE HUIS VROUW, door Martine Wittop Koning. Dit boekje geeft een aantal menu's voor eenvoudige, dagelijksche maaltijden, voor vastendagen en voor Zon- en feestdagen en een hoeveelheid recepten van gerechten op allerlei gebied, waaraan door Maggi's aro ma of Maggi's bouillonblokjes extra pittig heid en geur gegeven is. DE GASTVRIJE TAFEL De recepten in dit boekje werden bijeen verzameld door „De Katholieke Vrouw" en gerangschikt en bewerkt door G. Kroese- Grégoire. We vinden er voorbeelden in van meer of minder uitgebreide lunches, van souper schotels, menu's voor huiselijke diners en voor allerlei feestmaaltijden en recepten van de verschillende schotels welke hiervoor werden aangewezen. ttie VROUW m HAAK HUISHOUDING Üli laft iMI/.l* feil

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1935 | | pagina 7