Voor de noodlijdende kerken
in het bisdom Haarlem
Dobbelvnann
lekker...mcm!
Minister Kalff overleden
Ifoe/dud
Aspirin
VA\ \<j
MINISTER K
SPOORWEG-MAN
KRACHTIG EN HUMAAN
CHEF
wmmmm
MAANDAG 14
JANUARI 1935
A
Ir. J. Koster overleden
Snelle carrière
Donderdag begrafenis
Joannes, Dominicus, Joseph
Aengenent, door de genade
Cods en de gunst van den
Apostolischen Stoel
Bisschop van Haarlem
j IJST ET IA-ET
Aan de Geestelijkheid en
Celoovigen van ons Bisdom
Zaligheid in den Heer!
f A vV'C;
c tl
Z.H. Exc. Mgr. J. D. J. Aengenent
Oud'lid van de Eerste Kamer
TARIEFSVERLAGING BIJ
DE A. T. O.
Het reizen over den Afsluitdijk
wordt goedkooper
Lea Hal pern
Academische examens
Nooit bewondering gekoesterd
voor de concurrentie tusschen
de groote maatschappijen
In verschillende functies belang
rijke diensten aan de gemeen
schap bewezen
Koninklijke deelneming
Levensbijzonderheden
Minister ir. J. A. Kalff
Huldiging L. W. R. Wenckebach
Reeds enkele jaren, beminde geloovi-
gen, zijt gij er aan gewend, dat tel
kenmale wanneer een collecte wordt
gehouden ten bate van de noodlijdende
kerken in Ons Bisdom een vreemde Pries
ter U komt opwekken om Uw offergaven
met milde hand toe te reiken. Vandaag
komt niet een vreemde Priester, maar Uw
eigen Bisschop, Uw aller eigen Herder tot
U, niet met den Bisschopsstaf maar met
den bedelstaf in de hand, ten einde U zoo
dringend mogelijk om een aalmoes te vra
gen ten bate van onze noodlijdende paro
chies, niet alleen voor het oogenblik maar
ook voor de aanstaande jaren.
De nood is zóó buitengewoon hoog ge
stegen, en de zorgen, waaronder Uw Bis
schop dientengevolge gebukt gaat, zijn van
zóó ernstigen aard, dat alleen het vertrou
wen op God en op Uw aller edelmoedige
medewerking Ons troost en moed geeft.
Wij komen vandaag dan tot U, geliefde
Diocesanen, wetende, dat, wanneer gij Uw
Bisschop met den bedelstaf voor U ziet
staan, Uw edelmoedigheid zich op treffen
de wijze zal willen toonen, en gij Ons door
ruime bijdragen zult willen steunen niet
alleen vandaag maar ook in de eerstvol
gende jaren, wanneer anderen weer in
Onzen naam voor hetzelfde doel een aal
moes komen vragen.
Wy zeiden, dat de nood buitengewoon hoog
is gestegen.
Dit zal U in eens duidelijk zijn, als Wij U
zeggen, dat de noodlijdende kerken van Ons
Bisdom te zamen een ongedekte schuld hebben
van ruim vier millioen gulden. De gezamenlijke
schuld is veel grooter, maar er is een ongedekte
schuld van ruim vier millioen gulden, d.w.z. een
schuld, voor welke de kerken de rente en de
aflossing niet kunnen opbrengen. Meenden Wij
een jaar geleden, dat die ongedekte schuld drie
millioen bedroeg, thans, nu de financieele toe
stand van alle noodly'dende kerken Ons volle
dig is bekend geworden, blijkt, dat die schuld
boven vier millioen gulden uitgaat.
Nu begrijpen Wij volkomen, dat door velen
gezegd wordt: verschillende nieuwe kerken en
pastorieën' zijn ook veel mooier dan de oude,
men had zuiniger kunnen bouwen. En dan ant
woorden Wij in alle oprechtheid: zulks had ook,
althans in verschillende gevallen, werkelijk ge
kund. Maar wat baat het ons, de eenmaal be
gane vergissingen en fouten te blijven laken?
Feit is, dat achter dien schijnbaren welstand
buitengewoon hooge nood heerscht, die niet
weinig vergroot wordt door de ontzettende cri
sis, waarin wij ons bevinden en waardoor de
inkomsten der kerken schrikbarend zijn ge
daald. Feit is, dat de verplichtingen eenmaai
bestaan, en dat een weg dient gevonden te wor
den, om aan die verplichtingen te voldoen, voor
zoover het ons met vereende krachten mogelijk
is. Aan den noodtoestand moet een einde wor
den gemaakt. Anders zullen de noodiydende
kerken de een na de ander failliet gaan, Waar
door vooreerst het parochiale leven en de ziel
zorg in bittere mate zouden ontredderd worden:
waardoor vervolgens de goede menschen, die
hun geld aan de kerken geleend hebben, maar
zeer Weinig van hun kapitaal zouden terug krij
gen, en waardoor bovendien het kerkelijk cre-
diet voor langen tijd hopeloos zou geschokt
worden.
Derhalve: er moet geholpen worden. Maar
hoe?
Na lang en ernstig beraad en na de hulp van
God herhaaldelijk en met aandrang te hebben
afgesmeekt, hebben Wij ten slotte, voorgelicht
door deskundige raadslieden en na met den
grootsten ernst ook de andere voorstellen die
Ons werden aan de hand gedaan, te hebben
overwogen, Onze goedkeuring gehecht aan het
volgende saneeringsplan, dat Ons niet alleen
het eenig mogelijke ïykt, maar waardoor boven
dien, als allen maar krachtig meewerken, de
toestand binnen een betrekkelijk korten tüd,
hopelijk binnen twintig jaren, weer gezond kan
worden gemaakt.
Dit saneeringsplan komt hierop neer:
Vooreerst zijn er arme parochies, die aan al
hare verplichtingen kunnen voldoen, als zij
jaarlijks een matige subsidie van het Bisdom
ontvangen. Deze parochies zullen die subsidie
krygen, en daarmede zijn zij gered.
Vervolgens zijn er arme parochies, die gered
zijn als haar renteverplichtingen van 5^ of 5
of 4y2 pCt. worden verlaagd tot 4 pCt. Welnu,
door de welwillende medewerking van vele niet-
noodlijdende kerkbesturen zijn verschillende
parochies op deze wpze geholpen; eenige van
deze kunnen nu, zelfs zonder hulp, aan al hun
verplichtingen voldoen; andere kunnen nu uit
eigen middelen aan hun volledige ren te verplich
tingen voldoen en behoeven alleen nog voor de
eerst volgende jaren hulp voor aflossing.
En ten slotte zün er tal van arme parochiën,
die in zulk een nood verkeeren, dat zij ook op
deze Wijze niet zijn te redden. De Commissie,
welke met Onze instemming gevormd is door
de natuuriyke vertegenwoordigers der crediteu
ren (n.l. de emittenten der uitgegeven leenin
gen, die twee hunner hebben aangewezen) en
door een tweetal priesters, door Ons aangewe
zen, heeft daarvoor een plan moeten aanbeve-
De noodlijdende kerken van het f
i diocees Haarlem hebben te zamen
l een ongedekte schuld van
ruim vier millioen gulden.
len, dat voor de schuldeiscliers pijnlijk, maar,
ook naar Onze overtuiging, onvermijdelijk is.
Voor elk van deze parochies heeft n.l. de
Commissie, na een streng en consciëntieus on
derzoek van de draagkracht dier parochies, blij
kend uit de financieele resultaten der laatste
jaren, vastgesteld, wat na een zoo zuinig mo
gelijk beheer kan worden beschikbaar gesteld
voor de rente- en aflossingsverplichtingen. Steu
nend op die gegevens hebben Wij aan die pa
rochies verlof gegeven, aan haar schuldeischers
een voorstel te doen, waarvan Wij in geweten
overtuigd zijn, dat dit voor de crediteuren het
voordeeligste voorstel is, dat gedaan kan wor
den.
wy weten, dat deze voorstellen voor de credi
teuren, helaas, een aanmerkelijke schade bren
gen: immers de parochies, die Wij hier bedoe
len, zullen slechts een deel van haar rentever
plichtingen, wisselend tusschen 70 pCt. en 30
pCt. kunnen betalen, en dan voor aflossing
weinig of niets over houden.
Dat een aanmerkelijk deel van deze crediteu
ren bestaat uit edelmoedige menschen, die niet
ruim met aardsche goederen bedeeld, hun op
gespaarde gelden in goed vertrouwen aan de
parochies hebben geleend en dat voor dezen de
geleden schade dus van bijzonder groote betee-
kenis en een droeve ontgoocheling is, maakt èn
voor Ons èn voor de noodlijdende besturen de
genomen maatregelen nog pijnlijker. Als er dan
ook een andere uitweg mogeiyk w"as geweest,
zouden Wij daaraan zeker de voorkeur hebben
gegeven. Slechts harde noodzaak dwong de
Commissie en Kerkbesturen deze voorstellen te
doen en Ons ze goed te keuren.
Daarom vooral achten Wij het Ons een
ernstigen plicht te zorgen, zooveel dit in Ons
vermogen is, dat het deel der schuld, waarop
geen rente kan worden uitgekeerd, zoo sppedig
mogeiyk uit andere middelen wordt afgelost.
Tot Onze groote voldoening hebben Wij ver
nomen, dat over het algemeen in de verschil
lende onderdeelen van het saneeringsplan met
groote edelmoedigheid is berust, en Wij ach
ten het een plicht, waarvan wy ons bij dezen
gaarne kwijten, daarvoor oprechten dank uit
te spreken zoowel voor Ons-zelf als in naam
der Kerkbesturen, die in hun welwillende credi
teuren nu nog des te meer ware weldoeners
van hun kerk zullen eeren.
Op dit hoogst-lofwaardige voorbeeld mogen
Wij Ons met recht beroepen, nu Wij met bij
zonderen aandrang een zeer edelmoedige en
krachtige hulp van onze geliefde diocesanen ko
men vragen.
Maar kan het U verwonderen, beminde ge-
loovigen, dat de zorgen van Uw Bisschop ten
gevolge van dezen noodtoestand zóó groot zijn,
dat alleen het vertrouwen op God en op Uw
aller edelmoedige medewerking hem troost en
moed kunnen geven?
Wij zijn in zorgen allereerst om het leed, dat
ten gevolge der rentevermindering door velen
geleden wordt.
Niemand kent dat leed zoo goed als Uw Bis
schop, en er is niemand, die er zooveel onder
lijdt als hij. Want niemand weet zoo goed als
hy, hoeveel teleurstellingen er zijn veroor
zaakt by hen, die in goed vertrouwen hun geld
voor den bouw van kerken beschikbaar stelden.
Niemand ontvangt zooveel klachten naar aan
leiding van de rentevermindering, waartoe
verschillende kerkbesturen zijn moeten komen.
Mer. wil zijn hart bij den Bisschop uitstorten.
En dikwyis werden Wij dan ook vervuld met
de grootste droefheid, omdat Wij zeer goed
weten, dat het veelal kleine bezitters zynt die
hun geld in kerkelijke leeningen belegden en
die nu in hun verwachtingen moeten worden
teleurgesteld. Wy overdreven niet in l.et minst,
wanneer Wij zeggen, dat zulks Ons diep heeft
aangegrepen.
Wij zyn in zorgen, ook omdat zich zoo dik
wyis de benauwende vraag opdringt: zult gij
wel in staat zen, om die ongedekte schuld
van ruim vier millioen gulden binnen een af
zienbaar aantal jaren te doen verdwenen? Een
aflossing binnen een tijdvak van twintig jaren,
zooals We ons voorstellen, eischt jaarlijks de
kapitale som van tweehonderd duizend gulden.
Doch Wij scheppen troost en moed door Ons
vertrouwen op Uw aller edelmoedige mede
werking. Allereerst vertrouwen Wij op God,
van Wien Wij zeker weten, dat Hij niemand
verlaat, die alles doet wat in zijn vermogen
is, om moeilijkheden te boven te komen. Wel
nu, Wy van onzen kant zijn bereid om alles
te doen, wat Ons maar eenigszins mogeiyk is.
Persooniyk willen Wij in het brengen van of
fers, en zelfs vam zeer groote offers voorgaan.
Wij willen jaarlijks uit de middelen, die Ons
ten dienste staan, persoonlijk afzonderen, zoo
veel Wij redelijkerwijze vermogen, zoodat daar
door alleen reeds een niet onbelangrijk ge
deelte van de benoodigde ƒ200.000.zal wor
den gedekt. Dientengevolge vertrouwen wy im
alle nederigheid, dat God Ons Zün hulp niet
zal laten ontbreken, maar dat Hij Zijn hulp
in ruime mate zal schenken.
En wanneer Wij aldus persoonlijk voorgaan,
meernen' Wij verder troost en moed te mogen
scheppen door te vertrouwen op Uw aller edel
moedige medewerking. Mogen Wij onomwon
den zeggen, wat Wij verhopen en waarop wy
meenen te mogen rekenen?
Wij rekenen op het volgende:
Ten eerste: Onze geestelijkheid heeft voor
de eerstvolgende jaren een deel van haar ho
norarium beschikbaar gesteld, en Ons daardoor
een hulp van ongeveer ƒ30.000.aangeboden.
Wij vermelden dit met groote dankbaarheid, en
Onze priesters kennende ook met de
overtuiging, dat zü voor Ons zullen blijven een
voortdurende steun bij deze Onze groote zor
gen. De geesteiykheid geeft dus ook hierin aan
de geloovigen een navolgenswaardig en prik
kelend voorbeeld.
Ten tweede: Aan de Besturen van kerken
en stichtingen, die niet-noodiydend zijn, heb
ben Wij gevraagd jaariyks, uit hun overschot
een bedrag naar vermogen beschikbaar te stel
len. Aan dit verzoek wordt door velen met
prijzenswaardige bereidvaardigheid gehoor ge
geven, en Wij durven vertrouwen, dat ook df
Ons herderiyk schrijven zal medewerken de
voortzetting van dezen steun te verzekeren.
Ten derde: Vóór twee jaren is door Ons op
nieuw georganiseerd het Liefdewerk der Arme
Parochiën van Ons Bisdom, met de bedoeling
van Onze diocesanen, die iets meer kunnen
missen, een jaarlijksche contributie van 4.
voor Ons steunfonds te vragen. Om de belang
stelling van de leden levendig te houden, ont
vangen zij het diocesaan godsdienstig tyd-
schrift „Sint Bavo". Sinds die reorganisatie
is de steun, welken Wij op deze wijze ontvan
gen, reeds stijgende; deze zal gemakkeiyk een
zeer belangrijk bedrag bereiken, indien aan
Onzen wensch wordt voldaan, en in elke pa
rochie door de geestelükheid en eenige over
volle leeken ernstig gewerkt wordt, om vele
leden aan te werven en te behouden. Hoe tal-
ryk toch zyn ook in deze benarde tyden dege-
nen, die als zy willen zonder groot be
zwaar om wille van de groote zorgen, waarin
vele parochies en daardoor ook Wij verkeeren,
een dergelijke contributie kunnen missen. Wij
durven dan ook vertrouwen, dat deze aanspo
ring een algemeene verspreiding van het Lief
dewerk tot zegenrijk gevolg zal hebben.
Ten slotte is Onze hoop gevestigd op de
halfjaarlijksche collecten voor de Arme ker
ken, die door het geheele Diocees gehouden
worden. Deze collecten zijn de voornaamste
grondslag van Ons ondersteuningsplan. En nu
begTijpt U wel, van hoeveel belang het is, dat
die collecten op peil blijven en zooveel moge
lijk opbrengen. Laat niemand denken: och, wat
baat mijn dubbeltje, mijn kwartje, mijn gul
den. Zeer en zeer veel! Wanneer duizenden
door het geheele Bisdom in plaats van eer.
dubbeltje voortaan een kwartje, in plaats van
een gulden voortaan een rijksdaalder geven,
dan maakt dat een geweldig verschil.
Ja, dan zouden Wij zelfs durven verhopen,
dat de ongedekte schuld van ruim vier millioen
gulden in een korter tijdsbestek dan twintig
jaren zal verdwenen zijn. Wij doen daarom
nogmaals met den meesten aandrang en met
't volste vertrouwen een oproep tot Onze pries
ters en Onze leeken.
De aanhankelijkheid mijner priesters ken
nende, weet ik zeker, dat zy hun Bisschop niet
alleen willen laten staan, maar dat zü tot
groote offers bereid zijn, om hem te helpen
thans en in de volgende jaren. Ik ben boven
dien overtuigd, dat hun solidariteitsgevoel ten
opzichte van hun medebroeders, de pastoors
der noodlijdende parochies, zóó groot is, dat zij
ook daarin een machtigen prikkel vinden, om
hun Bisschop in zijn saneeringspogingen krach
tig te blijven steunen.
En wat U betreft, geliefde diocesanen, reeds
zoo dikwyis heb ik Uw groote edelmoedigheid
leeren kennen, dat ik er niet aan twijfel, of gij
zult met vreugde Uw Bisschop helpen, zooveel
gij maar kunt, zijn zorgen verlichten.
Ik ben dan ook zóó overtuigd van het daad
werkelijk medeleven van myn priesters en van
het mij toevertrouwde geloovige volk, dat ik
reeds by voorbaat allen voor hun mildheid
durf danken.
Maar de dank van God, Wij behoeven het
U niet te zeggen, zal nog veel grooter zijn. In
vergelijking van de dankbaarheid, die gü van
God moogt verwachten, is de dankbaarheid van
Uw Bisschop uiterst gering. God immers, die
de kleinste aalmoes, om Zijnen Naam gege
ven, niet onbeloond laat, zal U duizendvou
dig vergelden datgene, wat gü doet voor de
instandhouding van de kerkgebouwen, die Zijn
eigen woningen zijn. God zegende reeds tijdens
hun leven de drie Koningen uit het Oosten,
door hen, nadat zy hun gaven bü de kribbe
hadden neergelegd, te waarschuwen tegen de
gevaren, die hen dreigden, zoodat zij langs een
anderen weg veilig naar hun vaderland kon
den terugkeeren. Zoo zal Hij ook U zegenen
reeds hier in dit leven, wanneer gü Hem Uw
offers naar best vermogen hebt gebracht, en
veilig zal Hij U geleiden naar het hemelsch
vaderland.
En zal dit Ons herderlijk schrijven in alle
kerken en kapellen van Ons Bisdom, waarover
een Rector is aangesteld, onder alle vastge
stelde H.H. Missen worden voorgelezen op
Zondag 13 Januari 1935.
Gegeven te Haarlem, 25 December 1934.
t J. D. J. AENGENENT,
Bisschop van Haarlem.
Op last van Zün Hoogw. Excellentie,
H. W. AGTEROF, Secretaris.
V
IBIS SHAG LICHTE PIJPTABAK
Rookt Dobbelmann's Tabak en géén andere!
Zondagmorgen is te Bonn overleden ir. J.
Koster, oud-lid van de Eerste Kamer, van de
Prov. Staten van Limburg, van den gemeente
raad van Heerlen en van de Kamer van Koop
handel voor de Münstreek.
De overledene, wiens gezondheidstoestand
reeds langen tijd te wenschen overliet, bereikte
den leeftijd van ruim 59 jaar.
Hy werd den 13en Juni 1875 te Amsterdam
geboren. Zün ingenieursstudie heeft hij te Delft
volbracht. Van 1897—1898 was hy adjunct
ingenieur bij de Holl. IJzeren Spoorweg-My.,
van 18981899 assistent aan de toenmalige Po
lytechnische School te Delft, van 18981900 in
genieur bü een goudmaatschapnij in Hongarije,
van 19001901 ingenieur bü de Société de
Charbonnages reunis Laura en Vereeniging te
Eygelshoven, van 1901—1903 ingenieur by de
Internationale Bohrgesellschaft te Erkelenz als
leider van de werkzaamheden in Frankrijk en
België en na dien tüd directeur der Ned. Maat
schappij tot het verrichten van Mijnbouwkun-
dige werken en van verschillende binnenland-
sche en buitenlandsche olie- en mijnbouwmaat-
schappüen.
In de Eerste Kamer hadden vooral water
staats- en economische onderwerpen zijn be
langstelling.
Ir. Koster was een vooraanstaande figuur in
den Vrijheidsbond.
Naar wy vernemen, heeft de A. T. O., die bij
haar vervoer over den Afsluitdyk scherpe con
currentie ondervindt, besloten het tarief te
herzien en het reizen over den Afsluitdijk aan-
merkeiyk in prijs te verlagen.
Over verschillende afstanden zal deze prijs
verlaging van 3040 pet. bedragen. Zoodra de
noodige instanties doorloopen zün, zal de ver
laging ingaan.
In het Rüksmuseum „Huis Lambert van Meer-
ten" te Delft wordt van 13 Januari tot 10 Fe
bruari een tentoonstelling gehouden van aarde
werk door Lea Halpern.
i
LEIDEN. Candidaatsexamen indisch recht de
heeren Soerio Adiningrat en F. H. J. Earend.
Men schryft ons:
Als spoorwegman heeft de heer Kalff buiten
gemeen snel carrière gemaakt. Op 15 Sept. 1894
trad hij in dienst der H. IJ. S. M. Na verschil
lende takken van dienst doorloopen te hebben,
zien wij hem reeds in 1909 benoemd tot Chef
van het Vervoer en als zoodanig deel uitmaken
van den Raad van Administratie, het bestuurs
lichaam van de H. S. M.
Toen in 1912 dit college tot drie personen
beperkt werd, behoorde Ir. Kalff tot dit drietal.
Op 5 Augustus kreeg de H. S. M. een tweehoof
dige directie, waarvan de heer Kalff deel uit
maakte.
Ir. Kalff heeft zich nooit een bewonderaar
getoond van de grondslagen, waarop de spoor
wegovereenkomsten van 1890 berustten, n.l. de
concurrentie tusschen de groote spoorwegmaat-
schappüen, de S. S. en de H. S. Hij begreep,
dat het belang der maatschappijen, noch het
algemeen belang blüvend gediend zou kunnen
zün door een onzinnige onderlinge concurren
tie. Zijn streven ging doelbewust in de richting
van toenadering, van samenwerking. Aan dit
streven is te danken de totstandkoming in 1911
van het voor het geheele land uniforme tarief
voor reizigersvervoer. Hy was voortdurend ac
tief om de bestaande tegenstellingen te over
bruggen en een gemeenschap van belangen te
bewerken. Het inzicht van den heer Kalff, dat
door de toen optredende omstandigheden de
mobilisatie zeker begunstigd is, heeft ten
slotte gezegevierd en zün bekroning gevonden
in de spoorwegfusie op 1 Jan. 1917. In de sa
mengevoegde directies van de S. S. en H. S.
nam de heer Kalff zitting. Dat de doorvoering
der fusie een omvangrijk werk met veel ha
ken en oogen na nauwelijks vier jaren zoo
afdoende werd verkregen, is onbestreden de
groote verdienste van den heer Kalff.
De doorvoering dezer fusie viel in een tyd,
waarin het spoorwegbedrijf met groote moei
lijkheden tekorten te kampen had. Deze
moeilijkheden vonden tenslotte haar oplossing
in de totstandkoming van de overeenkomsten
van 1920, waarbü de staat de grootste aandeel
houder der spoorwegen was.
Nadat de heer Van der Wijck in 1920 en de
heer Kretschmar van Veen in 1921 uit de di
rectie getreden waren, kregen de Ned. Sp. een
tweehoofdige directie, n.l. de heeren Ir. Kalff
en Ir. van Manen. In de moeilijke jaren, welke
de Ned. Sp. doormaakten in de eerste crisis
periode na den oorlog, heeft de heer Kalff,
door allerlei energieke maatregelen, het ten
gevolge van de fusie nog wel iet of wat top
zware spoorwegbedrijf weten te saneeren. On
der zijn bestuur zijn de maatregelen tot elec-
trificatie en andere moderniseeringen getroffen.
En toen de bedrüfstekorten na enkele jaren
tot het verleden behoorden, is onder de krach
tige leiding van Ir. Kalff, door de overeenkom
sten van 1925 en 1928 met den Staat, de zoo
„beruchte" afschrijvingskwestie geregeld.
Toen de heer Kalff op 1 Juli 1929 van een
hoogst eervollen diensttyd van 35'jaren, waar
van 20 jaren als lid der directie, de spoorwe
gen verliet, mocht hij de voldoening smaken,
een goed georganiseerd en bloeiend spoorweg
bedrijf te verlaten.
Hoe de verhouding van den heer Kalff tot
het georganiseerde personeel was, bleek duide-
lijk bij het afscheid, dat de Personeelraad op
9 Juli 1929 van hem genomen heeft. By deze
gelegenheid werden door de vertegenwoordigers
van alle organisaties zeer waardeerende woor
den tot den heer Kalff gericht. Hy werd ge
roemd als een rechtvaardig, als een humaan
chef. Hem werd vooral lof toegezwaaid voor
de breede wüze waarop hy het overleg met de
organisaties had ingericht en voor de coulante
manier, waarop dat overleg gevoerd werd.
En in zün beantwoording prees de heer Kalff
zelf dat overleg als een voorbeeld voor Neder
land.
Vermelding verdient in dit verband nog, dat
den scheidenden directeur Ir. Kalff namens
de organisaties een geschilderd portret werd
aangeboden.
Al zal de sympathie in de kringen van het
spoorwegpersoneel voor den persoon van den
heer Kalff iets bekoeld zün, vooral tengevolge
van de maatregelen, die hij als Minister van
Waterstaat ten aanzien van de salarissen van
dit personeel gemeend heeft te moeten nemen,
zyn zoo plotseling verscheiden uit dit leven zal
by het spoorwegpersoneel over zijn optreden na
't verlaten van den spoorwegdienst heen, dank
bare gevoelens opwekken voor den oud-direc
teur, aan wien het vele goede dingen te dan
ken heeft.
Hy ruste in vrede!
Na een kortstondige ongesteldheid
is Zondagmorgen vroeg te zijnen
huize in Wassenaar in den ouder
dom van ruim 65 jaar overleden
de Minister van Waterstaat, ir. J. A.
Kalff, oud-directeur der Nederland-
sche Spoorwegen.
Minister Kalff is slechts enkele dagen ziek
geweest. Aanvankelyk dacht men dat het een
gevatte koude was, welke hem eenige dagen
aan het bed zou binden. Toen werden de berich
ten al pessimistischer en vooral de voortdurend
hooge temperatuur van ir. Kalff was een bron
van ongerustheid voor de medici en voor zijn
omgeving. En niet zonder reden, want Vrijdag
jj. bleek, dat de Minister lijdende was aan
longontsteking. Toch achtte men nog geen
levensgevaar aanwezig, maar Zaterdag werd de
toestand bedenkelijker. De dokter constateerde
toen, dat de longontsteking verergerd was en
dat beide longen aangedaan waren..
Hoewel de heer Kalff een krachtig man was,
is zijn weerstandsvermogen daar niet tegen op
gewassen gebleken. De hooge koortsen hebben
zijn lichaam gesloopt en afgemat, totdat Zon.
dag het einde gekomen is.
Met Minister Kalff is een man heengegaan,
die op velerlei gebied zijn land heeft gediend
en in verschillende functies aan de gemeen
schap belangrijke diensten heeft bewezen.
Naar wy vernemen heeft H.M. de Koningin
Zondag langs telegrafischen weg aan de fami
lie van wylen Minister Ir. J. A. Kalff te Was
senaar deelneming met diens overlijden betuigd.
De minister-president, dr. H. Colyn, en de
minister van Justitie, mr. van Schaik, hebben
Zondag bezoeken van rouwbeklag ten sterfhuize
afgelegd. Voorts hebben de ministers Deckers
en Oud, alsmede verschillende andere autori
teiten, telegrammen van deelneming doen toe
komen.
Ook Minister Slotemaker de Bruine heeft een
bezoek van rouwbeklag afgelegd ten huize van
wijlen minister Kalff.
De teraardebestelling van het stoffelyk over.
schot van minister Kalff zal Donderdag a.s. te
Westerveld geschieden na aankomst van den
trein van 14-14 uur aldaar.
In overeenstemming met den wensch van den
thans ontslapene, zal de begrafenis een een
voudig karakter dragen dus ook zonder mi
litaire eerbewyzen en er zullen geen toe
spraken worden gehouden.
In verband met het overlijden van minister
Kalff heeft de afdeeling 's Gravenhage van de
Liberale Staatspartij De Vryheidsbond, haar
liberale week uitgesteld.
Jacob Adriaan Kalff werd den 27sten April
1869 te Zwolle geboren. Hy studeerde aan de
voormalige Polytechnische School te Delft, welke
hoogere onderwijs-inrichting hij in 1894 ver
liet met het diploma civiel.ingenieur.
Zyn voornemen om by de Spoorwegen een
betrekking te krijgen slaagde niet zooals hy
zich dat voorgesteld had en waarschijnlijk is
deze aanvankelijke tegenvaller de gelukkige
omstandigheid geweest, die 's heeren Kalffs
carrière zoo schitterend deed slagen; want
toen er by den technischen dienst van de toen
malige H. IJ. S. M. geen plaats beschikbaar
was, kwam de jonge ingenieur by de exploitatie
van die onderneming en daar heeft hy gele
genheid gekregen zijn organisatorische talenten
volop te ontplooien. Hy leerde het bedryf van
den grond af kennen, eerst aan het Amsterdam-
sche Centraal Station, waar hy kaartjes moest
uitgeven, telegrafeeren en zich bekwamen in
de bediening der 'seintoestellen en beveiligings
apparaten; later aan het station Oostenburger
gracht, waar hy op de hoogte kwam met de
practijk van den goederendienst.
Op 15 Maart 1896 werd de heer Kalff als
aspirant-adjunct.inspecteur naar Den Haag
gedirigeerd en reeds in dien tijd was het voor
degenen, die met hem samenwerkten duidelyk,
dat zich in hun onmiddellyke omgeving iemand
bevond die door zyn aanleg was voorbestemd
een der leidende functies by het bedryf in te
nemen.
Daarna ging hy naar Apeldoorn en op 1
December 1895 volgde zijn benoeming tot adj.-
inspecteur in Alkmaar. In het jaar 1900 werd
hy naar Amsterdam teruggeroepen om by den
dienst van het vervoer een aanstelling te kry
gen. Nu volgden de functies elkander vlug op.
In 1902 zien we hem als chef van da afdee
ling reizigerstarieven en reeds twee jaar later,
op 1 Juli 1904, werd ir. Kalff als inspecteur in
algemeenen dienst toegevoegd aan ir. R. van
Hasselt, destyds gedelegeerd lid van den Raad
van Administratie der Hollandsche IJzeren
Spoorweg-Maatschappy
Op 1 Juni 1909 werd hy benoemd tot lid van
den raad van administratie en korten (tyd
later werd hy opgenomen in de Directie, ter-
wyl hy na de vereeniging van de Staatsspoor,
van 19171929 directeur is geweest van de Ne.
derlandsche Spoorwegen.
Juist in de moeilyke jaren, toen het samen
gaan der twee bedrijven groote organisatorische
eischen stelde aan de leiders, heeft de heer
Kalff met den heer Van Manen het bewind ge
voerd. Onder zyn beheer is o.m. de electrifi-
catie begonnen. Ir. Kalff stond bekend als een
man, die uitstekend thuis was in de moderne
techniek.
Na deze hoogst eervolle loopbaan bü de
spoorwegen is ir. Kalff een paar jaren alge
meen voorzitter van het Verbond van Neder.
landsche Werkgevers geweest en voorzitter van
den Ondememersraad voor Ned.-Indië als op
volger van mr. Trip.
Verder heeft de thans ontslapene als com
missaris zyn krachten gewijd aan vele groote
instellingen, maatschappijen en bedrijven op
het gebied van industrie, scheepvaartverkeer
e. d.
Zoo was hy on. commissaris van Heemaf,
Werkspoor, Hoogovens, Associatie-Cassa, Hol-
land-Amerikalijn, Stoom vaart.Mij. „Zeeland".
Kon. Luchtvaart Mij., Nederl. Buurt-Spoor-
wegen, Centrale Werkgevers Risico Bank,
Ford-Automobiel Fabrieken, enz.
In 1896 werd de heer Kalff lid van het Kon.
Instituut van Ingenieurs. In 1928 werd hy be
noemd tot lid van de Commissie van Onder
zoek naar den sluikhandel in wapens te Szent
Gotthard aan de Hongaarsche grens, in welke
functie Ir. Kalff zich zeer verdienstelijk heeft
weten te maken.
Ook is de heer Kalff lid geweest van den
Hoogen Raad van Arbeid en van den Raad
van Bestuur der Kon. Luchtvaart.Maatschappü
voor Nederland en Koloniën.
Voorts had ir. Kalff zitting in het Hoofd
bestuur van de Liberale Staatsparty „De Vrij
heidsbond".
In Mei 1933 werd Ir. Kalff door Dr.~ Colijn
geschaard in de rij van regeerders, die Neder
land thans telt. Hij werd belast met de porte
feuille van het departement van Waterstaaat,
als opvolger van Minister Reymer. Minister
Kalff deed zich bij verschillende gelegenheden
kennen als een goed spreker.
Als minister van Waterstaat stond ir. Kalff
voor een bijzonder moeilijke taak. In de eerste
plaats moeten hier genoemd worden de moeilyke
toestand van de Nederlandsche Spoorwegen en
de steeds grooter wordende spoorwegtekorten.
Een probleem, d^t niet in een handomdraai op
te lossen is, doch waaraan minister Kalff zyn
volle aandacht gaf en dat hy med^ door zyn
vroegere positie volkomen beheerschte.
Het vraagstuk van verkeerseconomie, van
ordening in den chaotischen toestand, dwong
voorts meer en meer tot ingrijpen en het was
ook minister Kalff, die er op dit terrein naar
gestreefd heeft iets te bereiked*
Ook de luchtvaart had zijn levendige be
langstelling. Zeer enthousiast toonde hij zich
over het succes van de „Uiver" en hy gaf
daarvan openlijk blijk. Niet minder hartelyk was
zyn medeleven, toen de „Uiver" verongelukte
en hy was een der eersten, die persooniyk op het
K.L.M.-kantoor de directie zyn deelneming
kwam betuigen, nadat de mare van de ramp
van Rutbah Wells tot het publiek was door
gedrongen.
De regeering verliest in ir. Kalff een aan
genaam en kundig medewerker, wiens stem ook
in den Ministerraad groot gezag had, het
Departement van Waterstaat zal een krachtig
en humaan chef missen, die aller sympathie
had en het Nederlandsche volk heeft in hem
een man verloren, die zijn leven lang getracht
heeft de belangen, welke aan hem toevertrouwd
waren, naar beste kunnen en met groote be
kwaamheid en toewyding te behartigep.
Ir. Kalff was groot-officier in de Orde van
Oranje Nassau en ridder in de Orde van den
Nederlandschen Leeuw.
Op 19 Januari as. des namiddags te half
drie zal in het Centraal Museum te Utrecht de
huldiging plaats hebben van den schilder L. W.
R. Wenckebach, waarop tevens een represen
tatieve tentoonstelling van des schilders werk
zal worden geopend.
van zijn grondstoffen, de
voortdurende en zorgvul
dige analyse tijdens het
fabricatie-proces door
eersteklas deskundigen,
garanderen een product
van naam.
Het product van vertrouwen.
Uitsluitend verkrijgbaar in de oranje-bandbuisjes van
.20 tabl. 70 ets. an oramaxakias vaa 'aW> a 10 als.