Mdwkéaal van den dag
DE ENGELSCHE KAPERS
m
Wat is de bedoeling van het steeds
opvoeren der snelheid?
HET GEHEIM VAN
DE 7 WIJZERPLATEN
DE MEENING VAN SIR
MALCOLM CAMPBELL
BOTER
Jf *ekome° I Sneeuw
WOENSDAG 16 JANUARI 1935
„De wereld heeft er aan te danken,
dat zij beschikt over den auto,
zooals wij dien kennen"
Resultaten, met den
renwagen bereikt
Nieuw toestel voor Amy
Johnson
Geen luchthaven te
Bombay
Een R.K. zangkoor dat
landbezitter is
Het Amerïkaansche
„Duivelseiland"
Eén huwelijk per jaar
Dubbelgangster
juern.
lir.
Luxe in de Sahara
Smokkelen van zilver
Boxing-day
DOOR AGATHA CHRISTIE
Het eerste snelheidsrecord op den vasten
grond werd in 1898 gevestigd: ruim 63
K.M. per uur, oftewel de snelheid welke
Bok een goed renpaard kan halen. Tegenwoor
dig bedraagt het wereldsnelheidsrecord op den
vasten grond 438 K.M. per uur of iets minder
dan 7250 Meter per minuut. In vier-en-dertig
Jaren tijds werd het snelheidsrecord verzeven-
vouöigd!
Wat nu eigenlijk de bedoeling is van dit
voortdurend opvoeren der snelheid? Deze vraag
stelde eenige maanden geleden in „The Liste
ner" van Londen de houder van het wereld
snelheidsrecord, Sir Malcolm Campbell. En daar
deze op het punt staat om met zijn „New Blue
Bird" te trachten een snelheid van meer dan
480 K.M. te halen, is het wel interessant zijn
antwoord op deze vraag te vernemen.
„Aan de voortdurende pogingen om de snel
heid op te voeren en de daarbij opgedane er
varingen," antwoordt hij, „heeft de wereld het
te danken dat zij beschikt over den auto, zooals
wij dien kennen en welke geschikt is voor dage-
lijksch gebruik. De groote betrouwbaarheid, de
lage koopprijs, de zuinigheid in gebruik en on
derhoud van den auto, het zijn allemaal resul
taten welke werden bereikt met den renwagen.
Slechts door van het materiaal het uiterste te
vragen dat het geven kan, kan men achter
halen wat het waard is voor dagelijksch ge
bruik; en hetzelfde geldt ook voor de con
structie.
Het eerste snelheidsrecord werd gevestigd in
1898 door markies Chasseloup-Laubat, die op
een electrische „Jeantaud" een kilometer afreed
met de voor die dagen kolossale vaart van 63
K.M. In 1899 voerde de markies een verwoeden
strijd met den Duitscher Jenatzy. Het record
sprong omhoog: 66 K.M., 69 K.M., 78 K.M.,
93 K.M., 106 K.M. Dit laatste record van Je
natzy werd op een electrischen wagen van eigen
constructie bereikt en is nooit meer verbeterd,
daar men van de accu's overging naar den
stoomketel. Serpollet bereikte daarmede in 1902
ruim 120 K.M.
Het was in; 1903 dat voor het eerst op het
sindsdien klassiek geworden strand van Day-
tona een snelheidsrecord werd gevestigd. Een
„Ford" reed 146 K.M. Op „Mercedes" maakte
W. K. Vanderbilt daar al spoedig 148 K.M. van.
Het was in 1904 dat de honderd mijl over
schreden werd. Te Ostende reed Rigolly op
„Gobron-Brillie" 166 K.M., welk record spoedig
tot 176 K.M. werd opgevoerd. Deze prestaties
maakten des te meer indruk, naar mate de me
dische wereld mét steeds grooter zekerheid had
vastgesteld dat bij een snelheid van 100 mijl
het menschelijk zenuwstelsel en de ademha
lingsorganen volkomen vernield zouden worden!
Het was nog voor den oorlog dat Burmans 228
K.M. reed.
Over zijn eigen records vertelt Campbell:
„Mijn eerste officieel wereldrecord vestigde ik
ln 1922 met een snelheid van iets meer dan
146 mijl per uur. Een jaar later had ik het
geluk op het strand van Pendine het aller
eerst de veel begeerde snelheid van 150 mijl te
bereiken. Het was te dien tijde dat het plan
by mij opkwam om een nieuwen wagen te bou
wen, want ik hoopte stellig nog eens 180 mijl
of drie mijl per minuut te halen. Het resul
taat mijner bemoeiingen was twee jaren later
de „Blue Bird", die na vele veranderingen en
verbeteringen ten slotte het huidige wereld
record stelde op 272 mijl of 438 K.M.
Er zouden echter nog jaren verloopen voor
Campbell zoover kwam. Sir Henry Segrave, die
later met een race-boot verongelukte, reed met
„Sunbeam" op het strand van Daytona 326
K.M. Campbell maakte daar met zijn „Blue
Bird" in 1928 bijna 333 K.M. van. Een paar
maanden later reed Ray Keech op „White-
Triplex" 335 K.M. De beroemde „Golden Ar
row" van Segrave maakte toen den sprong paar
371 K.M. Campbell verbeterde dit record met
ongeveer 25 K.M. en toen zijn „Blue Bird" met
een nieuwen Rolls-Royce-motor van 2500 PK.
was uitgerust, voerde hij zijn eigen record op
tot 438 K.M. Of hij er in zal salgen op zijn
„New Blue Bird" nog een 50 K.M. sneller te
rijden?
Hoe een ideale renbaan voor dergelijke snel
heden er uit zou zien?
„Wanneer er een ideale baan bestond, dan
moest die 25 K.M. lang zijn, zoo glad als een
biljart en kaarsrecht; daar moest dan nog
mooi, helder weer bij komen en algeheele wind
stilte. Men heeft een aanloop noodig van 1?
K.M. (11 of 12 K..M zou nog beter zijn) en
wanneer het vak waar het eigenlijke snelheids
record gevestigd wordt, achter den rug is, nog
een kilometer of acht om uit te loopen. Zeer
wenschelijk is een volkomen gladde vlakte en
men moet daarbij rekening houden dat een
snelheid van 250 K.M. zelfmoord kan beteeke-
nen op wat bij 100 tot 120 K.M. volkomen vlak
lijkt. Zelfs het doodgewone strandbriesje, dat
men bij een normale snelheid niet eens op
merkt, tilt de „Blue Bird" eenvoudig van den
grond op. De minste oneffenheid laat de wielen
doorslaan met het gevolg dat men vaart ver
liest. Is de oneffenheid een paar vingers hoog
dan vliegt de wagen van den grond af en maakt
sprongen van vijf tot tien meter."
Hoe men zich voelt bij een snelheid van drie
tot vierhonderd kilometer?
„De luchtdruk is verschrikkelijk, maar daar
de bestuurder door den vorm van den wagen,
welke den luchtstroom afdrijft, en bovendien
door een voorruit beschermd wordt, heeft hij
daar niet veel last van. Onlangs vroeg iemand
mij wat ik voelde wanneer ik mijn hoofd naar
buiten stak om een beter gezicht te hebben op
de baan! En of de luchtdruk dan erg sterk
was? Het eenige antwoord, dat men op zoo'n
vraag geven kan, schrijf ik hier liever maar
niet neer. Wanneer u echter zelf nog eens, laten
we zeggen, 100 K.M. rijdt, dan moet u uw hand
eens naar buiten steken en er aan denken dat
de luchtdruk zich ten opzichte van de snelheid
zoo ongeveer in het quadraat vermenigvuldigt.
Probeer u nu eens in te denken, dat u een
snelheid maakt van vierhonderd en meer kilo
meter per uur en tracht dan uit te rekenen
wat er van uw hoofd over zou blijven wanneer
u in staat was om het door den luchtstroom
heen te dringen naar buiten!"
De Engelsche aviatrice mevrouw Mollison
(Amy Johnson) zal eerstdaags de beschikking
krijgen over 'n nieuw luxe-vliegtuig dat speciaal
voor haar gebouwd is.
Het toestel is uitgerust met een motor van
225 PK. en biedt plaats aan vier personen.
In een interview met Reuter verklaarde de
aviatrice dat de machine speciaal bestemd is
voor korte vluchten. Het toestel was „even
comfortabel als een auto".
Het vliegtuig is zoowel voor privé gebruik be
stemd als voor demonstratievluchten. Mevrouw
Mollison is namelijk sedert ongeveer een jaar
vertegenwoordigster van de Beech Aircraft Com
pany.
De gezondheidsdienst van Bombay heeft zich
verklaard tegen den bouw van een stedelijke
luchthaven. De aanleiding hiertoe is het feit,
dat men in de stad exemplaren heeft waarge
nomen van de mug, die als overbrenger van de
gele koorts wordt beschouwd, zoodat bij het
instellen van een luchtdienst op Bombay het
gevaar groot is dat de ziekte van buitenaf op
de muggen wordt overgebracht.
uiiiiiiiiiiiiimmiiimiii
IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII|L=
Met ingang van 13 Januari wordt
.het percentage boter, dat in mar-
garine verwerkt moet worden,
van 25 tot 15 procent terug-
E gebracht. „Krantenbericht"
Als er iemand productief is,
Is dit zeker wel de koe,
Want bij heel haar slagerswinkel
i Geeft zij melk en boter toe!
En vooral haar fijne boter
1 Is bijzonder delicaat,
Want die wint het toch nog altijd i
Van het beste surrogaat!
i Maar al is er van de boter
Ook behoorlijk overvloed,
i Daarom botert het natuurlijk
Nog niet altijd even goed!
Doch opdat het meer gesmeerd ging,
Deed de koe een flink procent
Van haar boter in de pondjes
Van haar groote concurrent!
De minister wil nu anders,
Want de welbekende deun
Zingt de woorden allerwegen
Van verlaging van den steun!
Ook de koe moet nu verlagen,
Dus verscherpt wordt zoo de strijd
Tusschen boter-margarine,
Door verschil van kwaliteit!
Of het zoo nu beter botert
Dan vóór dit ons overkwam?
Ach, in elk geval niet beter
Op mijn eigen boterham!
MARTIN BERDEN
(Nadruk verboden) f
Ëiiiiiiiiriiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiil
Het mag wel als een unicum in ons land
beschouwd worden, dat een kerkkoor in een
onzer N.-H. dorpen zich landbezitter mag noe
men. Wat is het geval? Aan dit zangkoor is
voor enkele jaren terug door een parochiaan
een stuk land gelegateerd, met dien verstande,
dat de opbrengst van de landhuur aan de
koorleden op Caeciliadag ter verdeeling ge
schonken wordt. De eenigste clausule hieraan
verbonden is, dat de leden zich verplichten
jaarlijks een plechtige Requiem voor bedoelden
overledene te zullen zingen. Dat er animo bestaat
om lid van zulk 'n kerkkoor te worden, behoeft
geen betoog en dat men zuinig is met het aan
werven van leden ligt voor de hand want....
vele varkens maken de spoeling dun.
In de goede jaren bracht dan ook de rente
een aardig sommetje op; thans zijn natuurlijk
de inkomsten gedaald, maar desondanks kunnen
de koorleden er zich op beroemen landbezitters
te zijn!
Voor de eerste maal wordt thans het een
en ander medegedeeld omtrent de toestanden
in het Amerikaansche „Duivelseiland", Alca-
traz in de Baai van San Francisco, en we!
door een der geïnterneerden, een zekeren John
M. Stadig.
Stadig, die nog vijftien jaar moet „zitten"
wegens valschheid in geschrifte, verklaarde,
dat de gevangenen zich gekwetst voelen en
van wrok vervuld zijn, omdat zij door de be
wakers als kinderen behandeld worden, en bij
het geringste vergrijp in een cel opgesloten.
Niemand der gevangenen krijgt de kans iets
op touw te zetten want voordat hij iets kan be
ginnen, wordt hij van de anderen afgezon
derd.
Al Capone „Machinegeweer" Kelly. Bailev
en alle andere gevangenen worden om half vijf
's middags tot half zeven 's morgens in af
zonderlijke cellen opgesloten.
In de week dragen de veroordeelden grijze
en des Zondags blauwe uniformen.
De bewakers, ofschoon zeer streng, zijn vol
gens Stadig niet kwaad. Veel afleiding is er
niet, doch wel bezit de gevangenis een goede
bibliotheek met een groot aantal boeken.
De trots van de „big shots", die zulk een
groote macht bezaten toen zij nog op vrije voe
ten waren, is geheel gebroken door de strenge
tucht. De gevangenen kunnen via de celwanden
niet met elkaar spreken.
Zij moeten het stellen zonder bioscoop,
radio en kranten, welke in andere gevange
nissen nog wel eens het leven der veroordeel
den veraangenamen. Alleen werd op „Thanks-
givingday" een film vertoond, doch dit was
alles.
Het is voorts een grief der gevangenen, dat
zij geenerlei productieven arbeid kunnen ver
richten. Ongeveer het eenige dat zij te doen
hebben is het goed wasschen van de militai
ren der nabijgelegen forten.
Een uur per maand mogen zij bezoeken ont
vangen, waarbij twee bewakers tegenwoordig
zijn. De aan hen gerichte brieven krijgen zij
niet in handen, doch alleen de passages, die zij
naar het oordeel der gevangenisdirectie mo
gen lezen, en welke daartoe worden overgetypt.
Het dorpje Maisbach nabij Heidelberg is een
plaatsje zonder geboorten en sterfgevallen. Het
telt honderd inwoners. Het vorig jaar is er
niemand begraven en de laatste begrafenis
vond er plaats in April 1933. Sedert 1931 werd
°r niemand gedoopt. De eenige vermeldenswaar
dige gebeurtenis in 1934 was één huwelijk.
Mevrouw Roosevelt, de echtgenoote van den
president heeft een dubbelgangster, een zekere
mevrouw Merle Protzman, die in iedere stad
waar men haar niet kent, eenige beroering
wekt.
Taxi-chauffeurs vechten om haar gunst, ho
telbedienden loopen om strijd als er een bood
schap voor haar gedaan moet worden en ver
zamelaars van handteekeningen laten haar
niet met rust zoodra zij zich in het openbaar
vertoont.
Eenige dagen geleden kwam zij te Philadel
phia en begaf zich naar een hotel. De chef
de reception verklaarde niet op „mevrouw
Roosevelt" gerekend te hebben, doch de beste
kamers voor haar te zullen uitzoeken.
Het duurde dertig minuten alvorens mevrouw
Protzman de hoteldirectie aan het verstand
had gebracht, dat zij niet de echtgenoote van
den president was.
Op den leeftijd, waarop andere jongemannen
reeds lang een keuze gedaan hebben, had
Gerrit de ware Jacoba nog niet gevonden.
Deze achterstand van Gerrit in dit opzicht was
geenszins toe te schrijven aan de mogelijkheid
dat Gerrit terzake van deze materie te kieskeu
rig uitgevallen zou zijn, nog minder, dat het
voorhanden zijnde materiaal numeriek dan wel
qualitatief tekort schoot, maar een noodwendig
gevolg van de nuchtere omstandigheid, dat
Gerrits maatschappelijke positie op Gerrits
huwbaren leeftijd een inkomen opleverde, het
welk weliswaar groot genoeg was om een vrij
gezel van goeden huize het leven als vrijgezel
met de op- en dependenties op zeer aangename
wijze te doen genieten, maar dat toch voor het
zooals Gerrit het placht te noemen op
touw-zetten van een gezin weinig zekerheid bie
dende perspectieven in het uitzicht stelde.
Daar kwam nog iets bij. En deze bijzaak op
het eerste gezicht was wellicht veeleer de hoofd
zaak van Gerrits geringe voortvarendheid.
Gerrit verheugde zich in het gelukkige bezit van
een bejaarden erfoom, die behalve een groot
aantal levensjaren tevens een aanzienlijk ver
mogen het zijne noemde. Deze erfoom vertegen
woordigde voor den gemakzuchtigen Gerrit een
zeer aangenaam bezit, zoowel tijdens diens leven
als eventueel aan het einde daarvan, hetwelk
volgens de eeuwenoude natuurwetten van be
gin en eind zijn einde thans dicht genaderd
was.
Hiermede zij niet gezegd, dat Gerrit naar dit
einde verlangde. Evenmin als hij verlangde naar
het einde van zijn ongehuwden staat. Men zou
het hoogstens „wachten" kunnen noemen. Ger
rits leven stond trouwens überhaupt in het
teeken van afwachting. Zijn gemakzuchtige aard
was nu eenmaal niet ingesteld op agressieve
daden, en hij keek liever de kat uit den boom,
dan dat hij een knauw in zijn vingers geris
keerd zou hebben. En in den loop der jaren was
het voor Gerrit een uitgemaakte zaak, een axio
ma geworden, dat, zoolang oom Evert bleef
leven, Gerrit vrijgezel zou blijven. Dat kon kort
duren, en het kon ook wat langer duren. Het
was om het even. Het was zóó goed, en het was
ook anders goed. En wat verder gebeuren zou,
wanneer oom Evert het hoofd ter ruste en zijn
vermogen in Gerrits handen ging leggen, wel,
dat was een zaak van later.
Zoo stonden de zaken, toen Gerrit hard naar
de veertig begon te loopen. „Wachten" is een
bezigheid, die weinig of geen geestelijke noch
lichamelijke inspanning vergt. Voeg hierbij de
levenslange zorgeloosheid en Gerrits opgemaakte
bedje ook voor de toekomst, en het behoeft geen
verwondering te wekken, dat Gerrits uiterlijk en
gedragingen als gevolg van zich nimmer haas
tende rustige bedaardheid en een in omvang
geleidelijk aanwassend embonpoint instede op
die van een jeugdigen vrijgezel, veeleer op die
van een goedaardigen erfoom begonnen te ge
lijken.
Dit nam niet weg, dat Gerrit niettemin jeugdig
van harte bleef, en toen na enkele jaren oom
Evert het tijdelijke met het eeuwige verwisseld
had, kwam Gerrit tot het besluit, dat het nu
hoog tijd werd aan zijn wachtend leven van
voorheen een bepaalde richting te gaan geven.
Daartoe was het volgens Gerrits inzicht nog
lang niet te laat. Zijn embonpoint en z'n ietwat
besneeuwde haren konden hem hierbij geen
parten spelen. Integendeel, de meeste jonge
dames zouden immers hun toekomstig geluk
liever in handen leggen van een bezadigd, er
varen man dan van den eersten den besten
nekkespringer. En wat dat springen betreft, het
zat hem niet in het springen. Heelemaal niet.
I'i
M
Lachend keken de Engelschen hun slachtoffers na.
Toen ze uit het gezicht waren, trokken kapitein
Gay en eenige matrozen de harnassen, aan zetten
de helmen op en stegen te paard, terwijl zich de
overige leden van de expeditie verborgen onder het
zeil van de huifkarren. In het brein van den kapitein
was een prachtig plan gerijpt.
De Indianen hielpen graag mee. Ze durfden nu
tegen hun meesters in opstand komen. Ze begrepen
volkomen de plannen van de blanken om het Spaan-
sche fort bij verrassing te nemen en wilden graag
meehelpen.
Daar kwam het fort in het zicht. Een vierkant
steenen gebouw, omgeven door een diepe gracht.
De brug was opgehaald, een schildwacht liep heen
en weer. Zonder zich te overhaasten, reden de En
gelschen naar de poort.
Het zat hem in de jeugdigheid van harte, die
den doorslag gaf, en geen enkel meisje, geen
mensch kon hem zijn dikke veertig aanzien.
Zelfs niet met die paar .witte haartjes en zelfs
niet met z'n buikje. Ook dat buikje zou trouwens
vanzelf weer ver-
dwijnen, even-
goed als het van. I
Ja, en toen de
rouwtijd verstre-
ken was, waagde "■«■■•«■■«•■•■"«■■"■hm»""»
Gerrit den stap
Op den middag, waarop hij den stap ging
zetten, liep het Gerrit niet mee. Het was hon
denweer, guur en somber, en er lag een dikke
laag sneeuw. Veel dikker dan die paar vlokjes
op Gerrits haar. Eén oogenblik dacht hij er nog
over, gezien deze onfortuinlijke weersgesteld
heid, zijn afwachtende levenshouding nog een
paar dagen, desnoods een half seizoen vol te
houden, maar op hetzelfde oogenblik verbande
hij deze laffe gedachte uit z'n hersens. Van nu
af aan was hij immers begonnen een geheel
nieuw, verjongd leven te leiden, en had hij niet
onlangs in een Amerikaansch boek gelezen, dat
een mensch eerst op veertigjarigen leeftijd be
gint te leven? Welnu dan. En wat zou Elly ervan
denken, als hij zich den eersten den besten dag
reeds door een beetje wind en sneeuw liet weer
houden? Bovendien kon hij immers een taxi
nemen.
Aangekomen bij de woning van het meisje,
dat „zijn meisje" worden moest, stapte hij be
daard uit den wagen en betaalde bedaard den
chauffeur. Kalm liep hij op de voordeur af, en
kalm dacht hij nog eens na, hoe hij zich daar
binnen onder de komende gebeurtenissen te ge
dragen had. Toen, plotseling, voor hij erop be
dacht was, zonder dat bij ook maar iets van
het dreigend gevaar gezien had, bonsde er een
sneeuwbal tegen zijn bolhoedje, dat op het trot
toir rolde. En terwijl hij zich bukte om het
hoofddeksel op te rapen, zag hij een paar jon
gens, die haastig nog meer sneeuwballen samen-
sakten, en er was geen twijfel mogelijk omtrent
den aard van him verdere gedragingen.
Maar eensklaps riep de grootste der rakkers
luidkeels, terwijl er een mengsel van ontzag en
medelijden in zijn stem hoorbaar was:
„Nee, jongens! Geen ouwe menschen gooie!"
Toen draaide Gerrit zich vastberaden om, hij
liep terug naar den wagen en zei haastig:
„Rijd me maar weer naar huis chauffeur."
Op initiatief van maarschalk Balbo, die, naar
men weet, thans gouverneur van Lybië is, zal
binnenkort, in verband met het steeds toe
nemende toeristenverkeer in deze streek, een
vaste „auto-pullman-dienst" worden ingesteld.
De dienst op de eerste der drie geprojecteerde
verbindingen de lijn TripolisGadam es
zal 20 dezer aanvangen. De tocht door dit deel
van de Sahara duurt twee dagen. Nabij de aan
dit traject gelegen stations van Jeffren en Na-
hut zijn eenvoudige, doch comfortabele hotels
opgetrokken, in kolonialen stijl. De autobussen,
waarmede de dienst wordt onderhouden zijn
van het modernste type; zij bieden plaats aan
18 reizigers en zijn o.a. van een bar en een
speeltafel voorzien.
Een regeeringsautoriteit te Hongkong heeft
verklaard, dat het smokkelen van zilver uit
China zulke groote afmetingen heeft aange
nomen, dat het land, niettegenstaande het
embargo, wel eens voor een tekort aan zilveren
munten geplaatst zou kunnen worden.
Toen de door de Vereenigde Staten gevolgde
zilverpolitiek den zilverprijs op de wereldmarkt
deed stijgen, besloot China den koers van zijn
dollar op peil te houden. Hierdoor is het ver
schil tusschen den zilverprijs en den koers van
den Chineeschen dollar zoo groot geworden,
dat men een flinke winst kan maken door zil
veren dollars op de metaalmarkt te verkoopen.
Indien in dien toestand geen verandering komt,
voorziet men een paniek in financieele krin
gen in China.
Men verwacht dat dit jaar voor het eerst in
de geschiedenis Boxing-day, de tweede Kerst
dag, in Canada tot officieelen feestdag zal wor
den verklaard. In 1934 hebben reeds twee pro
vincies Boxing-day als een officieelen feestdag
beschouwd en eenige andere provincies als een
niet-officieeïen feestdag.
Te Ottawa waren alle groote winkelzaken
gesloten, ofschoon de hanken open waren en
het personeel der kantoren gewoon zijn werk
deed. Pas de laatste paar jaren is het bestaan
van Boxing-day tot Canada doorgedrongen. Voor
kort zag men omstreeks de Kerstdagen in de
bladen meermalen de vraag, wat Boxing-day
eigenlijk was. Vele der schrijvers meenden dat
er sprake was van een vuistgevecht.
bij een ongeval met
A T Ï7 A 'Q op dit blad Zijn Ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen U 7^ A biJ levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door U *7 CA
rlLtLiLi i 511 V tJ ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen 1 clv»" verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen JT üUt- doodelijken afloop
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
F OCA b5j verlies van een hana
Mtll/»" een voet of een oog
18
,,Ik zie niet in, waarom jij zoo geheimzinnig
hoeft te doen," klaagde zij.
„Ik hoef er niet geheimzinnig over te doen.
Er gaan nu niet veel menschen meer heen. Het
was maar een manie."
Dat klonk raadselachtig.
„Je raakt er zoo uit, als je een tijdje weg
bent geweest," zei Bundie op droeven toon.
,,0, je hebt er niet veel aan gemist," zef Bill.
„Iedereen ging er naar toe om maar te kunnen
zeggen, dat hij er geweest was. Het was echt
saai en lieve hemel je kunt den reuk van ge
bakken visch ooit moe worden."
„Waar ging iedereen dan naar toe?"
,,Naar de Zeven Wijzerplaten-club, natuurlijk,"
zei Bill voor zich uitstarende. .Daar vroeg je
me toch naar."
„Zoo ken ik ze niet," zef Bundie.
,,Het was vroeger een achterbuurt, dichtbij
Tottenham Court Road. Maar het is nu heele
maal afgebroken. Maar de Zeven Wijzerplaten-
club bewaart de oude sfeer, gebakken visch en
patates frites. Geen erg zindelijke beweging.
Zoo'n soort East End attractie, maar erg ge
makkelijk om na den schouwburg heen te gaan."
„Het is zeker 'n nachtclub?" zei Bundie.
„Dansen ze er en zoo?"
„Juist. Een vreeselijk gemengde beweging.
Geen sji'eke gelegenheid. Je weet wel, artisten
en zoo, en 'n paar van ons soort. Ze vertellen
er 'n massa rare dingen van, maar ik voor mij
geloof dat dat maar eigenbelang is, om de
attractie grooter te maken."
„Goed," zei Bundie, „dan gaan we er van
avond heen."
„O, laten we dat maar niet doen," zei Bill.
Zijn verwarring was weer teruggekeerd.
„Ik zeg toch, dat het heelemaal verloopen is.
Niemand komt er tegenwoordig meer."
„Nu, en wij gaan er toch naar toe."
„Jij zoudt er niets voor voelen. Heusch niet,
Bundie."
„Je kunt me meenemen naar de Zevenwijzer
platen-club of nergens anders, Bill. En ik zou
zoo graag weten waarom je er zoo op tegen
hebt."
„Ik? Er op tegen?"
„Ja, en op een pijnlijke manier. Wat is het
schuldige geheim?"
„Het schuldige geheim?"
„Praat nu niet telkens na wat ik zeg, dat doe
je om tijd te winnen."
„Dat is t niet," zei Bill verontwaardigd. „Het
is maar...."
„Nu?"
„Het is een lang verhaal. Je moet weten, dat
ik er op een avond met Babe St. Maur heen
ging'
„O, begin je alweer over Babe St Maur."
„En waarom niet?"
„Ik wist niet, dat zij daar iets mee te maken
had," zei Bundie terwijl ze een geeuw onder
drukte.
„Zooals ik zei, nam ik Babe mee. Ze had zin
in kreeft. Ik had een kreeft onder mijn arm."
Het verhaal werd vervolgd. Toen de kreeft
ten laatste uit elkaar gerukt was in een gevecht
tusschen Bill en een kerel, die er heelemaal bui
ten stond wist Bundie de aandacht weer naar
haar zelf heen te leiden.
„Juist," zei ze. „Dus er was een opstootje."
„Ja maar, 't was mijn kreeft. Ei had ze ge
kocht en betaald. Ik was volkomen fn mijn
recht."
„O zeker, zeker," zei Bundie haastig, „maar
dat zullen ze nu wel vergeten zijn. En in ieder
geval geef ik niet om kreeft. Laten we er dus
maar naar toegaan"
„De politie kan wel een fnval doen. Boven is
een zaaltje waar ze bacarat spelen."
„Dan zal vader moeten komen om borg te
blijven. Dat is al. Kom, vooruit Bill"
Bill scheen echter tamelijk onwillig "iaar
Bundle was onvermurwbaar en al spoedig haast
ten ze zich in een taxi naar hun bestemming.
Toen ze daar aangekomen waren bleek het
goed te lijken op wat ze zich voorgesteld had.
Het was een hoog huis in een smalle straat,
Hunstantonstraat 14, ze onthield het huisnum
mer.
Een man, wiens gezicht haar, vreemd ge
noeg, bekend leek, deed open. Ze dacht dat hij
eenigszins schrok, toen hij haar zag, maar hij
groette Bill zeer beleefd en als iemand dien men
herkent. Hij was lang, blond en had een tame
lijk slap, bloedarm gezicht met een beetje
sluwe oogen. Bundie vroeg zich af, waar ze hem
ooit gezien kon hebben.
Bill's evenwicht was nu weer hersteld en hij
vond er pleizer in voor gids te spelen. Ze
dansten in den kelder, die vol rook was en wel
zoo erg, dat men iedereen door een blauwen
nevel zag. De reuk van gebakken visch was
bijna overweldigend. Aan den muur hingen ruwe
houtskoolschetsen, sommige ervan werkelijk
met talent uitgevoerd. Er waren gezette kaal
hoofdige buitenlanders, rijke Jodinnen, een
paar van de echte chic en enkele demi-
mondaines.
Spoedig leidde Bill Bundle naar boven. Daar
hield de man met het slappe gezicht de wacht,
terwijl hij allen, die tot de speelzaal werden toe
gelaten bespiedde.
Plotseling wist Bundie wie het was.
„Natuurlijk," zei ze. „Hoe dom van me. Dat
is Alfred, die tweede lakei was op Chünneys.
Hoe stel je het Alfred?"
„Heel goed. Dank u freule."
„Wanneer ben je op Chimneys weggegaan,
Alfved? Al lang voor we terug waren?"
„Ongeveer een maand geleden, freule. Ik kreeg
een aanbieding om meer te verdienen en het
leek me jammer daar niet op in te gaan."
„Ik veronderstel, dat je hier heel goed be
taald wordt," merkte Bundie op.
„Heel goed freule."
Bundie gfng naar binnen. Het kwam haar
voor, dat in deze zaal het echte leven van de
club te zien was. De inzet was hoe®, dat zag
ze direct en de menschen die om de twee
tafels zaten waren van het echte type, met
haviksoogen, verwilderd, met de speelkoorts in
het bloed. Zij en Bill bleven er ongeveer een
haf uur. Toen werd Bill het moe.
.Laten we hier weggaan Bundie en weer
gaan dansen."
Bundie vond het goed. Er was hier niets te
zien. Ze gingen weer naar beneden.
Ze dansten nog een half uur, gebruikten
patates frites met visch en toen zei Bundie dat
ze bereid was naar huis te gaan.
„Maar het is zoo vroeg." protesteeide BiH.
„Neen, dat is het niet. Heusch niet. En
bovendien heb ik morgen een langen dag vóór
me."
„Wat ga je doen?"
„Dat hangt er van af," zei Bundie geheim
zinnig. ,Maar dat kan ik je wel vertellen Bill,
dat ik er geen gras over zal laten groeien."
,JNeen, zoover ken ik je wel," zei mijnheer
Eversleigh,
TWAALFDE HOOFDSTUK
NASPORINGEN OP CHIMNEYS
Bundle had haar temperament zeker niet
van haar vader geërfd wiens voornaamste
karaktertrek een absoluut beminnelijke inertie
was. Zooals Bill Eversleigh zeer terecht had
opgemerkt, liet Bundie er geen gras over groeien.
Op den morgen, die volgde op haar diner met
Bill werd Bundle vol energie wakker. Ze had
drie zeer bepaalde plannen, die ze dien dag
wilde ten uitvoer brengen, en ze zag in dat de
beperktheid van tijd en ruimte haar daarin
eenigszins zouden belemmeren. Gelukkig leed
ze niet aan de kwaal van Gerry Wade, Ronny
Devereux en Jimmy Thesiger.ze kon 's mor
gens goed opstaan. Zelfs Sir Oswald Coote zou
haar wat vroeg opstaan betreft geen vermanin
gen hebben kunnen toedienen. Om half negen
had Bundie ontbeten en was op weg naar
Chimneys in de Hfspano.
Haar vader scheen tamelijk blij haar te zien.
„Ik weet niet wanneer je weer terug zult
zijn," zei hij. ,Maar nu hoef ik niet op te bel
len en daar heb ik een hekel aan. Kolonel
Melrose is hier gisteren geweest voor lijk
schouwing."
Kolonel Melrose was de hoofdinspecteur van
het district en een goede vriend van lord
Caterham.
„U bedoelt de lijkschouwing op Ronny
Devereux. Wanneer ïs dat?'
„Morgen om twaalf uur. Melrose zal Je wel
laten roepen. Daar jij het lijk gevonden hebt,
zul je getuige moeten zijn. Maar hij zei, dat je
heelemaal niet bang behoefde te zyn."
„Waarom zou ik in 's hemelsnaam bang
zijn?"
„Och je weet wel," zei lord Caterham ter
verontschuldiging, „Melrose is een beetje ouder-
wetsch."
"^ordt vervolgd.