Mdwkéaal van den dag DE ENGELSCHE KAPERS m Wat is de bedoeling van het steeds opvoeren der snelheid? HET GEHEIM VAN DE 7 WIJZERPLATEN DE MEENING VAN SIR MALCOLM CAMPBELL BOTER Jf *ekome° I Sneeuw WOENSDAG 16 JANUARI 1935 „De wereld heeft er aan te danken, dat zij beschikt over den auto, zooals wij dien kennen" Resultaten, met den renwagen bereikt Nieuw toestel voor Amy Johnson Geen luchthaven te Bombay Een R.K. zangkoor dat landbezitter is Het Amerïkaansche „Duivelseiland" Eén huwelijk per jaar Dubbelgangster juern. lir. Luxe in de Sahara Smokkelen van zilver Boxing-day DOOR AGATHA CHRISTIE Het eerste snelheidsrecord op den vasten grond werd in 1898 gevestigd: ruim 63 K.M. per uur, oftewel de snelheid welke Bok een goed renpaard kan halen. Tegenwoor dig bedraagt het wereldsnelheidsrecord op den vasten grond 438 K.M. per uur of iets minder dan 7250 Meter per minuut. In vier-en-dertig Jaren tijds werd het snelheidsrecord verzeven- vouöigd! Wat nu eigenlijk de bedoeling is van dit voortdurend opvoeren der snelheid? Deze vraag stelde eenige maanden geleden in „The Liste ner" van Londen de houder van het wereld snelheidsrecord, Sir Malcolm Campbell. En daar deze op het punt staat om met zijn „New Blue Bird" te trachten een snelheid van meer dan 480 K.M. te halen, is het wel interessant zijn antwoord op deze vraag te vernemen. „Aan de voortdurende pogingen om de snel heid op te voeren en de daarbij opgedane er varingen," antwoordt hij, „heeft de wereld het te danken dat zij beschikt over den auto, zooals wij dien kennen en welke geschikt is voor dage- lijksch gebruik. De groote betrouwbaarheid, de lage koopprijs, de zuinigheid in gebruik en on derhoud van den auto, het zijn allemaal resul taten welke werden bereikt met den renwagen. Slechts door van het materiaal het uiterste te vragen dat het geven kan, kan men achter halen wat het waard is voor dagelijksch ge bruik; en hetzelfde geldt ook voor de con structie. Het eerste snelheidsrecord werd gevestigd in 1898 door markies Chasseloup-Laubat, die op een electrische „Jeantaud" een kilometer afreed met de voor die dagen kolossale vaart van 63 K.M. In 1899 voerde de markies een verwoeden strijd met den Duitscher Jenatzy. Het record sprong omhoog: 66 K.M., 69 K.M., 78 K.M., 93 K.M., 106 K.M. Dit laatste record van Je natzy werd op een electrischen wagen van eigen constructie bereikt en is nooit meer verbeterd, daar men van de accu's overging naar den stoomketel. Serpollet bereikte daarmede in 1902 ruim 120 K.M. Het was in; 1903 dat voor het eerst op het sindsdien klassiek geworden strand van Day- tona een snelheidsrecord werd gevestigd. Een „Ford" reed 146 K.M. Op „Mercedes" maakte W. K. Vanderbilt daar al spoedig 148 K.M. van. Het was in 1904 dat de honderd mijl over schreden werd. Te Ostende reed Rigolly op „Gobron-Brillie" 166 K.M., welk record spoedig tot 176 K.M. werd opgevoerd. Deze prestaties maakten des te meer indruk, naar mate de me dische wereld mét steeds grooter zekerheid had vastgesteld dat bij een snelheid van 100 mijl het menschelijk zenuwstelsel en de ademha lingsorganen volkomen vernield zouden worden! Het was nog voor den oorlog dat Burmans 228 K.M. reed. Over zijn eigen records vertelt Campbell: „Mijn eerste officieel wereldrecord vestigde ik ln 1922 met een snelheid van iets meer dan 146 mijl per uur. Een jaar later had ik het geluk op het strand van Pendine het aller eerst de veel begeerde snelheid van 150 mijl te bereiken. Het was te dien tijde dat het plan by mij opkwam om een nieuwen wagen te bou wen, want ik hoopte stellig nog eens 180 mijl of drie mijl per minuut te halen. Het resul taat mijner bemoeiingen was twee jaren later de „Blue Bird", die na vele veranderingen en verbeteringen ten slotte het huidige wereld record stelde op 272 mijl of 438 K.M. Er zouden echter nog jaren verloopen voor Campbell zoover kwam. Sir Henry Segrave, die later met een race-boot verongelukte, reed met „Sunbeam" op het strand van Daytona 326 K.M. Campbell maakte daar met zijn „Blue Bird" in 1928 bijna 333 K.M. van. Een paar maanden later reed Ray Keech op „White- Triplex" 335 K.M. De beroemde „Golden Ar row" van Segrave maakte toen den sprong paar 371 K.M. Campbell verbeterde dit record met ongeveer 25 K.M. en toen zijn „Blue Bird" met een nieuwen Rolls-Royce-motor van 2500 PK. was uitgerust, voerde hij zijn eigen record op tot 438 K.M. Of hij er in zal salgen op zijn „New Blue Bird" nog een 50 K.M. sneller te rijden? Hoe een ideale renbaan voor dergelijke snel heden er uit zou zien? „Wanneer er een ideale baan bestond, dan moest die 25 K.M. lang zijn, zoo glad als een biljart en kaarsrecht; daar moest dan nog mooi, helder weer bij komen en algeheele wind stilte. Men heeft een aanloop noodig van 1? K.M. (11 of 12 K..M zou nog beter zijn) en wanneer het vak waar het eigenlijke snelheids record gevestigd wordt, achter den rug is, nog een kilometer of acht om uit te loopen. Zeer wenschelijk is een volkomen gladde vlakte en men moet daarbij rekening houden dat een snelheid van 250 K.M. zelfmoord kan beteeke- nen op wat bij 100 tot 120 K.M. volkomen vlak lijkt. Zelfs het doodgewone strandbriesje, dat men bij een normale snelheid niet eens op merkt, tilt de „Blue Bird" eenvoudig van den grond op. De minste oneffenheid laat de wielen doorslaan met het gevolg dat men vaart ver liest. Is de oneffenheid een paar vingers hoog dan vliegt de wagen van den grond af en maakt sprongen van vijf tot tien meter." Hoe men zich voelt bij een snelheid van drie tot vierhonderd kilometer? „De luchtdruk is verschrikkelijk, maar daar de bestuurder door den vorm van den wagen, welke den luchtstroom afdrijft, en bovendien door een voorruit beschermd wordt, heeft hij daar niet veel last van. Onlangs vroeg iemand mij wat ik voelde wanneer ik mijn hoofd naar buiten stak om een beter gezicht te hebben op de baan! En of de luchtdruk dan erg sterk was? Het eenige antwoord, dat men op zoo'n vraag geven kan, schrijf ik hier liever maar niet neer. Wanneer u echter zelf nog eens, laten we zeggen, 100 K.M. rijdt, dan moet u uw hand eens naar buiten steken en er aan denken dat de luchtdruk zich ten opzichte van de snelheid zoo ongeveer in het quadraat vermenigvuldigt. Probeer u nu eens in te denken, dat u een snelheid maakt van vierhonderd en meer kilo meter per uur en tracht dan uit te rekenen wat er van uw hoofd over zou blijven wanneer u in staat was om het door den luchtstroom heen te dringen naar buiten!" De Engelsche aviatrice mevrouw Mollison (Amy Johnson) zal eerstdaags de beschikking krijgen over 'n nieuw luxe-vliegtuig dat speciaal voor haar gebouwd is. Het toestel is uitgerust met een motor van 225 PK. en biedt plaats aan vier personen. In een interview met Reuter verklaarde de aviatrice dat de machine speciaal bestemd is voor korte vluchten. Het toestel was „even comfortabel als een auto". Het vliegtuig is zoowel voor privé gebruik be stemd als voor demonstratievluchten. Mevrouw Mollison is namelijk sedert ongeveer een jaar vertegenwoordigster van de Beech Aircraft Com pany. De gezondheidsdienst van Bombay heeft zich verklaard tegen den bouw van een stedelijke luchthaven. De aanleiding hiertoe is het feit, dat men in de stad exemplaren heeft waarge nomen van de mug, die als overbrenger van de gele koorts wordt beschouwd, zoodat bij het instellen van een luchtdienst op Bombay het gevaar groot is dat de ziekte van buitenaf op de muggen wordt overgebracht. uiiiiiiiiiiiiimmiiimiii IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII|L= Met ingang van 13 Januari wordt .het percentage boter, dat in mar- garine verwerkt moet worden, van 25 tot 15 procent terug- E gebracht. „Krantenbericht" Als er iemand productief is, Is dit zeker wel de koe, Want bij heel haar slagerswinkel i Geeft zij melk en boter toe! En vooral haar fijne boter 1 Is bijzonder delicaat, Want die wint het toch nog altijd i Van het beste surrogaat! i Maar al is er van de boter Ook behoorlijk overvloed, i Daarom botert het natuurlijk Nog niet altijd even goed! Doch opdat het meer gesmeerd ging, Deed de koe een flink procent Van haar boter in de pondjes Van haar groote concurrent! De minister wil nu anders, Want de welbekende deun Zingt de woorden allerwegen Van verlaging van den steun! Ook de koe moet nu verlagen, Dus verscherpt wordt zoo de strijd Tusschen boter-margarine, Door verschil van kwaliteit! Of het zoo nu beter botert Dan vóór dit ons overkwam? Ach, in elk geval niet beter Op mijn eigen boterham! MARTIN BERDEN (Nadruk verboden) f Ëiiiiiiiiriiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiil Het mag wel als een unicum in ons land beschouwd worden, dat een kerkkoor in een onzer N.-H. dorpen zich landbezitter mag noe men. Wat is het geval? Aan dit zangkoor is voor enkele jaren terug door een parochiaan een stuk land gelegateerd, met dien verstande, dat de opbrengst van de landhuur aan de koorleden op Caeciliadag ter verdeeling ge schonken wordt. De eenigste clausule hieraan verbonden is, dat de leden zich verplichten jaarlijks een plechtige Requiem voor bedoelden overledene te zullen zingen. Dat er animo bestaat om lid van zulk 'n kerkkoor te worden, behoeft geen betoog en dat men zuinig is met het aan werven van leden ligt voor de hand want.... vele varkens maken de spoeling dun. In de goede jaren bracht dan ook de rente een aardig sommetje op; thans zijn natuurlijk de inkomsten gedaald, maar desondanks kunnen de koorleden er zich op beroemen landbezitters te zijn! Voor de eerste maal wordt thans het een en ander medegedeeld omtrent de toestanden in het Amerikaansche „Duivelseiland", Alca- traz in de Baai van San Francisco, en we! door een der geïnterneerden, een zekeren John M. Stadig. Stadig, die nog vijftien jaar moet „zitten" wegens valschheid in geschrifte, verklaarde, dat de gevangenen zich gekwetst voelen en van wrok vervuld zijn, omdat zij door de be wakers als kinderen behandeld worden, en bij het geringste vergrijp in een cel opgesloten. Niemand der gevangenen krijgt de kans iets op touw te zetten want voordat hij iets kan be ginnen, wordt hij van de anderen afgezon derd. Al Capone „Machinegeweer" Kelly. Bailev en alle andere gevangenen worden om half vijf 's middags tot half zeven 's morgens in af zonderlijke cellen opgesloten. In de week dragen de veroordeelden grijze en des Zondags blauwe uniformen. De bewakers, ofschoon zeer streng, zijn vol gens Stadig niet kwaad. Veel afleiding is er niet, doch wel bezit de gevangenis een goede bibliotheek met een groot aantal boeken. De trots van de „big shots", die zulk een groote macht bezaten toen zij nog op vrije voe ten waren, is geheel gebroken door de strenge tucht. De gevangenen kunnen via de celwanden niet met elkaar spreken. Zij moeten het stellen zonder bioscoop, radio en kranten, welke in andere gevange nissen nog wel eens het leven der veroordeel den veraangenamen. Alleen werd op „Thanks- givingday" een film vertoond, doch dit was alles. Het is voorts een grief der gevangenen, dat zij geenerlei productieven arbeid kunnen ver richten. Ongeveer het eenige dat zij te doen hebben is het goed wasschen van de militai ren der nabijgelegen forten. Een uur per maand mogen zij bezoeken ont vangen, waarbij twee bewakers tegenwoordig zijn. De aan hen gerichte brieven krijgen zij niet in handen, doch alleen de passages, die zij naar het oordeel der gevangenisdirectie mo gen lezen, en welke daartoe worden overgetypt. Het dorpje Maisbach nabij Heidelberg is een plaatsje zonder geboorten en sterfgevallen. Het telt honderd inwoners. Het vorig jaar is er niemand begraven en de laatste begrafenis vond er plaats in April 1933. Sedert 1931 werd °r niemand gedoopt. De eenige vermeldenswaar dige gebeurtenis in 1934 was één huwelijk. Mevrouw Roosevelt, de echtgenoote van den president heeft een dubbelgangster, een zekere mevrouw Merle Protzman, die in iedere stad waar men haar niet kent, eenige beroering wekt. Taxi-chauffeurs vechten om haar gunst, ho telbedienden loopen om strijd als er een bood schap voor haar gedaan moet worden en ver zamelaars van handteekeningen laten haar niet met rust zoodra zij zich in het openbaar vertoont. Eenige dagen geleden kwam zij te Philadel phia en begaf zich naar een hotel. De chef de reception verklaarde niet op „mevrouw Roosevelt" gerekend te hebben, doch de beste kamers voor haar te zullen uitzoeken. Het duurde dertig minuten alvorens mevrouw Protzman de hoteldirectie aan het verstand had gebracht, dat zij niet de echtgenoote van den president was. Op den leeftijd, waarop andere jongemannen reeds lang een keuze gedaan hebben, had Gerrit de ware Jacoba nog niet gevonden. Deze achterstand van Gerrit in dit opzicht was geenszins toe te schrijven aan de mogelijkheid dat Gerrit terzake van deze materie te kieskeu rig uitgevallen zou zijn, nog minder, dat het voorhanden zijnde materiaal numeriek dan wel qualitatief tekort schoot, maar een noodwendig gevolg van de nuchtere omstandigheid, dat Gerrits maatschappelijke positie op Gerrits huwbaren leeftijd een inkomen opleverde, het welk weliswaar groot genoeg was om een vrij gezel van goeden huize het leven als vrijgezel met de op- en dependenties op zeer aangename wijze te doen genieten, maar dat toch voor het zooals Gerrit het placht te noemen op touw-zetten van een gezin weinig zekerheid bie dende perspectieven in het uitzicht stelde. Daar kwam nog iets bij. En deze bijzaak op het eerste gezicht was wellicht veeleer de hoofd zaak van Gerrits geringe voortvarendheid. Gerrit verheugde zich in het gelukkige bezit van een bejaarden erfoom, die behalve een groot aantal levensjaren tevens een aanzienlijk ver mogen het zijne noemde. Deze erfoom vertegen woordigde voor den gemakzuchtigen Gerrit een zeer aangenaam bezit, zoowel tijdens diens leven als eventueel aan het einde daarvan, hetwelk volgens de eeuwenoude natuurwetten van be gin en eind zijn einde thans dicht genaderd was. Hiermede zij niet gezegd, dat Gerrit naar dit einde verlangde. Evenmin als hij verlangde naar het einde van zijn ongehuwden staat. Men zou het hoogstens „wachten" kunnen noemen. Ger rits leven stond trouwens überhaupt in het teeken van afwachting. Zijn gemakzuchtige aard was nu eenmaal niet ingesteld op agressieve daden, en hij keek liever de kat uit den boom, dan dat hij een knauw in zijn vingers geris keerd zou hebben. En in den loop der jaren was het voor Gerrit een uitgemaakte zaak, een axio ma geworden, dat, zoolang oom Evert bleef leven, Gerrit vrijgezel zou blijven. Dat kon kort duren, en het kon ook wat langer duren. Het was om het even. Het was zóó goed, en het was ook anders goed. En wat verder gebeuren zou, wanneer oom Evert het hoofd ter ruste en zijn vermogen in Gerrits handen ging leggen, wel, dat was een zaak van later. Zoo stonden de zaken, toen Gerrit hard naar de veertig begon te loopen. „Wachten" is een bezigheid, die weinig of geen geestelijke noch lichamelijke inspanning vergt. Voeg hierbij de levenslange zorgeloosheid en Gerrits opgemaakte bedje ook voor de toekomst, en het behoeft geen verwondering te wekken, dat Gerrits uiterlijk en gedragingen als gevolg van zich nimmer haas tende rustige bedaardheid en een in omvang geleidelijk aanwassend embonpoint instede op die van een jeugdigen vrijgezel, veeleer op die van een goedaardigen erfoom begonnen te ge lijken. Dit nam niet weg, dat Gerrit niettemin jeugdig van harte bleef, en toen na enkele jaren oom Evert het tijdelijke met het eeuwige verwisseld had, kwam Gerrit tot het besluit, dat het nu hoog tijd werd aan zijn wachtend leven van voorheen een bepaalde richting te gaan geven. Daartoe was het volgens Gerrits inzicht nog lang niet te laat. Zijn embonpoint en z'n ietwat besneeuwde haren konden hem hierbij geen parten spelen. Integendeel, de meeste jonge dames zouden immers hun toekomstig geluk liever in handen leggen van een bezadigd, er varen man dan van den eersten den besten nekkespringer. En wat dat springen betreft, het zat hem niet in het springen. Heelemaal niet. I'i M Lachend keken de Engelschen hun slachtoffers na. Toen ze uit het gezicht waren, trokken kapitein Gay en eenige matrozen de harnassen, aan zetten de helmen op en stegen te paard, terwijl zich de overige leden van de expeditie verborgen onder het zeil van de huifkarren. In het brein van den kapitein was een prachtig plan gerijpt. De Indianen hielpen graag mee. Ze durfden nu tegen hun meesters in opstand komen. Ze begrepen volkomen de plannen van de blanken om het Spaan- sche fort bij verrassing te nemen en wilden graag meehelpen. Daar kwam het fort in het zicht. Een vierkant steenen gebouw, omgeven door een diepe gracht. De brug was opgehaald, een schildwacht liep heen en weer. Zonder zich te overhaasten, reden de En gelschen naar de poort. Het zat hem in de jeugdigheid van harte, die den doorslag gaf, en geen enkel meisje, geen mensch kon hem zijn dikke veertig aanzien. Zelfs niet met die paar .witte haartjes en zelfs niet met z'n buikje. Ook dat buikje zou trouwens vanzelf weer ver- dwijnen, even- goed als het van. I Ja, en toen de rouwtijd verstre- ken was, waagde "■«■■•«■■«•■•■"«■■"■hm»""» Gerrit den stap Op den middag, waarop hij den stap ging zetten, liep het Gerrit niet mee. Het was hon denweer, guur en somber, en er lag een dikke laag sneeuw. Veel dikker dan die paar vlokjes op Gerrits haar. Eén oogenblik dacht hij er nog over, gezien deze onfortuinlijke weersgesteld heid, zijn afwachtende levenshouding nog een paar dagen, desnoods een half seizoen vol te houden, maar op hetzelfde oogenblik verbande hij deze laffe gedachte uit z'n hersens. Van nu af aan was hij immers begonnen een geheel nieuw, verjongd leven te leiden, en had hij niet onlangs in een Amerikaansch boek gelezen, dat een mensch eerst op veertigjarigen leeftijd be gint te leven? Welnu dan. En wat zou Elly ervan denken, als hij zich den eersten den besten dag reeds door een beetje wind en sneeuw liet weer houden? Bovendien kon hij immers een taxi nemen. Aangekomen bij de woning van het meisje, dat „zijn meisje" worden moest, stapte hij be daard uit den wagen en betaalde bedaard den chauffeur. Kalm liep hij op de voordeur af, en kalm dacht hij nog eens na, hoe hij zich daar binnen onder de komende gebeurtenissen te ge dragen had. Toen, plotseling, voor hij erop be dacht was, zonder dat bij ook maar iets van het dreigend gevaar gezien had, bonsde er een sneeuwbal tegen zijn bolhoedje, dat op het trot toir rolde. En terwijl hij zich bukte om het hoofddeksel op te rapen, zag hij een paar jon gens, die haastig nog meer sneeuwballen samen- sakten, en er was geen twijfel mogelijk omtrent den aard van him verdere gedragingen. Maar eensklaps riep de grootste der rakkers luidkeels, terwijl er een mengsel van ontzag en medelijden in zijn stem hoorbaar was: „Nee, jongens! Geen ouwe menschen gooie!" Toen draaide Gerrit zich vastberaden om, hij liep terug naar den wagen en zei haastig: „Rijd me maar weer naar huis chauffeur." Op initiatief van maarschalk Balbo, die, naar men weet, thans gouverneur van Lybië is, zal binnenkort, in verband met het steeds toe nemende toeristenverkeer in deze streek, een vaste „auto-pullman-dienst" worden ingesteld. De dienst op de eerste der drie geprojecteerde verbindingen de lijn TripolisGadam es zal 20 dezer aanvangen. De tocht door dit deel van de Sahara duurt twee dagen. Nabij de aan dit traject gelegen stations van Jeffren en Na- hut zijn eenvoudige, doch comfortabele hotels opgetrokken, in kolonialen stijl. De autobussen, waarmede de dienst wordt onderhouden zijn van het modernste type; zij bieden plaats aan 18 reizigers en zijn o.a. van een bar en een speeltafel voorzien. Een regeeringsautoriteit te Hongkong heeft verklaard, dat het smokkelen van zilver uit China zulke groote afmetingen heeft aange nomen, dat het land, niettegenstaande het embargo, wel eens voor een tekort aan zilveren munten geplaatst zou kunnen worden. Toen de door de Vereenigde Staten gevolgde zilverpolitiek den zilverprijs op de wereldmarkt deed stijgen, besloot China den koers van zijn dollar op peil te houden. Hierdoor is het ver schil tusschen den zilverprijs en den koers van den Chineeschen dollar zoo groot geworden, dat men een flinke winst kan maken door zil veren dollars op de metaalmarkt te verkoopen. Indien in dien toestand geen verandering komt, voorziet men een paniek in financieele krin gen in China. Men verwacht dat dit jaar voor het eerst in de geschiedenis Boxing-day, de tweede Kerst dag, in Canada tot officieelen feestdag zal wor den verklaard. In 1934 hebben reeds twee pro vincies Boxing-day als een officieelen feestdag beschouwd en eenige andere provincies als een niet-officieeïen feestdag. Te Ottawa waren alle groote winkelzaken gesloten, ofschoon de hanken open waren en het personeel der kantoren gewoon zijn werk deed. Pas de laatste paar jaren is het bestaan van Boxing-day tot Canada doorgedrongen. Voor kort zag men omstreeks de Kerstdagen in de bladen meermalen de vraag, wat Boxing-day eigenlijk was. Vele der schrijvers meenden dat er sprake was van een vuistgevecht. bij een ongeval met A T Ï7 A 'Q op dit blad Zijn Ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen U 7^ A biJ levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door U *7 CA rlLtLiLi i 511 V tJ ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen 1 clv»" verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen JT üUt- doodelijken afloop AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL F OCA b5j verlies van een hana Mtll/»" een voet of een oog 18 ,,Ik zie niet in, waarom jij zoo geheimzinnig hoeft te doen," klaagde zij. „Ik hoef er niet geheimzinnig over te doen. Er gaan nu niet veel menschen meer heen. Het was maar een manie." Dat klonk raadselachtig. „Je raakt er zoo uit, als je een tijdje weg bent geweest," zei Bundie op droeven toon. ,,0, je hebt er niet veel aan gemist," zef Bill. „Iedereen ging er naar toe om maar te kunnen zeggen, dat hij er geweest was. Het was echt saai en lieve hemel je kunt den reuk van ge bakken visch ooit moe worden." „Waar ging iedereen dan naar toe?" ,,Naar de Zeven Wijzerplaten-club, natuurlijk," zei Bill voor zich uitstarende. .Daar vroeg je me toch naar." „Zoo ken ik ze niet," zef Bundie. ,,Het was vroeger een achterbuurt, dichtbij Tottenham Court Road. Maar het is nu heele maal afgebroken. Maar de Zeven Wijzerplaten- club bewaart de oude sfeer, gebakken visch en patates frites. Geen erg zindelijke beweging. Zoo'n soort East End attractie, maar erg ge makkelijk om na den schouwburg heen te gaan." „Het is zeker 'n nachtclub?" zei Bundie. „Dansen ze er en zoo?" „Juist. Een vreeselijk gemengde beweging. Geen sji'eke gelegenheid. Je weet wel, artisten en zoo, en 'n paar van ons soort. Ze vertellen er 'n massa rare dingen van, maar ik voor mij geloof dat dat maar eigenbelang is, om de attractie grooter te maken." „Goed," zei Bundie, „dan gaan we er van avond heen." „O, laten we dat maar niet doen," zei Bill. Zijn verwarring was weer teruggekeerd. „Ik zeg toch, dat het heelemaal verloopen is. Niemand komt er tegenwoordig meer." „Nu, en wij gaan er toch naar toe." „Jij zoudt er niets voor voelen. Heusch niet, Bundie." „Je kunt me meenemen naar de Zevenwijzer platen-club of nergens anders, Bill. En ik zou zoo graag weten waarom je er zoo op tegen hebt." „Ik? Er op tegen?" „Ja, en op een pijnlijke manier. Wat is het schuldige geheim?" „Het schuldige geheim?" „Praat nu niet telkens na wat ik zeg, dat doe je om tijd te winnen." „Dat is t niet," zei Bill verontwaardigd. „Het is maar...." „Nu?" „Het is een lang verhaal. Je moet weten, dat ik er op een avond met Babe St. Maur heen ging' „O, begin je alweer over Babe St Maur." „En waarom niet?" „Ik wist niet, dat zij daar iets mee te maken had," zei Bundie terwijl ze een geeuw onder drukte. „Zooals ik zei, nam ik Babe mee. Ze had zin in kreeft. Ik had een kreeft onder mijn arm." Het verhaal werd vervolgd. Toen de kreeft ten laatste uit elkaar gerukt was in een gevecht tusschen Bill en een kerel, die er heelemaal bui ten stond wist Bundie de aandacht weer naar haar zelf heen te leiden. „Juist," zei ze. „Dus er was een opstootje." „Ja maar, 't was mijn kreeft. Ei had ze ge kocht en betaald. Ik was volkomen fn mijn recht." „O zeker, zeker," zei Bundie haastig, „maar dat zullen ze nu wel vergeten zijn. En in ieder geval geef ik niet om kreeft. Laten we er dus maar naar toegaan" „De politie kan wel een fnval doen. Boven is een zaaltje waar ze bacarat spelen." „Dan zal vader moeten komen om borg te blijven. Dat is al. Kom, vooruit Bill" Bill scheen echter tamelijk onwillig "iaar Bundle was onvermurwbaar en al spoedig haast ten ze zich in een taxi naar hun bestemming. Toen ze daar aangekomen waren bleek het goed te lijken op wat ze zich voorgesteld had. Het was een hoog huis in een smalle straat, Hunstantonstraat 14, ze onthield het huisnum mer. Een man, wiens gezicht haar, vreemd ge noeg, bekend leek, deed open. Ze dacht dat hij eenigszins schrok, toen hij haar zag, maar hij groette Bill zeer beleefd en als iemand dien men herkent. Hij was lang, blond en had een tame lijk slap, bloedarm gezicht met een beetje sluwe oogen. Bundie vroeg zich af, waar ze hem ooit gezien kon hebben. Bill's evenwicht was nu weer hersteld en hij vond er pleizer in voor gids te spelen. Ze dansten in den kelder, die vol rook was en wel zoo erg, dat men iedereen door een blauwen nevel zag. De reuk van gebakken visch was bijna overweldigend. Aan den muur hingen ruwe houtskoolschetsen, sommige ervan werkelijk met talent uitgevoerd. Er waren gezette kaal hoofdige buitenlanders, rijke Jodinnen, een paar van de echte chic en enkele demi- mondaines. Spoedig leidde Bill Bundle naar boven. Daar hield de man met het slappe gezicht de wacht, terwijl hij allen, die tot de speelzaal werden toe gelaten bespiedde. Plotseling wist Bundie wie het was. „Natuurlijk," zei ze. „Hoe dom van me. Dat is Alfred, die tweede lakei was op Chünneys. Hoe stel je het Alfred?" „Heel goed. Dank u freule." „Wanneer ben je op Chimneys weggegaan, Alfved? Al lang voor we terug waren?" „Ongeveer een maand geleden, freule. Ik kreeg een aanbieding om meer te verdienen en het leek me jammer daar niet op in te gaan." „Ik veronderstel, dat je hier heel goed be taald wordt," merkte Bundie op. „Heel goed freule." Bundie gfng naar binnen. Het kwam haar voor, dat in deze zaal het echte leven van de club te zien was. De inzet was hoe®, dat zag ze direct en de menschen die om de twee tafels zaten waren van het echte type, met haviksoogen, verwilderd, met de speelkoorts in het bloed. Zij en Bill bleven er ongeveer een haf uur. Toen werd Bill het moe. .Laten we hier weggaan Bundie en weer gaan dansen." Bundie vond het goed. Er was hier niets te zien. Ze gingen weer naar beneden. Ze dansten nog een half uur, gebruikten patates frites met visch en toen zei Bundie dat ze bereid was naar huis te gaan. „Maar het is zoo vroeg." protesteeide BiH. „Neen, dat is het niet. Heusch niet. En bovendien heb ik morgen een langen dag vóór me." „Wat ga je doen?" „Dat hangt er van af," zei Bundie geheim zinnig. ,Maar dat kan ik je wel vertellen Bill, dat ik er geen gras over zal laten groeien." ,JNeen, zoover ken ik je wel," zei mijnheer Eversleigh, TWAALFDE HOOFDSTUK NASPORINGEN OP CHIMNEYS Bundle had haar temperament zeker niet van haar vader geërfd wiens voornaamste karaktertrek een absoluut beminnelijke inertie was. Zooals Bill Eversleigh zeer terecht had opgemerkt, liet Bundie er geen gras over groeien. Op den morgen, die volgde op haar diner met Bill werd Bundle vol energie wakker. Ze had drie zeer bepaalde plannen, die ze dien dag wilde ten uitvoer brengen, en ze zag in dat de beperktheid van tijd en ruimte haar daarin eenigszins zouden belemmeren. Gelukkig leed ze niet aan de kwaal van Gerry Wade, Ronny Devereux en Jimmy Thesiger.ze kon 's mor gens goed opstaan. Zelfs Sir Oswald Coote zou haar wat vroeg opstaan betreft geen vermanin gen hebben kunnen toedienen. Om half negen had Bundie ontbeten en was op weg naar Chimneys in de Hfspano. Haar vader scheen tamelijk blij haar te zien. „Ik weet niet wanneer je weer terug zult zijn," zei hij. ,Maar nu hoef ik niet op te bel len en daar heb ik een hekel aan. Kolonel Melrose is hier gisteren geweest voor lijk schouwing." Kolonel Melrose was de hoofdinspecteur van het district en een goede vriend van lord Caterham. „U bedoelt de lijkschouwing op Ronny Devereux. Wanneer ïs dat?' „Morgen om twaalf uur. Melrose zal Je wel laten roepen. Daar jij het lijk gevonden hebt, zul je getuige moeten zijn. Maar hij zei, dat je heelemaal niet bang behoefde te zyn." „Waarom zou ik in 's hemelsnaam bang zijn?" „Och je weet wel," zei lord Caterham ter verontschuldiging, „Melrose is een beetje ouder- wetsch." "^ordt vervolgd.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1935 | | pagina 9