Lichtvaardige beschuldigingen Het gouden Waagstuk IN ZAKE DEN OPKOOP VAN JONG VEE VRIJDAG 18 JANUARI 1935 Commissie is ingesteld, om een onderzoek in te stellen naar de wenschelijkheid en mogelijk heid van een export-mono polie voor boter Het telen van aard appelen Boter-export Geen boter zonder merk Verbod aardappelenteelt Toestaan van veilingen Prepareeren van kaas verboden ONBEVOEGD UITOEFENEN DER GENEESKUNDE De Belgische handel met Nederland Protest van de stad Cent tegen verscherpte contingeveerin- gen van steenkool en cokes NATURALISATIES Waarom Duitschers graag Neder lander worden NA HET ONGELUK VAN DE „OOIEVAAR" Weduwe van slachtoffer eischt schadevergoeding van de K. L. M. ONBEKENDE VROUW IN ALBURY VERMOORD Aan wie komt het signalement bekend voor? DE BRAND TE NULAND Uitbreiding met moeite voorkomen DOOD DOOR SCHULD Een maand hechtenis gevorderd AUTO GEKANTELD Bestuurder zwaar gewond Onregelmatigheden bij meelfabriek Run op de kas AFLEVERING VAN DE F. 36 Binnenkort indienststelling te verwachten AANSLAG OP EEN VROUW Een jaar achter slot DE DOODELIJKE STROOM IN HET RUIM GESTORT BRAND IN BOERDERIJ BEIDE BEENEN AFGEREDEN Verdronken K.R.O. bestaat ÏO jaar Comité van aanbeveling BEDRIEGELIJKE BANKBREUK UIT DE STAATSCOURANT DOOR FLETCHER SPECIAAL VOOR U DAMES u rubriek WAT DE TONG STREELT (p.9. 4) De Nederlandsche Vereeniging van Veewei ders en mesters heeft in een schrijven aan den Minister van Economische Zaken, hetwelk des tijds is gepubliceerd, de bewering geuit dat ver scheidene adviseurs van de Nederlandsche Vee houderij-Centrale reeds maanden lang specu leerden op te nemen regeeringsmaatregelen en jong vee opkochten. Een en ander heeft den Minister aanleiding gegeven aan den Regee- ringscommissaris voor den Akkerbouw en de Veehouderij en aan den Directeur van de Cen trale Crisis-Contröle-Dienst opdracht te ver- leenen met spoed een onderzoek in te stellen en tien Minister daaromtrent te rapporteeren. Als resultaat van dat onderzoek kan wor den medegedeeld, dat de door de Vereeni- ging van Veeweiders- en mesters genoem de personen geenszins adviseurs van de Ne derlandsche Veehouderij-Centrale zijn. Geen enkel feit is aan het licht gekomen, waaruit zou kunnen blijken, dat door personen, die invloed uit konden oefenen op de beslis sing van de Regeering, misbruik is gemaakt van hun invloed ten deze. In het bijzonder ten aanzien van den heer J. V. d. Stoel te Leiden, die weliswaar in het schrij ven niet was genoemd, maar omtrent wien de Minister eveneens een onderzoek heeft doen instellen, is komen vast te staan, dat deze zich in geen enkel opzicht heeft schuldig gemaakt aan eenige handeling, welke hetzij direct of indirect in strijd zou zijn met zijn positie als lid van voornoemd bestuur. Uiteraard kan niet worden verhinderd, dat veehandelaren speculeeren op een regee- ringsmaatregel, dien zij als mogelijk ver wachten, voor zoover die personen althans niet uit hoofde van eenige officieele functie kennis kunnen dragen van het voornemen van zulk een maatregel. Evenwel is zelfs niet komen vast te staan dat dit het geval is geweest, omdat niet gebleken is dat abnormaal groote hoeveel heden jongvee door de door bovenbedoelde Vereeniging genoemde personen zijn opge kocht. De Minister van Economische Zaken heeft de Vereeniging van Veeweiders en mesters met het resultaat van het onderzoek In kennis gesteld en aan het Bestuur van bedoelde Vereeniging te kennen gegeven, dat z. i. op lichtvaardige wijze verdachtma kingen zijn geuit, welke gebleken zijn van lederen grond te zijn ontbloot. In verband met de moeilijkheden, welke zich bij den boter-export voordoen en de vraag, welke maatregelen daartegen geno men moeten worden, heeft de minister van Economische Zaken een commissie inge steld, teneinde een onderzoek in te stellen naar de eventueele wenschelijkheid en mo gelijkheid van de instelling van een export monopolie voor boter. Als leden van deze commissie zijn door den minister aange zocht de heeren Bückmann, Van Zwanen berg, Britzei en mr. Teppema. Onder de aandacht van belanghebbenden Wordt gebracht, dat, ingevolge de beschikking Van den minister van Economische Zaken d.d. 1 Januari 1935, het verboden is boter zonder merk voorhanden te hebben in de gemeente Rotterdam, voor zoover het betreft het gedeelte bekend als Hoek van Holland, in de gemeenten 's-Gravenzande, Monster, Wateringen, Naald wijk, de Lier, Schipluiden, Maasland, Maassluis, Vlaardingen Vlaardinger Ambacht en Kethel. Voorts in het gebied, gelegen in het Noord- Oosten en Oosten van de provincie Zuid-Hol land ten Oosten van de lijn Motorgemaal Leeghwater, Dieper Poel, Norre Meer, de Spriet, Warmonder Lee tot de kruising met den spoor weg HaarlemLeiden, den spoorweg volgende tot de grens der gemeente Leiden, de Noord- Oost en Oost grens der gemeente Leiden tot de kruising spoorweg LeidenWoerden, ten Noor den van dezen spoorweg tot den overweg te Bodegraven en voorts ten Oosten van de lijn Westelijke berm van den straatweg Bodegra venGouda tot de grens dier laatste gemeente en verloopende langs de Noordelijke en Ooste lijke grens van de gemeente Gouda tot den Hol- landschen IJsel, zoomede het gebied, van de gemeenten in den Krimpenerwaard gelegen. Met uitzondering van winkels in gebruik bij personen, die bij de Crisis-Zuivel-Centrale zijn ingeschreven als ompakkers en daarvan een door- of vanwege de Crisis-Zuivel-Centrale af gegeven schriftelijk bewijs kunnen toonen en van woningen voor zoover daar niet meer dan één kwart K.G. boter per inwonende huisgenoot aanwezig is of zoover door de Crisis-Zuivel- Centrale voor het voorhanden hebben van de aanwezige hoeveelheid boter schriftelijk toe stemming is verleend. Tevens wordt bekend gemaakt, dat bij Be schikking van den minister van Economische Zaken d.d. 7 Januari 1935, het vervoeren, ver- koopen of afleveren van boter in bovengenoem de gebieden zonder merk slechts is toegestaan in eenheden van 100 gram. Een en ander wordt van kracht op 21 Jan. 1935. Ten aanzien van de teeltregeling van aard appelenoogst 1935 kan thans worden medege deeld, dat het verboden zal zijn om aardappe len (andere dan vroege aardappelen en fabrieks aardappelen) te telen op een totaal-oppervlakte grooter dan 5 Aren, zonder een teeltvergun ning, welke door de besturen der Provinciale Landbouw-Crisis-Organisaties op aanvrage zul len worden verstrekt aan telers welke bij deze organisaties zijn aangesloten. De bovenbedoelde organisaties hebben dezer dagen aan iederen bij haar aangesloten teler, een aanvraagformu lier met bijbehoorende toelichting toegezonden, hetwelk vóór 2 Februari door den teler inge vuld en onderteekend, moet zijn teruggezonden. Ieder, die voor een dergelijke teeltvergunning in aanmerking wenscht te komen en op 26 Jan. as. nog niet in het bezit mocht zijn van een aanvraag-formulier, wordt in overweging ge geven alsnog een biljet aan te vragen bij de Lanabouw-Crisis-Organisatie van die provincie, waaronder de aanvrager ressorteert. Zij, die verzuimen de hiervoren bedoelde aan vrage in te dienen worden er op opmerkzaam gemaakt, dat het verbouwen van aardappelen zonder bovengenoemde teeltvergunning door de nieuwe regeeringsmaatregelen terzake van aard appelenoogst 1935, strafbaar zal zijn, terwijl voorts na 1 Februari een aanvrage voor een dergelijke teeltvergunning slechts bij hooge uit zondering in behandeling zal kunnen worden genomen. Onder de vroege aardappelen worden ver staan: Eersteling, Schotsche muis, Paarspitten, Kra len, Opperdoezer ronde, Schoolmeesters, Ideaal, Wilde Due, Ninety fold, Sutton, Duke of York, Arran Crest. Voor de teelt van pootaardappelen van de vroege soorten speciaal van belang voor Eerste lingen en Ideaal zal echter een uitzondering worden gemaakt met betrekking tot de voor den tuinbouw voorgeschreven beperkingsschaal. Verbouwers van pootaardappelen van vroege rassen, die hunne velden aan den Nederl. Algemeenen Keuringsdienst ter keuring opgeven, zullen tot een maximum van 2/3 van hun uit- poot van pootgoed in 1933 mogen telen. Aangezien dit een afwijking is van de voor schriften voor den tuinbouw, zullen aardappelen van deze velden ook niet voor de consumptie- markt geleverd mogen worden in den tijd. dat de Nederlandsche Groenten- en Fruitcentrale de afzetregelingen treft. Wel"zullen de aardappelen boven 55 m.m. van deze velden in de consumptieregeling wor den opgenomen. Alle niet onder de vroege soorten gerang schikte aardappelen, welke dus niet ressortee ren onder de Tuinbouwsteunregeling (speciaal van belang voor middel-vroege soorten als Eigenheimers en Bintje) mogen niet gerooid worden in den tijd, dat de Nederlandsche Groen ten- en Fruitcentrale, den afzet voor vroege aardappelen regelt, d. i. tot 1 Augustus 1935, tenzij naar het oordeel van voornoemde Cen trale de marktsituatie toestaat, dat vóór dien datum met rooien een aanvang gemaakt kan worden. Volgens het Crisis-Tuinbouwbesluit 1935 3 en de daarbij aansluitende Crisis-Tuinbouw- beschikking 1935 I is het veilen van fruit en warmoezerij gewassen slechts toegestaan over door de Nederlandsche Groenten- en Fruit centrale erkende veilingen of veilinghouders. Die veilingen en veilinghouders, die tot op heden nog geen aanvraag indienden om door bovengenoemde Centrale te worden erkend, kun nen tot 20 Januari alsnog een verzoek om er kenning richten tot de Nederlandsche Groen ten- en Fruitcentrale, waarna het benoodigde formulier zal worden toegezonden. Onder de aandacht van kaasproducenten, kaashandelaren en andere belanghebbenden wordt gebracht, dat ingevolge artikel 6 van het Crisis-Zuivelbesluit 1934 I, dat op 2 Januari .1.1. in werking is getreden, het z.g. prepareeren van kaas is verboden. Gisteren heeft zich voor de rechtbank te Rot terdam te verantwoorden gehad de 59-jarige J. P. B. uit Hillegersberg, wegens onbevoegde uitoefening van de geneeskunde. Verdachte be kende zonder bevoegdheid drie patiënten te heb ben behandeld. Hij onderzocht de urine van de patiënten op eiwit, stelde de kwalen vast, schreef medicamenten voor en liet zich voor het consult en de medicijnen betalen. Evenwel zou hij gewerkt hebben onder toezicht van een medicus, den arts A. Bouman. Een drietal patiënten, dat als getuige ge hoord werd, verklaarden echter dat nooit iemand bij het consult was tegenwoordig geweest. Het O.M. eischte bevestiging van het vonnis van den kantonrechter, waartegen verdachte in hooger beroep was gekomen, n.l. drie geldboe ten van ƒ80 of driemaal 16 dagen hechtenis Uitspraak 31 dezer. Onze Brusselsche correspondent seint ons d.d. 17 Januari: Het stadsbestuur van Gent heeft naar aanlei ding van de handelsbesprekingen met Neder land en met andere alnden protest uitgebracht tegen de inzichten der regeering inzake ver scherpte contingenteeringen van steenkool en cokes. Alle Kamerleden en Senatoren van het district Gent werden uitgenoodigd op een bij eenkomst ten stadhuize van Gent, waar de burgemeester en de wethouder voor de haven- belangen hebben gewezen op de schromelijke ge volgen, welke de verscherpte contingenteerings- politiek voor het havenverkeer zou medebren gen. Vooral wat steenkool en cokes betreft, zou dit het algeheele verval veroorzaken van de ha veninstellingen alsmede van de industrieën en allerlei bedrijven, die met de haven verbonden zijn. Al de parlementsleden hebben zich rekenschap gegeven van den ernst van den toestand en verklaard, eensgezind te willen optreden bij de regeering, om te vermijden, dat bij de aan den gang zijnde handelsbesprekingen, vooral wat steenkool en cokes betreft, de invoer nog meer zal worden beperkt. In de Memorie van Antwoord van een aan tal naturalisatie-ontwerpen aan de Eerste Ka mer zegt de Minister van Justitie o. m.: Dat er onder de verzoekers vele Duitschers zijn, moet samenhangen met het verkeer, het welk er tusschen Nederland en het naburige Duitschland steeds geweest is. Voor Duitschers, evenals voor andere blijvend hier te lande ge vestigde vreemdelingen, die naturalisatie vra gen, zal de aantrekkelijkheid hierin zijn gele gen, dat zij zich aan de omgeving hebben aan gepast en meenen, als Nederlander er in te zullen opgaan. De oud-Nederlanders onder de verzoekers zijn in meerderheid in het Duitsche Rijk woonach tig. Dit moet ook een gevolg zijn van het hier voren genoemd verkeer. De Minister meent algemeen te mogen zeg gen, dat bjj de onderhavige wetsontwerpen voorgedragen vreemdelingen waarborgen ople veren, dat zij goede vaderlanders zullen zijn. De leden, die het hun plicht achten, aan dacht te blijven vestigen op gevallen, waarin huns inziens zonder voldoende aanleiding tot naturalisatie wordt overgegaan, hebben, gelijx ook weder in deze Memorie van Antwoord is uiteengezet, den Minister niet vermogen te overtuigen. Het omgekeerde is van beschou wingen zijnerzijds klaarblijkelijk tot dusver evenmin het gevolg geweest. Den regel, dat naturalisatie nu en zelfs in normale tijden uitzondering zou moeten zijn, vindt men in de wet op het Nederlanderschap en het ingezetenschap niet neergelegd. In zoo verre kan het gevoelen der betrokken leden worden onderschreven, dat naturalisatie niet mag worden verleend, dan op goede gronden en na voldoend onderzoek, waarnaar wordt ge streefd. Zooals men zich herinnert, is op 6 December 1931 het vliegtuig de „Ooievaar" van de K.L.M. op het vliegveld Don Muang te Bangkok ver ongelukt, vermoedelijk tengevolge van het niet of onvoldoende gesloten zijn van het luik boven de cockpit. Dit ongeluk heeft aanleiding gegeven tot een civiele klacht van de weduwe van een der om gekomen passagiers, mevrouw Baudart, die de KIM. aansprakelijk stelt voor het ongeval, haar echtgenoot overkomen en van haar ver langt, dat zij de kinderen van den overledene zal onderhouden. Maandag is deze zaak voor de Haagsche Rechtbank behandeld. Voor mevr. Baudart pleitte Mr. Beerman, die tot de conclusie kwam, dat het ongeluk te wijten is aan grove nalatigheid van de bemanning, zoodat de eisch moest worden ingewilligd. Mr. Telders, die voor de K.L-M. optrad, kwam tot de conclusie, dat van de beweerde grove schuld niets is gebleken, dat de K.L.M. niet aansprakelijk is en de alimentatie vordering moet worden afgewezen. Uitspraak 14 Februari. 1 September 1934 werd in de omgeving van Albury, New South Wales, Australië, gevon den het lijk van een onbekende vrouw, die door misdrijf om het leven was gebracht. Signalement: leeftijd 22 a 27 Jaar, lengte on geveer 1.55 meter, slanke gestalte, goed ge vormd, lichtbruin haar, grijsblauwe oogen, af geknipte wenkbrauwen, handen groot, gemani- cureerd, litteeken op den rug van het eerste lid van rechtermiddenvinger, eigenaardig gevorm de ooren met onvolkomen rand en nagenoeg zonder lel, eenige kiezen ontbreken. Aangezien de Australische autoriteiten ver moeden, dat bedoelde vrouw uit Europa afkom stig is, ware aan dit geval de noodige aandacht te schenken. De autoriteiten stellen prijs op mededeeling van gegevens aangaande vrouwen, die in Australië moeten vertoeven, wier signa lement met het vorenstaande overeenkomt en die sedert 1 September j. 1. niets meer van zich hebben laten hooren. Eventueele berichten worden tegemoet gezien aan het Departement van Justitie, waar vinger afdrukken enz. van de onbekende aanwezig zijn. Omtrent den brand te Nuland vernemen wij, dat de brand in de kapitale boerderij van den heer H. v. Bakel is Woensdagavond half 7 uit brak. Eenige voorbijgangers zagen vlammen uit het dak opslaan en waarschuwden ijlings de bewoners, die, nog onbewust van het dreigende gevaar, rustig in huis zaten. De brand, die in den stal schijnt ontstaan te zijn, breidde zich zoo snel uit, dat slechts een gedeelte van het vee kon worden gered. Een viertal koeien en een kalf kwamen in de vlammen om, terwijl nog eenige stuks vee zoodanige brandwonden op liepen, dat het zal moeten worden afgemaakt. Het paard kwam met verschroeide manen en staart uit de vlammenzee geloopen en bleef zoodoende behouden. De geheele inventaris en een groote voorraad hooi werden een prooi der vlammen. Het was een groot geluk, dat het stil weer was en dat de wind uit het Noordwesten kwam. Bij Weste lijken- of Zuidwestelijken wind was de ramp niet te overzien geweest, daar hier vier groote boer derijen met strooien daken dicht bijeen staan. De bewoners wisten met emmers water de meest bedreigde punten der daken nat te houden en uitbreiding van den brand te voorkomen. De burgemeester leidde het blusschingswerk. De geweldige vuurgloed, die tot in den verren om trek zichtbaar was, trok veel publiek. De woning en de inventaris waren slechts ge» deelteljjk verzekerd. De 45-jarige chauffeur F. N. S. heeft zich voor de Haagsche Rechtbank te verantwoorden gehad, wegens het aan zijn schuld den dood van een ander te wijten hebben. Hij zou als autobestuurder op 21 Augustus van het vorig jaar te Den Haag op het kruispunt Waldorp- straat-Calandstraat, des ochtends te kwart voor zeven, door grove onvoorzichtigheid te gen een vrachtauto van de firma Mussert ge botst zijn, welke bestuurd werd door den 27- jarigen chauffeur 3. Jongebreen, met het noodlottig gevolg, dat deze, die de aanrijding zag aankomen, van zijn auto wilde springen, daarbij onder zijn auto is terechtgekomen en aan de gevolgen van de bekomen verwondingen is overleden. Beide auto's kantelden. Het O. M. eischte een maand hechtenis. Uitspraak 1 Februari. Woensdagavond is op den Vlijmenschenweg nabij den spoorwegovergang te Vlijmen een personenauto, bestuurd door den heer A. van B. uit Vlijmen en komende uit Den Bosch, ge kanteld. De bestuurder werd zeer ernstig ge wond en is naar het ziekenhuis te Den Bosch vervoerd. Ik heb 'em eens duidelijk verteld wat ik van hem dacht. Waf denk je dan van 'em? Niets. Bulletin, Sydney Als gevolg van de ontdekte onregelmatig heden gepleegd door den directeur der Meel fabrieken der Nederl. Bakkerij, J. K. P. K., hebben vele bakkers, die bij genoemde fabriek een deposito-saldo hebben staan, hun geld op genomen. Op één dag heeft men aan de kas een be drag van bijna ƒ100.000 terugbetaald. De borgstelling, waartegen de directeur weer op vrije voeten is gesteld, bedraagt ƒ60.000, zijnde het maximum-bedrag dat gevraagd kan worden. Naar ons werd medegedeeld, zal de F 36 bin nenkort, vermoedelijk medio Februari, aan de K.L.M. worden afgeleverd. Vermoed wordt, dat het toestel op de lijn AmsterdamBerlijn, later op de route LondenAmsterdamBerlijn, zal dienst doen. Zekerheid hierover heeft men ech ter nog niet. De Haagsche Rechtbank heeft uitspraak ge daan in de zaak tegen den bankwerker H. L. O., tegen wien door het O. M. twee jaar gevangenis straf is geëischt ter zake dat verdachte op 9 October j.l. getracht heeft een vrouw van het leven te berooven, door haar, na door verbre king van een ruit van haar woning te zijn bin nengedrongen met een ijzeren staaf een aantal slagen toe te dienen. De rechtbank veroordeelde O wegens toebren gen van zwaar lichamelijk letsel, tot een jaar gevangenisstraf. Donderdagmorgen kwam te Uithuizen de 41- jaxige monteur van 't Provinciaal Electrische bedrijf, v. d. W. uit Groningen, in een trans formatorhuisje in aanraking met de hoogspan ningleiding, met een spanning van 10.000 volt. De ongelukkige werd op slag gedood. De man was gehuwd en vader van twee kinderen. Bij het leegen van kruiwagens met kunst mest in een schip is de 22-jarige P. N., die, na langdurige werkloosheid pas in dienst was ge komen bij de N. V. Handels Mij. vh. Eggink te Doesburg, in het drie meter diepe ruim van de „Jowi" gevallen. Zwaar gewond is de man naar het St. Elisabethsgesticht aldaar vervoerd. Donderdagmorgen is tengevolge van een schoorsteenbrand de boerderij van H. P. op Jeth bij Leeuwarden uitgebrand. De brandweer arriveerde te laat, om het woonhuis te kunnen behouden. De schuur leed eenige brand- en waterschade. Personen en vee bleven ongedeerd. Verzekering dekt de schade. De 13-jarige H. van Hattem is op den Oost- weg onder Barendrecht spelenderwijs onder een motorrijwiel terecht gekomen. Beide beenen wer den het kind afgereden. In zorgwekkenden toe stand is het kind naar een der ziekenhuizen te Rotterdam vervoerd. De 70-jarige G. K. uit Borger is bij het vis- schen in het kanaal te water geraakt en ver dronken. Zjjn lijk werd later opgehaald. Zooals men weet, bestaat de K.R.O in 1935 tien jaar. Op initiatief van Z. Exc. Jhr. Mr. Ch. J. M. Ruys de Beerenbrouck, Minister van Staat, is een Nationaal Comité van Aanbeveling gevormd, waarin vele geestelijke en wereldlijke autoritei ten zitting hebben genomen. Dit comité wil het den K.R.O. mogelijk maken door een krachtige aanbeveling, zijn verlangens te verwezenlijken. De practische beteekenis van deze aanbeveling is om tegemoet te komen, én aan de wenschen van den KR.O., èn aan het verlangen van velen in den lande, die bij gele genheid van dit jubileum van hun waardeering blijk wilden geven. In het Comité de lijst is te groot om de namen van alle prominente figuren te vermel den hebben om. zitting: Z. H. Exc. Mgr. L. Schioppa, Aartsbisschop van Justinianopolis, Pauselijk Nuntius, Inter nuntius bij H. M. de Koningin der Nederlanden. Z. H. Exc. Mgr. J. H. G. Jansen, Aartsbis schop van Utrecht. Z. H. Exc. Mgr. P. A. W. Hopmans, Bisschop van Breda. Z. H. Exc. Mgr. A. F. Diepen, Bisschop van 's Hertogenbosch. Z. H. Exc. Mgr. J. D. J. Aengenent, Bisschop van Haarlem. Z. H Exc. Mgr. Dr. J. H. G. Lemmens, Bis schop van Roermond. Z. H. Exc. Mgr. P. S. J. Willekens, Apostolisch Vicaris van Batavia. Z. H. Exc. Mgr. P. J. H. Verriet, Apostolisch Vicaris van Curacao. Z. H. Exc. Mgr. A. L. M. van Roosmalen, Apostolisch Vicaris van Suriname. Z. Exc. Dr. H. Colijn, Minister van Staat, Mi nister van Koloniën. Z. Exc. Mr. Dr. L. N. Deckers, Minister van Defensie. Z. Exc. Mr. J. R. H. van Schalck, Minister van Justitie. Z. Exc. Mr. M. P. L. Steenberghe, Minister van Economische Zaken. Z. Exc. Mr. J. A. de Wilde, Minister van Bin- nenlandsche Zaken. Z. Exc. Prof. Mr. P. J. M. Aalberse, Minister van Staat, Voorzitter van de Katholieke Tweede Kamerfractie. Voor de rechtbank te Rotterdam heeft gis teren terecht gestaan de 33-jarige J. L.. ver dacht van bedriegelijke bankbreuk. Verdachte zou een bedrag van 925, een uitzetpolis van de R.V.S., een bedrag van ƒ135 en een naaima chine aan den boedel hebben onttrokken nadat hij op 13 Juni failliet was verklaard. Verdachte legde een gedeeltelijke bekentenis af. Het O.M. achtte het ten laste gelegde be wezen en eischte een jaar gevangenisstraf. Uitspraak 31 Januari. Bij K. B. is benoemd tot ridder in de Orde van Oranje-Nassau A. J. van Wijk, directeur der gemeente-belastingen te 's-Gravenhage. Bij K.B. is aan mr. S. K. D. M. van Lier, no taris te "s-Gravenhage, verlof verleend tot het aannemen van de hem geschonken onderschei ding van Ridder in de Orde van de Kroon van Italië. Door de rechtbank te Almelo is ter vervulling van een vacature van rechter in haar college opgemaakt de navolgende alphabetische lijst van aanbeveling. Mr. I. Dufour, substituut-griffier bij de recht bank te Utrecht; Mr. W. G. F. Borgerhoff Mulder, rechter- plaatsvervanger in de rechtbank te 's-Graven hage; Mr. J. H. P. E. Mijnssen, substituut-griffier bij de rechtbank te Breda. Mr. C. H. Plug, substituut-griffier bij de recht bank te Rotterdam, is met het lot afgevallen tegen een van bovengenoemde candidaten. Bij K.B. is toegekend de zilveren eeremedaille der Oranje Nassau Orde aan J. G. Ch. Geneug- lijk, chef van de afdeeling zetterij der N. V. Kon. Boek- en Lichtdrukkerij voorh. Conrs Immig en Zoon te Rotterdam. Bij K.B. is benoemd tot ridder in de Orde van den Nederlandschen Leeuw dr. R. de Jos- selin de Jong. hoogleeraar aan de Rijks universiteit te Utrecht. Bij KB. is met ingang van 1 Januari 1635 bij het Hoofdbestuur der P.T.T. benoemd tot hoofdcommies N. van *t Hoff en H. J. van Tuil, thans commies bij genoemd Hoofdbestuur. Bij beschikking van den minister van Onder wijs, K. en W. zijn voor het jaar 1935 aan de Rijksuniversiteit te Utrecht benoemd tot hoofd assistent: bij de embryologie en histologie dr. L. J. Akkeringa; bij de gezondheidsleer ir. A. Em- merie; bij de natuurkunde J. G. Eijmers; bij de organische scheikunde dr. A. J. Haagens Smit; bij de natuurkunde dr. E. F. M. van der Held; bij de aardrijkskunde dr. J. B. L. Hol; bij de medische kliniek dr. L. A. Hulst; bij de genees middelleer dr. A. P. B. H. A. de Kleyn; bij de psychiatrie dr. W. G. Sillevis Smit; bij de gynaecologie M C. Westermann; bij de derma tologie dr. J. J. Zoon. Bij beschikking van den directeur-generaal der P.T.T. is met ingang van 1 Februari aan gewezen als adjunct-inspecteur der spoorweg postkantoren te Utrecht de referendaris der P.T.T. G. Walstra, thans adjunct-inspecteur der P.T.T. aldaar. HOOFDSTUK I Ei- waren dien middag betrekkelijk weinig Passagiers aan boord van het stoomschip, dat van Ostende naar Dover voer, en tegen vijf uur, toen de meesien van hen naar het salon waren gegaan, om thee of koffie te drinken, al naar tie smaken der verschillende nationaliteiten, was het dek bijna geheel verlaten. Twee geestelijken ieder gewapend met een parapluie, liepen, in een ernstig gesprek gewikkeld, het dek op en heer. Een heer, in een rustig hoekje bij de brug, tvas geheel verdiept in een klein, in zwart leer Sebonden boekje, waaruit hij zijn oogen maar zelden opsloeg. Een jongeman en een jonge vrouw, klaarblijkelijk pas getrouwd en op hun huwelijksreis, stonden zachtjes te fluisteren in het meest verlaten hoekje, dat zij aan dek had tien kunnen vinden. Een zwaar-lijvige, gemoe- tielijk uitziende Belg, zijn handen gevouwen over zÜn gebloemd vest, liet zoo nu en dan een licht gesnurk hooren, vanuit de diepte van zijn ge- hiakkelijken ligstoel, die bij tijd en wijle kraakte onder zijn gewicht; dicht bij hem zat een dame thét een bril op (blijkbaar een Duitsche) haar roode Baedeker en een spoorweggids te raad plegen. Geen van deze menschen scheen eenig belang te stellen in iets, dat buiten hun onmid dellijke omgeving viel. De „Prinses Elizabeth" had Ostende verlaten in een van die eigenaardige witte nevels, welke bij zeer warm weer op het Engelsche kanaal neerdalen en het schip was nog steeds in dien mist gehuld. Eén passagier was er evenwel aan boord die, met een eigenaardige uitdrukking van ergernis en ongeduld op het gelaat, met zijn oogen dat ondoordringbare gordijn van natten damp trachtte te doorboren. Het was een jongeman, die, nadat het schip Ostende had verlaten, met gejaagde, snelle schreden langs het dek had heen en weer geloopen en eindelijk, toen er eenige tijd verstreken was, een plaatsje bij den boeg had opgezocht, waar hij voor zich uit stond te turen als wilde hij met zijn scherpe blikken dien nevel doorboren, om te zien wat voor hem in het verschiet lag. Enkele van zijn mede-pas sagiers hadden zijn gretige blikken opgemerkt en hadden zich een eigen meening gevormd om trent den jongen man. Het pasgetrouwde paar tje was zoo vrij geweest aan te nemen, dat die jongeman, na een lange reis eindelijk terug keerde naar zijn geliefde vrouw; een flegma tieke Hollandsche dame meende te moeten ver onderstellen, dat hij een van die mannen was, wien niets vlug genoeg kan gaan. En zij was dichter bij de waarheid, dan de anderen.... de jongeman was inderdaad ongeduldig en ver langde heel erg naar het einde van de reis. Niet, dat hij bang behoefde te zijn, dat het schip over tijd binnen kwam; hieromtrent had hij zich al op de hoogte gesteld en vernomen dat de mist daarop hoegenaamd geen invloed zou hebben. Maar hij verlangde er heel erg naar, eindelijk eens een blik te kunnen werpen op de witte rotsen van Dover. Gedurende zijn lange treinreis had hij reikhalzend naar dat eene oogenblik uitgezien, en het was een groote teleurstelling voor hem, toen er een zware mist bleek te hangen boven het Engelsche Kanaal. Ook andere oogen, vrouwenoogen, hadden dien jongeman scherp opgenomen en met heel an dere gevoelens dan lukrake veronderstellingen betreffende zijn gejaagdheid. Hij maakte een innemenden indruk; was een goed gebouwde, slanke athletisohe jongeman van twee- of drie en twintig jaar, met een knap gelaat, levendige manieren en scherpe oogen. Zijn gelaat was diep-bruin gebrand, alsof hij langen tijd was blootgesteld aan de invloeden van zon en wind; de kleine, bijna gitzwarte snor, welke aan de punten omhoog was gekruld, scheen iets krijgshaftigs aan zijn gelaat te geven; de oogen zelf, donkerblauw en glanzend als getemperd staal, spraken nu eens van groote heftigheid, dan weer van geweldige energie. Het viel hun, die den man gadesloegen, toen hij langs het des heen en weer liep, heel moeilijk, een oordeel over hem te vellen. Zijn goed passend, blauw serge cosiuum, sierlijke schoenen en deukhoed gaven hun geen enkele aanwijzing betreffende zijn beroep. Een jonge officier, die zijn vacantie in Engeland ging doorbrengen, veronderstelden sommigen, en de leden van het zwakkere ge slacht, die deze meening deelden, sloegen hem vol belangstelling gade. zich afvragend of hu liefdesbetrekkingen zou hebben in de beroemde eilandengroep, welke op dat oogenblik nog door den mist aan him oog werd onttrokken. Wanneer er aan boord van de „Prinses Eli zabeth" iemand was geweest met meer dan nor maal opmerkingsvermogen, zou hij iets aan dien jongen man gezien hebben, dat de belangstel ling gaande gemaakt hebben moest van ieder, die maar een greintje fantasie bezat. Toen hij in Ostende aan boord kwam, droeg hü in de eene hand een zwart lederen koffer, ongeveer vijf en zestig centimeter lang, vijf en veertig centi meter breed en twintig centimeter hoog. En dien koffer had hij voortdurend in zijn linkerhand ge houden tijdens zijn wandeling op het dek, ter wijl ook teen hij post vatte aan de voorplecht, de koffer heel dicht bij hem stond. En wanneer een paar scherpe oogen eens goed hadden geke ken, zouden zij gezien hebben, dat die koffer met een dunnen, stalen ketting bevestigd was aan den pols van den man. Maar toen hij langs het dek heen en weer liep, was er niets van dien ketting te zien. Van zijn pols liet hij hem on middellijk in zijn handpalm verdwijnen. Zooals hij daar nu bij den boeg stond, was de ketting duidelijk zichtbaar. Maar nu was er niemand om het te zien. Ondanks den witten, dikken damp was het een onaangenaam warme middag, Er was natuurlijk geen wind, en het water, waardoor de „Prinses Elizabeth" zich een weg zocht, lag zoo zwaar en glad als olie onder den mist. O, als die mist nu maar gauw optrekt! dacht de ongeduldige passagier. Hij wendde zich om, nam den koffer weer op en onmiddellijk ver dwenen de ketting weer in zijn hand. Maar het volgende oogenblik bemerkte hij, hoe onhandig het kan zijn, als men maar één hand tot zijn beschikking heeft. Een dame, die uit het salon langs de trap naar boven was gekomen, trad naar buiten en liet eenige tijdschriften en kran ten uit haar hand vallen, vlak voor de voeten van den jongeman. Hem werd dus het lot be schoren, met de hand, welke hij nog vrij bad, de tijdschriften en kranten voor de dame te mo gen oprapen. Het ging niet erg vlot en hij voelde zich een beetje zenuwachtig worden, terwijl hij scheen te voelen, dat de dame in kwestie wat medelijdend glimlachte en zich verwonderd af vroeg, waarom hij zijn beide handen niet ge bruikte. Toen hij eindelijk het hoofd ophief bemerkte hij, dat twee heel mooie, donkere oogen hem geamuseerd aankeken. Hij stak haar de tijdschriften en kranten toe en nam toen be leefd den hoed af. Het spijt me heel erg, zei hij met een jongensachtige openhartigheid dat ik maar één hand tot mijn beschikking had. Die andere kon ik niet gebruiken. Het meisje met de donkere oogen glimlachte en knikte begrijpend. Dat zie ik, zei ze. Die koffer moet wel iets heel erg kostbaars bevatten, dat u hem met een ketting aan uw pols heeft bevestigd! De jongeman glimlachte nu ook en wierp een blik op zijn lederen koffer. Ik ben buitengewoon vergeetachtig, vertelde hij haar. Ik vergeet alles; Ik heb op die ma nier wel eens waardevolle dingen laten liggen in treinen en daarom En daarom besloot u, het kostbare voor- werp, dat u nu bij u hebt, met een ketting aan uw pols te bevestigen, zoodat u het met geen mogelijkheid zoudt kunnen verliezen, vóórdat u in Engeland bent aangekomen. Best hoor! En t zal nu niet lang meer duren of wij krijgen Dover in zicht. Zij had haar tijdschriften en kranten In een dekstoel geworpen en plaats genomen in een anderen stoel, er naast. Iets in de oogen van het meisje scheen hem te vertellen, dat zij heelemaal niet afkeerig was van één van die aardige, zorgelooze gesprekken, welke onder passagiers op de meest onverwachte oogenblik- ken tot stand komen en daarom ging hij naast haar zitten, met zijn koffer op zijn knieën. Dover? zei hij. ja, ik verlang er naar Dover eens te zien. Die mist is vreeselijk verve lend. Als het niet zoo zwaar mistte, zouden wij de witte rotsen nu zeker al kunnen zien, is 't niet? Onder het spreken had hij het meisje aan dachtig bekeken, maar hij kon zich niet her inneren, haar al eerder gezien te hebben aan boord van het schip. Hij besloot, dat zij ongeveer van zijn leeftijd moest zijn en dat zij erg aardig of zeer knap waswét het nu eigenlijk was, kon hij nog niet zeggen. (Wordt vervolgdi

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1935 | | pagina 3