Abessynische conflicten
St. Bernardsabdij te Bornhem
Actie tegen tol
heffing
NU KLAAGT FRANKRIJK
Bereidt Uw jus met HONIG's BOUILLONBLOKJES - 6 voor 10 cent
DOM. G. INDEWEIJ ABT
WOENSDAG 23 JANUARI 1935
Merkwaardige samen
loop
Brugtollen onbillijk en
overbodig?
De meening van den A.N.W.B.
jye liexlez&mdschzJiwdfiasfa
Schuimt goed. Reinigt goed.
AFGERUKTE VINGER OP
DEN WEG
Maar de smokkelaars ontkwamen
EEN NADER ONDERZOEK
GELAST
DOOR AUTO AANGEREDEN
EN GEDOOD
„Redt Volendam"
Protestvergadering tegen de uit
voering van de Zuiderzee-
steunwet
,Bij aanneming van het wetsont
werp zal de Betuwe in ongun
stige positie blijven"
Verlost van hevig spit in den rug.
Wrijf met: Akker's Kloosterbalsem
DOOR EEN VARKEN
AANGEVALLEN
I
Nieuwe gedeputeerde in
Groningen
Keizer Selassi
De band tusschen Bornhem en
West-Brabant door deze keuze
opnieuw bevestigd
Uit de geschiedenis
der abdij
De nieuwe Abt
Wat monniken deden
Roerige tijden
Gezamenlijk optreden?
Burgemeesters bijeen
Funest uit oogpunt van
vreemdelingenverkeer
Dioc. Katholiekendag
Tweeden Pinksterdag van dit jaat
te Tilburg georganiseerd
ST. RADBOUDSTICHTING
Het incident te Oeal Oeal tusschen Abes-
synië en Italië kwam vlak vóór het af
sluiten .van het accoord van Rome oogen-
schijniyk niet zeer gelegen. Men kon in de ge
spannen sfeer te Genève, waar Saarplebisciet
en Midden-Europa bijzondere aandacht en in
spanning vroegen, geen nieuwe complicaties ge
bruiken, en zeker geen complicaties, waarbij
Italië, dat met zooveel pressie en gemanoeu
vreer buiten het HongaarschJoego-Slavische
geschil was gehouden, betrokken zou zijn. De
Abessynische nota's aan den Volkenbond, waar
in beweerd werd dat vanuit Italiaansch So-
maliland onverhoedsche aanvallen op het Abes-
synisch escorte van de Britsch-Abessynische
grens-commissie waren gedaan, aanvallen, wel
ke met gewapend verzet werden beantwoord en
een aantal menschenlevens aan beide zijden
kostten, wterden angstvallig bestudeerd, of zij
geen rechtstreeksch beroep op Volkenbondshulp
inhielden. Tot vreugde van den Volkenbond
bleek dat niet het geval, zoodat Genève de
nota's voorloopig voor kennisgeving kon aan
nemen. Abessynië, dat volledig in zijn recht
meende te zijn, verklaarde zich bereid het ge
schil aan arbitrage te onderwerpen, doch Italië
wilde daar niets van weten. Van Italiaansche
zijde werd verzekerd, dat de oase Oeal-Oeal
op Italiaansch gebied ligt en dat dus de Abes
synische troepen wederrechtelijk daar vertoefden
en bovendien den aanval op de Italiaansche
militairen zouden hebben geopend. In plaats
van arbitrage eischte Italië verontschuldigingen
en schadevergoeding van Abessynië.
De verhouding tusschen Abessynië en Ita
lië is den laatsten tijd aanmerkelijk toe
gespitst tengevolge van de Japansche
„pénétration pacifique" in het rijk van Keizer
Selassi, zoon van den Leeuw van Juda, af
stammeling van de Koningin van Saba enz.
enz. Italië vreest, dat Abessynië aan zijn in
vloedsfeer zal ontglippen door de vriendelijke
wijze, waarop de Japanners in Abessynië wor
den binnengehaald, waar zü nederzettingen en
katoenplantages stichten, en door de opvallen
de toename in hartelijkheid van de betrekkin
gen tusschen het expansie-zuchtige Japan en
het rijk van Keizer Selassi, welke eerlang door
een prinselijk huwelijk nog verinnigd zouden
staan te worden. Hoe groot die vrees is, heeft
Mussolini's scherpe waarschuwing tegen het
dreigende „gele gevaar" indertijd bewezen.
Abessynië schijnt zich aan de Italiaansche be-
invloeding te willèn ontworstelen en doet voor
zijn emancipatie van middeleeuwschen tot
modernen staat blijkbaar liever een beroep op
de hulp van het verre Japan, dan van het in
Erythraea en Somaliland vlak voor zijn deur
zittende Italië. De reeks incidenten, waarvan
dat van Oeal Oeal het ernstigste was, moet
men tegen dezen achtergrond zien. De kwestie
tusschen Abessynië en Italië liep tenslotte zóó
hoog, dat Abessynië toch een beroep op den
Volkenbond deed, maar vóórdat de Volkenbond
aan dit beroep gevolg heeft kunnen geven, zijn
beide partijen overeengekomen om door recht-
streeksche onderhandelingen de Oeal ©eal-
geschiedenis uit de wereld te helpen. Duchtte
Italië het eventueele getuigenis der Engelsche
leden van de grenscommissie, welke den gang
van zaken te Oeal Oeal hebben kunnen con
troleeren? Abessynië voelt zich blijkbaar de
sterkste, want het heeft zich uitdrukkelijk het
recht voorbehouden eventueel te Genève op
deze zaak terug te komen, indien de voorge
nomen rechtstreeksche onderhandelingen tot
geen bevredigend resultaat mochten leiden.
Het is wel een heel merkwaardige coïn
cidentie, dat nu, vlak na de koloniale
verzoening tusschen Italië en Frankrijk,
waarbij Italië Erythraea heeft weten uit te
breiden en deelgenoot is geworden in den Fran-
schen spoorweg van Djiboeti naar de Abes
synische hoofdstad Addis Abeba, ook Frank
rijk een conflict met Abessynië heeft gekregen.
Dit keer zijn er wel geen officieele Abessynische
troepen in het geding, doch een rooversbende.
Men tracht zoowel van Fransche als van Abes
synische zijde dit incident voor 'te stellen als
een gevolg van een oude veete tusschen den
stam der Assaimara's en der Issa's, doch Frank
rijk heeft zich gehaast den jongen Franschen
ambtenaar Bernard, die de Issa's met soldaten
ter hulp snelde en sneuvelde, na zijn heldendood
nog met het Legioen van Eer te onderscheiden
en het heet het voornemen te hebben bij den
Volkenbond een actie tot schadevergoeding te
gen Abessynië in te stellen. Frankrijk en Italië
staan nu gezamenlijk tegenover Abessynië en
het heeft er wel eenigszins den schijn van dat
Frankrijk het bloedige incident in Fransch So
maliland eventueel zal uitbuiten als een pressie
middel om Italië te steunen. Hoe dit ook zij, de
koloniale overeenstemming tusschen Frankrijk
en Italië kan Keizer Selassi, die zich naar Ja
pan oriënteert en zelfs militaire instructeurs uit
het Verre Oosten zou willen halen om zijn weer
macht op modern peil te brengen, een taak,
welke tot nu toe aan de Italianen was toever
trouwd, onmogelijk aangenaam zijn.
Van den A. N. W. B. Toeristenbond voor Ne
derland ontvingen wij een uitvoerig schrijven
over het dezer dagen ingediende wetsontwerp
betreffende de tolheffing op de bruggen over
de groote rivieren, waaraan het volgende is
ontleend:
„Dat alle bruggen in 1941 gereed zullen zijn,
is ontegenzeglijk een groot nationaal belang.
Het verkeer zal er ten zeerste mee gebaat zijn,
dat al die hinderlijke obstakels verdwijnen.
Maai- het blijkt principieel onjuist, dat een
extra heffing gevraagd wordt, omdat men bij
een brug toevallig een water moet kruisen, ter
wijl het gebruik van wegen vrij is, hoe kostbaar
de aanleg daarvan ook zijn moge in verband
met terreinmoeilijkheden. Er zijn wegen in ons
land, die ettelijke tientallen millioenen kosten.
Men zal er toch niet aan denken daar tol te
gaan heffen.
Van meer belang dan deze principieele theo
retische kwestie is de bij uitstek practische
vraag, of in de voorgestelde regeling, waarbij
het wegverkeer in twintig jaren tijds dertig
milioen aantallen zal moeten betalen, alles is
gedaan wat mogelijk is om dit verkeer, d.w.z.
het bedrijfsleven, in deze tijden niet alleen geen
meerdere lasten op te leggen, maar het ook te
ontlasten, waar en in zoover zulks maar eenigs
zins mogelijk is.
Er worden trouwens wel degelijk ook nieuwe
lasten opgelegd. Voor wat de nieuw te bouwen
bruggen betreft, zal b.v. te Doesburg het tolgeld
hooger zijn dan het bestaande bruggeld: voor
Deventer wordt tolheffing voorgesteld, terwijl
het gebruik van de bestaande schipbrug geheel
vrij is.
Erger is het nog bij de reeds voltooide, deels
zelfs al jaren geleden gebouwde bruggen, waar
het verkeer geen enkel voordeel zal genieten
tegenover de bij dit wetsontwerp opgelegde
nieuwe lasten. Lasten, welke bovendien dikwijls
zeer onevenredig drukken, omdat enkelen door
toevallige omstandigheden verplicht zijn een
druk gebruik van zoo'n brug te maken. Op ge
heel willekeurige wijze (waarom b.v. een tol op
de brug bij Grave en niet op de brug over het
Merwedekanaal), wordt hier ingegrepen in de
economische belangen van een bepaalde streek.
Erger ook is het met de bruggen van Nijmegen
en Arnhem, waarvoor principieel overeenstem
ming was verkregen met het Provinciaal Be
stuur en met de beide Gemeentebesturen voor
het betalen van een belangrijke bijdrage in de
kosten der bruggenwaar Nijmegen bereid was
bovendien zijn zeer waardevol veerrecht (IA
ton netto winst per jaar) prijs te geven op de
stilzwijgende, maar natuurlijk vanzelfspreken
de voorwaarde, dat het verkeer over de brug
dan ook vrij zou zijn en waar, wat Arnhem
betreft de brug en dus de tol, na de onder
handen stadsuitbreiding midden in de stad zal
komen te liggen."
Na uitvoerige berekeningen aan de hand o.m.
van de cijfers van het verkeersfonds komt men
tot de conclusie, dat er verschillende mogelijk
heden bestaan om het verkeer thans en in de
toekomst op belangrijke wijze tegemoet te ko
men door een juiste en veel billijker verdeeling
van de kosten der te bouwen bruggen over allen,
die er van profiteeren. Het komt de A.N.W.B.
voor dat de onvermijdelijkheid van brugtollen
in het algemeen en van de thans voorgestelde
in het bijzonder in het onderhavige wetsont
werp door de regeering geenszins is aange
toond.
Op een grensweg in de nabijheid van de
Noord-Limburgsche grens onder Heyen hebben
de Duitsche grensambtenaren een gepantser-
den smokkelwagen aangehouden.
Toen de smokkelauto op het bevel der beamb
ten niet stopte, werd door de ambtenaren op
de banden van den auto geschoten, tengevolge
waarvan de auto aan het slingeren raakte en
omkantelde. De wagen .bleek 1000 kg. koffie
en tabak te bevatten. Bij den wagen vond men
een afgerukten vinger en bloedsporen. De in
zittenden van den wagen waren echter ver
dwenen.
De Haagsche Rechtbank heeft uitspraak ge
daan in de zaak van de Duitsche kinderjuf
frouw B. E. B. uit Den Haag, die zich schuldig
heeft gemaakt aan onderscheidene diefstallen
in Den Haag en Wassenaar en tegen wie de
Officier van Justitie een jaar gevangenisstraf
had geëischt.
De Rechtbank gelastte een onderzoek naar
de geestvermogens van de verdachte.
In de Langestraat te 's-Gravenzande stak
Zondag de 75-jarige mej. de Heus den weg over.
Zij bemerkte evenwel niet tUdig dat een perso
nenauto bestuurd door den heer v. O. naderde.
Toen de bejaarde vrouw dit bemerkte, weifelde
zij bij het oversteken, met het gevolg dat zij dooi
den auto werd aangereden, en tegen den grond
geworpen. Hevig bloedend bleef zij bewusteloos
liggen, en werd in een woning binnengedragen.
Twee doktoren verleenden eerste hulp, waarbij
bleek, dat mej. H. een schedelfractuur had be
komen. In zorgwekkenden toestand werd de
vrouw naar 't R. K. ziekenhuis Westeinde te
Den Haag vervoerd, waar zij Dinsdag aan de be
komen verwondingen is overleden.
Z.Exc. Kardinaal van Roey heeft op de in aanbouw zijnde Ten
toonstelling te Brussel een bezoek gébracht aan het Paviljoen van
het Katholieke Leven. De primaat werd door de leden 'van het
comité ontvangen
In het St. Josephgebouw te Volendam hield
Dinsdagavond de R. K. Kiesvereeniging „Kies
recht is Kiesplicht" een drukbezochte protest
vergadering tegen de uitvoering der Zuiderzee-
steunwet.
Voorzitter Deen sprak het openingswoord:
Wanneer geen werkverruiming komt gaat
Volendam met zijn aangroeiende bevolking
ten onder. Het standpunt der regeering slaat
alle moreele en financieele macht ter neer en
het is niet onmogelijk dat een gemeenschap
versplinterd wordt.
Dit mogen wij niet zoo laten gaan. De ver
arming der bevolking en de liquidatie der vloot
stemt de menschen tot bitterheid. De geheele
bevolking wordt gedreven naar het pauperisme.
We gaan langzaam doch zeker den ondergang
tegemoet.
Nadat burgemeester Kolfschoten gewezen had
op de onbillijke achterstelling van Volendam
inzake het Nijverheids-onderwijs, kwamen ver
schillende personen hun klachten uitbrengen.
De eerste spreker was steeds op de botter ge
weest. Hij was op de fabriek gekomen voor
11.per week en toen op straat gezet.
Zonder steun.
Een tweede kreeg 12 steun. Zijn twee kin
deren hadden samen 50.verdiend en dit
werd wekelijks in mindering gebracht.... Zoo
waren er velen
De heer v. d. Bilt, lid der Tweede Kamer,
zeide de grieven wel in groote lijnen te kennen.
Doch verandering heeft het best gezinde Ka
merlid niet in zijn macht. Spr. zal zijn best
doen, om daarheen te streven dat de uitvoering
„Ziezoo dat is achter den rug,
van mijn spit ben ik fijn af
was de verzuchting, die ik slaakte, toen ik na
het gebruik van 2 potjes Kloosterbalsem finaal
van mijn spit af was. Niet staan, niet zitten,
niet liggen te kunnen en toch vooruit te moe
ten om de boterham te verdienen. Door het vree-
selijke spit, dat in mijn stuit begon en door mijn
geheelen rug trok, was ik hulpeloos als een klein
kind. Vanaf het oogenblik, dat ik den genees-
krachtigen Kloosterbalsem aanwendde, begon
mijn genezing. En nu heb ik in geen 8 maanden
meer een aanval gehad." Zoo schrijft ons de
heer J. Zw. te A. wiens origineele brief voor ieder
ter inzage ligt. Akker's Kloosterbalsem kost per
schroef doos 35 ct. en per pot 62 ct. en f 1.04 en
is overal verkrijgbaar. Onovertroffen bij brand
en snijwonden. Ook ongeëvenaard als wrijfmid-
del bij stijfheid, rheumatiek, spit en pijnlijke
spieren.
(Reel.)
zoo soepel mogelijk geschiedt. Spreker raadde
tenslotte aan om een onderhoud met de kamer
club aan te vragen.
Kapelaan v. d. Boogerd vroeg nog of het niet
mogelijk zou zijn, dat voor een zoo groot gods
dienstig belang de leider der fractie een woord
sprak in de Kamer over „Redt Volendam".
Willen we de plaats Katholiek houden dan
moet hier een daad gesteld worden.
De voorzitter sloot daarna op gebruikelijke
wijze de bijeenkomst.
Te Kleverskerke, op Walcheren, werd de land
bouwer B. door een varken aangevallen. Hoewel
de boer zich krachtig met een riek verdedigde
werd zijn positie dermate hachelijk, dat een
tweede persoon moest toeschieten om hem te
bevrijden. De aangevallene bekwam verwondin
gen aan arm en gelaat.
De heer D. Kloppenburg (V.D.) is gekozen
tot lid van Gedeputeerde Staten van Groningen
vacature-Schilthuis)
In de Abdij van Bornhem aan de
Schelde heeft Dinsdag de verkiezing
plaats gevonden van een nieuwen
prelaat. Na zich tot deze verkiezing
in gebed en boete te hebben voor-
x bereid en na op bijzondere wijze de
voorlichting van den H. Geest te
hebben ingeroepen, hebben de
monniken hun keuze gedaan, die
het resultaat gebracht heeft, dat
dom. G. Indeweij, kapelaan aan de
Basiliek van de H. H. Agatha en
Barbara te Oudenbosch, den Ouden-
bosschen Sint Pieter, tot prelaat ge
kozen is.
Kapelaan Indeweij was er tweede kapelaan.
Wellicht heeft hij zelf, toen hij voor de pre
laatskeuze naar Bornhem vertrok er het minst
aan gedacht, da? hij niet meer als kapelaan
naar Oudenbosch zou terugkeeren, maar dat
de zware last van het bestuur der Abdij op
zijn schouders zou worden gelegd. Natuurlijk
werden er betreffende de keuze van een nieu
wen prelaat tal van voorspellingen gedaan. In
ingewijde kringen in West-Brabant, alwaar men
vanzelfsprekend zeer medeleeft met het wel en
wee van de Abdij, omdat de geestelijke zonen
van Sint Bernard in eenige groote parochies,
n.l. Oudenbosch en Oud Gastel nog altijd de
parochieheeeren zijn, werden verschillende na
men genoemd. Den naam van den nieuwen
prelaat hebben we echter niet hooren noemen
en ziet.... juist hij is gekozen. In abdijen en
kloosters gaat men niet te werk volgens maat
staven die de wereld aanlegt. Anciënniteit of
hiërarchische volgorde hebben niets te betee-
kenen bij zoo gewichtige daden als het stellen
van het oppergezag in het kloosterlijke centrum
en de nederigheid en gehoorzaamheid talmen
geen moment, om onmiddellijk na de verkiezing
de geheele communauteit aan de voeten van
den nieuwen Pater Abbas te brengen.
De Hoogwaardige Heer Dom. G. Indewejj is
een echte Brabanter van geboorte. Zijn wieg
stond te Gastel alwaar hij in het jaar 1882 werd
geboren. Hij trad in de orde van de Cisterciën-
sers te Bornhem en werd in 1909 priester ge
wijd, waarna hij in 1919 tot kapelaan benoemd
werd te Oudenbosch. In Oudenbosch heeft hij
zich steeds door rustelooze activiteit in de ziel
zorg in en buiten de kerk doen kennen. Zijn
gulhartige, joviale manier van doen bracht hem
vele vrienden, opende harten en deuren voor
zijn vriendelijke deelneming in alles w<at den
parochianen ter harte ging, zoodat wij ervan
overtuigd zijn, dat zijn heengaan uit Ouden
bosch door velen zal betreurd worden, al zal
men het voor den scheidenden kapelaan als een
hooge eer beschouwen, dat hij nu tot de hoogste
waardigheid in zijn abdij, wier trouwe zoon hij
op de buitenstatie steeds gebleven is en wier
aanzien en welvaren in alle opzichten hem
steeds ter harte bleef gaan, geroepen is.
In de parochie van Oudenbosch komt nu wel
een groote verandering. Pastoor, dom. J. de Wit,
die sinds 1904 zijn beste krachten aan zyn
Oudenbossche schapen wijdde en die zoowel in
geestelijk als in materieel opzicht zeer
veel voor Oudenbosch gedaan heeft, heeft zijn
ambt thans, geplaagd door ziekte moeten neer
leggen. In de Abdij zal hij thans zijn laatste
levensdagen gaan slijten. Het moet pastoor De
Wit wel zeer aangegrepen hebben, toen hij zijn
parochie heeft vaarwel moeten zeggen. Slechts
de groote mate van verantwoordelijkheidsge
voel, gekweekt in de kloosterlijke leerschool,
zal hem daartoe de kracht gegeven hebben.
Doch trotsch mag hij zijn op hetgeen hij in
Oudenbosch achterlaat. Terecht mag hij getui
gen, dat zijn voornaamste taak, het behoud en
de bevordering van het geloof onder zijn pa
rochianen door hem met de beste resultaten
verricht is. Zijn groote activiteit spreekt duide
lijke taal in den heerlijken tempel, dien hij
Oudenbosch in de prachtige basiliek thans ach
terlaat, straalt ook uit de vele werken van so-
ciaal-maaitschappelijken aard door hem met
zijn kapelaans en de beste zijner leeken onder
nomen. En nu beeld van kloosterlijke ver
storvenheid en wegcijfering van eigen wïl
keert hij terug in de Abdij, waar thans zijn
eigen tweede kapelaanzijn geestelijke vader
geworden is.
Voor die gaan, keeren anderen weer. De
geheele geschiedenis door, heeft cle Abdij
van Bornhem steeds nieuwe mannen afge
vaardigd op de belangrijke posten in West-
Brabant zoodat er onafgebroken een levende
band geweest is tusschen Bornhem en Bra
bant.
Uit Vlaanderen, oerland van groote geeste
lijke kracht, waar karakters en koppen werden
gemaakt in de groote daadkracht van een we
zenlijk beleefd Christendom, drongen op het
einde van de twaalfde eeuw en in het begin
van de dertiende eeuw de monniken uit de
jonge pas gestichte Abdijen op naar het noor
den, naar het oude Taxandria, naar heel het
huidige Noord-Brabant. Het waren Wilhelmie-
ten, Norbertijnen, Cisterciënsers, een groote
schare van stugge krachtige monniken, die met
het kruis in de eene en de ploegschaar in de
andere hand, in Brabant het katholiek geloof
zoo stevig hebben ingeplant, dat dit stormen
van hervorming, van Fransche vrijdenkerij, van
vervlakkend liberalisme heeft kunnen door
staan. De Norbertijnen van Tongerloo trokken
uit naar Nispen, naar Roosendaal, naar tal van
dorpen in midden Brabant. In de Meierij en in
Oostbrabant waren het de Norbertijnen van
Averbode en later die van Berne. De Cisterciën
sers van Bornhem kozen Wouw, Oud Gastel en
Oudenbosch tot hun w'erkterrein. Zij allen heb
ben in het dorre, ongecultiveerde land, dat Bra
bant was, wonderen verricht. Zij waren de toen
malige „knappe koppen" op gebied van ontgin
ning, waterkeering en landbouw. Zij groeven de
turfvaarten, die eenerzijds het prachtige water-
loozingsstelsel vormden, dat West-Brabant toen
maals ontwaterde, anderzijds waren het de
vaarwegen, waarlangs de monniken hun mate
rialen aanvoerden, hun producten naar de
markt en stapelplaatsen konden brengen en
talloozen menschen de gelegenheid boden zich
in een streek te vestigen, die hun de gelegen
heid bood te werken, te leven en te verdienen.
Wanneer men nu nog de omstreken van Ou
denbosch doorkruist, of de historie van de
streek nagaat of zelfs toeziet, wat men op den
huidigen dag nog bezit en exploiteert, dan ont
moet men telkens weer teekenen van het baan
brekende werk, dat de Cisterciënsers van Born
hem in deze omgeving hebben verricht. Zoo
heeft men eenige jaren geleden te Hoeven bij
Oudenbosch het prachtige werk van de ontwa
tering van de Hoevensche Beemden tot stand
gebracht. Daartoe was noodig de uitvoering van
een geheel ontwateringsplan, nadat men weer
een sluitend waterstaatkundig verband, dat der
Gecombineerde Hoevensche Beemden had tot
stand gebracht. Deed men daarmee iets origi
neels? Verre vandaar. Reeds de monniken van
Bornhem hadden dat zelfde reeds in de dertiende
eeuw tot stand gebracht. Reeds toen organiseer
den zij den Sint Maartenspolder, de Hoevensche
Beemden en andere polders, reeds toen zorgden
zij voor de aanwezigheid van het eerst nood
zakelijke voor den landbouw, een behoorlijke ont
watering. En het is vrijwel naar het model van
het werk van dien tijd, dat men thans weer te
werk gegaan is. De Elisabethsvloed van 1421
heeft in Westelijk Noord-Brabant ontzaglijk veel
vernield. Doch wat de monniken van Bornhem
in deze streken hebben weten te bereiken be
wijzen de vele vondsten, die men thans doet
bij de ontginningswerken en afgravingen in de
Hoevensche Beemden.
De werkzaamheid der Witheeren van Born
hem heeft zich echter niet tot de streek van
Wouw of Gastel of Oudenbosch beperkt. Oude
kronieken gewagen van hun verblijf en hun
werkdadigheid in Zeeland, in plaatsen als Schoo-
re, Kruiningen e.a. terwijl van zelfsprekend de
Antwerpsche Kempen hun werkterrein waren.
De Abdij van Bornhem, de „Abbatia Bea-
tae Mariae Loei Sancti Bemardi ad Scal-
dine" heeft een veelbewogen historie door
gemaakt. De Abdij is oorspronkelijk gesticht
in Vremde, in het jaar 1237, als succursaal
van de Abdij van Villers. In 1247 werd de
beginstichting verplaatst naar Hemiksem
(Bornhem) aan de Schelde, waar zij thans
n«g staat.
Hier groeide zij spoedig uit tot de beteekenis,
die haar in aanmerking deed komen, om een
zelfstandige abdij te worden. Het duurde echter
toch nog tot 1261, vooraleer men er het recht
verkreeg een eigen Abt te verkiezen. Het was
Willem van Diepenbeeck, die als eerste abt de
lange rij van opeenvolgende Abdijheeren heeft
geopend. Ruim tweehonderd jaren later eerst,
verkregen de Abten van Bornhem daarnaast nog
het recht den mijter te dragen, en van de daar
aan verbonden rechten gebruik te maken.
Leest men verder in de geschiedenis der Abdij,
dan blijkt, welke roerige tijden bijzonder de
tweede helft van de zestiende en bijzonder de
zeventiende eeuw voor de Abdij waren. Kwesties
in het bestuur der Abdij droegen er niet toe bij,
om de beteekenis der Abdij ten volle te laten
doorwerken. Wat met vele Abdijen in die dagen
het geval was, geschiedde ook met Bornhem.
De bisschoppen van de verschillende diocesen
werden als zoodanig dikwerf ook Abt eener Ab
dij. Zoo werden bijv. aan den bisschop van
's-Hertogenbosch de waardigheid en de prero
gatieven van Abt der Norbertijner Abdij van
Tongerloo toegewezen, terwijl de abbatiale waar'
digheid van Bornhem rond 1500 aan den bis
schop van Antwerpen werd toegewezen. Dit
heeft steeds verzet vanwege de Abdijen uitge
lokt, die daarin een aantasting zagen van haar
historische en fundamenteele zelfstandigheid. Dit
verzet werkte dikwerf verlammend op de werk
zaamheid der Abdijen.
Doch grooter stormen waren in aantocht. De
Hervorming, en al wat zij meebracht aan ket
terij, beeldenstorm en geloofsverzwakking, woed
de ook over Bornhem. De monniken werden
verjaagd en wijd en zijd verspreid. In rustiger
tijden kwamen zij weer tezamen te Leuven, van
waar zij weer allengs hun oude Abdij te He
miksem terug in bezit namen. Opnieuw geraak
te de Abdij tot bloei, die zelfs door een jam
merlijken brand niet gestuit kon worden. Toen
kwamen echter de benden van Dumorier haar
vernielende strooptochten door de Zuidelijke Ne
derlanden houden en het verging Bornhem zoo-
als zoovelen kerken en Abdijen: of ze werden
vernield of voor andere doeleinden gebruikt. Op
nieuw werden de monniken verdreven, al hun
eigendommen verbeurd verklaard. Het heeft tot
1833 geduurd vooraleer eenige der nog overge
bleven Bemardijnen weer te Bornhem bijeen
kwamen en hun Abdij heroprichtten. En sedert
dien is Bornhem weer een centrum geweest van
geestelijk leven, van waaruit een weldoende
invloed in breeden kring is uitgegaan. y. L.
Hedenmorgen hadden wij een onderhoud met
den heer W. Th. de Leeuw, burgemeester van
Eist, over het wetsontwerp tot tolheffing op de
groote rivieren. Zeer onsympathiek staat de
burgemeester tegenover dit wetsontwerp.
„Eigenlijk zijn wij hier in de Betuwe", al
dus de heer De Leeuw, „reeds eeuwen in
een ongunstige positie. De rivierovergangen
hebben ons rijke land gedrongen in een
isolement. Nu wij den dag zagen naderen,
dat dit isolement zou worden opgeheven,
dat de toegang tot Arnhem en Nijmegen
vrij zou komen, komt dit wetsontwerp al de
verwachtingen in duigen slaan".
De economische positie van de Betuwe is door
de groote rivieren die het als een eiland om
singelen een zeer eigenaardige. Men vergete
niet dat op elke zaak, die in de Betuwe wordt
ingevoerd, praetisch invoerrecht wordt geheven.
Het omgekeerde is nog erger. Elke zaak die wfj
invoeren, wordt met een uitvoerrecht belast.
Vooral in het dorp Lent dat tot de gemeente
Eist behoort, is deze omstandigheid een groote
last. Er wonen daar zeer vele fruit- en bloemen-
kweekers die hun producten in Nijmegen op de
veiling brengen. Deze menschen betaalden tot
nu toe voor het overzetten van paard en wagen
twintig cent. Bij de voorgestelde bruggelden
tarieven zullen deze bedragen nota )>ene worden
verdubbeld!
De nieuwe brug zal dus het economische
isolement nog gaan versterken. Kt is al
te absurd.
Bovendien lijdt de Betuwe in sterke mate on
der de nadeelen van elke tolheffing, omdat zij
aan twee zijden door groote bruggen met het
overige Nederland is verbonden.
De heer De Leeuw hoopt, dat het tot eert
krachtige actie tegen het ontwerp zal kopien.
Hedenmiddag te drie uur vergaderden in het
gemeentehuis van Bemmel de burgemeesters van
Valburg, He teren, Eist, Huissen, Gendt, Bemmel
en Pannerden waarbij ook de tolheffing ter
sprake kwam.
Bij het ter perse gaan van dit nummer was
het resultaat dezer besprekingen niet bekend,
doch verwacht werd, dat deze burgemeesters in
de Over-Betuwe contact zullen zoeken met de
gemeentebesturen van Arnhem en Nijmegen en
met het provinciaal bestuur van Gelderland om
tot een gezamenlijke actie tegen het wetsont
werp te geraken.
Hedenmorgen hadden wij ook een onderhond
met den heer H. M. Keppel Hesselink, den
directeur van de Geldersche en Arnhemsche
Vereeniging voor Vreemdelingenverkeer.
Deze verklaarde ons, dat beide vereeni-
gingen krachtig stelling zullen nemen tegen
eei# tolheffing op de brug en zfch zullen
aansluiten bij actie, die ook door de
Nijmeegsche Vereeniging voor Vreemdelin
genverkeer zal worden ontplooid.
De tolheffing zal voor het vreemdelingen
verkeer funeste gevolgen hebben. Bij tolhef
fing blijft de toestand als hy nu is.
„Ik rijd nu reeds tien jaren een auto", aldus
de heer Keppel Hesselink, „en nog niet één
keer ben ik voor mijn pleizier een ritje gaan
maken naar Nijmegen, dat toch slechts 17 K.M.
van Arnhem af ligt. Omgekeerd zou een
Nijmeegsche automobilist thans liever op zijn
vrijen Zondagmiddag Den Bosch aandoen, dat
45 K.M. verwijderd ligt, dan zich te wagen op
den Arnhemschen straatweg. Wanneer een auto
ritje naar Nymegen heen en terug t IR) zal
gaan kosten, zal niemand in de beide steden
er ooit aan denken, uitstapjes te gaan maken
over beide rivieren.
Uitwisseling van verkeer, waarnaar beide ste
den zoolang hebben uitgezien, zal achterwege
blijven bij tolheffing.
De Vereenigingen voor Vreemdelingen Verkeer
zien zich door tolheffing al datgene ontnomen,
dat zij zich van den bouw der bruggen hadden
voorgesteld."
De heer L. Thieme, secretaris van de Gelder
sche Indus'trieele Club, verzekerde ons, dat ge
heel zijn vereeniging afkeerig staat tegenover
het wetsontwerp.
Het bevat geen enkel punt, dat te verdedigen
is. Het is in stryd met de gemaakte afspraken.
Het eischt belasting van de streken, d'e eerst
hebben moeten bijdragen tot den bouw!
Tolheffing op de bruggen is een terugkeer
naar het feodale tijdperk.
De heer Thieme deelde ons mede, dat er van
wege de Geldersche Industrieele Club getracht
wordt, de besturen van alle vereenigingen, die
zich bewegen op het gebied van vreemdelingen
verkeer, handel en nijverheid byeen te brengen
in een comité van actie.
Op initiatief van de Commissie tegen da
Zedenverwildering in Brabant zal in het Bisdom
's-Bosch een Dioc. Katholiekendag worden ge
houden op Tweeden Pinksterdag, 10 Juni as., te
Tilburg.
Z. H. Exc. de Bisschop van Den Bosch heeft
goedgevonden, dat de voorbereiding en regeling
in handen komt van de voornoemde Commissie
in overleg met en onder goedkeuring van een
en ander van de Commissie van Advies voor
de Dioc. Katholiekendagen in het Bisdom
's-Bosch.
Op denzelfden dag zal cok in het Bisdom
Breda een Katholiekendag worden gehouden,
gewijd aan hetzelfde onderwerp.
Door de vaste leden van het bestuur der St.
Radboudstichting is op zijn verzoek eervol ont
slag verleend als lid van het bestuur dier stich
ting aan Mgr. Prof. Dr. G. A. H. Bauduin. In
zijn plaats is benoemd tot bestuurslid Mr. W. P.
H. Truyen te Roermond.