Abessynische conflicten St. Bernardsabdij te Bornhem Actie tegen tol heffing NU KLAAGT FRANKRIJK Bereidt Uw jus met HONIG's BOUILLONBLOKJES - 6 voor 10 cent DOM. G. INDEWEIJ ABT WOENSDAG 23 JANUARI 1935 Merkwaardige samen loop Brugtollen onbillijk en overbodig? De meening van den A.N.W.B. jye liexlez&mdschzJiwdfiasfa Schuimt goed. Reinigt goed. AFGERUKTE VINGER OP DEN WEG Maar de smokkelaars ontkwamen EEN NADER ONDERZOEK GELAST DOOR AUTO AANGEREDEN EN GEDOOD „Redt Volendam" Protestvergadering tegen de uit voering van de Zuiderzee- steunwet ,Bij aanneming van het wetsont werp zal de Betuwe in ongun stige positie blijven" Verlost van hevig spit in den rug. Wrijf met: Akker's Kloosterbalsem DOOR EEN VARKEN AANGEVALLEN I Nieuwe gedeputeerde in Groningen Keizer Selassi De band tusschen Bornhem en West-Brabant door deze keuze opnieuw bevestigd Uit de geschiedenis der abdij De nieuwe Abt Wat monniken deden Roerige tijden Gezamenlijk optreden? Burgemeesters bijeen Funest uit oogpunt van vreemdelingenverkeer Dioc. Katholiekendag Tweeden Pinksterdag van dit jaat te Tilburg georganiseerd ST. RADBOUDSTICHTING Het incident te Oeal Oeal tusschen Abes- synië en Italië kwam vlak vóór het af sluiten .van het accoord van Rome oogen- schijniyk niet zeer gelegen. Men kon in de ge spannen sfeer te Genève, waar Saarplebisciet en Midden-Europa bijzondere aandacht en in spanning vroegen, geen nieuwe complicaties ge bruiken, en zeker geen complicaties, waarbij Italië, dat met zooveel pressie en gemanoeu vreer buiten het HongaarschJoego-Slavische geschil was gehouden, betrokken zou zijn. De Abessynische nota's aan den Volkenbond, waar in beweerd werd dat vanuit Italiaansch So- maliland onverhoedsche aanvallen op het Abes- synisch escorte van de Britsch-Abessynische grens-commissie waren gedaan, aanvallen, wel ke met gewapend verzet werden beantwoord en een aantal menschenlevens aan beide zijden kostten, wterden angstvallig bestudeerd, of zij geen rechtstreeksch beroep op Volkenbondshulp inhielden. Tot vreugde van den Volkenbond bleek dat niet het geval, zoodat Genève de nota's voorloopig voor kennisgeving kon aan nemen. Abessynië, dat volledig in zijn recht meende te zijn, verklaarde zich bereid het ge schil aan arbitrage te onderwerpen, doch Italië wilde daar niets van weten. Van Italiaansche zijde werd verzekerd, dat de oase Oeal-Oeal op Italiaansch gebied ligt en dat dus de Abes synische troepen wederrechtelijk daar vertoefden en bovendien den aanval op de Italiaansche militairen zouden hebben geopend. In plaats van arbitrage eischte Italië verontschuldigingen en schadevergoeding van Abessynië. De verhouding tusschen Abessynië en Ita lië is den laatsten tijd aanmerkelijk toe gespitst tengevolge van de Japansche „pénétration pacifique" in het rijk van Keizer Selassi, zoon van den Leeuw van Juda, af stammeling van de Koningin van Saba enz. enz. Italië vreest, dat Abessynië aan zijn in vloedsfeer zal ontglippen door de vriendelijke wijze, waarop de Japanners in Abessynië wor den binnengehaald, waar zü nederzettingen en katoenplantages stichten, en door de opvallen de toename in hartelijkheid van de betrekkin gen tusschen het expansie-zuchtige Japan en het rijk van Keizer Selassi, welke eerlang door een prinselijk huwelijk nog verinnigd zouden staan te worden. Hoe groot die vrees is, heeft Mussolini's scherpe waarschuwing tegen het dreigende „gele gevaar" indertijd bewezen. Abessynië schijnt zich aan de Italiaansche be- invloeding te willèn ontworstelen en doet voor zijn emancipatie van middeleeuwschen tot modernen staat blijkbaar liever een beroep op de hulp van het verre Japan, dan van het in Erythraea en Somaliland vlak voor zijn deur zittende Italië. De reeks incidenten, waarvan dat van Oeal Oeal het ernstigste was, moet men tegen dezen achtergrond zien. De kwestie tusschen Abessynië en Italië liep tenslotte zóó hoog, dat Abessynië toch een beroep op den Volkenbond deed, maar vóórdat de Volkenbond aan dit beroep gevolg heeft kunnen geven, zijn beide partijen overeengekomen om door recht- streeksche onderhandelingen de Oeal ©eal- geschiedenis uit de wereld te helpen. Duchtte Italië het eventueele getuigenis der Engelsche leden van de grenscommissie, welke den gang van zaken te Oeal Oeal hebben kunnen con troleeren? Abessynië voelt zich blijkbaar de sterkste, want het heeft zich uitdrukkelijk het recht voorbehouden eventueel te Genève op deze zaak terug te komen, indien de voorge nomen rechtstreeksche onderhandelingen tot geen bevredigend resultaat mochten leiden. Het is wel een heel merkwaardige coïn cidentie, dat nu, vlak na de koloniale verzoening tusschen Italië en Frankrijk, waarbij Italië Erythraea heeft weten uit te breiden en deelgenoot is geworden in den Fran- schen spoorweg van Djiboeti naar de Abes synische hoofdstad Addis Abeba, ook Frank rijk een conflict met Abessynië heeft gekregen. Dit keer zijn er wel geen officieele Abessynische troepen in het geding, doch een rooversbende. Men tracht zoowel van Fransche als van Abes synische zijde dit incident voor 'te stellen als een gevolg van een oude veete tusschen den stam der Assaimara's en der Issa's, doch Frank rijk heeft zich gehaast den jongen Franschen ambtenaar Bernard, die de Issa's met soldaten ter hulp snelde en sneuvelde, na zijn heldendood nog met het Legioen van Eer te onderscheiden en het heet het voornemen te hebben bij den Volkenbond een actie tot schadevergoeding te gen Abessynië in te stellen. Frankrijk en Italië staan nu gezamenlijk tegenover Abessynië en het heeft er wel eenigszins den schijn van dat Frankrijk het bloedige incident in Fransch So maliland eventueel zal uitbuiten als een pressie middel om Italië te steunen. Hoe dit ook zij, de koloniale overeenstemming tusschen Frankrijk en Italië kan Keizer Selassi, die zich naar Ja pan oriënteert en zelfs militaire instructeurs uit het Verre Oosten zou willen halen om zijn weer macht op modern peil te brengen, een taak, welke tot nu toe aan de Italianen was toever trouwd, onmogelijk aangenaam zijn. Van den A. N. W. B. Toeristenbond voor Ne derland ontvingen wij een uitvoerig schrijven over het dezer dagen ingediende wetsontwerp betreffende de tolheffing op de bruggen over de groote rivieren, waaraan het volgende is ontleend: „Dat alle bruggen in 1941 gereed zullen zijn, is ontegenzeglijk een groot nationaal belang. Het verkeer zal er ten zeerste mee gebaat zijn, dat al die hinderlijke obstakels verdwijnen. Maai- het blijkt principieel onjuist, dat een extra heffing gevraagd wordt, omdat men bij een brug toevallig een water moet kruisen, ter wijl het gebruik van wegen vrij is, hoe kostbaar de aanleg daarvan ook zijn moge in verband met terreinmoeilijkheden. Er zijn wegen in ons land, die ettelijke tientallen millioenen kosten. Men zal er toch niet aan denken daar tol te gaan heffen. Van meer belang dan deze principieele theo retische kwestie is de bij uitstek practische vraag, of in de voorgestelde regeling, waarbij het wegverkeer in twintig jaren tijds dertig milioen aantallen zal moeten betalen, alles is gedaan wat mogelijk is om dit verkeer, d.w.z. het bedrijfsleven, in deze tijden niet alleen geen meerdere lasten op te leggen, maar het ook te ontlasten, waar en in zoover zulks maar eenigs zins mogelijk is. Er worden trouwens wel degelijk ook nieuwe lasten opgelegd. Voor wat de nieuw te bouwen bruggen betreft, zal b.v. te Doesburg het tolgeld hooger zijn dan het bestaande bruggeld: voor Deventer wordt tolheffing voorgesteld, terwijl het gebruik van de bestaande schipbrug geheel vrij is. Erger is het nog bij de reeds voltooide, deels zelfs al jaren geleden gebouwde bruggen, waar het verkeer geen enkel voordeel zal genieten tegenover de bij dit wetsontwerp opgelegde nieuwe lasten. Lasten, welke bovendien dikwijls zeer onevenredig drukken, omdat enkelen door toevallige omstandigheden verplicht zijn een druk gebruik van zoo'n brug te maken. Op ge heel willekeurige wijze (waarom b.v. een tol op de brug bij Grave en niet op de brug over het Merwedekanaal), wordt hier ingegrepen in de economische belangen van een bepaalde streek. Erger ook is het met de bruggen van Nijmegen en Arnhem, waarvoor principieel overeenstem ming was verkregen met het Provinciaal Be stuur en met de beide Gemeentebesturen voor het betalen van een belangrijke bijdrage in de kosten der bruggenwaar Nijmegen bereid was bovendien zijn zeer waardevol veerrecht (IA ton netto winst per jaar) prijs te geven op de stilzwijgende, maar natuurlijk vanzelfspreken de voorwaarde, dat het verkeer over de brug dan ook vrij zou zijn en waar, wat Arnhem betreft de brug en dus de tol, na de onder handen stadsuitbreiding midden in de stad zal komen te liggen." Na uitvoerige berekeningen aan de hand o.m. van de cijfers van het verkeersfonds komt men tot de conclusie, dat er verschillende mogelijk heden bestaan om het verkeer thans en in de toekomst op belangrijke wijze tegemoet te ko men door een juiste en veel billijker verdeeling van de kosten der te bouwen bruggen over allen, die er van profiteeren. Het komt de A.N.W.B. voor dat de onvermijdelijkheid van brugtollen in het algemeen en van de thans voorgestelde in het bijzonder in het onderhavige wetsont werp door de regeering geenszins is aange toond. Op een grensweg in de nabijheid van de Noord-Limburgsche grens onder Heyen hebben de Duitsche grensambtenaren een gepantser- den smokkelwagen aangehouden. Toen de smokkelauto op het bevel der beamb ten niet stopte, werd door de ambtenaren op de banden van den auto geschoten, tengevolge waarvan de auto aan het slingeren raakte en omkantelde. De wagen .bleek 1000 kg. koffie en tabak te bevatten. Bij den wagen vond men een afgerukten vinger en bloedsporen. De in zittenden van den wagen waren echter ver dwenen. De Haagsche Rechtbank heeft uitspraak ge daan in de zaak van de Duitsche kinderjuf frouw B. E. B. uit Den Haag, die zich schuldig heeft gemaakt aan onderscheidene diefstallen in Den Haag en Wassenaar en tegen wie de Officier van Justitie een jaar gevangenisstraf had geëischt. De Rechtbank gelastte een onderzoek naar de geestvermogens van de verdachte. In de Langestraat te 's-Gravenzande stak Zondag de 75-jarige mej. de Heus den weg over. Zij bemerkte evenwel niet tUdig dat een perso nenauto bestuurd door den heer v. O. naderde. Toen de bejaarde vrouw dit bemerkte, weifelde zij bij het oversteken, met het gevolg dat zij dooi den auto werd aangereden, en tegen den grond geworpen. Hevig bloedend bleef zij bewusteloos liggen, en werd in een woning binnengedragen. Twee doktoren verleenden eerste hulp, waarbij bleek, dat mej. H. een schedelfractuur had be komen. In zorgwekkenden toestand werd de vrouw naar 't R. K. ziekenhuis Westeinde te Den Haag vervoerd, waar zij Dinsdag aan de be komen verwondingen is overleden. Z.Exc. Kardinaal van Roey heeft op de in aanbouw zijnde Ten toonstelling te Brussel een bezoek gébracht aan het Paviljoen van het Katholieke Leven. De primaat werd door de leden 'van het comité ontvangen In het St. Josephgebouw te Volendam hield Dinsdagavond de R. K. Kiesvereeniging „Kies recht is Kiesplicht" een drukbezochte protest vergadering tegen de uitvoering der Zuiderzee- steunwet. Voorzitter Deen sprak het openingswoord: Wanneer geen werkverruiming komt gaat Volendam met zijn aangroeiende bevolking ten onder. Het standpunt der regeering slaat alle moreele en financieele macht ter neer en het is niet onmogelijk dat een gemeenschap versplinterd wordt. Dit mogen wij niet zoo laten gaan. De ver arming der bevolking en de liquidatie der vloot stemt de menschen tot bitterheid. De geheele bevolking wordt gedreven naar het pauperisme. We gaan langzaam doch zeker den ondergang tegemoet. Nadat burgemeester Kolfschoten gewezen had op de onbillijke achterstelling van Volendam inzake het Nijverheids-onderwijs, kwamen ver schillende personen hun klachten uitbrengen. De eerste spreker was steeds op de botter ge weest. Hij was op de fabriek gekomen voor 11.per week en toen op straat gezet. Zonder steun. Een tweede kreeg 12 steun. Zijn twee kin deren hadden samen 50.verdiend en dit werd wekelijks in mindering gebracht.... Zoo waren er velen De heer v. d. Bilt, lid der Tweede Kamer, zeide de grieven wel in groote lijnen te kennen. Doch verandering heeft het best gezinde Ka merlid niet in zijn macht. Spr. zal zijn best doen, om daarheen te streven dat de uitvoering „Ziezoo dat is achter den rug, van mijn spit ben ik fijn af was de verzuchting, die ik slaakte, toen ik na het gebruik van 2 potjes Kloosterbalsem finaal van mijn spit af was. Niet staan, niet zitten, niet liggen te kunnen en toch vooruit te moe ten om de boterham te verdienen. Door het vree- selijke spit, dat in mijn stuit begon en door mijn geheelen rug trok, was ik hulpeloos als een klein kind. Vanaf het oogenblik, dat ik den genees- krachtigen Kloosterbalsem aanwendde, begon mijn genezing. En nu heb ik in geen 8 maanden meer een aanval gehad." Zoo schrijft ons de heer J. Zw. te A. wiens origineele brief voor ieder ter inzage ligt. Akker's Kloosterbalsem kost per schroef doos 35 ct. en per pot 62 ct. en f 1.04 en is overal verkrijgbaar. Onovertroffen bij brand en snijwonden. Ook ongeëvenaard als wrijfmid- del bij stijfheid, rheumatiek, spit en pijnlijke spieren. (Reel.) zoo soepel mogelijk geschiedt. Spreker raadde tenslotte aan om een onderhoud met de kamer club aan te vragen. Kapelaan v. d. Boogerd vroeg nog of het niet mogelijk zou zijn, dat voor een zoo groot gods dienstig belang de leider der fractie een woord sprak in de Kamer over „Redt Volendam". Willen we de plaats Katholiek houden dan moet hier een daad gesteld worden. De voorzitter sloot daarna op gebruikelijke wijze de bijeenkomst. Te Kleverskerke, op Walcheren, werd de land bouwer B. door een varken aangevallen. Hoewel de boer zich krachtig met een riek verdedigde werd zijn positie dermate hachelijk, dat een tweede persoon moest toeschieten om hem te bevrijden. De aangevallene bekwam verwondin gen aan arm en gelaat. De heer D. Kloppenburg (V.D.) is gekozen tot lid van Gedeputeerde Staten van Groningen vacature-Schilthuis) In de Abdij van Bornhem aan de Schelde heeft Dinsdag de verkiezing plaats gevonden van een nieuwen prelaat. Na zich tot deze verkiezing in gebed en boete te hebben voor- x bereid en na op bijzondere wijze de voorlichting van den H. Geest te hebben ingeroepen, hebben de monniken hun keuze gedaan, die het resultaat gebracht heeft, dat dom. G. Indeweij, kapelaan aan de Basiliek van de H. H. Agatha en Barbara te Oudenbosch, den Ouden- bosschen Sint Pieter, tot prelaat ge kozen is. Kapelaan Indeweij was er tweede kapelaan. Wellicht heeft hij zelf, toen hij voor de pre laatskeuze naar Bornhem vertrok er het minst aan gedacht, da? hij niet meer als kapelaan naar Oudenbosch zou terugkeeren, maar dat de zware last van het bestuur der Abdij op zijn schouders zou worden gelegd. Natuurlijk werden er betreffende de keuze van een nieu wen prelaat tal van voorspellingen gedaan. In ingewijde kringen in West-Brabant, alwaar men vanzelfsprekend zeer medeleeft met het wel en wee van de Abdij, omdat de geestelijke zonen van Sint Bernard in eenige groote parochies, n.l. Oudenbosch en Oud Gastel nog altijd de parochieheeeren zijn, werden verschillende na men genoemd. Den naam van den nieuwen prelaat hebben we echter niet hooren noemen en ziet.... juist hij is gekozen. In abdijen en kloosters gaat men niet te werk volgens maat staven die de wereld aanlegt. Anciënniteit of hiërarchische volgorde hebben niets te betee- kenen bij zoo gewichtige daden als het stellen van het oppergezag in het kloosterlijke centrum en de nederigheid en gehoorzaamheid talmen geen moment, om onmiddellijk na de verkiezing de geheele communauteit aan de voeten van den nieuwen Pater Abbas te brengen. De Hoogwaardige Heer Dom. G. Indewejj is een echte Brabanter van geboorte. Zijn wieg stond te Gastel alwaar hij in het jaar 1882 werd geboren. Hij trad in de orde van de Cisterciën- sers te Bornhem en werd in 1909 priester ge wijd, waarna hij in 1919 tot kapelaan benoemd werd te Oudenbosch. In Oudenbosch heeft hij zich steeds door rustelooze activiteit in de ziel zorg in en buiten de kerk doen kennen. Zijn gulhartige, joviale manier van doen bracht hem vele vrienden, opende harten en deuren voor zijn vriendelijke deelneming in alles w<at den parochianen ter harte ging, zoodat wij ervan overtuigd zijn, dat zijn heengaan uit Ouden bosch door velen zal betreurd worden, al zal men het voor den scheidenden kapelaan als een hooge eer beschouwen, dat hij nu tot de hoogste waardigheid in zijn abdij, wier trouwe zoon hij op de buitenstatie steeds gebleven is en wier aanzien en welvaren in alle opzichten hem steeds ter harte bleef gaan, geroepen is. In de parochie van Oudenbosch komt nu wel een groote verandering. Pastoor, dom. J. de Wit, die sinds 1904 zijn beste krachten aan zyn Oudenbossche schapen wijdde en die zoowel in geestelijk als in materieel opzicht zeer veel voor Oudenbosch gedaan heeft, heeft zijn ambt thans, geplaagd door ziekte moeten neer leggen. In de Abdij zal hij thans zijn laatste levensdagen gaan slijten. Het moet pastoor De Wit wel zeer aangegrepen hebben, toen hij zijn parochie heeft vaarwel moeten zeggen. Slechts de groote mate van verantwoordelijkheidsge voel, gekweekt in de kloosterlijke leerschool, zal hem daartoe de kracht gegeven hebben. Doch trotsch mag hij zijn op hetgeen hij in Oudenbosch achterlaat. Terecht mag hij getui gen, dat zijn voornaamste taak, het behoud en de bevordering van het geloof onder zijn pa rochianen door hem met de beste resultaten verricht is. Zijn groote activiteit spreekt duide lijke taal in den heerlijken tempel, dien hij Oudenbosch in de prachtige basiliek thans ach terlaat, straalt ook uit de vele werken van so- ciaal-maaitschappelijken aard door hem met zijn kapelaans en de beste zijner leeken onder nomen. En nu beeld van kloosterlijke ver storvenheid en wegcijfering van eigen wïl keert hij terug in de Abdij, waar thans zijn eigen tweede kapelaanzijn geestelijke vader geworden is. Voor die gaan, keeren anderen weer. De geheele geschiedenis door, heeft cle Abdij van Bornhem steeds nieuwe mannen afge vaardigd op de belangrijke posten in West- Brabant zoodat er onafgebroken een levende band geweest is tusschen Bornhem en Bra bant. Uit Vlaanderen, oerland van groote geeste lijke kracht, waar karakters en koppen werden gemaakt in de groote daadkracht van een we zenlijk beleefd Christendom, drongen op het einde van de twaalfde eeuw en in het begin van de dertiende eeuw de monniken uit de jonge pas gestichte Abdijen op naar het noor den, naar het oude Taxandria, naar heel het huidige Noord-Brabant. Het waren Wilhelmie- ten, Norbertijnen, Cisterciënsers, een groote schare van stugge krachtige monniken, die met het kruis in de eene en de ploegschaar in de andere hand, in Brabant het katholiek geloof zoo stevig hebben ingeplant, dat dit stormen van hervorming, van Fransche vrijdenkerij, van vervlakkend liberalisme heeft kunnen door staan. De Norbertijnen van Tongerloo trokken uit naar Nispen, naar Roosendaal, naar tal van dorpen in midden Brabant. In de Meierij en in Oostbrabant waren het de Norbertijnen van Averbode en later die van Berne. De Cisterciën sers van Bornhem kozen Wouw, Oud Gastel en Oudenbosch tot hun w'erkterrein. Zij allen heb ben in het dorre, ongecultiveerde land, dat Bra bant was, wonderen verricht. Zij waren de toen malige „knappe koppen" op gebied van ontgin ning, waterkeering en landbouw. Zij groeven de turfvaarten, die eenerzijds het prachtige water- loozingsstelsel vormden, dat West-Brabant toen maals ontwaterde, anderzijds waren het de vaarwegen, waarlangs de monniken hun mate rialen aanvoerden, hun producten naar de markt en stapelplaatsen konden brengen en talloozen menschen de gelegenheid boden zich in een streek te vestigen, die hun de gelegen heid bood te werken, te leven en te verdienen. Wanneer men nu nog de omstreken van Ou denbosch doorkruist, of de historie van de streek nagaat of zelfs toeziet, wat men op den huidigen dag nog bezit en exploiteert, dan ont moet men telkens weer teekenen van het baan brekende werk, dat de Cisterciënsers van Born hem in deze omgeving hebben verricht. Zoo heeft men eenige jaren geleden te Hoeven bij Oudenbosch het prachtige werk van de ontwa tering van de Hoevensche Beemden tot stand gebracht. Daartoe was noodig de uitvoering van een geheel ontwateringsplan, nadat men weer een sluitend waterstaatkundig verband, dat der Gecombineerde Hoevensche Beemden had tot stand gebracht. Deed men daarmee iets origi neels? Verre vandaar. Reeds de monniken van Bornhem hadden dat zelfde reeds in de dertiende eeuw tot stand gebracht. Reeds toen organiseer den zij den Sint Maartenspolder, de Hoevensche Beemden en andere polders, reeds toen zorgden zij voor de aanwezigheid van het eerst nood zakelijke voor den landbouw, een behoorlijke ont watering. En het is vrijwel naar het model van het werk van dien tijd, dat men thans weer te werk gegaan is. De Elisabethsvloed van 1421 heeft in Westelijk Noord-Brabant ontzaglijk veel vernield. Doch wat de monniken van Bornhem in deze streken hebben weten te bereiken be wijzen de vele vondsten, die men thans doet bij de ontginningswerken en afgravingen in de Hoevensche Beemden. De werkzaamheid der Witheeren van Born hem heeft zich echter niet tot de streek van Wouw of Gastel of Oudenbosch beperkt. Oude kronieken gewagen van hun verblijf en hun werkdadigheid in Zeeland, in plaatsen als Schoo- re, Kruiningen e.a. terwijl van zelfsprekend de Antwerpsche Kempen hun werkterrein waren. De Abdij van Bornhem, de „Abbatia Bea- tae Mariae Loei Sancti Bemardi ad Scal- dine" heeft een veelbewogen historie door gemaakt. De Abdij is oorspronkelijk gesticht in Vremde, in het jaar 1237, als succursaal van de Abdij van Villers. In 1247 werd de beginstichting verplaatst naar Hemiksem (Bornhem) aan de Schelde, waar zij thans n«g staat. Hier groeide zij spoedig uit tot de beteekenis, die haar in aanmerking deed komen, om een zelfstandige abdij te worden. Het duurde echter toch nog tot 1261, vooraleer men er het recht verkreeg een eigen Abt te verkiezen. Het was Willem van Diepenbeeck, die als eerste abt de lange rij van opeenvolgende Abdijheeren heeft geopend. Ruim tweehonderd jaren later eerst, verkregen de Abten van Bornhem daarnaast nog het recht den mijter te dragen, en van de daar aan verbonden rechten gebruik te maken. Leest men verder in de geschiedenis der Abdij, dan blijkt, welke roerige tijden bijzonder de tweede helft van de zestiende en bijzonder de zeventiende eeuw voor de Abdij waren. Kwesties in het bestuur der Abdij droegen er niet toe bij, om de beteekenis der Abdij ten volle te laten doorwerken. Wat met vele Abdijen in die dagen het geval was, geschiedde ook met Bornhem. De bisschoppen van de verschillende diocesen werden als zoodanig dikwerf ook Abt eener Ab dij. Zoo werden bijv. aan den bisschop van 's-Hertogenbosch de waardigheid en de prero gatieven van Abt der Norbertijner Abdij van Tongerloo toegewezen, terwijl de abbatiale waar' digheid van Bornhem rond 1500 aan den bis schop van Antwerpen werd toegewezen. Dit heeft steeds verzet vanwege de Abdijen uitge lokt, die daarin een aantasting zagen van haar historische en fundamenteele zelfstandigheid. Dit verzet werkte dikwerf verlammend op de werk zaamheid der Abdijen. Doch grooter stormen waren in aantocht. De Hervorming, en al wat zij meebracht aan ket terij, beeldenstorm en geloofsverzwakking, woed de ook over Bornhem. De monniken werden verjaagd en wijd en zijd verspreid. In rustiger tijden kwamen zij weer tezamen te Leuven, van waar zij weer allengs hun oude Abdij te He miksem terug in bezit namen. Opnieuw geraak te de Abdij tot bloei, die zelfs door een jam merlijken brand niet gestuit kon worden. Toen kwamen echter de benden van Dumorier haar vernielende strooptochten door de Zuidelijke Ne derlanden houden en het verging Bornhem zoo- als zoovelen kerken en Abdijen: of ze werden vernield of voor andere doeleinden gebruikt. Op nieuw werden de monniken verdreven, al hun eigendommen verbeurd verklaard. Het heeft tot 1833 geduurd vooraleer eenige der nog overge bleven Bemardijnen weer te Bornhem bijeen kwamen en hun Abdij heroprichtten. En sedert dien is Bornhem weer een centrum geweest van geestelijk leven, van waaruit een weldoende invloed in breeden kring is uitgegaan. y. L. Hedenmorgen hadden wij een onderhoud met den heer W. Th. de Leeuw, burgemeester van Eist, over het wetsontwerp tot tolheffing op de groote rivieren. Zeer onsympathiek staat de burgemeester tegenover dit wetsontwerp. „Eigenlijk zijn wij hier in de Betuwe", al dus de heer De Leeuw, „reeds eeuwen in een ongunstige positie. De rivierovergangen hebben ons rijke land gedrongen in een isolement. Nu wij den dag zagen naderen, dat dit isolement zou worden opgeheven, dat de toegang tot Arnhem en Nijmegen vrij zou komen, komt dit wetsontwerp al de verwachtingen in duigen slaan". De economische positie van de Betuwe is door de groote rivieren die het als een eiland om singelen een zeer eigenaardige. Men vergete niet dat op elke zaak, die in de Betuwe wordt ingevoerd, praetisch invoerrecht wordt geheven. Het omgekeerde is nog erger. Elke zaak die wfj invoeren, wordt met een uitvoerrecht belast. Vooral in het dorp Lent dat tot de gemeente Eist behoort, is deze omstandigheid een groote last. Er wonen daar zeer vele fruit- en bloemen- kweekers die hun producten in Nijmegen op de veiling brengen. Deze menschen betaalden tot nu toe voor het overzetten van paard en wagen twintig cent. Bij de voorgestelde bruggelden tarieven zullen deze bedragen nota )>ene worden verdubbeld! De nieuwe brug zal dus het economische isolement nog gaan versterken. Kt is al te absurd. Bovendien lijdt de Betuwe in sterke mate on der de nadeelen van elke tolheffing, omdat zij aan twee zijden door groote bruggen met het overige Nederland is verbonden. De heer De Leeuw hoopt, dat het tot eert krachtige actie tegen het ontwerp zal kopien. Hedenmiddag te drie uur vergaderden in het gemeentehuis van Bemmel de burgemeesters van Valburg, He teren, Eist, Huissen, Gendt, Bemmel en Pannerden waarbij ook de tolheffing ter sprake kwam. Bij het ter perse gaan van dit nummer was het resultaat dezer besprekingen niet bekend, doch verwacht werd, dat deze burgemeesters in de Over-Betuwe contact zullen zoeken met de gemeentebesturen van Arnhem en Nijmegen en met het provinciaal bestuur van Gelderland om tot een gezamenlijke actie tegen het wetsont werp te geraken. Hedenmorgen hadden wij ook een onderhond met den heer H. M. Keppel Hesselink, den directeur van de Geldersche en Arnhemsche Vereeniging voor Vreemdelingenverkeer. Deze verklaarde ons, dat beide vereeni- gingen krachtig stelling zullen nemen tegen eei# tolheffing op de brug en zfch zullen aansluiten bij actie, die ook door de Nijmeegsche Vereeniging voor Vreemdelin genverkeer zal worden ontplooid. De tolheffing zal voor het vreemdelingen verkeer funeste gevolgen hebben. Bij tolhef fing blijft de toestand als hy nu is. „Ik rijd nu reeds tien jaren een auto", aldus de heer Keppel Hesselink, „en nog niet één keer ben ik voor mijn pleizier een ritje gaan maken naar Nijmegen, dat toch slechts 17 K.M. van Arnhem af ligt. Omgekeerd zou een Nijmeegsche automobilist thans liever op zijn vrijen Zondagmiddag Den Bosch aandoen, dat 45 K.M. verwijderd ligt, dan zich te wagen op den Arnhemschen straatweg. Wanneer een auto ritje naar Nymegen heen en terug t IR) zal gaan kosten, zal niemand in de beide steden er ooit aan denken, uitstapjes te gaan maken over beide rivieren. Uitwisseling van verkeer, waarnaar beide ste den zoolang hebben uitgezien, zal achterwege blijven bij tolheffing. De Vereenigingen voor Vreemdelingen Verkeer zien zich door tolheffing al datgene ontnomen, dat zij zich van den bouw der bruggen hadden voorgesteld." De heer L. Thieme, secretaris van de Gelder sche Indus'trieele Club, verzekerde ons, dat ge heel zijn vereeniging afkeerig staat tegenover het wetsontwerp. Het bevat geen enkel punt, dat te verdedigen is. Het is in stryd met de gemaakte afspraken. Het eischt belasting van de streken, d'e eerst hebben moeten bijdragen tot den bouw! Tolheffing op de bruggen is een terugkeer naar het feodale tijdperk. De heer Thieme deelde ons mede, dat er van wege de Geldersche Industrieele Club getracht wordt, de besturen van alle vereenigingen, die zich bewegen op het gebied van vreemdelingen verkeer, handel en nijverheid byeen te brengen in een comité van actie. Op initiatief van de Commissie tegen da Zedenverwildering in Brabant zal in het Bisdom 's-Bosch een Dioc. Katholiekendag worden ge houden op Tweeden Pinksterdag, 10 Juni as., te Tilburg. Z. H. Exc. de Bisschop van Den Bosch heeft goedgevonden, dat de voorbereiding en regeling in handen komt van de voornoemde Commissie in overleg met en onder goedkeuring van een en ander van de Commissie van Advies voor de Dioc. Katholiekendagen in het Bisdom 's-Bosch. Op denzelfden dag zal cok in het Bisdom Breda een Katholiekendag worden gehouden, gewijd aan hetzelfde onderwerp. Door de vaste leden van het bestuur der St. Radboudstichting is op zijn verzoek eervol ont slag verleend als lid van het bestuur dier stich ting aan Mgr. Prof. Dr. G. A. H. Bauduin. In zijn plaats is benoemd tot bestuurslid Mr. W. P. H. Truyen te Roermond.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1935 | | pagina 5