OPRECHTE ZIELEN 1 DAMESSCHORTJE Gebreide beeren* wanten. huh en liof n EENVOUDIGE WINTERJAPONNEN DE MODERNE WONING Nieuwe vormen en kleuren Eenige gevraagde recepten Kent u ze, die menschen, die zoo op zichtig oprecht en openhartig zijn? Die bij elke gelegenheid luidkeels en met nadruk verkondigen, dat zij van hun hart geen moordkuil maken? Die links en rechts alle anderen „stiekum en „ach terbaks" vinden, zoo al niet uitgesproken onbetrouwbaar? Die liever op de plaats doodblijven dan iets vriendelijks te zeggen dat ze niet heelemaal meenen, en liever de gruwzaamste situaties scheppen dan het geval te redden met een nietig leugentje- om-bestwil? Ik veronderstel dat ze hun goede zijden hebben. Ze zullen niet gauw iemand bedot ten of afzetten en ze zullen niet lieftallig doen in je gezicht om je achter je rug te be kladden. Maar daar houdt 't dan ook mee op. Die recht-door-zee-maniakken bezitten als regel zoo bedroevend weinig normale wellevendheid. Ze gaan er groot op, dat ze nimmer vriendelijk, zelfs niet beleefd zijn tegen iemand dien ze niet kunnen uitstaan, dat ze nimmer „huichelen", en hun afkeuring of antipathie „onomwonden" laten merken. Ze verachten de menschen die iets vrien delijks zeggen van andermans nieuwe in richting of pasgekochten hoed, wanneer ze een en ander in hun hart afgrijselijk vin den. Ze flappen er „frank en vrij" hun cri- tiek uit, maken zich vijanden en zijn daar op zoo fier als martelaars. Ze spreken hun „oprechte" meening soms al uit vóór ze er om gevraagd worden, en als de gevolgen niet aangenaam zijn, be peinzen ze verontwaardigd, dat „de waar heid niet gehoord wil worden". Zelfs blunders en enormiteiten over on derwerpen waarvan ze geen verstand heb ben, kraaien ze met argeloos aplomb uit, blijkbaar in de stellige meening, dat op rechtheid alle zonden bedekt en alle tekor ten -vergoedt. Ziedaar 't portret van de al te oprechten. Wie er misschien wel 'ns onder gerekend moest worden, kan er zich zachtjes aan spiegelen, zonder dat iemand 't merkt. Is het, om een volkomen oprecht mensch te zijn, werkelijk noodig dat men de open hartigheid drijft tot grofheid en onvrien delijkheid? Heelemaal niet! Er is altijd 'n middenweg te vinden, zoodat men nóch behoeft te „huichelen", nóch behoeft te krenken. Een vriendin van ons heeft met veel ge duld en toewijding voor zichzelf een jum per gebreid en we vinden 't resultaat een nachtmerrie. We kunnen, nu natuurlijk, met de „oprechte zielen", zeer nadrukkelijk verklaren: „Nee ik kan heusch niet hel pen, dat ik 't zeggen moet, maar nee, ik vind dat hij je heelemaal niet staat." Of we kunnen, met de onoprechten, als 'n vol leerd tooneelspeelster uitroepen: „Hemel, wat alleraardigst, ik had nooit kunnen denken, dat-ie zóó beeldig zou voldoen! Benoodigd: 1.30 M. stof van 70 a 80 c.M. breedte, twee knoopjes, wat uitknip sels om af te biezen. Bovenstaand schortje maakt ge van een aardig ruitje of een fantasiestofje. Ook wel kunt ge er on gebleekte katoen voor nemen, wat zeer Voordeelig is, en dan afwerken met 'n ge kleurd biesje, waarna ge er met 'n kruis steek een vlug motiefje op borduurt. Gé teekent het patroontje op de aangegeven maten, waarna ge het op de vaste lijnen Uitknipt. Het schortje is passend voor vele figuren, daar het aan den achterkant niet tot elkaar sluit. Het patroon wordt op de stof gelegd en uitgeknipt met een naad. *n Klein geertje moet dan aangezet worden. De 65 c.M. lange schouderbanden worden gedeeltelijk in het armsgat gelegd, zoodat hier geen naadje in behoeft te komen. Evenzoo de strikbanden, die na afwerking 45 c.M. lang en 4 c.M. breed moeten zijn. Wanneer alles geknipt is, maakt ge van de Uitknipsels schuine biesjes, die 3 c.M. breed Worden en ongeveer 3 c.M. lang. Hierna kunt ge de bies langs den heelen buiten kant van het schortje op den verkeerden kant langs stikken, waarna ge deze om haalt en dan op den goeden kant over tikt. De bies is dan pl.m. l'A c.M. breed, hl de strikbanden wordt een smal zoompje gemaakt, terwijl ge de schouderbanden met een zoompje of op gelijke wijze als het schortje af kunt werken. De zakjes Werkt ge aan den bovenkant ook met een hiesje af, waarna ge ze opzet 6 c.M. vanat het midden en pl.m. 50 c.M. vanaf deii on derkant. De schouderbanden worden tegen- gestikt en aan den bovenkant van de bies onzichtbaar tegengezoomd. De strikbanden Worden 3 c.M. naar binnen op het schortje Aangezet, zoodat het schuine knoopsgat op dubbele stof wordt gemaakt. De knoopjes Worden aangezet aan den onderkant van de schouderbanden. DINï Maar er is heusch nog wel een derde uit weg. Waarom kunnen we de klippen niet omzeilen door spontaan te zeggen: „Wat ben je toch knap, dat je zooiets zelf kunt en wat heb je 'm keurig gelijk gebreid!" We hebben dan niet 't pleizier van de betrok kene bedorven en evenmin van ons hart de beroemde moordkuil gemaakt. En zooals in dit doodeenvoudig voorbeeld je kunnen we ook te werk gaan in ernsti ger en neteliger gevallen. Voor alle mis lukkingen, voor alle smakeloosheden, voor alle vergissingen, is er altijd nog wel een goed en begrijpend woord te vinden. De onverbeterlijke „oprechte ziel" is veelal te grof besnaard om zich op te kunnen hou den met zulk een delicaat werkje als 't zoe ken hiernaar. Doch wie niet alleen onwaar achtigheid doch ook krenkende plompheid schuwt, zal het gewoonlijk weten te vin den, dat woord dat nóch de waarheid kwetst, nóch de gevoelens van den ander. S. A. T. OP VERZOEK Men breit met 3-draads wol en 4 bij- behoorende naalden met punten aan beide kanten. Men zet 18 st. op de le en de 2e naald en 16 st. op de 3e naald, dus 52 st. in de rondte. Hierop breit men eerst 36 toeren 2 r., 2 aver, en vervolgens 10 toeren r. In den 47sten toer begint men aan den duim als volgt: 1 aver., 2 r. in den daarop- volgenden st., 2 r., 2 r. in den 5den st., 1 aver., verder r. 48e en 49e toer r. overbreien met 'n aver, st. boven de aver, van den vorigen toer. 50e toer: 1 aver., 2 r. in den volgenden st., r. tot den st. vóór den aver. Dan weer 1 st. meerderen en 1 aver, boven den vo rigen aver. Verder r. Deze laatste 3 toeren herhaalt men nu telkens tot men zooveel gemeerderd heeft dat men, tusschen de 2 aver, st., 18 st. heeft. Dan breit men nog eens de 48e en de 49e toer. In den daarop volgenden toer breit men. 1 r., 4 st. bij opzetten en de volgende 18 st. op 'n aparte naald of op 'n draad over brengen. Men breit verder de naald uit zon der deze 18 st., zoodat men dus weer 52 st. in 't rond heeft. Hierop breit men 34 toe ren r. Dan vervolgt men aldus: le toer telkens: 11 r., 2 samenbr. tot het einde van den toer. 2e toer telkens: 6 r., 2 samenbr., 6 toe ren overbreien. 9e toer telkens: 5 r., 2 samenbr., 5 toeren overbreien. 15e toer telkens: 4 r., 2 samenbreien, 4 toeren overbreien. 20e toer telkens: 2 st. samenbreien, 1 toer overbreien. Dan breekt men den draad af, rijgt hem in 'n stopnaald, haalt hem door alle st., trekt den draad stevig aan en naait hem af aan den linkerkant. De duim. Men verdeelt de voor den duim bestemde 18 st. over 2 naalden. Met 'n derde naald breit men 6 st. op de opening tusschen beide naalden in (de 4 opgezette st.). Op deze 24 st. breit men nu 23 toe ren r. 24e toer telkens: 4 r., 2 samenbr., 2 toe ren overbreien. 27e toer telkens: 2 st. samenbr., 1 toer overbreien. Dan breekt men den draad af, rijgt hem door alle st., haalt hem stevig aan en naait hem af aan den linkerkant. De tweede handschoen wordt op dezelfde manier gebreid. Tot slot worden beide, onder 'n vochtl- gen doek, zorgvuldig gestreken. DORA In den Kersttijd heeft men misschien 'n Kerstster gehad. Zoodra de bloemen er af zijn, laat men de plant rustig staan in een niet te warme omgeving. Zijn de bladeren afgevallen, dan snijdt men bij een jonge plant alles weg tot kort boven den pot en bij een oudere tot kort boven de laagste vertakkingen. Men wacht een poosje tot de lente komt en geeft dan weer meer water en 's zomers voedsel. Als de nachten in het najaar kouder worden, brengt men ze weer binnen op een zeer lichte, maar niet te koude plaats. Men moet vaak sproeien, want in een droge lucht krullen de blaren en vallen af. Kalkmergel is ook noodig op gronden, waar geen spinazie wil groeien. Op zuur- achtigen grond wil deze groente niet op schieten. Blad- en bloemplanten moeten beide op bepaalde tijden een bemesting hebben. Als men kunstmest geeft, dan mag men wel onthouden dat de planten meer stikstol kunnen hebben dan bloemplanten. Tegen woordig zijn er heel wat vertrouwde bloem- mestmengsels in den vorm van poeder of tabletten in den handel. Indien men de mest gebruikt zooals staat aangegeven op de verpakking, verkrijgt men buitengewone resultaten. Oin één zaak moet men bij alle uitgebloeide planten denken: geef minstens een paar maanden beslist geen voedsel en weinig of geen water. Begin dan weer lang zaam aan met water, maar in den beginne geen of weinig kunstmest. „Van alle op deze bladzijde voorkomende genummerde mo dellen, die aan het mode-album „Winterweelde" ontleend zijn, kunnen bij het Patronenkantoor „Panora", Nassauplein 1, Haarlem, patronen be steld worden tegen den prijs van 50 ets. voor complets, 35 ets. voor mantels en japonnen, en 20 ets voor rokken, kleine avond jasjes en kin- derkleeding. Voor toezending per post, ook bij bestelling aan de agen ten, 10 ets. extra. Het.fraai uitgevoerde album zelf, 160 modellen bevat tend, is aan hetzelfde adres tegen den prijs van 50 ets. verkrijgbaar." Fig. 979. Eenvoudige winterjapon van bruine wollen stof. De rok is, evenals de taille, versierd met afstaande biezen, die tot in den rug doorloopen. De halsuitsnij ding is afgewerkt met een smal opstaand kraagje, strikje en afhangende bies. De mouw met het even aangehechte manchet je is origineel gegarneerd. Benoodigde stof: 3.25 M. van 130 c.M. breed. Het patroon is te verkrijgen in de maten 42, 44, 46 en 48. Fig. 980. Japon in kimono-model met zeer diepe halsuitsnijding. Deze is afge werkt met een bies van dezelfde stof en wordt aangevuld met een ruime vestgar- neering van lichte zijde. Ook de driekwart mouwen zijn op deze wijze versierd. De rok is een weinig klokkend. Een moderne fantasieceintuur wordt om de taille gedra gen. Ook dit patroon is te verkrijgen in de maten 42, 44, 46 en 48. Fig. 1075. Snoezig jurkje voor kleine meis jes van donkerblauw fluweel. Het korte bovenstuk je is gemaakt in den vorm van 'n bolero jak je met een puntig uitloopend vestje, dat met twee groote knoopen sluit. Het rokje is met 'n paar smalle plooitjes aangezet. De lange mouwtjes hebben een kleine manchet. Het patroon voor deze jurk is verkrijg baar in bovenwijdte 60 en 64 c.M. POLA In de moderne flat-woning is alles inge bouwd, hetgeen beteekent: ruimte en arbeidsbesparing. Beginnende met de hal, welke reeds ingebouwde smalle kas ten kan hebben, om weg te werken alles wat nu door den overladen kapstok een rommeligen aanblik geeft. Ingenieus is de in een moderne flat al hier en daar aangebrachte ruimte, waarin de vuilnisemmer bewaard wordt en welke van buiten door den vuilnisman er uitge haald en geleegd kan worden. In huizen-blokken past men reeds langer den vuilniskoker toe, waarin men het vuil nis kan werken, dat terecht komt in een verzamelbak gelijkvloers, welke eveneens door den vuilnisman geleegd wordt, zoodat het sjouwen met emmers alle verdiepingen ms: a.f en het in huis hebben van den onwel- riekenden emmer opgeheven is. De zitkamer, welke ook als eet- en werk kamer gebruikt wordt, heeft alle meubelen zooals buffetten, bergruimten, schrijftafel, zitbanken enz. in één lijn langs den wand gebouwd, weinig ruimte innemend, omdat ze slechts weinig naar voren springen, doch met een zooveel grooter comfort dan het enkele breed naar voren komend meubel, het buffet. De in één lijn gebouwde meubelen heb ben practische uittrekbladen voor eettafel, schrijftafel enz., ingebouwde radio, een schrijfhoekje, kasten voor porcelein en glas, afgewisseld met planken voor boeken, sier voorwerpen en boven en onder bergruim ten voor allerlei dingen, welke we dagelijks noodig hebben. De moderne slaapkamer heeft één muur heelemaal door kasten ingenomen, één kleerenkast voor den man en één voor *le vrouw, aan iederen kant, met daartusschen in de nis een toiletspiegel, waarvoor de verlichting in het plafond is afgeschermd door een glasplaat. Boven den diepliggenden spiegel en de kasten zijn weer bergruimten gemaakt. De moderne keuken kan ook niet langer afgeleverd worden alléén met een nis voor kookgelegenheid en tegels rondom. De kasten waren altijd een vraagstuk, Waar weinig aandacht aan geschonken werd. Glazen kasten veel te smal, om voor eenig doel gebruikt te kunnen worden, of kas ten van den grond tot 30 a 40 c.M. onder het plafond met bovenop een verzamel plaats voor rommel en stof, schenen de eenige oplossing te zijn welke men kon vin den Thans echter, hoewel nog spaarzaam, ziet men de keukencabinets met practische bergruimten, welke één kant der keuken innemen, van den grond tot aan het pla fond. Geen stoffige open planken, geen gaten en hoeken, doch een afgesloten ruimte, ver deeld in verschillende vakken, voorzien van schuif- of openslaande deuren. Men ziet ook veel het fornuis vrijstaand, zoodat men er rondom bij kan; een lnjfel komt er dan in ieder geval boven met een ven- tilatie-opening, voor dampen en kooklucht. Twee verchroomde kranen boven den gootsteen, één voor warm en één voor koud water zijn zóó geplaatst, dat men een emmer gemakkelijk vullen kan, terwijl naast den gootsteen teakhouten draineer- borden gebruikt worden, welke de eigen schap hebben niet weg te rotten. De koelkast en het gasfornuis zijn over dekt, zoodat ze als werktafel kunnen die nen, terwijl verder een roestvrije klaptafel en een uittrekbare strijkplank het geheel completeeren. Tenslotte is misschien het trapstoeltje, een stoeltje hetwelk omgekeerd als trapje dienst doet, u welbekend, terwijl zeker de keukenstoel niet over het hoofd gezien mag worden, die te verstellen is naar de houding, welke de beste is voor het werk dat u bezig is te doen. ANEMOON VOOR DE KEUKEN Krijgen wij dit jaar geen nieuwe lam penmodellen," zoo deed een onzer lezeressen haar beklag, „mijn licht punten zien er schandalig uit." Hoe kon 't anders hè, als die Eta toch ook niets in deze richting bracht. Bij den eersten brief was ik wel een héél klein beetje uit mijn hum. Was ik dan werkelijk verantwoorde lijk voor alles? Maar toen een weekje later weer een briefje arriveerde: „Denkt U s.v.p. ook eens aan nieuwe lampenvormen?", ja toen voelde ik 't al als een verzuim en schuldbewust ben ik direct aan 't werk getogen, want als er eensneen, meer dergelijke briefjes zou ik heusch niet kun nen verdragen! Natuurlijk had ik er om moeten denken dat mijn lezeressen, net als ik zelf, graag nieuwe moderne kappen en lampjes zouden willen hebben en om 't nu weer in orde te maken heb ik heel erg mijn best gedaan om iets bizonder aardigs te bedenken. Zullen we deze lampjes dan maar als vredelichtjes beschouwen? Ja? 'n Pak van m'n hart hoor! Ik breng dan nu maar voor elk wat wils, groote en klei ne lampen, voor slaap- en woonkamer, hal of gang en van zijde of perkament. We krijgen dan eerst die prachtige slaapkamer- ampel van zachtrose zijde met den gebor- duurden rand. De groote bloemen, welke hierin aangebracht zijn, werden met oud- rose en de bladeren met blauw-groene zijde geborduurd. De laatste kan men echter ook uit zijde knippen en opfestonneeren. De stengel is met den steelsteek eveneens met blauw-groene zijde geborduurd. De golven de lijnen en de rondjes zijrr met goud draad gewerkt. Deze kan niet door de zijde getrokken worden, doch moet met *n draad gele stikzij met heel kleine overhandsche steekjes vastgenaaid worden. De boven- en ondernaad van den breeden rand werd met een goudgalonnetje afgezet. De lange, zwa re kwast werd vervaardigd van rose, blauw groene en gouddraden. Ook kunnen hier voor kralen gebruikt worden. Ons tweede model is zeer apart en hoe wel ook voor de slaapkamer, toch bizonder geschikt voor hal of gang. Dat model kan óf van zijde óf van perkament vervaardigd worden en alle twee zijn goede materialen. In 't eerste geval kiest men gele zijde, die met oranje, bruine en donkerblauwe zijde geborduurd wordt. De versiering bestaat uit drie in elkaar vallende ringen op ieder zijdevlak. Op de zijvlakken zijn ze wel iets kleiner gehouden. Langs den bovenrand wordt een bruin koord in bogen opgenaaid en in ieder boogje komt afwisselend een oranje, bruin en donkerblauw rondje. Langs den omtrek van de groote zoowel als de kleine ringen maakt men kleine steekjes, zooals op de teekening duidelijk te zien is. Een kleurige kwast maakt onze lamp af. Mochten wij tot perkament besluiten, dan dienen wij ieder vlak van gaatjes te voor zien om alles aan elkaar te kunnen rijgen. De versiering wordt er in dat geval in de aangegeven kleuren met transparantverf opgeschilderd. De lamp is geheel dicht en bestaat uit twee breede en twee smalle on- derdeelen en boven- en onderkant. Het derde model is zeer eenvoudig en toch bi zonder aardig door zijn kleurenrijkdom. Het bestaat uit twee ringen van ijzer- draad, die aan weerskanten met een ijzer- draad verbonden zijn en een rechte reep geolied papier. Hierin ponsen wij langs bo ven- en onderkant gaatjes om het, als 't beschilderd is, aan de ringen te rijgen. De naad wordt dichtgeplakt. Voor het beschil deren neemt men roode, citroengele, brui ne, lichtgroene en een tikje zwarte verf. Men brengt deze in grillige vormen aan. Voor het vastrijgen neme men zwart zijden koordje, ook de zwaardere ophangkoorden zijn zwart. Dit model kan, indien gewenscht, ook van zijde vervaardigd worden. Er zijn schitterende gebatikte lampenzijden ln den handel. Het spreekt vanzelf, dat de zijde dan opgenaaid en met koord afgezet wordt. Nu onze kleine schemerlampjes. Wat pit tig kan zoo'n nietig „dingsken" aandoen op den schoorsteenmantel, op een tafeltje of kastje. Een knip en onze kamer krijgt een heel ander, intiemer aanzien. Ze zijn dus onze belangstelling ten volle waard. Hoe vindt u dat lampje voor uw schrijf tafel? Een zwart voetstuk met scherproode Kip m gelei. Bij een groote kip rekent men hiervoor een halve kalfspoot en 'n kalfskniestuk. Verder 'n paar wortelen en 'n bosje peterselie. Daarvoor bindt men 't struikje selderij, wat peterse lie worteltjes, 'n stukje thijm en 'n laurier blad stevig samen. Het vleesch wordt eerst aan alle kanten even gebraden in heete boter, dan bedekt men alles met water, laat dit even opko ken, schuimt het goed af en laat daarna de kip gaar koken op 'n zacht vuurtje. Men voegt er intusschen de kruiden bij en het benoodigde zout. Als de kip zoo gaar is, dat het vleesch gemakkelijk loslaat van de beenderen, neemt men ze uit de pan, snijdt het vleesch van, de beenderen en verdeelt het in nette stukjes. Men schikt deze stukjes op een schotel, zeeft den bouillon en giet dien over het vleesch. Mocht de gelei niet stijf ge noeg worden, dan moet men hem nog even verwarmen en er 'n paar in koud water geweekte blaadjes gelatine doorheen roeren. Aspic is, in korrelvorm, bij kleine busjes in den handel. Deze behoeft slechts in wa ter te worden opgelost en is direct voor T gebruik gereed. Men giet de opgeloste as pic eenvoudig over het vleesch en laat t mengsel gedurende een nacht staan om koud en stijf te worden. Paling in gelei. Bij twee pond paling heeft men noodig 4>4 d.L. inmaakazijn, 5 gram gelatine, 1 Spaansche peper, 'n paar peperkorrels, 2 uitgetande schijfjes citroen, zonder pitten, 'n paar laurierbladen, 3 dl*, water en zout. Men snijdt de paling in mooten van 8 a 10 c.M., bestrooit ze met zout en laat ze zoo ongeveer 134 uur staan. Daarna droogt men ze af en kookt ze, in tien minuten, gaar in 3 dJL. kokend water met azijn en kruiden. De schijfjes citroen houdt men apart. Men schikt de stukjes gekookte paling in 'n flesch of pot, met de Spaansche peper en de schijfjes citroen er tusschen. De vloeistof waarin de visch gekookt is wordt gezeefd, waarna men er de gelatine in laat oplossen. Men laat ze dan wat bekoelen, zoodat ze eenigszins begint op te stijven en giet ze dan over de paling, die geheel onder moet staan. Na drie weken ongeveer is deze paling op z'n lekkerst. Weener gebraad. Men heeft er 1 pond rib voor noodig, 2 fijn gewreven beschuiten, 'n uitje, 75 gram boter of vet, zout en peper of paprica. Het vleesch wordt met de fijn gemaakte beschuiten aan beide kanten goed dun uit geklopt, zoodat de beschuit er heelemaal in dringt. Men wrijft het dan in met peper en zout. Vet of boter wordt in de pan goed heet gemaakt, men braadt het vleesch aan beide kanten even aan, voegt er dan de fijn gesnipperde ui bij en braadt het vleesch verder, het nu en dan omkeerend tot het uitje lichtbruin is. Dan neemt men het vleesch uit de pan. Het is zeer smakelijk met pommes frites. ruiten ën een scherprood kapje met heel fijne zwarte ruiten. En onze pul dan met ruim geplooide strook? Mooi hè? Een licht-crême pul be schilderen wij met roode verf met een op loopenden hoek. Evenzoo het geoliede pa pier. Door geponste gaatjes komt 'n rood zijden lint, hetwelk met een strikje ein digt. Wij zetten het kapje zóó, dat de twee roode punten in tegenovergestelde richting liggen. Het derde model vertoont een kleu rig geschilderde bloem en zwarte streepjes op heel lichten ondergrond. Ook kan men de laatste rij dwarse streepjes in de kleur der bloem houden. Het laatste model is zeer origineel. Aan een gewoon lampe voetje hangen twee gezellige zijden balon- netjes. Deze kan men van effen of gekleur de zijde kiezen, of, wat ook een aardig ef fect geeft, in twee contrasteerénde tinten. Ik heb T bijv. laten uitvoeren in citroen geel en rood en ik vind 't bizonder mooi. Ook batikzijde zal zeer mooi staan. Ze ge ven zoo'n vroolijke stemming, deze grap pige balonnetjes en ik hoop, dat al onze lezeressen zoo'n dingetje zien machtig te worden. Dit model leent zich ook zeer goed voor een groote staande lamp; ze zal aan uw interieur een modem cachet gaven. ETA TANGELDER DIE VROUW 1EW HAAR HflUllSHOUDlIMG VWWWVWWV^WV^VWWVWfaWWWWWWV^VWVWWbVW^VWWWWWW VWWWVWWWV%%*WWi>WW^rt<WW%%WW%VWWWWWyWWW^VWUW»WVW

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1935 | | pagina 7