Eerste Kamer over defensie
Zuivelpolitiek der regeering
Het gouden Waagstuk
AANMAAK WAPENEN EN
MUNITIE
CONTINGENTEERINGEN
MINISTER ANTWOORDT
BONDEN
DONDERDAG 31 JANUARI 1935
Eenzijdige en intern,
ontwapening
Nederlandsch schip
gecharterd
Positie voor melkvee
houders
De weermacht moet zóó sterk zijn,
dat zij vreemde machten er van
zal weerhouden ons grond
gebied te betreden
Lichtingen en contingent
Eigen schuld
PAARDENFOKKERIJ
Vermindering van den invoer
bepleit
BRILMONTUREN TERECHT
In beslag genomen te Bergen op
Zoom
OVERVAL TE ROERMOND
De verdachte vrijgesproken
Wetsontwerp tot verlenging
ingediend
HAAR KIND ONTVOERD
Voorwaardelijke straf geëischt
GEEN ONGEOORLOOFDE
HANDELINGEN
Duitsche organisaties in Groningen
- geven geen aanleiding tot
optreden tegen hen
De Veendamzou de „Mohawk"
vervangen
ONDERNEMERSOVEREEN
KOMSTEN
Instemming met wetsontwerp
MOTORONGELUK
Twee personen ernstig gewond
IN DE HARTSTREEK
GETROFFEN
Doodelijk ongeluk bij het slachten
„DE SNIP" IN DE WEST
Feestelijke vlucht Curasao
Aruba v. v.
Het verspreiden van verkeerde
meeningen kan in deze tijden
tot gevaarlijke conse
quenties voeren
Toeneming melkvee
Bezwaren zijn bekend
Aangegeven oplossing
teleurstellend
UIT DE STAATSCOURANT
DOOR J. S. FLETCHER
Er is geen ander, antwoordde Brémond be
En heb je ook gehoord, dat zün teekenin
Ontleend is aan het Voorloopig Verslag der
Eerste Kamer over de begrooting van Defensie
het volgende:
Sommige leden blevèn op het standpunt staan,
dat eenzijdige ontwapening waaronder zij
verstonden: vervanging van onze weermacht
door een eenvoudige veiligheidswacht, dewelke
zeer wel in staat zal zijn, aan de beide ge
noemde doeleinden te beantwoorden de in
deze dagen van bezuiniging op 's Lands uitgaven
aangewezen oplossing is.
Sommige andere leden herinnerden er
aan, dat zü vroeger eenzijdige ontwape
ning vooropgesteld hadden als middel om
tot internationale ontwapening te komen.
In de tegenwoordige tijdsomstandigheden
vonden zij aanleiding, dit standpunt dus
danig te wijzigen, dat de laatste moest
voorgaan, hetgeen echter niet wegnam dat
zü, evenals de leden, hiervoren aan het
woord, een veiligheidswacht wenschten in
stede van een weermacht, mitsdien sterke
vermindering van uitgaven op de huidige
legertoerusting.
Dit sluit in, dus betoogden deze leden, een
ernstig verschil van uitgangspunt tusschen den
minister ter eener zijde en hen ter anderer
met name na het gebeurde in Februari 1933,
toen 's ministers beleid een wending had ge
nomen in de richting van steeds krachtiger be
wapening.
Vele leden konden zich met die beschouwin
gen niet vereenigen. Zij betreurden, dat de Re
geering niet meer den nadruk had gelegd op
de handhaving van onze neutraliteit, in welk
doel onzer weermacht tevens het vereischte ligt
opgesloten, dat die weermacht ook preventief
zal kunnen werken.
Met andere woorden, de weermacht
moet zóó sterk zijn, dat zij vreemde
machten er van zal weerhouden, ons
grondgebied te betreden en, dus noodza
kelijk, in staat zijn den eersten stoot
op te vangen.
Verscheidene leden uitten hunne waardeering
voor het standpunt, hetwelk de minister bij
deze begrooting had ingenomen wat betreft de
noodzakelijkheid van meer uitgaven voor
's Lands defensie.
Naar het oordeel dezer leden beschouwt
de minister de actie, te onzent gevoerd voor
een versterking van leger en vloot, ten on
rechte als een actie tegen zün beleid, terwijl
die juist ten doel heeft, hem zooveel moge
lijk te steunen.
Althans zoo meenden zij te moeten verklaren,
niet billijken, de krasse bewoordingen, waarin
hij in de andere Kamer het optreden van enkele
oud-opper- en -hoofdofficieren had gelaakt, die
critiek op den toestand onzer weermacht had
den durven oefenen.
Deze leden bepleitten inkrimping van het aan
tal thans bestaande lichtingen 15 en daar
nevens verhooging van het jaarlijksche contin
gent dienstplichtigen, als wanneer ook een
derde herhalingsoefening zal moeten worden
ingevoerd. De leden, hier aan het woord, waren
zich weliswaar er van bewust, dat een uitbrei
ding van het jaarlüksche contingent als zij
hadden bepleit, financieele offers zou vragen,
doch zü waren van oordeel, dat die, bü een
uitbreiding van de lichting tot 27.000 of 30.000
manschappen, betrekkelijk gering zouden zijn,
terwijl de innerlüke sterkte van het leger er
slechts baat bü zou hebben.
Sommige andere leden, hoezeer ook overtuigd,
dat een verbetering onzer weermacht niet zal
kunnen uitblijven, waren echter niet aanstonds
bereid met laatstbedoeld voorstel in te stem
men. Huns inziens zouden de kosten, aan de
verwezenlüking er van verbonden, in hun ge
heel een bedrag vormen, dat 's Lands schatkist
Zeker thans, niet zal kunnen opbrengen.
Vele leden verklaarden, in het
algemeen accoord te gaan met
de plannen en voorstellen, welke de
Minister bij deze begrooting had
ontworpen.
De leden, wier beschouwingen bij den aan
vang van dit verslag zijn weergegeven, stemden
in geenen deele met het bovenstaande in. Zij
betreurden, dat de Regeering van haar aanvan
kelijk voornemen, op de uitgaven van de defen
sie een bedrag van f 12 millioen te bezuinigen,
had afgezien.
De leden, die van oordeel waren, dat ten ge
volge van de bezuinigingen de weerkracht van
ons volk aanmerkelijk was verzwakt, betoogden
voorts, dat zulks met name het geval was ten
aanzien van onze zeemacht.
Eenige dezer leden achtten zoowel groot als
klein materieel noodig, o. a. ten minste een
tweetal kruisers, waarvoor de gelden zouden
kunnen worden gevonden, indien werd afgezien
van het plan, een bedrag van 40 millioen te
bestemmen voor de droogmaking van den
noordoostelüken polder van de Zuiderzee
Er werd aangedrongen op:
1 uitbreiding van het verbod,
zonder toestemming van de Regee
ring wapenen en munitie te ver
vaardigen, tot alle oorlogsmateriaal
in den ruimsten zin des woords en
2 uitbreiding van het verbod,
zonder vergunning van de Regee
ring wapenen en munitie in-, uit
en door te voeren, tot alle oorlogs
materiaal.
Eenige leden oefenden critiek op de wijze,
waarop in de laatste jaren de wet van den
13en Juli 1923 betreffende dienstweigering toe
passing vindt, gelet op het toenemende aantal
van de gevallen, waarin de ingebrachte gewe
tensbezwaren niet worden erkend
Verscheiden leden laakten het voor militairen
en voor de arbeiders aan de Hembrug uitge
vaardigd verbod, lid te zün van sociaal-demo
cratische organisaties en aangesloten te zün bij
het Comité tot behartiging van de Algemeene
belangen van het Marine-personeel beneden den
rang van officier in welk verbod ook hun echt
en huisgenooten zijn betrokken
Vele andere leden bestreden deze opmer
king. Zü waren van oordeel, dat de sociaal
democraten de invoering van den bedoel
den maatregel aan zich zelf te wijten had
den, daar zü stelselmatig de krijgstucht,
zoowel in de land- als in de zeemacht had
den ondermijnd, en dat aan hun betrouw
baarheid bij leger en vloot op goede gronden
mag worden getwijfeld.
Enkele leden opperden in het algemeen ern
stige bezwaren tegen de censuur, welke wordt
geoefend op de lectuur, waarvan de dienst
plichtigen kennis wenschen te nemen. Zoo werd
gewezen op de voorschriften wat betreft de
verspreiding van uitgaven van de N. V. „De
Arbeiderspers." Vele andere leden betuigden
met 's Ministers beleid op dit stuk hun in
stemming.
DE ZONDAGSRUITER.
-""H- ii >i iWTir~~ir -
De Vereeniging tot bevordering der Faarden-
fokkerü heeft Woensdag te 's-Gravenhage haar
jaarvergadering gehouden, die o.m. werd bij
gewoond door dr. Wintennans namens den
Minister van Economische Zaken en kolonel
André de la Porte -namens het departement
van Defensie.
O.m. maakte een onderwerp van bespreking
uit de noodzaak te komen tot een verminderden
invoer van paarden, nu het buitenland steeds
minder van ons afneemt.
Dr. Wintennans zegde toe deze kwestie ter
bevoegder plaatse te zullen bespreken.
De vergadering besloot op 13 Februari een
premie-keuring te Utrecht te "houden van heng
sten, die in het najaar van 1934 of het voorjaar
van 1935 ingeschreven zün in de stamboeken
der vereeniging.
De politie te Bergen op Zoom heeft een partü
van 800 a 900 brilmonturen in beslag genomen,
welke een verkoopwaarde van f 2000 a f 3000
hebben, en die bleken afkomstig te zün van
diefstal te Rotterdam.
De rechtbank te Roermond heeft den 36-ja-
rigen arbeider Th. G. B. uit Roermond, tegen
wien het O. M. op 15 Januari een jaar en vier
maanden gevangenisstraf had geëischt wegens
den overval met roof in de Chemische fabriek
op 20 September 1934, vrijgesproken.
„Rijdt U graag?'
„Nou, en èf!l"
„Waarom leert U 't dan niet?'
Een wetsontwerp is ingediend tot regeling
van den invoer van leder, geïsoleerde electrici-
teitsleidingen en verpakkingsglas met uitzon
dering van bemand glaswerk (alle verlengin
gen).
Voorts is ingediend een wetsontwerp tot con-
tingenteering van den invoer van linoleum,
waartoe bij K. B. van 7 Januari is besloten.
De toelichting daarvan zegt o.m.:
De invoer van linoleum vertoont in het bij
zonder in het laatste half jaar een zeer sterke
stüging, terwijl de export van de Nederland-
sche Linoleumfabriek daarentegen in aanzien-
lüke mate is teruggeloopen. De invoeren uit
Duitschland, Oostenrijk en Rusland hebben een
uitgesproken overmatig karakter aangenomen.
Ten gevolge van den voortdurend aanhouden
den druk der niet tot het concern behoorende
fabrieken dreigde de Nederlandsche Linoleum
fabriek van de markt te worden verdrongen.
Er zal een onderzoek ingesteld worden naar
de importeursbelangen. Derhalve is de contin-
genteering slechts voor drie maanden vastge
steld en draagt zü voorshands een voorloopig
karakter.
Ten slotte zün nog wetsontwerpen ingediend
betreffende contingenteering (verlenging) van
den invoer van kunstzijde, manufacturen, kou
sen en rokken, linnen en halflinnen manufac
turen en tapijten, den invoer van naaigaren en
den invoer van steenkolen en stikstofhoudende
meststoffeh.
Ten aanzien van de steenkool wordt opge
merkt: Ter tegemoetkoming aan bezwaren,
naar voren gekomen in de eerste periode der
contingenteering werd thans een splitsing ge
maakt tusschen huisbrand- en industriekolen,
waarvoor een waardegrens als maatstaf werd
aangenomen. De minister verwacht dat door
dezen maatregel de belangen worden gediend
zoowel van de Nederlandsche producenten van
huisbrandkolen als van die importeurs, die in
de laatste jaren den invoer van huisbrandkolen
hebben verzorgd.
Vervolgens worden de aanspraken der impor
teurs thans gebaseerd op hun invoeren in de
met de contingenteeringsperiode overeenkomen
de tijdvakken van 1931,. 1932 en 1933.
Door deze wüze meent de minister in be
langrijke mate te zijn tegemoet gekomen aan
de wenschen, die ten aanzien van de uitvoe
ring der contingenteering van de zijde van den
handel zün geuit.
Dinsdag stond voor de Roermondsche recht
bank terecht de 45-jarige mej. G. W. uit Kerk-
rade, die haar 15-jarig kind, waarover zü met
haar man uit de ouderlijke macht was ontzet
en welk kind was toevertrouwd aan de R. K.
Vereeniging Liefdewerk voor Kinderbescher
ming te Heerlen, uit het gesticht „Steenen
Trappen" te Roermond had ontvoerd-
Het O. M. eischte een jaar voorwaardelijke
gevangenisstraf. De verdediger kon zich bü
dezen eisch aansluiten en vroeg de onmiddel
lijke invrüheidstelling van zijn cliënte, waar
tegen de rechtbank geen bezwaar had.
Minister Van Schaik heeft thans beantwoord
vragen van den heer Van der Heide betreffende
het instellen van een onderzoek in verband met
propaganda, gemaakt in de stad Groningen voor
aansluiting van de aldaar wonende Duitschers
bij de N.S.D.A.P.
De genoemde vreemdeling was indertijd lei
der eener vereeniging van leden der N.S.D.A.P.
te Groningen. Deze organisatie is in den loop
van 1933 ontbonden; een der daarbij op den
voorgrond tredende vreemdelingen is toen uit
gewezen. Daargelaten in hoeverre genoemde
vreemdeling zich in 1933 aan ongeoorloofde be
ïnvloeding van anderen heeft schuldig gemaakt,
is niet kunnen blijken, dat hij na de ontbinding
der N.S.D.A.P. pressie of intimidatie ten aan
zien van Duitschers heeft uitgeoefend.
In 1934 is door den vreemdeling een vereeni
ging van Duitschers onder den naam Reichs-
deutsche Gemeinschaft opgericht. Overigens
heeft hü geen rol bij de stichting van vereeni-
gingen van Duitschers gespeeld. Genoemde or
ganisatie, die thans slechts een gering aantal
leden telt, houdt zich, voor zoover kan worden
nagegaan, aan de beperkingen, welke een der
gelijke organisatie van Duitschers hier te lande
heeft in acht te nemen. Bepaaldelük onjuist is
derhalve, dat de bedoelde vreemdeling steeds
weer nieuwe namen geeft aan de door hem ge
stichte organisatie, dit ter misleiding omtrent
het karakter der vereeniging. Volledigheidshalve
zij hierbij nog opgemerkt, dat ook de andere te
Groningen bestaande vereenigingen van Duit
schers tot geen bemerkingen aanleiding geven.
Voor overweging van maatregelen tegen den
vreemdeling bestaat thans geen aanleiding.
Naar aan net „Volk" ter oore kwam. zou het
stoomschip „Veendam" van de Holland-Ameri-
ka Lijn, dat sinds 25 September van het vorige
jaar te Rotterdam is opgelegd, gecharterd zijn
door de te New York gevestigde scheepvaart
maatschappij Wardline.
De „Veendam" is Maandag j.I. van de Wil-
helminakade naar de werf van Wilton te Schie
dam verhaald, waar het schip de noodige her
stellingen zal ondergaan.
De H.A.L. deelde hieromtrent mede, dat de
charterovereenkomst nog niet definitief geslo
ten was. De Wardline heeft, zooals bekend, in
betrekkelijk korten tijd een drietal schepen op
ramspoedige wijze verloren.
De „Veendam" zou nu het ss. „Mohawk"
vervangen en in den dienst New YorkWest-In-
dië worden geplaatst.
Het Christelijk Nationaal' Vakverbond heeft
Woensdag 'n buitengewone algemeene bestuurs
vergadering gehouden, waarin besloten werd
zich te wenden tot de Tweede Kamer met een
adres, waarin:
instemming betuigd wordt met het beginsel
en de bedoeling van het wetsontwerp op de
algemeen-bindendverklaring van ondernemers-
overeenkomsten, en waarin eenige nadere wen
schen worden kenbaar gemaakt.
Nabij café Mansvilders aan den Eindhoven-
scheweg te Geldrop is het 20-jarig meisje v. d.
L„ toen zij van de fabriek huiswaarts keerde,
aangereden door een motor, doordat de bestuur
der tengevolge van het springen van den voor
band de macht over zijn machine kwijt was.
Het meisje bekwam een dubbele beenbreuk en
is in het ziekenhuis te Geldrop opgenomen.
De motorrijder werd over den weg geslingerd
en kreeg daarbij zulk een ernstige wonde aan
het hoofd, dat hij van de laatste H.H. Sacra
menten moest worden voorzien. Hij is in het
ziekenhuis opgenomen. Het levensgevaar is nog
niet geweken.
Te Middelhamis heeft een doodelijk ongeluk
plaats gehad bij het slachten van varkens. Ter
wijl de 20-jarige slager D. v. d. V. het slacht-
masker tot ontploffing wilde brengen, is door
nog onopgehelderde oorzaak het schot te vroeg
afgegaan, zoodat V. in de hartstreek werd ge
troffen. Enkele oogenblikken later stierf hij. Hij
was gehuwd en vader van een kind.
Zooals reeds vermeld, heeft het K.L.M.-vlieg-
tuig Snip den 19den Januari de eerste vlucht
CurasaoAruba v.v. gemaakt. De opening van
deze eerste Nederlandsche luchtlijn in West
Indië droeg een officieel karakter. De gouver
neur van Curacao en zijn adjudant, de procu
reur-generaal, de directeur van Openbare Wer
ken, de vertegenwoordiger der K.N.S.M. en de
directeuren van de Curacaosche Petroleum In
dustrie Maatschappij, de Eagle Oil Comp. en de
Lago Oil Comp. maakten de eerste reis mee.
Na afloop van de terugvlucht bood de K.L.M.
een lunch aan te Willemstad aan boord van het
S.S. „Statendam".
Eenigen tijd geleden hebben de Algemeene
Nederlandsche Zuivelbond, de Vereeniging voor
Zuivelindustrie en Melkhygiëne, beide te
's-Gravenhage en de Bond van Kaasproducenten
te Gouda, aan den Minister van Economische
Zaken een uitvoerig schrijven gericht, bevat
tende opmerkingen met betrekking tot de door
genoemden Minister genomen maatregelen ten
befioeve van de Nederlandsche zuivel- en
vleeschpositie.
Thans heeft de Minister aan genoemde
Bonden en Vereeniging dit schrijven beant
woord, aan welk antwoord wü het volgende
ontleenen
Als eerste en ongetwijfeld zeer voornaam
punt wüst de Minister erop, dat adressanten
in haar adres de beteekenis van de teeltregeling
en van het door de Regeering uit de markt ne
men van een zekere hoeveelheid vee voor de
vleeschproductie buiten beschouwing hebben
gelaten, waardoor de critiek op de door den
Minister genomen maatregelen niet anders dan
zeer onvolledig heeft kunnen zijn.
Als uitgangspunt voor de door den Minister
ten behoeve van zuivel en vleeschproductie te
nemen maatregelen zün genomen de tellingen
welke in de laatste jaren zijn verricht. Aan de
hand van een aantal nieuwe gegevens, o.a. van
het Boekhoudbureau der Overijselsche Land-
bouwmaatschappij, is echter door den Minister
aangetoond, dat de verhoudingen in de op grond
van de tellingen gegeven cijfers juist zijn weer
gegeven en dat inderdaad deze de vrees voor
een toenemende stijging van het aantal stuks
melkvee wettigen. Dat verwacht mag worden,
dat deze stijging van het aantal stuks melkvee
ook een stijging van de melkproductie mede
brengt hetgeen door adre-ssanten was be
streden wordt door den Minister voorts op
verschillende gronden betoogd.
Aan bestaande maatregelen moet een
nieuwe verbonden worden, welke de zeker
heid biedt, dat niet alleen de melkproductie
zich niet uitbreidt, maar dat deze wordt
ingekrompen. De mate van inkrimping is
op het oogenblik niet vastgesteld.
Ter voorkoming van misverstand wijst de
Minister er echter op, dat het niet in zijn be
doeling ligt het steunbedrag over de totale hoe
veelheid melk te verminderen, zoodat bij gelijk-
blüvende vetconsumptie in Nederland de toe
slag per kilogram kan worden verhoogd.
Bij een beperking van 10 zou bij de thans
bestaande verhoudingen tusschen consumptie-
en andere melk de uitkeering met circa 15
kunnen stügen.
Naar aanleiding van de door adressanten ge
maakte opmerking, dat aan de uitvoering zeer
groote bezwaren verbonden zijn, deelt de Mi
nister mede, dat hem deze volkomen bekend
zijn en dat het zelfs zijn overtuiging is, dat de
onderhavige beperkingsmaatregel behoort tot
de moeilijkste, die tot nu toe door de Regeering
zijn uitgevoerd.
Waar echter door den Minister nog niet
is vastgesteld hoe de uitvoering zal ge
schieden, gaat het niet aan, zooals in het
advies is geschied, te betoogen, dat toepas
sing der maatregelen groote groepen van
bedrijven zoodanig zal ontwrichten, dat
men van de toepassing zal moeten afzien.
Een dergelyke uiting kan niet anders dan
voorbarig genoemd worden en zou er zelfs
toe kunnen leiden, dat oppositie tegen deze
maatregelen wordt opgewekt of gesteund.
Slechts indien de Regeering op den vollen
steun en medewerking van de belanghebbende
organisaties kan rekenen, zullen de maatrege
len op de beste wüze en met de minste schade
worden uitgevoerd.
Met betrekking tot de middelen, welke in
het advies tot oplossing der moeilijkheden wa
ren aangegeven, merkt de Minister op, dat
hetgeen hieromtrent te berde was gebracht,
hem heeft teleurgesteld.
Om den afzet in het binnenland te verhoogen
werd als middel het verplicht verwerken van
melk in brood aangegeven. Om reeds eerder
vermelde redenen o.a. de daarvan te ver
wachten niet onaanzienlijke prijsstüging van
het brood kan de Minister tot het opleggen
van deze verplichting niet overgaan. Tot het
verleenen van steun aan propaganda hiervoor
is de Minister echter gaarne bereid.
Als hoofdmiddel tot oplossing der moei
lijkheden was in het advies genoemd: een
verdere beperking van de margarine. De
Minister is van meening, dat een rigoureuze
beperking van de margarine afzetgebied
voor de boter op de Nederlandsche markt
zou vrij maken, maar dat dit met een ver
laging van den boterprijs gepaard zou gaan.
Het resultaat van deze maatregelen zal niet
zijn een betere melkprijs.
Hoewel beperking van de margarine onge
twijfeld in het belang van de melkverwerkers
(in hoofdzaak zuivelfabrieken) is, hebben
adressanten niet duidelijk kunnen maken, dat
dit ook het belang is van den veehouder (boer).
De Minister merkt aan het slot van zün
zeer uitvoerig schrijven op, dat niet is kun
nen worden aangetoond, dat bij een beper
king van margarine en andere spijsvetten
de positie voor de melkveehouders in mate
rieel opzicht ook maar eenigszins zou ver
beteren, terwijl daar tegenover de lasten
aan andere bedrijfsgroepen in Nederland
opgelegd, zeer aanzienlijk zouden stijgen.
Met het oog hierop vestigt de Minis
ter er de aandacht op, dat het versprei
den van verkeerde meeningen ten de
ze onder het Nederlandsche volk en
speciaal onder den Nederlandschen
boer, in deze tijden tot gevaarlijke en
ook door de verspreiders niet voorziene
consequenties kan voeren. De Minister
heeft dan ook op adressanten beroep
gedaan om met hem mede te werken
den Nederlandschen landbouwer het
juiste begrip der verhoudingen in deze
bij te brengen.
Met 1 Maart eervol ontslagen de kapitein C.
P. Granjeanne van 13e reg. inf. Met 1 Febr. be
vorderd tot schout bü nacht de kapitein ter
zee J. C. F. Hooijkaas.
Bevorderd tot luit. ter zee le klasse, idem 2e
klasse W. M. de Vries. F. B. Veenstra, J. Rui
tenschild, jhr. A. van Foreest en J. S. Bax;
tot idem le klasse bü de Kon. Marine-reserve
de idem 2e klasse bij die reserve S. Dobbenga.
to officier-v-vlieger le klasse de idem 2e klasse
T. J. van Midde; tot off. van den Marine-stoom
vaartdienst le klasse de idem 2e klasse F. J.
Siegenthaler.
Benoemd bü de mil. adm. tot res. luit.-kolo-
nel de res.-majoor M. Fuld van het 4e reg. inf.
Op verz. eervol ontslag verleend aan: den
res. luit.-kolonel der mil. adm. M. Fuld; den res.-
majoor H. F. Nüland van het reg. jagers; den
res. kapitein H. Wijnholds van het 5e reg. inf.
en den res. eerste luit. voor spec, diensten J.
Kleuver van het Vrijw. Landstormkorps mo-
tordienst.
Aan D. Goedkoop Dzn., directeur der N. V.
Nederlandsche Scheepsbouw Maatschappij ge
vestigd te Amsterdam, is verlof verleend tot
het aannemen van het vreemde eereteeken
van Officier der orde van de Kroon van Bel
gië.
Bij beschikking van den Minister van Finan
ciën is de Ontvanger der directe belastingen
enz. Mr. J. J. Schoevers verplaatst van de in
spectie der invoerrechten en accijnzen te Lei
den naar de inspectie der directe belastingen
te 's-Hertogenbosch.
Bij beschikking van den Minister van Finan
ciën is de Ontvanger der directe belastingen,
mr. A. G. Jalink verplaatst van het 2e kantoor
der directe belastingen te Rotterdam naar het
le kantoor dier middelen te 's-Gravenhage.
Bü K. B. is eervol ontslag uit den militairen
dienst verleend aan den reserve-eerste-luitenant
B. Hopperus Buma van het le regiment huza
ren.
Bü K. B. is benoemd tot reserve-majoor bü
het regiment jagers de eervol ontslagen reser
ve-majoor H. F. Nijland voornoemd.
Bij K. B. is aan den tijdelijk benoemden re
serve-paardenarts der tweede klasse J. Jong
kind op zün verzoek een eervol ontslag ver
leend uit den militairen dienst.
Bü K. B. is een eervol ontslag uit den mili
tairen dienst verleend aan den reserve-oficier
van gezondheid der eerste klasse J. F. Vaas en
aan de reserve-officieren van gezondheid der
tweede klasse J. H. Kets, H. D. Nanninga, F.
H. H. M. Wiegman, D. Hausdorff, J. Surringa
en J. M. Westra.
Bij K. B. zijn benoemd tot reserve-oficier v.
gezondheid der le klasse bij de landmacht die
der 2e klasse A. J. R. E. van Schoonhoven van
Beurden, R. Obbink, J. A. Marx. W. F. K. J. F.
Frackers, A. C. Bosnia. Dr. P. E. M. Feenstra,
R. Ruding. A. J. M. Blomjous, Dr. S. Hooger-
werf, A. C. J. Tellier, A. C. van den Bijllaardt,
en Dr. S. Posthuma.
12
Ik zal niet zeggen, dat ik alles weet en on
feilbaar ben ik heelemaal niet, zei hij op zijn
zwaren toon. Alles wat in die stukken getee-
kend is, begrijp ik. behalve het geheim, waar
alles om draait. Als ik dat maar wist, zou de
heele zaak me duidelük zijn. Die dingen (en hij
Wees naar de teekeningen op zijn tafel) doen mü
denken aan de ledematen van een mensch zon
der de hersenen. Geef mij de hersenen en ik
kan dien mensch weer voor u in elkaar zetten.
Maar kunt u dan niet vaststellen, wat die
hersenen noodwendig moeten zijn, uit de gege
vens, welke u in handen heeft, wilde John Bed
ford weten.
Wel verduiveld, münheer, om u eerbjk de
Waarheid te zeggen, neen. Ik ben bang, dat ik
daartoe niet in staat zal zün. Ik zal bbjven
Zoeken en er voor zorgen, dat ik mün honora
rium verdiend heb, als ik heen ga. Maar ik zal
het u uitleggen.... u bent beiden voldoende
hekend met motoren, om de zaak te begrijpen,
als ik me eenvoudig uitdruk. Het eenige, wat ik
Uit die teekeningen niet heb kunnen vinden is
het antwoord op de vraag: welke drijfkracht
Wordt in dezen nieuwen motor toegepast? Van
één ding ben ik zeker.... het zijn de teekeningen
van een motor zóó vernuftig en zóó verbluffend
knap samengesteld, dat hij een algeheele om
wenteling teweeg zal brengen in het luchtvaart
wezen. Alles zal door dien motor veranderen....
en ik, Paul Sabatier, kan niet te weten komen,
welke drijfkracht moet worden toegepast! Ik zal
het u nog duidelijker vertellen. Luister maar.
Maar na een onderhoud van meer dan een
half urn-, waren de drie heeren nog even ver als
toen zij begonnen. Paul Sabatier wierp zich met
een vloek weer in zijn armstoel.
Laat me alleen, heeren, gromde hü. Laat
me even alleen. Mün brein is doodmoe en uitge
put van al die uren van vreeselijke inspanning.
Ik moet een paar uur gaan slapen en misschien
dat ik in mijn slaap de oplossing vind. Het is
al eens eerder gebeurd. Eens had ik dagen en
dagen zitten rekenen, om te komen tot een be
langrijke oplossing, zü het dan ook op geheel
ander terrein. En midden in den nacht, in mün
slaap, ben ik opgestaan en heb de oplossing neer
gekrabbeld op een stuk papier. Toen ik den vol
genden morgen opstond, behoefde ik niets anders
te doen, dan de boel overnemen en narekenen.
Gaat nu heen, heeren en laat me een paar uur
slapen. Komt u vanavond nog maar eens terug.
laten wij zeggen om elf uur.
De beide heeren verlieten, zonder verder nog
iets te zeggen, het vertrek en betraden even
later weer den tuin. Geruimen tijd liepen zij
zwügend naast elkaar voort.
Weet u geen ander dan Sabatier? vroeg
Bedford eindelük.
slist. Was dat het geval geweest, dan zou ik
dien wel in den arm hebben genomen.
We zouden het misschien eens met den man
zelf kunnen probeeren.
Die man, merkte de geestelüke'droog op,
IÜkt mü best in staat om te bepalen, wat de
beste manier zal zijn, er voor te zorgen, dat de
vruchten van zün eigen uitvinding in zijn schoot
vallen en niet in dien van een ander.
En daarom moet Sabatier juist opschieten.
Wij moeten hem vóór zijn. Het zou nooit te be
wijzen zijn, dat hetzelfde idee toevallig niet bij
hen beiden tegelijk opgekomen zou kunnen zün.
En Sabatier's reputatie, als- de beste ingenieur
van Europa, zou allen argwaan in de kiem
smoren.
Inderdaad, antwoordde de ander. Het zou
heel verstandig zijn, om dien jongeman aan de
lijn te houden.
Ja, natuurlijk.
Hij schijnt heel erg gevoelig te zijn voor
den invloed en de charme van een vrouw.
Dat is een zwak van vele genieën.
Juffrouw Delomosne is een heel aantrek-
kelüke, jonge vrouw en vergeet niet, dat Dalilah
kans heeft gezien, Samson zün geheim afhandig
te maken.
John wendde zich half om en keek den geeste
lüke in de oogen.
Ja, juist, daar valt over te denken. Wü zul
len evenwel eens even afwachten, wat Sabatier
vanavond bereikt heeft.
Zij traden het huis binnen en ieder van hen
liep in de richting van zün eigen kamer. Maar
halverwege de trap scheen John Bedford een
idee te krijgen; hij bleef tenminste plotseling
staan, wendde zich om, liep de trap weer af naar
het einde van de gang, waar hij op een deur
klopte. Zonder op een antwoord te wachten,
duwde hü die deur open en trad een als boudoir
ingericht vertrek binnen, waar Lilian Delomosne
aan een lessenaar een brief zat te schrijven. Het
meisje keek op en iemand met scherpe oogen
zou opgemerkt hebben, dat haar hand plotseling
begon te beven en dat er een eigenaardige uit
drukking van haat en angst tevens over haar
gelaat gleed. Het was de uitdrukking van een
kind, dat altijd ongemotiveerd gestraft wordt;
van een hond, die een onverdiend pak slaag
krijgt. Maar John Bedford scheen van dat alles
niets te bemerken.
Luister eens, Lilian, zei hij, terwijl hij zich
in een gemakkelijken stoel liet neervallen, dicht
bü den lessenaar. Je kunt me behulpzaam
zijn. En met jou talenten zal dat je niet erg
moeïlük vallen.
Wanneer 't weer zooiets is als den laatsten
keer antwoordde het meisje, dan zou ik u be
leefd verzoeken, mü er buiten te laten.
Onzin; antwoordde hü kort. Talenten be
staan nu eenmaal om gebruikt te worden.
Ja, maar niet om er misbruik van te ma
ken!
Geen woord meer. Je weet heel goed, dat
je niet het recht hebt, je tegen mün bevelen te
verzetten. Luister. Heb jij al kennis gemaakt
met dien münheer Workman?
Ja.
gen van een luchtschip, dat hü wilde construee-
ren, zoek geraakt zijn?
Ja.
John keek even naar de asch van zijn sigaret
en vervolgde dan rustig:
Nu, die teekeningen zijn hier in huis.
Lilian wendde zich vlug om en keek hem ver
schrikt aan.
Hier in huis? vroeg zü ongeloovig. Hoe
komen zij dan hier?
Brémond heeft ze hier gebracht. Het is een
komplot tusschen Brémond, mün persoontje en
nog iemand.
Mijn heer Herbert toch niet?
Die ouwe ezel? Maar het eenige wat jij be
hoeft te weten, is dit: Eenigen tijd geleden kwam
Brémond te weten, dat die jongeman de teeke
ningen van een heel kostbare uitvinding in zijn
bezit had en in vereeniging met Brémoid is het
mij gelukt, die teekeningen machtig te worden.
Ik had er liever heelemaal niets van ge
weten, antwoordde het meisje.
O, maar je mag er natuurlijk niets van
vertellen. Dat mag je niet!
Waarom vertel je het me dan?
Omdat ik je noodig heb voor het uitvoe
ren van mün plannen, antwoordde hij koel.
Luister, dan zal ik je vertellen, wat je voor me
moet doen. Je moet er voor zorgen, dat die
jongeman in voortdurende verbinding blijft
staan met Herbert, zoowel hier als in Londen,
en het beste is, dat jij hem aan je tracht te
binden. Het kan je niet moeilük vallen, zoo'n
man geheel onder je bekoring te brengen. En ik
zou je aanraden, je best te doen, want ik zal
voortdurend op je blüven letten.
Eén oogenblik staarde ze hem -er wij tend aan.
Zult u me dan altüd tot zulke dingen blü
ven dwingen? vroeg zij fluisterend.
John stond op en liep naar de deur.
Geen sentimenteele onzin, alsjeblieft. Ik
heb je je les voorgelezenleer haar nu. En
denk er om, dat ik de macht in handen heb,
Lilian.
Daarna verwijderde hü zich, haar achterla
tend met starende oogen en gebalde vuisten.
HOOFDSTUK X
Laurence Workman was één van die geluk
kige menschen. die zich thuis gevoelen in elke
omgeving en zich aanpassen aan alle omstan
digheden, waarin zij komen te vekreeren. En
nadat hü 24 uur had doorgebracht on
der het gastvrije dak van Herbert Armadale,
voelde hij zich daar evenzeer thuis, als wan
neer hij in zün ouderlüke woning geweest was.
Iedereen deed dan ook zijn uiterste best om hem
zoo vriendelijk mogelijk te bejegenen. Herbert
Armadale zelf, die doorgaans ten prooi was aan
zijn melancholie was één en al voorkomende
vriendelükheid. Breaford en Brémond waren
menschen van de wereld en onderhoudende
causeurs. Juffrouw Delomosne, die voor haar
oom de plichten van gastvrouw waarnam, deed
al het mogelüke Laurence maar te laten voelen,
dat hü een zeer welkome gast was.
(Wordt vervolgd)