Eerste Kamer over defensie Zuivelpolitiek der regeering Het gouden Waagstuk AANMAAK WAPENEN EN MUNITIE CONTINGENTEERINGEN MINISTER ANTWOORDT BONDEN DONDERDAG 31 JANUARI 1935 Eenzijdige en intern, ontwapening Nederlandsch schip gecharterd Positie voor melkvee houders De weermacht moet zóó sterk zijn, dat zij vreemde machten er van zal weerhouden ons grond gebied te betreden Lichtingen en contingent Eigen schuld PAARDENFOKKERIJ Vermindering van den invoer bepleit BRILMONTUREN TERECHT In beslag genomen te Bergen op Zoom OVERVAL TE ROERMOND De verdachte vrijgesproken Wetsontwerp tot verlenging ingediend HAAR KIND ONTVOERD Voorwaardelijke straf geëischt GEEN ONGEOORLOOFDE HANDELINGEN Duitsche organisaties in Groningen - geven geen aanleiding tot optreden tegen hen De Veendamzou de „Mohawk" vervangen ONDERNEMERSOVEREEN KOMSTEN Instemming met wetsontwerp MOTORONGELUK Twee personen ernstig gewond IN DE HARTSTREEK GETROFFEN Doodelijk ongeluk bij het slachten „DE SNIP" IN DE WEST Feestelijke vlucht Curasao Aruba v. v. Het verspreiden van verkeerde meeningen kan in deze tijden tot gevaarlijke conse quenties voeren Toeneming melkvee Bezwaren zijn bekend Aangegeven oplossing teleurstellend UIT DE STAATSCOURANT DOOR J. S. FLETCHER Er is geen ander, antwoordde Brémond be En heb je ook gehoord, dat zün teekenin Ontleend is aan het Voorloopig Verslag der Eerste Kamer over de begrooting van Defensie het volgende: Sommige leden blevèn op het standpunt staan, dat eenzijdige ontwapening waaronder zij verstonden: vervanging van onze weermacht door een eenvoudige veiligheidswacht, dewelke zeer wel in staat zal zijn, aan de beide ge noemde doeleinden te beantwoorden de in deze dagen van bezuiniging op 's Lands uitgaven aangewezen oplossing is. Sommige andere leden herinnerden er aan, dat zü vroeger eenzijdige ontwape ning vooropgesteld hadden als middel om tot internationale ontwapening te komen. In de tegenwoordige tijdsomstandigheden vonden zij aanleiding, dit standpunt dus danig te wijzigen, dat de laatste moest voorgaan, hetgeen echter niet wegnam dat zü, evenals de leden, hiervoren aan het woord, een veiligheidswacht wenschten in stede van een weermacht, mitsdien sterke vermindering van uitgaven op de huidige legertoerusting. Dit sluit in, dus betoogden deze leden, een ernstig verschil van uitgangspunt tusschen den minister ter eener zijde en hen ter anderer met name na het gebeurde in Februari 1933, toen 's ministers beleid een wending had ge nomen in de richting van steeds krachtiger be wapening. Vele leden konden zich met die beschouwin gen niet vereenigen. Zij betreurden, dat de Re geering niet meer den nadruk had gelegd op de handhaving van onze neutraliteit, in welk doel onzer weermacht tevens het vereischte ligt opgesloten, dat die weermacht ook preventief zal kunnen werken. Met andere woorden, de weermacht moet zóó sterk zijn, dat zij vreemde machten er van zal weerhouden, ons grondgebied te betreden en, dus noodza kelijk, in staat zijn den eersten stoot op te vangen. Verscheidene leden uitten hunne waardeering voor het standpunt, hetwelk de minister bij deze begrooting had ingenomen wat betreft de noodzakelijkheid van meer uitgaven voor 's Lands defensie. Naar het oordeel dezer leden beschouwt de minister de actie, te onzent gevoerd voor een versterking van leger en vloot, ten on rechte als een actie tegen zün beleid, terwijl die juist ten doel heeft, hem zooveel moge lijk te steunen. Althans zoo meenden zij te moeten verklaren, niet billijken, de krasse bewoordingen, waarin hij in de andere Kamer het optreden van enkele oud-opper- en -hoofdofficieren had gelaakt, die critiek op den toestand onzer weermacht had den durven oefenen. Deze leden bepleitten inkrimping van het aan tal thans bestaande lichtingen 15 en daar nevens verhooging van het jaarlijksche contin gent dienstplichtigen, als wanneer ook een derde herhalingsoefening zal moeten worden ingevoerd. De leden, hier aan het woord, waren zich weliswaar er van bewust, dat een uitbrei ding van het jaarlüksche contingent als zij hadden bepleit, financieele offers zou vragen, doch zü waren van oordeel, dat die, bü een uitbreiding van de lichting tot 27.000 of 30.000 manschappen, betrekkelijk gering zouden zijn, terwijl de innerlüke sterkte van het leger er slechts baat bü zou hebben. Sommige andere leden, hoezeer ook overtuigd, dat een verbetering onzer weermacht niet zal kunnen uitblijven, waren echter niet aanstonds bereid met laatstbedoeld voorstel in te stem men. Huns inziens zouden de kosten, aan de verwezenlüking er van verbonden, in hun ge heel een bedrag vormen, dat 's Lands schatkist Zeker thans, niet zal kunnen opbrengen. Vele leden verklaarden, in het algemeen accoord te gaan met de plannen en voorstellen, welke de Minister bij deze begrooting had ontworpen. De leden, wier beschouwingen bij den aan vang van dit verslag zijn weergegeven, stemden in geenen deele met het bovenstaande in. Zij betreurden, dat de Regeering van haar aanvan kelijk voornemen, op de uitgaven van de defen sie een bedrag van f 12 millioen te bezuinigen, had afgezien. De leden, die van oordeel waren, dat ten ge volge van de bezuinigingen de weerkracht van ons volk aanmerkelijk was verzwakt, betoogden voorts, dat zulks met name het geval was ten aanzien van onze zeemacht. Eenige dezer leden achtten zoowel groot als klein materieel noodig, o. a. ten minste een tweetal kruisers, waarvoor de gelden zouden kunnen worden gevonden, indien werd afgezien van het plan, een bedrag van 40 millioen te bestemmen voor de droogmaking van den noordoostelüken polder van de Zuiderzee Er werd aangedrongen op: 1 uitbreiding van het verbod, zonder toestemming van de Regee ring wapenen en munitie te ver vaardigen, tot alle oorlogsmateriaal in den ruimsten zin des woords en 2 uitbreiding van het verbod, zonder vergunning van de Regee ring wapenen en munitie in-, uit en door te voeren, tot alle oorlogs materiaal. Eenige leden oefenden critiek op de wijze, waarop in de laatste jaren de wet van den 13en Juli 1923 betreffende dienstweigering toe passing vindt, gelet op het toenemende aantal van de gevallen, waarin de ingebrachte gewe tensbezwaren niet worden erkend Verscheiden leden laakten het voor militairen en voor de arbeiders aan de Hembrug uitge vaardigd verbod, lid te zün van sociaal-demo cratische organisaties en aangesloten te zün bij het Comité tot behartiging van de Algemeene belangen van het Marine-personeel beneden den rang van officier in welk verbod ook hun echt en huisgenooten zijn betrokken Vele andere leden bestreden deze opmer king. Zü waren van oordeel, dat de sociaal democraten de invoering van den bedoel den maatregel aan zich zelf te wijten had den, daar zü stelselmatig de krijgstucht, zoowel in de land- als in de zeemacht had den ondermijnd, en dat aan hun betrouw baarheid bij leger en vloot op goede gronden mag worden getwijfeld. Enkele leden opperden in het algemeen ern stige bezwaren tegen de censuur, welke wordt geoefend op de lectuur, waarvan de dienst plichtigen kennis wenschen te nemen. Zoo werd gewezen op de voorschriften wat betreft de verspreiding van uitgaven van de N. V. „De Arbeiderspers." Vele andere leden betuigden met 's Ministers beleid op dit stuk hun in stemming. DE ZONDAGSRUITER. -""H- ii >i iWTir~~ir - De Vereeniging tot bevordering der Faarden- fokkerü heeft Woensdag te 's-Gravenhage haar jaarvergadering gehouden, die o.m. werd bij gewoond door dr. Wintennans namens den Minister van Economische Zaken en kolonel André de la Porte -namens het departement van Defensie. O.m. maakte een onderwerp van bespreking uit de noodzaak te komen tot een verminderden invoer van paarden, nu het buitenland steeds minder van ons afneemt. Dr. Wintennans zegde toe deze kwestie ter bevoegder plaatse te zullen bespreken. De vergadering besloot op 13 Februari een premie-keuring te Utrecht te "houden van heng sten, die in het najaar van 1934 of het voorjaar van 1935 ingeschreven zün in de stamboeken der vereeniging. De politie te Bergen op Zoom heeft een partü van 800 a 900 brilmonturen in beslag genomen, welke een verkoopwaarde van f 2000 a f 3000 hebben, en die bleken afkomstig te zün van diefstal te Rotterdam. De rechtbank te Roermond heeft den 36-ja- rigen arbeider Th. G. B. uit Roermond, tegen wien het O. M. op 15 Januari een jaar en vier maanden gevangenisstraf had geëischt wegens den overval met roof in de Chemische fabriek op 20 September 1934, vrijgesproken. „Rijdt U graag?' „Nou, en èf!l" „Waarom leert U 't dan niet?' Een wetsontwerp is ingediend tot regeling van den invoer van leder, geïsoleerde electrici- teitsleidingen en verpakkingsglas met uitzon dering van bemand glaswerk (alle verlengin gen). Voorts is ingediend een wetsontwerp tot con- tingenteering van den invoer van linoleum, waartoe bij K. B. van 7 Januari is besloten. De toelichting daarvan zegt o.m.: De invoer van linoleum vertoont in het bij zonder in het laatste half jaar een zeer sterke stüging, terwijl de export van de Nederland- sche Linoleumfabriek daarentegen in aanzien- lüke mate is teruggeloopen. De invoeren uit Duitschland, Oostenrijk en Rusland hebben een uitgesproken overmatig karakter aangenomen. Ten gevolge van den voortdurend aanhouden den druk der niet tot het concern behoorende fabrieken dreigde de Nederlandsche Linoleum fabriek van de markt te worden verdrongen. Er zal een onderzoek ingesteld worden naar de importeursbelangen. Derhalve is de contin- genteering slechts voor drie maanden vastge steld en draagt zü voorshands een voorloopig karakter. Ten slotte zün nog wetsontwerpen ingediend betreffende contingenteering (verlenging) van den invoer van kunstzijde, manufacturen, kou sen en rokken, linnen en halflinnen manufac turen en tapijten, den invoer van naaigaren en den invoer van steenkolen en stikstofhoudende meststoffeh. Ten aanzien van de steenkool wordt opge merkt: Ter tegemoetkoming aan bezwaren, naar voren gekomen in de eerste periode der contingenteering werd thans een splitsing ge maakt tusschen huisbrand- en industriekolen, waarvoor een waardegrens als maatstaf werd aangenomen. De minister verwacht dat door dezen maatregel de belangen worden gediend zoowel van de Nederlandsche producenten van huisbrandkolen als van die importeurs, die in de laatste jaren den invoer van huisbrandkolen hebben verzorgd. Vervolgens worden de aanspraken der impor teurs thans gebaseerd op hun invoeren in de met de contingenteeringsperiode overeenkomen de tijdvakken van 1931,. 1932 en 1933. Door deze wüze meent de minister in be langrijke mate te zijn tegemoet gekomen aan de wenschen, die ten aanzien van de uitvoe ring der contingenteering van de zijde van den handel zün geuit. Dinsdag stond voor de Roermondsche recht bank terecht de 45-jarige mej. G. W. uit Kerk- rade, die haar 15-jarig kind, waarover zü met haar man uit de ouderlijke macht was ontzet en welk kind was toevertrouwd aan de R. K. Vereeniging Liefdewerk voor Kinderbescher ming te Heerlen, uit het gesticht „Steenen Trappen" te Roermond had ontvoerd- Het O. M. eischte een jaar voorwaardelijke gevangenisstraf. De verdediger kon zich bü dezen eisch aansluiten en vroeg de onmiddel lijke invrüheidstelling van zijn cliënte, waar tegen de rechtbank geen bezwaar had. Minister Van Schaik heeft thans beantwoord vragen van den heer Van der Heide betreffende het instellen van een onderzoek in verband met propaganda, gemaakt in de stad Groningen voor aansluiting van de aldaar wonende Duitschers bij de N.S.D.A.P. De genoemde vreemdeling was indertijd lei der eener vereeniging van leden der N.S.D.A.P. te Groningen. Deze organisatie is in den loop van 1933 ontbonden; een der daarbij op den voorgrond tredende vreemdelingen is toen uit gewezen. Daargelaten in hoeverre genoemde vreemdeling zich in 1933 aan ongeoorloofde be ïnvloeding van anderen heeft schuldig gemaakt, is niet kunnen blijken, dat hij na de ontbinding der N.S.D.A.P. pressie of intimidatie ten aan zien van Duitschers heeft uitgeoefend. In 1934 is door den vreemdeling een vereeni ging van Duitschers onder den naam Reichs- deutsche Gemeinschaft opgericht. Overigens heeft hü geen rol bij de stichting van vereeni- gingen van Duitschers gespeeld. Genoemde or ganisatie, die thans slechts een gering aantal leden telt, houdt zich, voor zoover kan worden nagegaan, aan de beperkingen, welke een der gelijke organisatie van Duitschers hier te lande heeft in acht te nemen. Bepaaldelük onjuist is derhalve, dat de bedoelde vreemdeling steeds weer nieuwe namen geeft aan de door hem ge stichte organisatie, dit ter misleiding omtrent het karakter der vereeniging. Volledigheidshalve zij hierbij nog opgemerkt, dat ook de andere te Groningen bestaande vereenigingen van Duit schers tot geen bemerkingen aanleiding geven. Voor overweging van maatregelen tegen den vreemdeling bestaat thans geen aanleiding. Naar aan net „Volk" ter oore kwam. zou het stoomschip „Veendam" van de Holland-Ameri- ka Lijn, dat sinds 25 September van het vorige jaar te Rotterdam is opgelegd, gecharterd zijn door de te New York gevestigde scheepvaart maatschappij Wardline. De „Veendam" is Maandag j.I. van de Wil- helminakade naar de werf van Wilton te Schie dam verhaald, waar het schip de noodige her stellingen zal ondergaan. De H.A.L. deelde hieromtrent mede, dat de charterovereenkomst nog niet definitief geslo ten was. De Wardline heeft, zooals bekend, in betrekkelijk korten tijd een drietal schepen op ramspoedige wijze verloren. De „Veendam" zou nu het ss. „Mohawk" vervangen en in den dienst New YorkWest-In- dië worden geplaatst. Het Christelijk Nationaal' Vakverbond heeft Woensdag 'n buitengewone algemeene bestuurs vergadering gehouden, waarin besloten werd zich te wenden tot de Tweede Kamer met een adres, waarin: instemming betuigd wordt met het beginsel en de bedoeling van het wetsontwerp op de algemeen-bindendverklaring van ondernemers- overeenkomsten, en waarin eenige nadere wen schen worden kenbaar gemaakt. Nabij café Mansvilders aan den Eindhoven- scheweg te Geldrop is het 20-jarig meisje v. d. L„ toen zij van de fabriek huiswaarts keerde, aangereden door een motor, doordat de bestuur der tengevolge van het springen van den voor band de macht over zijn machine kwijt was. Het meisje bekwam een dubbele beenbreuk en is in het ziekenhuis te Geldrop opgenomen. De motorrijder werd over den weg geslingerd en kreeg daarbij zulk een ernstige wonde aan het hoofd, dat hij van de laatste H.H. Sacra menten moest worden voorzien. Hij is in het ziekenhuis opgenomen. Het levensgevaar is nog niet geweken. Te Middelhamis heeft een doodelijk ongeluk plaats gehad bij het slachten van varkens. Ter wijl de 20-jarige slager D. v. d. V. het slacht- masker tot ontploffing wilde brengen, is door nog onopgehelderde oorzaak het schot te vroeg afgegaan, zoodat V. in de hartstreek werd ge troffen. Enkele oogenblikken later stierf hij. Hij was gehuwd en vader van een kind. Zooals reeds vermeld, heeft het K.L.M.-vlieg- tuig Snip den 19den Januari de eerste vlucht CurasaoAruba v.v. gemaakt. De opening van deze eerste Nederlandsche luchtlijn in West Indië droeg een officieel karakter. De gouver neur van Curacao en zijn adjudant, de procu reur-generaal, de directeur van Openbare Wer ken, de vertegenwoordiger der K.N.S.M. en de directeuren van de Curacaosche Petroleum In dustrie Maatschappij, de Eagle Oil Comp. en de Lago Oil Comp. maakten de eerste reis mee. Na afloop van de terugvlucht bood de K.L.M. een lunch aan te Willemstad aan boord van het S.S. „Statendam". Eenigen tijd geleden hebben de Algemeene Nederlandsche Zuivelbond, de Vereeniging voor Zuivelindustrie en Melkhygiëne, beide te 's-Gravenhage en de Bond van Kaasproducenten te Gouda, aan den Minister van Economische Zaken een uitvoerig schrijven gericht, bevat tende opmerkingen met betrekking tot de door genoemden Minister genomen maatregelen ten befioeve van de Nederlandsche zuivel- en vleeschpositie. Thans heeft de Minister aan genoemde Bonden en Vereeniging dit schrijven beant woord, aan welk antwoord wü het volgende ontleenen Als eerste en ongetwijfeld zeer voornaam punt wüst de Minister erop, dat adressanten in haar adres de beteekenis van de teeltregeling en van het door de Regeering uit de markt ne men van een zekere hoeveelheid vee voor de vleeschproductie buiten beschouwing hebben gelaten, waardoor de critiek op de door den Minister genomen maatregelen niet anders dan zeer onvolledig heeft kunnen zijn. Als uitgangspunt voor de door den Minister ten behoeve van zuivel en vleeschproductie te nemen maatregelen zün genomen de tellingen welke in de laatste jaren zijn verricht. Aan de hand van een aantal nieuwe gegevens, o.a. van het Boekhoudbureau der Overijselsche Land- bouwmaatschappij, is echter door den Minister aangetoond, dat de verhoudingen in de op grond van de tellingen gegeven cijfers juist zijn weer gegeven en dat inderdaad deze de vrees voor een toenemende stijging van het aantal stuks melkvee wettigen. Dat verwacht mag worden, dat deze stijging van het aantal stuks melkvee ook een stijging van de melkproductie mede brengt hetgeen door adre-ssanten was be streden wordt door den Minister voorts op verschillende gronden betoogd. Aan bestaande maatregelen moet een nieuwe verbonden worden, welke de zeker heid biedt, dat niet alleen de melkproductie zich niet uitbreidt, maar dat deze wordt ingekrompen. De mate van inkrimping is op het oogenblik niet vastgesteld. Ter voorkoming van misverstand wijst de Minister er echter op, dat het niet in zijn be doeling ligt het steunbedrag over de totale hoe veelheid melk te verminderen, zoodat bij gelijk- blüvende vetconsumptie in Nederland de toe slag per kilogram kan worden verhoogd. Bij een beperking van 10 zou bij de thans bestaande verhoudingen tusschen consumptie- en andere melk de uitkeering met circa 15 kunnen stügen. Naar aanleiding van de door adressanten ge maakte opmerking, dat aan de uitvoering zeer groote bezwaren verbonden zijn, deelt de Mi nister mede, dat hem deze volkomen bekend zijn en dat het zelfs zijn overtuiging is, dat de onderhavige beperkingsmaatregel behoort tot de moeilijkste, die tot nu toe door de Regeering zijn uitgevoerd. Waar echter door den Minister nog niet is vastgesteld hoe de uitvoering zal ge schieden, gaat het niet aan, zooals in het advies is geschied, te betoogen, dat toepas sing der maatregelen groote groepen van bedrijven zoodanig zal ontwrichten, dat men van de toepassing zal moeten afzien. Een dergelyke uiting kan niet anders dan voorbarig genoemd worden en zou er zelfs toe kunnen leiden, dat oppositie tegen deze maatregelen wordt opgewekt of gesteund. Slechts indien de Regeering op den vollen steun en medewerking van de belanghebbende organisaties kan rekenen, zullen de maatrege len op de beste wüze en met de minste schade worden uitgevoerd. Met betrekking tot de middelen, welke in het advies tot oplossing der moeilijkheden wa ren aangegeven, merkt de Minister op, dat hetgeen hieromtrent te berde was gebracht, hem heeft teleurgesteld. Om den afzet in het binnenland te verhoogen werd als middel het verplicht verwerken van melk in brood aangegeven. Om reeds eerder vermelde redenen o.a. de daarvan te ver wachten niet onaanzienlijke prijsstüging van het brood kan de Minister tot het opleggen van deze verplichting niet overgaan. Tot het verleenen van steun aan propaganda hiervoor is de Minister echter gaarne bereid. Als hoofdmiddel tot oplossing der moei lijkheden was in het advies genoemd: een verdere beperking van de margarine. De Minister is van meening, dat een rigoureuze beperking van de margarine afzetgebied voor de boter op de Nederlandsche markt zou vrij maken, maar dat dit met een ver laging van den boterprijs gepaard zou gaan. Het resultaat van deze maatregelen zal niet zijn een betere melkprijs. Hoewel beperking van de margarine onge twijfeld in het belang van de melkverwerkers (in hoofdzaak zuivelfabrieken) is, hebben adressanten niet duidelijk kunnen maken, dat dit ook het belang is van den veehouder (boer). De Minister merkt aan het slot van zün zeer uitvoerig schrijven op, dat niet is kun nen worden aangetoond, dat bij een beper king van margarine en andere spijsvetten de positie voor de melkveehouders in mate rieel opzicht ook maar eenigszins zou ver beteren, terwijl daar tegenover de lasten aan andere bedrijfsgroepen in Nederland opgelegd, zeer aanzienlijk zouden stijgen. Met het oog hierop vestigt de Minis ter er de aandacht op, dat het versprei den van verkeerde meeningen ten de ze onder het Nederlandsche volk en speciaal onder den Nederlandschen boer, in deze tijden tot gevaarlijke en ook door de verspreiders niet voorziene consequenties kan voeren. De Minister heeft dan ook op adressanten beroep gedaan om met hem mede te werken den Nederlandschen landbouwer het juiste begrip der verhoudingen in deze bij te brengen. Met 1 Maart eervol ontslagen de kapitein C. P. Granjeanne van 13e reg. inf. Met 1 Febr. be vorderd tot schout bü nacht de kapitein ter zee J. C. F. Hooijkaas. Bevorderd tot luit. ter zee le klasse, idem 2e klasse W. M. de Vries. F. B. Veenstra, J. Rui tenschild, jhr. A. van Foreest en J. S. Bax; tot idem le klasse bü de Kon. Marine-reserve de idem 2e klasse bij die reserve S. Dobbenga. to officier-v-vlieger le klasse de idem 2e klasse T. J. van Midde; tot off. van den Marine-stoom vaartdienst le klasse de idem 2e klasse F. J. Siegenthaler. Benoemd bü de mil. adm. tot res. luit.-kolo- nel de res.-majoor M. Fuld van het 4e reg. inf. Op verz. eervol ontslag verleend aan: den res. luit.-kolonel der mil. adm. M. Fuld; den res.- majoor H. F. Nüland van het reg. jagers; den res. kapitein H. Wijnholds van het 5e reg. inf. en den res. eerste luit. voor spec, diensten J. Kleuver van het Vrijw. Landstormkorps mo- tordienst. Aan D. Goedkoop Dzn., directeur der N. V. Nederlandsche Scheepsbouw Maatschappij ge vestigd te Amsterdam, is verlof verleend tot het aannemen van het vreemde eereteeken van Officier der orde van de Kroon van Bel gië. Bij beschikking van den Minister van Finan ciën is de Ontvanger der directe belastingen enz. Mr. J. J. Schoevers verplaatst van de in spectie der invoerrechten en accijnzen te Lei den naar de inspectie der directe belastingen te 's-Hertogenbosch. Bij beschikking van den Minister van Finan ciën is de Ontvanger der directe belastingen, mr. A. G. Jalink verplaatst van het 2e kantoor der directe belastingen te Rotterdam naar het le kantoor dier middelen te 's-Gravenhage. Bü K. B. is eervol ontslag uit den militairen dienst verleend aan den reserve-eerste-luitenant B. Hopperus Buma van het le regiment huza ren. Bü K. B. is benoemd tot reserve-majoor bü het regiment jagers de eervol ontslagen reser ve-majoor H. F. Nijland voornoemd. Bij K. B. is aan den tijdelijk benoemden re serve-paardenarts der tweede klasse J. Jong kind op zün verzoek een eervol ontslag ver leend uit den militairen dienst. Bü K. B. is een eervol ontslag uit den mili tairen dienst verleend aan den reserve-oficier van gezondheid der eerste klasse J. F. Vaas en aan de reserve-officieren van gezondheid der tweede klasse J. H. Kets, H. D. Nanninga, F. H. H. M. Wiegman, D. Hausdorff, J. Surringa en J. M. Westra. Bij K. B. zijn benoemd tot reserve-oficier v. gezondheid der le klasse bij de landmacht die der 2e klasse A. J. R. E. van Schoonhoven van Beurden, R. Obbink, J. A. Marx. W. F. K. J. F. Frackers, A. C. Bosnia. Dr. P. E. M. Feenstra, R. Ruding. A. J. M. Blomjous, Dr. S. Hooger- werf, A. C. J. Tellier, A. C. van den Bijllaardt, en Dr. S. Posthuma. 12 Ik zal niet zeggen, dat ik alles weet en on feilbaar ben ik heelemaal niet, zei hij op zijn zwaren toon. Alles wat in die stukken getee- kend is, begrijp ik. behalve het geheim, waar alles om draait. Als ik dat maar wist, zou de heele zaak me duidelük zijn. Die dingen (en hij Wees naar de teekeningen op zijn tafel) doen mü denken aan de ledematen van een mensch zon der de hersenen. Geef mij de hersenen en ik kan dien mensch weer voor u in elkaar zetten. Maar kunt u dan niet vaststellen, wat die hersenen noodwendig moeten zijn, uit de gege vens, welke u in handen heeft, wilde John Bed ford weten. Wel verduiveld, münheer, om u eerbjk de Waarheid te zeggen, neen. Ik ben bang, dat ik daartoe niet in staat zal zün. Ik zal bbjven Zoeken en er voor zorgen, dat ik mün honora rium verdiend heb, als ik heen ga. Maar ik zal het u uitleggen.... u bent beiden voldoende hekend met motoren, om de zaak te begrijpen, als ik me eenvoudig uitdruk. Het eenige, wat ik Uit die teekeningen niet heb kunnen vinden is het antwoord op de vraag: welke drijfkracht Wordt in dezen nieuwen motor toegepast? Van één ding ben ik zeker.... het zijn de teekeningen van een motor zóó vernuftig en zóó verbluffend knap samengesteld, dat hij een algeheele om wenteling teweeg zal brengen in het luchtvaart wezen. Alles zal door dien motor veranderen.... en ik, Paul Sabatier, kan niet te weten komen, welke drijfkracht moet worden toegepast! Ik zal het u nog duidelijker vertellen. Luister maar. Maar na een onderhoud van meer dan een half urn-, waren de drie heeren nog even ver als toen zij begonnen. Paul Sabatier wierp zich met een vloek weer in zijn armstoel. Laat me alleen, heeren, gromde hü. Laat me even alleen. Mün brein is doodmoe en uitge put van al die uren van vreeselijke inspanning. Ik moet een paar uur gaan slapen en misschien dat ik in mijn slaap de oplossing vind. Het is al eens eerder gebeurd. Eens had ik dagen en dagen zitten rekenen, om te komen tot een be langrijke oplossing, zü het dan ook op geheel ander terrein. En midden in den nacht, in mün slaap, ben ik opgestaan en heb de oplossing neer gekrabbeld op een stuk papier. Toen ik den vol genden morgen opstond, behoefde ik niets anders te doen, dan de boel overnemen en narekenen. Gaat nu heen, heeren en laat me een paar uur slapen. Komt u vanavond nog maar eens terug. laten wij zeggen om elf uur. De beide heeren verlieten, zonder verder nog iets te zeggen, het vertrek en betraden even later weer den tuin. Geruimen tijd liepen zij zwügend naast elkaar voort. Weet u geen ander dan Sabatier? vroeg Bedford eindelük. slist. Was dat het geval geweest, dan zou ik dien wel in den arm hebben genomen. We zouden het misschien eens met den man zelf kunnen probeeren. Die man, merkte de geestelüke'droog op, IÜkt mü best in staat om te bepalen, wat de beste manier zal zijn, er voor te zorgen, dat de vruchten van zün eigen uitvinding in zijn schoot vallen en niet in dien van een ander. En daarom moet Sabatier juist opschieten. Wij moeten hem vóór zijn. Het zou nooit te be wijzen zijn, dat hetzelfde idee toevallig niet bij hen beiden tegelijk opgekomen zou kunnen zün. En Sabatier's reputatie, als- de beste ingenieur van Europa, zou allen argwaan in de kiem smoren. Inderdaad, antwoordde de ander. Het zou heel verstandig zijn, om dien jongeman aan de lijn te houden. Ja, natuurlijk. Hij schijnt heel erg gevoelig te zijn voor den invloed en de charme van een vrouw. Dat is een zwak van vele genieën. Juffrouw Delomosne is een heel aantrek- kelüke, jonge vrouw en vergeet niet, dat Dalilah kans heeft gezien, Samson zün geheim afhandig te maken. John wendde zich half om en keek den geeste lüke in de oogen. Ja, juist, daar valt over te denken. Wü zul len evenwel eens even afwachten, wat Sabatier vanavond bereikt heeft. Zij traden het huis binnen en ieder van hen liep in de richting van zün eigen kamer. Maar halverwege de trap scheen John Bedford een idee te krijgen; hij bleef tenminste plotseling staan, wendde zich om, liep de trap weer af naar het einde van de gang, waar hij op een deur klopte. Zonder op een antwoord te wachten, duwde hü die deur open en trad een als boudoir ingericht vertrek binnen, waar Lilian Delomosne aan een lessenaar een brief zat te schrijven. Het meisje keek op en iemand met scherpe oogen zou opgemerkt hebben, dat haar hand plotseling begon te beven en dat er een eigenaardige uit drukking van haat en angst tevens over haar gelaat gleed. Het was de uitdrukking van een kind, dat altijd ongemotiveerd gestraft wordt; van een hond, die een onverdiend pak slaag krijgt. Maar John Bedford scheen van dat alles niets te bemerken. Luister eens, Lilian, zei hij, terwijl hij zich in een gemakkelijken stoel liet neervallen, dicht bü den lessenaar. Je kunt me behulpzaam zijn. En met jou talenten zal dat je niet erg moeïlük vallen. Wanneer 't weer zooiets is als den laatsten keer antwoordde het meisje, dan zou ik u be leefd verzoeken, mü er buiten te laten. Onzin; antwoordde hü kort. Talenten be staan nu eenmaal om gebruikt te worden. Ja, maar niet om er misbruik van te ma ken! Geen woord meer. Je weet heel goed, dat je niet het recht hebt, je tegen mün bevelen te verzetten. Luister. Heb jij al kennis gemaakt met dien münheer Workman? Ja. gen van een luchtschip, dat hü wilde construee- ren, zoek geraakt zijn? Ja. John keek even naar de asch van zijn sigaret en vervolgde dan rustig: Nu, die teekeningen zijn hier in huis. Lilian wendde zich vlug om en keek hem ver schrikt aan. Hier in huis? vroeg zü ongeloovig. Hoe komen zij dan hier? Brémond heeft ze hier gebracht. Het is een komplot tusschen Brémond, mün persoontje en nog iemand. Mijn heer Herbert toch niet? Die ouwe ezel? Maar het eenige wat jij be hoeft te weten, is dit: Eenigen tijd geleden kwam Brémond te weten, dat die jongeman de teeke ningen van een heel kostbare uitvinding in zijn bezit had en in vereeniging met Brémoid is het mij gelukt, die teekeningen machtig te worden. Ik had er liever heelemaal niets van ge weten, antwoordde het meisje. O, maar je mag er natuurlijk niets van vertellen. Dat mag je niet! Waarom vertel je het me dan? Omdat ik je noodig heb voor het uitvoe ren van mün plannen, antwoordde hij koel. Luister, dan zal ik je vertellen, wat je voor me moet doen. Je moet er voor zorgen, dat die jongeman in voortdurende verbinding blijft staan met Herbert, zoowel hier als in Londen, en het beste is, dat jij hem aan je tracht te binden. Het kan je niet moeilük vallen, zoo'n man geheel onder je bekoring te brengen. En ik zou je aanraden, je best te doen, want ik zal voortdurend op je blüven letten. Eén oogenblik staarde ze hem -er wij tend aan. Zult u me dan altüd tot zulke dingen blü ven dwingen? vroeg zij fluisterend. John stond op en liep naar de deur. Geen sentimenteele onzin, alsjeblieft. Ik heb je je les voorgelezenleer haar nu. En denk er om, dat ik de macht in handen heb, Lilian. Daarna verwijderde hü zich, haar achterla tend met starende oogen en gebalde vuisten. HOOFDSTUK X Laurence Workman was één van die geluk kige menschen. die zich thuis gevoelen in elke omgeving en zich aanpassen aan alle omstan digheden, waarin zij komen te vekreeren. En nadat hü 24 uur had doorgebracht on der het gastvrije dak van Herbert Armadale, voelde hij zich daar evenzeer thuis, als wan neer hij in zün ouderlüke woning geweest was. Iedereen deed dan ook zijn uiterste best om hem zoo vriendelijk mogelijk te bejegenen. Herbert Armadale zelf, die doorgaans ten prooi was aan zijn melancholie was één en al voorkomende vriendelükheid. Breaford en Brémond waren menschen van de wereld en onderhoudende causeurs. Juffrouw Delomosne, die voor haar oom de plichten van gastvrouw waarnam, deed al het mogelüke Laurence maar te laten voelen, dat hü een zeer welkome gast was. (Wordt vervolgd)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1935 | | pagina 3