NATIE, VOLK, RAS
E>
Opnieuw brand te
Culemborg
Moordzaak-Born
HANDELSVORDERINGEN
Medische kroniek
ZONDAG 3 FEBRUARI 1935
IDEEËN
Slachtoffer ter aarde
besteld
Bij den brand te Den Haag
omgekomen
Bij Mussert in 't noviciaat Verdwijnt de plattelander Braat,
En denkt: stijgt ooit de zon der N.S.B. Dan stijgt allicht de zonneridder mee.
Brandbluschmateriaal blijkt on
bruikbaar te zijn gemaakt
INBRAAK IN EEN VILLA
Ruim f 1500 te Hillegersberg
buit gemaakt
PROTEST AFGEWEZEN
Vertegenwoordigers van organi
saties wel gehoord over
prijsverlaging
De doodstraf tegen drie schuldigen
uitgesproken
KASSIER VOORTVLUCHTIG
De „Hertog Hendrik"
T or pedobootjagers
Afwikkeling met Duitsche
debiteuren
Hongarije en Estland
Spiritisme
Onlangs ontving ae redactie van dit blad
een ingezonden stuk, onderteekend met
,,een neger". Daai* het wegens zijn
anonymiteit niet voor plaatsing in aanmerking
kwam ontvingen wij het als een voor onzen tijd
merkwaardig document. Nu wij iets willen
schrijven over -de onderwerpen „natie, volk en
ras", welke begrippen in den laatsten tijd zooveel
Pennen in beweging brengen, nu kwam ons
bovenbedoelde klacht van „een neger" weer in
de gedachte.
Den vorigen keer hebben wij onze beschou
wingen over de staatkundige ideeën van dezen
tijd afgesloten en moeten nu tot de nieuwe
sociale opvattingen komen. Als overgang hiertoe
lijkt ons een enkel woord over de vraag: wat
beteekenen natie, volk en ras in het gemeen
schapsleven. niet overbodig. Wij kunnen daarbij
van het algeaneene tot het bijzondere afdalen of
Wel van heb individu tot de collectiviteit opklim
men. Wij v/olgen de laatste methode en belanden
aldus bij onzen neger.
De geachte donkerhuidige inzender (die tus-
schen twee haakjes blijkens zijn brief een zeer
beschaafd mensch is) is boos, boos op zijn blanke
medernenschen, boos vooral op de katholieke
Pers. En hij zal nu alweer boos zijn, wanneer
hij deze enkele zinnen van ons gelezen heeft.
Immers, wij schreven daar juist, dat onze
donkerkleurige inzender een beschaafd mensch
is. Dit nu neemt hij reeds kwalijk. Eenigen tijd
terug toch aldus schrijft hij stond er
onder een foto van een bekenden neger in dit
blad: „zooals men ziet is dit heerschap geen
Adonis,," en de reporter van den K.R.O. deelde
bij hei, vertrek van de „Snip" als een bijzonder
heid mee, dat er in Suriname niet alleen
negers wonen. Uit deze en dergelijke uitingen
blijkt voldoende, dat de westerlingen den neger
als iets minderwaardigs beschouwen, wat toch
Zeker niet klopt met den geest van het christen
dom. Aldus ongeveer de gedachtengang van
den inzender.
Wij zitten hiermee opeens midden in het
rassenvraagstuk
't Is heel natuurlijk en zelfs prijzenswaardig,
dat iemand van een bepaald ras het voor zijn
raegenooten opneemt, wanneer over dezen
kteineerend gesproken wordt. Het saamhorig
heidsgevoel van het ras is hetzelfde als de aan
hankelijkheid, de trouw, de onderlinge liefde
ih een zelfde familie. Onderling mag men
Wisten en kibbelen, zoodra een vreemde er zich
lö mengt staan de rasgenooten of familieleden
^eer schouder aan schouder: het bloed immers
■kruipt waar het niet gaan kan.
Deze natuurlijke drang brengt consequenties
Pree naar twee kanten: wie als minderheid
^onen te midden van een ander ras moeten de
rechten en zeden van de meerderheid eerbie
digen; anderzijds zal de meerderheid moeten
begrijpen, dat zij haar christelijke plichten
tegenover de minderheid heeft. Het ligt in de
Patuur der dingen, dat bijv. een neger te midden
Van een overwegend blanke bevolking opvalt,
bekeken en besproken wordt en niet gemakkelijk
bi het gezelschapsleven opgenomen wordt. Hier
aan stelt hij zich bloot door zich van zijn eigen
rasgenooten af te scheiden. Anderzijds is de
overheid verplicht den kleurling te beschermen
tegen wreedheid en overmoed.
Moeilijker wordt het geval, wanneer een ander
ras zich geheel met het inheemsche vermengt,
2°oals bijv. de Joden in de westersche landen
bebben gedaan. Wanneer zij zich als alle andere
burgers gedragen en dezelfde plichten vervullen,
Zullen zij ook dezelfde rechten moeten hebben,
tenzij aanwijsbaar is, dat zij gevaarlijk zijn voor
ben staat of de gemeenschap. In vroeger tijden
bisten de Joden zich heel vaak meester te maken
Van het geld, dat zij dan tegen woekerrente
aan de inheemsche bevolking uitleenden. Hierin
kon voor de overheid een aanleiding gelegen
2Ün om op te treden tegen hen, die tot het
Joodsche ras behoorden. In onzen tijd is dit
Veel moeilijker. Wanneer men bijv. bij een aantal
•toden ongerechtigheden zou constateeren, zijn
er evenveel of meer, voor wie de beschuldiging
Piet geldt; en, wat erger is, de terecht beschul
digden kunnen een even groot aantal niet-
Joodsche landgenooten aanwijzen, die dezelfde
Practijken, vaak in vereeniging met hen,
toepassen.
Het Jodenvraagstuk in onzen tijd is dan ook
Zeer moeilijk. De practijk der laatste jaren heeft
*el bewezen, dat de overheid, die er de hand
Pi steekt, spoedig tot onchristelijke en onredelijke
baden komt en in stede van het inheemsche ras
te beschermen, heel gemakkelijk in het eigen
Vleesch snijdt.
Meer dan het ras vragen hier te lande volk en
Patie de aandacht. Wij hebben het geluk te
V/onen in een land, waar Staat en natie elkaar
bekken, waar geen kleine bevolkingsgroepen
Zamenschuilen met het beklemmende gevoel
tegen hun wil in één staatsverband met anderen
te zijn geklonken.
Wat moeten wij nu onder natie verstaan?
Het volk, dat op denzelfden grond geboren,
eeuwen lang met eigen taal en eigen zeden een
Zelfstandige cultuur heeft opgebouwd, dat is een
Patie. Wanneer nu datzelfde volk ook een eigen,
Zelfstandigen staat vormt, met een eigen vorst
of een eigen zelf gekozen regeering, dan vallen
staat en natie samen. En in dezen gelukkigen
toestand verkeert ons land!
Echter bij alle licht is schaduw! Aa" onze
Zuider-grenzen woont een volk dat met ons
stam- en taalverwant is, de Vlamingen, die door
ben loop der historie in een ander staatsverband
Eekomen zijn. En nu zijn er aan beide zijden
Van de grens Groot-Nederlanders, die de poli
tieke barrière zouden willen opheffen en de
Zuidelijke broeders met de noordelijke als één
Volk, in één staatsverband zouden willen bijeen
brengen. Hun getal is echter zeer gering. De
Eroote massa, zeker hier te lande, staat onver
schillig tegenover een zaak, welke zij niet
aanvoelt als een onrecht, en zeker zou zij er
Piet toe bereid zijn daarvoor in internationale
Verwikkelingen betrokken te worden; terwijl
»>het denkend deel der natie" aan weerszijden
Van de grens in overgroote meerderheid van
Pieening is, dat het algemeen belang van het
Belgische, zoowel als van het Nederlandsche volk
het best gediend is met te berusten in wat nu
eenmaal historisch is gegroeid.
Zóó is het honderd jaar geweest en tot aan
den wereldoorlog was er tusschen noord en zuid
niet anders dan een streven naar geestelijke
gemeenschap, dan een cultureele samenwerking
merkbaar, terwijl de Vlamingen binnen eigen
staatsverband een hier te lande met bewonde
ring gevolgden strijd voerden tot behoud van
het eigen volkskarakter vooral door gelijkge
rechtigdheid voor eigen taal en eigen onderwijs
op te eischen. De na-oorlogstijd echter met zijn
felle nationalistische tendenzen deed ook een
klein deel van de „Groot Nederlanders" in het
geweer komen voor een verbreking van het his
torisch gegroeide en voor de vereeniging, ook
staatkundig, van twee stamverwante volken.
Gelukkig zal deze strijd noch in België, noch
hier gevaarlijke proporties aannemen, 't Is
slechts een symptoom van wat er elders in heel
de wereld woedt en daar waarlijk in heel wat
bedenkelijker omvang.
Het nationalisme is een kenmerkend ver
schijnsel van onzen tijd. Reeds meermalen, ook
te dezer plaatse, zijn de oorzaken hiervan aan
gegeven: het liberale individualisme voerde tot
een losraken van den mensch van zijn heiligste
banden: gezin, beroep, maatschappelijke samen
leving werden ontwricht. De strijd tusschen
kapitaal en arbeid brak uit. De moderne sla
vernij van de machine dreef de daglooners tot
samenwerking, ook over de landsgrenzen heen.
Tenslotte voerde de strijd op de arbeidsmarkt
de belangengroepen tot 'n kamp om de politieke
macht. Groot-industrieelen en geldmagnaten
zochten verbindingen in alle landen en op alle
zeeën, terwijl de arbeidersbonden naar inter
nationale samenwerking, ook op politiek ter
rein, streefden. En zoo stevende in het begin
dezer eeuw de menschheid regelrecht naar het
internationalisme.
Wij behoeven deze feiten niet verder te tee
kenen; zij zijn overbekend. De oorlog maakte
aan dit alles een einde en riep de liefde voor
eigen land, eigen bodem, eigen cultuur, eigen
zeden weer wakker. Op zichzelf een prijzens
waardig verschijnsel. Maar, zooals het met
alle groote reacties in de geschiedenis is gegaan,
zoo dreigt ook deze weer in een ander gevaar
lijk uiterste te vervallen. In plaats van bij de
ware vaderlandsliefde en de erkenning van de
waarde der eigen cultuur te blijven staan, wer
den natie en staat ten troon verheven en tot
nieuwen god en godsdienst verklaard. Het ge
zonde beginsel, dat de staat er is voor de be
hartiging der belangen der afzonderlijke indi
viduen, moest plaats maken voor de idee, dat
het individu er is voor de gemeenschap. Het is
heel de geschiedenis door uiterst moeilijk .ge
bleken het juiste midden hier tusschen te hou
den. Zegt men, dat de Staat er is voor de indi-
vidueele burgers, dan mag dit weer niet zóó
worden verklaard, dat de gemeenschap niet
anders is dan een verzameling kleine deelen.
Neen, de gemeenschap, dat is hier de natie, is
een eigen, zelfstandig, levend iets; het is het
organisme, dat alle organen tezamen in stand
houdt. Alle onderdeelen moeten dan ook geza
menlijk aan het welzijn van het geheel mee
werken; wanneer het noodig is voor het ge-
heele lichaam, mag zelfs een ziekelijk onderdeel
worden uitgesneden. En, wanneer de geheele
gemeenschap in haar leven bedreigd wordt, die
nen de eenlingen alles, tot zelfs het offer van
hun persoonlijk bestaan, voor het geheel over
te hebben.
Dat is het ware begrip van gemeenschap, van
natie, van vaderlandsliefde, dat is het zuivere
totaliteitsbeginsel. Hier echter ligt ook onher
roepelijk de grens. Wie verder gaat en deze
overschrijdt, zondigt tegen gemeenschap en
individu beiden. En deze zonde begaat het mo
derne nationalisme, dat de persoonlijkheid van
den burger en diens persoonlijke rechten ver
kracht, die hem met lijf en ziel afhankelijk
maakt van den staat. Zulk nationalisme erkent
geen vrije kerk, geen vrije school, geen vrije
organisatie, geen vrije pers, geen onaantastbaar
heiligdom van het gezin. Bij zulk een opvatting
van de natie worden de burgers marionetten,
zonder eigen oordeel, die critiekloos en blinde
lings gaan en staan, zooals het door enkele
„Uebermenschen" wordt geordineerd. In zulk
een systeem wordt aan den mensch ontnomen,
wat hem naar aard en natuur toekomt, n.m.l.
zijn bestemming te bereiken naar de eischen en
rechten zijner autonome persoonlijkheid. Van
daar dat het christendom, hetwelk tegen het
individualisme gestreden heeft, met even groo
te kracht tegen dit overdreven nationalisme
opkomt en vasthoudt aan het zuiver beginsel,
dat in het midden van deze beide uitersten ligt
n.m.l. de eisch aan den eenling om volgens de
verplichtingen van de „justitia socialis" alles
te doen, wat in zijn vermogen is om het welzijn
der gemeenschap te behartigen; en de eisch
aan de gemeenschap om er zorg voor te dragen,
dat de eenling zijn persoonlijkheid naar de hem
door den Schepper gegeven talenten vrijelijk
ontplooien kan.
LIBRA.
In de St. Gerardus Majellakerk aan de Wen-
ckebachstraat is Zaterdagochtend een plechtige
H. Requiemmis gecelebreerd voor den 74-jarigen
J. Kamp, die bij den brand op Vrijdag 25
Januari j.l. in de fabrieksgebouwen van de
firma van Straten en van Boon op jammerlijke
wijze om het leven is gekomen.
Tal van belangstellenden, o.w. de firmant de
heer 'van Boon, fabriekspersoneel, zoomede bu
ren van het slachtoffer woonden deze kerke
lijke plechtigheid bij. Ook op de katholieke
begraafplaats aan de Kerkhoflaan, waar de
teraardebestelling van het stoffelijk overschot
vervolgens plaats had, gaven velen door hunne
aanwezigheid van hun deelneming blijk.
r---
-v «rAjiv*
i-
mummm
Vrijdagavond omstreeks 9 uur bemerkte men
dat op het terrein van de sigarenfabriek der
firma Van der Tak Co., waar in het begin
van deze week brand heeft gewoed, het vuur
weer oplaaide. Onmiddellijk werd getracht met
brandbluschmateriaal der fabriek het vuur te
blussehen, doch men kon geen water krijgen.
Daarop werd de gemeentelijke brandweer ge
waarschuwd en men slaagde erin het vuur
spoedig te dempen.
Wij vernemen, dat bij onderzoek gebleken
is, dat de standpijp van het brandblusch
materiaal der fabriek, die op de waterlei
ding moet worden aangesloten met zakken
was dichtgestopt. Dientengevolge kon geen
water worden gegeven. Zooals men zich
herinneren zal, is kort na het uitbreken
van den brand, die het grootste gedeelte
der fabriek verwoestte, ontdekt, dat er
brandstichting in het spel is. Het schijnt
thans vast te staan, dat men tevoren ook
getracht heeft het brandbluschmateriaal
der fabriek onbruikbaar te maken. De po
litie stelt ook naar deze zaak een onderzoek
is.
Tijdens afwezigheid van de bewoners is inge
broken in een villa aan den Hoofdweg te Hille
gersberg. De dieven kwamen via een kelder
raam het huis binnen, waar zij ruim f 450 aan
contanten, een stel tafelzilver, dat een waar
de van ruim duizend gulden had, eenige gouden
sieraden en een bontmantel buit maakten.
Nasporingen hadden tot nog toe geen succes.
Dezer dagen hebben de dagehjksche besturen
der drie Centrale Landbouworganisaties een
telegram gericht aan den Minister van Eco
nomische Zaken waarin zij er tegen op kwamen,
dat het besluit tot verlaging van de richtprij
zen voor tarwe en peulvruchten was genomen,
zonder dat zij daarin op eenigerlei wijze waren
gekend.
In antwoord op dit telegram heeft genoemde
Minister de drie Centrale Landbouworganisa
ties er op gewezen, dat alvorens bedoeld be
sluit is genomen, daarover is geadviseerd door
het> bestuurt der Nederlandsche Akkerbouw-
centrale en vervolgens door de Centrale Com
missie.
In beide colleges hebben vertegenwoordigers
van de besturen der Centrale Landbouworgani
saties zitting, die, naar mag worden aangeno
men, de meening van deze organisaties daarin
vertolken. Op grond hiervan heeft de Minister
dan ook gemeend, het te dezer zake geuite
protest te moeten afwijzen.
SEMARANG, 2 Pebr. (Aneta.) Voor het
uitspreken van het vonnis in de moordzaak-
Bom nam de Raad van Justitie achter de groe
ne tafel plaats met de baretten op, waaruit viel
af te leiden, dat het uitspreken van doodvon
nissen kon worden verwacht.
De Raad weigerde in te gaan op de verzoe
ken tot het instellen van een psychiatrisch on
derzoek, achtte het ten laste gelegde wettig en
overtuigend bewezen en veroordeelde deswege de
uitlokster van den moord, de vrouw N. en de
twee hoofddaders K. en T. tot de doodstraf.
De twee andere beklaagden werden veroordeeld
tot levenslange gevangenisstraf.
Allen hoorden het vonnis, dat in het Ja-
vaansch was vertaald, onbewogen aan, waarna
zij werden weggeleid.
De verdedigers teekenden revisie aan ten be
hoeve van de ter dood veroordeelden.
I
SEMARANG, 2 Febr. (Aneta). Een Chineesoh
kassier van de Nederlandsche Handel-Maat-
schappij is voortvluchtig met medeneming van
een bedrag van f 61.000.
(Bankinstellingen in Ned.-Indië zijn steeds
door borgstelling gevrijwaard tegen nadeelige
gevolgen van dergelijke gevallen).
Hr. Ms. Hertog Hendrik, onder bevel van
den kapitein ter zee C. E. L. Helfrich is 31
Januari van Piraeus naar Mudros vertrokken.
H. Ms. torpedobootjagers van Ghendt en
Kortenaer zijn Zaterdag te Aden aangekomen.
De Nederlandsche Bank deelt mede dat zij
voornemens is, voortaan wekelijks in de dag
bladen opgave te doen van het totale bedrag
der op haar Sonderkonto bij de Deutsche Ver-
rechnungskasse uitstaande vorderingen die in
de afgeloopen week door haar bemiddeling zijn
afgerekend, en van de volgorde-nummers wel
ke deze posten op de genoemde rekening had
den.
Onder afgerekende posten verstaat de Bank
in dit verband posten, met betrekking waartoe
de opdracht tot uitbetaling van het provenu de
Hoofdbank te Amsterdam heeft verlaten. Voor
personen, firma's of instellingen die niet zelf
een rekening bij de Nederlandsche Bank te
Amsterdam onderhouden, doch het provenu
van de ter hunnen gunste op he* Sonderkonto
uitstaande bedragen via een particuliere bank
instelling of door bemiddeling van den Post-
chèque- en Girodienst plegen te ontvangen, ver-
loopen er uit den aard der zaak nog één of
meer dagen tusschen den dag waarop de be
talingsopdracht de Hoofdbank van de Neder
landsche Bank verlaat en dien, waarop de be
gunstigden het geld daadwerkelijk te hunner
beschikking krijgen.
In de week van 28 Januari tot 2 Februari
1935 is door de Nederlandsche Bank in totaal
een bedrag van RM 839.600 aan op haar Son
derkonto bij de Deutsche Verrechnungskasse
uitstaande vorderingen met de begunstigden
afgerekend. De nummers van deze posten lie
pen van 73339 tot 73566.
Het ligt in het voornemen, binnenkort een
soortgelijke publicatie te gaan doen voor het
Treuhanderkonto Niederlande.
In verband met de mogelijkheid, dat bin
nenkort onderhandelingen zullen worden ge
opend met Hongarije en Estland, waarbij onder
meer desiderata in zake het betalingsverkeer
zullen worden gesteld, is het van belang op
korten termijn een overzicht te verkrijgen van
de op die twee landen uitstaande, uit goede
renleveranties voortspruitende achterstallige
vorderingen. Hiermede zijn bedoeld de vorde
ringen, die in Nederland gevestigde personen,
firma's of instellingen op publiek- of privaat
rechtelijke lichamen of particuliere personen
in Hongarije en Estland hebben uitstaan en
waarvan de afdoening vertraagd of belemmerd
wordt door het niet beschikbaar stellen van
deviezen door de valuta-contröle-instanties van
de betrokken landen.
Op het voor deze enquête ontworpen formu
lier dienen te worden vermeld die handelsvor
deringen, welke vóór 15 Januari 1935 zijn ver
vallen.
De formulieren zijn vanaf 6 Februari 1935
verkrijgbaar bij de afdeeling Handel en Nij
verheid van het Departement van Economische
Zaken, Bezuidenhoutscheweg 107, Den Haag,
en dienen uiterlijk 16 Februari aa. ingevuld
aan dat adres te worden teruggezonden.
Desgewenscht zijn nadere inlichtingen te be
komen bij de afdeeling Handel en Nijverheid
bovengenoemd, telefoon, Den Haag 720044, toe
stel 2.
Een groot aantal feiten, die bij spiritistische
séances voorkomen, kunnen psychologisch
verklaard worden; ik bedoel feiten die op
het eerste oogenblik wonderbaar schijnen. Laat
mij een voorbeeld van zulke wonderbaarlijkheid
geven. Het geval waar het over gaat is histo
risch, en beschreven door Louis Dumur in de
Mercure de France 19011902 onder den titel
Un C06o de génie.
In een plaatsje in Frankrijk trad een dichter
op, een gewoon koopman, die zijn gedichten
overal voordroeg, en naar de dag- en weekbladen
zond met het verzoek om ze op te nemen. Maar
de hoorders vonden zijn verzen vervelend, en de
redacteuren vonden ze slecht. Eenigen tijd later
kwam er een letterkundig geschoold Parjjzenaar
in het plaatsje en bemerkte dat die verzen, be
houdens kleine veranderingen, afkomstig wa
ren van beroemde Fransche dichters, Victor
Hugo, Lamartine, de Musset, Racine. De Parijze-
naar hield den dichter toen voor een letterdief
maar bemerkte al spoedig, dat het niet zoo was.
De letterdief was een slaapwandelaar. Des nachts
ging hij naar de bibliotheek, las daar allerlei
dichtwerken, en den dag daarop schreef hij, on
der den invloed van een sterke .inspiratie",
groote gedichten, bijna dezelfde als hij 's nachts
gelezen had. Maar in wakenden toestand her
innerde hij zich in het geheel niet, dat hij des
nachts iets gelezen had. Hij bracht veranderin
gen aan, zóó dat de gedichten op actueele ge
beurtenissen betrekking hadden. Tot op een
goeden nacht door een onvoorzichtigheid de
bibliotheek vlam vatte, en de dichter zijn in
spiratie kwijt was. Het merkwaardige in deae
geschiedenis is dat de man dus dingen weet, die
hij schijnbaar nooit geleerd heeft; en dat hij
zich niet herinnert, dat hij 's nachts gelezen
heeft, maar anderzijds alles zich herinnert, wat
hij 's nachts gelezen heeft.
Deze geschiedenis nu kan als inleiding dienen
voor de nu volgende uiteenzetting. Men be
hoort in den geest van den mensch twee dingen
goed te onderscheiden; het eerste is het centrum,
de kern van de persoonlijkheid, dus de zetel van
den vrijen wil, het besturende verstand, van de
verantwoordelijkheid dus. Daaronder bevinden
zich de centra van die werkzaamheden, die min
of meer automatisch zijn. Min of meer automa
tisch zijn de zintuigen, waardoor allerlei indruk
ken van buiten tot ons komen. Wij behoeven
oogen en ocren slechts open te houden, om aller
lei te zien en te hooren.
Aan de andere zijde van de zintuigen is het
vermogen tot beweging. Wat wij met de zintui
gen doen, is opnemen van alle zintuiglijke in
drukken door gezicht, gehoor, tastgevoel, reuk
en smaak; maar de mensch is niet alleen pas
sief, niet alleen opnemend maar ook zelf wer
kend; en daartoe dienen de bewegingen van
armen en handen, het spreken, het schrijven.
Nu kunnen zoowel de arbeid van de zintuigen
als sommige bewegingen automatisch geschieden.
Wanneer wij met een of andere bezigheid met
groote aandacht bezig zijn kunnen wij vaak te
gelijkertijd aanwezige personen iets hooren zeg.
gen, zonder dat het ons bewust wordt.
Er zijn dingen, die in normale omstandigheden
steeds automatisch zijn. Het loopen en allerlei
andere bewegingen, waaraan wij gewend zijn
gaan automatisch. Daarover willen wij nu niet
verder spreken.
Maar er zijn toestanden, waarin handelingen
automatisch geschieden, die in gewone omstan
digheden met nadenken, overleg en met volko
men vrijen wil verricht worden.
Een van deze toestanden is de verstrooidheid.
Verstrooidheid is niet geheel een' normale toe
stand. Gewoonlijk behoort het centrum van de
persoonlijkheid de lagere geesteskrachten te be
sturen. Onze waarnemingen en onze handelin.
gen behooren in den regel door bewust verstand
en wil bestuurd te worden. Bij de verstrooidheid
is er reeds, wat men noemt een zekere disso
ciatie, een scheiding tusschen de kern van de
persoonlijkheid en de centra van de zintuiglijke
waarneming en van de beweging. Ben verstrooid
mensch denkt met bewustheid en verantwoorde
lijkheid aan een bepaald ding, en tegelijk doet
hij met zijn z.g. onderbewustzijn iets, waarvan
hij niet of nauwelijks bewust is, en doet daarom
ook wel eens dwaze dingen.
Nu moet men er echter vooral den nadruk op
leggen dat deze lagere centra ook hun eigen
en zelfstandige werkzaamheid, en ook hun eigen
geheugen hebben. Omdat dat zoo is, kunnen wij
recht blijven loopen, zonder dat wij telkens aan
ons evenwicht denken; omdat dat zoo is, hebben
wij als wij 's avonds thuis komen, onzen huis
sleutel in de hand, zonder ons te herinneren,
dat wij dien uit den zak gehaald hebben.
Een andere toestand, waarin een scheiding
bestaat tusschen de kern van den geest eener-
zijds en de automatisch werkende vermogens an
derzijds, is de slaap, vooral de droom. Daarbij
is in den regel verstand en wil uitgeschakeld,
het onderbewuste gaat zijn gang. Zonder de con.
troleerende werking van verstand en wil ont
wikkelen zich dan de grillige associaties en ver
houdingen van allerlei verschillende indrukken.
Soms is echter de invloed van de zielekem niet
geheel afwezig: een moeder slaapt door het ge
weldigste rumoer heen, maar wordt gewekt door
zachte geluiden van haar kind. Daaruit blijkt,
dat ook in den droom en den slaap toch soms nog
een zekere controle van het verstand aanwezig
is. Maar het is thans niet mogelijk daarop na
der in te gaan.
Men zou kunnen zeggen, dat verstand en wil
ook min of meer uitgeschakeld worden, wanneer
de menschen als menigte optreden, dus in het
geval van de z.g. massa -psychologie. Maar dit
lijkt mij al weer wat twijfelachtig. Slapen,
droomen, verstrooidheid, massa-psychologie zijn
geen ziekelijke toestanden. Er zijn echter ook
ziekelijke toestanden, waarin het onderbewuste
zijn eigen £ang gaat. Althans wanneer men den
toestand van hypnotisme en suggestie ziekelijk
wil noemen. Over deze quaestie is veel getwist,
maar zeker is in elk geval dat niet iedereen te
hypnotiseeren is, en dat men ook de suggestie
lang niet op iedereen kan toepassen. Wanneer
een toovenaar op het tooneel staat en hij weet
ongeveer de geheele zaal iets te suggereeren en
het gelukt hem, dan komt dit, omdat iedereen
wel eens besuggereerd wil worden; maar wan
neer men elk afzonderlijk neemt, en het gaat
om overtuigingen, belangen, plicht, familie of
dergelijke belangrijke zaken, dan gelukt de sug
gestie niet. Zou de suggestie dan doorgaans wel
gelukken, dan werden de suggestie-kunstenaars,
de telepathen, in zeer korten tijd schatrijk; ze
zouden immers iedereen bij den neus kunnen
nemen en men zou ze niet meer op *t tooneel
zien verschijnen. Hun verschijnen op het tooneel
is dus het beste bewijs, dat verreweg de meeste
menschen niet voor suggestie vatbaar zijn.
Bij het hypnotisme nu is het onderbewuste
zelf niet geheel normaal, d.Wi dat het eigen,
automatisch leven van de zintuigen, van de be
wegingen van lezen, spreken en schrijven over-
prikkelbaar is, hetgeen ook daaruit blijkt, dat
de menschen, die gehypnotiseerd kunnen wor.
den, steeds of bijna steeds min of meer hyste
risch zijn. Him lagere automatische leven wordt
reeds door deze overgevoeligheid gemakkelijk
aan de controle van verstand en wil onttrokken.
Welnu, een zelfde soort automatisch leven
bestaat bij veel mediums. Bij mediums is veel
bedrog, maar hoe vreemd het ook moge schij
nen, er is bij haar veel onbewust bedrog. Het
komt voor, dat een medium klopt met handen of
voeten, zoodat iedereen dat merken kan, terwijl
zij zelf dit geklop aan geesten toeschrijft! In dat
geval voeren zij dus onbewust bewegingen uit;
wanneer, dit nu op een eenigszins duistere wijze
geschiedt, dan schijnt het alsof bovennatuurlijke
krachten aan den arbeid zijn. Een volgende
maal hoop ik dit uitvoeriger uiteen te kunnen
zetten.
TH. H. SCHLICHTING.