iïCetv&i&aal den dag
DE ENGELSCHE KAPERS
m
Dinsdag 2 Februari 1932 begon de
Ontwapenings-Conferentie
D
m
■mm
iiiiiiiiiiiiiiiiii
iiiiiii
iiiiii
mm
mimi
iiiiiii
mimimmmiimimmmmmmmmmm
mm
iiiiiii
in
m
mmmmim
mimi
iiii
mil
-
"i
17
'N TROUWE KLANT
HET GEHEIM VAN
DE 7 WIJZERPLATEN
HET GESCHUT DA VERDE
BOVEN SJANGHAI
W
llllllll
llllllllllllllllllllllllllillll
llllllllllilllllllllllllll
Illllllllllllllllll
llllllllllllllllllillllllllll
llllllllllllllllllllllll
llil
iiiiimi
4 MAANDAG 4 FEBRUARI 1935
Geen stad ter wereld trok zich
minder van de ontwapening
aan dan Genève
Papieren zondvloed
Interview met Gandhi
Ouderdomsbepaling
Langs chemischen weg
Kamer van voorzitters
Jachtavontuur
Zusters Carmelitessen
Grijze oudheid
I Ongewoon
reisavontuur i
Te veel ribben
Vierjarig wonderkind
Risico van het vak
De Melbourne-race
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
FOCA bij verlies van een hana
üÜUi11 een voet of een oog
door acatha christie
TWEE EN TWINTIGSTE HOOFDSTUK
HET VERHAAL VAN GRAVIN RADSKY
En zoo is het dan al weer drie jaren ge
leden, dat Dinsdag 2 Februari 1932 om
half vijf 's middags te Genève de Ont
wapeningsconferentie begon. De „Conferentie
tot Vermindering en Beperking der Bewape-
hing", zooals datgene heette wat de openbare
Weening niet zonder een zeker voorbarig opti
misme tot „ontwapenings-conferentie" om
doopte, had eigenlijk om half vier moeten be
ginnen. Doch juist een paar dagen van te vo
ren had Japan een ultimatum naar China ge
zonden en vervolgens Sjanghai gebombardeerd
en Engeland vond het noodig eenige leelijke
Woorden te zeggen aan het adres van Tokio.
Daarvoor was een bizondere zitting noodig van
den Raad van den Volkenbond, die zich bezig
hield met het conflict in het Verre Oosten en
Engeland scheen die zitting beslist voor de
opening van de Ontwapenings-conferentie te
Willen houden om daarna met een schoone lei
en een gerust geweten aan het ontwapenen te
kunnen gaan. Minister Thomas 'n gemoede
lijker figuur heeft de Britsche diplomatie nooit
gekend! had de verklaring welke hij af moest
leggen, op een stukje papier geschreven, doch
kon blijkbaar niet al te vlot uit zijn eigen
schrift wijs worden. Wat hij echter ontcijferde,
klonk nogal krachtig. Doch hij maakte alles
goed door na eiken volzin dien hij uitstamelde,
eens bemoedigend te knikken naar den Japan
her Sato, die aan de ronde blauwe tafel naast
hem zat. Genève was vermoedelijk de eenige
stad ter wereld waar niemand er iets vreemds
in vond dat de Ontwapeningsconferentie een
hur moest worden uitgesteld omdat er oorlog
Was aan de Gele Zee.
Trouwens in het algemeen bleek uit niets, dat
Genève zich veel van de Ontwapenings-confe
rentie aantrok. De „Genèvois" hadden hun
Uiterste best gedaan voor de gelegenheid en drie
nieuwe hotels gebouwd. Op den dag dat de con
ferentie geopend werd, moest officieel bekend
Worden gemaakt, dat er, in strijd met zekere
geruchten, in hotels en pensions nog vijftien
honderd kamers ter beschikking waren!
Van de openbare gebouwen wapperden roode
Wit-gekruiste Zwitsersche vlaggen en banieren
h)et de geel-roode stedelijke kleuren. De bevol
king vlagde niet, met uitzondering dan van de
communisten, die kans hadden gezien om op
hen toren van de Geneefsche (protestant-
sche) kathedraal Saint Pierre een Sovjet-vlag
fe planten. Ze hadden daar nogal succes mee
h°k, want op een flinken afstand is het verschil
tussc^ien een sikkel en een hamer en een wit
kruis in rood veld niet zoo heel gemakkelijk te
zien. Zoo wapperde de roode lap ongestoord
twee volle dagen en daarna had de brandweer
hog een heelen dag werk om het ding af te
scheuren.
Langs het Léman-Meer en aan de kade van
de Rhöne waren de dure hotels gepavoiseerd als
Pleizierbooten. Alle delegaties werden door de
hotel-directies op hun eigen vlag, natuurlijk in
zeer respectabele afmetingen, getracteerd. Deze
attentie leverde weinig moeilijkheden op waar
landen als Amerika, Engeland, Japan, Duitsch-
Jand en Italië hun prestige probeerden op te
houden door om-en-om honderd kamers en
daardoor practisch een heel hotel te huren
Doch elders, zooals bijvoorbeeld bij „Hotel des
Bergues", waar de Nederlandsche en de Fran-
sche en de Belgische en nóg een dozijn andere
delegaties vertoefden, ontstond een schouwspel
dat misschien iets te bont was om met de di
plomatieke waardigheid geheel in overeenstem-
hhng genoemd te kunnen worden.
Zondags maakten vele Geneefsche gezinnen
»an het mooie weer en van den vrijen dag ge-
"£uik °m eens te gaan kijken naar het strenge
■Balais du Grand Conseil" aan de place Neuve,
waar de conferentie gehouden zou worden. Er
Was echter niet veel te zien. Een inscriptie met
eenige woorden van hun stadgenoot Jean
Jacques Rousseau en verder niets dan een aan-
■hl groote witte borden met blauwe letters: in-
Bang voor de delegaties, voot de diplomatieke
fifbune, voor de pers, voor genoodigden. De
meesten dwaalden dan ook al spoedig naar het
mrnisje, dat op de open vlakte achter het
"Palais du Grand Conseil" was opgericht en
Waarvan de jammerende pierementen in de ko
mende dagen meermalen zeer sympathiek zou
den doorklinken in de niet zeer boeiende ver
gaderingen der Ontwapenings-conferentie.
Alles wat Genève verder aan gemeenteperso-
heel bezat, schilderde breede roode strepen op
he straten en de pleinen met het doel dat tus-
chen die strepen auto's zouden worden gepar
keerd. Men was met die strepen uiterst royaal,
pelfs wanneer al de vier-en-zestig delegaties 't
voorbeeld van Japan gevolgd hadden en over
al verschenen waren met een stoet van zestien
••Rolls-Royces", die voornaam ruischten als de
Zijden japon van een douairière, dan had men
bog strepen overgehouden!
Aan „gare Cornavin" dat niet alleen Genève's
grootste café's, drukste dancing, eenige winkel
galerij en meest besproken verkeersobstakel is,
maar bovendien een monumentaal station, was
het druk. Achter eiken trein reed een gereser
veerde wagon en in elk eerste klas-rijtuig wa
ren gereserveerde coupé's en daar stapten dan
plechtige politici uit, stramme generaals in bur
ger, deftige deskundigen en geestdriftige amb
tenaren „van Oorlog", die nog niet beseften wat
hun boven het hoofd hing en in den waan ver
keerden dat zoo'n reisje naar Genève een bui
tenkansje was. De Zwitsersche douaniers, die
anders nog een tikje lastiger kunnen zijn dan
de Nederlandsche, waren zoo aan de diploma
tieke paspoorten gewoon geraakt, dat schrijver
dezes, toen hij op zoek naar zijn paspoort een
oude Italiaansche legitimatiekaart uit zijn zak
opdiepte, zonder zijn koffer te openen mocht
doorgaan, terwijl er bij al die vriendelijkheid
nog keurig netjes gesalueerd werd ook.
Het waren echter niet allemaal politici en
generaals, deskundigen, ambtenaren en journa
listen die per Pi.M. „gare Cornavin" binnen-
stoomden. Er waren ook massa's dames, die
wagons en wagons vol kisten met petitionne
menten, moties, handteekeningen, resoluties,
brieven, telegrammen, briefkaarten en ik weet
niet wat meer meebrachten. Het waren de ver
tegenwoordigsters van bonden en vereenigingen
uit alle deelen der wereld en wanneer men de
fabelachtige cijfers bekeek der stemmen voor
ontwapening die zij meebrachten, dan vroeg
men zich eigenlijk af waarom de heeren politici
niet naar huis gingen en de zaak als afgedaan
beschouwden. Doch de werkelijkheid is dikwijls
fnuikend voor idealisme. En vooral te Genève
is de werkelijkheid wreed. Het begon al aan
„gare Comavin" waar de douaniers de zorgvul
dig dichtgemaakte kisten openbraken en om
woelden om er daarna een rood papiertje op te
plakken: vrij van rechten. Klinkt het niet een
beetje als: monster zonder waarde?
En nog veel meer papier stroomde er te Ge
nève binnen. Wij bedoelen de „aanteekeningen
en documenten" der delegaties. Duitschland had
twee groote verhuiswagens noodig om ze naar
„Hotel Métropole" te brengen. Japan kreeg 130
kisten thuis bezorgd, Amerika 120. Voor Frank
rijk reden er drie groote vrachtauto's van de
quai d'Orsay naar de quai des Bergues. En het
allerslechtst was mr. Thomas er aan toe, die,
zoolang Sir John Simon niet kon overkomen,
d: leiding had der Britsche delegatie, want het
notitieboekje dat het Foreign Office hem had
toegezonden en dat 110 kisten vulde, was niet
alleen niet aangekomen, toen de Ontwapenings
conferentie begon, doch zelfs volslagen zoek.
dan ontstaat er in het lichaam een stof, die in
de bloedvloeistof overgaat en de eigenschap
heeft om hetzelfde eiwit te splitsen. Neemt men
dus van het voorbehandelde dier een weinig
bloed af, dan kan men langs chemischen weg
het eiwitsplitsend vermogen van de bloedvloei
stof onderzoeken. Deze eiwitafbraakreactie is
nu specifiek. Dat wil zeggen, dat alleen het
eiwit kan worden afgebroken, waarmede het
proefdier ingespoten werd. Door het specifiek
karakter van deze reactie is b.v. een toepassing
in de gerechtelijke geneeskunde mogelijk. Wordt
bijv. een konijn met menschenbloed ingespoten,
dan verkrijgt de bloedvloeistof van het dier de
eigenschap om alleen menschelijk bloed-eiwit
te splitsen.
Daardoor kan worden uitgemaakt of een
bloedvlek, b.v. op kleeren gevonden, van men-
schelijke of dierlijke herkomst is.
Abderhalden heeft in jaren lang voortgezette
proefnemingen trachten aan te toonen, dat ook
het eiwit van verschillende organen specifieke
afbraakstoffen bij inspuiting doet ontstaan.
Geheel specifiek zijn echter de orgaanreac
ties niet, maar er bestaan zeker quantitatieve
verschillen.
In zijn laatste mededeeling heeft deze ge
leerde bericht, dat een met eiwit van een jong
dier (of mensch) voorbehandeld proefdier dit
eiwit beter kan splitsen, dan het eiwit van de
zelfde diersoort en hetzelfde orgaan, maar van
een ouder individu afkomstig. Uit deze proeven
zou dus niet alleen blijken, hoe gevoelig de
bloedreactie is, maar tevens dat er tusschen het
eiwit van een jong en oud organisme geringe
scheikundige verschillen bestaan.
Hoewel dit feit niet zoozeer verwondering be
hoeft te wekken, daar immers allerlei veran
deringen in het lichaam bij het verouderen op
treden, toch is de ontdekking van Abderhalden
indien zij verdere onderzoekingen bevestigt
van belang voor medische en wellicht ook
gerechtelijke geneeskundige vraagstukken.
Door den physioloog Abderhalden is onlangs
mededeeling gedaan van zijne onderzoe
kingen, die tot doel hadden door toepas
sing van een chemische reactie den leeftijd van
dieren en menschen te bepalen.
Het uitgangspunt vormde de z.g. afbraak
reactie van eiwit in bloed. Spuit men n.l. bij
een dier een eiwitstof in, die van vreemden
oorsprong is b.v. kippen-eiwit bij een konijn,
Tijdens een bijzonder interview, dat Gandhi
aan Reuter heeft toegestaan, gaf de Mahatma
als zijn meening omtrent de in verschillende
Europeesche landen toegepaste geboortebeper
king te kennen, dat dit gelijk staat met zelf
moord van het ras, en dat de betreffende lan
den hun fout pas zullen inzien, wanneer het te
laat is.
Waar van het geboortecijfer beperking ook
wordt toegepast, aldus Gandhi, de resultaten
zijn steeds ontstellend. Het eenige resultaat is
steeds, dat het kwaad en de zelfzuchtigheid
bevorderd worden. De eenige staatsman, die het
gevaar blijkt in te zien, zoo vervolgde de be
schermer der paria's, is Mussolini, die hierin
zijn grootheid toont.
Het is onzin, te verklaren, dat Mussolini de
zaak van een militairistisch standpunt beziet.
Hierin, als in andere kwesties heeft hij een open
oog voor de moreele en economische zijde van
de zaak, en indien hij erin slaagt, de Italianen
vast te doen houden aan hun gezonde tradities
van het huwelijksleven, zal Italië de leidende
natie in Europa worden, niet door wapenge
weld, doch door maatschappelijke en moreele
kracht.
Het interview vond plaats in de primitieve
hut, waarin Gandhi woont. De Mahatma zat
met gekruiste beenen cp kussens op den grond.
In een hoek van het kleine vertrek zat zwij
gend Sjrimati Mira Ben, de dochter van den
thans overleden Engelschen admiraal Sir Ed
mund Slade, die sedert acht jaar Gandhi's
toegewijde discipel is.
Een on-officieele statisticus heeft ontdekt,
dat de Fransche Kamer van Afgevaardigden
met recht een „Kamer van Voorzitters" ge
noemd zou kunnen worden, want van de 600
afgevaardigden hebben er 500 officieel het recht
op dezen titel, en de overige 100 on-officieel.
Er zijn 27 kamercommissies, ieder met een voor
zitter en 6 a 10 vice-voorzitters. Zoowel voor
zitter als vice-voorzitters worden steeds aan
gesproken als „Meneer de voorzitter." Er zijn
minstens dertig groepen van afgevaardigden,
met evenzoovele voorzitters. Deze groepen zijn
gevormd voor de behartiging van speciale be
langen, zooals die der handelsreizigers, distil
lateurs, beetwortelboeren, lijders aan longont
steking, dragers van decoraties, marskramers,
enz., waarbij nog komt, dat de groep van huis
eigenaren b.v. een groep van huurders nood
zakelijk maakt, die der vrijmetselaars tot die
van tegenstanders van vrijmetselarij enz. Bo
vendien eens voorzitter, altijd voorzitter. Een
lid, dat eenmaal vooratter van een groep of
commissie is geweest, wordt later nog steeds als
„Meneer de voorzitter" aangesproken. Indien
men daarom aan een afgevaardigde wordt voor
gesteld en diens naam vergeet, kan men hem
altijd veilig als „Meneer de voorzitter" aan
spreken.
De Hongaarsche grondbezitter. Vorst Sul-
kowski, heeft een interessant jachtavontuur be
leefd. Hij zag hoe zijn hond plotseling in het
struikgewas verdween en zich daar van een
groot dier meester maakte.
Het bleek een otter te zijn, waarmee de hond
een strijd op leven en dood voerde. Vorst Sul-
kowski greep een dikken tak en kwam hiermee
den hond te hulp, die anders waarschijnlijk het
onderspit had moeten delven. Het is onver
klaarbaar hoe de otter, die onschadelijk kon
worden gemaakt, op het vasteland terecht kwam.
Vier Zusters van de Orde der Carmelitessen
zijn té Port Moresby (Nw. Guinea) aangeko
men, op weg naar een klein klooster, dat 50
K.M. verder het binnenland in, speciaal voor
haar is gebouwd, en waar zij de rest van haar
leven in volkomen stilte en afzondering zullen
blijven.
Zij gaan haar leven wijden aan het gebed en
het missiewerk onder de primitieve inboorlin
gen, en zullen geheel van de buitenwereld af
gesloten zijn.
Zy zullen ieder in een afzonderiyke cel ver-
biyf houden en elkander slechts ontmoeten in
de kleine kapel. Krachtens de bepalingen van
de orde mogen zij geen vleesch eten. Het is
haar verboden kousen en schoenen te dragen,
zy moeten op stroo slapen en mogen niet in I,
een spiegel te kijken. Ook is het haar verboden
correspondentie te voeren.
Het klooster is gelegen nabij een rivier, te
midden eener prachtige omgeving. Het klimaat
is er echter moordend heet en zeer vochtig. De
malaria vormt een voortdurend gevaar.
De vier Zusters zullen zelf voor haar onder
houd moeten werken, voorzoover zy niet door
eventueele giften worden gesteund.
e trein zette zich in beweging. Buiten
mijzelf, zaten twee menschen in den
coupé: een klein mannetje met heldere
nieuwsgierige oogen en een groote, zwaarlijvige
kerel, met een geweldigen baard.
We hadden nog niet lang gereden, toen het
kleine mannetje z'n tong begon te roeren, waar
ik al bang voor geweest was.
„Prachtige streek hier," merkte hy op, met een
een blik eerst op den gebaarden man en daarna
op mij.
We keken even op, mompelden iets onver
staanbaars en vestigden onze aandacht weer
op onze kranten.
„En by dat helder winterweer," ging het
mannetje moedig voort, „komt dit soort land
schap het meest tot z'n recht."
We gaven geen van beiden antwoord.
„Ik weet nog opperbest," hernam het man
netje met de heldere oogen. „dat ik een paar
jaar geleden dezelfde reis gemaakt heb." Hy
boog zich, om verder te vertellen, voorover, in
de richting van z'n zwaarhjvigen mede-reiziger,
„Ik was toen
„Pardon!" riep de man met den baard, met
een stentor-stem, en hy liet z'n krant zakken
en keek het kleine mannetje barsch en strak
aan. „Kunt u me ook den juisten tijd zeggen?
„Ja.... ja.... ik denkdenk het wel,
stotterde het mannetje, een beetje verschrikt.
„Ja.... ik heb 't negen minuten over twee. En
m'n horloge is, geloof ik
„Aha!" riep de man met den baard op een
toon van groote tevredenheid. „Dan is 't tijd
om er den brand in te steken. Hebt U misschien
ook een lucifertje?"
Het mannetje tastte in z'n zak, bracht een
doosje lucifers te voorschijn en reikte het z'n
medereiziger over. Ik keek met belangstelling
toe, over den rand van m'n krant heen.
De man met den baard maakte een pakje si
garen open, haalde er twee stuks uit en stak in
iederen hoek van z'n mond één. Daarna stak hy
ze aan, doofde met zorg den lucifer, stopte dien,
weer netjes in het doosje en gaf dit aan den
kleinen man terug.
„Ik rook altyd twee sigaren tegelijk,'
verklaarde hij op plechtigen toon, „en soms
drie, als ik erge haast heb. Dat spaart tijd uit.
En tijd is geld."
„Ja.... jadat.... dat is zoo." stotterde
het mannetje weer en hij keek met zekeren
angst naar den zwaren man met den geweldigen
baard.
„Ja," ging deze trotsch voort, en nam de twee
sigaren uit z'n mond, in iedere hand één, om
ze ieder weer in den anderen mondhoek te ste
ken, „ik durf te zeggen, dat ik een pakje
sigaren oprook in de helft van den tyd, dien
een doorsnee-mensch er voor noodig heeft."
Hij zweeg even en keek den kleinen man
Tqdens werkzaamheden in een groeve aan de
kust van Palestina, naby de Joodsche kolonie
Hedera ten Zuiden van Haifa, heeft men gra
ven gevonden, welke 6000 jaar oud zijn.
De menscheiyke overblijfselen, die men heeft
opgegraven, bevonden zich in kisten van leem.
De gevonden brokstukken bleken tezamenge-
voegd het model van een huis te vormen uit
een periode, die 60 eeuwen achter ons ligt.
Behouden kwam Hal aan den anderen kant en nu
zag hy, dat de kloof iets verderop eindigde en dat
de rivier uit een onderaardsch hol te voorschijn kwam.
En Hal zag tot zyn groote verbazing nog iets anders!
Ondertusschen was Mary met de achtergebleven
bemanning van het schip diep in het woud door
gedrongen, op zoek naar den kapitein en de overigen.
Tom piekerde erg over het verlies van het schip en
wat er nu moest gedaan orden. Want zij waren in
een vijandig land, zonder kans om met een schip
te kunnen terugkeeren.
Terwql de anderen beraadslaagden, ging Mary wa
ter halen uit een riviertje, dat vlak by het kamp
was. Geheel in gedachten ging zy verder en lette
nergens op.
loerend aan. „Een mensch byvoorbeeld zooals U,"
zei hy minachtend.
„Hèjajastamelde het man
netje en bewoog zich onrustig op z'n zitplaats.
De man met den baard trok geweldig aan
z'n twee sigaren, verspreidde daardoor een
dichten rook in den coupé en stond langzaam
op. Met de meeste bedaardheid trok hij jas en
vest uit en trok ze achterste-voren weer aan
Daarna zette hij
ook z'n hoed an-
dersom op.
„Ik kan het
nooit met me
zelf eens wor
den," sprak hy
met den mees-
ten ernst, „of ik liever vóór of achteruit ryd,
daarom doe ik gewoonlijk maar allebei tegelyk."
Onder het maken van deze curieuze opmer
king, minderde de trein z'n vaart en gleed lang
zaam een station binnen. De man met den baard
keek, nog altyd rookend, naar buiten.
„Dat is mijn station niet!" riep hy met een
grafstem, ,,'t Uwe misschien? In elk geval, u
mag dit station hebben. Ik heb 't niet noodig."
De kleine man keek hevig verschrikt, wurmde
het portier open, sprong uit den coupé en tip
pelde weg als een aangeschoten konyn.
Ik keek naar den man met den baard. Hy
knipoogde schalks tegen me. toen wierp hij
een van de twee sigaren het raampje uit en
bracht kalm z'n jas, vest en hoed weer in de
normale positie.
„Wanneer het zóó niet lukt," lachte hy ge
moedelijk, terwijl hy z'n krant weer opnam, „pak
ik ze gewoonlijk in hun kraag en zet ze er uit."
.Kort en bondig, een uitstekende taktiek,"
lachte ik.
In onze kranten verdiept, reisden we verder
ongestoord door.
In het ziekenhuis te Parramatta (N. Z. Wales)
bevindt zich een vrouw, die in haar nek twee
ribben had, behalve de twaalf ribben aan iedere
zyde, die ieder normaal mensch heeft. Zy had
van deze extra ribben nooit eenigen hinder on
dervonden doch toen verlamming in haar ar
men en handen optrad, en zy in verband hier
mede met X-stralen werd onderzocht, ontdekte
men het vreemde verschynsel. Een der ribben
werd verwijderd, waarop de patiënt de macht
over een harer armen herkreeg. De operatie
zelf was buitengewoon moeilyk en duurde drie
uren. Het mes moest langzaam en met vaste
hand langs vele zenuwen en tot vlak naby het
ruggemerg worden geleid. Binnenkort zal thans
worden overgegaan tot verwydering van de an
dere rib.
Men heeft te Sjanghai een vierjarig wonder
kind ontdekt, dat over een buitengewoon ont
wikkeld verstand biykt te beschikken. Het kind
kent thans reeds 1000 Chineesche schrifttee-
kens. Steeds wil het meer leeren, en van alles
wat het ziet, wil het meer byzonderheden we
ten. Door de voortdurende vragen van het kind,
is het leven van zyn ouders ondraaglyk gewor
den. De vader is in elk geval niet meer zoo dik
wijls thuis als vroeger. Hy neemt thans bijzon
dere lessen in de hoogere wetenschappen, om
den drang van zyn zoon naar meer kennis be- .i
ter te kunnen bevredigen.
De beroemde leeuwentemmer Clyde Beatty is
door een pas geïmporteerden leeuw aangeval
len en gewond. De temmer trachtte het dier
eenige eenvoudige kunstjes te leeren, toen het
Beatty plotseling besprong en eenige ribben
brak.
Inmiddels toegeschoten helpers wisten den
temmer uit de klauwen van zijn leerling te be-
vryden.
Sir Mac Pherson Robertson, de Australische
fabrikant, die de Melbourne-race heeft gefinan
cierd, zal een bezoek brengen aan Engeland.
Een vliegtuigfabriek heeft hem een rondreis
per vliegtuig door Engeland aangeboden uit
erkentelykheid voor het feit, dat hy de Mel
bourne-race heeft mogelijk gemaakt.
Op 19 Februari zal hy van Melbourne ver
trekken.
Nietwaar, U bent "n trouw lezer van onze ru
briek „Omroepers" U moogt er graag eens in
grasduinen. De zakenman weet van Uw speur-
lust te profiteeren. hy plaatst Zaken-Omroepers,
die onze rubriek juist zoo veelzijdig doen zyn en
die Uwe regelmatige belangstelling Inderdaad
aaotiveeren.
bij een ongeval met
A T T 17 A R^\l\I"Wl7'Q op dit blad zijn ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen U 'TEtfl biJ levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door 117 *1 CA
M ,1 .Ti 11 l_j KJ ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen JL f *J\Jrnm verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen 17 Uw»" doodelijken afloop
34
„Ik kan me niet voorsteilen, dat Pongo iets
Rerkelyk verkeerds zou doen," zei Jimmy. ,,Tot
fj'i toe heeft hy zich aardig goed gehouden
hU heeft er zich bij Coote ingewerkt en het
Eiet er naar uit, dat dat een vast baantje zal
Rorden."
„Hoofdinspecteur Battle," zei Bundie.
„Ja, lady Eileen."
„Vindt u het niet raar, dat sir Oswald niet
wat hy deed, toen hij midden in den nacht
"oor den tuin zwierf?"^
>,0," zei Battle. „Sir Öswald is een groot man
eh een groot man weet altijd, dat het beter is
hiets uit te leggen, tenzij een uitleg wordt
Seéischt. Zich uitputten in uitleggingen en ver
ontschuldigingen is altijd een teeken van zwak
heid. Sir Oswald weet dit even goed als ik.
zal niet binnenkomen om uit te leggen en
riin excuses aan te bieden. Hy schrijdt eenvou-
h*8 binnen en neemt my duchtig onderhanden.
ir Oswald is een groot man."
Br klonk zulk een warme bewondering uit den
Joon van den hoofdinspecteur, dat Bundie
met verder op het onderwerp inging.
„En nu," zei hoofdinspecteur Battle, terwijl
hij rondkeek met een lichte tinteling in zijn
oogen, „nu we zoo vriendschappelijk by elkaaar
zijn, zou ik graag hooren hoe het kwam, dat
juffrouw Wade zoo precies op tyd op het
tooneel verscheen."
„Ze moest zich schamen," zei Jimmy, „zoo
als ze ons voor den mal gehouden heeft."
„Waarom moest ik overal buiten gehouden wor
den," riep Loraine driftig. „Dat wou ik niet.
neen, niet vanaf den eersten dag op jouw
kamer, toen jullie beiden me uitlegden, hoe het
't best voor me was, rustig thuis te blijven, buiten
gevaar. Ik zei niets, maar toen nam ik een
besluit."
„Dat heb ik half vermoed," zei Bundie. „Je
berustte er zoo verrassend in. Ik had kunnen
weten, dat je iets in je schild voerde."
„Ik vond, dat je merkwaardig verstandig
waart," vond Jimmy Thesiger.
„Echt iets voor jou, beste Jimmy," zei
Loraine. „Het was gemakkelijk genoeg om jou
te bedriegen."
„Dank je voor deze vriendelijke woorden," zei
Jimmy, „ga door en trek je niets van me aan."
„Toen je opbelde en zei, dat er gevaar kon
zijn, was ik vaster besloten dan ooit," ging
Loraine door. „Ik ging naar Harrods en kocht
een pistool. Hier is het." zy haalde een keurig
wapentje vcor den dag en hoofdinspecteur
Battel nam het van haar over en onderzocht
het.
.Ken echt doodelyk klein wapen mejuffrouw
Wade," zei hij. „Hebt u er veel.... h'm....
mee geoefend?"
„Heelemaal niet," zei Loraine. „Maar ik vond
dat, als ik het meenamWel, dat het me
een gevoel van veiligheid zou geven"
„Juist," zei Battle ernstig.
„Myn plan was hier naar toe te bomen en
te zien wat er aan de hand was. Ik liet den
wagen op den weg staan, klom door de heg
en ging naar het terras. Ik keek juist om me
heen, toenplofer iets viel, recht voor
mijn voeten. Ik r V Pte het op en keek toen om
te zien, waar het vandaan kon gekomen zijn.
En toen zag ik den man langs het klimop naar
beneden klimmen en liep tk hard weg."
„Juist," zei Battle. „Nu, Juffrouw Wade, kunt
u hem eenigszins beschrijven?"
Het meisje schudde het hoofd.
„Het was te donker om veel te zien. Ik geloof,
dat hy een groote man was, maar, dat is
ongeveer alles."
„En nu u, mynheer Thesiger."
Battle wendde zich tot hem.
„U vocht met den man. Kunt u me iets over
hem vertellen?"
„Hy was een tameiyk stoere mandat is
alles wat ik zeggen kan. Hij fluisterde even
heeschdat wil zeggen toen ik hem by zijn
keel had. Hy zei: „La me los, ouwe jongen,"
of iets dergelijks."
„Een opgevoed iemand dus."
„Ja, dat vermoed ik wel. Dat zei hij in leder
geval."
„Toch begrijp ik het niet heelemaal van dat
pakje," zei Loraine. „Waarom gooide hij het
neer. Wat het omdat het hem hinderde by het
klimmen?"
„Neen," zei Battle, „daar heb ik een heel
andere theorie over. Dat pakje, juffrouw Wade,
werd opzettelyk naar u toegegooid.... ten
minste dat veronderstel ik."
„Naar mij?"
„Zullen we zeggen naar dengene, die de dief
dacht dat u was?"
„Dat wordt heel ingewikkeld," zei Jimmy.
„Mynheer Thesiger, toen u in deze kamer
kwaamt, hebt u het licht toen ook aange
draaid?"
„Ja."
„En er was niemand in de kamer?"
„Heelemaal niemand."
„Maar tevoren heeft u gedacht, dat u iemand
beneden hoorde bewegen?"
„Ja."
„En toen na de deur geprobeerd te hebben,
deed u het weer uit en sloot de deur?"
Jimmy knikte.
Hoofdinspecteur Battle keek langzaam om
zich heen. Zyn blik hield opeens stil bij een
groot scherm van Spaansch leer dat dicht by
een van de boekenkasten stond.
Hy schreed bruusk de kamer door en keek er
achter. Hy uitte een scherpen kreet, die de
drie jonge menschen snel naar hem toe deed
komen.
Ineengestort op den vloer, volkomen bewuste
loos, lag gravin Radzky.
De gravin keerde op een heel andere manier
tot het bewustzyn terug dan Jimmy Thesiger.
Het duurde langer en 't was oneindig artistie
ker. Artistiek was Bundle's woord. Ze was ijve
rig in haar hulpbetoon.... dat grootelijks be
stond in het toedienen van koud water.... en
de gravin had er oogenblikkeiyk op gereageerd
terwijl ze met een witte verwezen nand over
haar voorhoofd streek en zwakjes mompelde.
Op dat oogenblik kwam Bill, eindeiyk ont
heven van zijn plichten betreffende ae telefoon
en de doktoren, de kamer binnenstermen en
ging er naar Bundle's meening onmiddellijk toe
over, zich als een betreurenswaardigen idioot
aan te stellen.
Hy had zich over de gravin gebogen met een
bezorgd en ernstig gezicht en sprak haar met
een aantal idiote zinnetjes aan.
„Zeg gravin. Het is in orde. Het is heusch
in orde. Probeer maar niet te spreken. Het is
slecht voor u. Blyf maar stil liggen. Binnen
een minuut bent u weer heelemaal in orde.
U zult u alles wel weer herinneren. Zeg niets
voor u heelemaal in orde bent. Doe er uw tyd
over. Drink maar een slokje water. Drink wat
brandewyn. Dat is het beste er voor. Denk je
niet Bundie, dat wat brandewyn
„Om 's hemels wil Bill, laat haar toch met
rust," zei Bundie gemelijk. „Ze zal wel bij
komen."
En met een bedreven hand gooide ze een
massa koud water over het keurig opgemaakte
gezicht van de gravin. De gravin kromp ineen
en ging rechtop zitten. Ze leek nu al veel klaar
der wakker.
„O," mompelde ze. „Ik ben hier. Ja, ik ben
hier."
,,Doe er uw tijd over," zei Bil. „Spreek niet
voor u weer heelemaal in orde bent.''
De gravin trok haar kleeren dichter om zich
heen.
„Ik herinner het me weer," mompelde ze. „Ik
herinner het me weer."
Ze keek naar het Kleine groepje dat om haar
heen stond. Misschien trof haar iets in die op
lettende belangstelling, als gebrek aan meege
voel, in elk geval lachte ze tegen het eene ge
zicht, dat een geheel tegenovergestelde emotie
vertoonde.
„Och, myn groote Engelschman," zei ze heel
zacht. „Wees niet bezorgd. Ik ben weer in
orde."
„O. maar is dat werkeiyk?" vroeg Bil! be
zorgd.
„Werkeiyk."
zy glimlachte hem geruststellend toe.
„Wy Hongaren hebben stalen zenuwen."
Een uitdrukking van diepe verlichting gleed
over Bill's gezicht. Daarna werd oie uitdrukking
echter zoo sullig, dat Bundie het verlangen in
zich voeide opkomen om hem te trappen.
„Drink wat water," zei ze koud.
De gravin weigerde water. Jimmv vriendelij
ker voor schoonheid in nood, stelde een cocktail
voor. Dit voorstel werd door de gravin gunstig
aanvaard. Toen ze hem uitgedronken had, keek
ze nog eens rond nu met levendigei blik
„Vertel me eens: Wat is er gebeurd?" vroeg
ze kort.
(Wordt vervolgd)