iïCetv&i&aal den dag DE ENGELSCHE KAPERS m Dinsdag 2 Februari 1932 begon de Ontwapenings-Conferentie D m ■mm iiiiiiiiiiiiiiiiii iiiiiii iiiiii mm mimi iiiiiii mimimmmiimimmmmmmmmmm mm iiiiiii in m mmmmim mimi iiii mil - "i 17 'N TROUWE KLANT HET GEHEIM VAN DE 7 WIJZERPLATEN HET GESCHUT DA VERDE BOVEN SJANGHAI W llllllll llllllllllllllllllllllllllillll llllllllllilllllllllllllll Illllllllllllllllll llllllllllllllllllillllllllll llllllllllllllllllllllll llil iiiiimi 4 MAANDAG 4 FEBRUARI 1935 Geen stad ter wereld trok zich minder van de ontwapening aan dan Genève Papieren zondvloed Interview met Gandhi Ouderdomsbepaling Langs chemischen weg Kamer van voorzitters Jachtavontuur Zusters Carmelitessen Grijze oudheid I Ongewoon reisavontuur i Te veel ribben Vierjarig wonderkind Risico van het vak De Melbourne-race AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL FOCA bij verlies van een hana üÜUi11 een voet of een oog door acatha christie TWEE EN TWINTIGSTE HOOFDSTUK HET VERHAAL VAN GRAVIN RADSKY En zoo is het dan al weer drie jaren ge leden, dat Dinsdag 2 Februari 1932 om half vijf 's middags te Genève de Ont wapeningsconferentie begon. De „Conferentie tot Vermindering en Beperking der Bewape- hing", zooals datgene heette wat de openbare Weening niet zonder een zeker voorbarig opti misme tot „ontwapenings-conferentie" om doopte, had eigenlijk om half vier moeten be ginnen. Doch juist een paar dagen van te vo ren had Japan een ultimatum naar China ge zonden en vervolgens Sjanghai gebombardeerd en Engeland vond het noodig eenige leelijke Woorden te zeggen aan het adres van Tokio. Daarvoor was een bizondere zitting noodig van den Raad van den Volkenbond, die zich bezig hield met het conflict in het Verre Oosten en Engeland scheen die zitting beslist voor de opening van de Ontwapenings-conferentie te Willen houden om daarna met een schoone lei en een gerust geweten aan het ontwapenen te kunnen gaan. Minister Thomas 'n gemoede lijker figuur heeft de Britsche diplomatie nooit gekend! had de verklaring welke hij af moest leggen, op een stukje papier geschreven, doch kon blijkbaar niet al te vlot uit zijn eigen schrift wijs worden. Wat hij echter ontcijferde, klonk nogal krachtig. Doch hij maakte alles goed door na eiken volzin dien hij uitstamelde, eens bemoedigend te knikken naar den Japan her Sato, die aan de ronde blauwe tafel naast hem zat. Genève was vermoedelijk de eenige stad ter wereld waar niemand er iets vreemds in vond dat de Ontwapeningsconferentie een hur moest worden uitgesteld omdat er oorlog Was aan de Gele Zee. Trouwens in het algemeen bleek uit niets, dat Genève zich veel van de Ontwapenings-confe rentie aantrok. De „Genèvois" hadden hun Uiterste best gedaan voor de gelegenheid en drie nieuwe hotels gebouwd. Op den dag dat de con ferentie geopend werd, moest officieel bekend Worden gemaakt, dat er, in strijd met zekere geruchten, in hotels en pensions nog vijftien honderd kamers ter beschikking waren! Van de openbare gebouwen wapperden roode Wit-gekruiste Zwitsersche vlaggen en banieren h)et de geel-roode stedelijke kleuren. De bevol king vlagde niet, met uitzondering dan van de communisten, die kans hadden gezien om op hen toren van de Geneefsche (protestant- sche) kathedraal Saint Pierre een Sovjet-vlag fe planten. Ze hadden daar nogal succes mee h°k, want op een flinken afstand is het verschil tussc^ien een sikkel en een hamer en een wit kruis in rood veld niet zoo heel gemakkelijk te zien. Zoo wapperde de roode lap ongestoord twee volle dagen en daarna had de brandweer hog een heelen dag werk om het ding af te scheuren. Langs het Léman-Meer en aan de kade van de Rhöne waren de dure hotels gepavoiseerd als Pleizierbooten. Alle delegaties werden door de hotel-directies op hun eigen vlag, natuurlijk in zeer respectabele afmetingen, getracteerd. Deze attentie leverde weinig moeilijkheden op waar landen als Amerika, Engeland, Japan, Duitsch- Jand en Italië hun prestige probeerden op te houden door om-en-om honderd kamers en daardoor practisch een heel hotel te huren Doch elders, zooals bijvoorbeeld bij „Hotel des Bergues", waar de Nederlandsche en de Fran- sche en de Belgische en nóg een dozijn andere delegaties vertoefden, ontstond een schouwspel dat misschien iets te bont was om met de di plomatieke waardigheid geheel in overeenstem- hhng genoemd te kunnen worden. Zondags maakten vele Geneefsche gezinnen »an het mooie weer en van den vrijen dag ge- "£uik °m eens te gaan kijken naar het strenge ■Balais du Grand Conseil" aan de place Neuve, waar de conferentie gehouden zou worden. Er Was echter niet veel te zien. Een inscriptie met eenige woorden van hun stadgenoot Jean Jacques Rousseau en verder niets dan een aan- ■hl groote witte borden met blauwe letters: in- Bang voor de delegaties, voot de diplomatieke fifbune, voor de pers, voor genoodigden. De meesten dwaalden dan ook al spoedig naar het mrnisje, dat op de open vlakte achter het "Palais du Grand Conseil" was opgericht en Waarvan de jammerende pierementen in de ko mende dagen meermalen zeer sympathiek zou den doorklinken in de niet zeer boeiende ver gaderingen der Ontwapenings-conferentie. Alles wat Genève verder aan gemeenteperso- heel bezat, schilderde breede roode strepen op he straten en de pleinen met het doel dat tus- chen die strepen auto's zouden worden gepar keerd. Men was met die strepen uiterst royaal, pelfs wanneer al de vier-en-zestig delegaties 't voorbeeld van Japan gevolgd hadden en over al verschenen waren met een stoet van zestien ••Rolls-Royces", die voornaam ruischten als de Zijden japon van een douairière, dan had men bog strepen overgehouden! Aan „gare Cornavin" dat niet alleen Genève's grootste café's, drukste dancing, eenige winkel galerij en meest besproken verkeersobstakel is, maar bovendien een monumentaal station, was het druk. Achter eiken trein reed een gereser veerde wagon en in elk eerste klas-rijtuig wa ren gereserveerde coupé's en daar stapten dan plechtige politici uit, stramme generaals in bur ger, deftige deskundigen en geestdriftige amb tenaren „van Oorlog", die nog niet beseften wat hun boven het hoofd hing en in den waan ver keerden dat zoo'n reisje naar Genève een bui tenkansje was. De Zwitsersche douaniers, die anders nog een tikje lastiger kunnen zijn dan de Nederlandsche, waren zoo aan de diploma tieke paspoorten gewoon geraakt, dat schrijver dezes, toen hij op zoek naar zijn paspoort een oude Italiaansche legitimatiekaart uit zijn zak opdiepte, zonder zijn koffer te openen mocht doorgaan, terwijl er bij al die vriendelijkheid nog keurig netjes gesalueerd werd ook. Het waren echter niet allemaal politici en generaals, deskundigen, ambtenaren en journa listen die per Pi.M. „gare Cornavin" binnen- stoomden. Er waren ook massa's dames, die wagons en wagons vol kisten met petitionne menten, moties, handteekeningen, resoluties, brieven, telegrammen, briefkaarten en ik weet niet wat meer meebrachten. Het waren de ver tegenwoordigsters van bonden en vereenigingen uit alle deelen der wereld en wanneer men de fabelachtige cijfers bekeek der stemmen voor ontwapening die zij meebrachten, dan vroeg men zich eigenlijk af waarom de heeren politici niet naar huis gingen en de zaak als afgedaan beschouwden. Doch de werkelijkheid is dikwijls fnuikend voor idealisme. En vooral te Genève is de werkelijkheid wreed. Het begon al aan „gare Comavin" waar de douaniers de zorgvul dig dichtgemaakte kisten openbraken en om woelden om er daarna een rood papiertje op te plakken: vrij van rechten. Klinkt het niet een beetje als: monster zonder waarde? En nog veel meer papier stroomde er te Ge nève binnen. Wij bedoelen de „aanteekeningen en documenten" der delegaties. Duitschland had twee groote verhuiswagens noodig om ze naar „Hotel Métropole" te brengen. Japan kreeg 130 kisten thuis bezorgd, Amerika 120. Voor Frank rijk reden er drie groote vrachtauto's van de quai d'Orsay naar de quai des Bergues. En het allerslechtst was mr. Thomas er aan toe, die, zoolang Sir John Simon niet kon overkomen, d: leiding had der Britsche delegatie, want het notitieboekje dat het Foreign Office hem had toegezonden en dat 110 kisten vulde, was niet alleen niet aangekomen, toen de Ontwapenings conferentie begon, doch zelfs volslagen zoek. dan ontstaat er in het lichaam een stof, die in de bloedvloeistof overgaat en de eigenschap heeft om hetzelfde eiwit te splitsen. Neemt men dus van het voorbehandelde dier een weinig bloed af, dan kan men langs chemischen weg het eiwitsplitsend vermogen van de bloedvloei stof onderzoeken. Deze eiwitafbraakreactie is nu specifiek. Dat wil zeggen, dat alleen het eiwit kan worden afgebroken, waarmede het proefdier ingespoten werd. Door het specifiek karakter van deze reactie is b.v. een toepassing in de gerechtelijke geneeskunde mogelijk. Wordt bijv. een konijn met menschenbloed ingespoten, dan verkrijgt de bloedvloeistof van het dier de eigenschap om alleen menschelijk bloed-eiwit te splitsen. Daardoor kan worden uitgemaakt of een bloedvlek, b.v. op kleeren gevonden, van men- schelijke of dierlijke herkomst is. Abderhalden heeft in jaren lang voortgezette proefnemingen trachten aan te toonen, dat ook het eiwit van verschillende organen specifieke afbraakstoffen bij inspuiting doet ontstaan. Geheel specifiek zijn echter de orgaanreac ties niet, maar er bestaan zeker quantitatieve verschillen. In zijn laatste mededeeling heeft deze ge leerde bericht, dat een met eiwit van een jong dier (of mensch) voorbehandeld proefdier dit eiwit beter kan splitsen, dan het eiwit van de zelfde diersoort en hetzelfde orgaan, maar van een ouder individu afkomstig. Uit deze proeven zou dus niet alleen blijken, hoe gevoelig de bloedreactie is, maar tevens dat er tusschen het eiwit van een jong en oud organisme geringe scheikundige verschillen bestaan. Hoewel dit feit niet zoozeer verwondering be hoeft te wekken, daar immers allerlei veran deringen in het lichaam bij het verouderen op treden, toch is de ontdekking van Abderhalden indien zij verdere onderzoekingen bevestigt van belang voor medische en wellicht ook gerechtelijke geneeskundige vraagstukken. Door den physioloog Abderhalden is onlangs mededeeling gedaan van zijne onderzoe kingen, die tot doel hadden door toepas sing van een chemische reactie den leeftijd van dieren en menschen te bepalen. Het uitgangspunt vormde de z.g. afbraak reactie van eiwit in bloed. Spuit men n.l. bij een dier een eiwitstof in, die van vreemden oorsprong is b.v. kippen-eiwit bij een konijn, Tijdens een bijzonder interview, dat Gandhi aan Reuter heeft toegestaan, gaf de Mahatma als zijn meening omtrent de in verschillende Europeesche landen toegepaste geboortebeper king te kennen, dat dit gelijk staat met zelf moord van het ras, en dat de betreffende lan den hun fout pas zullen inzien, wanneer het te laat is. Waar van het geboortecijfer beperking ook wordt toegepast, aldus Gandhi, de resultaten zijn steeds ontstellend. Het eenige resultaat is steeds, dat het kwaad en de zelfzuchtigheid bevorderd worden. De eenige staatsman, die het gevaar blijkt in te zien, zoo vervolgde de be schermer der paria's, is Mussolini, die hierin zijn grootheid toont. Het is onzin, te verklaren, dat Mussolini de zaak van een militairistisch standpunt beziet. Hierin, als in andere kwesties heeft hij een open oog voor de moreele en economische zijde van de zaak, en indien hij erin slaagt, de Italianen vast te doen houden aan hun gezonde tradities van het huwelijksleven, zal Italië de leidende natie in Europa worden, niet door wapenge weld, doch door maatschappelijke en moreele kracht. Het interview vond plaats in de primitieve hut, waarin Gandhi woont. De Mahatma zat met gekruiste beenen cp kussens op den grond. In een hoek van het kleine vertrek zat zwij gend Sjrimati Mira Ben, de dochter van den thans overleden Engelschen admiraal Sir Ed mund Slade, die sedert acht jaar Gandhi's toegewijde discipel is. Een on-officieele statisticus heeft ontdekt, dat de Fransche Kamer van Afgevaardigden met recht een „Kamer van Voorzitters" ge noemd zou kunnen worden, want van de 600 afgevaardigden hebben er 500 officieel het recht op dezen titel, en de overige 100 on-officieel. Er zijn 27 kamercommissies, ieder met een voor zitter en 6 a 10 vice-voorzitters. Zoowel voor zitter als vice-voorzitters worden steeds aan gesproken als „Meneer de voorzitter." Er zijn minstens dertig groepen van afgevaardigden, met evenzoovele voorzitters. Deze groepen zijn gevormd voor de behartiging van speciale be langen, zooals die der handelsreizigers, distil lateurs, beetwortelboeren, lijders aan longont steking, dragers van decoraties, marskramers, enz., waarbij nog komt, dat de groep van huis eigenaren b.v. een groep van huurders nood zakelijk maakt, die der vrijmetselaars tot die van tegenstanders van vrijmetselarij enz. Bo vendien eens voorzitter, altijd voorzitter. Een lid, dat eenmaal vooratter van een groep of commissie is geweest, wordt later nog steeds als „Meneer de voorzitter" aangesproken. Indien men daarom aan een afgevaardigde wordt voor gesteld en diens naam vergeet, kan men hem altijd veilig als „Meneer de voorzitter" aan spreken. De Hongaarsche grondbezitter. Vorst Sul- kowski, heeft een interessant jachtavontuur be leefd. Hij zag hoe zijn hond plotseling in het struikgewas verdween en zich daar van een groot dier meester maakte. Het bleek een otter te zijn, waarmee de hond een strijd op leven en dood voerde. Vorst Sul- kowski greep een dikken tak en kwam hiermee den hond te hulp, die anders waarschijnlijk het onderspit had moeten delven. Het is onver klaarbaar hoe de otter, die onschadelijk kon worden gemaakt, op het vasteland terecht kwam. Vier Zusters van de Orde der Carmelitessen zijn té Port Moresby (Nw. Guinea) aangeko men, op weg naar een klein klooster, dat 50 K.M. verder het binnenland in, speciaal voor haar is gebouwd, en waar zij de rest van haar leven in volkomen stilte en afzondering zullen blijven. Zij gaan haar leven wijden aan het gebed en het missiewerk onder de primitieve inboorlin gen, en zullen geheel van de buitenwereld af gesloten zijn. Zy zullen ieder in een afzonderiyke cel ver- biyf houden en elkander slechts ontmoeten in de kleine kapel. Krachtens de bepalingen van de orde mogen zij geen vleesch eten. Het is haar verboden kousen en schoenen te dragen, zy moeten op stroo slapen en mogen niet in I, een spiegel te kijken. Ook is het haar verboden correspondentie te voeren. Het klooster is gelegen nabij een rivier, te midden eener prachtige omgeving. Het klimaat is er echter moordend heet en zeer vochtig. De malaria vormt een voortdurend gevaar. De vier Zusters zullen zelf voor haar onder houd moeten werken, voorzoover zy niet door eventueele giften worden gesteund. e trein zette zich in beweging. Buiten mijzelf, zaten twee menschen in den coupé: een klein mannetje met heldere nieuwsgierige oogen en een groote, zwaarlijvige kerel, met een geweldigen baard. We hadden nog niet lang gereden, toen het kleine mannetje z'n tong begon te roeren, waar ik al bang voor geweest was. „Prachtige streek hier," merkte hy op, met een een blik eerst op den gebaarden man en daarna op mij. We keken even op, mompelden iets onver staanbaars en vestigden onze aandacht weer op onze kranten. „En by dat helder winterweer," ging het mannetje moedig voort, „komt dit soort land schap het meest tot z'n recht." We gaven geen van beiden antwoord. „Ik weet nog opperbest," hernam het man netje met de heldere oogen. „dat ik een paar jaar geleden dezelfde reis gemaakt heb." Hy boog zich, om verder te vertellen, voorover, in de richting van z'n zwaarhjvigen mede-reiziger, „Ik was toen „Pardon!" riep de man met den baard, met een stentor-stem, en hy liet z'n krant zakken en keek het kleine mannetje barsch en strak aan. „Kunt u me ook den juisten tijd zeggen? „Ja.... ja.... ik denkdenk het wel, stotterde het mannetje, een beetje verschrikt. „Ja.... ik heb 't negen minuten over twee. En m'n horloge is, geloof ik „Aha!" riep de man met den baard op een toon van groote tevredenheid. „Dan is 't tijd om er den brand in te steken. Hebt U misschien ook een lucifertje?" Het mannetje tastte in z'n zak, bracht een doosje lucifers te voorschijn en reikte het z'n medereiziger over. Ik keek met belangstelling toe, over den rand van m'n krant heen. De man met den baard maakte een pakje si garen open, haalde er twee stuks uit en stak in iederen hoek van z'n mond één. Daarna stak hy ze aan, doofde met zorg den lucifer, stopte dien, weer netjes in het doosje en gaf dit aan den kleinen man terug. „Ik rook altyd twee sigaren tegelijk,' verklaarde hij op plechtigen toon, „en soms drie, als ik erge haast heb. Dat spaart tijd uit. En tijd is geld." „Ja.... jadat.... dat is zoo." stotterde het mannetje weer en hij keek met zekeren angst naar den zwaren man met den geweldigen baard. „Ja," ging deze trotsch voort, en nam de twee sigaren uit z'n mond, in iedere hand één, om ze ieder weer in den anderen mondhoek te ste ken, „ik durf te zeggen, dat ik een pakje sigaren oprook in de helft van den tyd, dien een doorsnee-mensch er voor noodig heeft." Hij zweeg even en keek den kleinen man Tqdens werkzaamheden in een groeve aan de kust van Palestina, naby de Joodsche kolonie Hedera ten Zuiden van Haifa, heeft men gra ven gevonden, welke 6000 jaar oud zijn. De menscheiyke overblijfselen, die men heeft opgegraven, bevonden zich in kisten van leem. De gevonden brokstukken bleken tezamenge- voegd het model van een huis te vormen uit een periode, die 60 eeuwen achter ons ligt. Behouden kwam Hal aan den anderen kant en nu zag hy, dat de kloof iets verderop eindigde en dat de rivier uit een onderaardsch hol te voorschijn kwam. En Hal zag tot zyn groote verbazing nog iets anders! Ondertusschen was Mary met de achtergebleven bemanning van het schip diep in het woud door gedrongen, op zoek naar den kapitein en de overigen. Tom piekerde erg over het verlies van het schip en wat er nu moest gedaan orden. Want zij waren in een vijandig land, zonder kans om met een schip te kunnen terugkeeren. Terwql de anderen beraadslaagden, ging Mary wa ter halen uit een riviertje, dat vlak by het kamp was. Geheel in gedachten ging zy verder en lette nergens op. loerend aan. „Een mensch byvoorbeeld zooals U," zei hy minachtend. „Hèjajastamelde het man netje en bewoog zich onrustig op z'n zitplaats. De man met den baard trok geweldig aan z'n twee sigaren, verspreidde daardoor een dichten rook in den coupé en stond langzaam op. Met de meeste bedaardheid trok hij jas en vest uit en trok ze achterste-voren weer aan Daarna zette hij ook z'n hoed an- dersom op. „Ik kan het nooit met me zelf eens wor den," sprak hy met den mees- ten ernst, „of ik liever vóór of achteruit ryd, daarom doe ik gewoonlijk maar allebei tegelyk." Onder het maken van deze curieuze opmer king, minderde de trein z'n vaart en gleed lang zaam een station binnen. De man met den baard keek, nog altyd rookend, naar buiten. „Dat is mijn station niet!" riep hy met een grafstem, ,,'t Uwe misschien? In elk geval, u mag dit station hebben. Ik heb 't niet noodig." De kleine man keek hevig verschrikt, wurmde het portier open, sprong uit den coupé en tip pelde weg als een aangeschoten konyn. Ik keek naar den man met den baard. Hy knipoogde schalks tegen me. toen wierp hij een van de twee sigaren het raampje uit en bracht kalm z'n jas, vest en hoed weer in de normale positie. „Wanneer het zóó niet lukt," lachte hy ge moedelijk, terwijl hy z'n krant weer opnam, „pak ik ze gewoonlijk in hun kraag en zet ze er uit." .Kort en bondig, een uitstekende taktiek," lachte ik. In onze kranten verdiept, reisden we verder ongestoord door. In het ziekenhuis te Parramatta (N. Z. Wales) bevindt zich een vrouw, die in haar nek twee ribben had, behalve de twaalf ribben aan iedere zyde, die ieder normaal mensch heeft. Zy had van deze extra ribben nooit eenigen hinder on dervonden doch toen verlamming in haar ar men en handen optrad, en zy in verband hier mede met X-stralen werd onderzocht, ontdekte men het vreemde verschynsel. Een der ribben werd verwijderd, waarop de patiënt de macht over een harer armen herkreeg. De operatie zelf was buitengewoon moeilyk en duurde drie uren. Het mes moest langzaam en met vaste hand langs vele zenuwen en tot vlak naby het ruggemerg worden geleid. Binnenkort zal thans worden overgegaan tot verwydering van de an dere rib. Men heeft te Sjanghai een vierjarig wonder kind ontdekt, dat over een buitengewoon ont wikkeld verstand biykt te beschikken. Het kind kent thans reeds 1000 Chineesche schrifttee- kens. Steeds wil het meer leeren, en van alles wat het ziet, wil het meer byzonderheden we ten. Door de voortdurende vragen van het kind, is het leven van zyn ouders ondraaglyk gewor den. De vader is in elk geval niet meer zoo dik wijls thuis als vroeger. Hy neemt thans bijzon dere lessen in de hoogere wetenschappen, om den drang van zyn zoon naar meer kennis be- .i ter te kunnen bevredigen. De beroemde leeuwentemmer Clyde Beatty is door een pas geïmporteerden leeuw aangeval len en gewond. De temmer trachtte het dier eenige eenvoudige kunstjes te leeren, toen het Beatty plotseling besprong en eenige ribben brak. Inmiddels toegeschoten helpers wisten den temmer uit de klauwen van zijn leerling te be- vryden. Sir Mac Pherson Robertson, de Australische fabrikant, die de Melbourne-race heeft gefinan cierd, zal een bezoek brengen aan Engeland. Een vliegtuigfabriek heeft hem een rondreis per vliegtuig door Engeland aangeboden uit erkentelykheid voor het feit, dat hy de Mel bourne-race heeft mogelijk gemaakt. Op 19 Februari zal hy van Melbourne ver trekken. Nietwaar, U bent "n trouw lezer van onze ru briek „Omroepers" U moogt er graag eens in grasduinen. De zakenman weet van Uw speur- lust te profiteeren. hy plaatst Zaken-Omroepers, die onze rubriek juist zoo veelzijdig doen zyn en die Uwe regelmatige belangstelling Inderdaad aaotiveeren. bij een ongeval met A T T 17 A R^\l\I"Wl7'Q op dit blad zijn ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen U 'TEtfl biJ levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door 117 *1 CA M ,1 .Ti 11 l_j KJ ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen JL f *J\Jrnm verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen 17 Uw»" doodelijken afloop 34 „Ik kan me niet voorsteilen, dat Pongo iets Rerkelyk verkeerds zou doen," zei Jimmy. ,,Tot fj'i toe heeft hy zich aardig goed gehouden hU heeft er zich bij Coote ingewerkt en het Eiet er naar uit, dat dat een vast baantje zal Rorden." „Hoofdinspecteur Battle," zei Bundie. „Ja, lady Eileen." „Vindt u het niet raar, dat sir Oswald niet wat hy deed, toen hij midden in den nacht "oor den tuin zwierf?"^ >,0," zei Battle. „Sir Öswald is een groot man eh een groot man weet altijd, dat het beter is hiets uit te leggen, tenzij een uitleg wordt Seéischt. Zich uitputten in uitleggingen en ver ontschuldigingen is altijd een teeken van zwak heid. Sir Oswald weet dit even goed als ik. zal niet binnenkomen om uit te leggen en riin excuses aan te bieden. Hy schrijdt eenvou- h*8 binnen en neemt my duchtig onderhanden. ir Oswald is een groot man." Br klonk zulk een warme bewondering uit den Joon van den hoofdinspecteur, dat Bundie met verder op het onderwerp inging. „En nu," zei hoofdinspecteur Battle, terwijl hij rondkeek met een lichte tinteling in zijn oogen, „nu we zoo vriendschappelijk by elkaaar zijn, zou ik graag hooren hoe het kwam, dat juffrouw Wade zoo precies op tyd op het tooneel verscheen." „Ze moest zich schamen," zei Jimmy, „zoo als ze ons voor den mal gehouden heeft." „Waarom moest ik overal buiten gehouden wor den," riep Loraine driftig. „Dat wou ik niet. neen, niet vanaf den eersten dag op jouw kamer, toen jullie beiden me uitlegden, hoe het 't best voor me was, rustig thuis te blijven, buiten gevaar. Ik zei niets, maar toen nam ik een besluit." „Dat heb ik half vermoed," zei Bundie. „Je berustte er zoo verrassend in. Ik had kunnen weten, dat je iets in je schild voerde." „Ik vond, dat je merkwaardig verstandig waart," vond Jimmy Thesiger. „Echt iets voor jou, beste Jimmy," zei Loraine. „Het was gemakkelijk genoeg om jou te bedriegen." „Dank je voor deze vriendelijke woorden," zei Jimmy, „ga door en trek je niets van me aan." „Toen je opbelde en zei, dat er gevaar kon zijn, was ik vaster besloten dan ooit," ging Loraine door. „Ik ging naar Harrods en kocht een pistool. Hier is het." zy haalde een keurig wapentje vcor den dag en hoofdinspecteur Battel nam het van haar over en onderzocht het. .Ken echt doodelyk klein wapen mejuffrouw Wade," zei hij. „Hebt u er veel.... h'm.... mee geoefend?" „Heelemaal niet," zei Loraine. „Maar ik vond dat, als ik het meenamWel, dat het me een gevoel van veiligheid zou geven" „Juist," zei Battle ernstig. „Myn plan was hier naar toe te bomen en te zien wat er aan de hand was. Ik liet den wagen op den weg staan, klom door de heg en ging naar het terras. Ik keek juist om me heen, toenplofer iets viel, recht voor mijn voeten. Ik r V Pte het op en keek toen om te zien, waar het vandaan kon gekomen zijn. En toen zag ik den man langs het klimop naar beneden klimmen en liep tk hard weg." „Juist," zei Battle. „Nu, Juffrouw Wade, kunt u hem eenigszins beschrijven?" Het meisje schudde het hoofd. „Het was te donker om veel te zien. Ik geloof, dat hy een groote man was, maar, dat is ongeveer alles." „En nu u, mynheer Thesiger." Battle wendde zich tot hem. „U vocht met den man. Kunt u me iets over hem vertellen?" „Hy was een tameiyk stoere mandat is alles wat ik zeggen kan. Hij fluisterde even heeschdat wil zeggen toen ik hem by zijn keel had. Hy zei: „La me los, ouwe jongen," of iets dergelijks." „Een opgevoed iemand dus." „Ja, dat vermoed ik wel. Dat zei hij in leder geval." „Toch begrijp ik het niet heelemaal van dat pakje," zei Loraine. „Waarom gooide hij het neer. Wat het omdat het hem hinderde by het klimmen?" „Neen," zei Battle, „daar heb ik een heel andere theorie over. Dat pakje, juffrouw Wade, werd opzettelyk naar u toegegooid.... ten minste dat veronderstel ik." „Naar mij?" „Zullen we zeggen naar dengene, die de dief dacht dat u was?" „Dat wordt heel ingewikkeld," zei Jimmy. „Mynheer Thesiger, toen u in deze kamer kwaamt, hebt u het licht toen ook aange draaid?" „Ja." „En er was niemand in de kamer?" „Heelemaal niemand." „Maar tevoren heeft u gedacht, dat u iemand beneden hoorde bewegen?" „Ja." „En toen na de deur geprobeerd te hebben, deed u het weer uit en sloot de deur?" Jimmy knikte. Hoofdinspecteur Battle keek langzaam om zich heen. Zyn blik hield opeens stil bij een groot scherm van Spaansch leer dat dicht by een van de boekenkasten stond. Hy schreed bruusk de kamer door en keek er achter. Hy uitte een scherpen kreet, die de drie jonge menschen snel naar hem toe deed komen. Ineengestort op den vloer, volkomen bewuste loos, lag gravin Radzky. De gravin keerde op een heel andere manier tot het bewustzyn terug dan Jimmy Thesiger. Het duurde langer en 't was oneindig artistie ker. Artistiek was Bundle's woord. Ze was ijve rig in haar hulpbetoon.... dat grootelijks be stond in het toedienen van koud water.... en de gravin had er oogenblikkeiyk op gereageerd terwijl ze met een witte verwezen nand over haar voorhoofd streek en zwakjes mompelde. Op dat oogenblik kwam Bill, eindeiyk ont heven van zijn plichten betreffende ae telefoon en de doktoren, de kamer binnenstermen en ging er naar Bundle's meening onmiddellijk toe over, zich als een betreurenswaardigen idioot aan te stellen. Hy had zich over de gravin gebogen met een bezorgd en ernstig gezicht en sprak haar met een aantal idiote zinnetjes aan. „Zeg gravin. Het is in orde. Het is heusch in orde. Probeer maar niet te spreken. Het is slecht voor u. Blyf maar stil liggen. Binnen een minuut bent u weer heelemaal in orde. U zult u alles wel weer herinneren. Zeg niets voor u heelemaal in orde bent. Doe er uw tyd over. Drink maar een slokje water. Drink wat brandewyn. Dat is het beste er voor. Denk je niet Bundie, dat wat brandewyn „Om 's hemels wil Bill, laat haar toch met rust," zei Bundie gemelijk. „Ze zal wel bij komen." En met een bedreven hand gooide ze een massa koud water over het keurig opgemaakte gezicht van de gravin. De gravin kromp ineen en ging rechtop zitten. Ze leek nu al veel klaar der wakker. „O," mompelde ze. „Ik ben hier. Ja, ik ben hier." ,,Doe er uw tijd over," zei Bil. „Spreek niet voor u weer heelemaal in orde bent.'' De gravin trok haar kleeren dichter om zich heen. „Ik herinner het me weer," mompelde ze. „Ik herinner het me weer." Ze keek naar het Kleine groepje dat om haar heen stond. Misschien trof haar iets in die op lettende belangstelling, als gebrek aan meege voel, in elk geval lachte ze tegen het eene ge zicht, dat een geheel tegenovergestelde emotie vertoonde. „Och, myn groote Engelschman," zei ze heel zacht. „Wees niet bezorgd. Ik ben weer in orde." „O. maar is dat werkeiyk?" vroeg Bil! be zorgd. „Werkeiyk." zy glimlachte hem geruststellend toe. „Wy Hongaren hebben stalen zenuwen." Een uitdrukking van diepe verlichting gleed over Bill's gezicht. Daarna werd oie uitdrukking echter zoo sullig, dat Bundie het verlangen in zich voeide opkomen om hem te trappen. „Drink wat water," zei ze koud. De gravin weigerde water. Jimmv vriendelij ker voor schoonheid in nood, stelde een cocktail voor. Dit voorstel werd door de gravin gunstig aanvaard. Toen ze hem uitgedronken had, keek ze nog eens rond nu met levendigei blik „Vertel me eens: Wat is er gebeurd?" vroeg ze kort. (Wordt vervolgd)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1935 | | pagina 13