„Van den den preekstoel" naar <KdvM&aal mn DE ENGELSCHE KAPERS m ALLE ABONNÊ'S F 750.- Het geheim van O' DE 7 WIJZERPLATEN PASTOR NIEMÖLLER'S GESCHIEDENIS SENSATIE VRIJDAG 8 FEBRUARI 1935 Drijvende doodkist U 73 Kennis der oorlogs middelen Om het prestige! Huwelijkstatistiek waterkussen I Onneembaar fort door de zee overwonnen Dolle rit Oorlogsschip gevraagd Meer het scheepsjournaal van een qeharden kaper dan de levens historie van een geestelijke bij een ongeval met doodelijken afloop F O CA bij verlies van een hant» %m een voet of een oog AANGIFTE MOETOP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL ?OOR AGATHA CHRISTIE WO, jonge officieren, droomden van vlieg tuigen en onderzeeërs, van torpedo jagers en luchtschepen; want het is niet Prettig ziin tijd nutteloos te verdoen en met een sjerp om het lijf rond te loopen aan boord Fan een voor anker liggend schip van 23.000 ton. terwijl kameraden en vrienden den oorlog Voerden en heel jong Duitschland zijn leven daagde. Pastor Niemöller, de leider van de Duitsche Protestanten, die zich niet lieten inlijven bij de Rijkskerk en in de Belijdeniskerk de vrijheid van den godsdienst tegen de inmenging van den staat verdedigen, is de zee-officier gebleven, die hij twintig jaren geleden was. Op en top soldaat en Duitsch patriot, schreef de man, die thans op een rijperen leeftijd gekomen is en *eeds meer dan tien jaren lang als geestelijke onder zijn geloofsgenooten een groot aanzien geniet, de geschiedenis van zijn leven. En hij Zou deze geschiedenis niet anders geschreven hebben als jonge luitenant in de eerste oorlogs jaren. Reeds de titel van zijn boek teekent hem ten voeten uit: „Vom U-Boot zur Kanzei". Van den onderzeeër naar den preekstoel! Kon het kernachtiger? Tot October 1915 blijft hij nuttelooszijn tijd Verdoen aan boord van de „Thüringen". Dan komt de verlossende tijding: „Herr Leutnant, der Kommandant lasst bitten". Hij wordt be- hoemd bij de duikbootenafdeeling, maakt een Paar cursussen door en meldt zich dan op de tl-73, een grooten onderzeeër-mijnenlegger. De ontvangst had hartelijker kunnen wezen, •.Benoemd of niet benoemd, in elk geval weet u hiet of ik u hebben wil!" zeide de commandant, maar het is toch in de beste harmonie, dat hien 1 April 1916 met vier-en-dertig mijnen aan koord koers zet naar de Middellandsche Zee. Bepaald voorspoedig is de reis niet. De U-73 draagt zijn bijnaam van „drijvende doodkist" toet eere. Hij is een duikboot die in den regel hiet duiken wil, de lanceerbuizen zitten bijna Voortdurend onder water, zoodat men de tor pedo's niet verzorgen kan, het geschut Is zco opgesteld, dat men zich geheel aan den vijand bloot moet geven alvorens te kunnen vuren, de •.oude naaimachine", welke het geval in bewe ging moet houden, is bijna steeds kapot en al- hjd te langzaam, kortom, het slechte weer in den Atlantischen Oceaan is heusch niet noodig ojh Niemöller's humeur grondig te bederven. eerste officier is de eenige, die optimistisch blijft en met benijdenswaardigen eetlust een °htbyt verorbert van een dikke snede brood hiet boter, leverpastei, marmelade en mixed Pickles! Niemöller zegt, dat er over smaak niet c redetwisten valt, maar is toch zoo vrij om Zeeziek te worden. Eindelijk, 11 April, het eerste treffen. Tïen- Pidlen schepen zijn den langzaam loopenden Pl-73 rustig uit den weg gegaan, doch de „In- Verlyon" lukt dat niet. Zij wordt in den grond Seschoten: een zwaar karwei, daar de zee tel kens hoog over de kanonnen slaat. Dit eerste succes brengt geen betere stemming aan boord, ^ant een matroos wordt weggeslagen en ver linkt. De gramofoon speelt ter eere van de •dnverlyon" het „Deutschland über Alles", en öan: „Ich hatt' einen Kameraden". Men legt mijnen voor Lissabon, wisselt val- tche vjaggeseinen met een Britsch oorlogsschip *°or Gibraltar en kan, wanneer deze truc mis lukt, ter nauwer nood nog onderduiken, zet aan koers naar Kaap Bon, waar men niets kan uit lichten en stevent ten slotte naar Malta. In- •hsschen vangt de radio het bericht op, dat het fjoorsche stoomschip „Tergeviken" voor Lissa bon op een mijn geloopen en gezonken is. Ook voor Valetta worden mijnen gelegd. In ho duisternis van den nacht wil de U-73 een hanval plegen op een Engelsch oorlogsschip, boch de vijand is als gewoonlijk te vlug. „Laat "haar gaan! Hij moet immers toch naai Malta?" ZeSt iemand. En inderdaad roept Nauen den v°'genden ochtend om, dat het slagschip „Ras- op een mijn geloopen is: 124 man ver bist, 676 man gered. Later zullen ook nog de hbjnenveger „Nasturtium" en het gewapende pobt „Aegusa" door de mijnen van den U-73 zinken worden gebracht. Niemöller zit dan zijn onderzeeër, waaraan practiseh alles *aPot is, in de Straat van Otranto. De naviga- :'e is er moeilijk en gevaarlijk. Gewapende jailers sleepen stalen netten met ingevlochten hommen door de zee, op jacht naar duikboo- ï?h. Maar alles loopt goed af en wanneer de ü-73 den 30en April in de Bocche di Cattaro hanlegt. wordt de bemanning namens Keizer ^ranz josef gecomplimenteerd en onderschei- ben.' Alleen wanneer Niemöller zich een paar bagen later te Kiel aanmeldt, bezorgt hem een hoofdofficier een koude rilling: „Hè, leven jul lie nog? Ik dacht, dat de TT-73 allang verloren was gegaan!" Neen, de U-73 is nog lang niet verloren! Doch er valt wel heel wat aan op te kalefateren. De duikboot wordt dus naar Pola overgebracht en voor de bemanning breekt een rustige tijd aan. Niemöller woont op het oude fregat „Adria", voelt zich uitstekend op zijn gemak te midden zijner kameraden, geniet de heer lijke lente van de Adriatische zee, maakt uit stapjes op de Dalmatische kust en verbroedert met de Oostenrijkers; „want wij werden ver bonden door de warme liefde voor het zelfde vaderland". Het eten is niet al te best en na den maaltijd heeft men gewoonlijk meer hon ger dan tevoren. Maar behalve dan dat Nie möller noode brood en aardappelen mist, zet hij zich daar toch wel overheen. Het is volko men normaal, dat de Duitschers den Oosten rijkers en de Oostenrijkers den Duitschers een „gala-diner" aanbieden, dat uit 'n mager groen- tensoepje en wat in olie gebakken vischjes bestaat. De stemming komt er echter evengoed wel in. En wanneer soms om een uur of elf een paar vliegers worden weggeroepen om wat bommen naar Venetië te brengen, dan trekt zich daar ook al niemand wat van aan. Uiter lijk half twee zijn ze immers weer terug en het feest duurt tot in den vroegen morgen. Pas 1 Juni 1916, wanneer het nieuws van den zee slag bij Skagerrak bekend wordt, denkt men er weer aan, dat er nog altijd oorlog is. Einde Juli gaat de U-73 er weer op uit. Bij het vertrek hapert het mechaniek nog beden kelijk en na een paar dagen varen staan de zaken er schier hopeloos voor. Men wil echter doorzetten. Voor Saloniki worden mijnen ge legd, terwijl de U-73 rustig onder de kruisende wachtschepen doorvaart. En dan komt dat bra- vourstukje in de Golf van Orfano. Er liggen vele schepen op de reede, waaronder een En- gelsche kruiser, een monitor, een driemaster, een vrachtschip en een aantal lichters. De zee is als een spiegel en de periscoop, die alles verraden zou, wordt daardoor bijna onbruikbaar. Döch men sluipt onopgemerkt naderbij. De lan- ceerbuis wordt gericht. „Stoppen!Vuur!" Tien seconden, twintig seconden, dertig secon den, 31, 32, 33 seconden, boem! Een treffer. Een groote witte wolk stijgt op. De kruiser maakt slagzij. En dan breekt de hel los. Gra naten slaan in. Vliegtuigen strooien bommen. Dan wordt een der tanks plotseling lek. Pom pen. Jawel, maar het uitgepompte vuile water maakt olievlekken op de zee en wijst den ver volgers het spoor van de U-73. Men legt mij nen in het zogwater van de vluchtende duik boot. Men slaagt er in te ontkomen. Den volgenden dag worden Niemöller en zijn kameraden bijna geramd door een destroyer. Wraak is zoet en een uur later boren zij een Italiaanschen schoener in den grond. Wanneer de U-73 weer behouden te Pola aankomt, ver neemt men eindelijk wat de vaart heeft opge leverd: de Engelsche kruiser in de Golf van Orfano, de „Clacton", is inderdaad gezonken. Twee transportschepen en een oud oorlogs schip zijn door de mijnen van den U-73 naar den kelder gejaagd. Niemöller vertelt rustig verder en zijn boek lijkt meer op het scheepsjournaal van een ge- harden kaper dan op de levensgeschiedenis van een geestelijke. Den 22en October 1916 vaart de U-73, welke voor den zooveelsten keer is op gelapt, weer uit. Een Grieksche bark wordt den kelder ingezonden. Een paar groote lazaret schepen laat men met rust, echter heelemaal niet uit overtuiging, doch omdat het niet an ders kan. Op een paar groote stoombooten schiet men mis en dan moet men, morrend over zooveel pech, weer naar huis. Doch men wordt met gejubel ontvangen. De trots der En gelsche marine immers, de „Brittannic", een lazaretschip van 50.000 tonnen, is door een mijn van de U-73 in de lucht geblazen. Niemöller vertelt dit in de geestdriftigste passage van zijn boek, natuurlijk zonder een woord over de slachtoffers, welke deze ramp ongetwijfeld ge- eischt heeft! De „drijvende doodkist" begroei op deze reis 90.000 ton onder de golven. Aan nog iets anders dan aap oorlogvoeren denkt Niemöller tijdens zijn volgenden stroop tocht, die tevens zijn laatste zal zijn op de U-73. De onderzeeër kruist voor de kust van Noord-Afrika, na mijnen gelegd te hebben voor Port-Said. Het is Eerste Kerstdag en Niemöller is slecht geluimd, omdat hij op zee zit. Er wordt dan een schip gemeld. De U-73 gaat er onder water op af, doch het schip blijkt de neutrale „Rembrandt" uit Amsterdam te zijn. „Bij het zien van- die rustige, van alle gemakken voor ziene boot, werden er bittere gevoelens van af gunst in ons wakker. Echter slechts voor een oogenblik. Wie toch weet of dit schip niet reeds morgen op een mijn loopt en of de passagiers, die nu zoo kalm aan dek rondwandelen, niet reeds morgen slachtoffer van den oorlog zijn?" En Niemöller, die pessimistisch is en voor het eerst aan de overwinning twijfelt, zegt na een korte beschouwing over de wreedheid van den oorlog: „Wij varen door en zullen door blij ven varen tot de oorlog ten einde is of tot overmacht aan ons varen een einde maakt. Wie weet hoe spoedig dat gebeurt!" In de eerste dagen van 1917 keert de U-73 te Pola terug als een wrak. Toch zal deze on derzeeër een jaar later nog op de Syrische kust en aan het Palestina-front opereeren. In October 1918 zal hij ten slotte worden opge blazen en in de Adriatische Zee verzinken, op dat hij den Italianen niet in handen valle. aiiiiiiiiiiiiiiiiiimi Illllllll!llflll1lllll£ De propaganda in geheel Italië om de be volking kennis bij te brengen van de moderne oorlogsmiddelen, voornamelijk betrekking heb bende op den lucht- en chemischen oorlog, met het doel het publiek te leeren, hoe het zich tegen gas- en luchtaanvallen zal kunnen be schermen, ontwikkelt zich nog steeds. Zoo zal op initiatief van den minister van oorlog de chemische dienst een - tentoonstelling organi- seeren betreffende lucht- en gasverdediging, welke van 9 tot 17 Februari a.s. te Pisa gehou den zal worden. Krachtens de nieuwste legerverordening mo gen tweede luitenants van het Egyptische leger niet huwen. Doel van dezen maatregel is „het prestige van bet leger op te houden." De autoriteiten stellen zich namelijk op het standpunt dat het salaris van een tweeden luitenant niet voldoende is, cm daarvan een gezin te kunnen onderhouden. 5 De zaak-Hauptmann. Voor een plaats ln de rechtszaal gedurende jj één dag wordt 150 tot 200 dollar betaald. „Krantenbericht" Komt en ziet, een mensch in doods- angst! I Die daar voor zijn rechter staat. 1 En waarbij het om het léven I Van den aangeklaagde gaat! I Knett'rend zijn de kruisverhoor en, 't Onderzoek is als een mes, Maar er zit beslist sensatie I In dit pijnlijke proces! Door een drama thans dit drama. Menschen komt en hoort en ziet! 1 Want uit dit proces zal blijken Of hij schuldig is of niet. Ziet u hoe zijn oogen rollen En zijn wangen zijn verbleekt? Hoe uit elk van zijn gebaren i Steeds die wilde doodsangst spreekt? I Geen tooneel maar 't echte léven i Door de misdaad hier verwekt. I Is het wonder dat dit drama Telkens volle zalen trekt? Honderd dollar kost een plaatsje, Kom geëerd, geacht publiek, Hiervoor levert men u echte Onmiskenbare tragiek! Honderd dollarmaar de jury Móét dan straks op doodstraf staan, Andersvoelen nog die lieden Zich beslist te kort gedaan! 1 MARTIN BERDEN (Nadruk verboden) SiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiMiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiMiiiiimimiimiiimiiiiiiiiiiiö Het Berliner Tageblatt publiceert een aantal officieele gegevens omtrent de in Duitschland gesloten huwelijken. In dit land wordt niet al leen een statistiek bijgehouden van het aantal huwelijken, doch ook van den maatschappelij- ken staat, den godsdienst en andere gegevens omtrent de huwende partij. Hierbij beginnen de autoriteiten met den man, „wiens taak het is de keuze te doen, en van wien in eerste instan tie de beslissing om te huwen afkomstig is". Uit de verschillende gegevens kan geconclu deerd worden, dat vrijgezellen, weduwnaars en gescheiden mannen over het algemeen bij voor keur in het huwelijk treden met jonge meisjes, hoewel de weduwnaar dikwijls een weduwe en de gescheiden man dikwijls een gescheiden vrouw tot levensgezellin kiest. Zoo huwden volgens de jongste opgaven 438.000 vrijgezellen met meisjes, die tevoren nog niet getrouwd waren geweest. Voorts traden er 8250 in het huwelijk met gescheiden vrouwen en 6000 met weduwen. Het laatste cijfer is naar verhouding veel lager dan het schijnt, daar het aantal weduwen veel grooter is dan dat der gescheiden vrouwen. Het feit, dat weduwen in den regel aanzienlijk ouder zijn dan de gemid delde vrijgezel, beschouwt men als de oorzaak, dat zij de derde plaats innemen. Van de weduwnaars huwde 70 pet. met meis jes, die tot nu toe nog nimmer getrouwd waren geweest, doch 6000 trouwden met weduwen en slechts 3500 met gescheiden vrouwen. Van de gescheiden mannen gaf 66 pet. even eens de voorkeur aan tot dusver nog nooit ge trouwde meisjes. p kamer 35 stonden vijf bedden; een was' onbezet, in de vier andere lagen de slacht offers van het laatste mijnongeluk. Allen leden vreeselijke pijnen, het minste die in het bed naast den muur, het meeste die aan het raam. Om hem bekommerde zich de ver pleegster. Hij had in een bad gelegen, het ge vaar voor het leven was bedwongen, maar de pijnen waren ontzettend. De zachtste kussens had de verpleegster opgezocht en daarop het arme, verbrande lichaam gelegd. Maar het zachtste kussen is bij zoo'n foltering nog een hard bed. „Beste Kraus," zei de zuster bijna teeder, „ik zou u zoo graag een waterkussen geven, als er maar een disponibel was. Zij, die er een hebben, zijn erger verbrand dan u en boven dien is hun toestand hopeloos." Kraus antwoordde niet. Men kon het hem aanzien, dat hij met geweld zijn smartkreten bedwong, maar hij kon het toch niet beletten, dat a^ en toe een zacht kermen over zijn lippen kwam. De twee in de andere bedden hadden geluis terd. De een vertrok minachtend zijn mond en de andere zei: „Ja, een waterkussen, dat zou den wij allen wel kunnen gebruiken. Die Mar tens daar bij den muur, die kan er zelfs op slapen." Snel ging de zuster langs de twee bedden om naar Martens en bekeek hem lang met alle aandacht. „Stil", zei zij tot de anderen, „niet zoo praten, jului moogt hem niet storen." „Ook al goed!" Weer ging de verpleegster naar Kraus, trok de kussens recht en streek er een paar malen zacht overheen. Dan verwijderde zij zich. De twee in de middelste bedden, sterke, groote kerels, lagen zachtjes te praten. „Het is ver schrikkelijk," zei Bekker. Drie brandwonden heb ik op mijn rug. Drie gloeiende kolen boorden zich door mijn kleeren en huid. terwijl wij in die hel waren opgesloten. Eigenlijk is dc pijn op het oogenblik erger dan toen. Maar me dunkt, met jou is het niet veel beter gesteld." „Je hebt gelijk! Mijn schouders en dijbeen.. Och, wat geeft het. Laten wij de tanden maar op elkaar zetten! Maar ja, het is zoo, wij zouden ook wel zoo'n waterkussen willen hebben. Het is alsof men op knoestig hout ligt op die ma trassen." „Ze moesten die kussens af en toe verwisse len. Die Martens, die eerst zoo hard ge schreeuwd heeft, is nu sinds gisteren stil en slaapt, terwijl wij Lindeman knikte zijn vriend toe en ant woordde: „Zeg, ik heb het wel gemerkt, de ver. pleegsters maken onderscheid. Sommige worden overal voorgetrokken, zoo gaat het in de wereld! Bovendien geloof ik niet, dat die Kraus er zoo erg aan toe is. Jij en ook Martens, ja, dat is zoo, maar Kraus „Och, het zag er toch zoo vreeselijk uit. Hoe heeft die kerel zich aangesteld! Hij had wel tegen de wanden willen klimmen, toefa wij daar opgesloten waren en de vlammen ons van alle zijden omringden. Nou, prettig was het niet en ik kan wel bekennen, dat de ontzetting mij bij de keel greep. Maar wij zijn toch mannen en moeten ons kunnen beheerschen. Ik geloof, dat Kraus een zwakkeling is. „Weet je wat ik geloof? Hij doet zoo erbar melijk opdat de zuster hem het eerste water kussen, dat vrij komt, zal geven. Sapperloot, dat zal hem niet gelukken, wij zijn er toch ook nog Hij hield opeens stil, maar de zuster, die binnen was gekomen, had het toch gehoord. Zij zei eerst niets, ging naar Martens en boog Het was Inderdaad een groot toeval, dat Hal z'n zusje zoo te rechter tijd had kunnen helpen. Mary was stellig verdronken in het snel stroomende water, of omgekomen in den waterval waarvan ze t bruisen in de verte konden hooren. Broer en zuster vertelden elkaar wederkeerlg hun avonturen. Hal zag direct het groote gevaar, dat allen liepen, nu het schip verloren was, en begreep dat hun vader onmiddellijk gewaarschuwd moest worden. Maar het was gemakkelijker gezegd dan gedaan. Hal wist heelemaal niet, welke richting hij uit moest, en het oerwoud maakte het onmogelijk, om snel voor uit te komen. •ItVMMIttttt* zich over hem heen, dan ging zij naar de twee anderen. „Kraus is bij het ongeluk op een gloeiende kolenlaag gevallen. Zijn heele rug is verbrand," fluisterde zij. Bekker en Lindeman zwegen beschaamd. Toen zei de eerste: „Wij spreken niet over onszelf, maar de dokters zeiden toch. dat Martens veei erger gewond was. En toch, hij kermt en steunt niet." „Neen, hij voelt ook niets meer. Hij is ge storven." De twee schrokken en keken schuw naar den doode. Kraus is werkelijk erger gewond dan u bei den tezamen. Men moet niet oordeelen naar den schijn en bovendien, als Kraus zoo steunt, dan...." De goedmoedige Lindeman werd rood van schaamte. Hij onderbrak de zuster en zei: „Nu moet Kraus het waterkussen hebben." Op dit oogen- blik werd de deur geopend en i tt.< werd er nog een IiCl zwaar gewonde i binnengebracht. De dokter kwam i msG bckfick cien iii"M,,ii",n,,iiii,iil,,,m"nil",,,,l,",,,IM overleden Martens en hielp zelf, opdat de nieuw aangekomene zoo zacht mogelijk in bed werd gelegd. „Een rangeerder bij de spoorwegen," zei hij tot de zuster. „Hij is vreeselijk toegetakeld. Ik zal straks nog eens naar hem komen kijken." Twee mannen kwamen binnen en droegen het bed met den doode weg. Eenigen tijd later kwam de zuster weer terug met het versch ge vulde waterkussen. Zij ging naar Kraus, die met opeengeklemde lippen diep in de kussens lag. Toen hij zag, wat de verpleegster wilde gaan doen, schudde hij energiek het hoofd en zei: „Geef het den rangeerder!" Dat zei hij zoo vastberaden, dat de zuster niet kon tegen spreken. Nogmaals streek zij zacht over zijn deken en ging naar den rangeerder om hem op het van zoovele zijden verlangde middel ter leniging te leggen. Dan stelde zij zich tusschcn de bedden van Lindeman en Bekker en zei: „Te voren werd ik onderbroken. Gij tweeën zijt ongetrouwd. Kraus echter heeft een jonge, zwakke vrouw, die haar eerste baby verwacht. Daaraan dacht hij en denkt hij voortdurend. Daar, dat wilde ik u zeggen, en nu kunt u uw gesprek verder voeren." Met die woorden ging de zuster heen. Geruimen tijd later zei Bekker: „Drommels nof toe! Wat zijn wij toch eigenlijk schur ken!" Het kasteel El Morro. het historisch fort dat den ingang van de haven van San Juan be waakt, loopt gevaar in zee te zullen storten. Om het kasteel te redden zouden de fundeeringen versterkt moeten worden en dit moet volgens deskundigen ongeveer anderhalf millioen gulden kosten. Sedert het fort in 1525 door de Span jaarden werd gebouwd, is het slechts eenmaal door den vijand ingenomen, namelijk tijdens den SpaanschAmerikaanschen oorlog. Het wist de aanvallen van Sir Francis Drake in 1595 te weerstaan, doch in hetzelfde jaar werd het van achteren aangevallen door Lord Cumberland, die er in slaagde het fort te Remt». Ete' troepen, van Lond Cumberland zijn slechts 157 dagen na hun overwinning in de vesting gebleven. Zij werden door ziekten aangetast en verlieten het fort na eenige maan den voor aankomst van een Spaansche vloot die tot taak had, het fort te heroveren. Thans is echter het onneembare fort overwonnen door de zee. De politie heeft te Melbourne 198 blikken gesmokkelde opium in beslag genomen en drie smokkelaars gearresteerd. De aandacht der po litie werd getrokken door het geluid van rie men in het water. Zij ontdekten dat de blikken vanaf een uit China afkomstige boot warden overgereikt en op een auto werden geladen. Na een dollen rit door de straten van Melbourne gelukte het den smokkelauto aan te houden. St. Thomas, het grootste der Virginia-eilan- den, dat 9.000 bewoners telt, en vroeger aan Denemarken behoorde, doch in 1916 door d^ Vereenigde Staten werd gekocht, heeft aan de regeering om een oorlogsschip verzocht. De eilandbewoners hebben dit verzoek niet gedaan omdat zij een oorlog verwachten, doch omdat zij van meening zijn, dat de te ver wachte uitgaven van officieren en bemanning van een oorlogsschip voldoende zullen zijn om de financiën van het eiland er weer boven op te helpen. Indien de regeering der Vereenigde Staten een oorlogsschip naar de uitstekende haven zendt, zal het eiland geen aanvragen mn regee- nngssteun meer behoeven te doen. op dit blad zijn ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen F»7Cf> bij levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door Oui" verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen 38 George keek hem verrast en diep geschokt «au. «Werkelijk, Battle ik zouik zou het heel ,rk voelen als een van mijn bedienden pilik vertrouw ze volkomen.... ik zou het T betreuren als ik iemand moet verden- «Niemand vraagt u iemand te verdenken, yUinheer Lomax. Ik geef u eenvoudig alle ^lelijkheden. De bedienden kunnen wel vol umen te vertrouwen zijn. Dat zijn ze waar- °hÜnHjk." ••N hebt me zeer ongerust gemaakt," zei George, hebt me zeer ongerust gemaakt." Zijn ^Ken leken meer dan ooit uit te pullen. Gm hem af te leiden betastte Jimmy voor- 'chtig een eigenaardig zwart geworden voor- ^rP op de tafel. ••Wat is dit?" vroeg hij. «Dat is bewijsstuk Z," zei Battle. „Het aatste van de verzameling. Het is, of liever was een handschoen." ."U raapte het verschroeide overblijfsel open 'd het met trots in da handen. „Waar heb je het gevonden?" vroeg sir Oswald. Battle keek over zijn schouder. ,,In den haardbijna verbrand maar niet heelemaal. Raar. Het ziet eruit alsof er een hond aan gekrabbeld heeft." „Dan kan hij wel van miss Wade zijn," ver onderstelde Jimmy. „Die heeft verscheidene honden." De hoofdinspecteur schudde het hoofd. „Het is geen dameshandschoen. Neen, zelfs niet het groote soort sporthandschoen, dat dames tegenwoordig dragen. Pas hem mijnheer. Een oogenblikje." Hij paste het zwart geworden voorwerp op Jimmy's hand. „U ziet wel, voor u is hij zelfs te groot." „Hecht u waarde aan deze ontdekking," in formeerde sir Oswald koel. „Men kan nooit weten sir Oswald, wat be langrijk is en wat niet." Er werd kort en luid op de deur geklopt en Bundie trad binnen. „Het spijt me erg," zei ze verontschuldigend, „maar vader heeft me juist opgebeld. Hij zegt dat ik naar huis moet komen, omdat iedereen hem lastig valt." Ze zweeg. ,„Ja, mijn beste Eileen," zei George aanmoe digend toen hij bemerkte dat er nog meer moest komen. „Ik zou u niet gestoord hebben, maar ik dacht, dat het misschien iets te maken had met dit alles. U moet weten dat vader zoo overstuur is, omdat een van onze lakeien vermist wordt. Hij ging gisteravond uit en is niet terugge komen." „Hoe heet die man?" Sir Oswald begon het kruisverhoor. ,,John Bauer." „Een Engelschman?" „Ik geloof dat hij zich een Zwitser noemt, maar ik denk dat hij een Duitscher is. Toch spreekt hij uitstekend Engelsch." „O." Sir Oswald haalde adem met een lang voldaan gesis. „En hij is op Chimneys geweest..., hoe lang?" „Geen volle maand." Sir Oswald wendde zich tot de andere twee. „Hier is de vermiste. Jij weet zoo goed als ik Lomax, dat verscheidene vreemde regeeringen op het ding loeren. Ik herinner me den man nu uitstekend. Een lange goedgedrilde kerel. Hij kwam ongeveer twee weken voor we weggingen. Een slimme zet. Men zou hier heel precies moeten zijn op alle nieuwe bedienden, maar op Chimneys vijf mijlen hier vandaan Hij maakte den zin niet af. „Denkt u dat het plan zoo lang tevoren ge smeed werd?" „Waarom niet. Er zitten millioenen aan die formule vast, Lomax. Ongetwijfeld hoopte Bauer op Chimneys toegang te verkrijgen tot mijn particuliere papieren om daaruit iets over de op handen zijnde regelingen aan den weet te komen. Het is heel waarschijnlijk dat hij een medepliohtige in dit huis heeft gehad iemand die er hem van op de hoogte bracht hoe de zaken stonden, en die zorgde voor het bedwelmen van O'Rourke. Maar Bauer was de man die juffrouw Wade naar beneden zag klim men langs het klimopde groote krachtige man." Hij wendde zich tot Battle. „Bauer was je man, hoofdinspecteur. En op de een of andere manier liet je hem door je vingers glippen." VIER EN TWINTIGSTE HOOFDSTUK BUNDLE IS NIEUWSGIERIG Er was geen twijfel aan, dat de hoofdinspec teur uit het veld geslagen was. Hij streek na denkend over zijn kin. „Sir Oswald heeft gelijk Battle," zei George. „Dit is de man. Is er eenige kans dat we hem te pakken krijgen?" „Dat zou wel kunnen. Het ziet er zeker, nu ja.... verdacht uit. Natuurlijk kan de man weer terugkomenop Chimneys bedoel ik." „Lijkt u dat waarschijnlijk?" „Neen dat niet," bekende Battle. „Ja het ziet er zeker uit, alsof Bauer de man is. Maar ik kan eigenlijk niet begrijpen, hoe hij onopge merkt in en uit het park kon komen." „Ik heb je reeds mijn meening gezegd over de mannetjes, die u hebt uitgezet." zei George. „Hopeloos ongeschikt.ik wil Jou de schuld niet geven, hoofdinspecteur, maar...." Zijn zwijgen was welsprekend. „O goed,1' zei Battle luchtig, „ik heb een breeden rug." Hij schudde het hoofd en zuchtte. „Ik moet direct telefoneeren. Excuseer me he'eren. Het spijt me mijnheer Lomaxik voel dat ik deze zaak een beetje verknoeid heb. Maar het is ingewikkeld, ingewikkelder aan u weet." Hij schreed vlug de kamer uit. „Kom in den tuin," zei Bundie tegen Jimmy. „Ik wil met je praten." Zij gingen samen door de glazen deur naar buiten. Jimmy staarde fronsend naar het gras veld. „Wat is er aan de hand," vroeg Bundie. Jimmy legde de omstandigheden van dat pistool-gooien uit. „Ik vraag me af," eindigde hij, „wat Battle in den zin had, toen hij Coote het pistool liet gooien. In ieder geval iets. In ieder geval, het kwam tien meter verder neer dan het behoorde. Je weet Bundie, dat Battle verbazend skm is." „Hy is een buitengewoon iemand," zei Bundie. „Ik wil je iets vertellen over gisterenavond." Zij deelde haar gesprek met den hoofdinspec teur mee. Jimmy luisterde aandachtig. „Dus de gravin is No. 1," zei hy nadenkend „Het zit allemaal goed in elkaar. No. 2 Bauer die van Chimneys naar hier komt. Hij komt naar O'Rourke's kamer, wetend dat O'Rourke een slaapdrank is ingegeven.... door de gravin op de een of andere manier. Er werd afge sproken, dat hy de papieren naar de gravin moest gooien, die beneden zal staan wachten. Dan zal ze door de bibliotheek terugsluipcn en weer naar haar kamer gaan. Als men Bauer te pakken krygt terwyi hij het park verlaat, zal men niets op hem runden. Ja het was een goed plan, maar het ging verkeerd. Niet zoodra is de gravin in de bibliotheek of ze hoort mij komen en moet achter het Scherm springen. Erg lastig voor haar, cmdat ze haar mede plichtige niet kan waarschuwen. No. 2 gapt de papieren, kijkt uit het raam, ziet naar hy meent de gravin, die staat te wachten, gooit de papie ren naar haar toe en gaat er toe over langs het klimop naar beneden te klimmen, waar ik hem sta op te wachten. Alles wel beschouwd, heeft ze een heel goed verhaal gedaan. Ja bet zit allemaal heel goed in elkaar." „Te goed," zei Bundie beslist. „Hè," zei Jimmy verwonderd. „En No. 7 danNo. 7, die nooit verrcfaynt, maar zich op den achtergrond houdt? De gravin en Bauer? Neen, zoo eenvoudig is het niet. Bauer was hier gisterenavond, ja. Maar hü was hier alleen voor het geval dat hier iets ver keerd zou loopen.... zooals ook werkeiyk ge beurd is. Zyn rol is de rol van het zwarte schaap, om alle aandacht af te leiden van No. 7het hoofd." „Zeg Bundie," zei Jimmy bezorgd, ,je hebt toch niet te veel sensatie-lectuur gelezen den laatsten tyd?" Bundie wierp hem een blik toe van veront waardigd verwyt. „Nu," zei Jimmy. „Ik ben niet zocals ..de roode koningin." Ik kan geen zes onmogelijke dingen gelooven vóór het ontbyt." „Het is na het ontbyt," zei Bundie. (Wordt vervolgd;

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1935 | | pagina 9