„Van
den
den preekstoel"
naar
<KdvM&aal mn
DE ENGELSCHE KAPERS
m
ALLE ABONNÊ'S
F 750.-
Het geheim van
O'
DE 7 WIJZERPLATEN
PASTOR NIEMÖLLER'S
GESCHIEDENIS
SENSATIE
VRIJDAG 8 FEBRUARI 1935
Drijvende doodkist U 73
Kennis der oorlogs
middelen
Om het prestige!
Huwelijkstatistiek
waterkussen I
Onneembaar fort door
de zee overwonnen
Dolle rit
Oorlogsschip gevraagd
Meer het scheepsjournaal van een
qeharden kaper dan de levens
historie van een
geestelijke
bij een ongeval met
doodelijken afloop
F O CA bij verlies van een hant»
%m een voet of een oog
AANGIFTE MOETOP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
?OOR AGATHA CHRISTIE
WO, jonge officieren, droomden van vlieg
tuigen en onderzeeërs, van torpedo
jagers en luchtschepen; want het is niet
Prettig ziin tijd nutteloos te verdoen en met
een sjerp om het lijf rond te loopen aan boord
Fan een voor anker liggend schip van 23.000
ton. terwijl kameraden en vrienden den oorlog
Voerden en heel jong Duitschland zijn leven
daagde.
Pastor Niemöller, de leider van de Duitsche
Protestanten, die zich niet lieten inlijven bij de
Rijkskerk en in de Belijdeniskerk de vrijheid
van den godsdienst tegen de inmenging van den
staat verdedigen, is de zee-officier gebleven,
die hij twintig jaren geleden was. Op en top
soldaat en Duitsch patriot, schreef de man, die
thans op een rijperen leeftijd gekomen is en
*eeds meer dan tien jaren lang als geestelijke
onder zijn geloofsgenooten een groot aanzien
geniet, de geschiedenis van zijn leven. En hij
Zou deze geschiedenis niet anders geschreven
hebben als jonge luitenant in de eerste oorlogs
jaren. Reeds de titel van zijn boek teekent hem
ten voeten uit: „Vom U-Boot zur Kanzei". Van
den onderzeeër naar den preekstoel! Kon het
kernachtiger?
Tot October 1915 blijft hij nuttelooszijn tijd
Verdoen aan boord van de „Thüringen". Dan
komt de verlossende tijding: „Herr Leutnant,
der Kommandant lasst bitten". Hij wordt be-
hoemd bij de duikbootenafdeeling, maakt een
Paar cursussen door en meldt zich dan op de
tl-73, een grooten onderzeeër-mijnenlegger. De
ontvangst had hartelijker kunnen wezen,
•.Benoemd of niet benoemd, in elk geval weet u
hiet of ik u hebben wil!" zeide de commandant,
maar het is toch in de beste harmonie, dat
hien 1 April 1916 met vier-en-dertig mijnen aan
koord koers zet naar de Middellandsche Zee.
Bepaald voorspoedig is de reis niet. De U-73
draagt zijn bijnaam van „drijvende doodkist"
toet eere. Hij is een duikboot die in den regel
hiet duiken wil, de lanceerbuizen zitten bijna
Voortdurend onder water, zoodat men de tor
pedo's niet verzorgen kan, het geschut Is zco
opgesteld, dat men zich geheel aan den vijand
bloot moet geven alvorens te kunnen vuren, de
•.oude naaimachine", welke het geval in bewe
ging moet houden, is bijna steeds kapot en al-
hjd te langzaam, kortom, het slechte weer in
den Atlantischen Oceaan is heusch niet noodig
ojh Niemöller's humeur grondig te bederven.
eerste officier is de eenige, die optimistisch
blijft en met benijdenswaardigen eetlust een
°htbyt verorbert van een dikke snede brood
hiet boter, leverpastei, marmelade en mixed
Pickles! Niemöller zegt, dat er over smaak niet
c redetwisten valt, maar is toch zoo vrij om
Zeeziek te worden.
Eindelijk, 11 April, het eerste treffen. Tïen-
Pidlen schepen zijn den langzaam loopenden
Pl-73 rustig uit den weg gegaan, doch de „In-
Verlyon" lukt dat niet. Zij wordt in den grond
Seschoten: een zwaar karwei, daar de zee tel
kens hoog over de kanonnen slaat. Dit eerste
succes brengt geen betere stemming aan boord,
^ant een matroos wordt weggeslagen en ver
linkt. De gramofoon speelt ter eere van de
•dnverlyon" het „Deutschland über Alles", en
öan: „Ich hatt' einen Kameraden".
Men legt mijnen voor Lissabon, wisselt val-
tche vjaggeseinen met een Britsch oorlogsschip
*°or Gibraltar en kan, wanneer deze truc mis
lukt, ter nauwer nood nog onderduiken, zet aan
koers naar Kaap Bon, waar men niets kan uit
lichten en stevent ten slotte naar Malta. In-
•hsschen vangt de radio het bericht op, dat het
fjoorsche stoomschip „Tergeviken" voor Lissa
bon op een mijn geloopen en gezonken is.
Ook voor Valetta worden mijnen gelegd. In
ho duisternis van den nacht wil de U-73 een
hanval plegen op een Engelsch oorlogsschip,
boch de vijand is als gewoonlijk te vlug. „Laat
"haar gaan! Hij moet immers toch naai Malta?"
ZeSt iemand. En inderdaad roept Nauen den
v°'genden ochtend om, dat het slagschip „Ras-
op een mijn geloopen is: 124 man ver
bist, 676 man gered. Later zullen ook nog de
hbjnenveger „Nasturtium" en het gewapende
pobt „Aegusa" door de mijnen van den U-73
zinken worden gebracht. Niemöller zit dan
zijn onderzeeër, waaraan practiseh alles
*aPot is, in de Straat van Otranto. De naviga-
:'e is er moeilijk en gevaarlijk. Gewapende
jailers sleepen stalen netten met ingevlochten
hommen door de zee, op jacht naar duikboo-
ï?h. Maar alles loopt goed af en wanneer de
ü-73 den 30en April in de Bocche di Cattaro
hanlegt. wordt de bemanning namens Keizer
^ranz josef gecomplimenteerd en onderschei-
ben.' Alleen wanneer Niemöller zich een paar
bagen later te Kiel aanmeldt, bezorgt hem een
hoofdofficier een koude rilling: „Hè, leven jul
lie nog? Ik dacht, dat de TT-73 allang verloren
was gegaan!"
Neen, de U-73 is nog lang niet verloren! Doch
er valt wel heel wat aan op te kalefateren. De
duikboot wordt dus naar Pola overgebracht en
voor de bemanning breekt een rustige tijd
aan. Niemöller woont op het oude fregat
„Adria", voelt zich uitstekend op zijn gemak
te midden zijner kameraden, geniet de heer
lijke lente van de Adriatische zee, maakt uit
stapjes op de Dalmatische kust en verbroedert
met de Oostenrijkers; „want wij werden ver
bonden door de warme liefde voor het zelfde
vaderland". Het eten is niet al te best en na
den maaltijd heeft men gewoonlijk meer hon
ger dan tevoren. Maar behalve dan dat Nie
möller noode brood en aardappelen mist, zet
hij zich daar toch wel overheen. Het is volko
men normaal, dat de Duitschers den Oosten
rijkers en de Oostenrijkers den Duitschers een
„gala-diner" aanbieden, dat uit 'n mager groen-
tensoepje en wat in olie gebakken vischjes
bestaat. De stemming komt er echter evengoed
wel in. En wanneer soms om een uur of elf een
paar vliegers worden weggeroepen om wat
bommen naar Venetië te brengen, dan trekt
zich daar ook al niemand wat van aan. Uiter
lijk half twee zijn ze immers weer terug en het
feest duurt tot in den vroegen morgen. Pas
1 Juni 1916, wanneer het nieuws van den zee
slag bij Skagerrak bekend wordt, denkt men
er weer aan, dat er nog altijd oorlog is.
Einde Juli gaat de U-73 er weer op uit. Bij
het vertrek hapert het mechaniek nog beden
kelijk en na een paar dagen varen staan de
zaken er schier hopeloos voor. Men wil echter
doorzetten. Voor Saloniki worden mijnen ge
legd, terwijl de U-73 rustig onder de kruisende
wachtschepen doorvaart. En dan komt dat bra-
vourstukje in de Golf van Orfano. Er liggen
vele schepen op de reede, waaronder een En-
gelsche kruiser, een monitor, een driemaster,
een vrachtschip en een aantal lichters. De zee
is als een spiegel en de periscoop, die alles
verraden zou, wordt daardoor bijna onbruikbaar.
Döch men sluipt onopgemerkt naderbij. De lan-
ceerbuis wordt gericht. „Stoppen!Vuur!"
Tien seconden, twintig seconden, dertig secon
den, 31, 32, 33 seconden, boem! Een treffer.
Een groote witte wolk stijgt op. De kruiser
maakt slagzij. En dan breekt de hel los. Gra
naten slaan in. Vliegtuigen strooien bommen.
Dan wordt een der tanks plotseling lek. Pom
pen. Jawel, maar het uitgepompte vuile water
maakt olievlekken op de zee en wijst den ver
volgers het spoor van de U-73. Men legt mij
nen in het zogwater van de vluchtende duik
boot. Men slaagt er in te ontkomen.
Den volgenden dag worden Niemöller en zijn
kameraden bijna geramd door een destroyer.
Wraak is zoet en een uur later boren zij een
Italiaanschen schoener in den grond. Wanneer
de U-73 weer behouden te Pola aankomt, ver
neemt men eindelijk wat de vaart heeft opge
leverd: de Engelsche kruiser in de Golf van
Orfano, de „Clacton", is inderdaad gezonken.
Twee transportschepen en een oud oorlogs
schip zijn door de mijnen van den U-73 naar
den kelder gejaagd.
Niemöller vertelt rustig verder en zijn boek
lijkt meer op het scheepsjournaal van een ge-
harden kaper dan op de levensgeschiedenis van
een geestelijke. Den 22en October 1916 vaart de
U-73, welke voor den zooveelsten keer is op
gelapt, weer uit. Een Grieksche bark wordt den
kelder ingezonden. Een paar groote lazaret
schepen laat men met rust, echter heelemaal
niet uit overtuiging, doch omdat het niet an
ders kan. Op een paar groote stoombooten
schiet men mis en dan moet men, morrend
over zooveel pech, weer naar huis. Doch men
wordt met gejubel ontvangen. De trots der En
gelsche marine immers, de „Brittannic", een
lazaretschip van 50.000 tonnen, is door een mijn
van de U-73 in de lucht geblazen. Niemöller
vertelt dit in de geestdriftigste passage van zijn
boek, natuurlijk zonder een woord over de
slachtoffers, welke deze ramp ongetwijfeld ge-
eischt heeft! De „drijvende doodkist" begroei
op deze reis 90.000 ton onder de golven.
Aan nog iets anders dan aap oorlogvoeren
denkt Niemöller tijdens zijn volgenden stroop
tocht, die tevens zijn laatste zal zijn op de
U-73. De onderzeeër kruist voor de kust van
Noord-Afrika, na mijnen gelegd te hebben voor
Port-Said. Het is Eerste Kerstdag en Niemöller
is slecht geluimd, omdat hij op zee zit. Er wordt
dan een schip gemeld. De U-73 gaat er onder
water op af, doch het schip blijkt de neutrale
„Rembrandt" uit Amsterdam te zijn. „Bij het
zien van- die rustige, van alle gemakken voor
ziene boot, werden er bittere gevoelens van af
gunst in ons wakker. Echter slechts voor een
oogenblik. Wie toch weet of dit schip niet reeds
morgen op een mijn loopt en of de passagiers,
die nu zoo kalm aan dek rondwandelen, niet
reeds morgen slachtoffer van den oorlog zijn?"
En Niemöller, die pessimistisch is en voor
het eerst aan de overwinning twijfelt, zegt na
een korte beschouwing over de wreedheid van
den oorlog: „Wij varen door en zullen door blij
ven varen tot de oorlog ten einde is of tot
overmacht aan ons varen een einde maakt. Wie
weet hoe spoedig dat gebeurt!"
In de eerste dagen van 1917 keert de U-73
te Pola terug als een wrak. Toch zal deze on
derzeeër een jaar later nog op de Syrische
kust en aan het Palestina-front opereeren. In
October 1918 zal hij ten slotte worden opge
blazen en in de Adriatische Zee verzinken, op
dat hij den Italianen niet in handen valle.
aiiiiiiiiiiiiiiiiiimi
Illllllll!llflll1lllll£
De propaganda in geheel Italië om de be
volking kennis bij te brengen van de moderne
oorlogsmiddelen, voornamelijk betrekking heb
bende op den lucht- en chemischen oorlog, met
het doel het publiek te leeren, hoe het zich
tegen gas- en luchtaanvallen zal kunnen be
schermen, ontwikkelt zich nog steeds. Zoo zal
op initiatief van den minister van oorlog de
chemische dienst een - tentoonstelling organi-
seeren betreffende lucht- en gasverdediging,
welke van 9 tot 17 Februari a.s. te Pisa gehou
den zal worden.
Krachtens de nieuwste legerverordening mo
gen tweede luitenants van het Egyptische leger
niet huwen.
Doel van dezen maatregel is „het prestige van
bet leger op te houden." De autoriteiten stellen
zich namelijk op het standpunt dat het salaris
van een tweeden luitenant niet voldoende is,
cm daarvan een gezin te kunnen onderhouden.
5 De zaak-Hauptmann. Voor een
plaats ln de rechtszaal gedurende
jj één dag wordt 150 tot 200 dollar
betaald.
„Krantenbericht"
Komt en ziet, een mensch in doods-
angst!
I Die daar voor zijn rechter staat.
1 En waarbij het om het léven
I Van den aangeklaagde gaat!
I Knett'rend zijn de kruisverhoor en,
't Onderzoek is als een mes,
Maar er zit beslist sensatie
I In dit pijnlijke proces!
Door een drama thans dit drama.
Menschen komt en hoort en ziet!
1 Want uit dit proces zal blijken
Of hij schuldig is of niet.
Ziet u hoe zijn oogen rollen
En zijn wangen zijn verbleekt?
Hoe uit elk van zijn gebaren
i Steeds die wilde doodsangst spreekt?
I Geen tooneel maar 't echte léven
i Door de misdaad hier verwekt.
I Is het wonder dat dit drama
Telkens volle zalen trekt?
Honderd dollar kost een plaatsje,
Kom geëerd, geacht publiek,
Hiervoor levert men u echte
Onmiskenbare tragiek!
Honderd dollarmaar de jury
Móét dan straks op doodstraf staan,
Andersvoelen nog die lieden
Zich beslist te kort gedaan!
1 MARTIN BERDEN
(Nadruk verboden)
SiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiMiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiMiiiiimimiimiiimiiiiiiiiiiiö
Het Berliner Tageblatt publiceert een aantal
officieele gegevens omtrent de in Duitschland
gesloten huwelijken. In dit land wordt niet al
leen een statistiek bijgehouden van het aantal
huwelijken, doch ook van den maatschappelij-
ken staat, den godsdienst en andere gegevens
omtrent de huwende partij. Hierbij beginnen de
autoriteiten met den man, „wiens taak het is
de keuze te doen, en van wien in eerste instan
tie de beslissing om te huwen afkomstig is".
Uit de verschillende gegevens kan geconclu
deerd worden, dat vrijgezellen, weduwnaars en
gescheiden mannen over het algemeen bij voor
keur in het huwelijk treden met jonge meisjes,
hoewel de weduwnaar dikwijls een weduwe en
de gescheiden man dikwijls een gescheiden
vrouw tot levensgezellin kiest.
Zoo huwden volgens de jongste opgaven
438.000 vrijgezellen met meisjes, die tevoren nog
niet getrouwd waren geweest. Voorts traden er
8250 in het huwelijk met gescheiden vrouwen
en 6000 met weduwen. Het laatste cijfer is naar
verhouding veel lager dan het schijnt, daar het
aantal weduwen veel grooter is dan dat der
gescheiden vrouwen. Het feit, dat weduwen in
den regel aanzienlijk ouder zijn dan de gemid
delde vrijgezel, beschouwt men als de oorzaak,
dat zij de derde plaats innemen.
Van de weduwnaars huwde 70 pet. met meis
jes, die tot nu toe nog nimmer getrouwd waren
geweest, doch 6000 trouwden met weduwen en
slechts 3500 met gescheiden vrouwen.
Van de gescheiden mannen gaf 66 pet. even
eens de voorkeur aan tot dusver nog nooit ge
trouwde meisjes.
p kamer 35 stonden vijf bedden; een was'
onbezet, in de vier andere lagen de slacht
offers van het laatste mijnongeluk.
Allen leden vreeselijke pijnen, het minste die
in het bed naast den muur, het meeste die aan
het raam. Om hem bekommerde zich de ver
pleegster. Hij had in een bad gelegen, het ge
vaar voor het leven was bedwongen, maar de
pijnen waren ontzettend. De zachtste kussens
had de verpleegster opgezocht en daarop het
arme, verbrande lichaam gelegd. Maar het
zachtste kussen is bij zoo'n foltering nog een
hard bed.
„Beste Kraus," zei de zuster bijna teeder,
„ik zou u zoo graag een waterkussen geven,
als er maar een disponibel was. Zij, die er een
hebben, zijn erger verbrand dan u en boven
dien is hun toestand hopeloos."
Kraus antwoordde niet. Men kon het hem
aanzien, dat hij met geweld zijn smartkreten
bedwong, maar hij kon het toch niet beletten,
dat a^ en toe een zacht kermen over zijn lippen
kwam.
De twee in de andere bedden hadden geluis
terd. De een vertrok minachtend zijn mond en
de andere zei: „Ja, een waterkussen, dat zou
den wij allen wel kunnen gebruiken. Die Mar
tens daar bij den muur, die kan er zelfs op
slapen."
Snel ging de zuster langs de twee bedden om
naar Martens en bekeek hem lang met alle
aandacht. „Stil", zei zij tot de anderen, „niet
zoo praten, jului moogt hem niet storen."
„Ook al goed!"
Weer ging de verpleegster naar Kraus, trok
de kussens recht en streek er een paar malen
zacht overheen. Dan verwijderde zij zich.
De twee in de middelste bedden, sterke, groote
kerels, lagen zachtjes te praten. „Het is ver
schrikkelijk," zei Bekker. Drie brandwonden
heb ik op mijn rug. Drie gloeiende kolen
boorden zich door mijn kleeren en huid. terwijl
wij in die hel waren opgesloten. Eigenlijk is dc
pijn op het oogenblik erger dan toen. Maar me
dunkt, met jou is het niet veel beter gesteld."
„Je hebt gelijk! Mijn schouders en dijbeen..
Och, wat geeft het. Laten wij de tanden maar
op elkaar zetten! Maar ja, het is zoo, wij zouden
ook wel zoo'n waterkussen willen hebben. Het
is alsof men op knoestig hout ligt op die ma
trassen."
„Ze moesten die kussens af en toe verwisse
len. Die Martens, die eerst zoo hard ge
schreeuwd heeft, is nu sinds gisteren stil en
slaapt, terwijl wij
Lindeman knikte zijn vriend toe en ant
woordde: „Zeg, ik heb het wel gemerkt, de ver.
pleegsters maken onderscheid. Sommige worden
overal voorgetrokken, zoo gaat het in de wereld!
Bovendien geloof ik niet, dat die Kraus er zoo
erg aan toe is. Jij en ook Martens, ja, dat is
zoo, maar Kraus
„Och, het zag er toch zoo vreeselijk uit. Hoe
heeft die kerel zich aangesteld! Hij had wel
tegen de wanden willen klimmen, toefa wij daar
opgesloten waren en de vlammen ons van alle
zijden omringden. Nou, prettig was het niet en
ik kan wel bekennen, dat de ontzetting mij
bij de keel greep. Maar wij zijn toch mannen
en moeten ons kunnen beheerschen. Ik geloof,
dat Kraus een zwakkeling is.
„Weet je wat ik geloof? Hij doet zoo erbar
melijk opdat de zuster hem het eerste water
kussen, dat vrij komt, zal geven. Sapperloot,
dat zal hem niet gelukken, wij zijn er toch
ook nog
Hij hield opeens stil, maar de zuster, die
binnen was gekomen, had het toch gehoord.
Zij zei eerst niets, ging naar Martens en boog
Het was Inderdaad een groot toeval, dat Hal z'n
zusje zoo te rechter tijd had kunnen helpen. Mary
was stellig verdronken in het snel stroomende water,
of omgekomen in den waterval waarvan ze t bruisen
in de verte konden hooren.
Broer en zuster vertelden elkaar wederkeerlg hun
avonturen. Hal zag direct het groote gevaar, dat allen
liepen, nu het schip verloren was, en begreep dat hun
vader onmiddellijk gewaarschuwd moest worden.
Maar het was gemakkelijker gezegd dan gedaan.
Hal wist heelemaal niet, welke richting hij uit moest,
en het oerwoud maakte het onmogelijk, om snel voor
uit te komen.
•ItVMMIttttt*
zich over hem heen, dan ging zij naar de twee
anderen. „Kraus is bij het ongeluk op een
gloeiende kolenlaag gevallen. Zijn heele rug is
verbrand," fluisterde zij.
Bekker en Lindeman zwegen beschaamd. Toen
zei de eerste: „Wij spreken niet over onszelf,
maar de dokters zeiden toch. dat Martens veei
erger gewond was. En toch, hij kermt en
steunt niet."
„Neen, hij voelt ook niets meer. Hij is ge
storven."
De twee schrokken en keken schuw naar den
doode.
Kraus is werkelijk erger gewond dan u bei
den tezamen. Men moet niet oordeelen naar
den schijn en bovendien, als Kraus zoo steunt,
dan...."
De goedmoedige Lindeman werd rood van
schaamte. Hij onderbrak de zuster en zei: „Nu
moet Kraus het waterkussen hebben."
Op dit oogen-
blik werd de
deur geopend en i tt.<
werd er nog een IiCl
zwaar gewonde i
binnengebracht.
De dokter kwam i
msG bckfick cien iii"M,,ii",n,,iiii,iil,,,m"nil",,,,l,",,,IM
overleden Martens en hielp zelf, opdat de
nieuw aangekomene zoo zacht mogelijk in bed
werd gelegd.
„Een rangeerder bij de spoorwegen," zei hij
tot de zuster. „Hij is vreeselijk toegetakeld. Ik
zal straks nog eens naar hem komen kijken."
Twee mannen kwamen binnen en droegen
het bed met den doode weg. Eenigen tijd later
kwam de zuster weer terug met het versch ge
vulde waterkussen. Zij ging naar Kraus, die
met opeengeklemde lippen diep in de kussens
lag. Toen hij zag, wat de verpleegster wilde
gaan doen, schudde hij energiek het hoofd en
zei: „Geef het den rangeerder!" Dat zei hij
zoo vastberaden, dat de zuster niet kon tegen
spreken. Nogmaals streek zij zacht over zijn
deken en ging naar den rangeerder om hem
op het van zoovele zijden verlangde middel ter
leniging te leggen. Dan stelde zij zich tusschcn
de bedden van Lindeman en Bekker en zei:
„Te voren werd ik onderbroken. Gij tweeën zijt
ongetrouwd. Kraus echter heeft een jonge,
zwakke vrouw, die haar eerste baby verwacht.
Daaraan dacht hij en denkt hij voortdurend.
Daar, dat wilde ik u zeggen, en nu kunt u uw
gesprek verder voeren."
Met die woorden ging de zuster heen.
Geruimen tijd later zei Bekker: „Drommels
nof toe! Wat zijn wij toch eigenlijk schur
ken!"
Het kasteel El Morro. het historisch fort dat
den ingang van de haven van San Juan be
waakt, loopt gevaar in zee te zullen storten. Om
het kasteel te redden zouden de fundeeringen
versterkt moeten worden en dit moet volgens
deskundigen ongeveer anderhalf millioen gulden
kosten. Sedert het fort in 1525 door de Span
jaarden werd gebouwd, is het slechts eenmaal
door den vijand ingenomen, namelijk tijdens
den SpaanschAmerikaanschen oorlog.
Het wist de aanvallen van Sir Francis Drake
in 1595 te weerstaan, doch in hetzelfde jaar
werd het van achteren aangevallen door Lord
Cumberland, die er in slaagde het fort te
Remt». Ete' troepen, van Lond Cumberland
zijn slechts 157 dagen na hun overwinning
in de vesting gebleven. Zij werden door ziekten
aangetast en verlieten het fort na eenige maan
den voor aankomst van een Spaansche vloot
die tot taak had, het fort te heroveren. Thans
is echter het onneembare fort overwonnen
door de zee.
De politie heeft te Melbourne 198 blikken
gesmokkelde opium in beslag genomen en drie
smokkelaars gearresteerd. De aandacht der po
litie werd getrokken door het geluid van rie
men in het water. Zij ontdekten dat de blikken
vanaf een uit China afkomstige boot warden
overgereikt en op een auto werden geladen. Na
een dollen rit door de straten van Melbourne
gelukte het den smokkelauto aan te houden.
St. Thomas, het grootste der Virginia-eilan-
den, dat 9.000 bewoners telt, en vroeger aan
Denemarken behoorde, doch in 1916 door d^
Vereenigde Staten werd gekocht, heeft aan de
regeering om een oorlogsschip verzocht.
De eilandbewoners hebben dit verzoek niet
gedaan omdat zij een oorlog verwachten, doch
omdat zij van meening zijn, dat de te ver
wachte uitgaven van officieren en bemanning
van een oorlogsschip voldoende zullen zijn om
de financiën van het eiland er weer boven op
te helpen.
Indien de regeering der Vereenigde Staten
een oorlogsschip naar de uitstekende haven
zendt, zal het eiland geen aanvragen mn regee-
nngssteun meer behoeven te doen.
op dit blad zijn ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen
ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen
F»7Cf> bij levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door
Oui" verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen
38
George keek hem verrast en diep geschokt
«au.
«Werkelijk, Battle ik zouik zou het heel
,rk voelen als een van mijn bedienden
pilik vertrouw ze volkomen.... ik zou het
T betreuren als ik iemand moet verden-
«Niemand vraagt u iemand te verdenken,
yUinheer Lomax. Ik geef u eenvoudig alle
^lelijkheden. De bedienden kunnen wel vol
umen te vertrouwen zijn. Dat zijn ze waar-
°hÜnHjk."
••N hebt me zeer ongerust gemaakt," zei George,
hebt me zeer ongerust gemaakt." Zijn
^Ken leken meer dan ooit uit te pullen.
Gm hem af te leiden betastte Jimmy voor-
'chtig een eigenaardig zwart geworden voor-
^rP op de tafel.
••Wat is dit?" vroeg hij.
«Dat is bewijsstuk Z," zei Battle. „Het
aatste van de verzameling. Het is, of liever
was een handschoen."
."U raapte het verschroeide overblijfsel open
'd het met trots in da handen.
„Waar heb je het gevonden?" vroeg sir
Oswald.
Battle keek over zijn schouder.
,,In den haardbijna verbrand maar niet
heelemaal. Raar. Het ziet eruit alsof er een
hond aan gekrabbeld heeft."
„Dan kan hij wel van miss Wade zijn," ver
onderstelde Jimmy. „Die heeft verscheidene
honden."
De hoofdinspecteur schudde het hoofd.
„Het is geen dameshandschoen. Neen, zelfs
niet het groote soort sporthandschoen, dat
dames tegenwoordig dragen. Pas hem mijnheer.
Een oogenblikje."
Hij paste het zwart geworden voorwerp op
Jimmy's hand.
„U ziet wel, voor u is hij zelfs te groot."
„Hecht u waarde aan deze ontdekking," in
formeerde sir Oswald koel.
„Men kan nooit weten sir Oswald, wat be
langrijk is en wat niet."
Er werd kort en luid op de deur geklopt en
Bundie trad binnen.
„Het spijt me erg," zei ze verontschuldigend,
„maar vader heeft me juist opgebeld. Hij zegt
dat ik naar huis moet komen, omdat iedereen
hem lastig valt."
Ze zweeg.
,„Ja, mijn beste Eileen," zei George aanmoe
digend toen hij bemerkte dat er nog meer
moest komen.
„Ik zou u niet gestoord hebben, maar ik dacht,
dat het misschien iets te maken had met dit
alles. U moet weten dat vader zoo overstuur
is, omdat een van onze lakeien vermist wordt.
Hij ging gisteravond uit en is niet terugge
komen."
„Hoe heet die man?"
Sir Oswald begon het kruisverhoor.
,,John Bauer."
„Een Engelschman?"
„Ik geloof dat hij zich een Zwitser noemt,
maar ik denk dat hij een Duitscher is. Toch
spreekt hij uitstekend Engelsch."
„O."
Sir Oswald haalde adem met een lang voldaan
gesis.
„En hij is op Chimneys geweest..., hoe
lang?"
„Geen volle maand."
Sir Oswald wendde zich tot de andere twee.
„Hier is de vermiste. Jij weet zoo goed als ik
Lomax, dat verscheidene vreemde regeeringen
op het ding loeren. Ik herinner me den man
nu uitstekend. Een lange goedgedrilde kerel. Hij
kwam ongeveer twee weken voor we weggingen.
Een slimme zet. Men zou hier heel precies
moeten zijn op alle nieuwe bedienden, maar op
Chimneys vijf mijlen hier vandaan
Hij maakte den zin niet af.
„Denkt u dat het plan zoo lang tevoren ge
smeed werd?"
„Waarom niet. Er zitten millioenen aan die
formule vast, Lomax. Ongetwijfeld hoopte Bauer
op Chimneys toegang te verkrijgen tot mijn
particuliere papieren om daaruit iets over de
op handen zijnde regelingen aan den weet te
komen. Het is heel waarschijnlijk dat hij een
medepliohtige in dit huis heeft gehad
iemand die er hem van op de hoogte bracht
hoe de zaken stonden, en die zorgde voor het
bedwelmen van O'Rourke. Maar Bauer was de
man die juffrouw Wade naar beneden zag klim
men langs het klimopde groote krachtige
man."
Hij wendde zich tot Battle.
„Bauer was je man, hoofdinspecteur. En op
de een of andere manier liet je hem door je
vingers glippen."
VIER EN TWINTIGSTE HOOFDSTUK
BUNDLE IS NIEUWSGIERIG
Er was geen twijfel aan, dat de hoofdinspec
teur uit het veld geslagen was. Hij streek na
denkend over zijn kin.
„Sir Oswald heeft gelijk Battle," zei George.
„Dit is de man. Is er eenige kans dat we hem
te pakken krijgen?"
„Dat zou wel kunnen. Het ziet er zeker, nu
ja.... verdacht uit. Natuurlijk kan de man
weer terugkomenop Chimneys bedoel ik."
„Lijkt u dat waarschijnlijk?"
„Neen dat niet," bekende Battle. „Ja het ziet
er zeker uit, alsof Bauer de man is. Maar ik
kan eigenlijk niet begrijpen, hoe hij onopge
merkt in en uit het park kon komen."
„Ik heb je reeds mijn meening gezegd over
de mannetjes, die u hebt uitgezet." zei George.
„Hopeloos ongeschikt.ik wil Jou de schuld
niet geven, hoofdinspecteur, maar...."
Zijn zwijgen was welsprekend.
„O goed,1' zei Battle luchtig, „ik heb een
breeden rug."
Hij schudde het hoofd en zuchtte.
„Ik moet direct telefoneeren. Excuseer me
he'eren. Het spijt me mijnheer Lomaxik
voel dat ik deze zaak een beetje verknoeid heb.
Maar het is ingewikkeld, ingewikkelder aan u
weet."
Hij schreed vlug de kamer uit.
„Kom in den tuin," zei Bundie tegen Jimmy.
„Ik wil met je praten."
Zij gingen samen door de glazen deur naar
buiten. Jimmy staarde fronsend naar het gras
veld.
„Wat is er aan de hand," vroeg Bundie.
Jimmy legde de omstandigheden van dat
pistool-gooien uit.
„Ik vraag me af," eindigde hij, „wat Battle
in den zin had, toen hij Coote het pistool liet
gooien. In ieder geval iets. In ieder geval, het
kwam tien meter verder neer dan het behoorde.
Je weet Bundie, dat Battle verbazend skm is."
„Hy is een buitengewoon iemand," zei Bundie.
„Ik wil je iets vertellen over gisterenavond."
Zij deelde haar gesprek met den hoofdinspec
teur mee. Jimmy luisterde aandachtig.
„Dus de gravin is No. 1," zei hy nadenkend
„Het zit allemaal goed in elkaar. No. 2 Bauer
die van Chimneys naar hier komt. Hij komt
naar O'Rourke's kamer, wetend dat O'Rourke
een slaapdrank is ingegeven.... door de gravin
op de een of andere manier. Er werd afge
sproken, dat hy de papieren naar de gravin
moest gooien, die beneden zal staan wachten.
Dan zal ze door de bibliotheek terugsluipcn en
weer naar haar kamer gaan. Als men Bauer te
pakken krygt terwyi hij het park verlaat, zal
men niets op hem runden. Ja het was een goed
plan, maar het ging verkeerd. Niet zoodra is
de gravin in de bibliotheek of ze hoort mij
komen en moet achter het Scherm springen.
Erg lastig voor haar, cmdat ze haar mede
plichtige niet kan waarschuwen. No. 2 gapt de
papieren, kijkt uit het raam, ziet naar hy meent
de gravin, die staat te wachten, gooit de papie
ren naar haar toe en gaat er toe over langs
het klimop naar beneden te klimmen, waar ik
hem sta op te wachten. Alles wel beschouwd,
heeft ze een heel goed verhaal gedaan. Ja bet
zit allemaal heel goed in elkaar."
„Te goed," zei Bundie beslist.
„Hè," zei Jimmy verwonderd.
„En No. 7 danNo. 7, die nooit verrcfaynt,
maar zich op den achtergrond houdt? De gravin
en Bauer? Neen, zoo eenvoudig is het niet.
Bauer was hier gisterenavond, ja. Maar hü was
hier alleen voor het geval dat hier iets ver
keerd zou loopen.... zooals ook werkeiyk ge
beurd is. Zyn rol is de rol van het zwarte
schaap, om alle aandacht af te leiden van
No. 7het hoofd."
„Zeg Bundie," zei Jimmy bezorgd, ,je hebt
toch niet te veel sensatie-lectuur gelezen den
laatsten tyd?"
Bundie wierp hem een blik toe van veront
waardigd verwyt.
„Nu," zei Jimmy. „Ik ben niet zocals ..de
roode koningin." Ik kan geen zes onmogelijke
dingen gelooven vóór het ontbyt."
„Het is na het ontbyt," zei Bundie.
(Wordt vervolgd;