Krijgt elk radiotoestel een televisiesc herm? Mdm^aal den da§ DE ENGELSCHE KAPERS V ALLE ABONNÉ'S HET GEHEIM VAN DE 7 WIJZERPLATEN DINSDAG 12 FEBRUARI 1935 MEENING VAN JOHN L. BAIRD Men behoeft niet bang te zijn, dat ieder straks bij zijn buurman op tafel kan kijken Ook een Nederlandsch fabrikaat? Japansche Keizer deelt wandelstokken uit Reuzen-haai gevangen Goede vangst Damstuw in de Colorado Merkwaardig concert Parfumindustrie in nood DOOR AGATHA CHRISTIE Televisie is voor de radio van even veel belang als het geluid indertijd was voor de stomme film. Ik ben er dan ook vast van overtuigd, dat in de toekomst elk radio toestel zal worden uitgerust met een televisie schermAldus John L. Baird, de uitvinder van een apparaat dat den droom der televisie tot werkelijkheid moet maken. Nu zijn uitvinders heel dikwijls erg optimis tisch. Doch de heer Baird schijnt niet te over drijven, want de Britsche Postmaster-General sir Kingsley Wood heeft op een plaats welke zoo officieel en zoo plechtig is als het Lager huis, den Londoneezen en ook den bewoners der grootste steden van Engeland beloofd, dat zij nog in den loop van dit jaar de televisie zullen krijgen. En Sir Kingsley Wood heeft tevens degenen die deze gebeurtenis me^ angst en beven tege moet zien, gerust gesteld. Televisie wil niet zeggen, dat men door muren heen kan zien en dat een ieder die een televisiescherm heeft, bij zijn buurman op tafel kan kijken. Televisie veronderstelt een gecompliceerde machine, welke het tafereel dat men wil verspreiden, op neemt, en een tweede machine, die het opge nomen tafereel uitzendt. Deze machines heb ben een zoodanigen omvang en er zijn zooveel menschen noodig om ze te bedienen, dat men ze al heel bezwaarlijk hier of daar verdekt kan opstellen. En de burgers van Groot-Brit- tannië, die vreesden dat ze nu nooit of nimmer meer veilig zouden wezen voor de televisionis- ten of moeten wij „vèrzieners" zeggen, zoo als wij ook van „luisteraars" spreken? kun nen dus gerust zijn. De uitvinder John L. Baird, die thans 46 jaar oud is, begon zijn proeven uiterst bescheiden met een apparaat, dat uit een houten kist, een koekblik, een stuk karton en twee fietslantaarn- glazen bestond. In 1926 boekte hij zijn eerste succes. Hij was toen reeds directeur van de overigens nog vrij onbeduidende „Baird Tele vision Company" en slaagde er in met den zender van de „British Broadcasting Company" het conterfeitsel van zijn jongsten bediende over een korten afstand te verspreiden. Om rustiger te kunnen experimenteeren, vroeg hij een eigen radiostation, wat hem werd toege staan. Nu deed zich echter de moeilijkheid voor, dat hij op geen enkele golflengte kon wer ken zonder radiouitzendingen ernstig te ver storen. Daarom keerde hij maar weer terug naar de B.B.C., welke hij niet meer verlaten zou dan om in „Crystal Palace" de eigen stu dio's van de ,3aird Television Ltd." te betrek ken. Waarom Baird, nadat hij er in 1926 in ge slaagd was het conterfeitsel van zijn jongsten bediende uit te zenden, nog tot 1935 werk had om zijn vinding practisch bruikbaar te maken? Hij zocht naar wat hij de „high-definition", de verscherping der beelden noemt. Wanneer men het beeld zooals dat op het televisiescherm ver schijnt, vergelijkt met een cliché, dan was het raster aanvankelijk te grof. Hij werkte met slechts dertig lijnen en kon op die manier zoo weinig fijnere nuances geven van het beeld, dat dit dadelijk vervaagde, wanneer men meer probeerde uit te zenden dan hoofd en schou ders van een mensch of een eenvoudige bewe gende figuur. Thans werkt hij met een raster van honderd tachtig tot vier-honderd lijnen en de beelden die hij uitzendt tooneelvoorstellingen, boks wedstrijden, paardenrennen, films komen door met de scherpte van een huisbioscoop. Is' Baird's vondst van de „high-definition" zoo aan den eenen kant een enorme stap voor uit op den weg der televisie, aan den anderen kant zijn er ook bezwaren aan verbonden. Het grootste bezwaar is wel dat men „high-defini- tion"-beelden alleen kan uitzenden met een ultra-korte golf. De „Baird Television Com pany" werkt op het oogenblik met een golf lengte van zes meter. De maatschappij beschikt in het Crystal Palace over een krachtigen ultra-korte golfzender, waarmee zij in een straal van ongeveer vijftig kilometer goede re sultaten bereikt. Het Crystal Palace werd voor de inrichting van studio's en zender uitgekozen, omdat dit een der hoogste gebouwen van Londen is. De zuidelijke toren waar de zendinstallatie is on dergebracht, verheft zich bijna zeven-honderd voet boven den zeespiegel en is vrijwel in heel Londen zichtbaar. Dit is van groot belang, omdat ultra-korte golven een zekere overeen komst vertoonen met lichtgolven. De zender kan vergeleken worden met een vuurtoren: hoe verder het brandpunt boven zijn omgeving uit steekt, hoe beter de ontvangst is. Deze overeenkomst tusschen ultra-korte gol ven en lichtgolven doet zich ook voor in hun reikwijdte. Zoo kan er thans, als gezegd, in een straal van niet meer dan ongeveer vijftig kilo meter uitgezonden worden. Op flie manier be reikt men echter nog altijd acht tot tien mil- lioen menschen, wat voor een eerste begin zeer zeker voldoende is. Slaagt de proef, dan zullen er geleidelijk in alle groote steden van Enge land zenders gebouwd worden. Wat het publiek echter vermoedelijk wel het meest interesseert, is de vraag: hoe ontvangt men de televisie? Vroeger, toen Baird over den zender van de B.B.C. zijn dertig lijnen-beeld uitzond, kon men die met elk gewoon radiotoestel ontvangen. Thans echter, nu hij voor zijn „high-definiti- on"-beelden met een ultra-korte golf werkt, heeft men een toestel noodig dat voor de ont vangst van een ultra-korte golf geschikt is. Van die toestellen welke natuurlijk ook van een televisiescherm voorzien zijn, bestaan reeds twee Engelsche fabrikaten, terwijl naar het schijnt binnen afzienbaren tijd ook een Neder landsch fabrikaat op de markt verschijnen zal. Deze toestellen zien er uit als een radio-gra- mofoon en hebben vijf knoppen, twee voor het geluid en drie voor het beeld. Het televisie scherm meet om en om twintig bij dertig cen timeter. De prijs is nog aan den hoogen kant, al waren de eerste radiotoestellen beduidend duurder, en schommelt tusschen de vier hon derd en zes honderd gulden. Zou de nieuwe vinding opgang maken, dan zal een televisie toestel niet veel meer kosten dan twee honderd gulden. Drie vooraanstaande Japansche staatslieden, allen 80 jaar of ouder, hebben elk van den keizer van Japan een wandelstok ontvangen, die een symbool is van speciale privileges in het keizerlijk paleis. Het zijn de 82-jarige minister van Financiën, Takahasji, baron Yamamoto, de vroegere mi nister van Binnenlandsche Zaken, en Tomiya, oud-president van het Hooggerechtshof, welke beide laatsten juist 80 jaar geworden zijn. De jongste onderscheiding voor Takahasji vormt het hoogtepunt van een merkwaardige carrière. De minister van Financiën is van eenvoudige afkomst, en werd als jongen te Francisco als slaaf verkocht. Hij werd eerste minister, doch weigerde den daaraan verbonden titel, daar dit niet met zijn democratische principes overeen te brengen was. Andere vooraanstaande dienaren des keizers, die den leeftijd van 70 jaar hebben bereikt, hebben tezelfdertijd een zilveren beker met het keizerlijk wapen ontvangen. Onder hen bevin den zich baron Wakatsoeki, oud-premier, burg graaf Isjii, lid van den Privy Council, en mar kies Okoebo. Een visscher heeft in de Hout Baai nabij Kaapstad in zijn netten een haai gevangen, die meer dan 8 Meter lang was en ruim 5000 K.G. woog. Dit is de grootste haai die ooit in de Zuid- Afrikaansche wateren is gevangen. Toen de haai zich in het net bevond deed hij wanhopige pogingen om zich te bevrijden, waarbij hij een paar maal wel twee meter boven het water uit sprong. Aanvankelijk dach ten de visschers dan ook met een walvisch te doen te hebben. Het duurde twee uur voordat men het dier naar ondiep water had gesleept. Daar schoot men er op met een geweer, doch veertien ko gels waren noodig om het te dooden. Eenigen tijd geleden werd bij een juwelier te Kopenhagen ingebroken en voor een waarde van 10.000 kronen ontvreemd. Enkele bloemen die de dieven hadden ach tergelaten, werden herkend als te zijn gestolen uit een auto en het signalement van den dader hiervan was bekend. Deze kon worden opge spoord, waarna hij bekende schuldig te zjjn aan den juweelendiefstal en ook de namen van zijn beide medeplichtigen noemde. Tevens bleek echter dat alle drie behoorden tot een bende, die reeds meer dan 300 diefstal len op haar geweten had. De politie zet het onderzoek voort en thans zijn reeds twaalf personen gearresteerd die al len deelgenomen hebben aan verschillende mis drijven. Stel u voor: een man, die zich in de finan- cieele wereld een reputatie van sluwheid heeft verworven. Laat zóó'n man voor den gek gehouden worden, en hij zal zieden van woede. Sigsbee Miller was voor den gek gehouden. Daar zat hij, met zijn volle gewicht van man in de kracht van zijn jaren, ongemakkelijk op een voortstrompelend muildier, schoof zijn hoed achterover, veegde het zweet van zijn badend voorhoofd, en staarde naar het dorre, zonver- schroeide Mexicaansche landschap. Goud! zei hij bitter, voor den zooveelsten keer dien morgen. Goud! En ik heb me laten verleiden! Ik heb nog een kindermeisje noodig! Hij verviel 'Weer in somber gepeins, en vroeg zich af, wie van zijn vijanden het geweest was, die hem zoogenaamd een brief van een ouden goudgraver uit Laguna Del Sol had toegestuurd, waarin hem de helft van een goudmijn te koop werd aangeboden. Laguna Del Sol, vierhonderd mijl van den spoorweg gelegen, bleek een ellen- ciige verzameling van drie hutten en negen Mexicaners te zijn. Voor hem uit reed een groote, dikke kerel, in een gehavend costuum, die zich „gids" noem de. En achter hem kwamen vijf mannen te voet, die even zoovele pakdieren meevoerden, beladen met Miller's persoonlijke bezittingen. Eensklaps bleef de ezel van den gids staan. De berijder sjokte voorbij zijn meester naar de afdeeling bagage, en haalde uit de linnen zak ken op het laatste pakdier een uitgebreide ver zameling vuurwapens en munitie, welke hij on der de ezeldrijvers verdeelde. Wat is er aan de hand? vroeg Sigsbee be langstellend. Er was dit aan de hand, verklaarde het dikke gedrocht, in een vloed van gebroken Engelsch, dat de rotsachtige streek vóór hen wel eens bandieten kon herbergen. Maar, zoo verzekerde hij den blanken senor, terwijl hij fier naar zijn nederig rijdier stapte, hij hoefde niet bang te zijn. Hij, Ramon, de beste gids van heel Mexico, kon tegen een honderd bandieten op. Dat is dan in orde, zei Sigsbee. Vooruit dan maar weer! De stoet zette zich weer in beweging in de richting van de rotsen. Onderwijl hij voortsjokte speelde Sigsbee's hand in zijn zak met 'n staaf dynamiet. Hij had een voorraad ontploffings middelen meegebracht, om den bodem hier en daar op te blazen, op zoek naar goud. Op dit oogenblik had hij zin, om alles op te blazen. Wat zouden de lui op de Beurs, in New-York, hem uitlachen, als hij terugkwam! Ja, zei hij grimmig tegen zichzelf, terwijl ze bij de rotsen kwamen, en tusschen de uitstekende kanten doorgingen, ze zouden lachen, tot ze het be stierven; ze zouden.... Maar hier werd zijn verbeeldingskracht stop gezet Tak tak tak tak! Het geratel van een machinegeweer klonk scherp in de stilte. Ramon viel van zijn ezel, en bleef plat op den grond liggen. Een oogenblik dacht Sigsbee dat zijn gids dood was. Maar toen zag hij, dat de man beefde van angst. Hij wierp een blik achter zich. De vijf ezel drijvers hadden hun wapens laten vallen en stonden met hun armen omhoog. Toen zag Sigsbee geweerloopen zes aan weerszijden van het pad die over en tusschen de rotsblokken te voorschijn kwamen. En hij zag ook de kegelvormige punten van een dozijn Mexicaansche hoeden. Zeg! riep Sigsbee. Wat voor den d Goeden morgen, senor, riep een aangename stem, waaruit een zekere vroolijkheid klonk. Op een van de x-otsblokken sprong een slanke jongeman te voorschijn. Zijn broek was van het fijnste zwarte fluweel, tot halverwege de beenen opengesneden en versierd met blinkende zilve ren dollars. Verder droeg hij de nauwsluitende zwartfluweelen jas, de zilveren sporen, het witte hemd en den geweldigen sombrero van den Mexicaanschen hidalgo. El Diablo! brachten de ezeldrijvers uit. Juist, zei de keurige jonge bandiet, met een glimlach, die zijn blanke tanden liet zien. De duivel in eigen persoon, zooals ze me noemen. Hij nam zijn hoed af, met spottenden groet. Sigsbee zag dat hij ongewapend was. Wel? vroeg hij bedaard. Wat wenscht U? De bandiet daalde van zijn plaats af en wan delde op zijn gemak naar hem toe. Americano, hé? Heel rijk, om zoo ver te kunnen reizen naar hier! Uw geld, senor, alstu blieft. En weer maakte hij een diepe buiging, met hoffelijken ernst, El Diablo negeerde volkomen de sidderende ezeldrijvers, mitsgaders den gids. Hij keerde hun eenvoudig den rug toe. Als ze eensklaps op hem i I ren, hadden wzë I De overval hem met gemak kunnen over- meesteren. Doch die gedachte kwam niet eens bij hen op. Sigsbee klom van zijn muildier af. Hij ziedde van toorn. Eerst die krankzinnige tocht op zoek naar een denkbeeldige goudmijn en nu dit nog. De geweerloopen waren van alle kanten op hem gericht. In een nuchter oogenblik zou hij er nooit aan gedacht hebben, om geheel alleen een aanval op den bandietenhoofdman te be ginnen. Maar hij was uit zijn gewone doen. Pats! Zijn gebalde vuist schoot uit, en trof El Diablo in zijn kaak. De bandiet viel zwaar tegen den grond. Totaal buiten gevecht gesteld. En dat is voor de rest van jullie! huilde Sigsbee. Vliegensvlug haalde hij den dynamietstaaf uit zijn zak, stak de lont aan, en slingerde het sissende werptuig tusschen de rotsblokken. Boem! Boem! Boem! Met een ontzettend ge raas ontplofte het dynamiet en de lucht zag zwart van de rondvliegende brokstukken. Sigsbee, die nog nooit in zijn leven iemand in toorn had neergeslagen, werd als waan zinnig. Hij ontwikkelde de kracht van een ge- tergden olifant. Met een reusachtigen sprong was hij over de rotsblokken aan den anderen kant van het pad, om geheel alleen met de rest van de bandieten af te rekenen. Allemachtig! bracht hij dan opeens uit. De „geweren" waren eindjes gaspijp, die met stokken overeind werden gehouden! De „ban dieten" waren een verzameling hoeden, die tusschen de rotsen waren vastgestoken! El Diablo was niets anders dan een geweldige bluffer. En daar stond het „machine-geweer" een houten ratel! Sigsbee verscheen weer op het pad. De ver schrikte ezeldrijvers stonden daar nog met knikkende knieën, doch de muildieren waren er met bagage en al van door gegaan. Haal die beesten terug! brulde Sigsbee. Haal ze terug, of ik stop jullie levend onder den grond! Een oogenblik later wds hij alleen met El „Hallo jongelui!" riep de vreemdeling hartelijk uit. „Ik ben blij jullie te zien. Jullie zijn de eerste Engel sche gezichten, die ik in langen tijd gezien heb. Ik ben kapitein Benson van het vergane schip „Koningin Bessie." Nadat ze hun honger gestild hadden, zaten Hal en Mary op het balkon en vertelden van hun eigen avonturen. „Ik geloof, dat het beter voor jullie is, hier een poosje te blijven," zei kapitein Benson, toen ze hun verhaal geëindigd hadden. Het bosch is vol vijande lijke Indianen en wilde dieren. Kapitein Gay zal het slechte nieuws wel van jullie stuurman vernemen." En om den tijd te verdrijven, bracht hij z'n boog en pijlen naar buiten en leerde Hal schieten. Even later zei hij: „Ga nu eens mee naar de rivier en help me om wat visch te vangen." Terwijl Hal en Mary op den oever bleven, ging hun gastheer op een paar steenen in de rivier staan en ving visch een speer, die hij gemaakt hF"" Il7 De bouw van den stuwdam in de Colorado is beëindigd. Donderdagavond is men begonnen met de 1340 ton zware deur in den dam aan te brengen en Vrijdagmiddag was het gevaarte op zijn plaats en begon het meer zich te vormen. Het stuwbekken heeft een lengte van 180 K.M. en zal eerst over drie jaar gevuld zijn. Het is bestemd de steden van Zuid-Californië van water te voorzien en uitgestrekte gebieden te bevloeien. Verder zal het electrische krachtwerken voe den en het gevaar voor overstroomingen teniet doen. De totale kosten van den bouw bedroegen 385 millioen dollar; het bouwwerk is in 4% jaar voltooid, waar oorspronkelijk 7 jaar was voorzien. Te Genua wordt een tentoonstelling gehou den van wiegen uit alle tijden en van nagenoeg alle volken. In verband hiermede werd dezer dagen een merkwaardig concert gegeven, waar bij uitsluitend wiegeliedjes ten gehoore werden gebracht. Het programma bestond o.a. uit eeuwenoude Venetiaarfeche, Sieneesche en Ca- labrische volkswijsjes,! Spaansche, Grieksche, Bretonsche, Groenlandsche, Indiaansche, Bra- ziliaansche, Hawaïaansche liedjes. Van bijzon der eigenaardige structuur waren de jaaplied- jes van Afrikaansche nomadenstammen. Op een te Nice gehouden vergadering van parfum-fabrikanten is een motie aangenomen, waarbij aan de regeering wordt verzocht, maat regelen te nemen ter bescherming van de parfum-industrie. In de motie wordt verklaard, dat de geheele Darfum-industrie, een der oudste en belang rijkste van Frankrijk, met ondergang bedreigd wordt, in verband met de bedroevend lage prijzen, waartegen de producten de laatste ,drie jaren verkocht moesten worden. Diablo. De slanke jonge bandiet was nog al tijd bewusteloos. Sigsbee onderzocht de rotsen, waar het dy namiet was terechtgekomen. Dynamiet ontploft naar beneden, en waar het ontploffingsmiddel was neergekomen, bevond zich een groote scheur in den grond. Eensklaps stond hij stijf van verbazing. Zijn mond ging open, doch hij kon geen woord uitbrengen. Geruimen tijd bleef hij zoo staan, en tuurde met groote oogen in de scheur in den bodem. Dan knielde hij neer, bracht zijn hand al tastend omlaag en haalde haar weer op be dekt met een slijmerige zwarte massa. Als in een droomtoestand liep hij terug naar de plaats, waar El Diablo langzaam weer tot bezinning kwam. Sigsbee raapte het geweer op, dat de gids had laten vallen, en richtte het. El Diablo ging overeind zitten, en wreef zijn kaak. Je durft, dat moet ik zeggen! zei Sigsbee. El Diablo slaagde er in, te glimlachen, on danks zijn treurig figuur. Dat, senor, is mijn heele kapitaal, durf. Zes gewapende mannen, zei Sigsbee grim mig. En je had de brutaliteit, om ongewapend tusschen die rotsen vandaan te komen en mijn geld te eischen met niets anders dan twaalf leege hoeden en een paar pijpen achter je! Het is nog nooit mislukt, prevelde El Di ablo. (Hij zuchtte). U hebt hier mijn pres tige kapot geslagen, vrees ik, senor. Voortaan zal ik een ander arbeidsveld moeten zoeken. Sigsbee keek langs het pad. Zijn mannen kwamen terug met de afgedwaalde muildieren- Ik heb wat anders kapot geslagen, toen ik dat dynamiet uitgooide, zei hij met voldoe ning. (Hij stak zijn bevuilde hand uit.) Zie je dat? De bandiet staarde. Olie! bracht hij uit. Olie, knikte Sigsbee grijnzend. Net tus schen die rotsen! (Hij glimlachte voldaan). Voor een waarde van ettelijke millioenen; mak kelijk. De bandiet stond op. Zelfs in zijn gruwelijke nederlaag liet zijn hoffelijkheid hem niet in den steek. Ik feliciteer u, senor, met uw reusachtig geluk. De muildieren kwamen aan, voorafgegaan door dat van den gids. Stijg op, beval Sigsbee den struikroover. terwijl hij op den ezel wees. De gids kan loe pen. En probeer niet weg te loopen, anders zal ik je een kogel in je body planten. U wilt me aan de politie overleveren? vroeg El Diablo spijtig. Sigsbee keek hem aan en lachte. Hij wierp den starenden gids diens geweer toe, stapte op den bandiet af, en stak zijn besmeurde hand uit. Wees niet zoo dwaas, grinnikte hij. Een man, die zoo'n stukje kan uithalen, ais jij hebt uitgehaald, verknoeit zijn tijd op een plaats als deze. Ik heb al jarenlang uitgeke ken naar een compagnon als jij! op dit blad zijn Ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen FT ECO bU levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door öx/e™ verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen bij een ongeval met 4 doodelijken afloop FOCA bij verlies van een hant» MuUi" een voet of een oog AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL 41 „En nu," zei Jimmy, „denk ik dat eenige woordjes met Lady Coote aan te raden zouden zijn." Lady Coote zat op een tuinbank te borduren. Het onderwerp was een ontroostbare en eenigs- zins wanstaltige jonkvrouw, die weende boven een urn. Lady Coote maakte plaats voor Jimmy en dadelijk als een tactvolle jongeman bewonderde hij haar werk. „Vindt u het mooi," zei lady Coote verheuga. „Tante Selina is er aan begonnen de week voor ze stierf. Kanker aan de lever. Het arme mensch." „Hoe vreeselijk," zei Jimmy. „Hoe is het met den arm?" „O die schijnt weer in orde te zijn. Alleen éen beetje lastig en zoo. U begrijpt wel." „U zult voorzichtig moeten zijn," zei Lady Coote op waarschuwenden toon. „Ik weet van een geval, dat er bloedvergiftiging bjj kwam en dan zou u uw arm wel eens heelemaal kunnen verliezen." „O dat hoop ik niet, hoor." „Ik waarschuw alleen maar," zei lady Coote. „Waar woont u nu?" vroeg mijnheer Thesiger. „In de stad.... of....?" Als men bedenkt, dat hij het antwoord op deze vraag heel goed kende, stelde hij de vraag met een waardeerbare ongekunsteldheid. Lady Coote zuchtte diep. „Sir Oswald heeft het landgoed van de graaf van Alton gehuurd, Letherbury. U kent het mis schien." „O ja. Het is schitterend, vindt u niet?" ,,Och ik weet het met,'" zei lady Coote. „Het is heel groot en somber weet u. Veel schilderijen galerijen met zulke streng uitziende portretten. Ik vind die zoo genaamde Oude Meesters zeer terneerdrukkend. U had het kleine huis eens moeten zien, dat we in Yorkshire hadden, mijnheer Thesiger. Toen sir Oswald nog gewoon mijnheer Coote was. Zoo'n aardige hal en een vrooiyke salonik had er wit gestreept be hang voor gekozen met een rand van blauwen regen, dat herinner ik me nog. Het was een satijnstreep, weet u, geen moiré. Dat vind ik altijd veel smaakvoller. De eetkamer was op het noordoosten, dus kregen we er niet veel zon, maar met een goed helderrood behang, een stel van die grappige jachtp'.aten, daarmee was het er wel zoo vroolijk als een Kerstfeest." Door de opwinding van deze herinneringen, liet lady Coote verscheidene bolletjes wol val len. die Jimmy plichtmatig opspoorde. „Dank je wel beste jongen," zei lady Coote. „Nu, waar had ik het ook weer over. O over huizen. Ja, ik houd van een vroolijk huis. En er alles voor te kiezen interesseert me zoo." ,,Sir Oswald zal onderhand zeker zelf wel iets koopen," zei Jimmy, „en dan kunt u precies uw eigen zin doen." Lady Coote schudde droevig het hoofd. „Sir Oswald wil het een makelaar laten doen en u weet wat dat zeggen wil." „O maar ze zouden u toch raadplegen." „Het zou een van die prachtige huizen worden, alles antiek. Die lui kijken neer op wat ik ge zellig en huiselijk vind. Niet dat sir Oswald het niet altijd gezellig vond en tevreden was in zyn huis en ik geloof trouwens, dat zijn smaak eigenlijk nog precies hetzelfde is. Maar hij wil nu alleen alles van het beste hebben. Hij is verwonderlijk vooruitgekomen en natuurlijk wil hij dat laten blijken, maar ik vraag me dik wijls af, waar dat op uit moet loopen." Jimmy keek haar belangstellend aan. „Het is als met een paard dat op hol is," zei lady Coote. „Het heeft het gebit tusschen zijn tanden en het holt weg. Oswald precies het zelfde. Hij is vooruit gekomen en zoo vooruit geko men, dat hij niet meer kan ophouden met voor uitkomen. Hij is nu een van de rijkste men schen in Engeland. Maar is hij .daar tevreden mee? Neen, hij wil nog meer. Hij wil wordenik weet niet wat hij wil worden. Ik kan u wel vertellen, dat het mij soms beangstigt." Zooals die Perzische kerel," zei Jimmy, „die daar liep te jammeren om nieuwe werelden te kunnen veroveren." Lady Coote knikte instemmend zonder goed te weten waar Jimmy het over had. „Ik vraag me af, zal zijn maag er tegen kunnen?" ging ze in tranen verder. „Te denken dat hij ziek zou worden.... hij, met zijn ideeënO, ik mag er niet aan denken." „Hij ziet er heel patent uit," zei Jimmy troostend. „Hij heeft iets op het hart," zei lady Coote. „Hij piekert. Ik weet het." „Waar piekert hij over?" „Dat weet ik niet. Misschien iets met de fabriek. Het is een heele gerustheid voor hem dat hij mijnheer Bateman heeft. Zoo'n ernstige jonge manen zoo nauwgezet." „Wonderlijk nauwgezet," gaf Jimmy toe. „Oswald hecht veel aan het oordeel van mijn heer Bateman. Hij zegt dat mijnheer Bateman altijd gelijk heeft." „Dat was jaren geleden een van zijn ergste karaktereigenschappen," zei Jimmy gevoelvol. Lady Coote leek eenigszins in de war ge bracht. „Dat was een vroolijk gezellig week-end, dat ik bij u op Chimneys doorbracht," zei Jimmy. „Ik bedoel, dat het vreeselijk gezellig geweest zou zijn, als die oude Gerry niet om het hoekje gegaan was. Heele aardige meisjes." „Ik vind die meisjes heel vreemd," zei lady Coote. „Niets romantisch weet u? Ik borduurde bijvoorbeeld zakdoeken voor sir Oswald met mijn eigen haar, toen we verloofd waren." ,,Zoo," zei Jimmy. „Hoe bewonderenswaardig. Maar ik denk, dat meisjes tegenwoordig geen lang haar genoeg hebben om dat te doen." „Dat is waar," gaf lady Coote toe. „Maar o, het blijkt op veel andere wijzen. Ik herinner me dat toen ik een jong meisje was een van mijnhmmijn bewonderaarseen handvol grint opraapte en een meisje, dat bij me was zei aanstonds, dat hij het als een schat zou bewaren, omdat mijn voeten er op geloopen hadden. Ik vond het zoo'n lief idee. Ofschoon later bleek dat hij een cursus volgde in minera logieof was het geologie?aan een tech nische school, en een meisje haar zakdoek stelen en die als een schat bewarenen al dien aard van dingen." „Lastig als het meisje haar neus wilde snui ten," zei de practische heer Thesiger. Lady Coote legde haar borduurwerk neer en keek hem onderzoekend doch vriendelijk aan. „Kom nu," zei ze, „is er geen aardig meisje waar je voelt? Waar je graag voor zoudt wer ken en een nestje voor bouwen?" Jimmy bloosde en prevelde. ,,Ik vond dat je heel goed op kon schieten met een van die meisjes op Chimneys, toenVera Daventry." „Soeks?" „Zoo noemen ze haar," gaf lady Coote tde. „Ik kan niet begrijpen waarom. Het klinkt niet lief." „O het is een aardige meid," zei Jimmy. „Ik zou haar best weer eens willen ontmoeten." „Het volgende week-end komt ze bij ons logeeren." „Zoo," zei Jimmy en trachtte in dat eene woord heel veel droef verlangen te leggen. „Ja. Zou jezou je graag komen?" „Dat zou ik zeker," zei Jimmy hartelijk. „Ik moet u ten zeerste bedanken, lady Coote."' En nogmaals zijn vurigen dank uitdrukkend verliet hij haar. Sir Oswald voegde zich weldra bij zijn vrouw. „Waar heeft die jonge aap je mee zitten te vervelen?" vroeg hij. „Ik kan dien kerel niet uitstaan." „Het is een aardige jongen," zei lady Coote- „En zoo dapper, Bedenk eens hoe hij gisteravond gewond werd." „Ja, hij was ergens aan het rondscharrelen waar hij niets te maken had." „Ik vind dat je heel onrechtvaardig bent, Oswald." „Hij heeft nog geen dag eerlijk werk gedaan in zijn leven. Als er ooit een echte verkwister be staan heeft, dan is hij er een. Hij zou nooit vooruit komen, als hij zichzelf een weg moest banen door het leven." „Je hebt gisteren vast natte voeten gekregen," zei lady Coote. „Ik hoop dat je geen longont steking krijgt. Freddie Richards is er onlangs aan gestorven. Lieve hemel, Oswald, ik word koud als ik er aan denk, hoe jij daar rondzwierf terwijl er een inbreker los liep in den tuin. Hij had ie kunnen doodschieten. Tusschen twee haakjes, ik heb mijnheer Thesiger uitgenoodigd voor het aanstaande week-end." „Onzin," zei sir Oswald. „Hoor eens hier. Maria, ik wil dien jongen man niet in mijn huis hebben." „Waarom niet?" „Dat zijn mijn zaken." (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1935 | | pagina 10