Krijgt elk radiotoestel een
televisiesc herm?
Mdm^aal den da§
DE ENGELSCHE KAPERS
V
ALLE ABONNÉ'S
HET GEHEIM VAN
DE 7 WIJZERPLATEN
DINSDAG 12 FEBRUARI 1935
MEENING VAN JOHN
L. BAIRD
Men behoeft niet bang te zijn, dat
ieder straks bij zijn buurman
op tafel kan kijken
Ook een Nederlandsch
fabrikaat?
Japansche Keizer deelt
wandelstokken uit
Reuzen-haai gevangen
Goede vangst
Damstuw in de Colorado
Merkwaardig concert
Parfumindustrie in
nood
DOOR AGATHA CHRISTIE
Televisie is voor de radio van even veel
belang als het geluid indertijd was voor
de stomme film. Ik ben er dan ook vast
van overtuigd, dat in de toekomst elk radio
toestel zal worden uitgerust met een televisie
schermAldus John L. Baird, de uitvinder
van een apparaat dat den droom der televisie
tot werkelijkheid moet maken.
Nu zijn uitvinders heel dikwijls erg optimis
tisch. Doch de heer Baird schijnt niet te over
drijven, want de Britsche Postmaster-General
sir Kingsley Wood heeft op een plaats welke
zoo officieel en zoo plechtig is als het Lager
huis, den Londoneezen en ook den bewoners
der grootste steden van Engeland beloofd, dat
zij nog in den loop van dit jaar de televisie
zullen krijgen.
En Sir Kingsley Wood heeft tevens degenen
die deze gebeurtenis me^ angst en beven tege
moet zien, gerust gesteld. Televisie wil niet
zeggen, dat men door muren heen kan zien en
dat een ieder die een televisiescherm heeft, bij
zijn buurman op tafel kan kijken. Televisie
veronderstelt een gecompliceerde machine,
welke het tafereel dat men wil verspreiden, op
neemt, en een tweede machine, die het opge
nomen tafereel uitzendt. Deze machines heb
ben een zoodanigen omvang en er zijn zooveel
menschen noodig om ze te bedienen, dat men
ze al heel bezwaarlijk hier of daar verdekt
kan opstellen. En de burgers van Groot-Brit-
tannië, die vreesden dat ze nu nooit of nimmer
meer veilig zouden wezen voor de televisionis-
ten of moeten wij „vèrzieners" zeggen, zoo
als wij ook van „luisteraars" spreken? kun
nen dus gerust zijn.
De uitvinder John L. Baird, die thans 46 jaar
oud is, begon zijn proeven uiterst bescheiden
met een apparaat, dat uit een houten kist, een
koekblik, een stuk karton en twee fietslantaarn-
glazen bestond. In 1926 boekte hij zijn eerste
succes. Hij was toen reeds directeur van de
overigens nog vrij onbeduidende „Baird Tele
vision Company" en slaagde er in met den
zender van de „British Broadcasting Company"
het conterfeitsel van zijn jongsten bediende
over een korten afstand te verspreiden. Om
rustiger te kunnen experimenteeren, vroeg hij
een eigen radiostation, wat hem werd toege
staan. Nu deed zich echter de moeilijkheid
voor, dat hij op geen enkele golflengte kon wer
ken zonder radiouitzendingen ernstig te ver
storen. Daarom keerde hij maar weer terug
naar de B.B.C., welke hij niet meer verlaten
zou dan om in „Crystal Palace" de eigen stu
dio's van de ,3aird Television Ltd." te betrek
ken.
Waarom Baird, nadat hij er in 1926 in ge
slaagd was het conterfeitsel van zijn jongsten
bediende uit te zenden, nog tot 1935 werk had
om zijn vinding practisch bruikbaar te maken?
Hij zocht naar wat hij de „high-definition", de
verscherping der beelden noemt. Wanneer men
het beeld zooals dat op het televisiescherm ver
schijnt, vergelijkt met een cliché, dan was het
raster aanvankelijk te grof. Hij werkte met
slechts dertig lijnen en kon op die manier zoo
weinig fijnere nuances geven van het beeld,
dat dit dadelijk vervaagde, wanneer men meer
probeerde uit te zenden dan hoofd en schou
ders van een mensch of een eenvoudige bewe
gende figuur.
Thans werkt hij met een raster van honderd
tachtig tot vier-honderd lijnen en de beelden
die hij uitzendt tooneelvoorstellingen, boks
wedstrijden, paardenrennen, films komen
door met de scherpte van een huisbioscoop.
Is' Baird's vondst van de „high-definition"
zoo aan den eenen kant een enorme stap voor
uit op den weg der televisie, aan den anderen
kant zijn er ook bezwaren aan verbonden. Het
grootste bezwaar is wel dat men „high-defini-
tion"-beelden alleen kan uitzenden met een
ultra-korte golf. De „Baird Television Com
pany" werkt op het oogenblik met een golf
lengte van zes meter. De maatschappij beschikt
in het Crystal Palace over een krachtigen
ultra-korte golfzender, waarmee zij in een
straal van ongeveer vijftig kilometer goede re
sultaten bereikt.
Het Crystal Palace werd voor de inrichting
van studio's en zender uitgekozen, omdat dit
een der hoogste gebouwen van Londen is. De
zuidelijke toren waar de zendinstallatie is on
dergebracht, verheft zich bijna zeven-honderd
voet boven den zeespiegel en is vrijwel in heel
Londen zichtbaar. Dit is van groot belang,
omdat ultra-korte golven een zekere overeen
komst vertoonen met lichtgolven. De zender
kan vergeleken worden met een vuurtoren: hoe
verder het brandpunt boven zijn omgeving uit
steekt, hoe beter de ontvangst is.
Deze overeenkomst tusschen ultra-korte gol
ven en lichtgolven doet zich ook voor in hun
reikwijdte. Zoo kan er thans, als gezegd, in een
straal van niet meer dan ongeveer vijftig kilo
meter uitgezonden worden. Op flie manier be
reikt men echter nog altijd acht tot tien mil-
lioen menschen, wat voor een eerste begin zeer
zeker voldoende is. Slaagt de proef, dan zullen
er geleidelijk in alle groote steden van Enge
land zenders gebouwd worden.
Wat het publiek echter vermoedelijk wel het
meest interesseert, is de vraag: hoe ontvangt
men de televisie?
Vroeger, toen Baird over den zender van de
B.B.C. zijn dertig lijnen-beeld uitzond, kon men
die met elk gewoon radiotoestel ontvangen.
Thans echter, nu hij voor zijn „high-definiti-
on"-beelden met een ultra-korte golf werkt,
heeft men een toestel noodig dat voor de ont
vangst van een ultra-korte golf geschikt is.
Van die toestellen welke natuurlijk ook van een
televisiescherm voorzien zijn, bestaan reeds
twee Engelsche fabrikaten, terwijl naar het
schijnt binnen afzienbaren tijd ook een Neder
landsch fabrikaat op de markt verschijnen zal.
Deze toestellen zien er uit als een radio-gra-
mofoon en hebben vijf knoppen, twee voor het
geluid en drie voor het beeld. Het televisie
scherm meet om en om twintig bij dertig cen
timeter. De prijs is nog aan den hoogen kant,
al waren de eerste radiotoestellen beduidend
duurder, en schommelt tusschen de vier hon
derd en zes honderd gulden. Zou de nieuwe
vinding opgang maken, dan zal een televisie
toestel niet veel meer kosten dan twee honderd
gulden.
Drie vooraanstaande Japansche staatslieden,
allen 80 jaar of ouder, hebben elk van den
keizer van Japan een wandelstok ontvangen,
die een symbool is van speciale privileges in
het keizerlijk paleis.
Het zijn de 82-jarige minister van Financiën,
Takahasji, baron Yamamoto, de vroegere mi
nister van Binnenlandsche Zaken, en Tomiya,
oud-president van het Hooggerechtshof, welke
beide laatsten juist 80 jaar geworden zijn.
De jongste onderscheiding voor Takahasji
vormt het hoogtepunt van een merkwaardige
carrière.
De minister van Financiën is van eenvoudige
afkomst, en werd als jongen te Francisco als
slaaf verkocht.
Hij werd eerste minister, doch weigerde den
daaraan verbonden titel, daar dit niet met zijn
democratische principes overeen te brengen
was.
Andere vooraanstaande dienaren des keizers,
die den leeftijd van 70 jaar hebben bereikt,
hebben tezelfdertijd een zilveren beker met het
keizerlijk wapen ontvangen. Onder hen bevin
den zich baron Wakatsoeki, oud-premier, burg
graaf Isjii, lid van den Privy Council, en mar
kies Okoebo.
Een visscher heeft in de Hout Baai nabij
Kaapstad in zijn netten een haai gevangen, die
meer dan 8 Meter lang was en ruim 5000 K.G.
woog.
Dit is de grootste haai die ooit in de Zuid-
Afrikaansche wateren is gevangen.
Toen de haai zich in het net bevond deed hij
wanhopige pogingen om zich te bevrijden,
waarbij hij een paar maal wel twee meter
boven het water uit sprong. Aanvankelijk dach
ten de visschers dan ook met een walvisch te
doen te hebben.
Het duurde twee uur voordat men het dier
naar ondiep water had gesleept. Daar schoot
men er op met een geweer, doch veertien ko
gels waren noodig om het te dooden.
Eenigen tijd geleden werd bij een juwelier te
Kopenhagen ingebroken en voor een waarde
van 10.000 kronen ontvreemd.
Enkele bloemen die de dieven hadden ach
tergelaten, werden herkend als te zijn gestolen
uit een auto en het signalement van den dader
hiervan was bekend. Deze kon worden opge
spoord, waarna hij bekende schuldig te zjjn aan
den juweelendiefstal en ook de namen van zijn
beide medeplichtigen noemde.
Tevens bleek echter dat alle drie behoorden
tot een bende, die reeds meer dan 300 diefstal
len op haar geweten had.
De politie zet het onderzoek voort en thans
zijn reeds twaalf personen gearresteerd die al
len deelgenomen hebben aan verschillende mis
drijven.
Stel u voor: een man, die zich in de finan-
cieele wereld een reputatie van sluwheid
heeft verworven. Laat zóó'n man voor den
gek gehouden worden, en hij zal zieden van
woede.
Sigsbee Miller was voor den gek gehouden.
Daar zat hij, met zijn volle gewicht van man
in de kracht van zijn jaren, ongemakkelijk op
een voortstrompelend muildier, schoof zijn hoed
achterover, veegde het zweet van zijn badend
voorhoofd, en staarde naar het dorre, zonver-
schroeide Mexicaansche landschap.
Goud! zei hij bitter, voor den zooveelsten
keer dien morgen. Goud! En ik heb me laten
verleiden! Ik heb nog een kindermeisje noodig!
Hij verviel 'Weer in somber gepeins, en vroeg
zich af, wie van zijn vijanden het geweest was,
die hem zoogenaamd een brief van een ouden
goudgraver uit Laguna Del Sol had toegestuurd,
waarin hem de helft van een goudmijn te koop
werd aangeboden. Laguna Del Sol, vierhonderd
mijl van den spoorweg gelegen, bleek een ellen-
ciige verzameling van drie hutten en negen
Mexicaners te zijn.
Voor hem uit reed een groote, dikke kerel,
in een gehavend costuum, die zich „gids" noem
de. En achter hem kwamen vijf mannen te voet,
die even zoovele pakdieren meevoerden, beladen
met Miller's persoonlijke bezittingen.
Eensklaps bleef de ezel van den gids staan.
De berijder sjokte voorbij zijn meester naar de
afdeeling bagage, en haalde uit de linnen zak
ken op het laatste pakdier een uitgebreide ver
zameling vuurwapens en munitie, welke hij on
der de ezeldrijvers verdeelde.
Wat is er aan de hand? vroeg Sigsbee be
langstellend.
Er was dit aan de hand, verklaarde het dikke
gedrocht, in een vloed van gebroken Engelsch,
dat de rotsachtige streek vóór hen wel eens
bandieten kon herbergen. Maar, zoo verzekerde
hij den blanken senor, terwijl hij fier naar zijn
nederig rijdier stapte, hij hoefde niet bang te
zijn. Hij, Ramon, de beste gids van heel Mexico,
kon tegen een honderd bandieten op.
Dat is dan in orde, zei Sigsbee. Vooruit
dan maar weer!
De stoet zette zich weer in beweging in de
richting van de rotsen. Onderwijl hij voortsjokte
speelde Sigsbee's hand in zijn zak met 'n staaf
dynamiet. Hij had een voorraad ontploffings
middelen meegebracht, om den bodem hier en
daar op te blazen, op zoek naar goud. Op dit
oogenblik had hij zin, om alles op te blazen.
Wat zouden de lui op de Beurs, in New-York,
hem uitlachen, als hij terugkwam! Ja, zei hij
grimmig tegen zichzelf, terwijl ze bij de rotsen
kwamen, en tusschen de uitstekende kanten
doorgingen, ze zouden lachen, tot ze het be
stierven; ze zouden....
Maar hier werd zijn verbeeldingskracht stop
gezet Tak tak tak tak!
Het geratel van een machinegeweer klonk
scherp in de stilte. Ramon viel van zijn ezel, en
bleef plat op den grond liggen. Een oogenblik
dacht Sigsbee dat zijn gids dood was. Maar toen
zag hij, dat de man beefde van angst.
Hij wierp een blik achter zich. De vijf ezel
drijvers hadden hun wapens laten vallen en
stonden met hun armen omhoog.
Toen zag Sigsbee geweerloopen zes aan
weerszijden van het pad die over en tusschen
de rotsblokken te voorschijn kwamen. En hij zag
ook de kegelvormige punten van een dozijn
Mexicaansche hoeden.
Zeg! riep Sigsbee. Wat voor den d
Goeden morgen, senor, riep een aangename
stem, waaruit een zekere vroolijkheid klonk.
Op een van de x-otsblokken sprong een slanke
jongeman te voorschijn. Zijn broek was van het
fijnste zwarte fluweel, tot halverwege de beenen
opengesneden en versierd met blinkende zilve
ren dollars. Verder droeg hij de nauwsluitende
zwartfluweelen jas, de zilveren sporen, het witte
hemd en den geweldigen sombrero van den
Mexicaanschen hidalgo.
El Diablo! brachten de ezeldrijvers uit.
Juist, zei de keurige jonge bandiet, met
een glimlach, die zijn blanke tanden liet zien.
De duivel in eigen persoon, zooals ze me
noemen.
Hij nam zijn hoed af, met spottenden groet.
Sigsbee zag dat hij ongewapend was.
Wel? vroeg hij bedaard. Wat wenscht U?
De bandiet daalde van zijn plaats af en wan
delde op zijn gemak naar hem toe.
Americano, hé? Heel rijk, om zoo ver te
kunnen reizen naar hier! Uw geld, senor, alstu
blieft.
En weer maakte hij een diepe buiging, met
hoffelijken ernst,
El Diablo negeerde volkomen de sidderende
ezeldrijvers, mitsgaders den gids. Hij keerde hun
eenvoudig den
rug toe. Als ze
eensklaps op hem i I
ren, hadden wzë I De overval
hem met gemak
kunnen over-
meesteren. Doch
die gedachte kwam niet eens bij hen op.
Sigsbee klom van zijn muildier af. Hij ziedde
van toorn. Eerst die krankzinnige tocht op zoek
naar een denkbeeldige goudmijn en nu dit
nog.
De geweerloopen waren van alle kanten op
hem gericht. In een nuchter oogenblik zou hij
er nooit aan gedacht hebben, om geheel alleen
een aanval op den bandietenhoofdman te be
ginnen. Maar hij was uit zijn gewone doen.
Pats! Zijn gebalde vuist schoot uit, en trof El
Diablo in zijn kaak. De bandiet viel zwaar tegen
den grond. Totaal buiten gevecht gesteld.
En dat is voor de rest van jullie! huilde
Sigsbee.
Vliegensvlug haalde hij den dynamietstaaf
uit zijn zak, stak de lont aan, en slingerde het
sissende werptuig tusschen de rotsblokken.
Boem! Boem! Boem! Met een ontzettend ge
raas ontplofte het dynamiet en de lucht zag
zwart van de rondvliegende brokstukken.
Sigsbee, die nog nooit in zijn leven iemand
in toorn had neergeslagen, werd als waan
zinnig. Hij ontwikkelde de kracht van een ge-
tergden olifant. Met een reusachtigen sprong
was hij over de rotsblokken aan den anderen
kant van het pad, om geheel alleen met de
rest van de bandieten af te rekenen.
Allemachtig! bracht hij dan opeens uit.
De „geweren" waren eindjes gaspijp, die met
stokken overeind werden gehouden! De „ban
dieten" waren een verzameling hoeden, die
tusschen de rotsen waren vastgestoken! El
Diablo was niets anders dan een geweldige
bluffer. En daar stond het „machine-geweer"
een houten ratel!
Sigsbee verscheen weer op het pad. De ver
schrikte ezeldrijvers stonden daar nog met
knikkende knieën, doch de muildieren waren
er met bagage en al van door gegaan.
Haal die beesten terug! brulde Sigsbee.
Haal ze terug, of ik stop jullie levend onder
den grond!
Een oogenblik later wds hij alleen met El
„Hallo jongelui!" riep de vreemdeling hartelijk uit.
„Ik ben blij jullie te zien. Jullie zijn de eerste Engel
sche gezichten, die ik in langen tijd gezien heb. Ik
ben kapitein Benson van het vergane schip „Koningin
Bessie." Nadat ze hun honger gestild hadden, zaten
Hal en Mary op het balkon en vertelden van hun
eigen avonturen.
„Ik geloof, dat het beter voor jullie is, hier een
poosje te blijven," zei kapitein Benson, toen ze hun
verhaal geëindigd hadden. Het bosch is vol vijande
lijke Indianen en wilde dieren. Kapitein Gay zal het
slechte nieuws wel van jullie stuurman vernemen."
En om den tijd te verdrijven, bracht hij z'n boog en
pijlen naar buiten en leerde Hal schieten.
Even later zei hij: „Ga nu eens mee naar de rivier
en help me om wat visch te vangen." Terwijl Hal en
Mary op den oever bleven, ging hun gastheer op een
paar steenen in de rivier staan en ving visch
een speer, die hij gemaakt hF""
Il7
De bouw van den stuwdam in de Colorado is
beëindigd.
Donderdagavond is men begonnen met de
1340 ton zware deur in den dam aan te brengen
en Vrijdagmiddag was het gevaarte op zijn
plaats en begon het meer zich te vormen.
Het stuwbekken heeft een lengte van 180
K.M. en zal eerst over drie jaar gevuld zijn.
Het is bestemd de steden van Zuid-Californië
van water te voorzien en uitgestrekte gebieden
te bevloeien.
Verder zal het electrische krachtwerken voe
den en het gevaar voor overstroomingen teniet
doen.
De totale kosten van den bouw bedroegen
385 millioen dollar; het bouwwerk is in 4%
jaar voltooid, waar oorspronkelijk 7 jaar was
voorzien.
Te Genua wordt een tentoonstelling gehou
den van wiegen uit alle tijden en van nagenoeg
alle volken. In verband hiermede werd dezer
dagen een merkwaardig concert gegeven, waar
bij uitsluitend wiegeliedjes ten gehoore werden
gebracht. Het programma bestond o.a. uit
eeuwenoude Venetiaarfeche, Sieneesche en Ca-
labrische volkswijsjes,! Spaansche, Grieksche,
Bretonsche, Groenlandsche, Indiaansche, Bra-
ziliaansche, Hawaïaansche liedjes. Van bijzon
der eigenaardige structuur waren de jaaplied-
jes van Afrikaansche nomadenstammen.
Op een te Nice gehouden vergadering van
parfum-fabrikanten is een motie aangenomen,
waarbij aan de regeering wordt verzocht, maat
regelen te nemen ter bescherming van de
parfum-industrie.
In de motie wordt verklaard, dat de geheele
Darfum-industrie, een der oudste en belang
rijkste van Frankrijk, met ondergang bedreigd
wordt, in verband met de bedroevend lage
prijzen, waartegen de producten de laatste ,drie
jaren verkocht moesten worden.
Diablo. De slanke jonge bandiet was nog al
tijd bewusteloos.
Sigsbee onderzocht de rotsen, waar het dy
namiet was terechtgekomen. Dynamiet ontploft
naar beneden, en waar het ontploffingsmiddel
was neergekomen, bevond zich een groote
scheur in den grond.
Eensklaps stond hij stijf van verbazing. Zijn
mond ging open, doch hij kon geen woord
uitbrengen.
Geruimen tijd bleef hij zoo staan, en tuurde
met groote oogen in de scheur in den bodem.
Dan knielde hij neer, bracht zijn hand al
tastend omlaag en haalde haar weer op be
dekt met een slijmerige zwarte massa.
Als in een droomtoestand liep hij terug naar
de plaats, waar El Diablo langzaam weer tot
bezinning kwam. Sigsbee raapte het geweer op,
dat de gids had laten vallen, en richtte het.
El Diablo ging overeind zitten, en wreef zijn
kaak.
Je durft, dat moet ik zeggen! zei Sigsbee.
El Diablo slaagde er in, te glimlachen, on
danks zijn treurig figuur.
Dat, senor, is mijn heele kapitaal, durf.
Zes gewapende mannen, zei Sigsbee grim
mig. En je had de brutaliteit, om ongewapend
tusschen die rotsen vandaan te komen en mijn
geld te eischen met niets anders dan twaalf
leege hoeden en een paar pijpen achter je!
Het is nog nooit mislukt, prevelde El Di
ablo. (Hij zuchtte). U hebt hier mijn pres
tige kapot geslagen, vrees ik, senor. Voortaan
zal ik een ander arbeidsveld moeten zoeken.
Sigsbee keek langs het pad. Zijn mannen
kwamen terug met de afgedwaalde muildieren-
Ik heb wat anders kapot geslagen, toen
ik dat dynamiet uitgooide, zei hij met voldoe
ning. (Hij stak zijn bevuilde hand uit.) Zie
je dat?
De bandiet staarde.
Olie! bracht hij uit.
Olie, knikte Sigsbee grijnzend. Net tus
schen die rotsen! (Hij glimlachte voldaan).
Voor een waarde van ettelijke millioenen; mak
kelijk.
De bandiet stond op. Zelfs in zijn gruwelijke
nederlaag liet zijn hoffelijkheid hem niet in
den steek.
Ik feliciteer u, senor, met uw reusachtig
geluk.
De muildieren kwamen aan, voorafgegaan
door dat van den gids.
Stijg op, beval Sigsbee den struikroover.
terwijl hij op den ezel wees. De gids kan loe
pen. En probeer niet weg te loopen, anders
zal ik je een kogel in je body planten.
U wilt me aan de politie overleveren?
vroeg El Diablo spijtig.
Sigsbee keek hem aan en lachte. Hij wierp
den starenden gids diens geweer toe, stapte op
den bandiet af, en stak zijn besmeurde hand
uit.
Wees niet zoo dwaas, grinnikte hij.
Een man, die zoo'n stukje kan uithalen, ais
jij hebt uitgehaald, verknoeit zijn tijd op een
plaats als deze. Ik heb al jarenlang uitgeke
ken naar een compagnon als jij!
op dit blad zijn Ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen
ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen
FT ECO bU levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door
öx/e™ verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen
bij een ongeval met
4 doodelijken afloop
FOCA bij verlies van een hant»
MuUi" een voet of een oog
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
41
„En nu," zei Jimmy, „denk ik dat eenige
woordjes met Lady Coote aan te raden zouden
zijn."
Lady Coote zat op een tuinbank te borduren.
Het onderwerp was een ontroostbare en eenigs-
zins wanstaltige jonkvrouw, die weende boven
een urn.
Lady Coote maakte plaats voor Jimmy en
dadelijk als een tactvolle jongeman bewonderde
hij haar werk.
„Vindt u het mooi," zei lady Coote verheuga.
„Tante Selina is er aan begonnen de week voor
ze stierf. Kanker aan de lever. Het arme
mensch."
„Hoe vreeselijk," zei Jimmy.
„Hoe is het met den arm?"
„O die schijnt weer in orde te zijn. Alleen
éen beetje lastig en zoo. U begrijpt wel."
„U zult voorzichtig moeten zijn," zei Lady
Coote op waarschuwenden toon. „Ik weet van
een geval, dat er bloedvergiftiging bjj kwam en
dan zou u uw arm wel eens heelemaal kunnen
verliezen."
„O dat hoop ik niet, hoor."
„Ik waarschuw alleen maar," zei lady Coote.
„Waar woont u nu?" vroeg mijnheer Thesiger.
„In de stad.... of....?"
Als men bedenkt, dat hij het antwoord op
deze vraag heel goed kende, stelde hij de vraag
met een waardeerbare ongekunsteldheid.
Lady Coote zuchtte diep.
„Sir Oswald heeft het landgoed van de graaf
van Alton gehuurd, Letherbury. U kent het mis
schien."
„O ja. Het is schitterend, vindt u niet?"
,,Och ik weet het met,'" zei lady Coote. „Het
is heel groot en somber weet u. Veel schilderijen
galerijen met zulke streng uitziende portretten.
Ik vind die zoo genaamde Oude Meesters zeer
terneerdrukkend. U had het kleine huis eens
moeten zien, dat we in Yorkshire hadden,
mijnheer Thesiger. Toen sir Oswald nog gewoon
mijnheer Coote was. Zoo'n aardige hal en een
vrooiyke salonik had er wit gestreept be
hang voor gekozen met een rand van blauwen
regen, dat herinner ik me nog. Het was een
satijnstreep, weet u, geen moiré. Dat vind ik
altijd veel smaakvoller. De eetkamer was op het
noordoosten, dus kregen we er niet veel zon,
maar met een goed helderrood behang, een stel
van die grappige jachtp'.aten, daarmee was het
er wel zoo vroolijk als een Kerstfeest."
Door de opwinding van deze herinneringen,
liet lady Coote verscheidene bolletjes wol val
len. die Jimmy plichtmatig opspoorde.
„Dank je wel beste jongen," zei lady Coote.
„Nu, waar had ik het ook weer over. O
over huizen. Ja, ik houd van een vroolijk huis.
En er alles voor te kiezen interesseert me zoo."
,,Sir Oswald zal onderhand zeker zelf wel iets
koopen," zei Jimmy, „en dan kunt u precies uw
eigen zin doen."
Lady Coote schudde droevig het hoofd.
„Sir Oswald wil het een makelaar laten doen
en u weet wat dat zeggen wil."
„O maar ze zouden u toch raadplegen."
„Het zou een van die prachtige huizen worden,
alles antiek. Die lui kijken neer op wat ik ge
zellig en huiselijk vind. Niet dat sir Oswald het
niet altijd gezellig vond en tevreden was in
zyn huis en ik geloof trouwens, dat zijn smaak
eigenlijk nog precies hetzelfde is. Maar hij wil
nu alleen alles van het beste hebben. Hij is
verwonderlijk vooruitgekomen en natuurlijk wil
hij dat laten blijken, maar ik vraag me dik
wijls af, waar dat op uit moet loopen."
Jimmy keek haar belangstellend aan.
„Het is als met een paard dat op hol is," zei
lady Coote. „Het heeft het gebit tusschen zijn
tanden en het holt weg. Oswald precies het
zelfde. Hij is vooruit gekomen en zoo vooruit geko
men, dat hij niet meer kan ophouden met voor
uitkomen. Hij is nu een van de rijkste men
schen in Engeland. Maar is hij .daar tevreden
mee?
Neen, hij wil nog meer. Hij wil wordenik
weet niet wat hij wil worden. Ik kan u wel
vertellen, dat het mij soms beangstigt."
Zooals die Perzische kerel," zei Jimmy, „die
daar liep te jammeren om nieuwe werelden te
kunnen veroveren."
Lady Coote knikte instemmend zonder goed te
weten waar Jimmy het over had.
„Ik vraag me af, zal zijn maag er tegen
kunnen?" ging ze in tranen verder. „Te denken
dat hij ziek zou worden.... hij, met zijn
ideeënO, ik mag er niet aan denken."
„Hij ziet er heel patent uit," zei Jimmy
troostend.
„Hij heeft iets op het hart," zei lady Coote.
„Hij piekert. Ik weet het."
„Waar piekert hij over?"
„Dat weet ik niet. Misschien iets met de
fabriek. Het is een heele gerustheid voor hem
dat hij mijnheer Bateman heeft. Zoo'n ernstige
jonge manen zoo nauwgezet."
„Wonderlijk nauwgezet," gaf Jimmy toe.
„Oswald hecht veel aan het oordeel van mijn
heer Bateman. Hij zegt dat mijnheer Bateman
altijd gelijk heeft."
„Dat was jaren geleden een van zijn ergste
karaktereigenschappen," zei Jimmy gevoelvol.
Lady Coote leek eenigszins in de war ge
bracht.
„Dat was een vroolijk gezellig week-end, dat
ik bij u op Chimneys doorbracht," zei Jimmy.
„Ik bedoel, dat het vreeselijk gezellig geweest
zou zijn, als die oude Gerry niet om het hoekje
gegaan was. Heele aardige meisjes."
„Ik vind die meisjes heel vreemd," zei lady
Coote. „Niets romantisch weet u? Ik borduurde
bijvoorbeeld zakdoeken voor sir Oswald met mijn
eigen haar, toen we verloofd waren."
,,Zoo," zei Jimmy. „Hoe bewonderenswaardig.
Maar ik denk, dat meisjes tegenwoordig geen
lang haar genoeg hebben om dat te doen."
„Dat is waar," gaf lady Coote toe. „Maar o,
het blijkt op veel andere wijzen. Ik herinner
me dat toen ik een jong meisje was een van
mijnhmmijn bewonderaarseen
handvol grint opraapte en een meisje, dat bij
me was zei aanstonds, dat hij het als een schat
zou bewaren, omdat mijn voeten er op geloopen
hadden. Ik vond het zoo'n lief idee. Ofschoon
later bleek dat hij een cursus volgde in minera
logieof was het geologie?aan een tech
nische school, en een meisje haar zakdoek stelen
en die als een schat bewarenen al dien
aard van dingen."
„Lastig als het meisje haar neus wilde snui
ten," zei de practische heer Thesiger.
Lady Coote legde haar borduurwerk neer en
keek hem onderzoekend doch vriendelijk aan.
„Kom nu," zei ze, „is er geen aardig meisje
waar je voelt? Waar je graag voor zoudt wer
ken en een nestje voor bouwen?"
Jimmy bloosde en prevelde.
,,Ik vond dat je heel goed op kon schieten met
een van die meisjes op Chimneys, toenVera
Daventry."
„Soeks?"
„Zoo noemen ze haar," gaf lady Coote tde.
„Ik kan niet begrijpen waarom. Het klinkt niet
lief."
„O het is een aardige meid," zei Jimmy. „Ik
zou haar best weer eens willen ontmoeten."
„Het volgende week-end komt ze bij ons
logeeren."
„Zoo," zei Jimmy en trachtte in dat eene
woord heel veel droef verlangen te leggen.
„Ja. Zou jezou je graag komen?"
„Dat zou ik zeker," zei Jimmy hartelijk. „Ik
moet u ten zeerste bedanken, lady Coote."'
En nogmaals zijn vurigen dank uitdrukkend
verliet hij haar.
Sir Oswald voegde zich weldra bij zijn vrouw.
„Waar heeft die jonge aap je mee zitten te
vervelen?" vroeg hij. „Ik kan dien kerel niet
uitstaan."
„Het is een aardige jongen," zei lady Coote-
„En zoo dapper, Bedenk eens hoe hij gisteravond
gewond werd."
„Ja, hij was ergens aan het rondscharrelen
waar hij niets te maken had."
„Ik vind dat je heel onrechtvaardig bent,
Oswald."
„Hij heeft nog geen dag eerlijk werk gedaan in
zijn leven. Als er ooit een echte verkwister be
staan heeft, dan is hij er een. Hij zou nooit
vooruit komen, als hij zichzelf een weg moest
banen door het leven."
„Je hebt gisteren vast natte voeten gekregen,"
zei lady Coote. „Ik hoop dat je geen longont
steking krijgt. Freddie Richards is er onlangs
aan gestorven. Lieve hemel, Oswald, ik word koud
als ik er aan denk, hoe jij daar rondzwierf terwijl
er een inbreker los liep in den tuin. Hij had ie
kunnen doodschieten. Tusschen twee haakjes,
ik heb mijnheer Thesiger uitgenoodigd voor het
aanstaande week-end."
„Onzin," zei sir Oswald. „Hoor eens hier.
Maria, ik wil dien jongen man niet in mijn huis
hebben."
„Waarom niet?"
„Dat zijn mijn zaken."
(Wordt vervolgd.)