Md mAacd dag DE ENGELSCHE KAPERS Een barbier als.... kok op de U 151 HET GEHEIM VAN DE 7 WIJZERPLATEN DE GRIEF m DONDERDAG 14 FEBRUARI 1935 HAAIENVLEESCH OP HET MENU Met vacantie naar de Beiersche Alpen Synthetisch diamant1 Naar donker Afrika Een curieus geval W Liefde" bij de brieven bus Plebisciet in Savoye Schepen zum Auspacken" noo dig, want aan boord van den onderzeeër komt men van alles te kort t!= h daan, dus had ik f Mijn reis naar nóg wel 5 minu- i ten moeten heb ben, en ik had er i opeens nog maar twee. M'n horloge had me bedot. Af V A ROIM op dit blad zijn ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen J7 A b« levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door 17 *7K O bij een ongeval met |7 OKA bij verlies van een hant» rkljl nUvililLi ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen f UVi" verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen JF I ÖUa" doodelijken afloop P een voet of een oog AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL DOOR AGATHA CHRISTIE De U-151 voert „handelsoorlog". Uit Kiel vertrokken op 29 Augustus 1917, zwerft de onderzeeër nu al twee maanden in den Atlantischen Oceaan, van de Shetland-Eilanaen naar de Iersche kust, van Gibraltar naar de Canarische eilanden, van de Kaap-Verdische Eilanden naar Dakar. Men gaat echter nog niet naar huis, nog lange niet, want de U-151 maakt de langste reis die een onderzeeër ooit gemaakt heeft: 104 dagen op zee, 11.400 zee mijlen afgelegd, 50.000 tons met in totaal 17 stuks geschut in den grond geboord. Nadat men 21 October de Engelsche vracht boot in den grond geschoten heeft, gebeurt er niets meer. De bemanning ligt in de zon, zingt, kaart, leest en zwemt in bet bassin dat ont staan is doordat een Amerikaansche destroyer zoo vriendelijk was op de U-151 te pletter te loopen en daarbij de helft van het dek mee te nemen. Ten slotte krijgt men ook nog een ma chinedefect. Er wordt een rustig plekje opge zocht ten Zuiden van Dakar, aan den mond van de Gambia, en twee dagen later is het euvel weer hersteld. 27 October: de kok weet een haai aan den haak te slaan. Wanneer het ondier aan boord wordt gehaald, krijgt de onfortuinlijke visscher zoo'n slag met den staart dat hij bijna de zee in gaat. Doch 's avonds is het menu uitgebreid met haai-„steak", een lekkernij, welke onder de bemanning van den Duitschen onderzeeër minder geestdrift verwekt, dan haar in het verre China ten deel schijnt te vallen. Doch den kok treft geen verwijt, want hij is een pracht van een „schmutje". Hij is een stevige „Hamborger Jung" die heelemaal niet als kok was meegenomen, doch die op een goeden dag ir. de bocht sprong voor den eigenlijken kok Wiens vakkennis in de verste verte niet toe reikend bleek te zijn. Pas later zou men ont dekken dat de gevierde en onvolprezen Schmutje" nog nooit van zijn leven een keu ken gezien had voor hij zijn intrede deed in de kombuis van de U-151, en dat hij in het burgerlijke leven..», barbier was! 2 November: Porto Grande op de Kaap-Ver dische Eilanden. In de duisternis van den nacht is de U-151 de haven binnen geslopen, kort voor zonsopgang duikt zij onder. In de periscoop ziet men vier groote stoombooten, een aantal zeilschepen en vele andere vaartuigen. De lan- ceerbuizen worden uitgeschoven. Twee torpedo's snijden door het water. Een ontploffing davert door de ochtendstilte. De grootste stoomboot is meteen zinkende. Een tweede maakt gevaar lijk slagzij. Doch dan komt achter het zinken de schip plots een Portugeesche torpedojager Uit! Dat ziet er heel leelijk uit, want de U-151 heeft hoogstens vijf meter water onder haar kiel. Vluchten! Maar jawel, de ruimte is zoo nauw, dat men niet eens fatsoenlijk draaien kan. Minuten gaan er verloren met manoeu vreeren, want de „Kennemerland" die in den weg ligt, mag niet beschadigd worden, omdat zij neutraal is. Gelukkig wordt het water steeds dieper en de torpedojager schijnt geen water- bommen aan boord te hebben. Wanneer men weer in de v-uiige zee is, duikt de U-151 op. De torpedojager toont niet ae minste neiging om oen aanval te beginnen. De commandant stuurt dan zijn mannen naar de kanonnen, Waarop het oorlogsschip omkeert en met volle kracht naar Porto Grande vlucht. De Portugee- zen moeten er wel vast van overtuivd zijn dat „Vorsicht der bessere Teil der Tapferkeit" is! De twee getorpedeerde schepen voeren onder Braziliaansche vlag. Doch voor de Braziliaan- sche regeering ze in beslag nam, waren ze Duitsch en heetten „Hohenstaufen" en „Rhein- fels" en de voldoening over dit bravourstukje is dubbel zoo groot. 8 November: de U-151 houdt de „Suecia" aan, een mooi schip van vier duizend ton, doch „neutraal" en dus onaantastbaar. Men heeft een schip „zum auspacken" noodig, want aan boord van den onderzeeër komt men van alles te kort. Bij deze Zweden valt er echter niets te halen dan een stapel oude kranten. Maar mid den in den oorlog, wanneer men ruim twee maanden lang niets heeft gezien dan water en lucht, dan is een pak oude kranten beter dan niets. 12 November: kort onder Madeira ontmoet de U-151 een convooi van bijna twee dozijn groote schepen onder het geleide van eei ge wapend jacht. Wanneer men nu eens twintig torpedo's te gelijk kon afzenden! Doch er zijn slechts twee lanceerbuizen aan boord en op dertien meter diepte sluipt men voorzichtig naar de argelooze prooi. Doch de Noord-Oost Passaat maakt de zee rumoerig en plots wordt het achterschip van de U-151 boven water uit getild. Gezien! Vluchten! Doch het jacht is er reeds bij. Waterbommen knallen. Het licht gaat uit. De zekeringen der motoren slaan door. „Alles auf Handbetrieb!" Op vijftig meter diepte is men eindelijk in veiligheid. Wanneer een kwartier later de periscoop weer boven de golven uitsteekt, is het convooi al zoo ver wfeg dat er aan geen aanval meer te denken valt. Een radio-telegrammetje aan de Duitsche onderzeeëers, die eventueel in de om geving van Gibraltar opereeren, is alles wat men nog doen kan. 14 November: De Amerikaansche driemaster „Margaret Roberts" zal Lissabon, waar hit een lading tarwe heen brengt, nooit te zien krijgen. De U-151 verovert een vat olie, een paar zak ken suiker, een voorraad meel en drinkwater. In de kaartenkamer staan een aantal leege cog- nacflesschen op tafel, terwijl uit het logboek blijkt, dat de kapitein zich bij zijn laatste be stek maar liefst vijftig zeemijlen vergist heeft! Zoo kan het gebeuren dat men op klaarlichten dag Madeira niet vinden kan en een onderzeeër in zijn vaarwater komt! 21 November: De „Johan Mjelde" vaart on der Noorsehe vlag, maar heeft Noorwegen nog nooit gezien, komt splinter-nieuw uit Amerika en heeft een lading stukgoederen aan boord voor het Italiaansche leger. Kortom, de U-151 heeft het schip „zum auspacken" gevonden, dat zij zoekt. Bemanning en sloepen van de „Johan Mjelde" worden gecharterd, de ruimen gaan open, de stoomlieren sissen, en het uitpakken begint. Kisten met wollen ondergoed, kisten met schrijfmachines, ongetelde balen koffie, een aantal vliegtuigmotoren met onderdeelen, alles verhuist naar de U-151. Het spreekwoord gedachtig dat een soldaat en een matroos alles gebruiken kunnen, wordt zelfs een voorraad zijden dameskousen aan boord van den onderzeeër gebracht! Een heele lading Canadeesche zalm in blik wordt in zee geworpen en drijft op eigen gelegenheid naar den vnand. Tegen den avond komt er een tweede schip in het zicht. De U-151 duikt veiligheidshalve onder en whrdt, wanneer zij weer boven water- komt, door de Noorsehe en dus neutrale „So- bral" beschoten. Het vuurgevecht duurt echter maar kort en dan' blijkt, dat ook de „Sobral' van Noorwegen niet meer heeft dan den naam. In rustiger tijden vervoerde het schip passa giers op de Amazone. Thans is het van den Congo onderweg naa- Bordeaux met aardnoten en rubber. Uitpakken! Heel den nacht werkt men aan het overbren gen van twintig ton koper van de „Johan Mjelde" naar de U-151 en dan komt den vol genden morgen de Pransche viermaster „Tiju- ca" in het zicht. De Franschen verdedigen zien moedig, doch verliezen. Hun schip gaat den kelder in, maar zij hebben nog tijd gehad om S.O.S.-seinen uit te zenden en hun positie op te geven. Voor de U-151 beteekent dit dat er een tijd van komen is, doch ook een tijd van gaan. De „Sobral" wordt in den grond geboord en wanneer er ten slotte nog een vierde schip in het zicht komt, de Portugeesche driemaster „Trombetas", dan overleeft ook dit de torpedo riiet waarmee het wordt begroet. Amerikanen en Noren, Franschen en Portugeezen, alles wordt aan boord gebracht van de „Johan Mjelde", Het internationale matrozenwereldje is den vijand daar zeer dankbaar voor, want een lange zwerftocht in open booten op de rauwe zee lijkt heel weinig aantrekkelijk. De „Johan Mjelde" moet de U-151 naar de Azo- ren sleepen en vindt daar haar zeemansgraf, nadat de schipbreukelingen aan Wal zijn ge bracht. 4 December: Een waarschuwingsschot en de „Claudio" die onder Spaansche vlag vaart, stopt. De kapitein komt in een sloep naar de U-151 om zijn papieren te laten zien. Plotseling echter beginnen de machines van de „Claudio' weer te draaien en het „neutrale" schip komt in volle vaart op den onderzeeër af met het kennelijke doel dien te rammen. De kanonnen van de U-151 onthalen de „Claudio" op een regen van granaten en ten slotte moet de Spanjaard weer stoppen. De kapitein, die van uit zijn sloep het korte, doch hevige gevecht heeft aangezien zonder iets te kunnen doen, komt met knikkende knieën aan boord van den onderzeeër. Het blijkt echter dat de man vol maakt onschuldig is. Zijn stuurman heeft slechts geprobeerd de premie te verdienen welke de Geallieerden voor het vernielen van een Duitsche duikboot betalen De U-151 heeft uren werk met het opvisschen der bemanning welke tijdens de beschieting vrijwel volledig over boord gesprongen is. Zeven man verdrinken. De geredden worden aan boord van den onderzeeër verpleegd het is koud in de Golf van Bisoaje! terwijl de Duit- schers aan boord van de „Claudio" de schade herstellen, welke hun granaten er hebben aan gericht. Het handroer wordt klaar gemaakt, men brengt de ketels onder stoom, dicht de lek ken, en den volgenden morgen zetten de Span jaarden koers naar Bilbao. 24 December-: Terug in het vaderland. De Keizer biedt den officieren van de U-151 een vacantie aan van vier weken in de Beiersche Alpen. De Britsche Kamer van Koophandel deelt het volgende mede: Verschillende berichten in de pers over een ontdekking van z.g. „synthetisch diamant" hebben de aandacht getrokken van de afdeeling diamant en overige edelsteenen van de Ka mer, waarbij de leidende handelaren in dia mant en de juweliers zijn aangesloten. De Kamer heeft dit z.g. „synthetisch dia mant" laten onderzoeken door experts van het verbonden laboratorium. Dit onderzoek heeft aangetoond, dat deze „synthetische diamanten" niet samengesteld zijn uit diamantmateriaal, daar zij een straalbrekingsindex van 1.725 en een soortgelijk gewicht van 3.61 hebben, terwijl diamant een straalbrekingsindex van 2.4175 en een soortgelijk gewicht van 3.52 heeft. Bij het microscopisch onderzoek werden bovendien „glessen" opgemerkt. Deze feiten toonen aan, dat deze z.g. synthetische diamanten onge twijfeld synthetische „spinels" zijn. Zij hebben wat betreft hardheid, physieke eigenschappen en chemische samenstelling niets gemeen met echte diamanten. De experts aarzelen niet te verklaren, dat deze imitaties weinig handelswaarde heb ben, daar zij zelfs niet voor industrieele doel einden gebruikt kunnen worden. Geen handelaar of expert kan zich in deze imitaties vergis sen. miiiiiiMiiiiiiiiinii IMIIIIIIIIIIMIIIIIIMil De kou is gelukkig Alweer van de haan, Natuur stuurt nu zachtjes f Op lenteweer aan! 1 Dat wil nog niet zeggen, Dat wij er al zijn, f Want alles loopt hier langs Geleid'lijke lijn! Duseerst de misère I Van 't natte klimaat, Alvorens het voorjaar Op droogtepunt staat! Het zit op de borst en Het zit in de lucht, Er wordt nu gesnoten, Geniesd en gekucht! Wij zijn dus verkouden Of lijden aan griep, Waarvoor geen geleerde 1 Een middeltje schiep. 1 Wij gaan naar de lente! Hetgeen wij nu doen Met jaeger en kachel, Siroop en citroen! 1 MARTIN BERDEN 1 (Nadruk verboden) SiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiHiimiiiiiirc Op het oogenblik worden voorbereidingen getroffen voor een Italiaansche expeditie naar donker Afrika onder leiding van Signor Nino de Grande, die onderzoekingen naar de gedra gingen der gorilla's, waarmede hij vier jaar ge leden in samenwerking met professor Bart van de universiteit van Johannesburg is begonnen, zal voortzetten. De expeditie is uitgerust met speciale zakken, om jonge gorilla's levend mede terug te kunnen brengen. De bedoeling is te vens de onbekende wouden van Midden-Afrika binnen te dringen en het leven der Pygmeeën te bestüdeeren. Er worden apparaten medegeno men om de taal der pygmeeën en andere weinig bekende volkeren te kunnen vastleggen. De expeditie zal zich via Mombasa en Kenya naar het Tanhanayika-meer begeven, en ver volgens naar de verblijfplaatsen der gorilla's in den Belgischen Congo rond het Kivu-meer om via het noorden dwars door Equatoriaal Afrika terug te keeren. In een herstellingsoord voor kinderen te Bakoe bevindt zich een jongen van 13 jaar, die een eigenaardige afwijking vertoont. Het hart en de milt van dezen knaap bevinden zich nl. aan de rechterzijde van het lichaam, terwij) het grootste gedeelte van zijn lever aan de linkerzijde van het lichaam is. Uiterlijk is de jongen geheel normaal, terwijl hij een goede gezondheid geniet. Uweet hoe t gaat, als je 's morgens een vroegen trein moet halen. Je trein gaat bijv. om 7.03 en je wordt met schrik wakker om twee uur. Dan leg je je genoeglijk weer neer om neg een paar uren te slapen en ontwaakt om tien minuten over twee. En dan ga je weer liggen, en als je weer wakker wordt, denk je, dat je maar 10 minuten geslapen hebt en dan is 't kwart voor zeven. Gaat 't u zoo niet? In elk geval, mij is 't zoo gegaan. En als ik acht minuten rekende, om van huis naar 't station te komen, had ik precies 10 minuten om me te scheren, me aan te kleeden en m'n koffertje te pakken. „Je haalt 't nooit!" riep m'n vrouw, toen ik uit m'n bed naar de waschtafel sprong. „Ik moet het halen." antwoordde ik. „Als ik om elf uur niet in Bristol ben, loop ik Pear son mis, en als ik Pearson mis loop, teekent hij niet vóór Woensdag en als hij niet vóór Woensdag teekent waar is de zeep? O, ik heb ze al dan doet hij 't waarschijnlijk heelemaal niet meer, m'n tandenborstel ligt tegenwoordig nooit op z'n plaats en je weet wat dat zeggen wil." „Ik weet wat 't zeggen wil, als je je tyd verpraat," waarschuwde m'n vrouw. „Ik zal je koffertje vast inpakken, terwijl je je aan kleedt." Nauwelijks had ze dit gezegd of ze sprong van haar bed in een ochtendjapon en begon ijverig allerlei dingen in m'n koffertje te stoj>- pen. „M'n bril!" riep ik. „Op je neus," antwoordde zij. „Scheermes!" riep ik weer. „In je hand." Maar 't was niet heelemaal mijn schuld, 't Is om tureluursch te worden, als een ander arti kelen in je koffertje stopt. Ze stoppen, neen, ze proppen er de dingen in, die zij noodig zou den hebben, en niet, die jij noodig hebt „Neen, neen, geen sokken!" schreeuwde il, „ik blijf maar één nacht over." ,,'t Kan wel gaan regenen," antwoordde zij, „en je weet, hoe 't den vorigen keer gegaan is met die natte voeten van je." „M'n bruine das!" riep ik, „met die glim mende spikkels „Wat 'n onzin, die heb je toch niet noodig. Eén das is genoeg." Deze uitspraak van m'n wederhelft hinderde me. Een man heeft misschien geen verstand van dameshoeden, maar een vrouw heeft geen verstand van heerendassen. „Zal je vooral niet vergeten, tante Aaltje op te bellen?" zei m'n vrouw weer Ik antwoordde niet. Ik wist zeker, dat ik 't wèl vergeten zou. „O ja, en dan moet je vooral bij moeder aangaan, om een pakje te halen," onderwees m'n vrouw, ,,'t Ligt op mijn kamer in de twee de la van de kast; je weet wel, aan den raam kant, heelemaal achteraan aan de linkerzijde, Er liggen er twee, een met wit papier en één met bruin papier, 't Bruine moet je hebben. Anders kan ik die win ter japon niet afmaken, en dan zou ik een nieuwe moeten hebben M'n vrouw haalde even adem en ging voort: ,,'t Bruine pakje ligt onder t witte pakje, heelemaal onderaan, maar gooi vooral den boel niet door elkaar. Want die kant, die ik van tante Jans gekregen heb, ligt er ook in en die mag vooral niet kreuken. Dus denk er aan, de twee de la van boven af. En je kon meteen het raam wel even open zetten, want dat vergeet Den volgenden morgen ontwaakten Hal en Mary vroeg. Het zonlicht stroomde in hun kamers en de vogels zongen in de boomen. Na een heerlijk ontbijt begon Mary middageten klaar te maken, terwijl Hal, beladen met ledige kruiken, er op uitging om water te halen. „Er is geen spoor van Indianen," zei kapitein Benson. Het was bekend, dat het bosch vol woeste Indianen was, maar Hal stond erop, water te halen. „Er gebeurt me niets," lachte hij, toen Mary hem waarschuwde, goed uit te kijken. „De rivier is niet ver weg en bin nen een paar minuten ben ik terug." Met deze woor den daalde hij de ladder af. Toen hij den grond bereikt had, drong hij het dichte kreupelhout binnen en baande zich een weg in de richting van de rivier, waarvan kapitein Benson z'n watervoorraad haalde. En terwijl hij dit deed sloeg de grijze Wolf, de Indiaansche strijder, die in z'n kano naast den oever zat, hem met woedende oogen gade. lie de meid nog al eens, maar denk er om, dat je 't weer dicht doet als je weggaat." .M'n schoenen!" riep ik. „Natuurlijk, nog niet gepoetst...." Ze kwamen met een plof op den vloer bui ten ae deur terecht, terwijl ik nog sp.uk, en achter de schoenen aan kwam de stem van ons dienstmeisje: 't Is over zevenen op de keukenklok: meneer heeft nog maar twee mi nuten!" Het werd me zwart voor de oogen. Ik had alles wat ik tot nu toe gedaan had, in 5 minuten ge- Ik begreep nu, dat ik geen schijn van kans had om den trein te halen. Maar tóch bleef ik het probeeren. Zoo is de mensch nu eenmaal Onwillekeurig hoop je op een mirakel. Zelfs toen het koffertje niet dicht wou. gaf ik 't niet op. Ik haalde er een paar kleine dingen uit en stak die in m'n zak. Toen rolden we de trap af, m'n koffertje en ik. Het was open toen het beneden kwam. Ik moest het toen nog even dicht doen. Ik rende het huis uit. Vier minuten tijd om acht minuten te loopen. Ik rende, ja, maar naar één kant overhel lend. Er w-aren geen bussen en ook geen taxi's; je kon alleen maar loopen. Toen ik zoo een minuut had gerend, merkte ik, dat ik geen hoed op had. Je kunt zonder hoed niet in Bristol komen, en zeker niet als je er Pearson treffen moet. Ik holde terug. Toen ik voor de tweedemaal onze echtelijke woning verliet goed en wel behoed, had ik nog maar een en drie kwart minuut den tijd, om acht minuten te loopen. De laatste woorden die ik hoorde, waren: „Denk om je hart!" Ik wist het. Maar de eenige manier, om aan m'n hart te denken, was 't besluit den trein te missen. Ik dacht dus niet om m'n hart. Ik kan me van die wandeling niet veel herinne ren. Alleen weet ik nog maar, dat ik na steeds kortere tusschenpoozen, het koffertje van de eene hand naar de andere liet verhuizen en dat ik den trein hoorde fluiten, toen ik nog een minuut bij 't station vandaan was. Dus had mijn horloge me niet bedot. Het was de keukenklok die geprobeerd had me te bedotten. Ik spurtte als een krankzinnige. De trein en ik kwamen samen binnen. Ik slingerde me er in- Toen ik bijkwam, keek de man tegenover me mij medelijdend aan. „Net op 't nippertje," zei hij laconiek. „Ik had er wel bij neer kunnen vallen," hijg de ik, .maar ik moest den trein van 7.03 naar Bristol halen, al viel ik er bij neer." Het medelijden van den man tegenover me nam zienderoogen toe. „Dit is de trein van 7.13," zei hij, „en die gaat naar Birmingham I" Te Carlsbad wandelde onlangs een politie agent langs het postkantoor, toen zijn aandacht werd getrokken door twee jongelui, die in min nende houding tegen de brievenbus leunden. De agent dacht met. weemoed aan zijn jonge jaren, glimlachte toegeeflijk en ging verder. Toen hij uit t gezicht verdwenen was, maak ten de minnenden zich uit eikaars armen los, droegen de brievenbus weg en laadden haar in een auto, die om den hoek stond te wachten. De politieman had hen gestoord juist toen zij de bus van den muur hadden losgekregen en om geen argwaan te wekken waren zij tot de bovenbeschreven strategie overgegaan. Zij wer den echter opgespoord en het bleek, dat zij lid waren van een dievenbende, die uit jongelieden van beider kunne bestond. De Saarstemming heeft de belangstelling voor plebiscieten weder wakker geroepen, en het is in dit verband interessant te vermelden, dat in April as. in Provence de herdenking zal plaats vinden van het plebisciet, dat op 22 April 1860 in Savoye is gehouden. Bjj die gelegenheid werden 130.533 stemmen ten gunste van Frankrijk uitgebracht, terwijl slechts 235 personen tegen stemden. Een paar weken later stemden de stad en het district Nice eveneens voor vereeniging met Frankrijk met een meerderheid van 25.773 stemmen. Slechts 160 kiezers stemden voor Italië. De eeregasten bij de komende herdenkings feesten zullen zijn zij, die het plebisciet 25 jaar geleden hebben meegemaakt, en naar hen wordt de geheele Provence thans afgezocht. Een hunner is vader Roux uit Chambery, die ten tijde van het plebisciet slechts elf jaar oud was, doch zich noch zeer goed het enthousiasme kan herinneren, dat op de bekendmaking van den uitslag volgde. Thans is Savoye even Fraiuich als Bourgondië of Normandië, doch bepaalde volksgewoonten, de volksliederen en de liefde voor „la petitie patrie" zijn blijven bestaan. i I—— 43 „Maar hij kon toch altijd de formule stelen." „Dat kon hü niet. Hij moet het doen onder omstandigheden, dat hij niet verdacht kan wor den. Maar de terugtocht in het klimop en in zijn eigen bed zou nogal slim uitgedacht zijn. Nu de instructies. Na eenige beleefde futiliteiten tegen lady Coote, moeten jij en Loraine met kunst en vliegwerk Pongo en O'Rourke te pak ken zien te krijgen en ze bezig houden tot de 'unch. Begrijp je? Dat is niet moeilijk voor twee tulke knappe meisjes ais jullie bent." „Je gebruikt uitstekende honing, zie ik." „Eenvoudig constateeren van de waarheid." „Nu, in ieder geval is van je instructies goede bota genomen. Wil je nu met Loraine praten?" Bundie gaf den hoorn en verliet tactvol de kamer. ZEVEN EN TWINTIGSTE HOOFDSTUK EEN NACHTELIJK AVONTUUR Jinuny Thesiger kwam op 'een zonnigeu namiddag op Letherbury aan, en werd hartelijk begroet door lady Coote en met koelen weerzin door sir Oswald. Daar hij er zich van bewust was dat de huwelijkssmedende blik van lady Coote op hem rustte, deed Jimmy moeite bijzonder aardig te zijn tegen Soeks Daventry. O'Rourke was er en wel in het beste humeur. Hij was geneigd om ambtelijk en geheimzinnig te doen over de gebeurtenissen op de Abbey, waarover Soeks hem zeer vrijmoedig onder hield, maar zijn ambtelijke terughoudendheid nam een nieuwen vorm aandoor namelijk zijn verhaal van de gebeurtenissen zoo kwistig met details te versieren, dat niemand bij moge lijkheid meer raden kon wat er eigenlijk ge beurd was. ,,Vier gemaskerde mannen met revolvers? Is dat heusch?" vroeg Soeks streng. „O nu herinner ik me, dat er een half dozijn waren om me vast te houden, en het goedje in mijn keel te gooien. Zeker en ik dacht, dat het vergif was en dat ik er was geweest." ,,En wat werd er gestolen of wat probeerden ze te stelen?" „Wel, natuurlijk de kroonjuweelen van Rus land, die mijnheer Lomax in het geheim meege bracht had om ze te deponeeren in de Bank van Engeland." „Wat ben je toch een vervloekte leugenaar,' zei Soeks jjonder de minste ontroering. „Een leugenaar? Ik? En de juweelen werden in een vliegmachine hier naar toe gebracht, waarin mijn beste vriend piloot was. Wat ik je nu verte] is een geheim, Soeks. Vraag het Jimmy Thesiger maar, als je mij niet gelooft. Niet dat ik i'-ts van wat hij zegt zou gelooven." „Is het wair," zei Soeks, „dat George Lomax naar beneder. kwam zonder zijn gebit. Dat zou ik graag weten." „Er waren twee revolvers," zei lady Coote. „Akelige dingen. Ik heb ze zelf gezien. Het is een wonde: dat deze arme jongen niet ver moord is." „O ik ten voorbestemd om opgehangen te worden," ?ei Jimmy. „Ik hoer, dat er een Russische gravin was," se: Socks .van subtiele schoonheid en dat ze Bill n haar macht had." „Sommige dingen, die ze over Buda-Petsh vertelde waren allerverschrikkelijkst," zei lady Coote. ,Ik zal ze nooit vergeten. Oswald we moeten er wat geld heen stux-en.'' Sir Oswald bromde wat. „Ik ,al het noteeren, lady Coote," zei Rupert Bate man. „Alstublieft mijnheer Bateman. Ik voel, dat we i'ts moeten doen uit dankbaarheid. Ik kan niet begrijpen hoe het komt, dat sir Oswald niet doodgeschoten werd.... om maar niet over steven aan longontsteking te spreken." Doe niet zoo dwaas," zei sir Oswald. Ik heb Inbrekers altijd afgrijselijk gevonden," ze lady Coote. „Stel je voor, dat je den bof had er eentje vm aangezicht tot aangezicht te ontmoeten; hse interessant," mompelde Soeks. „Dat moet je niet gelooven," zei Jimmy. „Het is verduiveld pijnlijk." En hü klopte voorzichtig op zü'n linkerarm. ,,Hoe is het met dien armen arm," informeerde lady Coote. „O, nu is hü bijna in orde, maar het is ver duiveld lastig geweest, dat ik alles met mün linkerhand moest doen, daar was ik in het ge heel niet handig mee." „Men moest alle kinderen zoo opvoeden, dat ze ambidextre werden," zei sir Oswald. „O," zei Soeks zich eenigszins op vreemd ter rein gevoelend. „Beteekent dat net als zee honden." „Neen, dat zijn amphibieën," zei mynheer Bateman. „Ambidextre beteekent dat men even goed alles met de linker als met de rechterhand kan doen." „O," zei Soeks. Ze keek met ontzag naar sir Oswald. „Kunt u dat?" „Zeker1 ik kan met beide handen schrüven." „Maar niet met alle twee tegelijk?" „Dat zou niet practisch zün," zei sir Oswald kortaf. „Neen," zei Soeks. „Ik denk dat dat een beetje te subtiel zou zijn." „Toch zou dat iets schitterends zün op een ministerie," merkt mijnheer O'Rourke op. „Als men ervoor kon zorgen, dat de rechterhand niet weet wat de linker doet." „Kunt u de beide handen gebruiken?" „Neen ik niet. Ik ben de allerrechtste mensch die er ooit bestaan heeft." „Maar je geeft bü het kaarten met je lin kerhand," zei de oplettende Bateman. „Dat merkte ik een avond op." „O maar dat is heel wat anders," zei myn heer O'Rourke bedaard. De sombere slagen van een gong weerklonken en ieder haastte zich naar boven om zich te kleeden voor het diner. Na het diner speelden sir Oswald en lady Coote, mijnheer Bateman en mynheer O'Rourke bridge, en Jimmy bracht al flirtende met Soeks den avond door. Het laatste wat Jimmy hoorde, toen hü dien avond de trap opging was, dat sir Oswald tegen zijn vrouw zei: „Je zult nooit een bridgespeelster worden, Maria." En haar antwoord; „Dat weet ik, lieve. Dat zeg jü altyd. Je moet münheer O'Rourke nog een pond betalen, Oswald. Zoo is het goed." Om een uur of twee kroop Jimmy geruisch- Ioos dat hoopte hij tenminste de trap af. Hij bracht een kort bezoek aan de eetkamer en ging dan naar sir Oswald's studeerkamer. Daar ging hü aan het werk na een minuut of twee scherp geluisterd te hebben. De meeste laden van het bureau waren gesloten maar een eigen aardig gevormd stuk ijzerdraad in Jimmy's hand wist daar wel raad op. Een voor een gaven de laden mee. Lade voor lade onderzocht hy methodisch, er voor zorgend dat hij alles weer juist op dezelfde plaats teruglegde. Een keer of twee hield hij op om te luisteren, daar hij zich verbeeldde in de verte iets te hooren. Maar hy werd niet ge stoord. Hij doorzocht de laatste. Jimmy kende nu of hij had kunnen kennen als hy er aan dacht aan geschonken had verschillende inte ressante details betreffende staal maar hy vond niets van wat hü hebben moest, een verwij zing naar Herr Eberhard's uitvinding of iets dat hem een aanwüzing kon geven omtrent de iden titeit van den geheimzinnigen No. 7. Hij had misschien nauwelyks gehoopt, dat hü dat doen zou. Het was een klein kansje, maar hü had het gewaagdhy had niet veel succes ver wacht, tenzij door een louter toeval. Hü pro beerde de laden om er zeker van te zün, dat hij ze weer goed gesloten had. Hy kende Rupert Bateman's scherpe opmerkingsgave en hy keek de kamer rond om zich te vergewissen, dat hij geen verraderlyk spoor van zyn aanwezigheid had achtergelaten. „Ziezoo," mompelde hij zachtjes in zichzelf. „Daar is niets. Misschien zal ik morgen vroeg meer geluk hebben.... tenminste als de meisjes het hunne doen." Hij kwam uit de studeerkamer, deed de deur dicht en draaide ze op slot. Eventjes dacht hü dat hy heel dicht bij hem een geluid hoorde, maar hij besloot, dat hy zich vergist bad. Geruischloos voelde hü waar hy lcopen moest door de groote hal. Er kwam juist genoeg licht uit de hooge boogramen om hem in staat te stellen zün weg te vinden zonder ergens over te struikelen. Weer hoorde hy een zacht geluiddezen keer hoorde hü het heel zeker en zonder zich ta kunnen vergissen. Hij was niet alleen in de hal. was daar iemand anders, die juist als hü wegsloop. Opeens sloeg zün hart heel snel. (Wordt vervolgd)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1935 | | pagina 11