Md mAacd dag
DE ENGELSCHE KAPERS
Een barbier als.... kok op de U 151
HET GEHEIM VAN
DE 7 WIJZERPLATEN
DE GRIEF
m
DONDERDAG 14 FEBRUARI 1935
HAAIENVLEESCH OP
HET MENU
Met vacantie naar de
Beiersche Alpen
Synthetisch diamant1
Naar donker Afrika
Een curieus geval
W
Liefde" bij de brieven
bus
Plebisciet in Savoye
Schepen zum Auspacken" noo
dig, want aan boord van den
onderzeeër komt men van
alles te kort
t!=
h
daan, dus had ik f Mijn reis naar
nóg wel 5 minu- i
ten moeten heb
ben, en ik had er i
opeens nog maar
twee. M'n horloge had me bedot.
Af V A ROIM op dit blad zijn ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen J7 A b« levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door 17 *7K O bij een ongeval met |7 OKA bij verlies van een hant»
rkljl nUvililLi ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen f UVi" verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen JF I ÖUa" doodelijken afloop P een voet of een oog
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
DOOR AGATHA CHRISTIE
De U-151 voert „handelsoorlog". Uit Kiel
vertrokken op 29 Augustus 1917, zwerft
de onderzeeër nu al twee maanden in den
Atlantischen Oceaan, van de Shetland-Eilanaen
naar de Iersche kust, van Gibraltar naar de
Canarische eilanden, van de Kaap-Verdische
Eilanden naar Dakar. Men gaat echter nog
niet naar huis, nog lange niet, want de U-151
maakt de langste reis die een onderzeeër ooit
gemaakt heeft: 104 dagen op zee, 11.400 zee
mijlen afgelegd, 50.000 tons met in totaal 17
stuks geschut in den grond geboord.
Nadat men 21 October de Engelsche vracht
boot in den grond geschoten heeft, gebeurt er
niets meer. De bemanning ligt in de zon, zingt,
kaart, leest en zwemt in bet bassin dat ont
staan is doordat een Amerikaansche destroyer
zoo vriendelijk was op de U-151 te pletter te
loopen en daarbij de helft van het dek mee te
nemen. Ten slotte krijgt men ook nog een ma
chinedefect. Er wordt een rustig plekje opge
zocht ten Zuiden van Dakar, aan den mond
van de Gambia, en twee dagen later is het
euvel weer hersteld.
27 October: de kok weet een haai aan den
haak te slaan. Wanneer het ondier aan boord
wordt gehaald, krijgt de onfortuinlijke visscher
zoo'n slag met den staart dat hij bijna de zee
in gaat. Doch 's avonds is het menu uitgebreid
met haai-„steak", een lekkernij, welke onder
de bemanning van den Duitschen onderzeeër
minder geestdrift verwekt, dan haar in het
verre China ten deel schijnt te vallen. Doch
den kok treft geen verwijt, want hij is een
pracht van een „schmutje". Hij is een stevige
„Hamborger Jung" die heelemaal niet als kok
was meegenomen, doch die op een goeden dag
ir. de bocht sprong voor den eigenlijken kok
Wiens vakkennis in de verste verte niet toe
reikend bleek te zijn. Pas later zou men ont
dekken dat de gevierde en onvolprezen
Schmutje" nog nooit van zijn leven een keu
ken gezien had voor hij zijn intrede deed in
de kombuis van de U-151, en dat hij in het
burgerlijke leven..», barbier was!
2 November: Porto Grande op de Kaap-Ver
dische Eilanden. In de duisternis van den nacht
is de U-151 de haven binnen geslopen, kort voor
zonsopgang duikt zij onder. In de periscoop
ziet men vier groote stoombooten, een aantal
zeilschepen en vele andere vaartuigen. De lan-
ceerbuizen worden uitgeschoven. Twee torpedo's
snijden door het water. Een ontploffing davert
door de ochtendstilte. De grootste stoomboot
is meteen zinkende. Een tweede maakt gevaar
lijk slagzij. Doch dan komt achter het zinken
de schip plots een Portugeesche torpedojager
Uit! Dat ziet er heel leelijk uit, want de U-151
heeft hoogstens vijf meter water onder haar
kiel. Vluchten! Maar jawel, de ruimte is zoo
nauw, dat men niet eens fatsoenlijk draaien
kan. Minuten gaan er verloren met manoeu
vreeren, want de „Kennemerland" die in den
weg ligt, mag niet beschadigd worden, omdat
zij neutraal is. Gelukkig wordt het water steeds
dieper en de torpedojager schijnt geen water-
bommen aan boord te hebben. Wanneer men
weer in de v-uiige zee is, duikt de U-151 op.
De torpedojager toont niet ae minste neiging
om oen aanval te beginnen. De commandant
stuurt dan zijn mannen naar de kanonnen,
Waarop het oorlogsschip omkeert en met volle
kracht naar Porto Grande vlucht. De Portugee-
zen moeten er wel vast van overtuivd zijn dat
„Vorsicht der bessere Teil der Tapferkeit" is!
De twee getorpedeerde schepen voeren onder
Braziliaansche vlag. Doch voor de Braziliaan-
sche regeering ze in beslag nam, waren ze
Duitsch en heetten „Hohenstaufen" en „Rhein-
fels" en de voldoening over dit bravourstukje
is dubbel zoo groot.
8 November: de U-151 houdt de „Suecia"
aan, een mooi schip van vier duizend ton, doch
„neutraal" en dus onaantastbaar. Men heeft
een schip „zum auspacken" noodig, want aan
boord van den onderzeeër komt men van alles
te kort. Bij deze Zweden valt er echter niets te
halen dan een stapel oude kranten. Maar mid
den in den oorlog, wanneer men ruim twee
maanden lang niets heeft gezien dan water en
lucht, dan is een pak oude kranten beter dan
niets.
12 November: kort onder Madeira ontmoet
de U-151 een convooi van bijna twee dozijn
groote schepen onder het geleide van eei ge
wapend jacht. Wanneer men nu eens twintig
torpedo's te gelijk kon afzenden! Doch er zijn
slechts twee lanceerbuizen aan boord en op
dertien meter diepte sluipt men voorzichtig
naar de argelooze prooi. Doch de Noord-Oost
Passaat maakt de zee rumoerig en plots wordt
het achterschip van de U-151 boven water
uit getild. Gezien! Vluchten! Doch het jacht
is er reeds bij. Waterbommen knallen. Het
licht gaat uit. De zekeringen der motoren
slaan door. „Alles auf Handbetrieb!" Op vijftig
meter diepte is men eindelijk in veiligheid.
Wanneer een kwartier later de periscoop weer
boven de golven uitsteekt, is het convooi al
zoo ver wfeg dat er aan geen aanval meer te
denken valt. Een radio-telegrammetje aan de
Duitsche onderzeeëers, die eventueel in de om
geving van Gibraltar opereeren, is alles wat
men nog doen kan.
14 November: De Amerikaansche driemaster
„Margaret Roberts" zal Lissabon, waar hit een
lading tarwe heen brengt, nooit te zien krijgen.
De U-151 verovert een vat olie, een paar zak
ken suiker, een voorraad meel en drinkwater. In
de kaartenkamer staan een aantal leege cog-
nacflesschen op tafel, terwijl uit het logboek
blijkt, dat de kapitein zich bij zijn laatste be
stek maar liefst vijftig zeemijlen vergist heeft!
Zoo kan het gebeuren dat men op klaarlichten
dag Madeira niet vinden kan en een onderzeeër
in zijn vaarwater komt!
21 November: De „Johan Mjelde" vaart on
der Noorsehe vlag, maar heeft Noorwegen nog
nooit gezien, komt splinter-nieuw uit Amerika
en heeft een lading stukgoederen aan boord
voor het Italiaansche leger. Kortom, de U-151
heeft het schip „zum auspacken" gevonden, dat
zij zoekt. Bemanning en sloepen van de „Johan
Mjelde" worden gecharterd, de ruimen gaan
open, de stoomlieren sissen, en het uitpakken
begint. Kisten met wollen ondergoed, kisten
met schrijfmachines, ongetelde balen koffie,
een aantal vliegtuigmotoren met onderdeelen,
alles verhuist naar de U-151. Het spreekwoord
gedachtig dat een soldaat en een matroos alles
gebruiken kunnen, wordt zelfs een voorraad zijden
dameskousen aan boord van den onderzeeër
gebracht! Een heele lading Canadeesche zalm
in blik wordt in zee geworpen en drijft op eigen
gelegenheid naar den vnand.
Tegen den avond komt er een tweede schip
in het zicht. De U-151 duikt veiligheidshalve
onder en whrdt, wanneer zij weer boven water-
komt, door de Noorsehe en dus neutrale „So-
bral" beschoten. Het vuurgevecht duurt echter
maar kort en dan' blijkt, dat ook de „Sobral'
van Noorwegen niet meer heeft dan den naam.
In rustiger tijden vervoerde het schip passa
giers op de Amazone. Thans is het van den
Congo onderweg naa- Bordeaux met aardnoten
en rubber. Uitpakken!
Heel den nacht werkt men aan het overbren
gen van twintig ton koper van de „Johan
Mjelde" naar de U-151 en dan komt den vol
genden morgen de Pransche viermaster „Tiju-
ca" in het zicht. De Franschen verdedigen zien
moedig, doch verliezen. Hun schip gaat den
kelder in, maar zij hebben nog tijd gehad om
S.O.S.-seinen uit te zenden en hun positie op
te geven. Voor de U-151 beteekent dit dat er
een tijd van komen is, doch ook een tijd van
gaan.
De „Sobral" wordt in den grond geboord en
wanneer er ten slotte nog een vierde schip in
het zicht komt, de Portugeesche driemaster
„Trombetas", dan overleeft ook dit de torpedo
riiet waarmee het wordt begroet. Amerikanen
en Noren, Franschen en Portugeezen, alles
wordt aan boord gebracht van de „Johan
Mjelde", Het internationale matrozenwereldje
is den vijand daar zeer dankbaar voor, want
een lange zwerftocht in open booten op de
rauwe zee lijkt heel weinig aantrekkelijk. De
„Johan Mjelde" moet de U-151 naar de Azo-
ren sleepen en vindt daar haar zeemansgraf,
nadat de schipbreukelingen aan Wal zijn ge
bracht.
4 December: Een waarschuwingsschot en de
„Claudio" die onder Spaansche vlag vaart,
stopt. De kapitein komt in een sloep naar de
U-151 om zijn papieren te laten zien. Plotseling
echter beginnen de machines van de „Claudio'
weer te draaien en het „neutrale" schip komt
in volle vaart op den onderzeeër af met het
kennelijke doel dien te rammen. De kanonnen
van de U-151 onthalen de „Claudio" op een
regen van granaten en ten slotte moet de
Spanjaard weer stoppen. De kapitein, die van
uit zijn sloep het korte, doch hevige gevecht
heeft aangezien zonder iets te kunnen doen,
komt met knikkende knieën aan boord van den
onderzeeër. Het blijkt echter dat de man vol
maakt onschuldig is. Zijn stuurman heeft
slechts geprobeerd de premie te verdienen welke
de Geallieerden voor het vernielen van een
Duitsche duikboot betalen
De U-151 heeft uren werk met het opvisschen
der bemanning welke tijdens de beschieting
vrijwel volledig over boord gesprongen is. Zeven
man verdrinken. De geredden worden aan boord
van den onderzeeër verpleegd het is koud
in de Golf van Bisoaje! terwijl de Duit-
schers aan boord van de „Claudio" de schade
herstellen, welke hun granaten er hebben aan
gericht. Het handroer wordt klaar gemaakt,
men brengt de ketels onder stoom, dicht de lek
ken, en den volgenden morgen zetten de Span
jaarden koers naar Bilbao.
24 December-: Terug in het vaderland. De
Keizer biedt den officieren van de U-151 een
vacantie aan van vier weken in de Beiersche
Alpen.
De Britsche Kamer van Koophandel deelt het
volgende mede:
Verschillende berichten in de pers over een
ontdekking van z.g. „synthetisch diamant"
hebben de aandacht getrokken van de afdeeling
diamant en overige edelsteenen van de Ka
mer, waarbij de leidende handelaren in dia
mant en de juweliers zijn aangesloten.
De Kamer heeft dit z.g. „synthetisch dia
mant" laten onderzoeken door experts van het
verbonden laboratorium. Dit onderzoek heeft
aangetoond, dat deze „synthetische diamanten"
niet samengesteld zijn uit diamantmateriaal,
daar zij een straalbrekingsindex van 1.725 en
een soortgelijk gewicht van 3.61 hebben, terwijl
diamant een straalbrekingsindex van 2.4175 en
een soortgelijk gewicht van 3.52 heeft. Bij het
microscopisch onderzoek werden bovendien
„glessen" opgemerkt. Deze feiten toonen aan,
dat deze z.g. synthetische diamanten onge
twijfeld synthetische „spinels" zijn. Zij hebben
wat betreft hardheid, physieke eigenschappen
en chemische samenstelling niets gemeen met
echte diamanten.
De experts aarzelen niet te verklaren,
dat deze imitaties weinig handelswaarde heb
ben, daar zij zelfs niet voor industrieele doel
einden gebruikt kunnen worden. Geen handelaar
of expert kan zich in deze imitaties vergis
sen.
miiiiiiMiiiiiiiiinii
IMIIIIIIIIIIMIIIIIIMil
De kou is gelukkig
Alweer van de haan,
Natuur stuurt nu zachtjes f
Op lenteweer aan! 1
Dat wil nog niet zeggen,
Dat wij er al zijn, f
Want alles loopt hier langs
Geleid'lijke lijn!
Duseerst de misère
I Van 't natte klimaat,
Alvorens het voorjaar
Op droogtepunt staat!
Het zit op de borst en
Het zit in de lucht,
Er wordt nu gesnoten,
Geniesd en gekucht!
Wij zijn dus verkouden
Of lijden aan griep,
Waarvoor geen geleerde
1 Een middeltje schiep.
1 Wij gaan naar de lente!
Hetgeen wij nu doen
Met jaeger en kachel,
Siroop en citroen!
1 MARTIN BERDEN
1 (Nadruk verboden)
SiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiHiimiiiiiirc
Op het oogenblik worden voorbereidingen
getroffen voor een Italiaansche expeditie naar
donker Afrika onder leiding van Signor Nino
de Grande, die onderzoekingen naar de gedra
gingen der gorilla's, waarmede hij vier jaar ge
leden in samenwerking met professor Bart van
de universiteit van Johannesburg is begonnen,
zal voortzetten. De expeditie is uitgerust met
speciale zakken, om jonge gorilla's levend mede
terug te kunnen brengen. De bedoeling is te
vens de onbekende wouden van Midden-Afrika
binnen te dringen en het leven der Pygmeeën te
bestüdeeren. Er worden apparaten medegeno
men om de taal der pygmeeën en andere
weinig bekende volkeren te kunnen vastleggen.
De expeditie zal zich via Mombasa en Kenya
naar het Tanhanayika-meer begeven, en ver
volgens naar de verblijfplaatsen der gorilla's in
den Belgischen Congo rond het Kivu-meer om
via het noorden dwars door Equatoriaal Afrika
terug te keeren.
In een herstellingsoord voor kinderen te
Bakoe bevindt zich een jongen van 13 jaar, die
een eigenaardige afwijking vertoont. Het hart
en de milt van dezen knaap bevinden zich nl.
aan de rechterzijde van het lichaam, terwij)
het grootste gedeelte van zijn lever aan de
linkerzijde van het lichaam is. Uiterlijk is de
jongen geheel normaal, terwijl hij een goede
gezondheid geniet.
Uweet hoe t gaat, als je 's morgens een
vroegen trein moet halen. Je trein gaat
bijv. om 7.03 en je wordt met schrik
wakker om twee uur. Dan leg je je genoeglijk
weer neer om neg een paar uren te slapen en
ontwaakt om tien minuten over twee. En dan
ga je weer liggen, en als je weer wakker wordt,
denk je, dat je maar 10 minuten geslapen hebt
en dan is 't kwart voor zeven.
Gaat 't u zoo niet? In elk geval, mij is 't
zoo gegaan. En als ik acht minuten rekende,
om van huis naar 't station te komen, had ik
precies 10 minuten om me te scheren, me aan
te kleeden en m'n koffertje te pakken.
„Je haalt 't nooit!" riep m'n vrouw, toen ik
uit m'n bed naar de waschtafel sprong.
„Ik moet het halen." antwoordde ik. „Als
ik om elf uur niet in Bristol ben, loop ik Pear
son mis, en als ik Pearson mis loop, teekent
hij niet vóór Woensdag en als hij niet vóór
Woensdag teekent waar is de zeep? O, ik
heb ze al dan doet hij 't waarschijnlijk
heelemaal niet meer, m'n tandenborstel ligt
tegenwoordig nooit op z'n plaats en je weet
wat dat zeggen wil."
„Ik weet wat 't zeggen wil, als je je tyd
verpraat," waarschuwde m'n vrouw. „Ik zal je
koffertje vast inpakken, terwijl je je aan
kleedt."
Nauwelijks had ze dit gezegd of ze sprong
van haar bed in een ochtendjapon en begon
ijverig allerlei dingen in m'n koffertje te stoj>-
pen.
„M'n bril!" riep ik.
„Op je neus," antwoordde zij.
„Scheermes!" riep ik weer.
„In je hand."
Maar 't was niet heelemaal mijn schuld, 't Is
om tureluursch te worden, als een ander arti
kelen in je koffertje stopt. Ze stoppen, neen,
ze proppen er de dingen in, die zij noodig zou
den hebben, en niet, die jij noodig hebt
„Neen, neen, geen sokken!" schreeuwde il,
„ik blijf maar één nacht over."
,,'t Kan wel gaan regenen," antwoordde zij,
„en je weet, hoe 't den vorigen keer gegaan is
met die natte voeten van je."
„M'n bruine das!" riep ik, „met die glim
mende spikkels
„Wat 'n onzin, die heb je toch niet noodig.
Eén das is genoeg."
Deze uitspraak van m'n wederhelft hinderde
me. Een man heeft misschien geen verstand
van dameshoeden, maar een vrouw heeft geen
verstand van heerendassen.
„Zal je vooral niet vergeten, tante Aaltje op
te bellen?" zei m'n vrouw weer
Ik antwoordde niet. Ik wist zeker, dat ik 't
wèl vergeten zou.
„O ja, en dan moet je vooral bij moeder
aangaan, om een pakje te halen," onderwees
m'n vrouw, ,,'t Ligt op mijn kamer in de twee
de la van de kast; je weet wel, aan den raam
kant, heelemaal achteraan aan de linkerzijde,
Er liggen er twee, een met wit papier en één
met bruin papier, 't Bruine moet je hebben.
Anders kan ik die win ter japon niet afmaken,
en dan zou ik een nieuwe moeten hebben
M'n vrouw haalde even adem en ging voort:
,,'t Bruine pakje ligt onder t witte pakje,
heelemaal onderaan, maar gooi vooral den boel
niet door elkaar. Want die kant, die ik van tante
Jans gekregen heb, ligt er ook in en die mag
vooral niet kreuken. Dus denk er aan, de twee
de la van boven af. En je kon meteen het
raam wel even open zetten, want dat vergeet
Den volgenden morgen ontwaakten Hal en Mary
vroeg. Het zonlicht stroomde in hun kamers en de
vogels zongen in de boomen. Na een heerlijk ontbijt
begon Mary middageten klaar te maken, terwijl Hal,
beladen met ledige kruiken, er op uitging om water
te halen. „Er is geen spoor van Indianen," zei
kapitein Benson.
Het was bekend, dat het bosch vol woeste Indianen
was, maar Hal stond erop, water te halen. „Er gebeurt
me niets," lachte hij, toen Mary hem waarschuwde,
goed uit te kijken. „De rivier is niet ver weg en bin
nen een paar minuten ben ik terug." Met deze woor
den daalde hij de ladder af.
Toen hij den grond bereikt had, drong hij het dichte
kreupelhout binnen en baande zich een weg in de
richting van de rivier, waarvan kapitein Benson z'n
watervoorraad haalde. En terwijl hij dit deed sloeg de
grijze Wolf, de Indiaansche strijder, die in z'n kano
naast den oever zat, hem met woedende oogen gade.
lie
de meid nog al eens, maar denk er om, dat je
't weer dicht doet als je weggaat."
.M'n schoenen!" riep ik. „Natuurlijk, nog
niet gepoetst...."
Ze kwamen met een plof op den vloer bui
ten ae deur terecht, terwijl ik nog sp.uk, en
achter de schoenen aan kwam de stem van
ons dienstmeisje: 't Is over zevenen op de
keukenklok: meneer heeft nog maar twee mi
nuten!"
Het werd me zwart voor de oogen. Ik had
alles wat ik tot nu
toe gedaan had,
in 5 minuten ge-
Ik begreep nu, dat ik geen schijn van kans
had om den trein te halen. Maar tóch bleef ik
het probeeren. Zoo is de mensch nu eenmaal
Onwillekeurig hoop je op een mirakel. Zelfs
toen het koffertje niet dicht wou. gaf ik 't niet
op. Ik haalde er een paar kleine dingen uit
en stak die in m'n zak. Toen rolden we de
trap af, m'n koffertje en ik. Het was open toen
het beneden kwam. Ik moest het toen nog
even dicht doen. Ik rende het huis uit. Vier
minuten tijd om acht minuten te loopen.
Ik rende, ja, maar naar één kant overhel
lend. Er w-aren geen bussen en ook geen taxi's;
je kon alleen maar loopen. Toen ik zoo een
minuut had gerend, merkte ik, dat ik geen
hoed op had. Je kunt zonder hoed niet in
Bristol komen, en zeker niet als je er Pearson
treffen moet. Ik holde terug. Toen ik voor de
tweedemaal onze echtelijke woning verliet goed
en wel behoed, had ik nog maar een en drie
kwart minuut den tijd, om acht minuten te
loopen.
De laatste woorden die ik hoorde, waren:
„Denk om je hart!"
Ik wist het. Maar de eenige manier, om aan
m'n hart te denken, was 't besluit den trein
te missen. Ik dacht dus niet om m'n hart. Ik
kan me van die wandeling niet veel herinne
ren. Alleen weet ik nog maar, dat ik na steeds
kortere tusschenpoozen, het koffertje van de
eene hand naar de andere liet verhuizen en
dat ik den trein hoorde fluiten, toen ik nog
een minuut bij 't station vandaan was.
Dus had mijn horloge me niet bedot. Het
was de keukenklok die geprobeerd had me te
bedotten. Ik spurtte als een krankzinnige.
De trein en ik kwamen samen binnen. Ik
slingerde me er in- Toen ik bijkwam, keek de
man tegenover me mij medelijdend aan.
„Net op 't nippertje," zei hij laconiek.
„Ik had er wel bij neer kunnen vallen," hijg
de ik, .maar ik moest den trein van 7.03
naar Bristol halen, al viel ik er bij neer."
Het medelijden van den man tegenover me
nam zienderoogen toe.
„Dit is de trein van 7.13," zei hij, „en die gaat
naar Birmingham I"
Te Carlsbad wandelde onlangs een politie
agent langs het postkantoor, toen zijn aandacht
werd getrokken door twee jongelui, die in min
nende houding tegen de brievenbus leunden.
De agent dacht met. weemoed aan zijn jonge
jaren, glimlachte toegeeflijk en ging verder.
Toen hij uit t gezicht verdwenen was, maak
ten de minnenden zich uit eikaars armen los,
droegen de brievenbus weg en laadden haar in
een auto, die om den hoek stond te wachten.
De politieman had hen gestoord juist toen zij
de bus van den muur hadden losgekregen en
om geen argwaan te wekken waren zij tot de
bovenbeschreven strategie overgegaan. Zij wer
den echter opgespoord en het bleek, dat zij lid
waren van een dievenbende, die uit jongelieden
van beider kunne bestond.
De Saarstemming heeft de belangstelling voor
plebiscieten weder wakker geroepen, en het is
in dit verband interessant te vermelden, dat in
April as. in Provence de herdenking zal plaats
vinden van het plebisciet, dat op 22 April 1860 in
Savoye is gehouden.
Bjj die gelegenheid werden 130.533 stemmen
ten gunste van Frankrijk uitgebracht, terwijl
slechts 235 personen tegen stemden.
Een paar weken later stemden de stad en het
district Nice eveneens voor vereeniging met
Frankrijk met een meerderheid van 25.773
stemmen. Slechts 160 kiezers stemden voor
Italië.
De eeregasten bij de komende herdenkings
feesten zullen zijn zij, die het plebisciet 25 jaar
geleden hebben meegemaakt, en naar hen wordt
de geheele Provence thans afgezocht.
Een hunner is vader Roux uit Chambery, die
ten tijde van het plebisciet slechts elf jaar oud
was, doch zich noch zeer goed het enthousiasme
kan herinneren, dat op de bekendmaking van
den uitslag volgde. Thans is Savoye even
Fraiuich als Bourgondië of Normandië, doch
bepaalde volksgewoonten, de volksliederen en
de liefde voor „la petitie patrie" zijn blijven
bestaan.
i I——
43
„Maar hij kon toch altijd de formule stelen."
„Dat kon hü niet. Hij moet het doen onder
omstandigheden, dat hij niet verdacht kan wor
den. Maar de terugtocht in het klimop en in zijn
eigen bed zou nogal slim uitgedacht zijn. Nu
de instructies. Na eenige beleefde futiliteiten
tegen lady Coote, moeten jij en Loraine met
kunst en vliegwerk Pongo en O'Rourke te pak
ken zien te krijgen en ze bezig houden tot de
'unch. Begrijp je? Dat is niet moeilijk voor twee
tulke knappe meisjes ais jullie bent."
„Je gebruikt uitstekende honing, zie ik."
„Eenvoudig constateeren van de waarheid."
„Nu, in ieder geval is van je instructies goede
bota genomen. Wil je nu met Loraine praten?"
Bundie gaf den hoorn en verliet tactvol de
kamer.
ZEVEN EN TWINTIGSTE HOOFDSTUK
EEN NACHTELIJK AVONTUUR
Jinuny Thesiger kwam op 'een zonnigeu
namiddag op Letherbury aan, en werd hartelijk
begroet door lady Coote en met koelen weerzin
door sir Oswald. Daar hij er zich van bewust
was dat de huwelijkssmedende blik van lady
Coote op hem rustte, deed Jimmy moeite
bijzonder aardig te zijn tegen Soeks Daventry.
O'Rourke was er en wel in het beste humeur.
Hij was geneigd om ambtelijk en geheimzinnig
te doen over de gebeurtenissen op de Abbey,
waarover Soeks hem zeer vrijmoedig onder
hield, maar zijn ambtelijke terughoudendheid
nam een nieuwen vorm aandoor namelijk
zijn verhaal van de gebeurtenissen zoo kwistig
met details te versieren, dat niemand bij moge
lijkheid meer raden kon wat er eigenlijk ge
beurd was.
,,Vier gemaskerde mannen met revolvers? Is
dat heusch?" vroeg Soeks streng.
„O nu herinner ik me, dat er een half dozijn
waren om me vast te houden, en het goedje
in mijn keel te gooien. Zeker en ik dacht, dat
het vergif was en dat ik er was geweest."
,,En wat werd er gestolen of wat probeerden
ze te stelen?"
„Wel, natuurlijk de kroonjuweelen van Rus
land, die mijnheer Lomax in het geheim meege
bracht had om ze te deponeeren in de Bank van
Engeland."
„Wat ben je toch een vervloekte leugenaar,'
zei Soeks jjonder de minste ontroering.
„Een leugenaar? Ik? En de juweelen werden
in een vliegmachine hier naar toe gebracht,
waarin mijn beste vriend piloot was. Wat ik je
nu verte] is een geheim, Soeks. Vraag het
Jimmy Thesiger maar, als je mij niet gelooft.
Niet dat ik i'-ts van wat hij zegt zou gelooven."
„Is het wair," zei Soeks, „dat George Lomax
naar beneder. kwam zonder zijn gebit. Dat zou
ik graag weten."
„Er waren twee revolvers," zei lady Coote.
„Akelige dingen. Ik heb ze zelf gezien. Het is
een wonde: dat deze arme jongen niet ver
moord is."
„O ik ten voorbestemd om opgehangen te
worden," ?ei Jimmy.
„Ik hoer, dat er een Russische gravin was,"
se: Socks .van subtiele schoonheid en dat ze
Bill n haar macht had."
„Sommige dingen, die ze over Buda-Petsh
vertelde waren allerverschrikkelijkst," zei lady
Coote. ,Ik zal ze nooit vergeten. Oswald we
moeten er wat geld heen stux-en.''
Sir Oswald bromde wat.
„Ik ,al het noteeren, lady Coote," zei Rupert
Bate man.
„Alstublieft mijnheer Bateman. Ik voel, dat
we i'ts moeten doen uit dankbaarheid. Ik kan
niet begrijpen hoe het komt, dat sir Oswald
niet doodgeschoten werd.... om maar niet over
steven aan longontsteking te spreken."
Doe niet zoo dwaas," zei sir Oswald.
Ik heb Inbrekers altijd afgrijselijk gevonden,"
ze lady Coote.
„Stel je voor, dat je den bof had er eentje
vm aangezicht tot aangezicht te ontmoeten;
hse interessant," mompelde Soeks.
„Dat moet je niet gelooven," zei Jimmy. „Het
is verduiveld pijnlijk."
En hü klopte voorzichtig op zü'n linkerarm.
,,Hoe is het met dien armen arm," informeerde
lady Coote.
„O, nu is hü bijna in orde, maar het is ver
duiveld lastig geweest, dat ik alles met mün
linkerhand moest doen, daar was ik in het ge
heel niet handig mee."
„Men moest alle kinderen zoo opvoeden, dat
ze ambidextre werden," zei sir Oswald.
„O," zei Soeks zich eenigszins op vreemd ter
rein gevoelend. „Beteekent dat net als zee
honden."
„Neen, dat zijn amphibieën," zei mynheer
Bateman. „Ambidextre beteekent dat men even
goed alles met de linker als met de rechterhand
kan doen."
„O," zei Soeks.
Ze keek met ontzag naar sir Oswald.
„Kunt u dat?"
„Zeker1 ik kan met beide handen schrüven."
„Maar niet met alle twee tegelijk?"
„Dat zou niet practisch zün," zei sir Oswald
kortaf.
„Neen," zei Soeks. „Ik denk dat dat een beetje
te subtiel zou zijn."
„Toch zou dat iets schitterends zün op een
ministerie," merkt mijnheer O'Rourke op. „Als
men ervoor kon zorgen, dat de rechterhand niet
weet wat de linker doet."
„Kunt u de beide handen gebruiken?"
„Neen ik niet. Ik ben de allerrechtste mensch
die er ooit bestaan heeft."
„Maar je geeft bü het kaarten met je lin
kerhand," zei de oplettende Bateman. „Dat
merkte ik een avond op."
„O maar dat is heel wat anders," zei myn
heer O'Rourke bedaard.
De sombere slagen van een gong weerklonken
en ieder haastte zich naar boven om zich te
kleeden voor het diner.
Na het diner speelden sir Oswald en lady
Coote, mijnheer Bateman en mynheer O'Rourke
bridge, en Jimmy bracht al flirtende met Soeks
den avond door. Het laatste wat Jimmy hoorde,
toen hü dien avond de trap opging was, dat sir
Oswald tegen zijn vrouw zei:
„Je zult nooit een bridgespeelster worden,
Maria."
En haar antwoord;
„Dat weet ik, lieve. Dat zeg jü altyd. Je
moet münheer O'Rourke nog een pond betalen,
Oswald. Zoo is het goed."
Om een uur of twee kroop Jimmy geruisch-
Ioos dat hoopte hij tenminste de trap af.
Hij bracht een kort bezoek aan de eetkamer en
ging dan naar sir Oswald's studeerkamer. Daar
ging hü aan het werk na een minuut of twee
scherp geluisterd te hebben. De meeste laden
van het bureau waren gesloten maar een eigen
aardig gevormd stuk ijzerdraad in Jimmy's hand
wist daar wel raad op. Een voor een gaven de
laden mee.
Lade voor lade onderzocht hy methodisch, er
voor zorgend dat hij alles weer juist op dezelfde
plaats teruglegde. Een keer of twee hield hij op
om te luisteren, daar hij zich verbeeldde in de
verte iets te hooren. Maar hy werd niet ge
stoord. Hij doorzocht de laatste. Jimmy kende
nu of hij had kunnen kennen als hy er aan
dacht aan geschonken had verschillende inte
ressante details betreffende staal maar hy vond
niets van wat hü hebben moest, een verwij zing
naar Herr Eberhard's uitvinding of iets dat
hem een aanwüzing kon geven omtrent de iden
titeit van den geheimzinnigen No. 7. Hij had
misschien nauwelyks gehoopt, dat hü dat doen
zou. Het was een klein kansje, maar hü had
het gewaagdhy had niet veel succes ver
wacht, tenzij door een louter toeval. Hü pro
beerde de laden om er zeker van te zün, dat
hij ze weer goed gesloten had. Hy kende Rupert
Bateman's scherpe opmerkingsgave en hy keek
de kamer rond om zich te vergewissen, dat hij
geen verraderlyk spoor van zyn aanwezigheid
had achtergelaten.
„Ziezoo," mompelde hij zachtjes in zichzelf.
„Daar is niets. Misschien zal ik morgen vroeg
meer geluk hebben.... tenminste als de meisjes
het hunne doen."
Hij kwam uit de studeerkamer, deed de deur
dicht en draaide ze op slot. Eventjes dacht hü
dat hy heel dicht bij hem een geluid hoorde,
maar hij besloot, dat hy zich vergist bad.
Geruischloos voelde hü waar hy lcopen moest
door de groote hal. Er kwam juist genoeg licht
uit de hooge boogramen om hem in staat te
stellen zün weg te vinden zonder ergens over te
struikelen.
Weer hoorde hy een zacht geluiddezen
keer hoorde hü het heel zeker en zonder zich
ta kunnen vergissen. Hij was niet alleen in de
hal. was daar iemand anders, die juist als
hü wegsloop. Opeens sloeg zün hart heel snel.
(Wordt vervolgd)