Beschouwingen over Ned.-Indië
Het gouden Waagstuk
Conflict met den
Bioscoopbond
Juweelendief in
arrest
MINISTER COLIJN AAN
HET WOORD
HANDELSBESPREKINGEN
INBRAAK OPGEHELDERD
VRIJDAG 15 FEBRUARI 1935
DenkbeeldVan Poll
eischt kapitalen
Het interneeringskamp
Arbeidsgeschillen
Een motie
Jonge fietsendieven
gepakt
Groote buit veroverd
TWEEDE KAMER
Op de begrooting valt thans nog
een tekort van veertig millioen
weg te werken
Kapitaalverstrekking
Dr, H. Colijn
Ongunstig, maar lichtpunten
Regeling werkzaamheden
PRINSES VON ERBACH
Blijft in 's Gravenhage wonen
Nederlandsche delegatie zou niet
in April naar Amerika
vertrekken
Loonsverhooging bij scheeps-
werven bereikt
Sigarenindustrie
Loonsverlaging opgeschort
Groote protestvergadering
te Roermond
Portier van caféwaar gestolen
werd, mede schuldig
Fraai systeem" van jeugdige
boefjes uit Leiden
EEN VIERDE KARAKORUM-
EXPEDITIE
Nieuwe tocht van den heer en mevr.
VisserHooft
Salariskorting verlengd
Als handig geveltourist wist hij
hotelkamers binnen te klau
teren, om vervolgens
zijn slag te slaan
POSTVERZENDING
UIT DE STAATSCOURANT
D O O R
FLETCHER
WAT DE TONG STREELT (p*9. 4)
DEN HAAG, 14 Februari 1935.
Nadat heden nog de vrijzinnig-demo
craat Joekes het woord gevoerd had over
de Indische begrooting typische punten
in zijn rede waren een pleidooi voor ver
dere bezuiniging op defensie en politie en
de vraag, of ten behoeve van Indië niet
een speciale leening van b.v. 40 millioen
kon worden gesloten, gelijk in 1905 ge
schiedde nadat de sociaal-democraat K.
Ter Laan de te felle bezuiniging op de sa
larissen gecritiseerd had en zijn fractie
genoot Kupers het suikervraagstuk bespro
ken, nadat de Katholieke afgevaardigde
Van Poll nog eens een toelichting op zijn
Nota over de „imperiale zelfvoorziening"
had gegeven, waarin sentiment en logische
economische redeneerkunst op gelukkige
Wijze waren gecombineerd, heeft Dr.
COLIJN in een rede, die meer dan twee
uur duurde, zijn beschouwingen over den
toestand van Indië gegeven.
Het pleit voor den ernst, waarmee de heer
Van Poll zijn ideeën omtrent de „imperiale
Zelfvoorziening" uiteengezet heeft, dat de mi
nister een belangrijk deel van zijn rede aan
tie weerlegging daarvan besteed heeft.
Dr. Colijn bracht trouwens zelf den Katho
lieken afgevaardigde zijn „oprechte hulde" voor
tie wijze, waarop deze zich als outsider in deze
moeilijke materie had ingewerkt.
Toch kon de Minister ook thans diens denk
beelden niet onderschrijven, omdat hij nog
altijd op het standpunt staat, dat het afsnoe-
ïen van het goederenverkeer de oorzaak is
van de ellende der cultuurlanden van het
Westen en dat de eenige voorwaarde voor her
stel de terugkeer is naar het vrijere ruilver
keer.
De heer Van Poll heeft juist als bezwaar,
tiat de Regeering verschillende malen reeds
handelde in de door hem gewenschte rich
ting, maar dat zij, door niet bewust dezen weg
in te slaan en daarvoor openlijk uit te komen,
aan haar aanpassingspolitiek ieder perspectief
°nthoudt en op die wijze nalaat, eenige bezie
ling te wekken bij het volk.
öe voornaamste wensch van den heer Van
Doll is deze, dat Nederland, door aan Indië
kapitaaldiensten te verstrekken, bedrijvig
heid aldaar zal stimuleeren en een coonsumptie-
vermogen scheppen, dat weder aan Nederland
zelf ten goede komt. Die stelling is volgens dr.
Colijn op zichzelf goed en in de 19e eeuw op
Rroote schaal in practijk gebracht over heel
tie wereld. Maar dit in practijk brengen is thans
en dan ten opzichte van een land als Indië
veel moeilijker. Voor welke concrete gevallen,
aldus dr. Colijn, zou kapitaal verstrekt moe-
teh worden? Men kan wel zeggen: mijnbouw,
klaar zijn er in den Indischen bodem voldoen-
tie ertsen, om op grootscheepsche wijze ge-
exPloiteerd te worden?
En welke ontzaglijke kapitalen zouden
Wet noodig zijn, om op dit gebied tot dus
danige resultaten te komen, dat Neder
land daarvan den gunstigen terugslag zou
ondervinden!
De koopkracht der Indische bevolking zou na-
haelijk zeer belangrijk moeten worden opgevoerd,
°m haar in staat te stellen, Nederlandsche pro-
tiUcten op groote schaal te consumeeren. Boven
den, aldus Dr. Colijn, zijn er tal van producten,
ti'e Nederland niet leveren kan en die dus van
c'tiers moeten worden ingevoerd. En wat de
Consumptie van Indische producten in Nederland
betreft, rekende Dr. Colijn voor, dat op het
0ogenblik 7 pCt. van Indië's uitvoer naar Ne
derland gaat en dat dit percentage maximaal
15 pCt. zou kunnen worden opgevoerd, in-
tiien men de Nederlandsche bevolking zou
kunnen dwingen, alleen Indische koffie, In-
tiische tabak en ook de andere importartikelen,
ti'e thans van elders komen, uit Indië te be
dekken. Zelfs bij deze topprestatie zou dan
tiog voor 85 pCt. der Indische uitvoerproduc-
Ch afzet moeten worden gezocht. En die
hoodzaak stelt dan weer onmiddellijk aan de
Ci'tie die andere noodzakelijkheid, om ook in
ner van elders toe te laten, wat op zijn
cuurt uiteraard Nederlands exportmogelijk
heden weder verkleint.
Al kan dus Dr. Colijn de denkbeelden van
tiea heer Van Poll niet aanvaarden, men moet
zeggen, dat de Minister zich inspande, om die
houding te argumenteeren.
En zelfs al mochten de replieken den heer
Van Poll niet een weinig verder brengen, in
ieder geval is thans dit vraagstuk op knappe
wijze aan de orde gesteld en zal het zich
stellig in de aandacht van velen in den lande
blijven verheugen.
Uit de rest van Dr. Colijn's economisch be
toog noteeren wij, dat de toestand nog wel
ongunstig is, maar toch eenige lichtpuntjes te
constateeren zijn. De voedseltoestand is in
het algemeen bevredigend, het uitvoeroverschot
stijgt weder, verschillende Indische producten
hebben de verlieslatende periode achter den
rug. Bevordering van de inlandsche textielnij
verheid heeft Dr. Colijn's sympathie, al
waarschuwt hij voor overhaasting. In het
Europeesche bedrijfsleven is door contingentee-
ring, bedrijfsreglementeering, importeurslicen-
tieering, internationale restrictieovereenkom
sten al flink „geordend", ook de Javasuiker-
industrie, die niet vrijwillig tot saneering ko
men kan, zal binnenkort tot de helft geredu
ceerd worden En ook wat de handelspolitieke
maatregelen betreft, is reeds veel tot stand ge
bracht.
Met den Gouverneur-Generaal pleegt de Mi
nister thans overleg over een suggestie van
zijn ambtgenoot Steenberghe, om in Indië een
vasten vertegenwoordiger van de Nederland
sche industrie- en handelsbelangen aan te
stellen.
Het op den voorgrond stellen van de econo
mische eenheid Indië en Nederland wijst Dr.
Colijn af, omdat die eenheid een actieve han
delsbalans tegenover de meeste staten heeft
en dus in ongunstige positie is.
Met de financiën van Indië, aldus
dr. Colijn, is het thans zoo gesteld,
dat nog een tekort op de begrooting
valt weg te werken van 40 mil
lioen. Daarvoor zal op de eerste
plaats in aanmerking komen het
fiscaal uitvoerrecht op rubber en
een verdere besparing van 3 pet.
op den post van personeelsuitgaven.
Van vermeerderring der schulden
kan geen sprake zijn en evenmin
van stopzetting der aflossing of
overname door Nederland.
Een rechtstreeksch bedrag van
Nederland aan Indië is eveneens
onmogelijk, al heeft dr. Colijn niet
geheel het idee afgewezen van een
bijzondere opdracht, zooals Neder
land in 1 905 door een speciale lee
ning mogelijk maakte.
Overigens wees de minister er nog op, dat
de garantie, welke Nederland voor de Indische
conversieleeningen op zich nam, voor Indië een
besparing opleverde van 25 millioen per jaar.
Aan het slot zijner rede heeft dr. Colijn nog
de menigvuldige conflicten met den Volksraad
voor een groot deel toegeschreven aan de om
standigheid, dat dit college geen parlementaire
verantwoordelijkheid bezit.
De krachtige gezagshandhaving is uit een
oogpunt van preventie noodzakelijk, al kan hier
en daar ongetwijfeld tact gebruikt worden en
wie van cultureele en sociale afbraak spreekt,
overdrijft.
Het leerlingenaantal bij het onderwijs stijgt
nog steeds en ook de volksgezondheid is nog
op bevredigende wijze verzorgd.
Aan de agenda zijn heden toegevoegd de
wetsontwerpen: regeling van de aanspraken
op wachtgeld van de gewezen secretarissen en
ambtenaren der voormalige gezondheidscom
missies; wijziging van verschillende artikelen
der drankwet 1931, en algemeen verbindend en
onverbindend verklaren van ondernemersover
eenkomsten.
Naar de „Telegraaf" verneemt, zou Prinses
Helena von Erbach Schönberg, een nicht van
H.M. de Koningin, die, zooals bekend, thans in
het paleis in het Noordeinde verblijf houdt, van
plan zijn zich in Den Haag te vestigen, om zich
te wijden aan verpleging en liefdadigheidswerk.
De prinses heeft eenige dagen verblijf ge
houden in het diaconessenhuis „Bronovo".
Aangaande de besprekingen met de Vereenig-
de Staten verneemt de „Telegraaf" uit gezag
hebbende bron, dat er vpor einde Maart geen
sprake kan zijn van een nieuw contact aan
gaande de desiderata, die bij de onderhande
lingen in aanmerking komen. In verband daar
mede is 't uitgesloten dat de Nederlandsche de
legatie in April naar Amerika vertrekt, zooals
oorspronkelijk in de bedoeling lag.
Volgens de „N. R. Crt." zou de interneerings-
inrichting voor bepaalde vreemdelingen in de
nabijheid van Beilen worden gevestigd.
Donderdag zijn de onderhandelingen bij de
scheepswerven De Haan en Oerlemans te Heus-
den voortgezet. Een voorstel om de loonen over
de geheele linie met 10 pCt. te verhoogen, werd
door de directie van de scheepswerf aanvaard.
Hiermede is het geschil tot een einde gekomen.
Partijen, betrokken bij het conflict in de
sigarenindustrie, hebben Donderdag in het Vic-
toriahotel te Den Haag een conferentie gehad.
De werkgevers hebben daarbij hun standpunt
gehandhaafd. De voorstelen der werkgevers zijn
door de vertegenwoordigers der werknemers
organisaties verworpen.
Daar de partijen op geen enkel punt tot
overeenstemming konden komen, zijn de be
sprekingen stopgezet.
Te Hilversum heeft de Rijksbemiddelaar, Mr.
S. de Vries Czn., Donderdag ten gemeentehuize
een conferentie belegd om te trachten, voor een
conflict, dat gerezen is tusschen de directie en
het personeel van de N.V. v. d. Brink's Tapijt-
fabriek, in verband met een aangekondigde
loonsverlaging, een oplossing te vinden.
Allereerst werd de directie der firma in de
gelegenheid gesteld, haar standpunt uiteen te
zetten, waarna de vertegenwoordigers der
textielbonden „St. Lambertus", „De Eendracht"
en „Unitas" de zaak van hun kant belichtten.
De Rijksbemiddelaar diende vervolgens de di
rectie van advies.
Omtrent den inhoud der besprekingen ver
nemen wü, dat de vakorganisaties bezwaar
hebben met de directie te onderhandelen over
de door haar gewenschte loonsverlaging, omdat
indertijd de loonen zijn vastgesteld in gemeen
schappelijk overleg met de werkgeversvereeni-
ging, dat, indien er sprake is van een nood
zakelijk geachte loonsverlaging, daarover alleen
ondérhandeld kan worden tusschen hen en de
organisatie der werkgevers.
De Rijksbemiddelaar achtte dit standpunt
juist en heeft de firma geadviseerd, haar wen-
schen inzake loonsverlaging in handen te stellen
van de werkgeversvereeniging en deze te ver
zoeken, de onderhandelingen met de werknemers
ten spoedigste over te nemen. Verder adviseerde
hij, de eischen tot loonsverlaging op te schorten
en de reeds toegepaste verlaging tot dien tijd
ongedaan te maken.
De directie heeft zich verbonden, zich direct
met den secretaris der werkgeversvereeniging
in verbinding te stellen. Mocht deze vereeniging
bereid zijn, met de werknemersorganisaties een
eventueele loonsverlaging bij de firma te be
handelen, en zou de directie wachten met deze
verlaging, dan kan worden aangenomen, dat
de arbeid niet zal worden neergelegd.
Van de directie vernemen wij nog, dat zij in
verband met de loopende onderhandelingen de
loonsverlaging heeft opgeschort.
Woensdagavond is in de groote zaal van
het Christoffelhuis te Roermond een zeer
geslaagde protestvergadering gehouden in
zake het bekende conflict met den Neder -
landschen Bioscoopbond.
Deze vergadering was belegd door alle Katho
lieke sociale organisaties ter plaatse en stond
onder leiding van Mr. van Boven.
Onder de talrijke aanwezigen zagen wij o.m.
Mgr. L. Le Bron de Vexela, plebaan-deken
van Roermond, nagenoeg de geneele geestelijk
heid van Roermond, den heer van Meegeren,
voorzitter van den R. K. Bond voor Groote
Gezinnen, verschillende gemeenteraadsleden, de
besturen van alle sociale organisaties.
De eerste spreker, H. baron van Lamsweerde,
voorzitter van de Vereeniging „Filmfront", uit
Amsterdam, heeft in een uitvoerig betoog de
actie der Katholieken op het terrein van de film
uiteengezet.
Doordat de Katholieken zich in den beginne
veel te lang afzijdig van het filmvraagstuk heb
ben gehouden, staan zij thans voor een gewel
digen achterstand.
Allereerst behandelde spr. de negatieve zijde
van het vraagstuk, namelijk de keuringsinstan
ties. Hij wees er op, hoe de zevende wer
king van de Katholieke Film Centrale maar
van een beperkten omvang kan zijn, vooral,
daar de zoogenaamde A en B films voor de
K. F. C. taboe zijn verklaard. Alleen de films,
die door de Rijkskeuringscommissie zijn vrij
gegeven voor personen boven 18 jaar kunnen
door de K. F. C. voor het Zuiden worden te
genhouden.
Wat de positieve zijde van het vraagstuk
betreft wees spr. allereerst op de pogingen van
K. S. A., die niet meer kan doen, dan films als
de Ontbladerde Roos in circulatie te brengen;
films die hoewel moreel goed, uit aesthetisch
oogpunt bezien geen naam mochten hebben.
Een andere poging werd gedaan door de N.V.
Eidophon, die onder het motto: „voor een
Katholieke filmproductie" veel geld bijeen wist
te krijgen, maar toen het geld er eenmaal was,
zich wilde gaan toeleggen op het maken van
neutrale onschadelijke films. Aan dit neutrali
teitsbeginsel, en mede door gebrek aan vol
doende kennis inzake films, groef de Eido
phon zich zelf een graf.
Mei klem wees spr. de beschuldiging, geuit
in een Katholiek blad uit het Zuiden,, van de
hand, als zou de Ediphon door Filmfront in
den grond zijn geboord.
Hierna behandelde spr. de vereeniging Film-
fx-ont, die thans opkomt voor een Katholieke
filmproductie. Na gesproken te hebben over de
werkwijze van het Filmfront en het doel, dat
men met het orgaan „Filmfront" beoogt, uiteen
gezet te hebben, wijdde spr. ruime aandacht
aan de totstandkoming van het Comité-Ge
zinsfilm. In dit verband wees hij erop, dat de
Ned. Bioscoopbond, die alleen door mecautilis-
tische overwegingen geleid wordt, noodgedwon
gen in conflict moet komen met een actie van
een principieele Katholieke filmproductie.
Met beslistheid wees de heer van Lamsweerde
den eisch van d enBioscoopbond, dat de Film
fronten nu maar uit het comité-Gezinsfilm
moesten treden, van de and. Hij noemde het
bijna verraderlijk, dat een Katholiek blad in het
Zuiden, het Comité-Gezinsfilm aan de dicta
tuur van den Bioscoopbond wilde uitleveren,
door het advies van den Bioscoopbond over te
nemen.
Tenslotte wees de heer van Lamsweei-de op
de millioenen-boycot-actie, die door de Ameri-
kaansche Katholieken onder leiding van een
Kardinaal, tegen de slechte film wordt gevoerd
en wees ook nog op een schrijven van Z.H. Paus
Pius XI, waarin Deze de Katholieken op hun
plicht wijst, de positieve Katholieke filmbewe
ging te steunen.
De uiteenzetting van den heer van Lams
weerde werd meei-dere malen door een over
weldigend applaus onderbroken.
Als tweede spreker voerde pater Justinus Jan
sen O.F.M., voorzitter van het Comité Gezins
film het woord. Hij wees op de taak der Ka
tholieken om zich op filmgebied dat terrein
te veroveren, wat hun toekomt. Voor het Ka
tholicisme biedt de film machtige perspectie
ven. Uitvoerig belichtte hij de totstandkoming
van het Comité-Gezinsfilm en deelde het een en
ander mede over de succesvolle propaganda-
actie.
Het grootste buitenkansje in de heele pro
paganda wachtte het Comité in Roermond,
waar een propaganda-avond met filmvertooning
door den directeur van den Bioscoopbond,
den heer de Hoop, onmogelijk werd gemaakt.
Spr. lichtte het bekende conflict nog eens na
der toe en gaf eveneens de verzekering, dat
het Comité-Gezinsfilm nooit den eisch van den
Bioscoopbond, om de Filmfronters uit het Co
mité te stooten, zou inwilligen.
Pater Justinus deed den aanwezigen de toe
zegging, dat de première van de Gezinsfilm in
Roermond zal gehouden worden, als antwoord
op de fiere houding van de Roermondsche Ka
tholieken.
Na de uiteenzetting van pater Justinus werd
een geldinzameling gehouden, waarbij onder de
honderden guldens die werden opgehaald, een
particuliere gift was van f 100.benevens be
dragen, die door sociale vereenigingen ter be
schikking van de Gezinsfilm werden gesteld.
Aan het slot van de vergadering werd on
der geweldig applaus de volgende motie aange
nomen:
„De Katholieken van Roermond in grooten
getale bijeen op Woensdag 13 Februari 1935,
ter bespreking van den momenteelen toestand
en positie der Katholieken inzake het film-
vraagstuk, zijn van oordeel:
dat alle Katholieken eensgezind moeten
meeleven met en zooveel mogelijk daadwerke
lijk deelnemen aan de Katholieke filmbe
weging;
dat dient gestreefd te worden naar een
filmproductie, di% door het Katholieke volks
deel van Nederland volledig aanvaard kan
worden;
dat de bevoegde instanties dienen te ijve
ren voor een verplichte Katholieke nakeuring
van A en B films en het weren van aan
stootgevende reclames voor 'filmvertooningen;
dat het eigenmachtig optreden van het be
stuur van den Bioscoopbond in de Katholieke
filmactie niet geduld kan worden;
besluit deze motie ter kennis te brengen
van de bevoegde instanties en de pers."
De Haagsche politie heeft aangehouden vier
personen, die betrokken zijn bij de in het be
gin dezer week gepleegde inbraak in het Zuid-
Hollandsche Koffiehuis, waarbij na forceering
van de brandkast een bedrag van ongeveer
f 1200 werd gestolen.
Reeds bij het eerste onderzoek had de politie
de overtuiging, dat deze diefstal gepleegd moest
zijn door of met medewerking van iemand, die
ter plaatse goed op de hoogte was.
Het voortgezet onderzoek heeft inderdaad
aangetoond, dat deze zienswijze juist is ge
weest.
Gearresteerd zijn thans de portier van het
Zuid-Hollandsch Koffiehuis en een viertal be
kende Haagsche inbrekers.
Uit het voortgezet onderzoek en uit de door
de verdachten afgelegde verklaringen is duide
lijk gebleken, dat de politie hier een goeden
greep heeft gedaan.
De recherche te Leiden heeft Woensdagavond
twee jongens van veertien en vijftien jaar aan
gehouden, die in de verhooren, die zij hebben
ondergaan, bekend hebben tal van diefstallen
van rijwielen te hebben gepleegd.
Omstreeks tien uur, vertelt „Het Volk," ont
dekte een voorbijganger, dat een jongen er
met een rijwiel vandoor ging. Hij waarschuwde
oogenblikkelijk de politie, die er in slaagde den
jongen aan te houden. Het bleek te zijn de
vijftienjarige P. B. De recherche heeft den
knaap dadelijk flink onder handen genomen,
waarbij hij bekende verschillende diefstallen
te hebben gepleegd. Hij noemde daarbij een
kameraadje, den veertien jarigen J. L. Deze
jongen is aangehouden en ook naar het hoofd
bureau van politie overgebracht. Hij opereerde
nog op de Haven en bekende verschillende
diefstallen te hebhen gepleegd.
De jeugdige boefjes gingen als volgt te werk:
Zij ontvreemdden een fiets en zetten die er
gens anders onbeheerd neer. Daar of tevoren
haalden ze er enkele onderdeelen van af, die
ze gemakkelijker te gelde konden maken dan
de heele fiets. Het overschot lieten ze staan.
Het is uit de verhooren reeds gebleken, dat
ze ook verschillende van deze onttakelde fiet
sen in den Zijlsingel wierpen.
De recherche heeft nog een uitgebreide huis
zoeking gedaan in de woningen van L. en B.
Bij den laatste werd nog een volledig rijwiel
gevonden, alsmede verschillende voorwielen,
zadels, handbeschermens, enzoovoorts. In de
woning van L. werden ook tientallen voorwer
pen gevonden, van diefstal afkomstig.
Naar het Handelsblad verneemt, zal einde
April een vierde Karakorum-expeditie door
dr. Ph. C. Visser en mevrouw Visser-Hooft
worden ondernomen. De bedoeling van den
tocht is, nog onbekende deelen van Karakorum
te exploreeren, die vele duizenden vierkante
kilometers beslaan.
Dr. Visser zal de expeditie ondernemen ge
durende zijn gewoon groot verlof, waarop hij
reeds einde van dit jaar recht had. De geoloog
en glacioloog dr. R. Wyss uit Bern, gaat ook
weer mee; de Britsch-Indische regeering zal
wederom behulpzaam zijn en een of twee car
tografen ter beschikking stellen. Na afloop van
de expeditie zal dr. Visser het overschietende
deel van zijn verlof in Nederland doorbrengen.
Bij Kon. Besluit is bepaald, da,t de tijdelijke
korting op de verlofbezoldigingen van Surinaam-
sche landsdienaren wordt verlengd tot 1 Ja
nuari 1936.
Zondagmiddag 2 December tusschen 4 en 6
uur is in Hotel Wittebrug te Den Haag een ju
weelendiefstal gepleegd ten nadeele van een in
dat hotel logeerende dame. Voorts is op Dins
dag 8 Januari eveneens des namiddags tus
schen 4 en 6 uur een soortgelijke diefstal ge
pleegd in Hotel Promenade aldaar ten nadeele
van een logeergast.
Gebleken was, dat de dader in beide gevallen
een uitstekende geveltoerist moet zijn geweest,
aangezien hij zich langs den gevel door een
openstaand raam naar binnen had begeven.
Teneinde, eenmaal in de kamer zijnde,
niet verrast te worden sloot hij aan de bin
nenzijde de kamerdeur af en verbrak daar
na met een scherp voorwerp, vermoedelijk
een schroevendraaier, de koffers en de kas
ten. Bij deze inbraken heeft hij een flinke
partij byouterieën, waaronder kostbare pa
relhalssnoeren weten buit te maken tot
een gezamenlijke waarde van ongeveer
10.000.
Alles wees er op, dat men hier te doen had
met een geroutineerd hoteldief.
Kort na den tweeden diefstal wist de Rot-
teidamsche politie bij een opkooper beslag te
leggen op een der paarlen colliers. Zij wist ver
volgens den verkooper op te sporen, die ober-
kellner was in een hotel te Rotterdam. Deze
verklaarde, de paarlen-partij te hebben ver
kocht voor een Zwitser, die in zijn hotel had
gelogeerd. Hij kon van dezen Zwitser een be
hoorlijk signalement opgeven, zoodat de com
missaris van politie der afd. B. te 's Graven
hage in het Algemeen Politieblad opsporing,
aanhouding en voorgeleiding van den dader
kon verzoeken.
Als gevolg daarvan is 26 Januari in een hotel
te Rotterdam zekere E. H. door de Rotterdam-
sche recherche aangehouden.
Blijkens ingewonnen inlichtingen bij de
politie te Bern (Zw.), bleek de aangehou
dene te zijn de 40-jarige boekbinder E. H„
zonder vaste woonplaats, van Zwitsersche
nationaliteit. Hij had reeds een negental
jaren zware kerkerstraf achter den rug
wegens hoteldiefstallen.
Naar Den Haag overgebracht, ontkende H.
iets met de beide diefstallen te maken hebben
gehad. Daarop heeft zich een inspecteur van
Jle Haagsche recherche naar Keulen begeven
voor het instellen van een onderzoek, dat tot
resultaat had, dat met behulp van de Deut
sche Kriminal Polizei een vriendin van H. kon
worden opgespoord. Ten huize van haar en van
haar zuster, eveneens te Keulen woonachtig,
werden daarop verschillende voorwerpen, van
genoemde diefstallen afkomstig, in beslag ge
nomen. Beide vrouwen vertelden, deze artike
len van H. ten geschenke te hebben gekregen.
De aangehoudene H. is daarop voor den of
ficier van justitie te Den Haag geleid en na
verhoor in het Huis van Bewaring aldaar in
gesloten.
In verband met den terugkeer van het Ne
derlandsche contingent uit het Saargebied is
de postverzending naar de Nederlandsche mili
tairen aldaar geëindigd.
Bij K. B. is met ingang van 1 Maart aan den
luitenant ter zee der le klasse H. M. van Bem-
melen op zijn verzoek eervol ontslag uit den
zeedienst verleend en is hij benoemd tot luite
nant ter zee le klasse bij de Koninklijke marme
reserve.
Bij K. B. is met ingang van 1 April aan den
officier van gezondheid der 2e klasse H. ten
Have op zijn verzoek eervol ontslag uit den
zeedienst verleend en is hij benoemd tot officier
van gezondheid der 2e klasse bij de Koninklijke
marine-reserve.
Bij K. B. is met ingang van 1 Mei op zijn
verzoek eervol ontslag uit den zeedienst ver
leend aan den reserve-majoor G. van Walbeek
van het 21e regiment infanterie.
Bij K. B. is op hun verzoek eervol ontslag uit
den militairen dienst verleend aan de reserve-
eerste-luitenants P. Ravenswaaij van het 3e
regiment veldartillerie en P. Smoor van het
5e regiment infanterie.
Bij K. B. is aan J. Jonker op zijn verzoek
eervol ontslag verleend uit zijne functie van
lid van den Voogdijraad te Leeuwarden onder
dankbetuiging voor de als zoodanig bewezen
diensten.
Bij K. B. is benoemd tot lid van den Voogdij
raad te Zutphen J. den Hartog, inspecteur van
het Lager Onderwijs in de inspectie Apeldoorn,
wonende te Apeldoorn.
Bij K. B. is benoemd tot lid van den Voogdij
raad te Middelburg J. Mijs, secretaris te Oost
burg, wonende aldaar.
25
Lilian Delomosne keek hem een oogenblik
®dak aan.
Goed, zei ze toen. Laat me eert eens
'en of ze er allemaal zijn.
Als u er niets op tegen heeft, houd ak ze
«ever in handen, totdat u mij betaald heeft.
Een half uur later verliet Shepneard de ka-
ti^r met vijfhonderd pond in bankbiljetten en
cheque voor de resteerende vijfhonderd pond
zUn zak. Hij had daarna nog een kort onder
houd met Leonie en even later verliet hij zeer
°ldaan het huis. Maar hij keerde niet naar
^tieen Anne Mansions terug en bracht den nacht
^°°r in het Victoriahotel. Den volgenden mor-
Jj h inde hij zijn cheque en vertrok naar Dieppe.
f J slaakte een zucht van verlichting, toen de
haven van Nieuwpooxt in het gezicht kwam.
bienzelfden morgen ontwaakte Lilian Delo-
^°sne met het gelukkige gevoel, dat zij eindelijk
/ij was. zij was nu niet langer de slavin van
°hn Bedford. En nu zou zij den stx-ijd tegen
j/n man aanbinden en zich scharen, in de ge-
tieren van de tegenpartij.
HOOFDSTUK XVIII
Nu Herman Groot gearriveerd was, wierp Lau
rence zich op zijn werk met een wei'klust, welke
bijna koortsachtig werd om zijn volharding. Te
gen het aanbreken van den dag was hij al in
zijn werkplaats en de avond vond hem daar nog.
Hij gunde zich nauwelijks den tijd om te eten
en hij nam zijn lunch en zijn avondmaal veel
liever mee naar zijn wei'kplaats dan er tien
minuten tusschen uit te moeten breken. En als
hij des avonds laat zijn taak eindelijk als ge
ëindigd beschouwde, gebeurde dit alleen, omdat
hij dan te vermoeid was om nog een stuk ge
reedschap in handen te nemen. Op zulke oogen-
blikken restte hem nog maar juist voldoende
energie om naar huis te strompelen, zich op zijn
bed te weipen en in slaap te vallen, zoodx-a zijn
hoofd 't kussen raakte.
Vóór veertien dagen verstreken waren, had hij
evenwel in zijn werkplaats een veldbed laten op
slaan en bracht nu heele dagen en nachten in
zijn atelier dooi".
Inmiddels werkte Groot onafgebroken aan het
zuiver mechanische werk, waarvoor Laurence
hem had laten overkomen. Hij werkte op zijn ge
wone, langzame maar degelijke manier, doch
hield zijn oogen en ooren goed open. Vooral stel
de hij heel veel belang' in de werkzaamheden,
welke Laurence zelf ven-ichtte. En hij zag, dat,
als 't werk in dat tempo werd voortgezet, de vol
tooiing daarvan niet ver meer af kon zijn. Bij de
eerste samenkomst met John Bedford in dat
kleine café in Soho, had hij niet veel bijzonders
te vertellen, maar een week later wist hij meer.
Als het werk in dit tempo wordt voortgezet,
vertelde hij, kan hij over tien dagen klaar
zijn. De romp van de machine is al bijna heele-
maal klaar.
Weet je nu al iets meer, dan toen je be
gon?
Neen, antwoordde Groot, die met klem het
hoofd schudde. Alles is op denzelfden voet
voortgezet. Ik weet zelfs niet, waar de motor
gemaakt, wordt. Ik heb overal gezocht, zelfs zijn
brieven doorgelezen, maar heb niets kunnen vin
den. Ik geloof, dat hij den motor pas op het
laatste oogenblik zal inbrengen. Maar één ding
weet ik zeker, dat, wat voor een motor hij ook
wil gebruiken, om het toestel drijfkracht te ge
ven, wij kunnen als vaststaand aannemen dat
de motor heel erg klein moet zijn. Dat heb ik
gezien aan de ruimte, welke hij voor den motor
heeft opengelaten.
Houd je oogen maar goed open, Groot, zei
Bedford, toen de twee mannen weer van elkaar
gingen. In de constructie van het toestel stel ik
niet zooveel belang, als wel in den datum waar
op het voltooid kan zijn. Je moet mij onmiddel
lijk berichten, als het zóóver is, dat de motor
moet worden aangebracht.
Groot dronk langzaam zijn groot glas bier leeg
en schudde het hoofd.
Ik ben bang, dat hij me dat niet zal ver
tellen. Die laatste dingen zal hij allemaal zelf
doen, zonder dat er iemand bij is.
Nu, je zult dan toch in ieder geval weten,
wanneer het tijd gaat wox-den, dat de motor
wox-dt aangebracht. Houd me zoo goed mogelijk
op de hoogte. Ieder uur als het mogelijk is.
Dat zal niet meevallen, meende Groot.
Hij is zeer voorzichtig' en het is niet gemakke
lijk om de werkplaats te verlaten. Hij houdt de
sleutels altijd in zijn zak.
John Bedford kreeg een idee. Hij wist, dat er
geen duplicaatsleutels waren van de werkplaats
en het zou toch gemakkelijk zijn als hij die wex-k-
plaats eens zou kunnen binnendringen op een
oogenblik, dat Workman zich om de een of an
dere reden verwijderd had.
Heb je dien sleutel wel eens in handen ge
had? vroeg Bedfoi'd.
Gi-oot schudde het hoofd.
Kan je niets verzinnen, waardoor je die
dingen in handen krijgt?
Hij geeft die sleutels nooit uit handen ant
woordde Groot. Hij laat me zelf des morgens
binnen en draait de deur dan weer achter me
op slot. Maar als ik die sleutels nu eens te pak
ken kon krijgen, wat dan nog?
Dan moet je er een wasafdruk van maken.
Verzin er iets op. Zeg bijvoorbeeld, dat je een
stuk gereedschap bent kwijt geraakt en dat je
even naar het magazijn moet, om een ander te
halen. Probeer het maar. Als het gelukt zal ik
er voor zorgen, dat je er geen spijt van hebt.
Ik zal mijn best doen, antwoordde Groot.
Maar hij is zoo waakzaam als een kat, die
voor een muizengat zit.
In die werkplaats was nog iemand anders, die
het groeien van het ingenieuze werk met even
veel belangstelling volgde, als de uitvinder zelf.
Dickie Wraye had Laurence aan zijn woord ge
houden en na een paar dagen was de jongen een
onmisbare kracht geworden in het kleine ploegje.
Reeds den eersten dag stelde de jongen heel
veel belang in het werk en vóórdat een week
verstreken was, zou hij even lang als Laui'ence
zelf in de wex-kplaats gebleven zijn, als Laurence
zulks had toegestaan. Ondanks zijn lichaams
gebreken bleek Dickie een vlugge, handige jon
gen te zijn en evenals de meeste invaliden waren
zijn handen sterker en leniger dan die van nor
male menschen. In verschillende opzichten wist
hij zich onmisbaar te maken. Dickie stond een
paar uur vroeger op, om het huishouden te doen,
en veivoegde zich precies negen uur aan de
werkplaats. Het eenige, wat Laurence van hem
gedaan kon krijgen, was, dat hij tijdig genoeg
naar huis ging, om er voor te zorgen, dat. zijn
zuster warm eten zou hebben bij haar thuis
komst.
Luister eens Dickie, zei Charity op een
avond, dat Dickie er bleker uitzag dan anders,
ik wil niet, dat je te hard moet werken in de
werkplaats van mijnheer Wox-kman. Je bent niet
sterk en als het zoo doorgaat, word je ziek.
Neen, geen sprake van! protesteerde Dickie.
Toe, zeg alsjeblieft niets tegen mijnheer Work
man. Ik ben heelemaal niet moe en voel me
goed in orde. Je zoudt eens moeten zien hoe
mijnheer Workman zelf werkt. Die schijnt dag
en nacht door te werken.
Ja, maar hij is sterk en ook aan hem kan
men zien, dat hij zich overwerkt. Een paar dagen
geleden kwam ik hem tegen, maar hij was zóó
in gedachten verzonken, dat hij mij niet zag, en
hij zag er uit, alsof hij den geheelen xxacht niet
naar bed geweest was.
Dat zal ook wel niet. Ik heb al 'n paar maal
SPECIAAL VOOR U DAMES is 4»n«briek
gezien, dat hij des morgens erg moe was. En zeg,
Charity
Ja?
Zou je niet denken, dat hij wat afleiding
noodig heeft?
Ja, dat zou hem misschien wel goed doen.
Nu, vx-aag dan, of hij vanavond bij ons komt.
Ik weet zeker, dat hij het doen zal, al komt hij
natuurlijk alleen voor jou.
Charity keek haar broer verwonderd aan en
voelde, dat zij een kleur kreeg.
Voor mij? Wat bedoel je. Dickie?
Ik geloof, dat hij van je houdt. Charity. Ik
heb hem nog niet anders dan waard eerend over
je hooren spreken. Hij vertelt me heel dikwijls
van dien eex-sten keer, dat hij je bij oom Waple
ontmoet heeft.
Dat kan hij wel laten, wat valt daar dan
wel vair te vex-tellen?
Dat weet ik niet. Maar hij schijnt er nu
eenmaal graag over te spreken. Toe, Charity,
vraag, of hij Zondag bij ons komt eten.
Neen, dat doe ik niet, antwoordde het meis
je. Toen zij echter de teleurstelling zag op het
gelaat van den jongen, ging zij voort:
Maar je kimt hem natuurlijk, wel namens
ons beiden vragen. Ik geloof evenwel niet, dat
hij zal komen; hij denkt te zeer aan zijn werk.
(Wordt vervolgd)