Arbeid
is geen koopwaar
HET ITALIAANSCH'ABESSYNISCH CONFLICT
Medische kroniek
BRUGTOL EN PENSIOEN
WIJZIGING
De man op dee achtergrond
ZONDAG 17 FEBRUARI 1935
IDEEËN
Kinderopvoeding en
gezondheid
In de Tweede Kamer ongunstig
ontvangen
J eugdluchtvaartdag
In de Paaschvacantie door de Ver.
voor Luchtvaart gehouden
Ontwerp-verordening
op het broodbedrijf
Ook hier: eischen van kredietwaar
digheid en vakbekwaamheid
Geen minimumprijs
Werkverruiming voor
Rotterdam
Overeenstemming met den minis
ter over voorschotten uit het
Werkfonds
Onze Marine
Roofmoord staat vast
Bij onderzoek is gebleken, dat
dood van ouden man te Slag
haren aan misdaad is
te wijten
Ernstig ongeval
Arbeider onder wegzakkende
fundamenten
0
Wie vijftig jaren of ouder is zal het uit
eigen ervaring weten en wie jonger is
zal het van ouders of grootouders heb
ben gehoord: in de laatste helft der vorige
en in het begin van deze eeuw kon er geen ver
gadering van een katholieke kiesvereeniging
en geen sociale week gehouden worden, geen
herdenkingsdag van een christelijke organisa
tie worden uitgeschreven of er trad een spre
ker op, die kwam verklaren, dat de maatschap-
Pij door de Fransche revolutie was uiteenge
rukt; dat het daarvóór in den gildentijd toch
Zoo mooi was en dat wij door christelijke po
litiek, door stands- en vakorganisatie weer een
hieuwe geordende samenleving moesten op
bouwen. En toen, nu ruim veertig jaar 'gele
den, Paus Leo's „Rerum Novarum" was ver
schenen, toén zorgden al die sprekers er voor
steeds citaten uit dien Pauselijken Omzend
brief bij de hand te hebben, om daarmee hun
betoog voor de noodzakelijkheid van terugkeer
tot den middeleeuwschen gildentijd te ver
sterken.
Laten wij eerlijk zijn! Zoo achteraf, na zestig,
Zeventig jaar is menigeen geneigd glimlachend
te vragen; wat is er van al die mooie woor
den terecht gekomen? Was er bij al die sprekers,
die courant- en brochure-schrijvers, die jaar na
laar elkander opvolgden, niet heel veel napra-
terij? Wisten de meesten eigenlijk wel, wat zij
Seiden, wanneer zij het over de Fransche re-
volutie en haar gevolgen, over den gildentijd.
de noodzakelijke sociale hervormingen en over
christelijke politiek hadden? En vooral: leurden
niet velen met bepaalde, voor hun doel toe-
Passelijke brokstukken uit de Rerum Novarum.
Zonder den beroemden Omzendbrief in zijn ge
heel eigenlijk goed gelezen, laat staan bestu
deerd te hebben? En men is dan geneigd te
Verzuchten: zie ook maar eens, wat er van
dien „terugkeer tot den gildentijd", van die
j,maatschappelijke hervormingen" en van die
•.christelijke politiek" terecht is gekomen. Was
de groote oorlog er niet tusschen in gevallen,
We zouden nog altijd in hetzelfde spoor door
lopen!
En in de lijn van deze redeneering ligt dan
de tweede verzuchting: nu, in dezen tijd, heeft
ieder den mond vol van „ordening". In plaats
yan de Rerum Novarum haalt men thans te
Pas en te onpas citaten uit Quadragesimo
Anno aan; in plaats van den gildentijd uit het
Verleden, droomt men thans van een corpora
tieve maatschappij en men spreekt liever van
sociale orde dan van christelijke politiek!
't Is goed om deze dingen eens ronduit te
Zeggen, 't Is beter ze scherp geformuleerd voor
het front te brengen dan ze fluisterend onder
ons te laten rondgaan. Het gevaar van deze
heel of half uitgesproken overwegingen ligt in
he strekking. Men bedoelt er immers dit mee
&ai1 te geven: ondanks alle mooie organisaties,
aIle sociale weken, christelijke politiek en pau
selijke encyclieken verandert er in de wereld
feitelijk niets.
Het geld is de eenige werkelijke macht. Uit
eindelijk beslissen de geldmagnaten hoe het in
he wereld zal gaan. Zij laten rustig „sociale
hervormers" en allerlei soort „volksopruiers"
hun gang gaan. Wanneer zij het voor de wa
penindustrie of wegens een overproductie noo-
hig achten, laten zij een oorlog uitbreken. Zij
beïnvloeden de diplomaten en regeeringen; heel
he wereld is een groot marionettenspel in hun
and. En het gaat, naar den mensch gespro-
hen, alleen hun goed, die in 't groot of klein dit
sPel meespelen. En goed beschouwd, vaart er de
samenleving nog het beste bij. Er was geen
Sfootere welvaart dan in het tijdperk toen, bij
®en absoluut vrije concurrentie, de „haute fi
nance" ongehinderd achter de schermen aan de
touwtjes trok.
Deze opvatting heeft een grooten schijn van
baarheid voor zich. En toch, wie aldus rede
leren, zijn slechte waarnemers en slechte
historiekenners. Zeker, alle propagandisten voor
sociale hervorming waren geen geschiedvor
sers en geen sociologen, evenmin als alle
catechismusleeraren theologen zijn. Maar het is
Sniskenbaar, dat zich in de laatste 80 jaar
nieuwe sociale school met een eigen tra-
hitie gevormd heeft, die op de algemeene men
taliteit van ontzaglijken invloed is geweest. Leo
^lïl kon zonder overdrijving in de inleiriing
van Zijn Rerum Novarum over den in de eerste
helft der negentiende eeuw ontstanen toestand
^hrijven, dat nagenoeg de geheele handel en
het bedrijfsleven in de macht van enkelen was
Gekomen „zoodat zeer wéinige rijken en buiten
gewoon vermogenden bijna een slavenjuk aan
he groote massa der proletariërs hebben op-
Gelegd." Welnu, dit slavenjuk hebben de arbei
ders in en door hun organisaties, door een
boeiende machtsontplooiing en somtijds in
feilen strijd, geleidelijk van zich afgeworpen,
^éór de groote oorlog uitbrak had de arbei
dende stand zich zelf in alle beschaafde landen
^e» menschwaardig bestaan verzekerd. In vele
bedrijven hadden de werklieden zelfs een ze-
heren welstand kunnen bereiken. Ook van een
deel der politieke macht hadden zij zich mees
ter gemaakt en hygiëne eh veiligheid in de fa-
rieken bij wettelijke maatregelen ingevoerd. De
Arbeidstijd werd geregeld tot een normalen ar-
^idsdag. Sociale voorzieningen werden getrof
fen; wettelijke verzekeringen tegen de gevol-
Gen van ziekte, ouderdom en invaliditeit wer
den bevochten. En wat niet van de minste
baarde was: hemeltergende woningtoestanden
Raakten langzamerhand plaats voor geriefelij-
6 huisvesting.
Wie zoo de ontwikkeling der maatschappij
Gedurende de laatste halve eeuw overziet, die
hAl nigt zeggen, dat er practisch niets veran
derd is.
0
Maar groote hervormingen gaan nu eenmaal
h'et met sprongen; de groei is langzaam en
Geleidelijk Er Worden bovendien vele fouten
Geblaakt en er zijn in die ontwikkeling hoogte-
laagtepunten. Dit alles te zamen geeft den
bppervlakkigen toeschouwer den indruk, dat er
den grond zeer weinig verandert.
®len der voornaamste fouten is geweest het
"Ptreden der sociaal-democratie, die wel de
wondeplekken in de samenleving aanwees, maar
verkeerde middelen tot verbetering aangaf.
Zoowel de christelijke als de socialistische de
mocratie ging het liberale individualisme met
zijn ongebreidelde vrijheid te lijf. Maar de een
bleef daarbij vasthouden aan de natuurwet,
wenschte het privaat bezit te handhaven en
nam den mensch in de wereld met al z'n on
volmaaktheden, zooals hij is, als gevolg der erf
zonde. De ander streefde naar algemeene staats
bemoeiing, het brengen van de productiemid
delen in de handen der gemeenschap en Be
loofde met een nivelleeringssysteem van de
aarde een paradijs te maken.
Van deze tweespalt tusschen christelijke en
socialistische democratie heeft het liberalisme
geprofiteerd. Had heel de arbeidersstand de
richtlijnen van Rerum Novarum gevolgd, wij
zouden reeds een heel eind in de tweede phase
der maatschappelijke ontwikkeling gevorderd
zijn, waarvan w'ij nu nog aan het begin staan.
Tot op heden zijn door de kracht van de vak
organisatie de voordeelen behaald, welke wij bo
ven opsomden. De werkgever, die onbeperkt
heer en meester speelt over zijn onderneming en
zijn werklieden, is een onbestaanbare figuur
geworden. Bij het vele echter wat reeds door
de afgedwongen samenwerking van kapitaal en
arbeid bereikt is, heeft de economische wereld
crisis der laatste jaren getoond, hoeveel er nog
veranderen moet wil er weer van een geordende
samenleving gesproken kunnen worden.
Wat baten sociale voorzieningen, regeling van
arbeidsvoorwaarden, vaststelling van loonscha
len in onderling overleg, verkorte arbeidsdag,
beveiliging van leven en gezondheid in de werk
plaatsen, wanneer het eerste en voornaamste
n.m. de arbeidsgelegenheid zelf ontbreekt?
't Was dan ook een bittere teleurstelling de
vruchten van jarenlangen strijd, de onmisken
bare Welvaart van allen, die met hoofd en
handen alleen hun brood moesten verdienen, de
welvaart van het laatst der negentiende en het
begin der twintigste eeuw, voor een zeer groot
deel door de alles verterende crisis der laatste
jaren verloren te zien gaan.
In den grond ligt de fout hierin, dat in de
jaren van den laatsten welstand teveel werd
vergeten, dat de wortel van de liberale econo
mie nog altijd niet was aangetast. Bij alle
schijnschoone regelingen en voorzieningen bleef
de arbeid nog altijd koopwaar. Bij een onge
breidelde concurrentie op de wereldmarkt zoo
wel als op de binnenlandsche markten, kon het
niet uitblijven of de betrekkelijk wéinige ka
pitaalbezitters bleven bij hun berekeningen uit
sluitend naar hun winstcijfer kijken, wat leidde
tot een economische overheersching door enke
len. Aan de winst werd alles opgeofferd. Ratio
nalisatie en tot het dwaze toe doorgevoerde
mechanisatie wérden door het winstbejag opge
drongen. Reclame, tot in de meest gewetenlooze
vormen, moest kunstmatige behoeften schep
pen, teneinde productiemogelijkheden te ver-
grooten. En ook hiervoor was alleen winstbejag
de prikkel. Welk een heillooze rol bij zulk een
doldriftige jacht naar winst de speculatie en
de weinig scrupuleuze credietgevers speelden,
stipten wij reeds in een vorige beschouwing aan
Bij de ineenstorting van de welvaart in de
laatste vijf jaren staat het nu een ieder zon
neklaar voor oogen: de arbeid mag niet lan
ger koopwaar zijn! Het kapitaal moet een die
nende functie vervullen en mag daarvoor zijn
redelijke belooning hebben. Maar ook de arbeid
krijge de hem waardige rol toebedeeld! Alleen
wanneer naast het individueele ook het sociale
karakter van het kapitaal algemeen zal worden
erkend; wanneer de vrije concurrentie binnen
zekere perken zal worden teruggedrongen; wan
neer 4e economische overheersching van enke
len door wijze overheidsmaatregelen beteugeld
zal wérden; wanneer het sociale leven naar
beroepsstanden geordend zal worden, eerst dan
is er kans op een gelukkiger samenleving met
bestendiger welvaart.
Ziehier de tweede phase van maatschappelijke
ontwikkeling, waarnaar wij moeten streven. En
zoo bezien is de roep van den dag, de roep om
ordening, geen utopie.
LIBRA.
Naar de „Volkskrant" uit goede bron ver
neemt, zijn zoowel het wetsontwerp betref
fende tolheffing op bruggen als dat tot
wijziging van de Pensioenwet voor het
Spoorwegpersoneel bij het onderzoek in de
afdeelingen der Tweede Kamer zoo on
gunstig mogelijk ontvangen.
Voortbouwend op het succes, dat den eersten
Nationalen Jeugdluchtvaartdag in 1934 te beurt
viel, zal de Centrale Jeugd Commissie van de
Kon. Ned. Vereeniging voor Luchtvaart ook dit
jaar een luchtvaartfeest voor de jeugd organi-
seeren. Het zal gehouden worden op een dag
in de Paaschvacantie, n.l. 23 April.
Het programma zal omvangrijk zijn en groote
aantrekkelijkheden bieden. De commissie hoopt
de medewerking der Luchtvaartafdeeling Soes-
terberg te verkrijgen; verder staan op het pro
gramma parachutedemonstraties, kunstvliegen,
zweefvliegen enz. Voorts kan de jeugd aan ver
schillende wedstrijden deelnemen, waaronder
een wedstrijd met vliegende modellen.
Binnenkort zullen nadere bijzonderheden ge
publiceerd worden.
Over de opvoeding van kinderen te spreken
is niet gemakkelijk. Want er zijn twee
dingen in den mensch ml. de natuur er.
de beschaving en beide moeten tot hun recht
kamen. Inplaats van natuur zou men ook spon
taneïteit kunnen zeggen en inplaats van bescha
ving kan men regeling zeggen. En omdat een
mensch nu natuurlijk en spontaan moet zijn
en tegelijkertijd beschaafd en geregeld, omdat
de opvoeding zoowel den matuurlijken bloei als
de regeling door verstand en wil moet bevorde
ren, daarom is het zoo moeilijk er over te spre
ken. Wanneer iemand zegt, dat kinderen streng
opgevoed moeten warden, dan heeft hij gelijk.
Wanneer iemand zegt, dat kinderen in vrijheid
moeten worden opgevoed en aldus zich zelf
moeten leeren beheerschen, dan is die mee
ning zonder twijfel goed. Maar wanneer een
ander zegt, dat kinderen vóór alles orde moe
ten leeren, dam is dat evenzeer juist. Ook hier
is de juiste combinatie weer noodig.
Zoo zijn er nog meer aan elkaar tegenge
stelde opinies, die beide telkens juist zijn
maar die met elkaar verzoend moeten wor
den. Kinderen moeten vóór alles tot zelfstan
digheid worden opgevoed, dus zoo spoedig
mogelijk volwassen worden. En anderzijds zal
iedereen het er over eens zijn, dat kinderen
kinderlijk moeten zijn. De zelfstandigheid,
waartoe de kinderen moeten worden opgevoed,
is een zeer geschikt onderwerp voor de toetsing
van opvoedingsmethoden. Ook hierbij echter
moet men zich voor eenzijdigheid hoeden; maar
wanneer men het woord „zelfstandigheid" goed
begrijpt, dan is werkelijk de geheele opvoeding
samen te vatten als: aankweeken en gereed ma
ken tot zelfstandigheid.
In het rapport der Commissie van onder
zoek naar den toestand van het bakkers
bedrijf te Amsterdam, van 5 Juli 1929 wordt
„de voornaamste oorzaak der thans ge
groeide moeilijkheden" gezocht in de on
misbare tendenz naar klein- en dwergbe-
drijf.
Het gevolg was, zoo zeggen B. en W. in hun
toelichting op de ontwerp-verordening op het
bakkersbedrijf, dat uit het bedrijf zelve krach
tige maatregelen tot saneering werden onder
nomen. Steunende op een landelijke organisatie,
waarin meelfabrikanten en werkgeversvereeni-
gingen van bakkers samenwerkten tot saneering
van het bedrijf, werd in Februari 1933 alhier
een Plaatselijke Bakkerij Commissie (P.B.C.)
opgericht. Aanvankelijk leek een welslagen ver
zekerd. Een overgroot deel der bakkers alhier,
allengs zelfs plm. 95 pCt., trad tot de P.B.C.
toe en verbond zich contractueel tot nakoming
van allerlei bepalingen, welke bij stipte opvol
ging ongetwijfeld het bedrijf zouden hebben ge
red. Het bleek echter reeds vrij spoedig, dat
de voorschriften werden ontdoken, waardoor
feitelijk de geheele regeling krachteloos werd
gemaakt.
De publicatie van broodprijzen gaf niet de
gehoopte ontspanning. In verschillende wijken
der gemeente ontbrandde een hevige concur
rentiestrijd tusschen bakkers, waarbij prijzen
van 12, 11 ja zelfs van 10 en 9 cent werden
gesteld, zoodat van een critiek stadium kan
worden gesproken, hetwelk onverwijld ingrijpen
noodig maakt. Het reeds vele jaren noodlijden
de bedrijf verkeert in een toestand, die voor
vele patroons en gezellen fataal dreigt te wor
den.
Deze in het kort aangeduide omstandighe
den bedreigen niet alleen een groote groep van
patroons, gezellen en verkoopers, doch kun
nen ook de broodvoorziening in gevaar brengen.
B. en W. meenen, dat uitkomst uit de moei
lijkheden is te vinden in een stelsel van ver
gunningen, een stelsel, dat zoowel voor het bak
ken als voor het verkoopen van brood zal moe
ten gelden.
Aan bakkers, die zich nieuw willen gaan ves
tigen, zal daarbij de eisch moeten worden ge
steld van kredietwaardigheid en vakbekwaam
heid. Indien zij hieraan voldoen, zal hun een
vergunning tot bakken worden gegeven, tenzij
aan een nieuw bedrijf ter plaatse, waar men het
wil vestigen, geen behoefte bestaat. De eisch
van kredietwaardigheid dient ruimer opgevat
dan alleen kapitaalkrachtigheid. Het is immers
denkbaar, dat iemand, die een bakkerij wil be
ginnen, weinig of geen kapitaal bezit, doch bor
gen heeft of op andere wijize zijn kredietwaar
digheid kan aantoonen. Wat vakbekwaamheid
betreft, denken wij niet allereerst aan argeleg-
de examens; een aantal leerjaren kan voldoen
de zijn.
Voorts is het in verband met het in den aan
vang vermelde teveel aan bakruimte noodzake
lijk, dat bij uitbreiding van bakruimte vergun
ning voor het bakken van brood in die uitbrei
ding wordt aangevraagd.
Aan slijters, winkels en depóthouders ware de
voorwaarde te stellen, dat zij niet van bakkers
leverancier veranderen zonder vergunning van
B. en W.
De vergunningen voor bakkers, depóthouders
of broodwinkeliers worden gesteld ten name
van den bakker of broodverkooper. Verplaat
sing van bedrijf dient mogelijk te blijven, waar
bij echter een teveel aan bakkerijen of winkels
in een bepaalde wijk moet worden voorkomen.
B. en W. achten het niet wenschelijk, aan
dit stelsel van vergunningen een maximum- of
minimum-prijsbepaling te verbinden. Met hand
having van een vast gestelden richtprijs, blijft
het volkomen geoorloofd, dat een bakker voor
lageren prijs verkoopt, mits hij desgevraagd
uit boekhouding of facturen kan aantoonen, dat
zijn concurrentie als loyaal kan worden be
schouwd. Een ongezonde concurrentie is echter
het verkoopen van brood onder kostprijs, het
geen dan ook een intrekken der vergunning ten
gevolge zal kunnen hebben.
Bovendien is het wenschelijk, het intrekken
der vergunning van bakkers of winkeliers ook
mogelijk te maken, indien is gebleken, dat de
uit sociale wetten of verordeningen voortsprui
tende verplichtingen niet worden nageleefd.
Betreffende het weigeren of intrekken eener
vergunning bestaat beroep op den raad.
In November 1934 hebben B. en W. van
Rotterdam in verband met de uitvoering van
werken met behulp van het Werkfonds 1934
den minister een tweetal wijzigingen in over
weging gegeven van het ontwerp van een over
eenkomst inzake een voorschot voor werkver
ruiming, met welke wijzigingen de minister in
stemde.
Tevens werd medegedeeld, dat de rente van
het aanvankelijk renteloos te verleenen voor
schot in geen geval meer dan 4 pet. zal be
dragen.
Thans is over eenige objecten volledige over
eenstemming verkregen en de raad zal kunnen
besluiten de noodige voorschotten te aanvaar
den tot uitvoering van de volgende werken: het
verrichten van herstellingen aan den Sint-Lau-
rënstoren, omvattende het repareeren van het
bovendeel van den toren tot een bedrag groot
100.000, den verderen afbouw van het Zuider
ziekenhuis tot een bedrag groot 1.000.000 en
het herstellen van den onderbouw en het leve
ren en monteeren van een beweegbaren boven
bouw van de groote Wijnbrug tot een bedrag
groot ƒ34.000.
Voor de verdere voltooiing van het Noorder
kanaal met bijbehoorende werken, waaromtrent
in beginsel overeenstemming is bereikt, kan nog
geen bedrag worden genoemd.
H.Ms. K. XVI en i. XVII zijn. 13 dezer te
Suez aangekomen en 15 dezer weder vandaar
vertrokken.
Dat de dood van den zeventigjarigen F. van
Os te Slagharen, moet worden toegeschreven
aan roofmoord is, naar het „Volk" verneemt, bij
de sectie van het lijk door dr. Hulst uit Leiden
overtuigend gebleken. De schotwond in het
hoofd is veroorzaaktdoor een patroon uit een
automatisch pistool. De kogel is aan de achter
zijde in den schedel gedrongen en er aan de
voorzijde uitgekomen.
De hersenen waren echter niet geraakt; zoo
dat het schot niet doodelijk kan zijn geweest.
De slijmvliezen waren echter opgezwollen, het
geen op verdrinkingsdood wijst. Vermoedelijk
is de man door het schot bewusteloos neer
gevallen, waarna de daders hem in het water
hebben verworpen.
Met het onderzoek naar de bedrijvers van
deze misdaad is men nog niet veel verder
gekomen.
Tot dusver is gebleken, dat men tot bijna
half tien op den bewusten Zaterdagaovnd licht
in de woning van het slachtoffer heeft ge
zien. Daarna is de man meegelokt, om het
leven gebracht en van zijn bezittingen beroofd,
die niet onaanzienlijk moeten zijn geweest.
Van Os sloot nimmer de gordijnen van de
vensters, maar op den avond van den moord
waren de gordijnen dichtgetrokken. Het bed
was onbeslapen. Bij de huiszoeking vond men
een portemonnaie, een portefeuille en een
pijp op den schoorsteen. Deze vondst wekte in
eerste instantie het vermoeden, dat de man
zelfmoord zou hebben gepleegd.
Bij het sloopen van het paviljoen „Laren-
berg" te Laren is Zaterdag een ernstig ongeluk
gebeurd. Toen men bezig was met het ruimen
van de laatste resten van het gebouw, is een
brokstuk van een der fundamenten weggezakt
en terecht gekomen op den arbeider G. Vos
uit Laren.
Geneesheeren en eenige verpleegsters waren
spoedig ter plaatse. Nadat de arbeider, die op
aanwijzingen van een arts reeds gedeeltelijk was
losgegraven, bevrijd was, is hij per brancard
naar Julianaoord overgebracht. Behalve in
wendige kneuzingen bleek hij een ernstige dij
been- en polsfractuur te hebben gekregen, ter
wijl bovendien eenige ribben waren gebroken.
Nadat hem de eerste hulp was verleend is hij
ter verdere verpleging' overgebracht naar het
St. Jansziekenhuis.
De toestand van den man is zeer ernstig.
Zelfstandigheid verschilt niet heel veel van
zelfbeheersching. Iemand die zich zelf be-
heerscht, is niet iemand die altijd zwijgt of een
effen gezicht trekt, maar is iemand, die niet
door hartstochten beheerscht wordt, die dus niet
door vrees en angst voor moeite, zotten, ar
moede wordt beheerscht, die niet door rijkdom
overmoedig wordt, maar die steeds zich zelf
blijft. Het aankweeken van zelfbeheersching
en het bevorderen van zelfstandigheid nu heeft
ook veel met de gezondheid te maten.
De eerste regeling, die den menKh ten deel
valt, is de regeling van de voeding van den
zuigeling. Het is een zaak van het allerhoogste
belang, dat deze voeding op geregelde tijden
geschiedt. Wanneer de kinderen zoet zijn en
niet schreeuwen, kan natuurlijk een voeding
wel eens een kwartier of een half uur verscho
ven worden; maar waar het op aan komt is,
dat de moeder niet gevolg geeft aan schreeu
wen of dreinen en t kind niet op alle verschil
lende tijdstippen wordt gevoed. De baby moet
beginnen orde te leeren; dit is natuurlijk een
geweldig deftige uitdrukking; en beter zou men
kunnen zeggen, dat het kind aan een zekere
regelmaat gewend moet worden. Dit heeft
enorme voordeelen, en gelukkig zijn ook de
meeste moeders van deze voordeelen wel over
tuigd.
Wamieer 't kind in de voeding geen vasten
regel gewoon is, dan is 't afwennen, de overgang
van borstvoeding tot kunstvoeding moeilijk.
Want dan verlangt het kind op allerlei onregel
matige tijden voedselmaar er is geen voedsel,
dat zoo onschadelijk is als de moedermelk. Deze.
immers is vrijwel altijd en zoowel in kleine als
groote hoeveelheden goed te verteren. Maar
zoo is het met de pap en de groenten, boonen
enz. niet gesteld. Daarmee kan men niet in het
wilde weg voeden, daarmee moet integendeel
een juiste maat in acht genomen worden.
Tot zoover over de voeding. Nu over de ver
blijfplaats en de omgeving. En zijn nog vrij vele
ouders, die de wieg in de huiskamer zetten. Dit
nu moet beslist afgeraden worden. Zoolang het
kind nog niet kruipen kan, behoort het steeds
in de wieg en zoolang behoort ook de wieg
niet in de huiskamer. Een gezonde zuigeling
slaapt buiten den etenstijd en dat behoort ook
zoo. En wanneer dat zoo is. dan floreert de
zuigeling.
Nu is er zonder eenigen twijfel verschil tus
schen de zuigelingen. Opperiheim heeft zeer
goed beschreven, waaraan men kan erkennen,
of een kind zenuwachtig van aard is of niet.
Het eerste teeken van dezen zenuwachtigen
aanleg is het schrikken, als iemand de kamer
binnenkomt. Hoe moet men nu met zulk een
baby handelen, om hem aan zijn gewone omge
ving te wennen? Men moet dan den zuigeling
en de wieg zoo plaatsen, dat het kind den bin
nentredende reeds van verre kan zien aan
komen. Dan schrikt het veel minder, wordt aan
zijn omgeving gewend, en iemand die aan zijn
omgeving aangepast is, is niet zenuwachtig.
Het is een veel verspreide meening, dat ze
nuwachtige kinderen nu eenmaal zenuwachtig
zijn en dat men daar niets aan doen kan. Dit
is een hoogst gevaarlijke en heillooze opinie.
Een kind wordt niet zenuwachtig geboren,
maar wordt fijngevoelig, prikkelbaar geboren.
Dit is in 't geheel niet uitsluitend een nadeel.
Uit dergelijke kinderen groeien vaak zeer be
gaafde menschen. Maar men moet ze wel met
verstand en tact behandelen, met het doel voor
oogen, dat deze kinderen zelfbeheersching lee
ren, en dus hun gevoeligheid juist een voordeel
wordt, n.l. een scherpere opmerkingsgave, een
vlugger begrip, fijnere zintuigen, een grooter
spontaneïteit in de uitingen. Maar wel is de
behandeling en opvoeding moeilijker, echter
ook veel interessanter. Juist deze kinderen
hebben zonder twijfel veel rust noodig. Men
mag natuurlijk niet in het uiterste vervallen en
dezen kinderen alle prikkels onthouden, maar dit
moet met voorzichtigheid gebeuren. Zeker is
echter, dat deze zoo actieve en gevoelige kinde
ren veel rust behoeven. Wanneer deze kinde
ren verkeerd opgevoed worden, dus wanneer
zij verwend worden, dan zijn ze voor alleriei
storingen en ziekten veel vatbaarder dan an
dere. Zoo is vooral voor gevoelige kinderen de
opvoeding van het grootste belang voor de ge
zondheid.
TH. H. SCHLICHTING
Dit wordt vaak veel te weinig begrepen. Wel
iswaar hebben de ouders er pleizier in, wanneer
hun kind weer iets nieuws kan en weer iets
anders zelf kan doen: zichzelf aankleeden, naar
school gaan enz., maar het gebeurt nog heel
veel, dat deze zelfstandigheid in geen enkel
opzicht wordt aangemoedigd. De oorzaak is.
dat men zich niet steeds duidelijk bewust is
waarvoor de kinderen eigenlijk zijn, en waar
voor zij dus moeten worden opgevoed.
Het schijnt op het eerste gezicht onweerspre
kelijk, dat slechts zij goede opvoeders kunnen
zijn, die weten, waarvoor zij hun kinderen wil
le». opvoeden. De ouders moeten een bepaalde
lijn volgen in de religieuze opvoeding en even
zeer in de cultureele opvoeding. Men kan den
kinderen niet den eenen dag deftige manieren
en den anderen dag werkmansmanieren bij
brengen. Maar hoezeer ook de ouders dus moe
ten weten, waarvoor zij hun kinderen opvoe
den, toch zal het noodig zijn voor alles aan
het kind zelfstandigheid bij te brengen. Wan
neer zij in elk opzicht en in alle vezelen worden
opgevoed tot b.v. een der academische beroe
pen en het blijkt later onmogelijk, zulk een
studie te voltooien, dan zal de jonge mensch de
soepelheid missen om zich aan een andere po
sitie aan te passen. Dus ook in de richting van
de opvoeding mag men niet al te streng zijn.
En dan kamt wederom de waarheid naar voren,
dat de kinderen moeten worden opgevoed tot
zelfstandigheid, zoodat zij zich in verschillende
situaties zouden kunnen redden. Dit behoort
reeds van de vroege jeugd af aangekweekt te
worden.