Arbeid is geen koopwaar HET ITALIAANSCH'ABESSYNISCH CONFLICT Medische kroniek BRUGTOL EN PENSIOEN WIJZIGING De man op dee achtergrond ZONDAG 17 FEBRUARI 1935 IDEEËN Kinderopvoeding en gezondheid In de Tweede Kamer ongunstig ontvangen J eugdluchtvaartdag In de Paaschvacantie door de Ver. voor Luchtvaart gehouden Ontwerp-verordening op het broodbedrijf Ook hier: eischen van kredietwaar digheid en vakbekwaamheid Geen minimumprijs Werkverruiming voor Rotterdam Overeenstemming met den minis ter over voorschotten uit het Werkfonds Onze Marine Roofmoord staat vast Bij onderzoek is gebleken, dat dood van ouden man te Slag haren aan misdaad is te wijten Ernstig ongeval Arbeider onder wegzakkende fundamenten 0 Wie vijftig jaren of ouder is zal het uit eigen ervaring weten en wie jonger is zal het van ouders of grootouders heb ben gehoord: in de laatste helft der vorige en in het begin van deze eeuw kon er geen ver gadering van een katholieke kiesvereeniging en geen sociale week gehouden worden, geen herdenkingsdag van een christelijke organisa tie worden uitgeschreven of er trad een spre ker op, die kwam verklaren, dat de maatschap- Pij door de Fransche revolutie was uiteenge rukt; dat het daarvóór in den gildentijd toch Zoo mooi was en dat wij door christelijke po litiek, door stands- en vakorganisatie weer een hieuwe geordende samenleving moesten op bouwen. En toen, nu ruim veertig jaar 'gele den, Paus Leo's „Rerum Novarum" was ver schenen, toén zorgden al die sprekers er voor steeds citaten uit dien Pauselijken Omzend brief bij de hand te hebben, om daarmee hun betoog voor de noodzakelijkheid van terugkeer tot den middeleeuwschen gildentijd te ver sterken. Laten wij eerlijk zijn! Zoo achteraf, na zestig, Zeventig jaar is menigeen geneigd glimlachend te vragen; wat is er van al die mooie woor den terecht gekomen? Was er bij al die sprekers, die courant- en brochure-schrijvers, die jaar na laar elkander opvolgden, niet heel veel napra- terij? Wisten de meesten eigenlijk wel, wat zij Seiden, wanneer zij het over de Fransche re- volutie en haar gevolgen, over den gildentijd. de noodzakelijke sociale hervormingen en over christelijke politiek hadden? En vooral: leurden niet velen met bepaalde, voor hun doel toe- Passelijke brokstukken uit de Rerum Novarum. Zonder den beroemden Omzendbrief in zijn ge heel eigenlijk goed gelezen, laat staan bestu deerd te hebben? En men is dan geneigd te Verzuchten: zie ook maar eens, wat er van dien „terugkeer tot den gildentijd", van die j,maatschappelijke hervormingen" en van die •.christelijke politiek" terecht is gekomen. Was de groote oorlog er niet tusschen in gevallen, We zouden nog altijd in hetzelfde spoor door lopen! En in de lijn van deze redeneering ligt dan de tweede verzuchting: nu, in dezen tijd, heeft ieder den mond vol van „ordening". In plaats yan de Rerum Novarum haalt men thans te Pas en te onpas citaten uit Quadragesimo Anno aan; in plaats van den gildentijd uit het Verleden, droomt men thans van een corpora tieve maatschappij en men spreekt liever van sociale orde dan van christelijke politiek! 't Is goed om deze dingen eens ronduit te Zeggen, 't Is beter ze scherp geformuleerd voor het front te brengen dan ze fluisterend onder ons te laten rondgaan. Het gevaar van deze heel of half uitgesproken overwegingen ligt in he strekking. Men bedoelt er immers dit mee &ai1 te geven: ondanks alle mooie organisaties, aIle sociale weken, christelijke politiek en pau selijke encyclieken verandert er in de wereld feitelijk niets. Het geld is de eenige werkelijke macht. Uit eindelijk beslissen de geldmagnaten hoe het in he wereld zal gaan. Zij laten rustig „sociale hervormers" en allerlei soort „volksopruiers" hun gang gaan. Wanneer zij het voor de wa penindustrie of wegens een overproductie noo- hig achten, laten zij een oorlog uitbreken. Zij beïnvloeden de diplomaten en regeeringen; heel he wereld is een groot marionettenspel in hun and. En het gaat, naar den mensch gespro- hen, alleen hun goed, die in 't groot of klein dit sPel meespelen. En goed beschouwd, vaart er de samenleving nog het beste bij. Er was geen Sfootere welvaart dan in het tijdperk toen, bij ®en absoluut vrije concurrentie, de „haute fi nance" ongehinderd achter de schermen aan de touwtjes trok. Deze opvatting heeft een grooten schijn van baarheid voor zich. En toch, wie aldus rede leren, zijn slechte waarnemers en slechte historiekenners. Zeker, alle propagandisten voor sociale hervorming waren geen geschiedvor sers en geen sociologen, evenmin als alle catechismusleeraren theologen zijn. Maar het is Sniskenbaar, dat zich in de laatste 80 jaar nieuwe sociale school met een eigen tra- hitie gevormd heeft, die op de algemeene men taliteit van ontzaglijken invloed is geweest. Leo ^lïl kon zonder overdrijving in de inleiriing van Zijn Rerum Novarum over den in de eerste helft der negentiende eeuw ontstanen toestand ^hrijven, dat nagenoeg de geheele handel en het bedrijfsleven in de macht van enkelen was Gekomen „zoodat zeer wéinige rijken en buiten gewoon vermogenden bijna een slavenjuk aan he groote massa der proletariërs hebben op- Gelegd." Welnu, dit slavenjuk hebben de arbei ders in en door hun organisaties, door een boeiende machtsontplooiing en somtijds in feilen strijd, geleidelijk van zich afgeworpen, ^éór de groote oorlog uitbrak had de arbei dende stand zich zelf in alle beschaafde landen ^e» menschwaardig bestaan verzekerd. In vele bedrijven hadden de werklieden zelfs een ze- heren welstand kunnen bereiken. Ook van een deel der politieke macht hadden zij zich mees ter gemaakt en hygiëne eh veiligheid in de fa- rieken bij wettelijke maatregelen ingevoerd. De Arbeidstijd werd geregeld tot een normalen ar- ^idsdag. Sociale voorzieningen werden getrof fen; wettelijke verzekeringen tegen de gevol- Gen van ziekte, ouderdom en invaliditeit wer den bevochten. En wat niet van de minste baarde was: hemeltergende woningtoestanden Raakten langzamerhand plaats voor geriefelij- 6 huisvesting. Wie zoo de ontwikkeling der maatschappij Gedurende de laatste halve eeuw overziet, die hAl nigt zeggen, dat er practisch niets veran derd is. 0 Maar groote hervormingen gaan nu eenmaal h'et met sprongen; de groei is langzaam en Geleidelijk Er Worden bovendien vele fouten Geblaakt en er zijn in die ontwikkeling hoogte- laagtepunten. Dit alles te zamen geeft den bppervlakkigen toeschouwer den indruk, dat er den grond zeer weinig verandert. ®len der voornaamste fouten is geweest het "Ptreden der sociaal-democratie, die wel de wondeplekken in de samenleving aanwees, maar verkeerde middelen tot verbetering aangaf. Zoowel de christelijke als de socialistische de mocratie ging het liberale individualisme met zijn ongebreidelde vrijheid te lijf. Maar de een bleef daarbij vasthouden aan de natuurwet, wenschte het privaat bezit te handhaven en nam den mensch in de wereld met al z'n on volmaaktheden, zooals hij is, als gevolg der erf zonde. De ander streefde naar algemeene staats bemoeiing, het brengen van de productiemid delen in de handen der gemeenschap en Be loofde met een nivelleeringssysteem van de aarde een paradijs te maken. Van deze tweespalt tusschen christelijke en socialistische democratie heeft het liberalisme geprofiteerd. Had heel de arbeidersstand de richtlijnen van Rerum Novarum gevolgd, wij zouden reeds een heel eind in de tweede phase der maatschappelijke ontwikkeling gevorderd zijn, waarvan w'ij nu nog aan het begin staan. Tot op heden zijn door de kracht van de vak organisatie de voordeelen behaald, welke wij bo ven opsomden. De werkgever, die onbeperkt heer en meester speelt over zijn onderneming en zijn werklieden, is een onbestaanbare figuur geworden. Bij het vele echter wat reeds door de afgedwongen samenwerking van kapitaal en arbeid bereikt is, heeft de economische wereld crisis der laatste jaren getoond, hoeveel er nog veranderen moet wil er weer van een geordende samenleving gesproken kunnen worden. Wat baten sociale voorzieningen, regeling van arbeidsvoorwaarden, vaststelling van loonscha len in onderling overleg, verkorte arbeidsdag, beveiliging van leven en gezondheid in de werk plaatsen, wanneer het eerste en voornaamste n.m. de arbeidsgelegenheid zelf ontbreekt? 't Was dan ook een bittere teleurstelling de vruchten van jarenlangen strijd, de onmisken bare Welvaart van allen, die met hoofd en handen alleen hun brood moesten verdienen, de welvaart van het laatst der negentiende en het begin der twintigste eeuw, voor een zeer groot deel door de alles verterende crisis der laatste jaren verloren te zien gaan. In den grond ligt de fout hierin, dat in de jaren van den laatsten welstand teveel werd vergeten, dat de wortel van de liberale econo mie nog altijd niet was aangetast. Bij alle schijnschoone regelingen en voorzieningen bleef de arbeid nog altijd koopwaar. Bij een onge breidelde concurrentie op de wereldmarkt zoo wel als op de binnenlandsche markten, kon het niet uitblijven of de betrekkelijk wéinige ka pitaalbezitters bleven bij hun berekeningen uit sluitend naar hun winstcijfer kijken, wat leidde tot een economische overheersching door enke len. Aan de winst werd alles opgeofferd. Ratio nalisatie en tot het dwaze toe doorgevoerde mechanisatie wérden door het winstbejag opge drongen. Reclame, tot in de meest gewetenlooze vormen, moest kunstmatige behoeften schep pen, teneinde productiemogelijkheden te ver- grooten. En ook hiervoor was alleen winstbejag de prikkel. Welk een heillooze rol bij zulk een doldriftige jacht naar winst de speculatie en de weinig scrupuleuze credietgevers speelden, stipten wij reeds in een vorige beschouwing aan Bij de ineenstorting van de welvaart in de laatste vijf jaren staat het nu een ieder zon neklaar voor oogen: de arbeid mag niet lan ger koopwaar zijn! Het kapitaal moet een die nende functie vervullen en mag daarvoor zijn redelijke belooning hebben. Maar ook de arbeid krijge de hem waardige rol toebedeeld! Alleen wanneer naast het individueele ook het sociale karakter van het kapitaal algemeen zal worden erkend; wanneer de vrije concurrentie binnen zekere perken zal worden teruggedrongen; wan neer 4e economische overheersching van enke len door wijze overheidsmaatregelen beteugeld zal wérden; wanneer het sociale leven naar beroepsstanden geordend zal worden, eerst dan is er kans op een gelukkiger samenleving met bestendiger welvaart. Ziehier de tweede phase van maatschappelijke ontwikkeling, waarnaar wij moeten streven. En zoo bezien is de roep van den dag, de roep om ordening, geen utopie. LIBRA. Naar de „Volkskrant" uit goede bron ver neemt, zijn zoowel het wetsontwerp betref fende tolheffing op bruggen als dat tot wijziging van de Pensioenwet voor het Spoorwegpersoneel bij het onderzoek in de afdeelingen der Tweede Kamer zoo on gunstig mogelijk ontvangen. Voortbouwend op het succes, dat den eersten Nationalen Jeugdluchtvaartdag in 1934 te beurt viel, zal de Centrale Jeugd Commissie van de Kon. Ned. Vereeniging voor Luchtvaart ook dit jaar een luchtvaartfeest voor de jeugd organi- seeren. Het zal gehouden worden op een dag in de Paaschvacantie, n.l. 23 April. Het programma zal omvangrijk zijn en groote aantrekkelijkheden bieden. De commissie hoopt de medewerking der Luchtvaartafdeeling Soes- terberg te verkrijgen; verder staan op het pro gramma parachutedemonstraties, kunstvliegen, zweefvliegen enz. Voorts kan de jeugd aan ver schillende wedstrijden deelnemen, waaronder een wedstrijd met vliegende modellen. Binnenkort zullen nadere bijzonderheden ge publiceerd worden. Over de opvoeding van kinderen te spreken is niet gemakkelijk. Want er zijn twee dingen in den mensch ml. de natuur er. de beschaving en beide moeten tot hun recht kamen. Inplaats van natuur zou men ook spon taneïteit kunnen zeggen en inplaats van bescha ving kan men regeling zeggen. En omdat een mensch nu natuurlijk en spontaan moet zijn en tegelijkertijd beschaafd en geregeld, omdat de opvoeding zoowel den matuurlijken bloei als de regeling door verstand en wil moet bevorde ren, daarom is het zoo moeilijk er over te spre ken. Wanneer iemand zegt, dat kinderen streng opgevoed moeten warden, dan heeft hij gelijk. Wanneer iemand zegt, dat kinderen in vrijheid moeten worden opgevoed en aldus zich zelf moeten leeren beheerschen, dan is die mee ning zonder twijfel goed. Maar wanneer een ander zegt, dat kinderen vóór alles orde moe ten leeren, dam is dat evenzeer juist. Ook hier is de juiste combinatie weer noodig. Zoo zijn er nog meer aan elkaar tegenge stelde opinies, die beide telkens juist zijn maar die met elkaar verzoend moeten wor den. Kinderen moeten vóór alles tot zelfstan digheid worden opgevoed, dus zoo spoedig mogelijk volwassen worden. En anderzijds zal iedereen het er over eens zijn, dat kinderen kinderlijk moeten zijn. De zelfstandigheid, waartoe de kinderen moeten worden opgevoed, is een zeer geschikt onderwerp voor de toetsing van opvoedingsmethoden. Ook hierbij echter moet men zich voor eenzijdigheid hoeden; maar wanneer men het woord „zelfstandigheid" goed begrijpt, dan is werkelijk de geheele opvoeding samen te vatten als: aankweeken en gereed ma ken tot zelfstandigheid. In het rapport der Commissie van onder zoek naar den toestand van het bakkers bedrijf te Amsterdam, van 5 Juli 1929 wordt „de voornaamste oorzaak der thans ge groeide moeilijkheden" gezocht in de on misbare tendenz naar klein- en dwergbe- drijf. Het gevolg was, zoo zeggen B. en W. in hun toelichting op de ontwerp-verordening op het bakkersbedrijf, dat uit het bedrijf zelve krach tige maatregelen tot saneering werden onder nomen. Steunende op een landelijke organisatie, waarin meelfabrikanten en werkgeversvereeni- gingen van bakkers samenwerkten tot saneering van het bedrijf, werd in Februari 1933 alhier een Plaatselijke Bakkerij Commissie (P.B.C.) opgericht. Aanvankelijk leek een welslagen ver zekerd. Een overgroot deel der bakkers alhier, allengs zelfs plm. 95 pCt., trad tot de P.B.C. toe en verbond zich contractueel tot nakoming van allerlei bepalingen, welke bij stipte opvol ging ongetwijfeld het bedrijf zouden hebben ge red. Het bleek echter reeds vrij spoedig, dat de voorschriften werden ontdoken, waardoor feitelijk de geheele regeling krachteloos werd gemaakt. De publicatie van broodprijzen gaf niet de gehoopte ontspanning. In verschillende wijken der gemeente ontbrandde een hevige concur rentiestrijd tusschen bakkers, waarbij prijzen van 12, 11 ja zelfs van 10 en 9 cent werden gesteld, zoodat van een critiek stadium kan worden gesproken, hetwelk onverwijld ingrijpen noodig maakt. Het reeds vele jaren noodlijden de bedrijf verkeert in een toestand, die voor vele patroons en gezellen fataal dreigt te wor den. Deze in het kort aangeduide omstandighe den bedreigen niet alleen een groote groep van patroons, gezellen en verkoopers, doch kun nen ook de broodvoorziening in gevaar brengen. B. en W. meenen, dat uitkomst uit de moei lijkheden is te vinden in een stelsel van ver gunningen, een stelsel, dat zoowel voor het bak ken als voor het verkoopen van brood zal moe ten gelden. Aan bakkers, die zich nieuw willen gaan ves tigen, zal daarbij de eisch moeten worden ge steld van kredietwaardigheid en vakbekwaam heid. Indien zij hieraan voldoen, zal hun een vergunning tot bakken worden gegeven, tenzij aan een nieuw bedrijf ter plaatse, waar men het wil vestigen, geen behoefte bestaat. De eisch van kredietwaardigheid dient ruimer opgevat dan alleen kapitaalkrachtigheid. Het is immers denkbaar, dat iemand, die een bakkerij wil be ginnen, weinig of geen kapitaal bezit, doch bor gen heeft of op andere wijize zijn kredietwaar digheid kan aantoonen. Wat vakbekwaamheid betreft, denken wij niet allereerst aan argeleg- de examens; een aantal leerjaren kan voldoen de zijn. Voorts is het in verband met het in den aan vang vermelde teveel aan bakruimte noodzake lijk, dat bij uitbreiding van bakruimte vergun ning voor het bakken van brood in die uitbrei ding wordt aangevraagd. Aan slijters, winkels en depóthouders ware de voorwaarde te stellen, dat zij niet van bakkers leverancier veranderen zonder vergunning van B. en W. De vergunningen voor bakkers, depóthouders of broodwinkeliers worden gesteld ten name van den bakker of broodverkooper. Verplaat sing van bedrijf dient mogelijk te blijven, waar bij echter een teveel aan bakkerijen of winkels in een bepaalde wijk moet worden voorkomen. B. en W. achten het niet wenschelijk, aan dit stelsel van vergunningen een maximum- of minimum-prijsbepaling te verbinden. Met hand having van een vast gestelden richtprijs, blijft het volkomen geoorloofd, dat een bakker voor lageren prijs verkoopt, mits hij desgevraagd uit boekhouding of facturen kan aantoonen, dat zijn concurrentie als loyaal kan worden be schouwd. Een ongezonde concurrentie is echter het verkoopen van brood onder kostprijs, het geen dan ook een intrekken der vergunning ten gevolge zal kunnen hebben. Bovendien is het wenschelijk, het intrekken der vergunning van bakkers of winkeliers ook mogelijk te maken, indien is gebleken, dat de uit sociale wetten of verordeningen voortsprui tende verplichtingen niet worden nageleefd. Betreffende het weigeren of intrekken eener vergunning bestaat beroep op den raad. In November 1934 hebben B. en W. van Rotterdam in verband met de uitvoering van werken met behulp van het Werkfonds 1934 den minister een tweetal wijzigingen in over weging gegeven van het ontwerp van een over eenkomst inzake een voorschot voor werkver ruiming, met welke wijzigingen de minister in stemde. Tevens werd medegedeeld, dat de rente van het aanvankelijk renteloos te verleenen voor schot in geen geval meer dan 4 pet. zal be dragen. Thans is over eenige objecten volledige over eenstemming verkregen en de raad zal kunnen besluiten de noodige voorschotten te aanvaar den tot uitvoering van de volgende werken: het verrichten van herstellingen aan den Sint-Lau- rënstoren, omvattende het repareeren van het bovendeel van den toren tot een bedrag groot 100.000, den verderen afbouw van het Zuider ziekenhuis tot een bedrag groot 1.000.000 en het herstellen van den onderbouw en het leve ren en monteeren van een beweegbaren boven bouw van de groote Wijnbrug tot een bedrag groot ƒ34.000. Voor de verdere voltooiing van het Noorder kanaal met bijbehoorende werken, waaromtrent in beginsel overeenstemming is bereikt, kan nog geen bedrag worden genoemd. H.Ms. K. XVI en i. XVII zijn. 13 dezer te Suez aangekomen en 15 dezer weder vandaar vertrokken. Dat de dood van den zeventigjarigen F. van Os te Slagharen, moet worden toegeschreven aan roofmoord is, naar het „Volk" verneemt, bij de sectie van het lijk door dr. Hulst uit Leiden overtuigend gebleken. De schotwond in het hoofd is veroorzaaktdoor een patroon uit een automatisch pistool. De kogel is aan de achter zijde in den schedel gedrongen en er aan de voorzijde uitgekomen. De hersenen waren echter niet geraakt; zoo dat het schot niet doodelijk kan zijn geweest. De slijmvliezen waren echter opgezwollen, het geen op verdrinkingsdood wijst. Vermoedelijk is de man door het schot bewusteloos neer gevallen, waarna de daders hem in het water hebben verworpen. Met het onderzoek naar de bedrijvers van deze misdaad is men nog niet veel verder gekomen. Tot dusver is gebleken, dat men tot bijna half tien op den bewusten Zaterdagaovnd licht in de woning van het slachtoffer heeft ge zien. Daarna is de man meegelokt, om het leven gebracht en van zijn bezittingen beroofd, die niet onaanzienlijk moeten zijn geweest. Van Os sloot nimmer de gordijnen van de vensters, maar op den avond van den moord waren de gordijnen dichtgetrokken. Het bed was onbeslapen. Bij de huiszoeking vond men een portemonnaie, een portefeuille en een pijp op den schoorsteen. Deze vondst wekte in eerste instantie het vermoeden, dat de man zelfmoord zou hebben gepleegd. Bij het sloopen van het paviljoen „Laren- berg" te Laren is Zaterdag een ernstig ongeluk gebeurd. Toen men bezig was met het ruimen van de laatste resten van het gebouw, is een brokstuk van een der fundamenten weggezakt en terecht gekomen op den arbeider G. Vos uit Laren. Geneesheeren en eenige verpleegsters waren spoedig ter plaatse. Nadat de arbeider, die op aanwijzingen van een arts reeds gedeeltelijk was losgegraven, bevrijd was, is hij per brancard naar Julianaoord overgebracht. Behalve in wendige kneuzingen bleek hij een ernstige dij been- en polsfractuur te hebben gekregen, ter wijl bovendien eenige ribben waren gebroken. Nadat hem de eerste hulp was verleend is hij ter verdere verpleging' overgebracht naar het St. Jansziekenhuis. De toestand van den man is zeer ernstig. Zelfstandigheid verschilt niet heel veel van zelfbeheersching. Iemand die zich zelf be- heerscht, is niet iemand die altijd zwijgt of een effen gezicht trekt, maar is iemand, die niet door hartstochten beheerscht wordt, die dus niet door vrees en angst voor moeite, zotten, ar moede wordt beheerscht, die niet door rijkdom overmoedig wordt, maar die steeds zich zelf blijft. Het aankweeken van zelfbeheersching en het bevorderen van zelfstandigheid nu heeft ook veel met de gezondheid te maten. De eerste regeling, die den menKh ten deel valt, is de regeling van de voeding van den zuigeling. Het is een zaak van het allerhoogste belang, dat deze voeding op geregelde tijden geschiedt. Wanneer de kinderen zoet zijn en niet schreeuwen, kan natuurlijk een voeding wel eens een kwartier of een half uur verscho ven worden; maar waar het op aan komt is, dat de moeder niet gevolg geeft aan schreeu wen of dreinen en t kind niet op alle verschil lende tijdstippen wordt gevoed. De baby moet beginnen orde te leeren; dit is natuurlijk een geweldig deftige uitdrukking; en beter zou men kunnen zeggen, dat het kind aan een zekere regelmaat gewend moet worden. Dit heeft enorme voordeelen, en gelukkig zijn ook de meeste moeders van deze voordeelen wel over tuigd. Wamieer 't kind in de voeding geen vasten regel gewoon is, dan is 't afwennen, de overgang van borstvoeding tot kunstvoeding moeilijk. Want dan verlangt het kind op allerlei onregel matige tijden voedselmaar er is geen voedsel, dat zoo onschadelijk is als de moedermelk. Deze. immers is vrijwel altijd en zoowel in kleine als groote hoeveelheden goed te verteren. Maar zoo is het met de pap en de groenten, boonen enz. niet gesteld. Daarmee kan men niet in het wilde weg voeden, daarmee moet integendeel een juiste maat in acht genomen worden. Tot zoover over de voeding. Nu over de ver blijfplaats en de omgeving. En zijn nog vrij vele ouders, die de wieg in de huiskamer zetten. Dit nu moet beslist afgeraden worden. Zoolang het kind nog niet kruipen kan, behoort het steeds in de wieg en zoolang behoort ook de wieg niet in de huiskamer. Een gezonde zuigeling slaapt buiten den etenstijd en dat behoort ook zoo. En wanneer dat zoo is. dan floreert de zuigeling. Nu is er zonder eenigen twijfel verschil tus schen de zuigelingen. Opperiheim heeft zeer goed beschreven, waaraan men kan erkennen, of een kind zenuwachtig van aard is of niet. Het eerste teeken van dezen zenuwachtigen aanleg is het schrikken, als iemand de kamer binnenkomt. Hoe moet men nu met zulk een baby handelen, om hem aan zijn gewone omge ving te wennen? Men moet dan den zuigeling en de wieg zoo plaatsen, dat het kind den bin nentredende reeds van verre kan zien aan komen. Dan schrikt het veel minder, wordt aan zijn omgeving gewend, en iemand die aan zijn omgeving aangepast is, is niet zenuwachtig. Het is een veel verspreide meening, dat ze nuwachtige kinderen nu eenmaal zenuwachtig zijn en dat men daar niets aan doen kan. Dit is een hoogst gevaarlijke en heillooze opinie. Een kind wordt niet zenuwachtig geboren, maar wordt fijngevoelig, prikkelbaar geboren. Dit is in 't geheel niet uitsluitend een nadeel. Uit dergelijke kinderen groeien vaak zeer be gaafde menschen. Maar men moet ze wel met verstand en tact behandelen, met het doel voor oogen, dat deze kinderen zelfbeheersching lee ren, en dus hun gevoeligheid juist een voordeel wordt, n.l. een scherpere opmerkingsgave, een vlugger begrip, fijnere zintuigen, een grooter spontaneïteit in de uitingen. Maar wel is de behandeling en opvoeding moeilijker, echter ook veel interessanter. Juist deze kinderen hebben zonder twijfel veel rust noodig. Men mag natuurlijk niet in het uiterste vervallen en dezen kinderen alle prikkels onthouden, maar dit moet met voorzichtigheid gebeuren. Zeker is echter, dat deze zoo actieve en gevoelige kinde ren veel rust behoeven. Wanneer deze kinde ren verkeerd opgevoed worden, dus wanneer zij verwend worden, dan zijn ze voor alleriei storingen en ziekten veel vatbaarder dan an dere. Zoo is vooral voor gevoelige kinderen de opvoeding van het grootste belang voor de ge zondheid. TH. H. SCHLICHTING Dit wordt vaak veel te weinig begrepen. Wel iswaar hebben de ouders er pleizier in, wanneer hun kind weer iets nieuws kan en weer iets anders zelf kan doen: zichzelf aankleeden, naar school gaan enz., maar het gebeurt nog heel veel, dat deze zelfstandigheid in geen enkel opzicht wordt aangemoedigd. De oorzaak is. dat men zich niet steeds duidelijk bewust is waarvoor de kinderen eigenlijk zijn, en waar voor zij dus moeten worden opgevoed. Het schijnt op het eerste gezicht onweerspre kelijk, dat slechts zij goede opvoeders kunnen zijn, die weten, waarvoor zij hun kinderen wil le». opvoeden. De ouders moeten een bepaalde lijn volgen in de religieuze opvoeding en even zeer in de cultureele opvoeding. Men kan den kinderen niet den eenen dag deftige manieren en den anderen dag werkmansmanieren bij brengen. Maar hoezeer ook de ouders dus moe ten weten, waarvoor zij hun kinderen opvoe den, toch zal het noodig zijn voor alles aan het kind zelfstandigheid bij te brengen. Wan neer zij in elk opzicht en in alle vezelen worden opgevoed tot b.v. een der academische beroe pen en het blijkt later onmogelijk, zulk een studie te voltooien, dan zal de jonge mensch de soepelheid missen om zich aan een andere po sitie aan te passen. Dus ook in de richting van de opvoeding mag men niet al te streng zijn. En dan kamt wederom de waarheid naar voren, dat de kinderen moeten worden opgevoed tot zelfstandigheid, zoodat zij zich in verschillende situaties zouden kunnen redden. Dit behoort reeds van de vroege jeugd af aangekweekt te worden.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1935 | | pagina 5