Tidmbfoaal ion dag
DE ENGELSCHE KAPERS
I
ALLE ABONNÊ'S
F 750.- bij levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door
F 750.-
Candidaten, die zich bedreigd voelen
HET GEHEIM VAN
DE 7 WIJZERPLATEN
WIT
1
fï
MAANDAG 18 FEBRUARI 1935
BEWAKING DOOR 50
POLITIE-AGENTEN
Het gevaarlijkst waren
dedames
Rusland zonder klokken
Ook een wedstrijd
Dagboeken van Pepys
Nevels verdrijven
De uitstraling der zon
Mislukte ontvoering
Korte berichten
GROOTE MOGELIJKHEDEN
Een candidaat, die na 30 jaar in
de heetste vuren te hebben ge
staan, naar een rustiger en
veiliger district uitziet
AANGIFTE MOETOP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
F OCA Bij verlies van een hane»
uJUi" een voet of een oog
DOOR AGATHA CHRISTIE
4
Mr. A. L. Bateman, conservatief afge
vaardigde van het Londensche district
North Camberwell heeft aan het
districtsbestuur doen weten dat hij niet meer
voornemens is een candidatuur voor North
Camberwell te aanvaarden.
De reden hiervan is dat er in sommige wij
ken van het district wel vijftig politie-agenten
toe noodig waren om hem veilig uit een verga
dering weg te krijgen.
„Ik voel geen lust mijn leven langer te wa
gen," heeft Mr. Bateman gezegd. Hij heeft bij
de volgende verkiezingen de keus tusschen vier
dictricten, en is voornemens een candidatuur
voor het veiligste daarvan te aanvaarden. In
geen geval wil hij iets meer te maken hebben
met een district, waar hij steeds „in angst moet
verkeeren voor zijn leven."
North Camberwell is een fabrieks- en volks
wijk; de meerderheid der bevolking is anti
socialistisch, maar het is juist in de anti
socialistische districten dat de meest links-
staande „rooden" erop uit zijn politieke verga
deringen van tegenstanders te verstoren en
zelfs uiteen te jagen. Het kén gedurende ver
kiezingscampagnes zeer ruw toegaan te North
Camberwell, en het is niet verwonderlijk dat
Mr. Bateman, die reeds bijna 30 jaren lang voor
de heetste vuren gestaan heeft, in dienst der
Conservatieve party, eindelijk naar een rus
tiger en veiliger district uitziet.
Hy is evenwel niet de eenige die zich te be
klagen heeft, en bovendien is zyn klacht alles
behalve nieuw.
Datgene wat men „rowdyism" noemt, is by
verkiezingscampagnes een steeds grooter rol
gaan spelen. Eigeniyke Labour-mannen nemen
hieraan zelden deel, ofschoon byna steeds con
servatieven en soms ook liberalen, de slacht
offers van de ordeverstoringen zijn, welke
meestal uitgaan van uiterst-linksche belha
mels, die zelden kieskeurig zyn in de keus hun
ner medewerkers.
Sir Oswald Mosley, de tegenwoordige Fas
cisten-leider, liet in zyn socialistische periode
steeds toe dat de meetings van zijn tegencan-
didaat verstoord en zelfs uiteengejaagd wer
den door de roode „rowdies", van wier diensten
hy gebruik maakte. In dit opzicht had hy een
zekere beruchtheid; merkwaardigerwys heeft
hy als Fascisten-leider meer dan eenig ander
politicus te ïyden gehad.van de ruwe metho-
Nu het godsdienstig leven in de Sovjet-Unie
door de „godloozen-campagne" sterk in omvang
is afgenomen, worden de klokketorens voor de
gekste doeleinden gebruikt.
De klokken zelf zyn reeds lang voor industri-
eele doeleinden gesmolten. Men hoort thans in
Moskou alleen nog de klokken van de torens
Van het Kremlin.
Van verschillende kerken dienen de klokke
torens om er lichtreclames op aan te brengen
Voor films.
Van andere kerken zijn de torens weggebro
ken en is het gebouw zelf ingericht als club of
als graanpakhuis.
In enkele plaatsen bezigt men de klokketo
rens om er met parachutes vanaf te springen.
In April zal een wedstrijd worden gehouden
tusschen de „Bluenose", den trots der Cana-
deesche visschersvloot, en den schoener „Ger
trude L. Thébaud" uit Gloucester (V.S.).
De route van dezen wedstrijd gaat van Nieuw
Schotland naar Engeland. Na afloop hiervan
zullen de beide schepen verschillende havens in
Engeland aandoen, om wellicht in September
een nieuwe race te beginnen.
De „Bluenose" onder commando van Kapi
tein Angus Walters heeft sedert 1921 alle wed-
stryden om de International Fishermen's Tro
phy gewonnen.
des der uiterst-rooden, methodes, die hy thans
terecht verfoeit, maar die hy vroeger aller
minst versmaadde.
Van de thans levende staatslieden en politici
is Mr. Lloyd George waarschyniyk de man die
op openbare meetings het meest in gevaar ver
keerd heeft. In den aanvang dezer eeuw, ge
durende den Boerenoorlog, was hy een van de
leiders der Engelsche pro-Boeren, en met groo-
ten moed verdedigde hy de zaak der Afrikaan-
ders op de monstermeetings, welke met dit doel
belegd werden. Meer dan eens evenwel heeft hy
zich niet dan met groote moeite en groot ge
vaar aan de volkswoede kunnen onttrekken.
Het waren toén in geen geval socialisten die
de logica der vuisten inplaats van die der woor
den poogden te doen zegevieren; „rowdyism"
heeft zich nooit tot een bepaalde groep of partij
beperkt, en bereikte waarschyniyk zyn hoogte
punt in de jaren vóór 1914, toen het beoefend
werd, niet door fabrieksarbeiders, en ook niet
door dokwerkers, maar doordames.
In dien tüd was het niet geheel ongevaariyk
Eerste Minister te zyn. Geen Premier is ooit
zoo streng bewaakt geworden als Mr. Asquith
in het tydvak der suffragettes.
Dat de Engelschen groote dagboek- en
mémoire-schryvers zyn, is geen toeval,
zy zyn een der minst spraakzame vol
ken een volk van eenzame menschen,
noemde James Douglas hen eenige jaren ge
leden en daar zy zoo weinig spreken over
hun gevoelens en ervaringen, zijn zy eerder
geneigd ze aan het papier toe te vertrouwen.
Samuel Pepys is de grootste aller dagboek
schrijvers geweest waarschyniyk doordat
nooit de gedachte in hem opgekomen was dat
hy ooit als een groot, of zelfs maar als een
klein dagboekschryver bekend zou staan. Hij
schreef immers niet voor de drukpers, doch
veeleer by wijze van „hobby." Het is niet
waarschijniyk dat hy tydens zijn leven ooit het
manuscript van zijn „diary" ooit aan iemand te
lezen heeft gegeven. Hy schreef dus nooit op
„effect"; hy liet nooit uit schaamte iets weg
en voegde nooit uit ydelheid iets aan de waar
heid toe; hy maakte de dingen niet mooier of
leelijker, niet beter of slechter dan zy waren.
Daar hy zich om styi niet had te bekommeren,
heeft hy nooit terwille van dezen de feiten
geweld aangedaan. Styi in den eigeniyken zin
van het woord heeft het dagboek niet, tenzy
in den vorm eener karakteristieke styiloosheid.
Datgene wat anders styi geweekt zou zyn, is
zoo persooniyk in zyn ongekunsteldheid, dat
de lezer van zyn dagboek dezen zeventiende
eeuwschen Engelschman als een nog steeds le
vend persoon voor zich ziet.
Het dagboek is een „menscheiyk document"
van den eersten rang; het is ook een geschied
kundig document van de grootste beteekenis.
Deze ooggetuige vertelt van zoo belangryke ge
beurtenissen als de „groote pest" en den brand
van Londen (1666) en het opvaren van de
Theems en de Medway door de Hollandsche
vloot. Hy vertelt van het politieke en ambte-
ïyke, en vooral ook van het maatschappeiyke
leven van dien tyd, en hy doet het met een
beminneiyke naïveteit, welke hem vaak verheft
tot den rang van een humorist. Maar een on
bewust humorist, want humor bezat de overi
gens in vele opzichten voortreffeiyke Pepys in
het geheel niet. Men lacht herhaaldeiyk om
zijn uitvallen en opmerkingen, en ziet dan in
gedachten den schryver verbaasd opkyken en
vragen: „Waarom lacht gy?"
De Pepys Library van het Magdelene College
te Cambridge, en de Bodleian Library te Oxford
hebben thans nieuwe Pepys-documenten aan
het licht gebracht, welke nog niet gepubliceerd
zyn, maar waarvan verzekerd wordt dat zy
groote historische waarde hebben, zy bestaan
uit een bundel door Pepys geschreven brieven
en twee nieuwe dagboeken.
Het bestaande „klassieke" dagboek eindigt
met het jaar 1669; bovendien verscheen niet
lang geleden een dagboek dat Pepys byhield
gedurende zijn reis naar Tanger in 1683.
Dat Pepys, die zeer hooge betrekkingen in
staatsdienst bekleed heeft, en later bijna dage-
ïyks omging met Karei II, zyn dagboek ge
staakt zou hebben in 1669, toen hy nog maar
een persoon van vrü ondergeschikte beteeke
nis was, heeft men steeds zonderling gevonden;
de twee dagboeken, welke thans aan het licht
gebracht zijn, omvatten de belangryke perio
des uit zyn leven en zijn van groot politiek-his-
torisch gewicht. Er komt onder andere een kort,
maar veelzeggend relaas in voor. van de ge
beurtenissen, verband houdend met de beschul
digingen, door den liederiyken Titus Oates te
gen de katholieken ingebracht.
Terwyi het oorspronkeiyke dagboek geheel
In stenographie geschreven was, zoodat zün ont-
cyfering veel tyd en scherpzinnigheid vereischt
heeft, zyn de latere dagboeken in gewoon loo
pend schrift gesteld. Verzekerd wordt dat zy
in styi geheel met de beroemde „Diary" over
eenstemmen.
De opzienbarende proeven van den heer
Veraart over het kunstmatig verwekken van
regen, staan ons nog versch in de herinnering.
Al mogen de resultaten minder fraai zün ge
weest dan de hooggespannen verwachtingen
deden hopen, de grondgedachte was theoretisch
juist.
Het denkbeeld was immers om door het uit
strooien van fyn verdeeld sterk onderkoelde
materie een condensatie van waterdamp te
verkrygen.
Voor de American Philosophical Society werd
onlangs door prof. Bowles en Henry G. Hough
ton Jr, mededeeling gedaan betreffende proef
nemingen op het vliegveld van South Dar-
»llllllllllllllllllllllllllllllllil
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiin
Gaan wij onze fietsen witten
Voor het nachtelijk verkeer
Roept het spatbord onzer fietsen
I Nu den witkwast in 't geweer?
Wit zal meer doelmatig wezen,
Want de fietser stond bij rood,
Als een zeer onveilig seintje,
Aan te veel gevaren bloot!
't Kalkverbod wordt opgeheven
I Doch verbeeldt u daarbij niets!
Want de kalk mag slechts gestreken
Op het spatbord van uw fiets!
Dat de veiligheid zal winnen
Is een pak van menig hart.
En dit staat ook in den avond
Even vast als wit op zwart!
Fietsers zijn niet langer doelwit
Van de auto-razernij
Want de auto-rijder schiet dan,
Als hij 't witte zietvoorbij!
Als de som der ongelukken
Door dit witte streepje daalt,
Dan is 't zeker, dat een wetje
Ook eens een.... wit voetje haalt!
MARTIN BERDEN
(Nadruk verboden)
riiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii>iiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiii;=
mouth (Mass. U. S. A.). Deze proeven hadder
tot doel een middel te vinden om de dichte
nevels, die over een vliegveld hangen en het
landen onmogelijk maken, te verdryven. Uit
spuiten, die 9 Meter boven den grond waren
opgesteld, werd een verzadigde oplossing van
calciumchloride versproeid. Dit zout trekt wa
ter heel sterk aan. Daardoor trad een begin
van condensatie van den nevel op, die in den
vorm van regen neerviel. Het gelukte Houghton
reeds practische resultaten té verkrijgen.
Naar zyn meening zou het sproeien van uit
een vliegmachine nog meer effect hebben.
Wie weet of hier niet de eerste stap is gezet
die naar de opheffing voert van de zoo lastige
en soms rampzalige nevelbanken boven onze
vliegvelden.
De geleerde Bereskln heeft in den zomer van
1934 aan boord van den ysbreker „Krassin" op
de route LeningradAtlantische Oceaan
Panama KanaalBeringzee actinometrische
waarnemingen verricht. Op het oogenblik houdt
Bereskin zich aan boord van het stoomschip
„Swlrstroj"-, bezig met de meting der zonne
stralen op de route WladiwostokSingapore
Indische OceaanSuezkanaalMiddellandsche
ZeeAtlantische OceaanLondenLeningrad.
Deze metingen zullen waardevol materiaal
opleveren voor het onderzoek naar de verdeeling
der uitstraling van de zon over den geheelen
aardbol.
Door meting van de uitstraling der zon in de
afzonderiyke deelen van het zonnespectrum
zullen langs de geheele route de door water
damp en nevel veroorzaakte verduisteringen
der atmospheer onderzocht kunnen worden.
Wim Wouters zat met zijn hoed tusschen
de knieën in de wachtkamer van het
kantoor van den beroemden detective
Harold Barling.
De deur, welke toegang gaf tot het privé-kan-
toor, werd geopend, en Barling, een rijzige fi
guur van naar schatting even in de veertig,
verscheen in de deuropening en zei met uit-
noodigend handgebaar:
„Komt u binnen, mijnheer Wouters, gaat u
zitten. Een sigaartje? Een sigaret?"
Tegen de verwachting van Wouters in zag
het kantoor er uiterst eenvoudig uit. Als eeni
ge muurversiering de plattegronden van Am
sterdam, Den Haag en Rotterdam, tegen een
der wanden een stalen kastje ter opberging van
systeemkaarten; midden in het vertrek een
vierkant schryfbureau, waarop een telefoon
toestel, een gids. een adresboek, een aschbak
en een groote bloc-note, verder niets. Uit een
zyverirek was het regelmatig tikken op een
schrüfmachine hoorbaar.
Barling ging zonder inleiding onmiddeliyk op
het doel van de komst van zyn bezoeker af.
„De inlichtingen, die ik omtrent u heb in
gewonnen, mynheer Wouters, zyn niet on
gunstig, integendeel; uw uiteriyk, uwe manie
ren zyn correct, op het eerste gezicht krijg ik
den indruk van een intelligent jongmensch."
„Ik dank u, mynheer Barling."
Barling ging verder, wat jovialer nu:
„Ik wil het met je probeeren, jongeman.
Voor de rest hangt het hoofdzakelijk van jezelf
af. Er zyn weinig rechercheurs, die het tot iets
brengen. Hoofdzaak, een allereerste hoofdzaak
is betrouwbaarheid. Verder je oogen en ooren
goed den kost geven, vooral de oogen. Ik zal
je by wüze van proef onmiddeliyk werk ge
ven."
„Heel graag, mynheer Barling, ik zal m'n
uiterste best doen
„Ik heb in handen een bankverduistering voor
een bedrag van dertig mille, ik heb eenige aan
wijzingen. die naar verschillende richtingen
uiteenloopen. Eén spoor leidt naar een zekeren
Smits."
Uit het kaartsysteem haalde hy een gele
kaart.
„Noteer deze gegevens in je boekje, de kaart
biyft hier; naam, adres en persoonsbeschry-
ving. Luister nu goed: Ik wensch alléén te we
ten, of de mogelijkheid bestaat, dat deze
Smits in het onrechtmatig bezit is van deze
dertig mille, meer niet. Ik behoef dus niet te
weten, op welke manier hy die eventueel ver
kregen heeft. Het eenige, wat je te doen hebt, is
te trachten erachter te komen, of het al dan
niet mogelyk is, dat hy dit bedrag 'machtig
geworden is. Ik wensch dit zoo spoedig moge
lyk te weten, uiteriyk morgenmiddag twee uur.
Biykt de kans te bestaan, dat hy ze heeft,
dan zullen we verder zien, wat ons te doen
staat. Zoodra je iets weet, bel je me op, hier
is m'n geheime telefoonnummer: noteer."
Barling stond op, reikte Wouters de hand:
„Succes! Vooral goed uit je oogen küken! Dat
is de hoofdzaak. Büzondere dingen zün door
gaans absoluut overbodig.... scherp toezien,
nadenken, combineeren, dat is alles."
Wim Wouters boog, vertrok en stapte uiterst
gewichtig naar buiten.
Klokslag twee uur zat Wouters den volgen
den dag op het kantoor tegenover zijn nieu
wen chef. Hy zag er vermoeid uit en keek Bar
ling teleurgesteld aan.
„Niets bereikt zeker, hè?" zei Barling niet
m
M'Wi'llüiii;
VM WMuUüli
I jüiiimi!)
„Hy denkt, dat wy Spanjaarden zyn," lachte ka
pitein Benson. De Indiaan werd bevryd en hem werd
beduid, dat hy wel gaan kon. Zwygend stapte de
gryze Wolf in zyn boot en pagaaide weg.
Toen keerden ze alle drie naar de vreemde hut te
rug en gebruikten hun ontbyt op hun hooge veilige
schuilplaats. „We kunnen rustig eten," zeide kapitein
Benson, „die Indiaan zal ons nu wel met rust laten."
Den geheelen dag bleven ze in den omtrek van de
hut, scherp uitkykend naar kapitein Gay en zyn
mannen, die misschien nu naar hen aan het zoeken
waren. Maar ze zagen of hoorden niets en 's avonds
haalden ze de ladder op en gingen slapen.
onvriendelyk. „Dacht ik wel, alle begin is moei-
ïyk. Vooral den moed niet laten zakken. Gooi
maar los!"
Wim Wouters begon zijn rapport.
.Direct- hiervandaan ben ik naar het adres
gegaan en heb er in de buurt post gevat. Smits
ging in noch uit. Den geheelen avond heb ik
gewacht.... niets. Den geheelen nacht heb ik
myn post niet verlaten...."
„Zonde van je nachtrust," viel Barling in de
rede, „wat zou
d-ie 's nachts i'"""j
buiten doen, als
t-ie den buit al i ZJT LI
te pakken heeft I tiet fZLOTlTje
en, als hy er
niets mee te ma- l
ken heeft., wel,
een gewoon mensch slaapt 's nachts ook.
Verder."
„Vanochtend om 7 minuten voor tien kwam
hij zyn huis uit. Ik hem na, natuuriyk zorg
dragend ongemerkt te blyven. Na een kwartier
wandelen liep hy een restaurant binnen."
„Welk restaurant?"
„Het Gouden Hoofd."
.Diets opvallends dus. Verder."
„Hy bestelde een kop koffie, bleef 23 minuten
zitten en gaf een dubbeltje fooi."
„Anders niets byzonders? Goed. Verder."
„Hy liep een sigarenwinkel binnen en kocht
vyr sigaren van een dubbeltje. Juist toen hy
weer buiten was, begon het eensklaps pype-
stelen te regenen. Hy bleef even btaan en liep
toen vlug naar de standplaats van de taxi's
op het
„Hy nam dus een taxi, met het oog op die
stortbui?"
„Ja. Ik sprong vlug in de volgende taxi, ging
naast den chauffeur zitten en zei hem den
eersten wagen te volgen."
„Smits liet zich zeker naar huis ryden, niet?"
„Ja. En tot nu tien minuten geleden is hy
de deur niet meer uitgekomen."
,Dat begrijp ik, met dat hondenweer."
Barling stond op:
„Weet je, wat jij nu doen moest, vriend? Ga
Jij nou eerst thuis eens lekker uitslapen. Mor
genochtend gaan wy samen eens op stap. Twee
zien meer dan één. Ik verwacht je morgen om
tien uur in de buurt van Het Gouden Hoofd."
Wim Wouters liep mismoedig huiswaarts,
doodaf.
Om even over tienen liep Barling door de
draaideur het restaurant binnen op den voet
gevolgd door Wouters. Na slechts een paar
stappen gedaan te hebben, keerde hij onmid
deliyk weer om, en stond kort daarop op straat
lachend tegenover den verbluften detective
leerling.
„Maar meneer, meneer, hy zat er wéér, aan
hetzelfde tafeltje van gisteren
„Heb ik óók wel gezien, vriend, en nog meer
ook. Die man is even onschuldig aan dat geval
als jy of ikJe oogen den kost geven, vader,
nadenken, combineeren. Wat ik in dit oogenblik
gezien heb, is voldoende. Datzelfde hadt jy
gisteren vrüwel zeker in die 23 minuten ook
kunnen constateeren. Een man, die pas een
douceurtje van dertig mille gehad heeft, steekt
niet heimebjk een overgebleven klontje suiker
in z'n vestjeszak."
Toen een jong paar zich per slede naar de
kapel te Okno (Polen) begaf, om zich daar te
laten huwen, sprongen plotseling vyf mannen
te voorschijn, die trachtten den bruidegom tév
ontvoeren.
Het gezelschap, dat de a.s. echtelieden bege
leidde, wist tijdig de politie te waarschuwen,
zoodat de ontvoerders konden worden gearres
teerd.
Daar bekenden dezen, dat zy van de moeder
opdracht hadden ontvangen haar zoon te
ontvoeren, teneinde het huweiyk te verhinde
ren.
Naby Napels zyn in een tufsteengroeve vier
arbeiders die bezig waren met den aanleg van
een nieuwe schacht, bedolven door losrakende
aardmassa's. De ongelukkigen konden niet meer
levend geborgen worden.
In Weenen Floridsdorf heeft de politie een
geheime vergadering van communisten ontdekt
en 45 personen gearresteerd. Elders te Weenen
zyn Sovjetvlaggen geheschen, terwyl ook een
transparant gespannen werd.
By Danzig is een visschersboot omgeslagen.
Drie opvarenden kwamen om het leven, de
vierde dreef met de omgeslagen boot aan land.
De werkgeversvereeniging in de textielin
dustrie van Verviers en omgeving heeft bekend
gemaakt, dat met ingang van 1 Maart alle
loonen met 5 worden verlaagd.
worden U geboden door advertentie-reclame in
de rubriek „Omroepers". Laat die U niet ont
glippen. De prijs kan geen bezwaar zijn, want
voor slechts 50 cent per regei komt Uw zaken-
Omroeper onder de aandacht van 80.000 ge
zinnen.
op dit blad zijn ingevolge de verzekerlngsvoorwaarden tegen
eh
bij een ongeval met
ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen J verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen J r uu. dóodelijken afloop
46
NEGEN EN TWINTIGSTE HOOFDSTUK
George Lomax gedraagt zich eigenaardig
„Mynheer Lomax is hier, uwe Lordschap."
Lord Caterham schrok hevig, want daar hij
verdiept was in de ingewikkeldheden van wat
fnen niet doen moet met den linkerpols, had hy
den butler niet hooren naderen over het zachte
gras. Hij keek Tredwell meer bedroefd dan
boos aan.
„Ik heb je aan het ontbyt gezegd, Tredwell,
flat ik het vanmorgen heel druk zou hebben."
„Ja, uwe Lordschap, maar
„Ga mynheer Lomax vertegen, dat je je ver
gist hebt, dat ik naar het dorp ben, dat ik met
Jicht, te bed ligt, of als het andere faalt, dat
Ik dood ben."
„Mynheer Lomax heeft uwe Lordschap reeds
gezien, toen hy de laan inreed.",
-Lord Caterham zuchtte diep.
„Juist iets voor hem. Heel goed Tredwell. Ik
kom."
Op een hoogst karakteristieke manier was lord
Caterham altyd het joviaalst als zyn inneriy'ke
gevoelens allerminst joviale neigingen vertoon
den. Hy begroette George met een absoluut
ongeëvenaarde hartelykheid.
„Beste kerel, beste kerel. Verheugd je te
zien. Werkelyk verheugd. Ga zitten. Gebruik
wat. Wel, wel, dat is aardig van je."
En toen hy George in een grcoten armstoel
had geduwd ging hil tegenover hem zitten en
knipperde zenuwachtig met de oogen.
„Ik moest u heel speciaal spreken," zei
George.
„O," zei lord Caterham zwakjes en zyn mond
zonk weg, terwyi zyn geest vlug al de vreese-
ïyke mogelykheden overdacht, die konden
schuilen achter dien eenvoudigen zin.
„Heel speciaal," zei George met sterken
nadruk.
Lord Caterham's moed zonk dieper en dieper
weg. Hy voelde dat er iets komen ging, dat
ereger was dan alles wat hy gedacht had.
„Ja," zei hy met een manhaftige poging tot
nonchalance.
„Is Eileen thuis?"
Lord Caterham voelde, dat de terechtstelling
was uitgesteld maar was toch lichteiyk verrast.
„Ja, ja," zei hy, „Bundie is hier. Die vriendin
van haar is er.... dat kleine meisje.... Wade.
Een heel aardig meisje, een heel aardig meisje,
ze zal ook een goed golfspeelster worden. Ze
slaat mooi en gemakkelyk
Hij babbelde praatziek verder toen George
hem meedoogenloos in de rede viel:
„Ik ben biy dat Eileen thuis is! Kan ik aan
stonds misschien een onderhoud met haar heb
ben?"
„Zeker, zeker, beste kerel."
Lord Caterham was nog steeds zeer verrast,
maar genoot nog var* het gevoel van uitstel.
„Als het Je niet-verveelt," zei hy.
„Niets kan me minder vervelen," zei George.
„Ik vind, Caterham, als ik zeggen mag, dat je
nauwelyks het feit waardeert, dat Eileen vol
wassen is. Ze is niet langer een kind. Ze is een
vrouw en als ik het zeggen mag een zeer be-
koorlyke en talentvolle vrouw. De man die er
in slaagt hare liefde te winnen, zal buitenge
woon gelukkig zyn. Ik herhaal het.... buiten
gewoon gelukkig."
„O, dat zal wel," zei lord Caterham. „Maar
ze is erg onrustig, weet u? Ze kan nooit lan
ger dan twee minuten op dezelfde plaats
blyven. Ofschoon ik geloof dat jongelui daar
tegenwoordig niet meer om geven."
,,U bedoelt dat ze niet tevreden is met stil
te blijven zitten. Eileen heeft hersens Caterham,
ze is eerzuchtig, ze interesseeert zich voor de
problemen van den dag en richt daarop haar
frisch en levendig jong verstand."
Lord Caterham staarde hem aan. Het kwam
in hem op dat „de inspanning, die het mo
derne leven van onze zenuwen vergt" zich by
George begon te doen gelden.
Want zyn beschryving van Bundle leek lord
Caterham inderdaad bslachelyk.
„Weet je zeker, dat je goed in orde bent?"
vroeg hy bezorgd.
George negeerde de vraag ongeduldig.
„Misschien Caterham, begint u eenig idee te
krygen van de reden waarom ik u dezen mor
gen bezoek. Ik ben niet iemand die lichtzinnig
nieuwe verantwoordeiykheden op zich neemt....
Ik hoop dat ik uitstekend weet, wat ik aan
mijn positie verplicht ben. Ik heb deze zaak diep
en ernstig overdacht. Men kan vooral op mijn
leeftyd niet in het huweiyk treden zonder
diep.... hm.... er over na te denken. Gelijk
heid van afkomst, overeenstemming in smaak,
algemeen aanpassingsvermogen, en dezelfde
godsdienst.... al deze dingen zyn noodig en
men moet het voor en tegen wikken en wegen
Ik kan, meen ik, myn vrouw een positie in de
maatschappy verschaffen die niet te versmaden
is. Eileen zal die oositie veel eer aan doen.
Door geboorte en opvoeding is zy ervoor geschikt
en haar hersens en haar scherpe zin voor poli
tiek kunnen slechts ons beider carrière bevor
deren. Ik weet Caterham, dat er.... hm....
eenig verschil in jaren is, maar ik kan je ver
zekeren, dat ik me krachtig gevoelin mijn
eerste jeugd. De meerderheid in jaren moet
aan de zyde des echtgenoots zyn. En Eileen
voelt ernstigeen oudere man zal haar beter
passen dan sommige jonge apen zonder onder
vinding en savoir vivre. Ik kan u verzekeren
myn beste Caterham, dat ik haarhm
lieve jeugd zal waardeeren, ik zal er aardig
voor zynhmze zal gewaardeerd wor
den. De uitgelezen bloem van haar geest te
zien ontluiken, welk een voorrecht. En te weten
dat ik nooit besefte
Hy schudde afkeurend het hoofd en lord
Caterham, die moeilyk zijn stem kon terug
vinden zei kortaf:
,,Moet ik daaruit op maken.... hm.... beste
kerel. Je wilt toch niet met Bundie trouwen?"
„U bent verrast. Ik geloof dat het u zoo plot
seling ïykt? Heb ik uw toestemming om met
haar te spreken?"
„O ja," zei lord Caterham, „als je daar toe
stemming voor moet hebbendan kun je het
natuuriyk doen. Maar weet je Lomax, ik zou
het heusch toch niet doen als ik jou was. Ga
maar weer naar huis en denk er eens over,
beste kerel. Tel tot honderd en meer van die
dingen. Het is altyd jammer om de hand van
iemand te vragen en zich dwaas aan te stellen."
„Ik geloof dat uw raad vriendelyk gemeend
is. Caterham, al moet ik bekennen, dat u zich
een beetje eigenaardig uitdrukt. Maar ik ben
besloten myn geluk te beproeven. Mag ik Eileen
spreken?"
,,0 ik heb er niets mee te maken," zei lord
Caterham. „Eileen regelt zelf haar zaken. Als
ze morgen naar me toekwam en zei, dat ze met
den chauffeur ging trouwen, zou ik geen tegen
werpingen maken. Dat is tegenwoordig de eenige
manier. Je kinderen kunnen het je erg verve
lend maken, als je ze niet op alle manieren
toegeeft. Ik zeg tegen Bundie: „Doe zooals je
wilt, maar val me niet lastig" en werkelijk over
het geheel genomen doet ze dat heel goed."
George stond op vervuld van zyn doel.
„Waar kan ik haar vinden?"
„Ja, dat weet ik heusch niet," zei lord Cater
ham vaag. „Zooals ik zooeven vertelde, is ze
nooit twee minuten op dezelfde plaats. Geen
rust."
„En ik veronderstel dat juffrouw Wade by
haar zal zijn. Het ïykt me het best Caterham,
dat je belt en den butler vraagt haar te zoeken
en haar te vertellen dat ik haar even wil
spreken."
Lord Caterham belde gehoorzaam.
„O Tredwell," zei hy toen deze verscheen.
„Wil je de freule even zoeken? Zeg haar dat
mynheer Lomax haar graag even wou spreken
in het salon."
,,Ja, uwe Lordschap."
Tredwell verdween. George nam Caterham's
hand en drukte die tot groot misnoegen van den
ander zeer stevig.
„Duizendmaal bedankt," zei hy. „Ik hoop a
spoedig goed nieuws te brengen."
Hy haastte zich de kamer uit.
„Wel," zei lord Caterham, „wel."
En toen, na een lange stilte:
„Wat heeft Bundie uitgevoerd?"
De deur ging weer open.
„Mynheer Eversleigh uwe Lordschap."
Toen Bill binnenkwam greep lord Caterham
zijn hand en sprak ernstig:
„Hallo Bill! Je zoekt Lomax zeker. Luister
eens als je een goede daad wilt verrichten, snel
dan het salon binnen en zeg dat het Kabinet
onmiddeliyk vergadering heeft of kryg hem op
een andere manier weg. Het is heusch niet eer-
ïyk om dien armen duivel zich als een ezel te
laten aanstellen. Allemaal terwille van een
dwaze meisjesgrap."
„Ik ben niet gekomen voor den Kabeljauw,"
zei Bill. „Ik wist niet dat hy hier was. Ik moet
Bundie spreken. Is ze hier ergens?"
(Wordt vervolgd)