Tidmbfoaal ion dag DE ENGELSCHE KAPERS I ALLE ABONNÊ'S F 750.- bij levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door F 750.- Candidaten, die zich bedreigd voelen HET GEHEIM VAN DE 7 WIJZERPLATEN WIT 1 fï MAANDAG 18 FEBRUARI 1935 BEWAKING DOOR 50 POLITIE-AGENTEN Het gevaarlijkst waren dedames Rusland zonder klokken Ook een wedstrijd Dagboeken van Pepys Nevels verdrijven De uitstraling der zon Mislukte ontvoering Korte berichten GROOTE MOGELIJKHEDEN Een candidaat, die na 30 jaar in de heetste vuren te hebben ge staan, naar een rustiger en veiliger district uitziet AANGIFTE MOETOP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL F OCA Bij verlies van een hane» uJUi" een voet of een oog DOOR AGATHA CHRISTIE 4 Mr. A. L. Bateman, conservatief afge vaardigde van het Londensche district North Camberwell heeft aan het districtsbestuur doen weten dat hij niet meer voornemens is een candidatuur voor North Camberwell te aanvaarden. De reden hiervan is dat er in sommige wij ken van het district wel vijftig politie-agenten toe noodig waren om hem veilig uit een verga dering weg te krijgen. „Ik voel geen lust mijn leven langer te wa gen," heeft Mr. Bateman gezegd. Hij heeft bij de volgende verkiezingen de keus tusschen vier dictricten, en is voornemens een candidatuur voor het veiligste daarvan te aanvaarden. In geen geval wil hij iets meer te maken hebben met een district, waar hij steeds „in angst moet verkeeren voor zijn leven." North Camberwell is een fabrieks- en volks wijk; de meerderheid der bevolking is anti socialistisch, maar het is juist in de anti socialistische districten dat de meest links- staande „rooden" erop uit zijn politieke verga deringen van tegenstanders te verstoren en zelfs uiteen te jagen. Het kén gedurende ver kiezingscampagnes zeer ruw toegaan te North Camberwell, en het is niet verwonderlijk dat Mr. Bateman, die reeds bijna 30 jaren lang voor de heetste vuren gestaan heeft, in dienst der Conservatieve party, eindelijk naar een rus tiger en veiliger district uitziet. Hy is evenwel niet de eenige die zich te be klagen heeft, en bovendien is zyn klacht alles behalve nieuw. Datgene wat men „rowdyism" noemt, is by verkiezingscampagnes een steeds grooter rol gaan spelen. Eigeniyke Labour-mannen nemen hieraan zelden deel, ofschoon byna steeds con servatieven en soms ook liberalen, de slacht offers van de ordeverstoringen zijn, welke meestal uitgaan van uiterst-linksche belha mels, die zelden kieskeurig zyn in de keus hun ner medewerkers. Sir Oswald Mosley, de tegenwoordige Fas cisten-leider, liet in zyn socialistische periode steeds toe dat de meetings van zijn tegencan- didaat verstoord en zelfs uiteengejaagd wer den door de roode „rowdies", van wier diensten hy gebruik maakte. In dit opzicht had hy een zekere beruchtheid; merkwaardigerwys heeft hy als Fascisten-leider meer dan eenig ander politicus te ïyden gehad.van de ruwe metho- Nu het godsdienstig leven in de Sovjet-Unie door de „godloozen-campagne" sterk in omvang is afgenomen, worden de klokketorens voor de gekste doeleinden gebruikt. De klokken zelf zyn reeds lang voor industri- eele doeleinden gesmolten. Men hoort thans in Moskou alleen nog de klokken van de torens Van het Kremlin. Van verschillende kerken dienen de klokke torens om er lichtreclames op aan te brengen Voor films. Van andere kerken zijn de torens weggebro ken en is het gebouw zelf ingericht als club of als graanpakhuis. In enkele plaatsen bezigt men de klokketo rens om er met parachutes vanaf te springen. In April zal een wedstrijd worden gehouden tusschen de „Bluenose", den trots der Cana- deesche visschersvloot, en den schoener „Ger trude L. Thébaud" uit Gloucester (V.S.). De route van dezen wedstrijd gaat van Nieuw Schotland naar Engeland. Na afloop hiervan zullen de beide schepen verschillende havens in Engeland aandoen, om wellicht in September een nieuwe race te beginnen. De „Bluenose" onder commando van Kapi tein Angus Walters heeft sedert 1921 alle wed- stryden om de International Fishermen's Tro phy gewonnen. des der uiterst-rooden, methodes, die hy thans terecht verfoeit, maar die hy vroeger aller minst versmaadde. Van de thans levende staatslieden en politici is Mr. Lloyd George waarschyniyk de man die op openbare meetings het meest in gevaar ver keerd heeft. In den aanvang dezer eeuw, ge durende den Boerenoorlog, was hy een van de leiders der Engelsche pro-Boeren, en met groo- ten moed verdedigde hy de zaak der Afrikaan- ders op de monstermeetings, welke met dit doel belegd werden. Meer dan eens evenwel heeft hy zich niet dan met groote moeite en groot ge vaar aan de volkswoede kunnen onttrekken. Het waren toén in geen geval socialisten die de logica der vuisten inplaats van die der woor den poogden te doen zegevieren; „rowdyism" heeft zich nooit tot een bepaalde groep of partij beperkt, en bereikte waarschyniyk zyn hoogte punt in de jaren vóór 1914, toen het beoefend werd, niet door fabrieksarbeiders, en ook niet door dokwerkers, maar doordames. In dien tüd was het niet geheel ongevaariyk Eerste Minister te zyn. Geen Premier is ooit zoo streng bewaakt geworden als Mr. Asquith in het tydvak der suffragettes. Dat de Engelschen groote dagboek- en mémoire-schryvers zyn, is geen toeval, zy zyn een der minst spraakzame vol ken een volk van eenzame menschen, noemde James Douglas hen eenige jaren ge leden en daar zy zoo weinig spreken over hun gevoelens en ervaringen, zijn zy eerder geneigd ze aan het papier toe te vertrouwen. Samuel Pepys is de grootste aller dagboek schrijvers geweest waarschyniyk doordat nooit de gedachte in hem opgekomen was dat hy ooit als een groot, of zelfs maar als een klein dagboekschryver bekend zou staan. Hij schreef immers niet voor de drukpers, doch veeleer by wijze van „hobby." Het is niet waarschijniyk dat hy tydens zijn leven ooit het manuscript van zijn „diary" ooit aan iemand te lezen heeft gegeven. Hy schreef dus nooit op „effect"; hy liet nooit uit schaamte iets weg en voegde nooit uit ydelheid iets aan de waar heid toe; hy maakte de dingen niet mooier of leelijker, niet beter of slechter dan zy waren. Daar hy zich om styi niet had te bekommeren, heeft hy nooit terwille van dezen de feiten geweld aangedaan. Styi in den eigeniyken zin van het woord heeft het dagboek niet, tenzy in den vorm eener karakteristieke styiloosheid. Datgene wat anders styi geweekt zou zyn, is zoo persooniyk in zyn ongekunsteldheid, dat de lezer van zyn dagboek dezen zeventiende eeuwschen Engelschman als een nog steeds le vend persoon voor zich ziet. Het dagboek is een „menscheiyk document" van den eersten rang; het is ook een geschied kundig document van de grootste beteekenis. Deze ooggetuige vertelt van zoo belangryke ge beurtenissen als de „groote pest" en den brand van Londen (1666) en het opvaren van de Theems en de Medway door de Hollandsche vloot. Hy vertelt van het politieke en ambte- ïyke, en vooral ook van het maatschappeiyke leven van dien tyd, en hy doet het met een beminneiyke naïveteit, welke hem vaak verheft tot den rang van een humorist. Maar een on bewust humorist, want humor bezat de overi gens in vele opzichten voortreffeiyke Pepys in het geheel niet. Men lacht herhaaldeiyk om zijn uitvallen en opmerkingen, en ziet dan in gedachten den schryver verbaasd opkyken en vragen: „Waarom lacht gy?" De Pepys Library van het Magdelene College te Cambridge, en de Bodleian Library te Oxford hebben thans nieuwe Pepys-documenten aan het licht gebracht, welke nog niet gepubliceerd zyn, maar waarvan verzekerd wordt dat zy groote historische waarde hebben, zy bestaan uit een bundel door Pepys geschreven brieven en twee nieuwe dagboeken. Het bestaande „klassieke" dagboek eindigt met het jaar 1669; bovendien verscheen niet lang geleden een dagboek dat Pepys byhield gedurende zijn reis naar Tanger in 1683. Dat Pepys, die zeer hooge betrekkingen in staatsdienst bekleed heeft, en later bijna dage- ïyks omging met Karei II, zyn dagboek ge staakt zou hebben in 1669, toen hy nog maar een persoon van vrü ondergeschikte beteeke nis was, heeft men steeds zonderling gevonden; de twee dagboeken, welke thans aan het licht gebracht zijn, omvatten de belangryke perio des uit zyn leven en zijn van groot politiek-his- torisch gewicht. Er komt onder andere een kort, maar veelzeggend relaas in voor. van de ge beurtenissen, verband houdend met de beschul digingen, door den liederiyken Titus Oates te gen de katholieken ingebracht. Terwyi het oorspronkeiyke dagboek geheel In stenographie geschreven was, zoodat zün ont- cyfering veel tyd en scherpzinnigheid vereischt heeft, zyn de latere dagboeken in gewoon loo pend schrift gesteld. Verzekerd wordt dat zy in styi geheel met de beroemde „Diary" over eenstemmen. De opzienbarende proeven van den heer Veraart over het kunstmatig verwekken van regen, staan ons nog versch in de herinnering. Al mogen de resultaten minder fraai zün ge weest dan de hooggespannen verwachtingen deden hopen, de grondgedachte was theoretisch juist. Het denkbeeld was immers om door het uit strooien van fyn verdeeld sterk onderkoelde materie een condensatie van waterdamp te verkrygen. Voor de American Philosophical Society werd onlangs door prof. Bowles en Henry G. Hough ton Jr, mededeeling gedaan betreffende proef nemingen op het vliegveld van South Dar- »llllllllllllllllllllllllllllllllil iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiin Gaan wij onze fietsen witten Voor het nachtelijk verkeer Roept het spatbord onzer fietsen I Nu den witkwast in 't geweer? Wit zal meer doelmatig wezen, Want de fietser stond bij rood, Als een zeer onveilig seintje, Aan te veel gevaren bloot! 't Kalkverbod wordt opgeheven I Doch verbeeldt u daarbij niets! Want de kalk mag slechts gestreken Op het spatbord van uw fiets! Dat de veiligheid zal winnen Is een pak van menig hart. En dit staat ook in den avond Even vast als wit op zwart! Fietsers zijn niet langer doelwit Van de auto-razernij Want de auto-rijder schiet dan, Als hij 't witte zietvoorbij! Als de som der ongelukken Door dit witte streepje daalt, Dan is 't zeker, dat een wetje Ook eens een.... wit voetje haalt! MARTIN BERDEN (Nadruk verboden) riiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii>iiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiii;= mouth (Mass. U. S. A.). Deze proeven hadder tot doel een middel te vinden om de dichte nevels, die over een vliegveld hangen en het landen onmogelijk maken, te verdryven. Uit spuiten, die 9 Meter boven den grond waren opgesteld, werd een verzadigde oplossing van calciumchloride versproeid. Dit zout trekt wa ter heel sterk aan. Daardoor trad een begin van condensatie van den nevel op, die in den vorm van regen neerviel. Het gelukte Houghton reeds practische resultaten té verkrijgen. Naar zyn meening zou het sproeien van uit een vliegmachine nog meer effect hebben. Wie weet of hier niet de eerste stap is gezet die naar de opheffing voert van de zoo lastige en soms rampzalige nevelbanken boven onze vliegvelden. De geleerde Bereskln heeft in den zomer van 1934 aan boord van den ysbreker „Krassin" op de route LeningradAtlantische Oceaan Panama KanaalBeringzee actinometrische waarnemingen verricht. Op het oogenblik houdt Bereskin zich aan boord van het stoomschip „Swlrstroj"-, bezig met de meting der zonne stralen op de route WladiwostokSingapore Indische OceaanSuezkanaalMiddellandsche ZeeAtlantische OceaanLondenLeningrad. Deze metingen zullen waardevol materiaal opleveren voor het onderzoek naar de verdeeling der uitstraling van de zon over den geheelen aardbol. Door meting van de uitstraling der zon in de afzonderiyke deelen van het zonnespectrum zullen langs de geheele route de door water damp en nevel veroorzaakte verduisteringen der atmospheer onderzocht kunnen worden. Wim Wouters zat met zijn hoed tusschen de knieën in de wachtkamer van het kantoor van den beroemden detective Harold Barling. De deur, welke toegang gaf tot het privé-kan- toor, werd geopend, en Barling, een rijzige fi guur van naar schatting even in de veertig, verscheen in de deuropening en zei met uit- noodigend handgebaar: „Komt u binnen, mijnheer Wouters, gaat u zitten. Een sigaartje? Een sigaret?" Tegen de verwachting van Wouters in zag het kantoor er uiterst eenvoudig uit. Als eeni ge muurversiering de plattegronden van Am sterdam, Den Haag en Rotterdam, tegen een der wanden een stalen kastje ter opberging van systeemkaarten; midden in het vertrek een vierkant schryfbureau, waarop een telefoon toestel, een gids. een adresboek, een aschbak en een groote bloc-note, verder niets. Uit een zyverirek was het regelmatig tikken op een schrüfmachine hoorbaar. Barling ging zonder inleiding onmiddeliyk op het doel van de komst van zyn bezoeker af. „De inlichtingen, die ik omtrent u heb in gewonnen, mynheer Wouters, zyn niet on gunstig, integendeel; uw uiteriyk, uwe manie ren zyn correct, op het eerste gezicht krijg ik den indruk van een intelligent jongmensch." „Ik dank u, mynheer Barling." Barling ging verder, wat jovialer nu: „Ik wil het met je probeeren, jongeman. Voor de rest hangt het hoofdzakelijk van jezelf af. Er zyn weinig rechercheurs, die het tot iets brengen. Hoofdzaak, een allereerste hoofdzaak is betrouwbaarheid. Verder je oogen en ooren goed den kost geven, vooral de oogen. Ik zal je by wüze van proef onmiddeliyk werk ge ven." „Heel graag, mynheer Barling, ik zal m'n uiterste best doen „Ik heb in handen een bankverduistering voor een bedrag van dertig mille, ik heb eenige aan wijzingen. die naar verschillende richtingen uiteenloopen. Eén spoor leidt naar een zekeren Smits." Uit het kaartsysteem haalde hy een gele kaart. „Noteer deze gegevens in je boekje, de kaart biyft hier; naam, adres en persoonsbeschry- ving. Luister nu goed: Ik wensch alléén te we ten, of de mogelijkheid bestaat, dat deze Smits in het onrechtmatig bezit is van deze dertig mille, meer niet. Ik behoef dus niet te weten, op welke manier hy die eventueel ver kregen heeft. Het eenige, wat je te doen hebt, is te trachten erachter te komen, of het al dan niet mogelyk is, dat hy dit bedrag 'machtig geworden is. Ik wensch dit zoo spoedig moge lyk te weten, uiteriyk morgenmiddag twee uur. Biykt de kans te bestaan, dat hy ze heeft, dan zullen we verder zien, wat ons te doen staat. Zoodra je iets weet, bel je me op, hier is m'n geheime telefoonnummer: noteer." Barling stond op, reikte Wouters de hand: „Succes! Vooral goed uit je oogen küken! Dat is de hoofdzaak. Büzondere dingen zün door gaans absoluut overbodig.... scherp toezien, nadenken, combineeren, dat is alles." Wim Wouters boog, vertrok en stapte uiterst gewichtig naar buiten. Klokslag twee uur zat Wouters den volgen den dag op het kantoor tegenover zijn nieu wen chef. Hy zag er vermoeid uit en keek Bar ling teleurgesteld aan. „Niets bereikt zeker, hè?" zei Barling niet m M'Wi'llüiii; VM WMuUüli I jüiiimi!) „Hy denkt, dat wy Spanjaarden zyn," lachte ka pitein Benson. De Indiaan werd bevryd en hem werd beduid, dat hy wel gaan kon. Zwygend stapte de gryze Wolf in zyn boot en pagaaide weg. Toen keerden ze alle drie naar de vreemde hut te rug en gebruikten hun ontbyt op hun hooge veilige schuilplaats. „We kunnen rustig eten," zeide kapitein Benson, „die Indiaan zal ons nu wel met rust laten." Den geheelen dag bleven ze in den omtrek van de hut, scherp uitkykend naar kapitein Gay en zyn mannen, die misschien nu naar hen aan het zoeken waren. Maar ze zagen of hoorden niets en 's avonds haalden ze de ladder op en gingen slapen. onvriendelyk. „Dacht ik wel, alle begin is moei- ïyk. Vooral den moed niet laten zakken. Gooi maar los!" Wim Wouters begon zijn rapport. .Direct- hiervandaan ben ik naar het adres gegaan en heb er in de buurt post gevat. Smits ging in noch uit. Den geheelen avond heb ik gewacht.... niets. Den geheelen nacht heb ik myn post niet verlaten...." „Zonde van je nachtrust," viel Barling in de rede, „wat zou d-ie 's nachts i'"""j buiten doen, als t-ie den buit al i ZJT LI te pakken heeft I tiet fZLOTlTje en, als hy er niets mee te ma- l ken heeft., wel, een gewoon mensch slaapt 's nachts ook. Verder." „Vanochtend om 7 minuten voor tien kwam hij zyn huis uit. Ik hem na, natuuriyk zorg dragend ongemerkt te blyven. Na een kwartier wandelen liep hy een restaurant binnen." „Welk restaurant?" „Het Gouden Hoofd." .Diets opvallends dus. Verder." „Hy bestelde een kop koffie, bleef 23 minuten zitten en gaf een dubbeltje fooi." „Anders niets byzonders? Goed. Verder." „Hy liep een sigarenwinkel binnen en kocht vyr sigaren van een dubbeltje. Juist toen hy weer buiten was, begon het eensklaps pype- stelen te regenen. Hy bleef even btaan en liep toen vlug naar de standplaats van de taxi's op het „Hy nam dus een taxi, met het oog op die stortbui?" „Ja. Ik sprong vlug in de volgende taxi, ging naast den chauffeur zitten en zei hem den eersten wagen te volgen." „Smits liet zich zeker naar huis ryden, niet?" „Ja. En tot nu tien minuten geleden is hy de deur niet meer uitgekomen." ,Dat begrijp ik, met dat hondenweer." Barling stond op: „Weet je, wat jij nu doen moest, vriend? Ga Jij nou eerst thuis eens lekker uitslapen. Mor genochtend gaan wy samen eens op stap. Twee zien meer dan één. Ik verwacht je morgen om tien uur in de buurt van Het Gouden Hoofd." Wim Wouters liep mismoedig huiswaarts, doodaf. Om even over tienen liep Barling door de draaideur het restaurant binnen op den voet gevolgd door Wouters. Na slechts een paar stappen gedaan te hebben, keerde hij onmid deliyk weer om, en stond kort daarop op straat lachend tegenover den verbluften detective leerling. „Maar meneer, meneer, hy zat er wéér, aan hetzelfde tafeltje van gisteren „Heb ik óók wel gezien, vriend, en nog meer ook. Die man is even onschuldig aan dat geval als jy of ikJe oogen den kost geven, vader, nadenken, combineeren. Wat ik in dit oogenblik gezien heb, is voldoende. Datzelfde hadt jy gisteren vrüwel zeker in die 23 minuten ook kunnen constateeren. Een man, die pas een douceurtje van dertig mille gehad heeft, steekt niet heimebjk een overgebleven klontje suiker in z'n vestjeszak." Toen een jong paar zich per slede naar de kapel te Okno (Polen) begaf, om zich daar te laten huwen, sprongen plotseling vyf mannen te voorschijn, die trachtten den bruidegom tév ontvoeren. Het gezelschap, dat de a.s. echtelieden bege leidde, wist tijdig de politie te waarschuwen, zoodat de ontvoerders konden worden gearres teerd. Daar bekenden dezen, dat zy van de moeder opdracht hadden ontvangen haar zoon te ontvoeren, teneinde het huweiyk te verhinde ren. Naby Napels zyn in een tufsteengroeve vier arbeiders die bezig waren met den aanleg van een nieuwe schacht, bedolven door losrakende aardmassa's. De ongelukkigen konden niet meer levend geborgen worden. In Weenen Floridsdorf heeft de politie een geheime vergadering van communisten ontdekt en 45 personen gearresteerd. Elders te Weenen zyn Sovjetvlaggen geheschen, terwyl ook een transparant gespannen werd. By Danzig is een visschersboot omgeslagen. Drie opvarenden kwamen om het leven, de vierde dreef met de omgeslagen boot aan land. De werkgeversvereeniging in de textielin dustrie van Verviers en omgeving heeft bekend gemaakt, dat met ingang van 1 Maart alle loonen met 5 worden verlaagd. worden U geboden door advertentie-reclame in de rubriek „Omroepers". Laat die U niet ont glippen. De prijs kan geen bezwaar zijn, want voor slechts 50 cent per regei komt Uw zaken- Omroeper onder de aandacht van 80.000 ge zinnen. op dit blad zijn ingevolge de verzekerlngsvoorwaarden tegen eh bij een ongeval met ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen J verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen J r uu. dóodelijken afloop 46 NEGEN EN TWINTIGSTE HOOFDSTUK George Lomax gedraagt zich eigenaardig „Mynheer Lomax is hier, uwe Lordschap." Lord Caterham schrok hevig, want daar hij verdiept was in de ingewikkeldheden van wat fnen niet doen moet met den linkerpols, had hy den butler niet hooren naderen over het zachte gras. Hij keek Tredwell meer bedroefd dan boos aan. „Ik heb je aan het ontbyt gezegd, Tredwell, flat ik het vanmorgen heel druk zou hebben." „Ja, uwe Lordschap, maar „Ga mynheer Lomax vertegen, dat je je ver gist hebt, dat ik naar het dorp ben, dat ik met Jicht, te bed ligt, of als het andere faalt, dat Ik dood ben." „Mynheer Lomax heeft uwe Lordschap reeds gezien, toen hy de laan inreed.", -Lord Caterham zuchtte diep. „Juist iets voor hem. Heel goed Tredwell. Ik kom." Op een hoogst karakteristieke manier was lord Caterham altyd het joviaalst als zyn inneriy'ke gevoelens allerminst joviale neigingen vertoon den. Hy begroette George met een absoluut ongeëvenaarde hartelykheid. „Beste kerel, beste kerel. Verheugd je te zien. Werkelyk verheugd. Ga zitten. Gebruik wat. Wel, wel, dat is aardig van je." En toen hy George in een grcoten armstoel had geduwd ging hil tegenover hem zitten en knipperde zenuwachtig met de oogen. „Ik moest u heel speciaal spreken," zei George. „O," zei lord Caterham zwakjes en zyn mond zonk weg, terwyi zyn geest vlug al de vreese- ïyke mogelykheden overdacht, die konden schuilen achter dien eenvoudigen zin. „Heel speciaal," zei George met sterken nadruk. Lord Caterham's moed zonk dieper en dieper weg. Hy voelde dat er iets komen ging, dat ereger was dan alles wat hy gedacht had. „Ja," zei hy met een manhaftige poging tot nonchalance. „Is Eileen thuis?" Lord Caterham voelde, dat de terechtstelling was uitgesteld maar was toch lichteiyk verrast. „Ja, ja," zei hy, „Bundie is hier. Die vriendin van haar is er.... dat kleine meisje.... Wade. Een heel aardig meisje, een heel aardig meisje, ze zal ook een goed golfspeelster worden. Ze slaat mooi en gemakkelyk Hij babbelde praatziek verder toen George hem meedoogenloos in de rede viel: „Ik ben biy dat Eileen thuis is! Kan ik aan stonds misschien een onderhoud met haar heb ben?" „Zeker, zeker, beste kerel." Lord Caterham was nog steeds zeer verrast, maar genoot nog var* het gevoel van uitstel. „Als het Je niet-verveelt," zei hy. „Niets kan me minder vervelen," zei George. „Ik vind, Caterham, als ik zeggen mag, dat je nauwelyks het feit waardeert, dat Eileen vol wassen is. Ze is niet langer een kind. Ze is een vrouw en als ik het zeggen mag een zeer be- koorlyke en talentvolle vrouw. De man die er in slaagt hare liefde te winnen, zal buitenge woon gelukkig zyn. Ik herhaal het.... buiten gewoon gelukkig." „O, dat zal wel," zei lord Caterham. „Maar ze is erg onrustig, weet u? Ze kan nooit lan ger dan twee minuten op dezelfde plaats blyven. Ofschoon ik geloof dat jongelui daar tegenwoordig niet meer om geven." ,,U bedoelt dat ze niet tevreden is met stil te blijven zitten. Eileen heeft hersens Caterham, ze is eerzuchtig, ze interesseeert zich voor de problemen van den dag en richt daarop haar frisch en levendig jong verstand." Lord Caterham staarde hem aan. Het kwam in hem op dat „de inspanning, die het mo derne leven van onze zenuwen vergt" zich by George begon te doen gelden. Want zyn beschryving van Bundle leek lord Caterham inderdaad bslachelyk. „Weet je zeker, dat je goed in orde bent?" vroeg hy bezorgd. George negeerde de vraag ongeduldig. „Misschien Caterham, begint u eenig idee te krygen van de reden waarom ik u dezen mor gen bezoek. Ik ben niet iemand die lichtzinnig nieuwe verantwoordeiykheden op zich neemt.... Ik hoop dat ik uitstekend weet, wat ik aan mijn positie verplicht ben. Ik heb deze zaak diep en ernstig overdacht. Men kan vooral op mijn leeftyd niet in het huweiyk treden zonder diep.... hm.... er over na te denken. Gelijk heid van afkomst, overeenstemming in smaak, algemeen aanpassingsvermogen, en dezelfde godsdienst.... al deze dingen zyn noodig en men moet het voor en tegen wikken en wegen Ik kan, meen ik, myn vrouw een positie in de maatschappy verschaffen die niet te versmaden is. Eileen zal die oositie veel eer aan doen. Door geboorte en opvoeding is zy ervoor geschikt en haar hersens en haar scherpe zin voor poli tiek kunnen slechts ons beider carrière bevor deren. Ik weet Caterham, dat er.... hm.... eenig verschil in jaren is, maar ik kan je ver zekeren, dat ik me krachtig gevoelin mijn eerste jeugd. De meerderheid in jaren moet aan de zyde des echtgenoots zyn. En Eileen voelt ernstigeen oudere man zal haar beter passen dan sommige jonge apen zonder onder vinding en savoir vivre. Ik kan u verzekeren myn beste Caterham, dat ik haarhm lieve jeugd zal waardeeren, ik zal er aardig voor zynhmze zal gewaardeerd wor den. De uitgelezen bloem van haar geest te zien ontluiken, welk een voorrecht. En te weten dat ik nooit besefte Hy schudde afkeurend het hoofd en lord Caterham, die moeilyk zijn stem kon terug vinden zei kortaf: ,,Moet ik daaruit op maken.... hm.... beste kerel. Je wilt toch niet met Bundie trouwen?" „U bent verrast. Ik geloof dat het u zoo plot seling ïykt? Heb ik uw toestemming om met haar te spreken?" „O ja," zei lord Caterham, „als je daar toe stemming voor moet hebbendan kun je het natuuriyk doen. Maar weet je Lomax, ik zou het heusch toch niet doen als ik jou was. Ga maar weer naar huis en denk er eens over, beste kerel. Tel tot honderd en meer van die dingen. Het is altyd jammer om de hand van iemand te vragen en zich dwaas aan te stellen." „Ik geloof dat uw raad vriendelyk gemeend is. Caterham, al moet ik bekennen, dat u zich een beetje eigenaardig uitdrukt. Maar ik ben besloten myn geluk te beproeven. Mag ik Eileen spreken?" ,,0 ik heb er niets mee te maken," zei lord Caterham. „Eileen regelt zelf haar zaken. Als ze morgen naar me toekwam en zei, dat ze met den chauffeur ging trouwen, zou ik geen tegen werpingen maken. Dat is tegenwoordig de eenige manier. Je kinderen kunnen het je erg verve lend maken, als je ze niet op alle manieren toegeeft. Ik zeg tegen Bundie: „Doe zooals je wilt, maar val me niet lastig" en werkelijk over het geheel genomen doet ze dat heel goed." George stond op vervuld van zyn doel. „Waar kan ik haar vinden?" „Ja, dat weet ik heusch niet," zei lord Cater ham vaag. „Zooals ik zooeven vertelde, is ze nooit twee minuten op dezelfde plaats. Geen rust." „En ik veronderstel dat juffrouw Wade by haar zal zijn. Het ïykt me het best Caterham, dat je belt en den butler vraagt haar te zoeken en haar te vertellen dat ik haar even wil spreken." Lord Caterham belde gehoorzaam. „O Tredwell," zei hy toen deze verscheen. „Wil je de freule even zoeken? Zeg haar dat mynheer Lomax haar graag even wou spreken in het salon." ,,Ja, uwe Lordschap." Tredwell verdween. George nam Caterham's hand en drukte die tot groot misnoegen van den ander zeer stevig. „Duizendmaal bedankt," zei hy. „Ik hoop a spoedig goed nieuws te brengen." Hy haastte zich de kamer uit. „Wel," zei lord Caterham, „wel." En toen, na een lange stilte: „Wat heeft Bundie uitgevoerd?" De deur ging weer open. „Mynheer Eversleigh uwe Lordschap." Toen Bill binnenkwam greep lord Caterham zijn hand en sprak ernstig: „Hallo Bill! Je zoekt Lomax zeker. Luister eens als je een goede daad wilt verrichten, snel dan het salon binnen en zeg dat het Kabinet onmiddeliyk vergadering heeft of kryg hem op een andere manier weg. Het is heusch niet eer- ïyk om dien armen duivel zich als een ezel te laten aanstellen. Allemaal terwille van een dwaze meisjesgrap." „Ik ben niet gekomen voor den Kabeljauw," zei Bill. „Ik wist niet dat hy hier was. Ik moet Bundie spreken. Is ze hier ergens?" (Wordt vervolgd)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1935 | | pagina 13