n IN EN OM HAARLEM Koperen jubileum R.K. Lyceum De aanstelling van Makelaars IN BEGIN MAART Wilhelm Teil" DINSDAG 19 FEBRUARI 1935 Zang en Vriendschap De feestviering De Kon. Liedertafel bestaat 20 Febr. a.s. 105 jaar TOONEEL DE GROOTE KANS Poststation Vogelenzang Eenige markante feiten uit de L yceumgeschied enis Drs. Th. Vlaar O.E.S.A. De geschiedenis van den Zwitser- schen vrijheidsoorlog Het begin De eerste schooldag BILJARTEN Demonstratie Sweering-de Leeuw Om den zilveren fruitmand Uitbreidingen Pater Ph. Esser O.E.S.A Litt. Gec. Afdeeling De feestviering Statuten rnmni iiniiniiiiiiiiiiiiiuniiniiiiiiiiimiiiiiiHiiiiiiiiiiiiniuiiiimMiimiiiiiniimiittiiiniiiHiiiiiiiiiiiiimiHiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiuniiiimiimic Gum iiiiiiiiiiumiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiuiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiitiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiR Wie een paard koopt van iemand, die zich Uitgeeft voor paardenkoopman, verwacht dat deze verstand heeft van paarden en wie aan een makelaar in onroerende goederen opdracht geeft een huis voor hem te koopen, denkt niet anders dan dat die man in het koopen en ver- koopen van huizen een deskundige is. Nu kan het gebeuren, dat de paardenkoopman geen vakman, maar een bedrieger is en het kan ook voorkomen, dat een kooper van huizen door een makelaar, uit onkunde of met opzet, achter af bedrogen blijkt te zijn. In dat geval zijn beide teleurstellingen toch niet even groot, Want dat men beetgenomen is door iemand, die, zich uitgevende voor paardenkoopman, dit niet is, zal men kunnen begrijpen, maar dat de Wet de aanstelling van een onbevoegde tot make laar met een voor de arrondissementsrechtbank afgelegden eed sanctionneert, is voor een Neder lander minder duidelijk. „Beëedigd makelaar", het lijdt geen twijfel, dat deze titel vertrouwen geeft, meer vertrouwen echter dan hij verdiend. De beëediging als makelaar geschiedt door de arrondissementsrechtbank;. De gegadigde legt den eed af, dat hij in het algemeen de aan hem opgelegde verplichtingen getrouwelijk zal waarnemen en dat hij in het bijzonder de hem als makelaar opgedragen waardeeringen zal doen te goeder trouw, naar zijn beste kennis en wetenschap. Meer beteekenis heeft de eed niet. Zeker wil de beëediging niet zeggen, dat de makelaar een behoorlijk examen heeft afge legd in het vak, waarin hij handelt of in staat Zou zijn zulk een examen daarin te doen. Deze wettelijke constructie van de toelating tot het bedrijf van makelaar werkt dan ook al lerminst bevredigend, hoezeer sommige Kamers van Koophandel (aan wie het geven van advies betreffende de aanvragen is opgedragen) steeds lofwaardige pogingen in het werk stellen ten opzichte van inderdaad-vakkundigen gunstig aan de rechtbank te adviseeren. De Bond van Makelaars is thans een actie begonnen om daarin verandering te krijgen en betoogt in een adres aan de Kamers van Koop handel, dat de practijk doet zien, dat vele on- gewenschte elementen worden beëedigd. De Bond constateert in dat adres, dat in den loop der jaren een groot aantal ondeskundigen tot de makelaardij zijn toegelaten, hetgeen zeer ongunstig influenceert op het bedrijf van die genen onder de makelaars, die met vakkennis en practijkervaring zijn toegerust. Immers het publiek generaliseert en wordt niet ten on rechte vreesachtig om de bemiddeling van den makelaar in te roepen wanneer het door een ondeskundige is gedupeerd; en tengevolge van het feit dat deze ondeskundigen, voor het geval dat zij niet zijn georganiseerd, eene wet telijke dwangmaatregel niet hebben te duch ten, woekert het kwaad, dat zij op het erf der makelaardij stichten welig voort. Het is geen geringe klacht, die de Bond van Makelaars, die het weten kan, hier uit; het is een beschuldiging aan het adres van menschen in hetzelfde vak, die den gewonen burger even bleek om den neus maakt. Wat drommel nog toe: men belegt zijn dikwijls zuur verdiende penningen toch niet in huizen of andere ont roerende goederen, om den anderen dag tot de conclusie te komen, dat men al zijn spaarpen ningen door de onkunde van den adviseur kwijt is geraakt en zijn leven lang voor niets heeft gewerkt. De Bond van Makelaars zou daarin veran dering willen brengen. Zij zou grootere selectie Willen toepassen door ten aanzien van dengene die als makelaar zich wenscht te laten be- eedigen, den eisch te stellen, dat hij gedurende een termijn van drie jaren het beroep van tus- schenhandelaar in onroerende goederen, b.v. als exploitant van een woningbureau, onafgebro ken als beroep heeft uitgeoefend. Alleen prac- tische ervaring is niet voldoende, zoodat vak kennis evenzeer als noodzakelijk vereischte Worde gesteld; zoo mogelijk door daarvan een bewijs over te leggen, b.v. een getuigschrift dat een cursus met goed gevolg is doorloopen. De Bond wil ook bereiken dat de makelaar Verplicht wordt bij aankondiging te vermelden Welke tak van makelaardij wordt uitgeoefend, teneinde te voorkomen, dat een persoon, welke b.v. makelaar in machinerieën is, voor makelaar in onroerend goed worde aangezien. Er dienen, aldus den wensch van den Bond, raden van toe zicht en discipline te komen, samengesteld uit leden van den Bond, eventueel voorgezeten door een jurist, een notaris of een advocaat, ten einde degenen die zich aan misslagen hebben schuldig gemaakt, te corrigeeren. Als discipli naire straffen worden gesteld: 1. waarschu wing; 2. berisping; 3. schorsing; 4. schrapping. In het algemeen vraagt de Bond, dat Kamers Van Koophandel en Arrondissements-rechtbank Zich richten naar de adviezen van den Bond. Minister Heemskerk scheen in 1922 den eed Voor de makelaars geheel te willen loslaten en ook de aanstelling te willen laten vervallen. Maar naar de opvatting van den Bond van Ma kelaars, is de vrjje uitoefening van de makelaar bij stellig ongewenscht. Immers, tengevolge hiervan zou iedereen zich hiakelaar kunnen noemen en zou een toestand Seschapen worden waarin eenieder, deskundig of ondeskundig, naar willekeur op het terrein der makelaardij zou kunnen opereeren. Niet toch moet vergeten worden dat de makelaar in onroerend goed in zeer veel gevallen van zijn Practijk staat tusschen particulieren, die door gaans van onroerende goederen en al wat daar omheen ligt, weinig deskundig begrip hebben; terwijl toch de handel in onroerende goederen thans een zeer ruime plaats in het verkeer in- heemt en zich ontwikkeld heeft tot een afzon derlijk groot bedrijf. De Nederlandsche Bond is dan ook overtuigd dat de verkeerde weg Wordt ingeslagen wanneer bij een zoo belang rijk verkeer in onroerende goederen, waar mede een aanzienlijk volksvermogen is gemoeid, de makelaardij, afgezien van enkele algemeene bepalingen, geheel vrij zou worden gelaten. Stellig beter zal het dan ook zijn dat getracht Wordt aan den eed, waarvan men de beteekenis toch niet moet onderschatten, een meer reëelen inhoud te geven door het stellen van scherpere voorwaarden aan den candidaat-makelaar, ten gevolge waarvan de eed meer dan tot dusver aan zijn doel zal beantwoorden. Het publiek kan zich slechts verheugen over de zorgen, die de organisatie van makelaars wijdt aan gezonden en krachtigen uitbouw van het vak der makelaardij. Het zal een gerust stelling zijn te weten dat als men gebruik wil maken van de diensten van den makelaarin onroerende goederen, men te doen heeft met een niet alleen betrouwbaar, maar ook in alle opzichten bekwaam vakman. Nauwelijks schijnen de feesttonen van het geweldige eeuwfeest verstorven, of wederom staat de vlag op het gebouw „Zang en Vriend schap" in de Jansstraat. Wel leven we snel. Weer zijn 5 jaren aan de 100 toegevoegd en de Liedertafel heeft gemeend ook aan haar 21e lustrum de noodige aandacht te moeten schenken. Want er is reden tot dankbaarheid. Al waren de laatste 5 jaren niet van de gemakkelijkste en dachten sommigen reeds te mogen spsreken van „verval van krachten", spoedig bleek ech ter, dat het „oudje" niet wilde sterven en dat haar krachtig gestel niet was te ondermijnen. Een wonderelixer van „vriendschap" en „saam- hoorigheid" trok door haar lichaam en na 20 Febr. as. hoopt zij te bewijzen, dat zij nog on verzwakt daar staat en haar naam van „ko ninklijke" nog met eere naar buiten durft uit te dragen. Alles is tenminste in het werk gesteld om bovengenoemden avond goed voor den dag te komen. Het koor zelf zal o.a. zingen Morgenlied en Lofzang van wijlen den overgetelijken Ph. Loots, eerelid en eenmaal tijdelijke directeur van Z. en V. Bijna 20 jaar na zijn dood zal hij ons nog opbeuren en stichten. Verder zal door de zaal klinken het mach tige „Te Deum Laudamus" van J. Verhulst, waarvan de solo's zullen gezongen worden door de heeren K. Bakker en G. Drogtrop. Alles gaat onder leiding van den kunstzinnigen directeur Frits Schuurman. Ook de verdere solisten die zullen optreden mogen genoemd worden. Annie Woud en To van der Sluys zullen met orgelbegeleiding van George Robert of met Emmy van Eden, aan de piano een elftal duetten van Purcell, Dvorak, César Frank, Offenbach en Rossini ten beste geven, die reeds een schitterende critiek be leefden. Wanneer we daaraan toevoegen, dat de zaal kunstzinnig zal versierd zijn als op het eeuw feest, mag het geen wonder heeten, dat de be langstelling van het publiek voor dit concert zeer groot is. Voorafgegaan door haar eersten Magistraat, Burgemeester C. Maarschalk van Egmond en eere-voorzitter van Z. en V., zal onze stad Haarlem 20 Febr. a.s. zeker getuigen van haar wil, dat de Kon. Liedertafel als een kostbare erfenis van het voorgeslacht voor haar blijve behouden. Na genoemd concert volgt 2 Maart a.s. nog een feestavond. De propaganda-commissie (Dag. Best. de heeren Th. Wanders, R. Smink en H. J. C. Höck), heeft een programma weten samen te stellen, dat klinkt als een klok. De namen der medewerkers, Suze Klein, Han Beu ker en Wouter Denijs (de gamins onder de pia nisten), Larette, Paul Ostra enz. zeggen ons reeds genoeg. Dansorkest en balleiding zijn toe vertrouwd aan Jack Tunny, terwijl de heeren H. Pielage en Mej. Nelly Bosch een paar dans- demonstraties zullen uitvoeren. Dus van „elck wat wils", dat zal meewerken voor een enkelen avond om alle zorgen aan den kant te zetten en den ernstigen gelaatsplooi te vervangen door een lachenden trek. De Prop. Commissie heeft daarmee het woord van prof. Huet tot het hare gemaakt: „Weest vroolijk, maarwerkt door." R. H. Blijspel in 3 bedrijven, door Alfred Möller en Hans Lorenz. Vereenigde Haagsche Spelers. Stadsschouwburg Gewoonlijk mist een recensent, die onmiddel lijk na een uitvoering aan het werk gaat, den tijd om nog eens rustig na te denken over het geen hij neer zal schrijven. Maar als hij ooit behoefte voelt om zijn vulpenhouder te bestu- deeren, dan toch zeker dezen keer. Wie schrikt er niet voor terug, hard te zijn tegenover goed- willenden? Op het programma, dat naast ons ligt, komt viermaal de naam van Pierre Balledux voor. Eerst als directeur van de Vereenigde Haagsche Spelers, het gezelschap, dat met schoone idea len voor katholieke tooneelliefhebbers in Plankenland is verschenen en zich ook meer dan eens met een goed geschreven en goed gespeeld stuk door de zware moeilijkheden van het vak heeft heengeslagen. Als directeur van het ge zelschap heeft de heer Balledux nu weer ge tracht een groep vooraanstaande katholieke Haarlemmers voor de opvoering van „De groote kans" warm te maken, en al kreeg hij op dezen avond bij lange na geen vollen schouwburg, hij bracht toch een uitgezocht publiek bijeen. Of dit geheel voldaan het gebouw heeft verlaten? we zouden het, trots warm applaus en mooie bloemen, niet willen beweren. Natuurlijk was Balledux er, als acteur, en de rol van Henk Menzel, den uitvinder van den zonder brandstof loopenden motor, een rol, die hem gemakkelijk ligt, heeft hij frisch en goed gespeeld. Maar hij staat op het programma óók vermeld als vertaler van het stuk en als regis seur en in deze twee hoedanigheden is hij naar onze bescheiden maar eerlijke meening te kort geschoten. Wat het eerste betreft doelen we niet op een overigens vrij belangrijk detail als de titel van „kerkmeester", waarmee een eigenaar dige indruk werd gewekt. Maar als Pierre Bal ledux gemeend had, dat het spel van de twee Oostenrijksche heeren genoeg belangrijks be vatte om het op de Nederlandsche planken te kunnen brengen, dan had hij, als vertaler met begrip en routine, het toch zeker een stevige bewerking moeten laten ondergaan. En dan had de regisseur Balledux geducht 'n handje moeten helpen om werkelijk aanvaardbaar tooneel te maken van wat er aan min of meer geslaagde pogingen in die richting aanwezig was. Om het nu maar ronduit te zeggen: wat wij dezen avond te zien en te hooren hebben gekre gen was, op enkele trekjes na, volslagen dilet tantenwerk. „De groote kans", zóó geschreven, zóó geregisseerd en zóó gespeeld, blijft een stuk beneden het peil, dat voor een uitvoering door beroepstooneel geldt. We willen maar even wijzen op een rol als Helga Schlotthauer, de vrouwelijke hoofdlrol,, waarvoor een niet onbeduidende maar nog te weinig ingespeelde kracht als mej. Nybacker was aangewezen. Wat de schrijvers van dat type hebben gemaakt, het is heusch ongeloof lijk. Zij laten het wereldsch oppervlakkige, maar in geenen deele slechte jonge meisje, dat als dochter van een voornamen groot-industrieel toch wel eenige beschaving en eenig zelfrespect diende te toonen, als een malloot drie bedrijven lang achter een eenvoudigen bankwerker aan- loopen, zich aan den weinig toeschietelijken man zonder eenige schaamte opdringen, kort om, zij maken haar tot in een in dezen vorm onbestaanbaar schepsel, waaraan iedereen zich slechts kan ergeren. En door dit volkomen fou tief geteekende karakter raakt al wat er nog goed in het stuk is aan het wankelen. Maar dat is het eenige niet. De geheele ge schiedenis van den jongen uitvinder, die in zijn bescheidenheid niet de vereischte relaties voor de exploitatie van zijn brandstofloozen motor (o, Wardenier!) kan vinden; die door een list in het vereischte milieu terechtkomt; wiens betee kenis erkend wordt als een deskundige zijn uit vinding roemt; die van den geminachten volks jongen en zoogenaamden bedrieger nu plotse ling opklimt tot een hoogte, waarvoor de groote heeren uit winstbejag buigen als knipmessen; die dan in zijn ontwaakt zelfvertrouwen dien bonzen de wetten stelt en zonder schroom de dochter van den rijken industrieel tot zijn aan staande vrouw verklaart, wat de jongedame, zooals gezegd, hem overigens meer dan gemak kelijk maakt; die geheele, zeker niet on aardige geschiedenis wordt opgediend in een vorm, waarvoor we respect zullen krijgen, zsa- dra we een Courths-Mahler onder de groote kunstenaressen gaan rekenen. Misschien is dit duidelijk genoeg. Wat zullen we er verder nog van zeggen? Als we ons herinneren, dat er na het zwakke eerste bedrijf, in het tweede veel werd opge haald, dan dringen zich toch ook weer aan stonds groote tekortkomingen aan ons op en als dan weer het laatste bedrijf voor onzen geest komt te staan neen, al erkennen we graag, dat sómmige tooneeltjes het wel aardig deden, dat het décor in II zeer te loven viel, dat een enkele kleine rol, zooals Leopold Schlotthauer door Wim Huysmans, beschaafd gespeeld werd onze slotsom kan toch geen andere zijn dan deze dat het geheel al te sterk de fouten van het dilettantisme vertoonde. Het is jam mer, dit te moeten zeggen tegenover zooveel goede bedoelingen, maar het kan zijn nut heb ben, omdat hier duidelijk blijk wordt gegeven van een onjuist inzicht. We hopen oprecht, dat Pierre Balledux, die meer en beter kan dan dit, hier spoedig op ar tistieke wijze revanche zal nemen. H. B. v. d. S. De diiecteur van het Post- en Telegraafkan toor maakt bekend, dat vanaf Woensdag 6 Maart 1935 het afzonderlijke zittingsuur des Woens dagsavonds van 1920 uur, voor de behandeling van Rijkspostspaarbankzaken, op het poststa tion te Vogelenzang niet meer zal worden gehouden. Hans Marr en Conrad Veidt in Wilhelm. Teil" Op 5 Maart a.s. zal het twaalf en een half jaar geleden zijn dat het eerste schooljaar van het R. K. Lyceum te Haarlem werd geopend Dit feit van beteekenis voor het Katholiek le ven in Haarlem, zal op passende wijze gevierd worden. Een school is een wereld op zich zelf, een wereld welke onuitwischbare herinneringen achterlaat in allen, die in die wereld, zij het ook slechts voor korten tijd, geleefd hebben. Zij hebben er hun vorming gekregen, zijn er «i§§ 99 Wie kent niet de geschiedenis van den Zwitserschen vrijheidsheld Wilhelm Teil? In boeken, tooneelstukken en ge- schiedeniesboekjes is zij. meer dan eens verteld. En zie daar nu ook de film, die deze taak op haar manier vervult. We kunnen niet beweren, dat de film het in dit geval wint van het boek. Er ware een film denkbaar met meer spanning, meer vaart, meer geestdrift en voor ons gevoel wordt het verloop van een toch zoo roerende geschiedenis wel wat tam verteld. Niemand zal intusschen kwaad kunnen bij het zien van dit filmwerk, zoodat we het geschikt kunnen achten voor personen bo ven achttien jaar b.v. Als Rudolf Duitsch keizer wordt, krijgen de vrije Zwitsersche boeren van de staten Uri, Schwyz en Unterwalden hun geschreven rech ten niet erkend en de keizer zendt hun zelfs Gessier als landvoogd. De vrije boeren zijn bang voor de gevolgen van die benoeming en overal klinkt het angstig en ongerust: „De troepen van den Keizer komen!" Wilhelm Teil, de meesterschutter en onbe vreesd jager, is op weg naar huis en ook hij merkt onderweg de ongerustheid, waarin het volk verkeert, en ook hij vertelt, thuisgekomen, aan zijn vrouw, dat de troepen van den Keizer komen, en zelfs hij is ongerust. Eindelijk, daar zijn zij, de gevreesden! En on middellijk nua de aankomst worden de vele ver boden, die Gessier uitgevaardigd heeft, bekend gemaakt. Het volk zegt niets, maar hun drei gende blikken zeggen des te meer. En in deze gedrukte atmospheer houdt Gessier zijn intocht. Den volgenden dag gaat Tell, die in zijn een zaam, afgelegen huis nog niets van die ver boden (o.a. het verpod om te jagen zonder ver gunning) heeft gehoord, op jacht en komt daar tegenover den zich eveneens op jacht bevin denden Gessier te staan. Deze vraagt Teil, waarom hij tegen zijn bevelen in handelt, waar op Teil hem antwoordt, dat hjj een vrij man is. Gessier laat voor dezen keer genade voor recht gelden, maar zegt Teil, dat diens vrijheid van zijn (Gessiers) wil afhangt. Op den terugweg naar zijn slot ziet Gessier het statige heeren huis van Stauffacher en zegt dan, dat hij het niet meer duldt, dat boeren huizen bouwen, alsof zij vrije mannen zijn. In de burcht Sarner beraadslagen Gessier en zijn landvoogden Wolfenschiess en Landenberg. Zij drinken, door de wijn verhit, op het ongeluk en verderf van het volk. In het huis van Walter Fuerst zün de vrije Zwitsers vergaderd. Hier spreken zij hun haat en opgekropte woede uit. Zij willen vechten, maar Teil kalmeert hen en doet hen begrijpen, dat ze slechts als alle stammen zich zouden vereenigen, iets tegen het groote leger goed gewapende huurlingen kunnen uitrichten. Zij besluiten nu Teil af te vaardigen naar Luzem om de hulp van die vrije stad te winnen. Dit lukt hem echter niet. Ondanks de haat, die overal tegen Gessier en de zijnen gevoeld wordt, kunnen de Zwitsers nog steeds niets beginenn, omdat zij niet ver- eenigd zijn. Weer gebeurt er een nieuwe daad van geweld. De knechten van Gessier hebben de ossen voor de ploeg van den jongen Melchtal uitgespannen en deze, woedend geworden, heeft één van de knechten neergeslagen. Hij ontkomt, maar Gesiers woede keert zich nu tegen den vader, den ouden Melchtal, wien hij de oogen laat uit branden. Dit doet de beker overloopen en ein delijk vereenigen de vrije Zwitsersche stammen zich op de Ruetli en zweren de bondseed. Ook Teil komt en belooft mee te zullen werken, op den dag van Sint Maartensfeest, die de dag van de vrijheid zal worden. Op dien dag slaat Gessier vanuit zijn burcht het drukke gedoe op de marktplaats gade en hij bespeurt onraad. Snel bedenkt hij een' nieu we maatregel van willekeur. Hij laat bekend maken, dat men zijn helm, op een stok geplant, dezelfde eer moet bewijzen als hemzelf. Het volk stuift uit elkaar en de hoed blijft onbe- groet. Daar komt Teil met zijn zoontje uit de kerk en loopt in gepeins verzonken de hoed voorbij. Eén van de op wacht staande soldaten aresteert hem. Het volk loopt te hoop en balt de vuisten. Daar komt Gessier, die eindelijk triomf speurt. Teil vraagt hem, wat hij misdaan heeft. Gessier antwoordt niet, maar vraagt hem of hij een goed schutter is. De kleine Walter be vestigt dit en nu moet Teil een appel van het hoofd van zijn zoontje schieten. Het gelukt hem, maar Gessier, die gezien heeft, dat Teil nog een tweede pijl klaar hield, vraagt hem, waar om hij dit deed. Teil antwoordt, dat die voor Gessier geweest zou zijn, als hij zijn zoontje getroffen had. Woedend beveelt Gessier, dat Teil naar de burcht van Kuessnacht gevoerd moet worden. Het gaat stormen en op de hooge golven vaart het schip van Gess'ler, de roeispanen zijn ge broken en niemand kan het roer hanteeren. Dan wordt Teil van zijn boeien verlost en hij neemt het roer. Hij voert het schip tot dicht bij het land en hij weet te ontsnappen. Dan dwaalt hij rusteloos rond tot het morgen wordt en stelt zich dan ergens op, vanwaar hij Gessier, die naar Kuessnacht gaat, onder schot kan nemen. Daar komt de tyran en Tells pijl raakt hem in het hart. Overal worden nu vrijheidsvuren ontstoken en de landvoogden verjaagd. Het volk is vrij en Wilhelm Teil, de vrijheidsheld* zal altijd ver eerd worden. doelbewust katholiek geworden, zij hebben er hun liefhebberijen voor sport, tooneel of an derszins kunnen uitleven, zij hebben er pret tige en minder prettige dagen gehad. Bij een jubileum past een overzicht van het bereikte in de voorbije jaren, van de opkomst, het wel en het wee der jubileerende instelling. Hier volgen daarom enkele markante feiten uit de Lyceumgeschiedenis: Allereerst het begin. In Mei 1922 werd de zeereerw. zeergel. pater drs. N. Th. Vlaar "ö.E. S.A. tot rector van het R. K. Lyceum benoemd. Reeds dezelfde maand hield hij des Zaterdags zitting in de R. K. school aan de Cruquius- straat voor het inschrijven der eerste leerlin gen. Van het tegenwoordige gebouw van het lyceum was echter nog geen paal geslagen. Pater rector Vlaar heeft zelf destijds ver teld, dat hij op 7 Augustus 1922 den Over- veenschen bodem betrad in gezelschap van Br. Alexis. Pater Esser kwam eenige dagen later. Zij installeerden zich in een villa, een tamelijk groot wit-bepleisterd huis, gelegen aan de Ramplaan. Maar dit geschiedde niet zoo vlot, want de meest elementaire dingen op het ge bied van de huishouding ontbraken. Door de goede zorgen van de zuster van pater rector werden die huishoudelijke problemen in enkele dagen zeer eenvoudig en toch volkomen bevre digend opgelost. Het eerste schooljaar werd geopend met een plechtige H. Mis ter eere van den H. Geest in de parochiekerk te Overveen. Leeraren en leer lingen waren voltallig aanwezig. Daarna was er een bijeenkomst in de gymnastiekzaal van de St. Aloysius school te Overveen. De klassen werden ingedeeld enhet werk begon in de sfeèr van de grootste intimiteit, waartoe het aantal en de geheele entourage aanleiding geven. Het kerkbestuur van Overveen was zoo welwillend de bovenverdieping van de St. Aloysiusschool af te staan, zoodat het Lyceum een eigenlijken noodtoestand nimmer gekend heeft. Er was zelfs een miniatuur-docenten kamer en de koffie in het vrije kwartier (ge bruikelijk op de Augustijnerscholen!) ontbrak zelfs niet op den eersten schooldag, 5 Septem ber 1922. Op 25 November 1922 vierde het Lyceum zijn eerste St. Catharinafeest. Prof. Antonini ver maakte dien namiddag met zijn onuitputte lijke goocheltoeren de Lyceumbevolking en dien zelfden dag werd de Lyceumvoetbalclub „Al liance" opgericht. De groen-zwarte sport klee ding werd uitgedeeld en twee elftallen werden gevormd. De club heeft haar roem in den loop der jaren door Haarlem rondgedragen. De talrijke bekers en medailles prijken als zoovele zegeteekenen. Toen de Paaschvacantie van het jaar 1923 aanbrak, moest er een verhuizing plaats heb ben van de St. Aloysiusschool naar het nieuwe Lyceumgebouw aan den Zijlweg, gebouwd on der architectuur van den heer A. J. Prinsen- berg, thans wethouder van Bloemendaal. Die verhuizing was weinig omslachtig, want al wat men bezat aan leermiddelen en schoolversie- ringen werd op karretjes geladen en de jon gens zorgden zelf voor het transport. Na de Paaschvacantie kwam het groote ge beuren: het inzegenen van het Lyceumgebouw. Deze plechtigheid had plaats op 12 April onder enorme belangstelling. Z.H. Exc. Mgr. A. J. Callier z. g. heeft, na het opdragen van een H. Mis in de parochiekerk te Overveen de in zegening verricht. Het schoolleven zocht zijn aanpassing aan de nieuwe omstandigheden: een groot gebouw met weinig menschen. De knusse verhoudingen op de St. Aloysiusschool werden nog dikwijls met weemoed herdacht, en de oud-leerlingen van 1922 kunnen zelfs nu nog met smaak verhalen over dien prettigen tijd. In de Soc. „Vereeniging" te Haarlem gaven bovengenoemde spelers, resp. Kampioen van Nederland groot biljart 45/2 en 71/2 Maandag» i avond een demonstratie voor leden en intro- ducé's. Buitengewoon veel belangstellenden waren van de prachtige partijen getuige err de thuis blijvers hebben ditmaal ongelijk gehad. Na een welkomstwoord van den voorzitter van de B. C. „Soc. Vereeniging". den heer Da- niëls, werd begonnen met de partij Ancre cadre 4 5/2, welke 300 caramboles groot was. De I Leeuw was er direct goed in en maakte in de 2e beurt een fraaie 53 in de volgende beurt ge-' volgd door een serie van 114! Zijn partner kon er niet in komen en kwam niet boven de 40 l hoogste serie. De Leeuw beëindigde deze match reeds in de 10de beurt met het mooie moyennne van 30. oweering bracht het tot 124. In de volgende partij nam Sweering schitte rend revanche door de moeilijke partij van 200 caramboles Ancre Cadre 71/2 in slechts 10 beurten uit te maken. Ditmaal kwam de Leeuw niet op dreef en bleef op 41 staan. De uitslagen van deze goedgeslaagde demon stratie zijn: 45/2 Sweering 15, 12, 40, 10, 2, 20, 17. 8: 124. de Leeuw 53, 114, 22, 1, 24, 49, 1, 34 2: 300. 71/2 Sweering 54, 31, 2, 64, 11. 1, 22,- 15: 200. de Leeuw 2, 1, 5, 9, 2, 18, 4: 41. Beide spelers ontvingen een fraaien prijs ais aandenken aan dezen mooien avond. Maandagavond werden in Café „De Wijnberg" a. d. Barteljorisstr. de twee uitgestelde par tijen van Zondagmiddag gespeeld. Kappel munt te uit door de 350 caramboles cadre in slechts 9 beurten te maken. De volledige resultaten zijn: put. br. h.s. gew. V. Kappel 350 9 68 38.88 C. Keyzer 139 8 57 17.37 Intusschen ging het onderwijs zijn gewonen gang, doch niet zonder stoornis. Naast het Ly ceum waren de heiploegen, de timmerlui en de metselaars in volle actie, om het aanzien te geven aan een miniatuurklooster, dat huis- G. Lammes W. Damman 350 242 24 23 43 63 14.10 10.52 Het programma voor Woensdagavond luidt: 8 uur: DammanWamink. 10 uur: GeestmanGerhrels. vesting zou moeten bieden aan de reeds aan wezige paters en broeders met epen ruimte voor de medebroeders, die hier in de toekomst hun werkkring zouden vinden. Per 1 Augustus liep de huur af van de „Witte Villa" op de Ramplaan, en op 2 Augustus werd het klooster ingezegend. Het schooljaar 1923—1924* nam een aanvang onder nieuwe omstandigheden. De plechtige opening van het schooljaar had plaats in de Kathedraal te Haarlem. Dit behoort thans tot een der tradities van de school. Ook was de afdeeling gymnastiek geopend, een feit van groote beteekenis voor de ontwikkeling van het Lyceum. Geleidelijk ontwikkelde zich nu het onderwijs, het aantal leerlingen nam snel toe en onge merkt stond men voor het eerste eindexamen H. B. S. in Juli 1926. De eerste afgestudeerde van deze groep 1926 is Drs. C. A. Spierenburg, leeraar aan het R. K. Lyceum te Alkmaar. Tal van jongemannen hebben sindsdien het diplo ma behaald. In het jaar 1927 moest het Lyceum een nieu we vuurproef doorstaan, want bet eerste eindt examen Gymnasium was aan de orde. Het jaar 1927 was weer een jaar van uit bouwen in letterlijken en wetenschappelijken zin. De behoefte aan een Litt. Oec. Afdeeling (H. B. S. A.) werd steeds dringender gevoeld. Met het stichten van deze afdeeling ging nood zakelijk gepaard een uitbreiding van het Ly ceumgebouw, terwijl ook de tijdelijke hulpkapel het getal leerlingen niet meer kon bevatten. Dit alles is er gekomen; het schooljaar 1927 1928 werd geopend mét de lit. oec. afdeeling klasse 4 A. Op 28 October had de inzegening van de nieuwe lokalen plaats. Door deze frontuitbrei ding heeft het gebouw veel aan bouwkundige schoonheid gewonnen, terwijl het een nieuwe docentenkamer en 5 nieuwe klaslokalen rijker geworden was. Op 8 December van het jaar 1927 ging ook de vurige wensch naar een nieuwe Lyceum kapel in vervulling. De Priesters van de stad Haarlem en de omgeving voegden zich bij de docenten en leerlingen, om de plechtige inze gening mee te vieren. Nog een novum op onderwijsgebied had men toen te ondergaan, nX het eerste eindexamen H. B. S. A en daarmede zou men plaats nemen in de rij van de volwaardige Lycea. Dit ge schiedde in het jaar 1929. Het Lyceum begon met 45 leerlingen, nu zijn er 319! Het programma der feestviering is als volgt vastgesteld: Zondag 2 Maart is de dag der oud-leerlin gen. Op dien dag wordt des morgens om half 10 een plechtige H. Mis opgedragen in de Lyceum kapel, uitsluitend voor de docenten en oud-ly- ceïsten. Hierna gemeenschappelijk ontbijt en bezoek aan de tentoonstelling, die betrekking heeft op de voorbije periode van het lyceum. Om twaalf uur zal de hoogeerw. Pater Pro vinciaal, dr. S. Makaay O. E. S. A., in de too- neelzaal van het parochiehuis „Domi" te Over veen een herdenkingswoord spreken, waarbij in het bijzonder herdacht worden de leer&ren, die van de stichting af tot heden aan het lyceum werkzaam zijn geweest, nX pater rector drs. N. Th. Vlaar O. E. S. A„ pater F. Esser O. E. S. A., en de heeren N. C. Andriesen, A. J. C. Blaas, S. Kooy, A. M. Julianus, L. C. Theu- nis en M. R. J. v. d. Weiden. Na het' herdenkingsvjpord van dr. S. Makaay zal de heer A. v. Duinkerken spreken over „De zaak der jonge katholieken." In den schouwburg aan den Jansweg wordt des avonds om 8 uur een tooneelavond gehou den. Opgevoerd wordt 't tooneelstuk ,De ge heimzinnige Boeddha", van P. Meeuwisse Jr. Maandag 4 Maart wordt in de parochiekerk te Overveen om half 10 een plechtige H. Mis van dankbaarheid opgedragen door dr. S. Ma kaay O. E. S. A., voor de leerlingen en hun fa milie. Om 8 uur des avonds zal in den schouwburg aan den Jansweg een heropvoering van het bo vengenoemde tooneelstuk gegeven worden. Dinsdag 5 Maart wordt om half 9 een H. Mis opgedragen voor de overleden leeraren, leerlin gen en oud-leerlingen van het lyceum. Dien dag houden de leerlingen van 10 tot 3 uur een sportdag. Een programma, dat klinkt als een klok, als een jubileumklok! De Staatscourant bevat de statuten van de N. V. Bank en Verzekerings Maatschappij ..Aller Belang", Het N. V. Bouw- en Woning bureau „Succes", en de N. V. Bloembollenkwee- kerjj en -Handel, voorheen J. R. Neelissen, allen gevestigd alhier.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1935 | | pagina 5