Don Bosco's Heiligverklaring te Parijs gevierd Md venaal van den dacf o DE ENGELSCHE KAPERS u I HET GEHEIM VAN DE 7 WIJZERPLATEN CARNAVAL ZATERDAG 23 FEBRUARI 1935 MET INNIGHEID EN GEESTDRIFT De Paters en Zusters van Don Bosco zijn populair onder de rood geïnfecteerde arbei ders en werkloozen Indrukwekkende plech tigheden Gifgas yoor ter dood veroordeelden Weg met de beschaving De onzichtbare mensch Een Hitler-buste Drie overvallen Tijger contra buffel I Het söhuldige geweten j M Oudste balletmeester Kunstmatige adem haling Oud blad verdwijnt Papagaaienziekte DOOR AGATHA CHRISTIE In de afgeloopen week heeft het katholieke Parijs de heiligverklaring van Don Bosco gevierd, een der nieuw gecanoniseerden in dit Jubeljaar, wiens roem en genaden ver buiten de grenzen van zijn Italiaansch vaderland be kend zijn. En wie te Parijs de feestelijkheden ter eere van den nieuwen Heilige bijwoonde, wie de innigheid en de geestdrift gadesloeg, waarmee zij gevierd werden, hij had gemakke lijk kunnen denken, dat Johannes Bosco een Fransche heilige is geweest! Het is dan ook een feit. dat de H. Don Bosco populair is, vooral bij de bevolking der voor steden van Parijs en in die schamele kwartie ren. waar de verwaarloosde jeugd door treu rige sociale omstandigheden aan haar lot zou zijn overgelaten, als de Paters Salesianen en de Zusters van Maria ter Hulp zich niet om hen bekommerden. De bewoners dier buurten weten zeer goed, wie hun weldoeners zijn, en men behoeft zich niet te verwonderen over de populariteit, die de Paters en Zusters van Don Bosco genieten onder de socialistische, vrij denkende, communistisch geïnfecteerde arbei ders en werkloozen. evenmin als over het feit. dat bij gelegenheid van de Don Bosco-viering in de St. Sulpice een groepje rustelooze elementen uit het 20e arrondissement van de stad (wel licht ook nog anderen, maar ik weet enkel van deze te berichten) naar de kerk trokken en met gevouwen handen achter de laatste bank ble ven staan. Het jyaren dezelfde raddraaiers, die een week tevoren naar de Maine waren gegaan met opgestoken vuisten en dreigementen, en verhooging hunner ondersteuning hadden ge- 1 eischtMaar daar is geen tegenspraak in. De overheid beknibbelt op werkloozenondersteu- ning, op melk voor kinderen en hulp voor moe ders; maar de Paters en Zusters van Don Bos co cijferen zichzelf totaal weg, om den ver waarloosden volkskinderen te hulp te komen, en niet enkel geestelijk, maar ook materieel, door hun met zooveel moeite bijeengegaarde middelen Bij de viering zag men, behalve de anonie me menigte, die Don Bosco's feest tot een waar volksfeest gemaakt heeft, de kinderen zelf, de kleine beschermelingen van den Hei lige, voor wie de openingsceremonie te Mont- martre grootendeels gereserveerd bleef. De jongens en meisjes, keurig in de kleeren, stil en aandachtig, vulden de banken van de ko lossale Sacré Coeur-basiliek, hun stemmen schalden door de gewelven, en daarna luister den zij naar de geschiedenis der kindsheid van den grooten Heilige, die zelf eens een speelsche jongen was, maar wien op negenjarigen leef tijd door een visioen zijn groote roeping werd geopenbaard. In de kerk van St. Sulpice had Zondagmorgen de pontificale hoogmis plaats, door Kardinaal Verdier met assisteerende Paters Salesianen op gedragen, terwijl de Schola Salesiana haar gecultiveerden koorzang deed hooren. Bij de zen morgendienst evenals bij de Vespers van den zelfden dag was de ruime kerk tot in het ver ste hoekje bezet. De groote rede, die Mgr. Fil- lon, aartsbisschop van Bourges, voor dit groote gehoor van bisschoppen, prelaten, kanunniken, religieuzen en kinderen, allen Don Bosco-vrien- den, over den Heilige uitsprak, werd met des te meer belangstelling aanhoord, daar Mgr. ver schillende diepe inzichten gaf in de geestelijke ontwikkeling van Don Bosco. Immers deze gees telijke ontwikkeling, gevoed door de genade, stelde den Heilige in staat, zooveel te berei ken ook op materieel gebied. „Het probleem, waarmee Don Bosco wor stelde, was het probleem van de waarheid", aldus Mgr. Fillon. „De waarheid, die gebracht moest worden aan de jonge lieden, aan de on trouwen, aan de ongeloovigen. Want wat is het verkondigen van het evangelie anders dan het verkondigen van de waarheid aan de wereld? De apostolische geest van Don Bosco leed onder de gedachte aan de millioenen men- schen, die Christus niet gekend hebben of niet willen kennen, en zijn voortdurende reacties Waren levenslang herhaalde daden van apostel schap. De methode van den Heilige was uiterst eenvoudig, zij het met groote opoffering: Don Bosco zocht contact met zijn volkje, boefjes en jonge roovers, zooals men weet. „Ik wil mij on der hen begeven, hun belangen kennen, hun moeilijkheden en hun genoegens zeide hij en wanneer zij zich begrepen voelen, zullen zij hiet aarzelen, mij hun vertrouwen en hun lief de te schenken." Hoezeer heeft het leven hem gelijk gegeven, en geeft het dagelijks nog gelijk aan de Pa ters, die de methodes van Don Bosco bewaard hebben en steeds toepassen in zijn vruchtbare congregatie. Zeker was in verband hiermee het korte woord, dat Mgr. Fillon wijdde aan de verkeer de houding, die de Katholieken dikwijls aan nemen tegenover andersdenkenden, zeer op zijn plaats: „Wij moeten, met dit groote voorbeeld van Don Bosco voor oogen, ons persoonlijk apostelschap niet vergeten wij mogen religi eus of politiek andersdenkenden niet beschou wen met vijandschap of onverschilligheid. Ook wij moeten de werkwijze van Don Bosco aan nemen. Door belangstelling voor den nood der anderen en door fijne naastenliefde geleid, zullen wij gemakkelijk het punt vinden, waar ons apostolisch werk vereischt wordt...." Interessant was nog de lezing, die Pater Auf- fray ongetwijfeld een der beste kenners van Don Bosco's leven en werk, voor een groot auditorium des avonds gaf en die er toe bijdroeg, een helder overzicht te Krijgen van den tijd, waarin de Heilige leefde, en den historischen achtergrond van zijn werk. Door de lange intimiteit, die tusschen Pater Auffray en zijn studieobject. Don Bosco, bestaat, door zijn diep menschelijk begrijpen van den Hei lige en wellicht ook door een zekere gelijkge zindheid, werd deze voordracht tot een open baring voor bewondenaars van den grooten Opvoeder, den „reus der liefdadigheid", zooals Paus Pius XI zei, „den man, die een merk- steen heeft gelegd in de geschiedenis van Gods Kerk en de menschheid" zooals de generaal der Jesuitenorde, Pater Ledochowski, hem ty peerde. Of om hem met het woord van Mgr. Suhard, den aartsbisschop van Reims te her denken: „Het werk van dezen man houdt een wonder in, een zoo groot wonder als er in hon derd jaren geen pleegt te geschieden...." Het is een indrukwekkende plechtigheid ge weest deze herdenking van Don Bosco, wiens Congregatie het verzamelen en opvoeden van de jeugd, die in het groote-stads-leven aan zooveel gevaren blootstaat, bewonderenswaar dig voortzet in de Seinestad. En zooals ten tij de van Fr. Ozanam vele studenten zich om dezen anderen beschermer der armen groe peerden, voor wiens zaligverklaring katholiek Parijs blijft werken, zoo hebben zich, Goddank, talrijke jongelieden geschaard rond de Paters Salesianen om hen bij te staan in den paeda- gogischen arbeid onder de verwaarloosden, be dreigd door avonturen, waarvan men zich in een' geregelde maatschappij geen juist denk beeld kan vormen. worden nooit geknipt en zelfs in het koudste weer loopt hij barrevoets. De autoriteiten te Miehalovoe wenschten den man naar zijn geboortedorp Medry nabij Bra tislava terug te zenden. De „profeet" smeekte echter hem niet met den trein, die „vervloekte uitvinding" te laten reizen. Onder politiegeleide begaf hij zich daarop te voet op weg, doch aan gezien zijn voeten dreigden te bevriezen, heeft hij het laatste gedeelte van den weg afgelegd in een handkar, geduwd door een politie-agent. In den staat Wyoming is besloten ter dood veroordeelde misdadigers niet meer op te han gen, doch hem door middel van gifgas te doo- den. Gifgas wordt reeds voor officieele terechtstel lingen gebruikt in Nevada en Colorado. Door Tsjecho-Slowakije trekt op het oogen- blik een 32-jarige man, Josef Krajcovitsj, die een nieuw „evangelie" predikt. Hij meent het onderwerp van goddelijke in spiratie te zijn, en zijn boodschap aan de menschheid is: „Weg met de beschaving en terug naar de natuur". Hij is slechts in een laken gehuld en weigert de kleederen te dragen, die medelijdende men- schen hem aanbieden. Zijn haren en nagels Een nauwelijks 25-jarige Hongaarsche uit vinder, Stefan Bribil genaamd, schijnt er in geslaagd te zijn het probleem van den onzicht- baren mensch, dat de fantasie van de uitvin ders reeds langen tijd bezig heeft gehouden, op te lossen. Het blad „Budapesti Hirlap" publiceert een nauwkeurige beschrijving van het door BribU geconstrueerde apparaat, dat de uitvinder aan den medewerker van het blad treft getoond. In het betreffende artikel wordt beschreven hoe een marmeren beeld, dat geplaatst was in een van een glazen deksel voorziehe kist, onder den invloed van de uit het apparaat afkomstige mysterieuze stralen hoe langer hoe onzichtbaar der werd, om tenslotte geheel te verdwijnen. De aanwezigen konden nog slechts de wan den, die zich rondom het beeld bevonden, zien. De uitvinder verzocht daarop den medewer ker van de „Budapesti Hirlap" en de andere getuigen van het experiment, het beeld aan te raken. Tot hun verbazing moesten zij vaststel len, dat het beeld zich nog steeds op zijn plaats bevond. Ofschoon men er niets meer van zag, kon men het toch met de hand betasten, doch ook de hand werd hierbij onzichtbaar. Na dit geslaagde experiment, liet de uitvin der het onzichtbare voorwerp weder langzaam verschijnen. Na eenige minuten kon men het beeld weer op zijn oorspronkelijke plaats zien. De uitvinder Bribil wil niets naders mededee- len omtrent het geheim van zijn uitvinding, die het resultaat van jarenlange proefnemingen is. Binnenkort zal hij zijn experimenten ten overstaan van deskundigen herhalen. üiiiiiiiiiiiiiiiiiiiin iiiiiiiiiiiiiiiimiim 't Is voorzeker niet toevallig, Dat het woordje carnaval Zoo uitstekend weet te rijmen Op dat ander woordje: mal! Want men doet toch in die dagen, En bij voorkeur clandestien, Zooals men zich in 't gewone, Daag'lijksch leven niet laat zien! En terwijl men a?le dagen Voor verstandig door wil gaan, Of zich bij zijn medemenschen Op correctheid voor laat staan, Blijkt men met zich zelf verlegen, En men vindt alleen den moed, Met een ondoordringbaar masker, Voor de dwaasheid die men doet! Wie gaat in het daag'lijksch leven In een clownspak naar kantoor? Of wie wandelt door de straten Als een aangekleede moor? En mevrouw, die 't werk'lijk brèèd heeft, In haar eigen auto rijdt, Zou ze graag op straat gezien zijn Als een soort apache-meid? Als zich thuis de briefjes hoopen Van betaling op termijn, Zal men u dan ooit verslijten Voor een rijken mandarijn? Dat er echter in dit dwaas doen Toch iets waars zitis een feit: Zeg me hoe u eens verkleed ging En ik zeg uwie ge zijt! MARTIN BERDEN (Nadruk verboden) nllllllIIIIIIIIIIIIIMIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllrc Een beeldhouwer te Mayen is op het oogen- blik bezig uit een blok basalt, afkomstig van den Eifel en 2500 K.g. zwaar, een buste van Hitier te vervaardigen. Het zal maanden duren, voor dat de buste, die bijna 750 K.g. zwaar zal wor den, voltooid zal zijn. Drie gangsters hebben in vijf minuten tijds drie restaurants te Chicago, die elk op een af stand van bijna een Kilometer van elkaar wa ren gelegen, overvallen, daarbij gebruik maken de van een snellen auto. In elk dezer ge vallen bood de kassier geen oogenbiik tegen stand. De bewoners van het aan den rand van het oerwoud gelegen dorpje Goea in Selangor wer den een dezer nachten uit hun slaap gewekt door het brullen van een tijger en het loeien van een kudde buffels, die aan de dorpelingen behoorde. Gewapend met speren, messen en andere wa pens trokken zij naar buiten, waar zij getuige waren van een imposant gevecht tusschen een tijger en een buffel. Onder het slaan van gongs en onder het uit- stooten van wilde kreten sprongen zij rond de vechtende dieren, in de hoop den kostbaren buf fel te kunnen redden. Zij waren echter te laat, want het dier stortte met gebroken nek ter aarde. De dorpelingen omsingelden daarop den tij ger, doch onder een woest gebrul wist deze met een sprong het cordon te verbreken en te ont komen. ngeduldig keek de hoofdinspecteur Bryan den agent aan. .Baat hem dan maar even binnen", zei hij; „zooveel te eerder ben ik er van af." Een oogenbiik later stond de bezoeker, die z'n naam niet had willen noemen, voor hem, slecht gekleed, mager en verwaarloosd „Maak 't kort," verzocht Bryan,, ik heb wei nig tijd." „Kent u me niet?" vroeg de bezoeker schuch ter; „ikik ben.... Josua Delton." De hoofdinspecteur keek den man scherp aan. „Josua Delton?" herhaalde hij. Ja, dien naam had hij meer gehoord, maarEensklaps kwam er leven in z'n knorrig gezicht. „Jesua Delton", zei hij nog eens, „de kas sier. „Ja, de kassier van de Ooster-Trust-maat- schappij, die er met 50.000 dollars vandoor is gegaan. Ik kom me aangeven; ik kan 't niet langer uithouden Inspecteur Bryan keek den man nog eens on derzoekend aan en wees naar een stoel. „Zoo, kom je je aangeven? De 50.000 dollars zijn zeker op, niet? Dan komt 't berouw. Speel hier maar geen comedie." ,,'t Geld is nog lang niet op. Geen cent. Dacht u soms, dat ik één bankbiljet durfde te wisse len? 'tls een hel voor me geweest, zooals u me die 5 jaren de heele wereld hebt doorgejaagd. Dan maar liever de gevangenis in!" Hij huiver de. ,,'t Leek me toen zoo gemakkelijk. Ik nam niet direct een boot, maar wachtte tot de eerste indruk verzwakt was. Toen ben ik ongemerkt op een Italiaanschen stoomer gekomen, die naar Londen voer. Maar ik wist, dat uw afdeeling achter me heen zat. Ik had 't in de krant gele zen. En toen ze 'n defectieve stuurden naar Eu ropaeerst begreep ik niet waarom ze mij niet direct arrestearden. Maar hij was natuurlijk nog niet direct zeker. Hij wilde wachten, tot ik 't geld uit begon te geven,' dan had hij houvast aan de nummers van de bankbiljetten. En hij wist niet, waar ik 't geld had. Maar ik doorzag hem. Ik moest eerst dien detective kwijt, voor ik met het geld wat beginnen kon Josua Delton zweeg even en haalde diep adem. „Ik vertrok uit Londen, maar in Parijs was 't al even erg. Ze waren me weer op 't spoor. Toen ging ik naar Berlijn, naar Napels, naar Constantinopel. Hij zat me overal op de hielen. Natuurlijk vermomde hij zich. In Constantino pel was hij kellner in 't café waar ik gewoonlijk kwam. Had hij me maar gearresteerd! 't Was om gek te worden, zooals hij voortdurend om me heen sloop en over m'n schouders in m'n portefeuille keek, als ik betaalde, en spottend vroeg hoe 't me in Constantinopel beviel. Eindelijk hield ik 't niet meer uit. Ik vluchtte naar Port-Saïd. De dief wischte zich met een smerigen zak doek het voorhoofd af. „Ik ben een jaar in Port- Saïd geweest'", ging hij voort, „maar liever le venslang achter de tralies, dan nog een week in Port-Saïd. Ik zag den detective eerst niet, en ik dacht al, dat hij me kwijt was, maar den volgenden dag herkende ik hem. Hij had zich verkleed als een Arabischen bootwerker. Maar dat hoef ik u allemaal niet te vertellen. Hij zal u wel op de hoogte gehouden hebben. Maar wat voor een tijd heb ik achter den rug! Ik had bui ten de 50.000 dollar maar weinig geldbijna 1000 dollar, die ik had gespaard. En daar moest ik het lang mee doen. Er ging heel wat aan reis geld weg. Ik werkte, als ik werk kon krijgen, ik was altijd op de been, ik had 50.000 dollar tus schen de voering van m'n kleeren en toch leed ik honger. Ik ben van Port-Saïd naar Calcutta Het nieuws van de aankomst van de gevangenen verspreidde zich als een loopend vuurtje door de stad en overal, op de daken en voor de ramen, vertoonden zich nieuwsgierigen. Mary stelde veel belang in een kar, die door twee lama's getrokken werd, de eerste die ze zag sinds ze in Peru aangekomen was. „Waar zouden we heengaan?" vroeg Hal zich af. Op deze vraag kwam spoedig antwoord, want toen ze een hoek omsloegen, zagen Hal, Mary en kapitein Benson een prachtig gebouw vlak voor zich. De breede trap, die naar den ingang leidde, was gebeeldhouwd. Gewapende schildwachten bewaakten den hoofdin gang, maar na een woord van den leider van het gezelschap, konden de gevangenen doorloopen. Ein delijk werden ze in een heel groote kamer gelaten, waar een Azteek, gekleed in een prachtig gewaad, met een vreemden helm op het hoofd, gezeten was in een leunstoel. gegaan en toen naar Tahiti. Hij was me steeds op 't spoor. In Papoetee werd ik matroos op een kleinen schoener. Toen voelde ik me veilig. Ik had me nog nooit zoo prettig gevoeld. Maar op zekeren dag merkte ik dat hij óók matroos op den schoener was. Als ik niet zoo bang voor haaien was geweest, was ik over boord gespron gen. Hij had zich schitterend vermomd. Maar daar was ik al aan gewend. Hij wilde vriend schap met me lllllM sluiten, 's Nachts als we de wacht hadden, vertelde hij me verhaal tjes. Hij het na tuurlijk nooit blijken, dat hij wist wie ik was. Hij verbeeldde zich zeker, dat pc niet wist, wie hij was. Maar ik wist het wel, ik was aan z'n handige vermomming gewend.." Hoofdinspecteur Bryan keek den man al lang niet meer aan. Hij zat met het hoofd in de handen, de oogen bijna gesloten. Hij wilde zien, wat de dief vertelde. ,,'t Klinkt misschien gek", ging Josua Delton voort, „maar ik kon den detective in zekeren zin best lijden. Ik heb hem zelfs een keer bij een slagzee het leven gered. Wel tien maal nam ik het besluit, hem 't geld te geven en vrijwil lig te bekennen. Ik weet zelf niet, waarom ik 't niet gedaan heb. Waarschijnlijk merkte ik aan z'n spottend knipoogen, dat hij daar maar op wachtte. In San Francisco monsterden we af en hij stelde me voor, met hem mee te gaan naar 't Oosten. Hij kende in New-York iemand die ons aan een goed baantje zou helpen. Na tuurlijk liep ik er niet in. Ik probeerde nog eens voor 't laatst van hem af te komen. Ik wilde naar Chicago, als hij m'n spoor maar kwijt was, was ik veilig. In Chicago werd ik bordenwas- scher in een restaurant. Ik zag hem in geen vier weken, maar op een avond, toen ik door 't diengat keek, zag ik hem met een kellnerin staan praten. Toen wist ik, dat hij me weer had en ik wou me aan hem overgeven, maar ik kon hem niet terugvinden. Dat was 't beste bewijs, dat hij me beloerde. Dus toen ben ik naar New-York teruggekomen." De kleine, sjofele man haalde een pakje uit z'n jaszak. „Hier zijn de 50.000 dollars, inspecteur. Ze zijn met me mee geweest, de wereld rond. maai er ontbreekt geen cent aan. U moogt er dien detective wel een flinke belooning van geven. Hij heeft het meer dan verdiend." Inspecteur Bryan keek nauwelijks naar 't geld. Hij keek naar het menschelijk wrak dat voor hem zat en zenuwachtig z'n hoed om en om draaide. ,,'t Is goed, Delton," zei hij. „Ik zal direct protocol laten opnemen en je onderdak geven. Maar we hebben nooit geweten, dat je naar Londen gevlucht was. We hebben je signalement verspreid, maar er is nooit een spoor van je ge vonden. Die detective heeft al dien tijd in je verbeelding en in je schuldig geweten gespookt. We hebben al in geen vier jaar naar je ge zocht." De oudste balletmeester in Italië, Ettore Coppini, is te Milaan op 91-jarigen leeftijd over leden. Coppini is het grootste deel van zijn le ven in het Scala Theater te Milaan werkzaam geweest, doch ook in het buitenland was hij be kend. O.a. is hij werkzaam geweest bij de Me tropolitan Opera te New York en in verschil lende vooraanstaande theaters in Europa. Een nieuw apparaat voor kunstmatige adem haling is ontworpen door dr. Bo. Sahlin van de Universiteit van Lund. Het vormt een ver betering van de bestaande types en is eenvou diger en goedkooper. Het apparaat is reeds in eenige ziekenhuizen te Stockholm in gebruik genomen. In een dezer ziekenhuizen heeft men er een patiënt gedurende 10 weken mee in het leven kunnen houden. Het Zweedsche blad „Karlskrona Tidningen", dat 182 jaar oud is, zal de uitgave gaan staken. Het blad werd voor het eerst verspreid te Karlskrona in Zweden in 1783. Te Limoges zijn eenige gevallen van papa gaaienziekte geconstateerd. Het gemeentebestuur adviseert in verband hiermede zieke papagaaien af te maken en te verbranden. bij een ongeval met AJl E1 A D fT\MM|7C op dit blad zijn ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen tj1 "7(?A bij levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door T7 J-\ B jB ,1Pi /iDvll li Li O ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen 17 4 verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen x 4 Üv»" doodelijken afloop AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL FOCA biJ verlies van een hana Ut/v«a een voet of een oog 51 Battle knikte haar geruststellend toe en scheen haar gemoedstoestand te kunnen begrij pen. „U zult een paar van uw vooroordeelen moeten laten varen, vrees ik, lady Eileen. Bijvoorbeeld Wat dit genootschap betreft. Ik weet dat her in boeken gewoon genoeg is... een geheim genootschap van misdadigers met een oppermis- dadiger aan het hoofd, dlpn niemand ooit ziet. Maar ik wil maar zeggen, dat ik nog nooit iets dergelijks ontdekt heb, en ik heb op allerlei Wijzen heel wat ondervonden. Maar *>r is veel romantiek in de werteld, lady Eileen. Menschen... Vooral jonge menschen lezen graag over zulke dingen en nog liever doen ze dergelijke dingen tk ga u nu voorstellen aan een zeer fatsoen lijke bende amateurs, die merkwaardig mooi Werk hebben gedaan voor mijn afdeeling, werk dat niemand anders zou hebben kunnen doen. Al hebben ze nogal een melodramatische in kleeding en maskeering gekozen och, Waarom ook niet? Zij hebben werkelijk gevaar Willen trotsserengevaar van het ergste •oort.... en zij hebben het gedaan om hun land te dienen. En nu lady Eileen ga ik u voorstellen. Op de allereerste plaats is er mijn heer Mosgorovsky, dien u al kent. Zooals u wel weet, exploiteert hij de club en nog een massa anderte dingen. Hij is onze verdienstelijke ge heime Anti-bolchewist-agent in Engeland. No 5 is graaf Andreas van het Hongaarsch ge zantschap, een zeer intieme en toegewijde vriend van wijlen den heer Wade. No. 4 is mijnheer Haynard Phelps, een Amsrik~ansch journalist, die zeer veel voor Engeland voelt en wiens ge- schikthe'd voor het opsporen van „nieuws" merkwaardig is. No. 3 Hij zweeg glimlachend en Bundie staarde verstomd in het grinnikende schaapachtige ge zicht van Bill. „No. 2", vervolgde Battle op ernstigen toon, „kan slechts een leege plaats toonen. Het is de plaats, die behoorde aan mijnheer Ronald Deverux, een zeer moedigen jongen man en zoo iemand voor zijn land stierf, dan deed hij dat. Zijn plaats werd ingenomen niet zonder ernsti gen twijfel van mijn kant, door een dame.... een dame, die blijk heeft gegeven van nare ge schiktheid om die nlaats in te nemen en die ons heel veel geholpen ri:eft." Het laatste verwijderde No. 1 haar masker en Bundie keek zonder verrassing in het mooie donkere gezicht van gravin Radzky. „Ik had wel kunnen weten", zei Bundie ge belgd, „dat u te volmaakt leek op de schoone buitenlandsche avonturierster, om werkelijk iets dergelijks te zijn." „Maar het werkehjk grappige weet Ie niet," zei Bill. „Bundie dit is Babe St. Maur.... hier-, inner je dat ik het over haar had en welk een prima actrice ze was, en dat heeft ze zoo onge veer wel bewezen." „Dat is zoo," zei mejuffrouw St. Maur, met een zuiver transatlantischen neusklank, „maar zoo erg moeilijk was hist niet voor me, omdat Papa en Mama uit dat gedeelte van Europa komendus leerde ik het taaltje gemakke lijk. Oh, maar ik verried me een keer bijna op de Abbey, toen ik het over tuinen had." Ze zweeg en zei teen kortaf; „Het washet was niet altijd een pretje U moet weten dat ik zoo half en half verLofa was met Ronny en toen hijnu, toen moest ik iets doen om den ellendeling die hem ver moordde op het spoor te komen, dat is alles." „Ik ben heelemaal in de war," zei Bundie. „Niets lijkt me werkelijkheid." „Het is heel eenvoudig, lady Eileen," zei hoofdinspecteur Battle. „Het begon hiermee, dat eenige van de jongelui wat opwinding wil den hebben. Mijnheer Wade me'dde zich het eerst aan. Hij stelde voor een bende te vormen van wat men amateur-werkers zou kunnen noemen om het werk voor den geheimen dienst te doen. Ik waarschuwde hem, dat het gevaar lijk zou kunnen zijnmaar hij was niet iemand, die dat mee liet tellen. Ik Jegde hem uit dat iedereen die lid zou willen worden dat zou moeten weten. Maar, lieve h(emel, daar was niets wat de vrienden van mijnheer Wade tegen zou houden. En zoo begon het." „Maar wat was het doel van Bundie. alles?" vroeg „We moesten een zeker iemand hebben.... dat werd hoogst noodzakelijk. Het was geen gewone oplichter. Hij werkte in de wereld van mijnheer Wade, een soort Raffles, maar veel gevaarlijker, dan wellyï Raffles ook ooit ge weest is of zijn zal. Hij had het op groote zaken, internationale zaken gemunt. Tweemaal waren er reeds waardevolle geheime uitvindin gen gestolen, en klaarblijkelijk gestolen door iemand die het uit de eerste hand wist. De vaklui probeerden het.... en faalden. Toen probeerden het de amateurs en.... die slaag den." „Slaagden?" „Ja, maar ze kwamen er niet ongedeerd af. De man was gevaarlijk, twee \evens vielen hem als offer, en hij bleef vrij. Maar de Zeven Wijzerplaten versaagden niet. En zooals ik zei. ze slaagden. Dank zij mijnheer Eversleig'n werd de man ten laatste op heeterdaad betrapt." „Wie was het?" vroeg Bund'p. „Ken ik hem?" ,,U kent hem heel goed, lady Eileen. Zijn naam is Jimmy Thesiger en hij werd heden middag gearresteerd." DRIE EN DERTIGSTE HOOFDSTUK BATTLE LEGT DE ZAAK UIT Hoofdinspecteur Battle begon de zaak uit te leggen. Hij sprak prettig en gezellig. „Ik zelf verdacht hem heel langen tijd ook niet. Maar ik kreeg voor het eerst een aanwij zing toen ik hoorde wat mijnheer Devereux laatste woorden geweest waren. Natuurlijk dacht u dat ze berekenden dat mijnheer Devereux mijnheer Thesiger mede wilde deelen dat de Zeven Wijzerplaten hem gedood hadden. Maar natuurlijk wist ik, dat dat niet kon. Mijnheer Devereux wilde, dat men den Zeven Wijzerplaten iets vertellen zou.... en wat hij hun wilde vertellen was iets over mynheer Jimmy Thesiger. Het scheen ongeloofelijk, omdat mijnheer Devereux en mynheer Thesiger dikke vrienden waren. Maar ik herinnerde me nog iets an ders.... dat deze diefstallen moesten bedreven zijn door iemand, die absoluut ingewijd was. Niemand die a!s hij zelf niet op het ministerie van Buitenlandsche Zaken was, was in de ge legenheid, al hetgeen daar bepraat werd te hooren. En ik kon erg moeilijk aan de weet komen, waar mijnheer Thesiger zijn geld van daan haalde. Het inkomen dat zijn vader hem naliet was klein en toch kon hij zeer duur leven, waar kwam het geld vandaan? Ik weet dat mynheer Wade heel opgewonden was geweest over iets, dat hij ontdekt had. Hij was er zeker van dat hy op het goede spoor was. Hij vertrouwdie niemand toe, wat voor een spoor het was, maar hij zei tegen mynheer Devereux, dat hij op het punt stond zich zekerheid te verschaffen. Dat was juist voor ze beiden voor die week-end naar Chimneys gingen. Zooals u weet stierf mynheer Wade daar.... schijnbaar door een te groote dosis van een slaapmiddel. Dat leek duidelijk genoeg, maar mijnheer Devereux nam die verklaring geen oogenbiik aan. Hij was overtuigd, dat mijnheer Wade handig uit den weg was ge ruimd en dat iemand in huis werkelijk de mis dadiger zijn moest, waarop wy het ahen ge munt hadden. Hy had bijna mynheer Thesiger zijn vertrouwen geschonken, want hij verdacht hem toen zeker nog niet. Maar er was iets wat hem terughield. Toen deed hy iets eigenaardigs. Hij rang schikte zeven wekkers op den schoorsteen en wierp den achten weg. Dat was als een symbool bedoeld, dat de Zeven Wyzerplaten den dood van hun leden zouden wreken.... en hij lette gespannen op om te zien of iemand zich zoo verraden of teekenen van verwarring zou toonen." „En vergiftigde Jimmy Thesiger Gerry Wade?" „Ja, hij deed het goedje in een whiskey-soda, die mijnheer Wade beneden gebruikte alvorens naar bed te gaan. Daarom voelde hij zich al slaperig toen hij dien brief aan mejuffrouw Wade schreef." „Dan had de lakei Bauer er niets mee uit te staan?" vroeg Bund'e. „Bauer was een van onze mannetjes, lady Eileen. Onze oplichter zou het heel waarschijn lijk op Herr Eberhard's uitvinding gemunt heb ben, en Bauer werd in huis gebracht om voor ons de gebeurtenissen te bespieden. Maar hy kon niet veel doen. Wordt vervolgd)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1935 | | pagina 13