Don Bosco's Heiligverklaring
te Parijs gevierd
Md venaal van den dacf
o
DE ENGELSCHE KAPERS
u
I
HET GEHEIM VAN
DE 7 WIJZERPLATEN
CARNAVAL
ZATERDAG 23 FEBRUARI 1935
MET INNIGHEID EN
GEESTDRIFT
De Paters en Zusters van Don
Bosco zijn populair onder de
rood geïnfecteerde arbei
ders en werkloozen
Indrukwekkende plech
tigheden
Gifgas yoor ter dood
veroordeelden
Weg met de beschaving
De onzichtbare mensch
Een Hitler-buste
Drie overvallen
Tijger contra buffel
I Het söhuldige
geweten j
M
Oudste balletmeester
Kunstmatige adem
haling
Oud blad verdwijnt
Papagaaienziekte
DOOR AGATHA CHRISTIE
In de afgeloopen week heeft het katholieke
Parijs de heiligverklaring van Don Bosco
gevierd, een der nieuw gecanoniseerden in
dit Jubeljaar, wiens roem en genaden ver buiten
de grenzen van zijn Italiaansch vaderland be
kend zijn. En wie te Parijs de feestelijkheden
ter eere van den nieuwen Heilige bijwoonde,
wie de innigheid en de geestdrift gadesloeg,
waarmee zij gevierd werden, hij had gemakke
lijk kunnen denken, dat Johannes Bosco een
Fransche heilige is geweest!
Het is dan ook een feit. dat de H. Don Bosco
populair is, vooral bij de bevolking der voor
steden van Parijs en in die schamele kwartie
ren. waar de verwaarloosde jeugd door treu
rige sociale omstandigheden aan haar lot zou
zijn overgelaten, als de Paters Salesianen en
de Zusters van Maria ter Hulp zich niet om
hen bekommerden. De bewoners dier buurten
weten zeer goed, wie hun weldoeners zijn, en
men behoeft zich niet te verwonderen over de
populariteit, die de Paters en Zusters van Don
Bosco genieten onder de socialistische, vrij
denkende, communistisch geïnfecteerde arbei
ders en werkloozen. evenmin als over het feit.
dat bij gelegenheid van de Don Bosco-viering in
de St. Sulpice een groepje rustelooze elementen
uit het 20e arrondissement van de stad (wel
licht ook nog anderen, maar ik weet enkel van
deze te berichten) naar de kerk trokken en met
gevouwen handen achter de laatste bank ble
ven staan. Het jyaren dezelfde raddraaiers, die
een week tevoren naar de Maine waren gegaan
met opgestoken vuisten en dreigementen, en
verhooging hunner ondersteuning hadden ge-
1 eischtMaar daar is geen tegenspraak in.
De overheid beknibbelt op werkloozenondersteu-
ning, op melk voor kinderen en hulp voor moe
ders; maar de Paters en Zusters van Don Bos
co cijferen zichzelf totaal weg, om den ver
waarloosden volkskinderen te hulp te komen,
en niet enkel geestelijk, maar ook materieel,
door hun met zooveel moeite bijeengegaarde
middelen
Bij de viering zag men, behalve de anonie
me menigte, die Don Bosco's feest tot een
waar volksfeest gemaakt heeft, de kinderen
zelf, de kleine beschermelingen van den Hei
lige, voor wie de openingsceremonie te Mont-
martre grootendeels gereserveerd bleef. De
jongens en meisjes, keurig in de kleeren, stil
en aandachtig, vulden de banken van de ko
lossale Sacré Coeur-basiliek, hun stemmen
schalden door de gewelven, en daarna luister
den zij naar de geschiedenis der kindsheid van
den grooten Heilige, die zelf eens een speelsche
jongen was, maar wien op negenjarigen leef
tijd door een visioen zijn groote roeping werd
geopenbaard.
In de kerk van St. Sulpice had Zondagmorgen
de pontificale hoogmis plaats, door Kardinaal
Verdier met assisteerende Paters Salesianen op
gedragen, terwijl de Schola Salesiana haar
gecultiveerden koorzang deed hooren. Bij de
zen morgendienst evenals bij de Vespers van den
zelfden dag was de ruime kerk tot in het ver
ste hoekje bezet. De groote rede, die Mgr. Fil-
lon, aartsbisschop van Bourges, voor dit groote
gehoor van bisschoppen, prelaten, kanunniken,
religieuzen en kinderen, allen Don Bosco-vrien-
den, over den Heilige uitsprak, werd met des te
meer belangstelling aanhoord, daar Mgr. ver
schillende diepe inzichten gaf in de geestelijke
ontwikkeling van Don Bosco. Immers deze gees
telijke ontwikkeling, gevoed door de genade,
stelde den Heilige in staat, zooveel te berei
ken ook op materieel gebied.
„Het probleem, waarmee Don Bosco wor
stelde, was het probleem van de waarheid",
aldus Mgr. Fillon. „De waarheid, die gebracht
moest worden aan de jonge lieden, aan de on
trouwen, aan de ongeloovigen. Want wat is het
verkondigen van het evangelie anders dan het
verkondigen van de waarheid aan de wereld?
De apostolische geest van Don Bosco leed
onder de gedachte aan de millioenen men-
schen, die Christus niet gekend hebben of niet
willen kennen, en zijn voortdurende reacties
Waren levenslang herhaalde daden van apostel
schap. De methode van den Heilige was uiterst
eenvoudig, zij het met groote opoffering: Don
Bosco zocht contact met zijn volkje, boefjes en
jonge roovers, zooals men weet. „Ik wil mij on
der hen begeven, hun belangen kennen, hun
moeilijkheden en hun genoegens zeide hij
en wanneer zij zich begrepen voelen, zullen zij
hiet aarzelen, mij hun vertrouwen en hun lief
de te schenken."
Hoezeer heeft het leven hem gelijk gegeven,
en geeft het dagelijks nog gelijk aan de Pa
ters, die de methodes van Don Bosco bewaard
hebben en steeds toepassen in zijn vruchtbare
congregatie.
Zeker was in verband hiermee het korte
woord, dat Mgr. Fillon wijdde aan de verkeer
de houding, die de Katholieken dikwijls aan
nemen tegenover andersdenkenden, zeer op zijn
plaats: „Wij moeten, met dit groote voorbeeld
van Don Bosco voor oogen, ons persoonlijk
apostelschap niet vergeten wij mogen religi
eus of politiek andersdenkenden niet beschou
wen met vijandschap of onverschilligheid. Ook
wij moeten de werkwijze van Don Bosco aan
nemen. Door belangstelling voor den nood der
anderen en door fijne naastenliefde geleid,
zullen wij gemakkelijk het punt vinden, waar
ons apostolisch werk vereischt wordt...."
Interessant was nog de lezing, die Pater Auf-
fray ongetwijfeld een der beste kenners
van Don Bosco's leven en werk, voor een
groot auditorium des avonds gaf en die er
toe bijdroeg, een helder overzicht te Krijgen
van den tijd, waarin de Heilige leefde, en den
historischen achtergrond van zijn werk. Door
de lange intimiteit, die tusschen Pater Auffray
en zijn studieobject. Don Bosco, bestaat, door
zijn diep menschelijk begrijpen van den Hei
lige en wellicht ook door een zekere gelijkge
zindheid, werd deze voordracht tot een open
baring voor bewondenaars van den grooten
Opvoeder, den „reus der liefdadigheid", zooals
Paus Pius XI zei, „den man, die een merk-
steen heeft gelegd in de geschiedenis van Gods
Kerk en de menschheid" zooals de generaal
der Jesuitenorde, Pater Ledochowski, hem ty
peerde. Of om hem met het woord van Mgr.
Suhard, den aartsbisschop van Reims te her
denken: „Het werk van dezen man houdt een
wonder in, een zoo groot wonder als er in hon
derd jaren geen pleegt te geschieden...."
Het is een indrukwekkende plechtigheid ge
weest deze herdenking van Don Bosco, wiens
Congregatie het verzamelen en opvoeden van
de jeugd, die in het groote-stads-leven aan
zooveel gevaren blootstaat, bewonderenswaar
dig voortzet in de Seinestad. En zooals ten tij
de van Fr. Ozanam vele studenten zich om
dezen anderen beschermer der armen groe
peerden, voor wiens zaligverklaring katholiek
Parijs blijft werken, zoo hebben zich, Goddank,
talrijke jongelieden geschaard rond de Paters
Salesianen om hen bij te staan in den paeda-
gogischen arbeid onder de verwaarloosden, be
dreigd door avonturen, waarvan men zich
in een' geregelde maatschappij geen juist denk
beeld kan vormen.
worden nooit geknipt en zelfs in het koudste
weer loopt hij barrevoets.
De autoriteiten te Miehalovoe wenschten den
man naar zijn geboortedorp Medry nabij Bra
tislava terug te zenden. De „profeet" smeekte
echter hem niet met den trein, die „vervloekte
uitvinding" te laten reizen. Onder politiegeleide
begaf hij zich daarop te voet op weg, doch aan
gezien zijn voeten dreigden te bevriezen, heeft
hij het laatste gedeelte van den weg afgelegd in
een handkar, geduwd door een politie-agent.
In den staat Wyoming is besloten ter dood
veroordeelde misdadigers niet meer op te han
gen, doch hem door middel van gifgas te doo-
den.
Gifgas wordt reeds voor officieele terechtstel
lingen gebruikt in Nevada en Colorado.
Door Tsjecho-Slowakije trekt op het oogen-
blik een 32-jarige man, Josef Krajcovitsj, die
een nieuw „evangelie" predikt.
Hij meent het onderwerp van goddelijke in
spiratie te zijn, en zijn boodschap aan de
menschheid is: „Weg met de beschaving en
terug naar de natuur".
Hij is slechts in een laken gehuld en weigert
de kleederen te dragen, die medelijdende men-
schen hem aanbieden. Zijn haren en nagels
Een nauwelijks 25-jarige Hongaarsche uit
vinder, Stefan Bribil genaamd, schijnt er in
geslaagd te zijn het probleem van den onzicht-
baren mensch, dat de fantasie van de uitvin
ders reeds langen tijd bezig heeft gehouden, op
te lossen.
Het blad „Budapesti Hirlap" publiceert een
nauwkeurige beschrijving van het door BribU
geconstrueerde apparaat, dat de uitvinder aan
den medewerker van het blad treft getoond.
In het betreffende artikel wordt beschreven
hoe een marmeren beeld, dat geplaatst was in
een van een glazen deksel voorziehe kist, onder
den invloed van de uit het apparaat afkomstige
mysterieuze stralen hoe langer hoe onzichtbaar
der werd, om tenslotte geheel te verdwijnen.
De aanwezigen konden nog slechts de wan
den, die zich rondom het beeld bevonden, zien.
De uitvinder verzocht daarop den medewer
ker van de „Budapesti Hirlap" en de andere
getuigen van het experiment, het beeld aan te
raken. Tot hun verbazing moesten zij vaststel
len, dat het beeld zich nog steeds op zijn plaats
bevond.
Ofschoon men er niets meer van zag, kon
men het toch met de hand betasten, doch ook
de hand werd hierbij onzichtbaar.
Na dit geslaagde experiment, liet de uitvin
der het onzichtbare voorwerp weder langzaam
verschijnen. Na eenige minuten kon men het
beeld weer op zijn oorspronkelijke plaats zien.
De uitvinder Bribil wil niets naders mededee-
len omtrent het geheim van zijn uitvinding, die
het resultaat van jarenlange proefnemingen is.
Binnenkort zal hij zijn experimenten ten
overstaan van deskundigen herhalen.
üiiiiiiiiiiiiiiiiiiiin
iiiiiiiiiiiiiiiimiim
't Is voorzeker niet toevallig,
Dat het woordje carnaval
Zoo uitstekend weet te rijmen
Op dat ander woordje: mal!
Want men doet toch in die dagen,
En bij voorkeur clandestien,
Zooals men zich in 't gewone,
Daag'lijksch leven niet laat zien!
En terwijl men a?le dagen
Voor verstandig door wil gaan,
Of zich bij zijn medemenschen
Op correctheid voor laat staan,
Blijkt men met zich zelf verlegen,
En men vindt alleen den moed,
Met een ondoordringbaar masker,
Voor de dwaasheid die men doet!
Wie gaat in het daag'lijksch leven
In een clownspak naar kantoor?
Of wie wandelt door de straten
Als een aangekleede moor?
En mevrouw, die 't werk'lijk brèèd
heeft,
In haar eigen auto rijdt,
Zou ze graag op straat gezien zijn
Als een soort apache-meid?
Als zich thuis de briefjes hoopen
Van betaling op termijn,
Zal men u dan ooit verslijten
Voor een rijken mandarijn?
Dat er echter in dit dwaas doen
Toch iets waars zitis een feit:
Zeg me hoe u eens verkleed ging
En ik zeg uwie ge zijt!
MARTIN BERDEN
(Nadruk verboden)
nllllllIIIIIIIIIIIIIMIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllrc
Een beeldhouwer te Mayen is op het oogen-
blik bezig uit een blok basalt, afkomstig van den
Eifel en 2500 K.g. zwaar, een buste van Hitier
te vervaardigen. Het zal maanden duren, voor
dat de buste, die bijna 750 K.g. zwaar zal wor
den, voltooid zal zijn.
Drie gangsters hebben in vijf minuten tijds
drie restaurants te Chicago, die elk op een af
stand van bijna een Kilometer van elkaar wa
ren gelegen, overvallen, daarbij gebruik maken
de van een snellen auto. In elk dezer ge
vallen bood de kassier geen oogenbiik tegen
stand.
De bewoners van het aan den rand van het
oerwoud gelegen dorpje Goea in Selangor wer
den een dezer nachten uit hun slaap gewekt
door het brullen van een tijger en het loeien
van een kudde buffels, die aan de dorpelingen
behoorde.
Gewapend met speren, messen en andere wa
pens trokken zij naar buiten, waar zij getuige
waren van een imposant gevecht tusschen een
tijger en een buffel.
Onder het slaan van gongs en onder het uit-
stooten van wilde kreten sprongen zij rond de
vechtende dieren, in de hoop den kostbaren buf
fel te kunnen redden. Zij waren echter te laat,
want het dier stortte met gebroken nek ter
aarde.
De dorpelingen omsingelden daarop den tij
ger, doch onder een woest gebrul wist deze met
een sprong het cordon te verbreken en te ont
komen.
ngeduldig keek de hoofdinspecteur Bryan
den agent aan. .Baat hem dan maar
even binnen", zei hij; „zooveel te eerder
ben ik er van af."
Een oogenbiik later stond de bezoeker, die z'n
naam niet had willen noemen, voor hem, slecht
gekleed, mager en verwaarloosd
„Maak 't kort," verzocht Bryan,, ik heb wei
nig tijd."
„Kent u me niet?" vroeg de bezoeker schuch
ter; „ikik ben.... Josua Delton."
De hoofdinspecteur keek den man scherp aan.
„Josua Delton?" herhaalde hij. Ja, dien naam
had hij meer gehoord, maarEensklaps kwam
er leven in z'n knorrig gezicht.
„Jesua Delton", zei hij nog eens, „de kas
sier.
„Ja, de kassier van de Ooster-Trust-maat-
schappij, die er met 50.000 dollars vandoor is
gegaan. Ik kom me aangeven; ik kan 't niet
langer uithouden
Inspecteur Bryan keek den man nog eens on
derzoekend aan en wees naar een stoel.
„Zoo, kom je je aangeven? De 50.000 dollars
zijn zeker op, niet? Dan komt 't berouw. Speel
hier maar geen comedie."
,,'t Geld is nog lang niet op. Geen cent. Dacht
u soms, dat ik één bankbiljet durfde te wisse
len? 'tls een hel voor me geweest, zooals u me
die 5 jaren de heele wereld hebt doorgejaagd.
Dan maar liever de gevangenis in!" Hij huiver
de. ,,'t Leek me toen zoo gemakkelijk. Ik nam
niet direct een boot, maar wachtte tot de eerste
indruk verzwakt was. Toen ben ik ongemerkt op
een Italiaanschen stoomer gekomen, die naar
Londen voer. Maar ik wist, dat uw afdeeling
achter me heen zat. Ik had 't in de krant gele
zen. En toen ze 'n defectieve stuurden naar Eu
ropaeerst begreep ik niet waarom ze mij
niet direct arrestearden. Maar hij was natuurlijk
nog niet direct zeker. Hij wilde wachten, tot ik
't geld uit begon te geven,' dan had hij houvast
aan de nummers van de bankbiljetten. En hij
wist niet, waar ik 't geld had. Maar ik doorzag
hem. Ik moest eerst dien detective kwijt, voor
ik met het geld wat beginnen kon
Josua Delton zweeg even en haalde diep
adem. „Ik vertrok uit Londen, maar in Parijs
was 't al even erg. Ze waren me weer op 't spoor.
Toen ging ik naar Berlijn, naar Napels, naar
Constantinopel. Hij zat me overal op de hielen.
Natuurlijk vermomde hij zich. In Constantino
pel was hij kellner in 't café waar ik gewoonlijk
kwam.
Had hij me maar gearresteerd! 't Was om gek
te worden, zooals hij voortdurend om me heen
sloop en over m'n schouders in m'n portefeuille
keek, als ik betaalde, en spottend vroeg hoe 't
me in Constantinopel beviel. Eindelijk hield ik
't niet meer uit. Ik vluchtte naar Port-Saïd.
De dief wischte zich met een smerigen zak
doek het voorhoofd af. „Ik ben een jaar in Port-
Saïd geweest'", ging hij voort, „maar liever le
venslang achter de tralies, dan nog een week
in Port-Saïd. Ik zag den detective eerst niet,
en ik dacht al, dat hij me kwijt was, maar den
volgenden dag herkende ik hem. Hij had zich
verkleed als een Arabischen bootwerker. Maar
dat hoef ik u allemaal niet te vertellen. Hij zal
u wel op de hoogte gehouden hebben. Maar wat
voor een tijd heb ik achter den rug! Ik had bui
ten de 50.000 dollar maar weinig geldbijna
1000 dollar, die ik had gespaard. En daar moest
ik het lang mee doen. Er ging heel wat aan reis
geld weg. Ik werkte, als ik werk kon krijgen, ik
was altijd op de been, ik had 50.000 dollar tus
schen de voering van m'n kleeren en toch leed
ik honger. Ik ben van Port-Saïd naar Calcutta
Het nieuws van de aankomst van de gevangenen
verspreidde zich als een loopend vuurtje door de stad
en overal, op de daken en voor de ramen, vertoonden
zich nieuwsgierigen. Mary stelde veel belang in een
kar, die door twee lama's getrokken werd, de eerste
die ze zag sinds ze in Peru aangekomen was. „Waar
zouden we heengaan?" vroeg Hal zich af.
Op deze vraag kwam spoedig antwoord, want toen
ze een hoek omsloegen, zagen Hal, Mary en kapitein
Benson een prachtig gebouw vlak voor zich. De breede
trap, die naar den ingang leidde, was gebeeldhouwd.
Gewapende schildwachten bewaakten den hoofdin
gang, maar na een woord van den leider van het
gezelschap, konden de gevangenen doorloopen. Ein
delijk werden ze in een heel groote kamer gelaten,
waar een Azteek, gekleed in een prachtig gewaad, met
een vreemden helm op het hoofd, gezeten was in een
leunstoel.
gegaan en toen naar Tahiti. Hij was me steeds
op 't spoor. In Papoetee werd ik matroos op een
kleinen schoener. Toen voelde ik me veilig. Ik
had me nog nooit zoo prettig gevoeld. Maar op
zekeren dag merkte ik dat hij óók matroos op
den schoener was. Als ik niet zoo bang voor
haaien was geweest, was ik over boord gespron
gen. Hij had zich schitterend vermomd. Maar
daar was ik al aan gewend. Hij wilde vriend
schap met me lllllM
sluiten, 's Nachts
als we de wacht
hadden, vertelde
hij me verhaal
tjes. Hij het na
tuurlijk nooit
blijken, dat hij
wist wie ik was. Hij verbeeldde zich zeker, dat
pc niet wist, wie hij was. Maar ik wist het wel,
ik was aan z'n handige vermomming gewend.."
Hoofdinspecteur Bryan keek den man al lang
niet meer aan. Hij zat met het hoofd in de
handen, de oogen bijna gesloten. Hij wilde zien,
wat de dief vertelde.
,,'t Klinkt misschien gek", ging Josua Delton
voort, „maar ik kon den detective in zekeren
zin best lijden. Ik heb hem zelfs een keer bij
een slagzee het leven gered. Wel tien maal nam
ik het besluit, hem 't geld te geven en vrijwil
lig te bekennen. Ik weet zelf niet, waarom ik
't niet gedaan heb. Waarschijnlijk merkte ik
aan z'n spottend knipoogen, dat hij daar maar
op wachtte. In San Francisco monsterden we af
en hij stelde me voor, met hem mee te gaan
naar 't Oosten. Hij kende in New-York iemand
die ons aan een goed baantje zou helpen. Na
tuurlijk liep ik er niet in. Ik probeerde nog eens
voor 't laatst van hem af te komen. Ik wilde
naar Chicago, als hij m'n spoor maar kwijt was,
was ik veilig. In Chicago werd ik bordenwas-
scher in een restaurant. Ik zag hem in geen
vier weken, maar op een avond, toen ik door 't
diengat keek, zag ik hem met een kellnerin
staan praten. Toen wist ik, dat hij me weer
had en ik wou me aan hem overgeven, maar
ik kon hem niet terugvinden. Dat was 't beste
bewijs, dat hij me beloerde. Dus toen ben ik
naar New-York teruggekomen."
De kleine, sjofele man haalde een pakje uit
z'n jaszak.
„Hier zijn de 50.000 dollars, inspecteur. Ze
zijn met me mee geweest, de wereld rond. maai
er ontbreekt geen cent aan. U moogt er dien
detective wel een flinke belooning van geven.
Hij heeft het meer dan verdiend."
Inspecteur Bryan keek nauwelijks naar
't geld. Hij keek naar het menschelijk wrak dat
voor hem zat en zenuwachtig z'n hoed om en
om draaide.
,,'t Is goed, Delton," zei hij. „Ik zal direct
protocol laten opnemen en je onderdak geven.
Maar we hebben nooit geweten, dat je naar
Londen gevlucht was. We hebben je signalement
verspreid, maar er is nooit een spoor van je ge
vonden. Die detective heeft al dien tijd in je
verbeelding en in je schuldig geweten gespookt.
We hebben al in geen vier jaar naar je ge
zocht."
De oudste balletmeester in Italië, Ettore
Coppini, is te Milaan op 91-jarigen leeftijd over
leden. Coppini is het grootste deel van zijn le
ven in het Scala Theater te Milaan werkzaam
geweest, doch ook in het buitenland was hij be
kend. O.a. is hij werkzaam geweest bij de Me
tropolitan Opera te New York en in verschil
lende vooraanstaande theaters in Europa.
Een nieuw apparaat voor kunstmatige adem
haling is ontworpen door dr. Bo. Sahlin van de
Universiteit van Lund. Het vormt een ver
betering van de bestaande types en is eenvou
diger en goedkooper. Het apparaat is reeds in
eenige ziekenhuizen te Stockholm in gebruik
genomen. In een dezer ziekenhuizen heeft men
er een patiënt gedurende 10 weken mee in
het leven kunnen houden.
Het Zweedsche blad „Karlskrona Tidningen",
dat 182 jaar oud is, zal de uitgave gaan staken.
Het blad werd voor het eerst verspreid te
Karlskrona in Zweden in 1783.
Te Limoges zijn eenige gevallen van papa
gaaienziekte geconstateerd.
Het gemeentebestuur adviseert in verband
hiermede zieke papagaaien af te maken en te
verbranden.
bij een ongeval met
AJl E1 A D fT\MM|7C op dit blad zijn ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen tj1 "7(?A bij levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door T7
J-\ B jB ,1Pi /iDvll li Li O ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen 17 4 verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen x 4 Üv»" doodelijken afloop
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
FOCA biJ verlies van een hana
Ut/v«a een voet of een oog
51
Battle knikte haar geruststellend toe en
scheen haar gemoedstoestand te kunnen begrij
pen.
„U zult een paar van uw vooroordeelen moeten
laten varen, vrees ik, lady Eileen. Bijvoorbeeld
Wat dit genootschap betreft. Ik weet dat her
in boeken gewoon genoeg is... een geheim
genootschap van misdadigers met een oppermis-
dadiger aan het hoofd, dlpn niemand ooit ziet.
Maar ik wil maar zeggen, dat ik nog nooit iets
dergelijks ontdekt heb, en ik heb op allerlei
Wijzen heel wat ondervonden. Maar *>r is veel
romantiek in de werteld, lady Eileen. Menschen...
Vooral jonge menschen lezen graag over zulke
dingen en nog liever doen ze dergelijke dingen
tk ga u nu voorstellen aan een zeer fatsoen
lijke bende amateurs, die merkwaardig mooi
Werk hebben gedaan voor mijn afdeeling, werk
dat niemand anders zou hebben kunnen doen.
Al hebben ze nogal een melodramatische in
kleeding en maskeering gekozen och,
Waarom ook niet? Zij hebben werkelijk gevaar
Willen trotsserengevaar van het ergste
•oort.... en zij hebben het gedaan om hun
land te dienen. En nu lady Eileen ga ik u
voorstellen. Op de allereerste plaats is er mijn
heer Mosgorovsky, dien u al kent. Zooals u wel
weet, exploiteert hij de club en nog een massa
anderte dingen. Hij is onze verdienstelijke ge
heime Anti-bolchewist-agent in Engeland. No
5 is graaf Andreas van het Hongaarsch ge
zantschap, een zeer intieme en toegewijde vriend
van wijlen den heer Wade. No. 4 is mijnheer
Haynard Phelps, een Amsrik~ansch journalist,
die zeer veel voor Engeland voelt en wiens ge-
schikthe'd voor het opsporen van „nieuws"
merkwaardig is. No. 3
Hij zweeg glimlachend en Bundie staarde
verstomd in het grinnikende schaapachtige ge
zicht van Bill.
„No. 2", vervolgde Battle op ernstigen toon,
„kan slechts een leege plaats toonen. Het is de
plaats, die behoorde aan mijnheer Ronald
Deverux, een zeer moedigen jongen man en zoo
iemand voor zijn land stierf, dan deed hij dat.
Zijn plaats werd ingenomen niet zonder ernsti
gen twijfel van mijn kant, door een dame....
een dame, die blijk heeft gegeven van nare ge
schiktheid om die nlaats in te nemen en die
ons heel veel geholpen ri:eft."
Het laatste verwijderde No. 1 haar masker
en Bundie keek zonder verrassing in het mooie
donkere gezicht van gravin Radzky.
„Ik had wel kunnen weten", zei Bundie ge
belgd, „dat u te volmaakt leek op de schoone
buitenlandsche avonturierster, om werkelijk iets
dergelijks te zijn."
„Maar het werkehjk grappige weet Ie niet,"
zei Bill. „Bundie dit is Babe St. Maur.... hier-,
inner je dat ik het over haar had en welk een
prima actrice ze was, en dat heeft ze zoo onge
veer wel bewezen."
„Dat is zoo," zei mejuffrouw St. Maur, met
een zuiver transatlantischen neusklank, „maar
zoo erg moeilijk was hist niet voor me, omdat
Papa en Mama uit dat gedeelte van Europa
komendus leerde ik het taaltje gemakke
lijk. Oh, maar ik verried me een keer bijna op
de Abbey, toen ik het over tuinen had."
Ze zweeg en zei teen kortaf;
„Het washet was niet altijd een pretje
U moet weten dat ik zoo half en half verLofa
was met Ronny en toen hijnu, toen moest
ik iets doen om den ellendeling die hem ver
moordde op het spoor te komen, dat is alles."
„Ik ben heelemaal in de war," zei Bundie.
„Niets lijkt me werkelijkheid."
„Het is heel eenvoudig, lady Eileen," zei
hoofdinspecteur Battle. „Het begon hiermee,
dat eenige van de jongelui wat opwinding wil
den hebben. Mijnheer Wade me'dde zich het
eerst aan. Hij stelde voor een bende te vormen
van wat men amateur-werkers zou kunnen
noemen om het werk voor den geheimen dienst
te doen. Ik waarschuwde hem, dat het gevaar
lijk zou kunnen zijnmaar hij was niet
iemand, die dat mee liet tellen. Ik Jegde hem
uit dat iedereen die lid zou willen worden
dat zou moeten weten. Maar, lieve h(emel, daar
was niets wat de vrienden van mijnheer Wade
tegen zou houden. En zoo begon het."
„Maar wat was het doel van
Bundie.
alles?" vroeg
„We moesten een zeker iemand hebben....
dat werd hoogst noodzakelijk. Het was geen
gewone oplichter. Hij werkte in de wereld van
mijnheer Wade, een soort Raffles, maar veel
gevaarlijker, dan wellyï Raffles ook ooit ge
weest is of zijn zal. Hij had het op groote
zaken, internationale zaken gemunt. Tweemaal
waren er reeds waardevolle geheime uitvindin
gen gestolen, en klaarblijkelijk gestolen door
iemand die het uit de eerste hand wist. De
vaklui probeerden het.... en faalden. Toen
probeerden het de amateurs en.... die slaag
den."
„Slaagden?"
„Ja, maar ze kwamen er niet ongedeerd af.
De man was gevaarlijk, twee \evens vielen hem
als offer, en hij bleef vrij. Maar de Zeven
Wijzerplaten versaagden niet. En zooals ik zei.
ze slaagden. Dank zij mijnheer Eversleig'n werd
de man ten laatste op heeterdaad betrapt."
„Wie was het?" vroeg Bund'p. „Ken ik hem?"
,,U kent hem heel goed, lady Eileen. Zijn
naam is Jimmy Thesiger en hij werd heden
middag gearresteerd."
DRIE EN DERTIGSTE HOOFDSTUK
BATTLE LEGT DE ZAAK UIT
Hoofdinspecteur Battle begon de zaak uit te
leggen. Hij sprak prettig en gezellig.
„Ik zelf verdacht hem heel langen tijd ook
niet. Maar ik kreeg voor het eerst een aanwij
zing toen ik hoorde wat mijnheer Devereux
laatste woorden geweest waren. Natuurlijk
dacht u dat ze berekenden dat mijnheer
Devereux mijnheer Thesiger mede wilde deelen
dat de Zeven Wijzerplaten hem gedood hadden.
Maar natuurlijk wist ik, dat dat niet kon.
Mijnheer Devereux wilde, dat men den Zeven
Wijzerplaten iets vertellen zou.... en wat hij
hun wilde vertellen was iets over mynheer
Jimmy Thesiger.
Het scheen ongeloofelijk, omdat mijnheer
Devereux en mynheer Thesiger dikke vrienden
waren. Maar ik herinnerde me nog iets an
ders.... dat deze diefstallen moesten bedreven
zijn door iemand, die absoluut ingewijd was.
Niemand die a!s hij zelf niet op het ministerie
van Buitenlandsche Zaken was, was in de ge
legenheid, al hetgeen daar bepraat werd te
hooren. En ik kon erg moeilijk aan de weet
komen, waar mijnheer Thesiger zijn geld van
daan haalde. Het inkomen dat zijn vader hem
naliet was klein en toch kon hij zeer duur
leven, waar kwam het geld vandaan?
Ik weet dat mynheer Wade heel opgewonden
was geweest over iets, dat hij ontdekt had. Hij
was er zeker van dat hy op het goede spoor
was. Hij vertrouwdie niemand toe, wat voor een
spoor het was, maar hij zei tegen mynheer
Devereux, dat hij op het punt stond zich
zekerheid te verschaffen. Dat was juist voor
ze beiden voor die week-end naar Chimneys
gingen. Zooals u weet stierf mynheer Wade
daar.... schijnbaar door een te groote dosis
van een slaapmiddel. Dat leek duidelijk genoeg,
maar mijnheer Devereux nam die verklaring
geen oogenbiik aan. Hij was overtuigd, dat
mijnheer Wade handig uit den weg was ge
ruimd en dat iemand in huis werkelijk de mis
dadiger zijn moest, waarop wy het ahen ge
munt hadden. Hy had bijna mynheer Thesiger
zijn vertrouwen geschonken, want hij verdacht
hem toen zeker nog niet. Maar er was iets wat
hem terughield.
Toen deed hy iets eigenaardigs. Hij rang
schikte zeven wekkers op den schoorsteen en
wierp den achten weg. Dat was als een symbool
bedoeld, dat de Zeven Wyzerplaten den dood
van hun leden zouden wreken.... en hij lette
gespannen op om te zien of iemand zich zoo
verraden of teekenen van verwarring zou
toonen."
„En vergiftigde Jimmy Thesiger Gerry
Wade?"
„Ja, hij deed het goedje in een whiskey-soda,
die mijnheer Wade beneden gebruikte alvorens
naar bed te gaan. Daarom voelde hij zich al
slaperig toen hij dien brief aan mejuffrouw
Wade schreef."
„Dan had de lakei Bauer er niets mee uit te
staan?" vroeg Bund'e.
„Bauer was een van onze mannetjes, lady
Eileen. Onze oplichter zou het heel waarschijn
lijk op Herr Eberhard's uitvinding gemunt heb
ben, en Bauer werd in huis gebracht om voor
ons de gebeurtenissen te bespieden. Maar hy
kon niet veel doen.
Wordt vervolgd)