IN EN OM HAARLEM
DE ENGELSCHE KAPERS
DIEFSTAL?!
MARIA-STICHTING
DONDERDAG 28 FEBRUARI 1935
J. H. Visser
Luitenant-Vlieger
H. J. B zegt:(1)
1
R. K. VOLKSBOND
Bestuursraadvergadering
V astenavond-viering
Geen ontvangdag
R. K. VROUWENBOND
Vruchtbare en geanimeerde
jaarvergadering
Bestuursverkiezing
Wees leekenapostel!
Eervol ontslag
Loterij Winterhulpactie
OOSTENRIJKSCHE AVOND
Balletten onder leiding van
Hedy Pfundmayr
R. K. Commissie voor Arbeiders
ontwikkeling
Besmettelijke ziekten
IEDEREN MIDDAG VAN
2-3 UUR POLIKLINIEK
DOOR J. S. FLETCHER
giiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiu
ËiiiuiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiJiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiii:
In 1892 dreef de heer Visser al sinds een
jaar of tien een aardig beklante zaak in
stoffen en garnituren in de Groote Hout
straat tegenover de Anegang. Een lang, smal
winkeltje. Net een pijpenla. Hij was een spraak
zame Fries uit Harlingen, die aan een succes-
Volle carrière als handelsreiziger een einde had
gemaakt door te trouwen en zich rustig in
Haarlem te vestigen. De klanten en vooral de
buren maakten graag een praatje met hem
over de toonbank en vanzelf werden dan de
politiek en de economische toestand besproken.
Wijlen de heer Th. van Deursen, zoo vertelt
hij in het „Gedenkboek der Haarlemsche Han-
delsvereeniging", dat in 1917 werd uitgegeven
ter gelegenheid van het 25-jarig bestaan van
de vereeniging, was bij mij in den winkel, toen
een juffrouw, iets koopende, verzocht dit ge
kochte te crediteeren, of, zooals de term luidde,
voor haar op te schrijven, een verzoek, waar
aan ik voldeed. In dien tijd gaf men gemakke
lijker crediet dan tegenwoordig, men ver
trouwde elkander meer, ook al werd dit ver
trouwen dikwijls misbruikt. Na het vertrek der
juffrouw deelde de heer van Deursen mij mede,
dat hü nog voor 12 van haar te vorderen
had en geen kans zag het geld binnen te krij
gen, waarop ik zeide „jammer, dat de waar
schuwing te laat komt". Dit bracht ons tot
de vraag of het niet mogelijk zou zijn, dat de
winkeliers zich onderling verbonden om elkan
der voor slechte betalers te waarschuwen en
aldus te voorkomen, dat deze hun schadelijk
bedrijf ongestoord konden voortzetten en steeds
nieuwe slachtoffers maken. Wij besloten een
advertentie te plaatsen om instemming met
ons denkbeeld te verzoeken. Circa 30 adhaesie-
betuigingen kwamen binnen. Door overlijden
van een familielid van den heer van Deursen
en ongesteldheid van mij bleef de zaak rusten.
Een jaar later plaatsten wij de advertentie op
nieuw en ook thans ontvingen wij voldoende
instemming, zoodat wij besloten allen, die hun
adhaesie hadden betuigd, tot een bijeenkomst
uit te noodigen, welke werd gehouden in een
der lokalen van de sociëteit „De Kroon" en
waar alle genoodigden present waren. De ver
eeniging werd gesticht met als doel, niet al
leen te waarschuwen tegen slechte betalers,
maar ook te trachten door gepaste aanmanin
gen de slechte betalers tot betalen te nopen.
Hiermede was de Haarlemsche Handelsver-
eeniging opgericht."
De heer Visser kreeg het beheer van den
informatie- en incassodienst en het bezoek aan
zijn winkel werd nóg drukker en de praatjes
over de toonbank werden nóg veelvuldiger en
langer. In 1907 werd hij tot lid van den Haar-
lemschen gemeenteraad gekozen. De eenvou
dige winkelier, die, laten wij dit vastleggen,
nooit of nimmer beweerd had, dat hij buiten
gewone bekwaamheden bezat, groeide tot een
gezien man in de Haarlemsche samenleving.
Op een Katholiekendag te Delft gaf Z.H. Exc.
Mgr. A. J. Callier den wensch te kennen, dat
ook de R.K. Middenstanders zich zouden ver
eenigen. En nadat eenige afdeelingen waren
opgericht o.m. in Rotterdam en Den Haag,
kwam er in datzelfde Delft een congres bijeen
•om een Diocesane Hanze te stichten. De R.K.
Middenstanders in het Haarlemsche zaten in
die dagen niet dik in hun voormannen. Met op
één na algemeene stemmen werd de heer Vis
ser bij die gelegenheid tot voorzitter gekozen
van den Diocesanen Bond en de heer Visser
zag zich daarmede tot een der voormannen van
den Nederlandschen Middenstand gebombar
deerd. Aangezien hij zulke hooge aspiraties niet
koesterde meende hij zich tevreden te moeten
stellen met de functie van vice-voorzitter. De
heer J. J. Verbeek uit Rotterdam werd toen
voorzitter. Tijdens den oorlog was deze in mili
tairen dienst en nam de heer Visser het voor
zitterschap waar. Tevoren was hij, in 1911, bij
de oprichting van de Hanze Bank tot direc
teur daarvan benoemd, wat hij echter maar
zes jaar bleef. Men ziet hieruit hoe voortdurend
een beroep op den heer Visser werd gedaan
en hoe hij, ondanks zijn verzet bijna, in de
middenstandsbeweging omhoog werd gestuwd,
maar nu de heer Visser eergisteren op „St.
Barbara" aan den Schoterweg in den geze-
genden ouderdom van 82 jaar ten grave is ge
dragen, is het aanlokkelijk aan de nederige
opkomst van de neutrale en katholieke midden-
standsvereenigingen te herinneren. De heer
Visser is èn van de eene èn van de andere een
der bescheiden pioniers geweest.
Alhoewel hij door zijn werkzaamheid in de
landelijke vereenigingen druk in beslag werd
genomen deed men ook in Haarlem een be
roep op zijn persoon. Hij behoorde tot hen,
die in het „Jaarboekje" vermeld stonden met
het grootst aantal bestuursfuncties achter hun
naam: lid van het Burgerlijk Armbestuur, lid
van de commissie tot wering van schoolver
zuim, lid van de commissie voor de bezwaar
schriften inzake de plaatselijke belastingen,
commissaris van de Bank van Leening, lid van
de vereeniging tot verfraaiing van Haarlem en
tot bevordering van het Vreemdelingenverkeer,
lid van het Informatiebureau voor het Vreem
delingenverkeer, eenige malen voorzitter van
de R.K. kiesvereeniging, lid van het Comité
van Katholieke Actie, katholiek lid van de af-
deeling Haarlem van het Genootschap tot
zedelijke verbetering van gevangenen. Wij zijn
er zeker van, dat wij vele functies vergeten.
Verschillende malen is de heer Visser ge
huldigd. Uitbundig zijn zijn verdiensten ge
prezen.
Dinsdag stonden aan zijn graf eenige ver
tegenwoordigers van organisaties en eenige
vrienden.
Sinds 1927 had hij afscheid genomen van den
Haarlemschen gemeenteraad en zich uit het
openbaar leven teruggetrokken.
Er groeit in het organisatieleven al een gene
ratie op, die zijn naam nog maar van overleve
ring of in het geheel niet kent. Maar in de
notulenboeken van menige vereeniging en instel
ling zal zijn naam vermeld blijven. Hij zal ge
noemd moeten worden telkens wanneer de op
richtingsgeschiedenis van die vereeniging ver
haald wordt of een moeilijk tijdperk herdacht.
de steeds meer verwordende toestanden te re
gelen.
Hierna werd het financieel verslag uitgebracht
over het boekjaar 1 Januari31 December 1934
van de sociëteit St. Bavo en gaf de voorzitter
een overzicht van de begrooting 1935. Een fout
zou spr. het vinden de salarisregeling afhanke
lijk te stellen van de uitkomsten van de exploi
tatie-rekening. Verder behandelde spr. in dit
verband de verhoogde belastingen en de nood
zakelijke onderhoudkosten van het gebouw.
Het financieel overzicht sloot aan inkomsten
en uitgaven op een bedrag van f73760.96 en gaf
een winst aan van f 793.25.
De voorzitter bracht dank aan allen, die heb.
ben medegewerkt, in het bijzonder aan den heer
Scholte en de familie Stevens voor de bereikte
resultaten. Tenslotte deelde de voorzitter mede,
dat een kleine technische commissie zal worden
ingesteld om bij de uitvoeringen van eenige
veranderingen in het gebouw het bestuur van
advies te kunnen dienen.
Woensdagavond werd onder presidium van den
heer J. Ph. H. Castricum de maandelijksche
vergadering gehouden van den bestuursraad
van den R. K. Volksbond in de sociëteit St.
Bavo.
Ingekomen was een schrijven van het Cen
traal bestuur met de mededeeling, dat R. K.
jonge werkloozen zich kunnen opgeven om ar
beid te verrichten in het werkkamp „de Lae-
baard." Nadere inlichtingen worden door het
bestuur gegeven.
Medegedeeld werd dat Zondag 3 Maart een
uitvoering zal worden gegeven. De baten zul
len worden bestemd voor het fonds „Hulp in
nood" en de werklooze leden van den R. K.
Volksbond.
Besloten werd aan het R. K. vervolgondei-wijs
een bedrag van 25 gulden toe te kennen. Verder
zal nader worden onderzocht, hoe in den ver
volge de verhouding over dit subsidie bepaald
kan worden.
Bij de bespreking van in te dienen voorstellen
voor de centrale raadsvergadering welke op 6 Mei
te Amsterdam zal worden gehouden werd behan
deld een schrijven van de afdseling Overveen
met verzoek gezamenlijk een reeds eerder aan de
orde gesteld voorstel in te dienen. Hierop werd
afwijzend beschikt.
Behandeld werd de ordening en gehoopt werd,
dat deze meer toepassing zal vinden t.a.v. het
wilde-autobus-verkeer in verband met de sala-
ïieering en de rechtspositie van da chauffeurs.
In overleg met het R. K. Werkliedenverbond
zal er bij de Regeering op worden aangedrongen
De R.K. Harmonievereeniging „Utile Dulci",
onderafdeeling der St. Joseph-Gezellenvereeni-
ging Haarlem I organiseert Zaterdag 2 Maart
in het gebouw Jansstraat 59 een Vastenavond
feest met medewerking van den humorist Piet
de Vos en „The Marinacci's Accordeon Ensem
ble". Voor het vroolijke gedeelte treedt op de
muziekvereeniging zelf met een zevental num
mers onder leiding van de heer H. A. Maas,
De echtgenoote van den burgemeester, mevr.
Maarschalk, is voorloopig verhinderd haar ont
vangdag te houden.
„In ons beroep, waarin het bovenal
aankomt op een helder hoofd en
kalme zenuwen, kan men niet voor
zichtig genoeg zijn met het gebruik
van genotmiddelen.Vooral indien ze
schijnbaar van onschadelijken aard
zijn.
Daarom waag ik $e nooit aan coffe-
ine, doch drink uitsluitend Koffie
Hag."
Koffie Hag is een keurmelange van
de beste koffiesoorten, veredeld
volgens de door nieuwe octrooien
•beschermde werkmethode. De
.toepassing van dit verbeterde Hag-
procédé laat de aromatische oliën
tot volle ontwikkeling komen.
Dat is het geheim van het heerlijke
aroma en den fij nen, pi ttigen smaak
van Koffie Hag.
(1) 'Bovenstaande uitspraak is authentiekde afbeelding van den
persoon dient echter alleen ter illustratie en heeft geen nauw
keurige gelf/kenit.
In het St. Elisabethsgebouw aan de Jansstraat
kwam de afd. Haarlem van den R. K. Vrouwen
bond gisteravond in jaarvergadering bijeen. De
belangstelling der leden was zoo groot, dat men
bykans stoelen te kort kwam! Ook waren aan
wezig mej. Feeters, eere-presidente en kapelaan
P. Poppen, Geestelijk Adviseur, wiens binnen
treden met applaus begroet werd.
De presidente, mevr. Schousvan Delft, open
de met groote voldoening de vergadering, om
dat de opkomst zoo groot was en om de aan
wezigheid van kapelaan Poppen en mej. Pee-
ters, die hier, naar spr. zeide, eigenlijk een
wapenschouw kwam houden. Ook de spreekster
van den avond, mevr. Ellen Russe, werd har
telijk verwelkomd, mede als lid van den bond.
De secretaresse, mevr. SormaniDe Voogd,
bracht hierna haar keurig jaarverslag uit, waar
in erop gewezen werd, dat wel het ledental
achteruit is gegaan, maar dat de kern goed is.
Op punctueele en duidelijke wijze gaf spr. een
overzicht van het wel en wee van de afdeeling
in 1934 (er was veel wel en weinig weel). Ook
de verrichtingen van de onderafdeelingen, welke
naar het jaarverslag zeide, zoozeer aller sym
pathie en waardeering verdienen, werden uit
voerig gememoreerd. Het jaarverslag toonde,
dat de Vrouwenbond ook weer in 1934 heel wat
aan zijn leden heeft geboden en dat het ver-
eenigingsleven zeer opgewekt is, wat trouwens
tevens wel bleek uit deze zeer drukbezochte
jaarvergadering.
Ten slotte bracht het jaarverslag hulde aan
de bestuursleden persoonlijk, in het bijzonder
aan de presidente, en aan kapelaan Poppen en
mej. Peeters.
Dan las de penningmeesteresse, mej. Th. Tep-
pema, haar eveneens zeer overzichtelijk jaar
verslag voor. De ontvangsten bedroegen 1659.28,
de uitgaven ƒ1650.19, zoodat het batig saldo
ƒ9.09 groot is.
Het aantal leden van de afdeeling bedroeg
550. Er bedankten 25, maar dank zy de pro-
pagandaclub kwamen er weer 30 bij, zoodat er
nu weer 555 leden zijn. Het aantal donatrices
verminderde van 26 op 21. Spr. besloot met een
opwekking om steun voor het zegenrijk werk
van de Juliaantjes, die met een groot geldtekort
te kampen hebben.
De controle-commissie had de boeken en be
scheiden van de penningmeesteresse in orde be
vonden en déchargeerde dit bestuurslid.
De presidente dankte secretaresse en pen
ningmeesteresse voor haar, met groote aandacht
door de aanwezigen gevolgde verslagen en voor
haar arbeid in het belang van den bond verricht.
Ook bracht spr. dank aan de afgetreden be
stuursleden mevr. Weber en mej. Lohman voor
haar werk als zoodanig.
Op voorstel van mevr. Weber werden mevr.
Schousvan Delft en mej. Th. Teppema bij
acclamatie tot bestuursleden herkozen.
Tijdens de uiteraard veel tijd eischende be
stuursverkiezing ter voorziening in de vacatures,
las mevr. Ellen Russe een aardig verhaal voor
van Felix Timmermans, getiteld: „De Dinsdag-
sche Heilige". Ter toelichting deelde ze mede,
dat met deze Heilige de H. Antonius van Padua
bedoeld is, die in Vlaanderen „St. Antonius
zonder het varken" genoemd wordt ter on
derscheiding van den H. Antonius Abt, die
steeds met een varken afgebeeld wordt.
Het tweede deel van den titel „Humor en wee
moed" van de voordracht kwam in meerdere
mate tot uiting in het volgende, door mevr.
Russe gedeclameerde verhaal van Felix Tim
mermans „Oranjebloemekehs". Beide oogstten
veel succes. De ondanks haar hoogen ouderdom
nog zeer vitale mej. Peeters vertelde daarna
ter afwisseling eenige geestige anecdoten, die
natuurlijk evenzeer insloegen.
De uitslag der gehouden stemming was, dat
mevr. mr. E. Prinzvan Swaay en mevr. C.
VisserThijssen tot bestuursleden waren ge
kozen.
Op voorstel van mevr. Steger werd mevr.
Schousvan Delft bij acclamatie herkozen tot
presidente. Toen mevr. Schousvan Delft ech
ter meende, dat men het nu wel vervelend zou
vinden, dat zij alwéér presidente zou zijn, toon
den de aanwezigen op onweerlegbare wijze het
tegendeel! Mevr. Schousvan Delft dankte voor
haar herbenoeming en wees op de goede onder
linge verstandhouding tusschen bestuur en le
den. Zij wekte op zich op te geven voor de
Crescendoclub en herinnerde eraan, dat Mgr.
Aengenent het beter vindt, dat dames niet aan
den Stillen Omgang deelnemen. Spr. spoorde
aan wel deel te nemen aan de St. Jansprocessie
te Laren, waarvoor zich dan ook velen staande
de vergadering opgaven.
Medegedeeld werd, dat op 21 Maart Prof. Dr.
Alph. Steger zal spreken over de Abdij van Eg-
mond. Desverzocht zal een excursie naar liet
Bisschoppelijk Museum georganiseerd worden.
Na de pauze, waarin den aanwezigen 'n voed
zame verrassing werd aangeboden, feliciteerde
mevr. Schousvan Delft de nieuwe bestuurs
leden met hare verkiezing. Spr. deelde mede,
dat de hoofdprijs van de loterij nog steeds niet
is afgehaald.
Mevr. Ellen Russe gaf hierna het tweede deel
van haar geestige voordracht en hoezeer ook
dit in den smaak viel en algemeen leuk en
eenig werd gevonden bleek wel uit de aandacht
en het medeleven van de aanwezigen voor en
met het leutige Vlaamsche verhaal.
Bij de rondvraag informeerde mej. Peeters
naar de propaganda van den R. K. Vrouwen
bond in Bloemendaal. Mevr. VisserThyssen
dankte voor het in haar gestelde vertrouwen en
de presidente verzocht allen, die een of andere
excursie wenschen, dit schriftelijk aan het sec
retariaat te doen weten.
Tenslotte hield kapelaan Poppen een kem-
achtigetoespraak. Hij wenschte den herkozen en
pasgekozen bestuursleden geluk met hare be
noeming en wekte allen krachtig op leeken-
apostelen te zijn. Juist de R.K. Vrouwenbond
is de aangewezen bond om het leekenaposto-
laat te beoefenen. Dat te doen moet voor de
katholieke vrouw een bewijs van dankbaarheid
zijn voor hetgeen de kerk voor haar is. Maar
hoe dikwijls komt het niet voor, dat als er eens
iets gedaan moet worden, een actie op touw ge
zet, dan de vrouwen, die den meesten
tijd hebben het minst behulpzaam zijn. Juist
dan echter moeten wij ons goede leden van
den R. K. Vrouwenbond toonen. Spr. spoorde
aan ook de ontwikkelingscursussen te volgen.
Laten wij dit voornemen van deze vergadering
medenemen, zoo besluit spr.: laten wij het be
stuur in alles medewerking verleenen (applaus).
Met een kort dankwoord van de presidente
werd de geanimeerde vergadering gesloten.
Bij Koninklijk besluit is aan den technisch-
lioofdambtenaar van den Rijkswaterstaat A. G.
F. Kerkkamp, te IJmulden, op zijn verzoek, met
ingang van 1 April 1935, eervol ontslag uit zijn
betrekking verleend.
Naar men ons mededeelt, is de trekking der
loterij van de Winterhulpactie, welke 25 Fe
bruari zou plaats hebben, uitgesteld. In ieder
geval zal zij voor 28 Maart geschieden.
Het Comité zal met al zijn medewerkers en
het bestuur van den R. K. Volksbond Maan
dagavond bijeenkomen in gebouw St. Bavo.
Dan zal een overzicht worden gegeven van de
resultaten, tot heden bereikt.
Omstuwd door een juichende menigte, werden red
ders en geredden naar het paleis teruggevoerd. Kapi
tein Benson genoot de eer om Inez te dragen en Tuan,
de kroonprins, leidde Hal de trappen van het paleis
op, waar de vorst hen met ongeduld afwachtte.
Montezuma had alles gezien. Met den verrekijker van
kapitein Benson had de vorst zich den ganschen tijd
vermaakt, en toen hij de noodkreten op het meer
hoorde, was hij een machteloos getuige van het on
geluk, dat bijna zoo vreeselijk was afgeloopen.
Met uitgestrekte armen snelde Montezuma op de
redders van zijn kinderen toe en dankte hen bewogen
voor hun dappere daad.
Na de enthousiaste dagbladverslagen van den
Oostenrijkschen avond in den Haagschen Prin-
cesse-schouwburg én in de Doelenzaal te Rotter
dam waren Haarlems verwachtingen hoog ge
spannen.
Gisterenavond heeft ook Haarlem zijn Oos
tenrijkschen avond gehad in de gemeentelijke
concertzaal aan de Lange Begijnenstraat.
Oostenrijk moet reclame maken. Het officieel
reclame-maken van regeeringen cn provincie
besturen is reeds zoo algemeen geworden, dat
we ons er niet meer aan stooten. En als dit re
clame-maken geschiedt op de wijze, waarop
het Ocstenrijksche Ministerie van Handel en
Verkeer dit doet, is elke ergernis reeds van te
voren uitgesloten.
Niemand kan ontkomen aan de betoovering
van het barokke Weenen, van Oostenrijk dat
nooit schijnt te kunnen veranderen tot Ger-
maanscbe energie of tot de intuïtie van het
nabije Italië. Men kan daar rouwig om zijn, maar
voor wie van Oostenrijk houdt, zijn de Oosten
rijkers toch het liefst zooals ze altijd waren.
Aan het begin van den avond sprak de heer
H. G. Tulp, leider van den Oostenrijkschen Pro-
pagandadienst m Nederland een inleidend woord.
Zijn taak werd overgenomen door de mooie film
van Weenen, de prachtige «Donaustad, bekroond
door de karakteristieke silhouetten van Fischer
von Erlach.
Dan volgde het programma, waarom men naar
de concertzaal gekomen was, balletten en solo-
dansen van Frau Hedy Pfundmayr, de eerste
solo-danseres van de Weensche Staatsopera, met
haar dansgroep en de liederen van Fraulein
Grete Küster, operette-zangeres.
Grete Küster zong naast enkele filmschlagers
liedjes van het Oostenrijksche land, die niet
zoover buiten de traditie staan van Mozart,
Schubert en Strauss, de traditie welke in Wee
nen onverwoestbaar schijnt te zijn. Men kan
moeilijk zeggen, dat Fraulein Küster bijzonder
fraai zong, maar zij deed het ongetwijfeld pret
tig. Vooral de liedjes in dialect, als het komische
„Taubenliedchen", oogstten grooten bijval. Ter
afwisseling verbaasde de zangeres haar Haar-
iemsch auditorium met technisch zeer sterke
fluitsoli (zonder instrument wel te verstaan).
Ook bij de balletten trad zy enkele malen op
om een komische zangrol te vervullen.
Deze balletten, klassieke en populaire, hadden
een eigenaardige perfectie, een bijzondere warm
te die aan onze Hollandsche onwennigheid te
hulp kwam. Op muziek van den ouden Bach
werd de dans „Kirchenfenster zu St. Stephan"
uitgevoerd, die ondanks de verrassende vondsten
en doordachte symbolische gebaren toch niet
zoo kon overtuigen als de lichter uitgewerkte
balletten die volgden. Voor de pauze was het
geestige ballet op het Scherzo van Schubert
wel het best te waardeeren; na de pauze kwam
het landelijk dansspel „Dorfgeschichten", waarin
enkele onvergetelijke komische fragmenten
blijkens het hartelijke applaus volop gewaar-
derd werden. We denken b.v. aan de verrichtin.
gen van de dienstmaagd, Fraulein G. Bock, een
danseres die wij verder niet met name in het
programma vermeld vonden.
Als soliste voerde Hedy Pfundmayr een wals
op muziek van Joh. Strauss en een dans „Am
Opemball" van H. Graupner uit. Het was een
bijzonder genoegen de artisticiteit van deze be
gaafde danseres in deze geheel verschillende
nummers te kunnen bewonderen.
•Opmerkelijk was de fijne smaak, waarmede
de talrijke costuums waren uitgevoerd. Elk bal
let had zijn eigen, individueel verantwoorde,
kleurengamma. De pianist begeleidde zwaar; en
kele malen overheerschten de forsch gespeelde
melodieën het fijne sentiment der Weensche
dansen.
Er zou nog meer op te merken zijn. Het witte
doek was volstrekt niet berekend op de forsche
Weensche stadsgezichten en op de grootheid
van het Oostenrijksche landschap. Ook "zou men
op zulk een avond liever de sfeer van een ge
moedelijken schouwburg rond zich voelen.
Vervolgens zou men kunnen betwijfelen, of
het gekozen luchtige programma wel voldoende
representatief was voor de prestaties van de
Weensche Staatsopera. Maar dit zou niet eerlijk
zijn. Het betrof een propaganda-avond dien men
als zoodanig te beoordeelen heeft. En als pro
paganda is zij uitstekend geslaagd.
Na afloop werd na een aarzelende poging om
de nieuwe tekst van het Oostenrijksche volkslied
te reproduceeren, het vaderlandsche „Wilhel
mus" gezongen met een enthousiasme, dat mis
schien de beste maatstaf is om het succes van
den avond af te meten.
Cab.
De lezing voor bovengenoemde commissie, wel
ke hedenavond gehouden zou worden door den
heer Henri Hermans, lid der Tweede Kamer,
over de toekomst der standsorganisaties, is
wegens ziekte van den spreker uitgesteld tot
naderen datum.
Alhier zijn van 17 tot en met 23 Februari
3 gevallen van roodvonk en 3 gevallen van diph-
therie, waaronder twee gevallen in één gezin,
voorgekomen.
i
HOOFDSTUK I
HET KRUIS VAN DEN TSAAR
De markies van Scraye opende op dien
Octobermorgen zijn oogen en keek in het ver
trouwelijk gezicht van zijn kamerdienaar, die,
volgens onveranderlijk gebruik, zijn meester
precies om zeven uur thee met beschuit
bracht. Hij bemerkte onmiddellijk dat de man
keek, zooals alle menschen kijken, die nieuws
willen mededeelen, en hij sprong overeind, be
grijpende dat er iets aan de hand was.
Zoo, Beevers, wat voor nieuws? vroeg hy.
De bediende kuchte en keek naar de deur.
Viner, mijnheer hij wilde u spreken,
zoo spoedig mogelijk. Hij is enfin, hij wacht
in de gang, mijnheer.
De markies gleed langzaam uit bed en trok
de ochtendjas, die Beevers ophield, aan.
Ik veronderstel, dat er vannacht iets niet
in orde was, mompelde hij.
Ik weet het niet, mijnheer. Ik heb ner
gens van gehoord, maar
Maar? vroeg de markies.
Ik meende, dat Viner er wat ontdaan uit
zag, mijnheer, antwoordde Beevers rustig. Min
of meer statig liep hy dan naar de vensters,
trok de gordijnen open en ging naar de deur.
Zal ik hem nu binnen laten, mijnheer? vroeg
hij.
De markies schoof zyn voeten in een paar
muilen en nam, terwijl hij bevestigend knikte
op de vraag van zijn bediende, een beschuit;
dan schuifelde hij door de kamer, om zien op
de hoogte te stellen van den aard van het
weer. Een oogenblik later rukte hij zich los uit
zijn beschouwing over den prachtigen ochtend
en keerde zich naar zijn huismeester, een for-
schen, ernstigen man van middelbaren leeftijd,
wiens gezicht, dat zag men onmiddellijk
een uitdrukking had van angst en verslagen
heid. Hij wierp een snellen blik naar de deur,
toen de bediende deze aan de andere zijde sloot
en een oplettend beschouwer zou er tien tegen
één om kunnen verwedden, dat, als hij spreken
zou, het zou zijn met een fluisterende stem.
Wel, Viner, wat is er aan de hand? vroeg
de markies, langzaam een kopje thee drinkend.
Staat het huis in brand, of hebben we bezoek
gehad van inbrekers, of wat is er?
De huismeester kwam dichter bij zijn heer
staan en schudde het hoofd. Zijn stem trilde.
Mijnheer hebt u hebt u iets weg
genomen uit de koninginnezaal, vannacht?
vroeg hij opgewonden.
Iets uit de Koninginnezaal? vannacht?
riep de markies uit. Nee, beslist niet, Viner.
De huismeester kreunde en wrong zijn grove
handen.
Dan, mijnheer ben ik bang nee
eigenlijk ben ik er zeker van, dat het kruis
van den Tsaar verdwenen is. Weg, mijnheer
verdwenen! Het Tsarenkruis, mijnheer!!
De markies zette het theekopje, dat hij
juist aan zijn mond bracht, neer. Hij keek
zijn huismeester aan, alsof deze hem be
richt had, dat het einde van de wereld over
een uur zou genaderd zijn.
Het kruis van den Tsaar! riep hij uit. Het
kruis waarom? Ik heb het gisterenmiddag
zelf nog gezien, Viner!
Viner slaakte een diepen zucht en schudde
weer zijn hoofd.
Ik zelf zag het gisteravond nog, mijn
heer, antwoordde hy bedrukt. En Peters ook.
U weet het misschien niet, mijnheer, maar
Peters en ik we maken eiken avond een
rondgang door de statiezalen. Alles was in
orde, mijnheer, gisteravond om half elf.
Maar, het kruis van den Tsaar is er nu niet
meer.
De markies dronk in gedachten zyn thee.
Dan at hy de rest van de beschuit, die hij
verkruimeld had toen Viner binnentrad, op.
Inbrekers? zei hij opeens.
Ik denk het niet, mijnheer. Omdat, ant
woordde de huismeester, kalmer wordend onder
den invloed van 's meesters onverstoorbaar
heid, als het inbrekers waren geweest, zouden
zij ook wel andere dingen meegenomen hebben.
Mijnheer weet immers, hoeveel waardevolle
stukken bewaard worden in de kabinetkast
van de koninginnezaal. Maar er wordt, behalve
het kruis, niets vermist.
De markies knikte. Peinzend staarde hij
voor zich uit. Opeens wendde hij zich met een
scherp speurenden blik tot den huismeester.
Je hebt toch aan niemand iets hiervan
gezegd, Viner?
Geen woord, mijnheer ik ben regel
recht naar u gekomen. Ik heb het zelfs niet
aan Peters verteld nee ik heb hem zelfs
nog niet gezien vanmorgen.
In orde spreek er met geen sterve
ling over, zei de markies. Kom mee ik wil
eens gaan kijken in het kabinet.
Hy gaf den huismeester een teeken, om hem
voor te gaan; in de gang wenkte hy den be
diende, die daar wachtte.
Beevers, zei hij, laat niemand nie
mand! merken, dat Viner zoo vroeg bij mij
is geweest. Begrepen?
Uitstekend, mijnheer, antwoordde Beevers.
De markies en de huismeester liepen zwij
gend door den corridor tot zij aan een deur
kwamen, die diep in den muur was gebouwd.
Viner nam den sleutel; toen de deur openviel,
stonden zij voor een oude steenen trap. Een
muffe lucht sloeg hun uit het schemerduister
tegemoet. De markies daalde af met het ver
trouwen van iemand, die het gewoon is; aan den
voet van de twintig treden duwde hij een zijdeur
open, die verborgen was achter dikke gordijnen
en bevond zich in de anti-chambre van de
voorname statie-zalen, waarin meer dan één
zijner voorvaderen op verschillende tijden
koningen en koninginnen, ambassadeurs en
prinsen hadden ontvangen. Een prachtige suite
van de zeventiende eeuwsche kamers lag aan
de eene zijde van het huis en keek uit op den
Hollandschen tuin, waarom Scraye beroemd
was. De statiezalen waren opgenomen in de
lijst van bezienswaardige gebouwen van Enge
land en waren te bezichtigen op bepaalde
dagen in de week door iedereen, die een shil
ling wilde offeren voor de armen van het
naburige dorp. Van heinde en verre kwamen
de menschen, om door deze zalen te wandelen,
de oude meubelen te bewonderen en de groote,
dikke tapijten, de schilderyen, het porselein en
de kunstvoorwerpen, verzameld door de mar
kiezen van Scraye sedert de dagen der Tudors.
Maar in het bijzonder kwamen zy, om de
koninginnezaal te zien en te bewonderen, waarin
het bed met de kanten lakens en onveran
derd gebleven spreien stond, dat eens gediend
had tot rustplaats van de vermoeide, vorstelijke
ledematen van koningin Elisabeth en om de
kussens, waarmee zij waarschijnlijk eens haar
kamermeisje had weggejaagd. Alles in deze
zaal was gebleven, zooals het was, toen de
groote koningin er verbleef en zoo was alles
er blijven staan tot het viel onder de voor
werpen, die alle een eeuwenoude herinnering
terugriepen.
De markies en zijn huismeester liepen snel
naar dit beroemde appartement en zonder te
letten op andere dingen richtten zij zich on
middellijk naar de kabinetkast, die twee groote
glazen deuren had, en die in de zwaar houten
lambrizeering was ingebouwd, naast de ge
beeldhouwde schouw. De kast bevatte vier lig
gende planken overtrokken met fluweel,
waarop schitterende en kostbare curiositeiten
lagen. In hun tijd hadden de markiezen van
Scraye een voorname plaats bekleed in de poli
tieke en diplomatieke wereld; eenigen van hen
waren ambassadeur geweest aan de voorname
vreemde hoven; deze kast, klein, maar goed
verzorgd, bevatte geschenken van onder
scheidene monarchen en aanzienlijken. Hier
lag een met juweelen versierd relikwie uit
de twaalfde eeuw, aan den zesden markies
geschonken door Paus Clemens den Veer
tienden; daar een miniatuur, in diamanten
gevat, geschonken door Louis PhilipDe aan
den achtsten markies, als blijk van zijn
koninklijke erkentelijkheid voor een bewezen
dienst. Er lagen ringen, gegraveerde edel-
steenen, armbanden, snijwerk, miniaturen, oude
snuifdoozen, alle geschenken aan de familie van
koningin en keizers, groothertogen en voor
name gezagdragers. En daar had ook moeten
liggen het was zeker, dat het er nu niet
meer lag het prachtige diamanten kruis,
een geschenk van den Tsaar aller Russen aan
den markies van Scraye, die met tact en
onderscheiding de diplomatieke diensten had
gedaan, welke leidden tot den vrede van Tilsit
in 1814.
Een enkele blik in het kabinet was vol
doende voor den tegenwoordigen drager van
den historischen titel, om er van overtuigd
te zijn, dat zyn huismeester de waarheid
gezegd had. Hij keerde zich naar rijn dienaar
met een blik van pijnlijke verrassing in zijn
oogen.
(Wordt vervolgd.)