Troost en opbeuring in moeilijke tijden DE INDE PIJP De opstand in Griekenland Pater Roothaan's zaligverklaring £EM -HOEP N 'T WATER Ti GEEN DUIDELIJK BEELD ZUSTERSKLOOSTER TE SANTPOORT Fjustitia-et C-h n MAANDAG 4 MAART 1935 Él Joannes, Dominicus, Joseph ^6r>genenf, door de genade Gods en de gunst van den Apostolischen Stoel ^'sschop van Haarle m. Aan de Geestelijkheid en de Geloovigen van ons Bisdom, Zaligheid in den Heer! Een woord van troost Er bestaat een Goddelijke V oorzienigheid Het lijden om ons bestwil MAAR.... De gemeenschap der Heiligen Het leven een korte doorgang Pater Roothaan S.J. Wijziging kieswet Wetsontwerp zou weinig kans maken BEVERWIJK—WIJK AAN ZEE Ged. Staten vragen advies inzake de fusie OVERSCHRIJDING CREDIET Venizelos en Piastiras Waschindustrie Tijdelijke afsluiting ter saneering van het bedrijf PRODUCTIEBEPERKING Invloed van rubber op de lederindustrie BETALING BULGAARSCHE RENTEN STEUN AAN TUINDERS RADIOTELEFOONVERKEER MET INDIË KONINKLIJKE GIFTEN Zijn gebeente in de crypte onder de Gesukerk te Rome opgegraven Opening apostolisch proces Bewaarschool en modevakschool zullen worden opgericht Minister De Wilde in Groningen Jubilea Veilingvereenigingen in Nederland V erkiezingsbrochures Dienst normaal Oierb; are Diocesanen, 15001611 dlt Jaar b'J het begin van den trl_<Yasbentijci tot U, om U een woord van Zjjn en opbeuring toe te spreken. Want Wij don». 01ertuigd dat zeer velen onder U, gedrukt jen nood der tijden, aan zulk een woord >erste behoefte gevoelen. De rampen im- than^ waarmede God toelaat dat de wereld ten nood der tijden, aan zulk een woord niert;ZeerSte behoefte gevoelen. De rampen im- waarmede God toelaat dat de wereld ai 8eslagen wordt, hebben zulk een om zóó'Si aanSenomen, en de nood duurt reeds tg anSen tijd, dat het ten volle begrijpelijk legrJ i il6t veIen bi'61"51 zwaar valt het opge- opbp6 '6ec^ te dragen. Een woord van troost en den Uririg van Uw aller Vader in Christus, van aller e' die door God is aangesteld om Uw Ver. geestelijke Herder te zijn, zal U, Wij terwj°uwen zulks ten volle, zeker welkom zijn, Van o van °nzen kant tot in het diepst WrmJrnze ziel de behoefte gevoelen om U dat toe te spreken. C'feerst een woord van troost. Welnu dan, dat Diocesanen, het moge U tot troost zijn, jnet ttW aller Vader> Uw Bisschop, van harte atg .7 mede lijdt, dat hij Uw nooden gevoelt Uw hJtIe n°oden, Uwe zorgen als zijne zorgen, Uwe d ornmernissen als zijn bekommernissen, Ifetl 0r°e£heid als zijne droefheid. Gaarne ma de ei woorden, die de Apostel schreef aan dien °Vigen van Corinthe, tot de Onze: ,Jn- hiet lemand onder U lijdende is, zou ik dan dul,„ mede lijden?" Wij lijden mede met de Schn 'u buisvaders, die de hun door God ge lang en Werkkracht en werklust reeds zoo in d onSebruikt moeten laten en met tranen otn v 0Qgen ai hun pogingen zien mislukken liefb vr°uw en kinderen, die zij zoo innig Wü e,..en' het dagelijksch brood te verdienen. Wip Jden mede met de duizenden moeders, ]y. r harten bloeden, omdat zij haar dierbaar v °0st Uit eigen middelen niet voorzien kunnen dii uoodige voedsel en de passende klee- ng' maar die daarvoor een beroep moeten öoen °P anderen. Wij lijden mede met die dui- Zoo j°nge mannen, voor wie de toekomst van ^einig lichtpunten biedt, die de vreugde rea ?en arbeid nog nimmer hebben mogen lee- keere nen' en die ln de onmogelijkheid ver- cjen 0 hun idealen te verwezenlijken. Wij lij- Wen d0de met de duizenden mannen en vrou- hiJn' 016 tengevolge van de ongunst der tijden 0PReh welke zij met veel zorgen hadden beklp °llwd' Zlen verschrompelen en die met van i?06 barten de toekomst van zich zelf en hiede kinderen tegemoet zien Wij lijden inkom de huizenden, wier bezit en wier dera n op onrustbarende wijze zijn vermin- en w of zelfs zoo goed als geheel verdwenen, reeds Van velen als zoogenaamde stille armen «leen80ruimen 'Üd aangewezen zijn louter en den ny0p de liefdadigheid. Met hen allen iy- Ons mede, iederen dag. En vooral krimpt strekn rt' wanneer Wij denken aan sommige die n-0, van 0ns Bisdom, waarin de bedrijven, staan0 r een behoorlijk of zelfs een rijk be stir0131™611, zo° goed als Seheel werden steeds d.' terwijl de vooruitzichten nog maar ge .niet naar betere tijden heenwijzen. die jjh'hd0 Diocesanen, moge het voor allen, aller r, nood verkeeren, tot troost zijn, dat Uw de n g6rneenschappelyke Vader in Christus met dageij?50h zijner kinderen medeleeft, en dat hij overvi .voor u bidt en smeekt, opdat God U gen d0edlg moge sterken om het kruis te dra- Wat Hi' u op de schouders legt. bedopi w*i. echter met dit herderlijk schrijven de ve nief alleen U troost te g.'ven door tn6er rzekering van ons innig medeleven- veel Wannen0g zullen WÜ Ons gelukkig gevoelen, ren dn0r er in mogen slagen U ->p te beu- q0or de gedachten, die nu gaan. volgen. Maat tl6rnlnde geloovigen, God zij dank er is Mlde VOOr °Pbeurende gedachten bü al het Waaronder de wereld thans gebukt gaat. dachfS een vreugde, U op enkele dier ge- dra h te mogen wijzen. Zij alle worden ge- \Vij dn door deze centrale kerngedachte, die in n n °°k allereerst als een bron van licht de g(L midden Uwer aandacht willen plaatsen, ljj(je acbte namelijk, dat er bestaat een Godde- biets 0orzienigheid, dat wil zeggen, dat ons de °Verkomt en niets overkomen kan zonder ailer ^bikkingen van God, Die niet alleen is ons is 0tls en Meester, maar Die boven alles Va<3ea aller Vader en wel ons aller liefdevolle is, dat^ienS liefde tot ieder van ons zóó groot kif!^ de liefde van een moeder voor haar der P niefc bü balen kan. „Kan wel een moe- biQtlcjaar kind vergeten?" sprak God door den vergetVari den Profeet Isaias; „en al zou zij het 0Ï1- fk zal U niet vergeten." de^001' z0° teeder is de liefde van God arheiri mensch- Wanneer wij ons van deze geh, tot m bet diepst onzer ziel doordrin- il'i'üWen ls bet uitgesloten, dat ons Godsver- k'eb zon00'5 maar in het minst aan het wan- °'p-t te u worden gebracht, ook al begrijpen wij beU en fVolle' waarom Hij ons slaat met ram- v r°m vSenspoed. Een volledig inzicht in het rt01 Van het lijden, waarvan de wereld zoo Plann°" aIleen dan mogelijk zijn, als God tp ^eliit0 ZiJner Voorzienigheid aan ons uit- biet .wiIde openbaren. Dat doet Hij ech- -"tl acht het beter daaromtrent te zwij gen en geen openbaringen te doen. Maar dan is het toch eigenlijk vanzelf sprekend, dat wij de plannen van Gods Voorzienigheid niet vol ledig kunnen begrijpen. Hoe immers zou het mogelijk zijn, dat ons uiterst- beperkt en on beduidend klein verstand uit zich zelve de plan nen van het onmetelijk verstand van den On eindig Wijzen God zou kunnen achterhalen? Ten opzichte der plannen van Gods Voorzie nigheid past ons, nietigen menschen, geen an dere houding dan een deemoedige herhaling der woorden van Sint Paulus: „Ondoorgron delijk zijn Gods raadsbesluiten en onnaspeur lijk Zijne wegen." En wanneer ons dan som tijds de neiging tracht te overmeesteren om ons een wereldbestuur te denken, dat naar onze menschelijke opvatting beter zou zijn, een wereldbestuur, waarbij rampen zouden zijn uit gesloten of waarbij zij althans spoedig zouden beëindigd zijn, herinneren wij ons dan het woord van God Zelf, die gezegd heeft, dat Hij de oneindig' Wijze nu eenmaal anders denkt dan wij kleine menschen. Wij lezen immers bij den profeet Isaias: „Mijne gedachten zijn niet uwe gedachten, en uwe wegen zijn niet Mijne wegen." Zoo dienen wij in het nederige besef van onze onmacht om Gods wereldbe stuur te doorgronden, de goddelijke Voorzienig heid te aanvaarden. Maar wanneer wij haar aldus aanvaarden, dan wordt die gedachte voor ons een bron van een onbegrensd Gods vertrouwen, omdat wij ons dan bij alle lijden, dat ons overkomt, veilig weten in de hand van Hem, die ons, meer dan een moeder haar kind bemint, liefheeft. Rondom deze centrale kerngedachte van Gods Voorzienigheid in het bestuur der wereld en in het bestuur van ieder onzer afzonderlijk staan meerdere andere gedachten, die tot ver sterking van ons Godsvertrouwen en dus tot onze opbeuring veel kunnen bijdragen, en die daarom van zoo groot belang zijn, omdat zij in staat zijn om ons althans voor een gedeelte de beteekenis van rampen en tegenspoed en van de bedoeling, die God ermede heeft, te doen begrijpen. Zij geven wel geen volledige verklaring van het lijden, dat ons treft, maar zij brengen ons toch tot de overtuiging, dat God het lijden, dat Hij ons overzendt, in Zijn Vaderlijke Voorzienigheid ons doet toekomen louter en alleen om ons eigen bestwil, m.a.w. dat God rampen en ellende louter en alleen bedoelt als een bron van zegen. Drie van die gedachten willen Wij in herinnering brengen. Het zijn drie waarheden, die ons geleerd wor den door ons heilig Geloof, die gij dus allen kent, doch die Wij thans willen laten zien in haar beteekenis voor het geduldig dragen van de kruisen, waaronder wij gebukt gaan. Die verheven waarheden zijn de volgende. Vooreerst, dat ieder mensch bezit een onster felijke ziel. Vervolgens, dat er bestaat een ge meenschap van de heiligen, d.w.z. een gemeen schap van de leden van Christus' Kerk krach tens welke de verdiensten van den een ook ten goede komen aan de anderen. En ten slotte, dat het leven hier op aarde niets anders is dan een doorgang naar het eeuwige leven, waar de eigenlijke bestemming van den mensch gelegen is. Allereerst dan, wij bezitten een onsterfelijke ziel. Welnu, die ziel wint in schoonheid, naar mate wij meer door het lijden gelouterd wor den. De H. Paulus zegt het zoo schoon in zijn tweeden brief aan de Corinthiërs, waarin hij spreekt over het lijden, dat hij te dragen had. „Wanneer de uiterlijke mensch geslagen wordt," zoo schrijft hij, „dan groeit de innerlijke mensch dagelijks tot nieuwe kracht." Immers het lijden, met geduld verdragen, staalt ons en maakt onze ziel rijker in de oogen van God. In dat lijden immers vindt de mensch bij uitstek de gelegenheid om te toonen, dat hij God lief heeft, zooals wij lezen in het boek Judith: „On ze vaderen hebben beproevingen ondergaan, op dat duidelijk zou worden, dat zij werkelijk God liefhadden." Het lijden brengt den mensch derhalve nader tot God. En daarom zegt het boek der Psalmen: „God is nabij aan hen, die in droefheid zijn." En de profeet Osee doelt op hetzelfde, wanneer hij zegt van degenen, die door lijden getroffen worden: „In hunnen nood zullen zij zich oprichten tot Mij." Daarom dan ook zijn de beproevingen vol strekt niet een teeken, dat God zich van ons afwendt, maar veeleer een bewijs, dat Hij ons liefheeft. Wanneer immers het lijden een mid del bij uitstek is om ons inniger aan God te binden, dan zal Hij aan Zijne vrienden dat middel zeker niet onthouden. Wij lezen dan ook in het Boek der Openbaring: „Degenen, die Ik liefheb, beproef Ik en kastijd Ik." En in het Boek der Psalmen staat geschreven, dat juist degenen die God het meest bemint, de rechtvaardigen, veel beproefd zullen worden: „De beproevingen der rechtvaardigen zijn vele." En nog duidelijker sprak God naar aan leiding van de wederwaardigheden, die Tobias had doorstaan: „Omdat gü welgevallig waart aan God, was het noodzakelijk, dat de beproe ving u louterde." Douwe Egberrs Echte Friesche Heer en - Baai en BAAi-Tabak. Melange van rijpe tabakKen. Wat is dat een heerlijke gedachte, beminde geloovigen, dat wij door het geduldig verdragen van den tegenspoed dichter komen bij God. En die gedachte wint nog aan schoonheid, als wij daarbij bedenken, dat het lijden ons meer ge lijkvormig maakt aan onzen Goddelijken Hei land, Jezus Christus. „De dienaar is niet beter dan de meester" heeft Jesus zelf gezegd. Wel nu, als Jesus Zelf zooveel geleden heeft, volgt daar dan niet uit, dat ook wij voor het lijden niet mogen terugschrikken? „Wie mijn volgeling wil zijn, zoo heeft Hij ons geleerd, hij neme zijn kruis op dagelijks." S. Paulus vermaant zijn leerling Timotheus, dat hij zich niet moet verwonderen, als God hem lijden overzendt, juist omdat hij een volgeling van Christus is. „Allen, die godvruchtig willen leven in Chris tus, zullen vervolging lijden." En de groote Apostel was zóó diep overtuigd, dat het lijden hem meer gelijkvormig maakte aan zijn God delijken Meester, dat hij zich zelfs verheugde om het lijden, dat hij onderging, zoodat hij uitriep: „Ik vloei over van vreugde in al onze kwellingen." Daarom verlangden zelfs sommige heiligen om voortdurend meer te mogen lijden. Vroeg ook niet de H. Liduina, de maagd van Schiedam, dat God haar nog meer pijnen en smarten zou overzenden dan zij reeds te door staan had? Zij wist, dat zij daardoor zou win nen in gelijkenis aan haar Goddelijken Bruide gom, en dat zij dientengevolge aangenamer en behaaglijker zou worden in de oogen van God. Maar, beminde Diocesanen, niet alleen voor onze eigen ziel is het geduldig verdragen lijden heilzaam, maar het komt bovendien ook ten goede aan anderen. Want er bestaat een ge meenschap van de heiligen, en dit is de tweede waarheid, waaraan Wij U wilden her inneren krachtens welke de verdiensten van den een ook voordeelig zijn aan den ander. Het is alweder de H. Paulus, die in betrek king tot het Ujden ons daarop gewezen heeft. Omtrent de beproevingen, die hij zelf door stond, schreef hij namelijk aan de Corinthiërs: „De dood is wel werkzaam in ons, maar het leven in U; want dit alles geschiedt om Uwent wille." De groote Apostel wil met deze woor den aanduiden, dat alles wat hem overkwam, geschiedde tot nut en zaligheid van zijn mede broeders. Lijden, bitter lijden tot den dood mocht zijn deel zijn, het ontmoedigde hem niet, daar hij wist, dat de verdiensten ervan ten goede kwamen aan anderen, die erdoor ge bracht werden tot hooger geestelijk leven. Wat een opbeurende gedachte, beminde geloovigen, ook voor ons, te weten, dat, wanneer wij ge troffen worden door rampen en tegenspoed, wij daarin de gelegenheid vinden niet alleen om te boeten voor onze eigen zonden, maar ook om de zonden van anderen uit te boeten en dus mede te werken aan den bloei van hun geestelijk leven. Die gedachte leefde ook in de H. Liduina. Gaarne droeg zij haar lijden op voor de bekeering van hen, die van God wa ren afgedwaald. Zoozeer was zij overtuigd, dat volgens de leer van St. Paulus haar lijden in staat was Gods genade ook over anderen af te trekken. En ten slotte, beminde geloovigen, wanneer wij het lijden beschouwen in het licht van de derde waarheid, waaraan Wij U wilden her inneren, namelijk dat ons leven hier op aarde niets anders is dan een korte doorgang naar het eeuwige leven, waar eigenlijk onze bestemming gelegen is, dan vooral worden al onze beproe vingen veel lichter. Want het is juist de tegen spoed, veel meer dan de voorspoed, die ons den weg naar den hemel gemakkelijk maakt. De Evangelist Lucas leert het zoo duidelijk in de Handelingen der Apostelen, dat wü zon der beproevingen den hemel niet zullen beër ven. „Door vele beproevingen, zoo schrijft hij, moeten wij den hemel binnengaan." En de H. Paulus roemt het lijden als het groote middel om de hemelsche heerlijkheid deelachtig te v.'orden. „Wij vertwijfelen niet", zoo schrijft hij, want de tegenwoordige droefheid, die slechts voorbijgaand en licht is, bewerkt in ons een eeuwige, alles overtreffende heerlijkheid." En hoe meer wij met geduld geleden hebben, des te grooter zal die heerlijkheid zijn. Maar in elk geval zal die heerlijkheid zoo groot zijn, dat dezelfde Apostel uitroept: „Ik weet, dat het lijden van dezen tijd niet in vergelijking kan komen met de toekomstige heerlijkheid, die in ons zal geopenbaard worden." Zietdaar, beminde geloovigen, enkele gedach ten, die, naar Wij hopen, U tot troost en op beuring mogen strekken en tot versterking van Uw vertrouwen op God in deze moeilijke tijden, die wij doorleven. Wij hebben die gedachten tot U willen brengen, nu wij staan aan het begin van den Vastentijd, waarin wij volgens vrome gewoonte meer dan anders in den loop van het jaar het lijden zullen overwegen, dat onze goddelijke Zaligmaker voor ons heeft willen ondergaan. Hoe meer wij Zijn lijden overwegen, des te gemakkelijker zal het ons vallen ons eigen lijden te dragen, overeenkom stig het schoone woord van den H. Bonaven- tura: „De kwellingen dezer wereld worden zoet, wanneer eraan verbonden wordt de herinnering aan Christus' lijden." Verder sporen Wij U aan om in den heiligen Vastentijd veel te bidden. Bidt voor onzen H. Vader den Paus, voor Hare Majesteit onze ge- eerbiedigde Koningin en voor Hare Koninklijke Hoogheid de Prinses. Bidt ook voor U zeiven en voor anderen vooral met deze bedoeling, dat in allen moge groeien het vertrouwen op God door versterking van het besef, dat Gods Voor zienigheid over ons waakt, en door een beter inzicht in de beteekenis, die het lijden, dat thans in zoo hevige mate over de wereld is uit gestort, bezit voor onze eigen ziel, voor anderen en voor onze eeuwige zaligheid. En zal dit Ons herderlijk schrijven op Zondag Quinquagesima worden voorgelezen in alle kerken en kapellen van Ons Bisdom, waarover een Rector is aangesteld. Gegeven te Haarlem, 20 Februari 1935. t J. D. J. AENGENENT, Bisschop van Haarlem. Op last van Zijn Hoogw. Excellentie, H. W. AGTEROF, Secretaris. Het wetsontwerp tot wijziging van de Kies wet, dat aanvankelijk nogal furore maakte, wordt thans op den achtergrond geschoven. De S.D.A.P., die zich oorspronkelijk fel tegenstand ster van de dwergpartijtjes toonde en voor standster van het ontwerp, heeft in haar frac tie-vergadering het voorstel besproken. Haar oordeel luidde ongunstig. De behandeling van het wetsontwerp is reeds uitgesteld, en in Ka merkringen wordt zelfs gesproken over de mo gelijkheid, dat het ontwerp, zooals het er ligt, zou worden ingetrokken. Naar wij vernemen hebben Ged. Staten de stukken, betrekking hebbende op de fusie van Beverwijk en Wijk aan Zee en Duin, in han den gesteld van het gemeentebestuur van Bever wijk, met het verzoek om vóór 1 Juni a.s. een advies te mogen ontvangen van den gemeente raad en van de commissie uit de ingezetenen, den zoogenaamden „dubbelen raad". Zooals men weet, wordt deze commissie op dezelfde wijze als de gemeenteraad gekozen. Het moet in de bedoeling liggen om de stem ming te doen houden tusschen de verkiezing van Prov. Staten en Gemeenteraad, welke laat ste op 26 Juni gekozen wordt. Uit het bericht over het tekort bij de „Volks krant" zou men ten onrechte kunnen afleiden, dat dit dagblad een tekort had. Het betreft hier echter een overschrijding van een crediet by de Eigen Drukkery van het R. K. Werklie denverbond, waar de „Volkskrant" sinds korten tnd gedrukt wordt. Volgens een officieele proclamatie van de Grieksche regeering-Tsaldaris is de mili taire opstand in Griekenland op touw gezet door „gekken en liberalen". Deze merk waardige differentieerende aanduiding is niet direct parlementair te noemen. Vermoedelijk rekent de regeering den beroepsomwentelaar generaal Piastiras tot de eerste en den .Witten Leeuw van Creta", den oud-premier Venizelos tot de tweede oategorie. Maar noch generaal Piastiras, die sinds jaren in een hotel te Cannes aan de Rivièra verblijf houdt, noch de groote Entente-vriend Venizelos waren bij het uitbre ken van de muitery op de vloot en in enkele kazernes in Griekenland aanwezig. Venizelos werd gesignaleerd op zqn geboortegrond, het eiland Creta, en heeft zich aldaar, eerst na het oplaaien der rebellie, aan het hoofd van een revolutionnair comité gesteld. Bovendien heeft generaal Piastiras in een onderhoud met een journalist uitdrukkeiyk verklaard, dat hy .niets met Venizelos te maken had en zeker niet ge negen wlas eventueel met dezen liberalen poli ticus de macht te deelen. Piastiras is een man met dictatoriale neigingen. In 1922 heeft hij een dag de genoegens van het dictatorschap gekend en deze korte vreugde heeft hem bhjk- baar zóó goed gesmaakt, dat hy sindsdien aan het w*roeten en intrigeeren is gebleven om, zy het ook van verre, de zittende regeeringen te ondergraven. Volgens zyn eigen bewering koes tert generaal Piastiras geen ander verlangen, dan zijn vaderland den vrede deelachtig te doen worden. Dat die Vrede in zqn felle oogen alleen gewaarborgd kan worden, wanneer hy dictator spelen mag, spreekt wel vanzelf. Om dien vrede te stichten, complotteert hy. Dit is de paradoxa le consequentie van eiken machtsbegeerigen re volutionnair. In hoeverre de huidige opstand te wyten is aan Piastiras en Venizelos valt nog niet uit te maken. Het eenige, dat vast staat is, dat hy is uitgegaan van de oppositie, en dat Venizelos na de losbarsting zich erbij heeft aangesloten. De witte leeuw van Creta is on danks zün meer dan zeventig levensjaren nog geenszins stry densmoe. Vaak heeft hy als mi nister-president in zeer belangryke perioden het lot van Griekenland in handen gehad, en nog altyd schynt hy het dragen van dien last te am- bieeren. Dat zqn tegenstanders hem nog hoogst gevaarlijk achten, bleek, toen meer dan een jaar geleden te Athene een aanslag op hem werd gepleegd, welke echter mislukte. Het monsterproces, dat na dezen aanslag ge houden zou worden, werd herhaaldeiyk uitge steld, en was juist de vorige wéék begonnen. Men scheen in officieele Grieksche regeeringskringen geen byzondere haast te maken met het be straffen van hen, die den gryzen politicus en li beralen leider naar het bejaarde leven hadden gestaan. Voedde Venizelos daarom een persoon lijke rancune tegen de regeering? In ieder geval was hy met zyn aanhangers in de oppositie ge drongen. Intusschen schynt Venizelos, die zich met de opstandige beweging thans openlijk vereen- selvigd heeft, ofschoon deze een niet direct liberale militaire dictatuur heette te willen in stellen, op het verkeerde paard te hebben gewed. De opstand is wel niet een-twee-drie onderdrukt, zooals de Grieksche regeering aanvankeiyk wilde doen gelooven, maar de zaak staat er voor de rebellen toch allerminst gunstig voor. Zoowel op Creta als in Griekenland zelf worden er nog verbitterde gevechten geleverd, terwyl een vier tal van de muitende schepen, welke de wijk naar Creta namen, nog steeds niet overmees terd is. Men verwacht echter, dat de opstand by gebrek aan geld zal dooven. De Grieksche regeering zal alle middelen, ook de meest ge strenge, te baat nemen om de rust in het land te herstellen. Reeds meer dan zestig menschen- levens zyn er geslachtofferd op het altaar der revolutie, terwyi het aantal gewonden in de honderden loopt. De premier Tsaldaris heeft deze gelegenheid aangegrepen om ingrypende veranderingen in zyn kabinet aan te brengen en leger en vloot en ambtenarencorps van ver schillende onbetrouwbare elementen te zuiveren. Uit deze zuivering biykt, dat de opstandige be weging aanhangers telde tot in de hoogste regio nen van het politieke en militaire leven, en dat zy een veel ernstiger karakter draagt, dan men aanvankelijk wilde bekennen. Op grond van den toestand in de waschindus trie heeft de Saneeringscommissie voor dezen tak van bedrijf, gevormd door den Bond van Waschindustrieelen in Nederland en den R.K. Nationalen Bond van Waschindustrieelen, be sloten tot een tijdelijke afsluiting van de waschindustrie. In samenwerking met installa teurs en leveranciers zal de oprichting van nieuwe wasscherijbedryven, strijkinrichtingen, waschverzendingen en linnenverhuurinrichtin- gen na 1 Maart 1935 worden tegengegaan. Gehoopt wordt als gevolg van deze maat regelen op den duur tot eenige verbetering in de uitkomsten dezer bedreven te komen, al thans verdere verslechteringen tegen te gaan. Een mogeiyke vrees voor het in gedrang ko men van het „consumentenbelang" achten de betrokken ondernemers niet gegrond. Immers de rentabiliteit van wasscherybedry- ven wordt in hooge mate beïnvloed door de bezetting ervan. De grootste concurrentie on dervindt de waschindustrie nog altyd van de huisvrouw zelve en de wasscheryen doen van zelf het mogeiyke om de huisvrouwen in de tarieven tegemoet te komen. In de saneerings-actie van de wassoherytoon- den zyn dan ook geen pry zen-afspraken be trokken en dit zal ook na de afsluiting niet het geval worden. Een meer economische bezetting der bestaande bedrijven, aldus de ondernemers, zal tot verlaging van den kostprijs leiden en er ligt in de saneringsmaatregelen dus eerder een tendenz naar verlaging dan naar verhoo ging der door de wasscheryen toegepaste, zeer uiteenloopende, tarieven. Naar men ons uit de Langstraat bericht, wordt de lederproductie aldaar beperkt, tengevolge waarvan in de lederindustrie arbeiders worden ontslagen. Een der voornaamste factoren dezer situatie zou zijn gelegen in het toenemend verbruik van rubber in de schoenindustrie. De Vereemging Effectenbescherming Den Haag deelt mede, dat zy zich tot den minis ter van Economische Zaken heeft gewend naar aanleiding van het feit dat Bulgarye opnieuw de rechten der Nederlandsche crediteuren met voeten treedt. Reeds in 1926 werd door credi teuren een overeenkomst met Bulgarye geslo ten, waarbij aan dat land belangrijke concessies werden gedaan. Instede van zich verder daaraan te houden, heeft Bulgarye steeds minder en minder betaald en zal nu opnieuw het uit te keeren bedrag verminderen, immers zal de cou pon no. 56 der 4'/2 pCt. goudleening 1907 met fis. 0.876 instede van met 0.982 worden voldaan, zooals dat land, tegen elk recht in, in 1934 be paalde. Waar Effectenbescherming vast over tuigd is, dat de indertyd door den vorigen mi nister van Economische Zaken ingestelde enquête naar de Nederlandsche obligatie vor deringen op 15 landen, geen ijdel gebaar was, maar werkeiyk de bedoeling had den Neder- landschen belegger binnen het kader der clea ring het hem toekomende te verzekeren, daar drong Effectenbescherming er met klem by den minister op aan, dat aan het onrecht den Ne- derlandschen belegger aangedaan, ten spoedig ste een einde wordt gemaakt, en op de basis van de overeenkomst van 1926, de betaling der renten onder clearing wordt gebracht. De Nederlandsche Tuindersbond heeft aan den minister van Economische Zaken een adres gezonden, waarin de bond opnieuw in dringt op directe hulp aan de tuinders. Uit een gehouden enquête blijkt o. m., dat 59 pet der tuinders niet in staat is het bedrijf voort te zetten tot den nieuwen oogst en derhalve is aangewezen op directe hulp van werkver schaffing. Gedurende de maand Februari zyn in het radiotelefoonverkeer met Indië in totaal 232 gesprekken gevoerd, waarvan 126 in Nederland en 156 in Indië werden aangevraagd Hieronder zijn begrepen 36 goedkoope familiegesprekken (op Zaterdagmiddagen), waarvan er 10 in Ne derland en 26 in Indië werden aangevraagd. Van de hier te lande aangevraagde gesprek ken, hadden er 99 betrekking op zakelijke en 27 op familie-aangelegenheden. Voor Indië bedroegen deze getallen 94 en 62. In totaal werden 195 gesprekken van huis uit gevoerd, waarvan in Nederland 168 en in Indië 27 werden aangevraagd. In het radiotelefoonverkeer van Ned. Indië met overige landen van Europa via Nederland werden in totaal 17 gesprekken gevoerd, n met België 8, Engeland 7 en Zwitserland 2. Het bestuur van den Centralen Bond voor in wendige zending en Christeiyk Philantropische inrichtingen heeft voor zyn arbeid belangryke giften ontvangen van H. M. de Koningin en li K. H. Prinses Juliana. (Van onzen Romeinschen correspondent) Zaterdag is in de crypte onder de Gesukerk te Rome, waar zich de gra ven van de generaals der Jesuieten- Orde bevinden, opgegraven het ge beente van den in 1853 overleden generaal der Sociëteit, den Amster dammer Pater Joannes Roothaan. Deze recognitie had plaats op last van het Romeinsche vicariaat waar het zoogenaamde diocesane proces voor de zaligverklaring van Pater Roothaan gevoerd is. Aanwezig waren o.m. Mgr. Felici, als ver tegenwoordiger van het vicariaat, de generaal der Jesuieten en pater L. de Jonge S.J., die voor studiën over het leven en de werken van Pater Roothaan te Rome vertoeft. Nadat het graf met veel zorg geopend was, werd het gebeente door de aanwezige medici op vqf zilveren schalen gelegd en voor verdere conservatie geprepareerd. Een bijzonderheid is, dat het hart van Pater Roothaan niet in dezelfde kist was begraven maar in een aparte urn, welke in dezelfde crypte was bijgezet. Deze büzonderheid, die by andere hier begra ven Orde-Oversten niet voorkomt, wyst erop, dat men reeds by het overlyden van Pater Roothaan aan de waarschynlykheid van een eventueele zaligverklaring heeft gedacht. Het hart was in conserveerende vloeistof volkomen gaaf bewaard. Na deskundige behandeling zullen de stoffelijke resten van generaal Roothaan in een der zijkapellen van de Gesukerk in een kostbare urn worden bijgezet. Uit deze recognitie van het ge beente van Pater Roothaan blijkt, dat het diocesaan proces der zalig verklaring een zeer gunstig resul taat heeft gehad. Onze correspondent verneemt verder, dat de stukken van dit proces evenals het eerste deel van de uitgave van de brieven van Pater Roothaan (dezer dagen in ons blad aangekon digd) onlangs reeds aan de Riten Congregatie ter hand zijn gesteld. De opening van het apostolisch congres kan wellicht over enkele maanden worden ver wacht. De voormalige villa „Shamrock" aan den Middenduinerweg te Santpoort is aangekocht door de Congregatie van de Zusters van O. L. Vrouw van het H. Hart. Binnen eenige weken reeds zullen de Eerw. Zusters te Santpoort wor den geïnstalleerd. Zij zullen daar een R. K. bewaarschool en een modevakschool stichten. De Minister van Binnenlandsche Zaken, mr. de Wilde, heeft Zaterdag een bezoek gebracht aan Delfzyl en Beerta. De heer J. v. d. Hoven, afdeelingschef <.p het hoofdkantoor van de Rotterdamsche Ver zekering-Sociëteit te Rotterdam, en de heer E. Haasnoot, R. V. S.-agent te Rynsburg her denken op 14 en 15 dezer den dag, waarop zy resp. 25 en 60 jaar geleden in dienst van genoemde Maatschappy traden. De veilingvereenigingen in Nederland, ver- eenigd in den Ned. Tuinbouwraad, zullen Vrij dag 22 Maart te Utrecht in het Jaarbeursge bouw de algemeene vergadering houden. Het bestuur heeft o.m. een voorstel ingediend, waarin aan het groepsbestuur opdracht wordt verleend by de Ned. regeering stappen te doen, welke noodig zyn om te voorkomen, dat door de beperkingsmaatregelen ten gevolge der Duit- sche Clearing-overeenkomst een déb&cle by den afzet van groenten en fruit zich zou voordoen. De „R. K. Staatsparty" bericht, dat in ver band met de aa. Statenverkiezingen drie bro chures ter beschikking worden gesteld. De eerste twee: „Ik denk er niet aan! Ik weet er niet van!" en „Scheurinchen wonderspreu ken" zyn reeds gereed, de derde met vermoede- lyken. titel „Droomen zijn bedrog", is in voorbe reiding. Zy bevatten resp. een vraag, en ant- woordenspel over actueels politieke vraagpunten, een schets over het dissidentisme en een be schouwing over Fascisme en Nationaal-Socialis. me in Nederland. De K. N. A. C. deelt mede, dat door den val van het water de dienstregeling op het veer KielWamel weer normaal is.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1935 | | pagina 5