M Md wdml van den dag H' DE ENGELSCHE KAPERS m 1 F 750.- bij levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door ALLE ABONNË'S DIEFSTAL?! In het oerwoud der Luipaardmenschen mz. GEVREESDE GEHEIME BENDE SMIJTEN! DONDERDAG 7 MAART 1935 De gestrengheid van de autoritei ten vermag nietde leden van zware misdaden af te schrikken Vriendelijke invitaties Niezen en Griep Wat is verkoudheid? Lachend den dood in Kind zonder slokdarm Verplaatsing van organen mm Moppen en anecdoten AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL DOOR J. S. FLETCHER Nadat wij met den Belgischen bacterio. loog Dr. Padin, Pater Schebesta eenigen tijd hadden gereisd, zijn wij ieder onzen gegaan, om onafhankelijk van elkaar on derzoekingen te gaan verrichten. Nadat ik enkele weken bij de tweede afdee- ling Pygmeeën, den Basoa.stam had doorge bracht, vertrok ik Westwaarts over Avakoebi haar de laatste uitloopers van de Pygmeeën- bevolking in het Zuid-Westen en Westen. Het staat thans vast, dat al deze kleine oerwoud, bewoners over een afstand van 550 kilometer in Oosteljjke richting, dezelfde lichamelijke eigen schappen bezitten en dat zy derhalve tot een ras behooren. Toen wilde ik kennis gaan ma ken met de derde afdeeling, met de Itoeri. Pygmeeën in de Noord-westelijke randgebieden van het oerwoud. Begin Januari verliet ik derhalve het Ava- koebi.gebied en bereikte in góeden welstand bet Basakaansche gebied, dat 120 K.M. verder gelegen is tusschen de Bandaka-Balika-negers en Waboedoe.negers. Ik moest daarbij door de streek reizen, waar de gevreesde „luipaard menschen" hun misdaden uitvoeren. Toen ik einde April van het vorig jaar voor bet eerst in deze streek kwam, was juist het doodvonnis uitgesproken over negen leden van deze gevreesde geheime bende. Ik had dit be richt nog eerder uit Brussel vernomen dan de veroordeelden zelf. Den 7en Mei werden de misdadigers, van wie verschillenden meerdere moorden op hun geweten hadden, in het open. baar door den strop terecht gesteld. Ofschoon de autoriteiten met groote gestrengheid op treden, werd nog aangifte gedaan van vijftig moorden, die waarschijnlijk ook alle door deze geheime bende bedreven zijn. In het dorp, waar op 1 Januari j.l. nog een Jonge vrouw door Luipaardmenschen was ver moord, had ik een kort oponthoud. De angst de onzekerheid van de menschen is zoo groot, dat de autoriteiten niet streng genoeg kunnen optreden. Maar naar het schijnt werden de leden van het geheime genootschap hierdoor geenszins afgeschrikt. Reeds den eersten dag na mijn aankomst in Bafalaka kwamen drie Akamannen zich aan my voorstellen en mij vragen, om hun stam. Senooten eens te komen opzoeken. Eerst later "ou ik van deze uitnoodiging gebruik maken. Ik was namelijk voornemens om mijn reis naar bet Noord-Westen te vervolgen. Na een afmat- tenden tocht sloeg ik mijn tenten op in een dorpje, 40 Kilometer van Bafabaka verwijderd. Bier woonden de Balika.negers. Deze behoorden tot de Soedannegers, die naar het hooge Noor. den optrekken. Mijn goede faam was mij hier reeds vooruitgesneld. Want nog op denzelfden dag van mijn aankomst kwamen 90 vertegen woordigers van drie Pygmeeën_stammen op »aUdiëntie" en vermaakten mij en zichzelf met dansen en zingen. En toen het donker werd moest ik hun zout en tabak geven, opdat zij toch maar weg zouden gaan. Doch ik had hen eerst dog moeten beloven, dat ik hen spoedig in hun butten zou komen opzoeken. Den volgenden dag begaf ik mij naar de dichtstbij gelegen ko lonie, waar ik met gejubel werd ontvangen. ®teeds weer gaven ze hun voldoening te ken den over het feit, dat ik uitsluitend voor hen cd niet naar de omwonende negers gekomen Was, dat ik hun beschermer en weldoener was; *en rechter wilde zijn, enz. enz. Alle wantrou. Wen, dat dezen boschbewoners eigen is, was Verdwenen; ik kon met mijn onderzoekingen beginnen. Het eerste werk is, het karakter van deze menschen te leeren kennen. Van alle zijden bleef het volk toestroomen om zich te laten onderzoeken, niet om de wetenschap te verru wen, maar om een lapje stof of een handjevol 8°ut te ontvangen. Ook voor het bloedonder zoek vond ik zeer veel gegadigden die bereid Waren, om een weinig bloed af te staan. Bij de 40 volwassenen die ik onderzocht, stel. De bekende Afrïka-reiziger Pater Matin Gusindes S.V.D. vertelt in een brief uit Basabaka-Wamba, zijn we dervaren in de Afrikaansche oerwou den, waar hij vooral belangrijke on- zoékingen verrichtte onder de Pyg meeën (Dwergvolken). de ik dezelfde karakteristieke eigenschappen vast als bij de Efa- en Basoa-pygmeeën. Doch daarnaast bezitten zij ook bijzondere kenmer. ken, die beïnvloed zijn door hun omgeving. Dit. oerwoud met zijn groote vlakte tengevolge van de kolonisatie door de Soedannegers is geheel anders van vorm, dan de ondoordringbare wou den van de Boven-Itoeri. Ik heb hierover nog niets definitiefs kunnen vaststellen, maar dit kan ik toch wel zeggen, dat dit oerwoud nog voldoende oplevert, om de tallooze Pygmeeën in leven te houden. De Aka's zijn zeer forsche, gezonde gestalten, maar zü zijn ook, evenals hun Oostelijke buren, economisch geheel afhankelijk van de omwo. nende negers. De negers zijn tegen hun wil in het oerwoud gedrongen, waar zij zonder hulp van de Pygmeeën het niet kunnen bolwerken. Thans staat mij nog de moeizame tocht naar het Noorden te wachten, waar ik nog verschil lende stammen zal bezoeken. Een tenslotte zal ik binnendringen in het gebied van de Maug- betoe.negers, de Noordelijke grens voor de Aka-pygmeeën. Dit gebied is nog slechts zelden door een blanke betreden en wanneer mijn tocht slaagt, dan kan ik volkomen voldaan naar huis terugkeeren. (Nadruk verboden). en niest als men kou heeft gevat en de algemeene opvatting is, dat inder daad het niezen de voorbode van een verkoudheid is. Waar berust echter de ver koudheid op? De vroegere huisarts had dezelfde meening als de patiënt, n.l. dat de verkoudheid werkelijk door kou, tocht enz. wordt veroor zaakt. De moderne meening ziet in de verkoud heid meer een infectieziekte, waarbij hoogstens een sterke afkoeling, evenals trouwens ook an dere voorwaarden, bijv. oververmoeidheid een grootere vatbaarheid geeft. In streken, waar de lucht vrij is van ziektekiemen, b.v. in Groen land, bestaat er geen verkoudheid. De Eskimo's kregen eerst de griep toen er een schip met griepzieken aan boord de ziektekiemen over bracht. Iedereen weet ook hoe een verkoudheid zich in een familie kan verbreiden. Mogen deze feiten er wel zeer voor pleiten, dat infectie noodig is, toch zal niemand het „kou vatten" onderschatten. Inderdaad geeit dit een vergroote vatbaarheid voor infecties. Maar hoe komt nu het niezen tot stand, als men op den tocht heeft gestaan of op andere wijze kou heeft gevat, Een onderzoek van Prof. Munk (Berlijn) werpt op deze vraag een nieuw licht. Sinds lang is het bekend dat de huiddeelen tegenover el kaar een electrisch spanningsverschil bezit ten. Munk meent nu dat het spanningsverschil tusschen twee punten op de lichaamsoppervlakte een bepaalde waarde bezit. Het grootste ver schil bestaat er tusschen het neusslymvlies en de handpalm of voetzool. Nu is het wel bekend, dat door allerlei oorzaken, zooals zweetsecretie, temperatuurverandering (koorts) enz. de elec- trische spanningsverschillen zich wijzigen. Zeer merkwaardig is het ook, dat bij vermoeidheid een verandering optreedt waarop reeds door Straus gewezen werd, die meende hierin zelfs een maat voor den vermoeidheidsgraad te kun nen vinden. Ook door emoties en zintuigindruk- ken verandert de spanning tusschen twee huid- punten gedurende korten tijd. Deze zg. psycho- galvanische reflex is reeds sinds vele jaren onderzocht. Munk vond nu, dat al deze veranderingen voorbijgaand zijn en zich eenzelfde spannings verschil steeds weer instelt. Zelfs 10 uren na den dood zou er nog een zelfde spanningsver schil bestaan als tijdens het leven. Als iemand kou vat verandert het verschil in electrische lading tusschen huid en neus- slijmvlies en wel niet alleen ten opzichte van de afgekoelde huidplek. Munk toonde aan, dat de proefpersonen, wanneer zij op de afkoelingen met niezen rea geerden, hun gedaalde electrische spanning voor eenigen tijd weer op de vroegere waarde brachten. Daarom vermoedt hij, dat het niezen een physiologische reactie is om het gestoorde evenwicht te herstellen. Het niezen zou dus niet het eerste ziekte symptoom van de verkoudheid zijn, maar veel eer een laatste afweermiddel. Personen, die met sterk niezen reageeren, zouden dus minder vatbaar voor verkoudheid zijn. Men zal zich wellicht afvragen, wat eigenlijk de electrische spanning met de vatbaarheid voor de infectie te doen heeft, die toch het eigenlijke gevolg van het kouvatten is. Dit is nog niet opgehelderd, maar wel weet men, dat de spanningsverschillen onder invloed staan van het z.g. sympathische zenuwstelsel, dat den bloedstroom en andere processen in de huid en in de slijmvliezen regelt. Het electrisch verschijnsel is dus alleen maar een aanwijzing voor een veel algemeener verschijnsel. ^■IIIIIIIIIIIIMIIIIUIIIII iiiiiiiiimimmiiiiiiu Terwijl een breede grijns over zijn gezicht trok, toen de zwarte kap over zijn hoofd werd getrokken, is te Cleveland de onlangs ter dood veroordeelde neger James Conyer opgehangen. Bij de terechtstelling waren twee- driehon derd gewapende leden der nationale garde te genwoordig. Conyer was een maand tevoren veroordeeld wegens moord op een man en een vrouw, en wegens kannibalisme. Voor en tijdens het proces waren uitgebreide maatregelen genomen om te verhinderen, dat de man werd gelyncht. Zeshonderd man van de nationale garde, met de bajonet op het geweer, bewaakten den neger, terwijl rond het gerechtsgebouw een prikkel draadversperring was aangebracht. De begrooting voor het Engelsche leger zal voor dit jaar 43.500.000 pond sterling bedragen. „Krantenbericht" Als je stil en vredelievend Je eenvoudig leven lééft En naar christelijk beginsel Iedereen het zijne geeft, Dan bespaart de mensch zich ruzie En onaangenaam gezeur, En je neemt dan tot bescherming Slechts een Ifosslot op je deur! Lees je dan van die millioenen, Die men ieder jaar begroot Tot wat ruimere versterking Van het leger en de vloot, Ja dan vraag je: is de vrede Heusch een uitgemaakte zaak? En is anderszijds de crisis Niet een praatje voor den vaak? Als men ons wil overtuigen, Dat Genéve waarheid spreekt, En men aan de feestbanketten Slechts de ware vriendschap kweekt, Dan won zeker de gedachte Aan den vrede ruimer veld I Alsmen niet voor vloot en leger Zóó bleef smijten met het geld! MARTIN BERDEN (Nadruk verboden) öiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiïï Te Newburgh (staat New-York) is een jon getje geboren, dat geen slokdarm heeft. Overi gens is het kind geheel normaal, alleen de ver binding mond en maag ontbreekt echter. De doktoren hopen het kind echter in leven te houden. Door een operatie kunnen zij het vloei baar voedsel door een insnijding in den maag wand toebrengen. Het jongetje heeft hier niet den minsten last van; het kraait even lustig als andere kinderen en is zich het gemis van een van zijn belang rijke organen nog niet bewust. Bij een tienjarig meisje te Pall River in Mas- sachusets stelde men vast, dat de meeste orga nen op een zeer ongebruikelijke wijze geplaatst waren. Zoo bevond de maag zich o.a. op de plaats waar zich bij een normaal mensch de linker lang bevindt. De doktoren achtten den toestand zoo ernstig, dat het ongewenscht was, de ontwikkeling van de betreffende organen op haar beloop te laten en er werd daarom tot een operatie besloten. Het meisje doorstond de operatie, waarbij de meeste organen verplaatst werden en die twee uren duurde, zeer moedig. Niettemin is haar toestand echter naar ge meld wordt, zeer ernstig. et meisje wierp met een ergerlijk gebaar haar treinlectuur op de zitting van de coupé. „Wat een onzin, vindt u niet?" vroeg een jonge nïan, die tegenover haar was gezeten. Ze was juist van plan hem met een ijskouden blik aan te zien. Maar hij zag er zóó vriendelijk en net uit, dat ze haar voornemen liet varen. Bovendien zag ze, dat hij een nummer van het zelfde tijdschrift in z'n handen hield, als waarin ze zoo juist gelezen had. ,,'t Is werkelijk te dwaas om er over te spre ken," glimlachte zij. „Wat las u dan?" vroeg hij. „Hst tweede verhaal. Ik meen, dat het „Liefr desblikken" heet." „Ja, dat ken ik. Dan idioot verhaal. Ik begrijp niet, dat er menschen zijn, die zoo iets kunnen schrijven." „Nu, zóó slecht is het toch niet neergepend. Alleen hec idee is zoo onmogelijk." „Ja, dat bedoel ik ook," knikte hij. „Alsof," hernam het meisje, „zulke dingen in 't werkelijke leven plaats vinden. Tusschén twee vreemden, die tegenover elkaar in een spoor wegcoupé komen te zitten. O, die schrijvers schrijven er maar op los! Ze nemen als heldin de dochter van een majoor, zeer gedistingeerd, keurig opgevoed en zoo meer. En zoo'n meisje zou maar hals over kop trouwen met een vreemdeling, een haar totaal onbekende, alleen omdat ze van hem was gaan houden." „Ja, en vooral," vulde hij aan, „met wat voor een soort jongen man. Ik geloof, dat hij 'n ge wone kantoorklerk is, een heel eenvoudige jon gen. En 't meisje, dat altijd in de groote wereld geleefd heeft, zou hem nu bout portant uit gekozen hebben tot haar echtgenoot?" Ja, maar vergeet u niet, dat de algemeene malaise haar vader een flinken klap gegeven heeft, zoodat ze nu tot de nieuwe armen be hoorde," meende zij te moeten opmerken. Maar daarom behoeven ze nog geen houding aan te nemen, alsof ze behooren tot het eigen aardige volk, dat altijd de hoofdpersonen in romans is. Gelooft u, dat het anders niet eenig verschil zou hebben gemaakt?" Neen, zeker niet," zei ze, min of meer opge wonden. „Bovendien schijnt de auteur wel de gelijk een en ander te hebben overwogen. Want hij liet niet eerder de een aan den ander vertel len wat ze waren, totdat de liefde haar werk had gedaan en het eenmaal te laat was." Grappig, vindt u niet?. Dat ze gedurende de reis niets van elkaar wisten, terwijl ze toch den heelen tijd samen zaten te praten. Maar ik on derstel, dat de schrijvers zóó moeten doen, ter. wille van het publiek." ,Ja, dat denk ik ook," beaamde zij. „Alleen moeten ze niet overdrijven. Neem nu dit voor beeld: de schrijver laat dit paar samen, terwijl geen andere reiziger bij hen komt plaats nemen en hen in hun onderhoud stoort." „O, maar het is nog stenter," haastte de jon. geman zich te zeggen. „Want hij laat ze zelfs toevallig in het zelfde pension wonen." „Nu, dat was toch niet zoo gek," meende zij. „U moet niet uit het oog verliezen, dat het een erg klein plaatsje was, waar ze heengingen en daar is dus de keus van pensions niet zoo groot. Bovendien kan een majoorsdochter tegenwoor dig ook niet meer zoo royaal doen. Neen, wat ik gek vond, was, dat de schrijver de toevallig heden zoo ver uitstrekte, dat ze samen vlinders gingen vangen. Hebt u ooit zoo iets geks ge hoord? Dat de dochter van een majoor zoo iets doet, maar een stadsklerk! En dat ze beiden het ft Na een langen, afmattenden marsch, werd halt ge houden; de mannen waren doodelijk' vermoeid. De zeelieden konden een storm best verduren, maar de vreeselijke hitte in dit tropische woud putte al len heel erg uit. De rennende Beer beduidde den kapitein echter, dat spoedig het ergste achter den rug was. Inderdaad bereikte men spoedig een frisch stroompje, dat de noodige verkoeling bracht. Het bosch was hier ook niet meer zoo ondoordringbaar. Men ging het gebergte tegemoet. Eindelijk waren ze het woud doorgeworsteld. Stei le bergen versperden hun den weg, alleen met een goeden gids kon men den weg vinden door dit on herbergzame oord. zelfde plekje hadden uitgezocht en op het zelfde uur! Neen, dat is te bar!" „Dat moet u toch niet zeggen," sprak hij blijkbaar eenigszins geraakt. „Want er zijn heel veel klerken, die er een liefhebberij op na hou den en toch in de stad leven. En als nu beiden dezelfde liefhebberij hebben en er is op een bepaald plekje een speciale soort vlinder te vinden, dan is het toch logisch, dat ze elkaar daar ontmoeten. Neemt u mij bijv. Mijn lief hebberij bestaat in het fotografeeren van vogels en de eenige ge legenheid om 'n bepaald zeldza- men vogel onder j Het meisje met de lens te krij- gen, is in een paald jaargetij- de en op een be paalde plek...." Hij hield op; ze was achterover gaan leunen en lachte. „Dat is werkelijk buitengewoon toevallig!" riep ze; „we kunnen den schrijver een goeden tip geven." „Wat?" verwonderde hij zich, „wilt u zeggen, dat u Zij knikte, terwijl ze tevens op stond en uit het net een camera haalde. „O, maar dat is een heel aardig apparaat, dat u daar hebt. Met een prachtige voorzetlens. Mag ik eens even kijken?" Hü prees onomwonden de voortreffelijkheid van het toestel en nadat hij ook het zijne voor den dag had gehaald, spraken zij het volgend kwartier alleen over de gave hoedanigheden, die een fototoestel moet bezitten. Toen keek hij naar buiten naar het land waar de trein doorsnelde. Komt u uit de stad?" verbrak ze eens klaps het stilzwijgen. „Ja. Ik ben hoofdboekhouder by een groote thee-exportmaatschappij, de firma Rickley en Alens." Z'n oogen rustten op haar lief gezicht. „Ik heb daar zeer goede vooruitzichten." „Ja? Ik meen, dat ik wel eens van die firma gehoord heb," glimlachte zij. En dan, z'n verrast gezicht ziende, voegde zij er aan toe: „Ik ben helaas niet zoo schrander en behoor tot de z.g. „nieuwe armen", die slechts met moeite een be trekking kunnen vinden. M'n vader, die goeie man, had er heelemaal niet aan gedacht, z'n dochters iets nuttigs te laten leeren, dat haar te pas kon komen, als ze zelf hun brood zouden moeten verdienen. Hij is een gepensionneerd soldaateen.... kolonel in ruste." „Nu, dat zou ik nooit geraden hebben," lachte hij, en ze lachte met hem mee. „Niemandsdorp! Hier moet ik uitstappen!" „Drommels, ik ook!" riep hij. „Dat is wel zeer toevallig, dat ons doel het zelfde plaatsje is. Misschien treffen we elkaar nog wel eens als we op zoek gaan naar vogels." „Misschien wel," antwoordde hij vriendelijk, terwijl het glinsteren van haar oogen duidelijk bewees, dat zij nu 'reeds verlangend naar dit moment uitzag. Zij pakten hun bagage bij el kaar, en de een voor den ander scheen het zoo langzaam mogelijk te doen om in eikaars gezel schap te kunnen vertrekken. Intusschcn hielp hij haar galant bü het uitstappen, hetgeen ze heel vriendelijk opnam; ze vergat blijkbaar, dat zy zich voorheen tamelijk onvriendelijk ever kantoorklerken had uitgelaten. Toen ze op het kleine perronnetje stonden, riep hij plotseling: ,Ik geloof, dat we onze tijdschriften nog ver geten hebben." „O, dat hindert niet!" En hierbij keek de kolonelsdochter lachend naar den klerk. „Ik wil niet meer van dien onzin lezen." Ik ook niet," lachte hij; „ik houd meer van de werkelijkheid." En samen gingen ze op weg naar het zelfde pension, want er was er maar één in Niemands dorp en hun liefde groeide precies, zooals deze idiote" auteur had geschreven. Lodewijk XIV was een zeer ijdel mani Hij verbeeldde zich een groot dichter te zijn, hoe wel daarvoor heelemaal geen aanleiding be stond. Eens zei hfj schertsend tegen den hof dichter Boil eau: ,Ik wil mij niet met U meten maar ik heb toch weer een gedicht gemaakt. Hier is het!" Boileau las de regels snel door en zei toen, terwijl hij diep boog: ,Uwe Majesteit, U bent een veelzijdig be gaafd dichter. U wilde een slecht gedicht ma ken en U bent daar uitnemend in ge slaagd!" Na een lezing van Gerhard Hauptmann stonden vele.... bewonderaars op hem te wachten, om een autogram van hem te krij gen. Nadat Hautptmann aan hun verzoek vol daan had, gingen allen weg, behalve één meisje. Heb je dan soms nog een broer?" vroeg Hauptmann toen belangstellend. „Neen", antwoordde het meisje. „Een zuster?" „Neen! Maar voor twee autogrammen van Hauptmann krijg ik er één van Léhar!" zei het meisje stralend. op dit blad zijn ingevolge de verzekerlngsvoorwaarden tegen ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen F*7C A bij een ongeval met doodelijken afloop F OCA blJ verlies van een hanci wUi" een voet of een oog Zulke menschen, als zij over het be gaan hooren van een andere copie, zullen het 8eld als water laten vloeien om het te krijgen alleen maar om de tweede copie in het vuur ïf Werpen, zoodra deze hun eigendom is. Nu, ^odenham's theorie is, dat een dergelijke "Waasheid de oorzaak is van al deze diefstallen r~ Waarschijnlijk is het een of andere Ameri- K,aansche verzamelaar, die deze zeldzame, waar devolle voorwerpen wil bezitten en die zich daartoe bedient van agenten. En je denkt, dat mevrouw X een van hen Wat zal ik je zeggen? zei hy. Ik ben «eker van de verdwijning van het kruis jk weet positief, dat mevr. X bij Godenham was, ^n zyn kelk werd gestolen. En.... enfin. ik enfin, zal doordringen tot den bodem van dit ge- wnm- °P welke manier dan ook. De politie ^''l ik er niet; jn halen en ook wil ik geen' Bebruik maken van de diensten van particulieren ®tectives. Ik zou graag willen, dat jij me hielp ^ls alles achter den rug is, dan kun je er een n®n je geheimzinnige verhalen om heen spin- Packe die intusschen zyn eetlust voldoening had geschonken, stak een sigarette op. Klinkt niet onaardig, zei hij. Maar wat wil je dat ik doe? Dit, antwoordde Scraye. Dit om te be ginnen. Morgen zal het de laatste dag zijn, dat mevrouw X van de gastvrijheid op Scraye ge bruik maakt. Morgen vroeg vertrekt zij naar de stad met den trein van 10.3 uit Brychester; om 11.52 arriveert zij aan het Victoria-Station. Om een zekere en persoonlijke reden zou ik willen, dat zij gevolgd werd en dat haar doen en laten de rest van dien morgen werd geobser veerd laten wij zeggen tot zij naar haar eigen huis gaat, dat zooals ik geloof in de Wilton Crescent is. Jou wilde ik die obser vatie opdragen. Je verlangt van mij, dat ik haar zal schaduwen? Of dat je het laat doen door iemand, die te vertrouwen is, antwoordde Scraye. Ais je het zelf zoudt kunnen doen, dan was het neg beter. Ik dacht zie je dat je ingenieuze geen een bepaalde methode zou vo'gen, die alles in veilige haven bracht. zy kent je niet; ten minste, dat denk je en Ik zal het in orde maken met hulp, zei Packe nadenkend. Ik geloof, dat ik een uitweg zie. Maar nog eens ik zal hulp noodig hebben. En de man, die mij daarbij van dienst kan zijn, is beneden Jimmie Trickett. Kijk eens aan, Scraye vind je goed, dat ik Trickett van alles op de hoogte breng? Ik ben er van overtuigd, dat hy uit alle macht zal helpen. Hu is te vertrouwen? Ik sta voor hem in met myn leven. Daaren boven is hy practisch en zakeiyk. Danzei Scraye, vraag hem dan zich by ons te voegen. HOOFDSTUK V DE ACHTERVOLGING Jimmie Trickett werd tot een conferentie uitgenoodigd. Aandachtig luisterde hy naar hec verhaal van den markies van Scraye; een vast besloten trek lag over zyn gelaat. Toen hem alles verteld was, keerde hy zich met een zakeiyk knikje tot Packe. Dat zullen we in orde maken, Packe, zei hy. Tenm'nste, als je mee speelt. Wat ben je van plan, Jimmie? vroeg Packe. Iets heel eenvoudigs, antwoordde Trickett. Je zegt, dat die dame morgenochtend om 11.52 aan Victoria arriveert? Prachtig! Om 11.45 wan del jij, Packe, Victoria binnen en gaat naar het perron, waar de trein uit Brychester stopt. Daar gekomen, bekyk je kalm de auto's en taxi's, die op den rijweg staan. Onder de auto's zul je een eleganten, donkerbruinen wagen zien staan; een chauffeur in donker oiyfgroen achter het stuurrad. Die chauffeur ben ik, en, als ik je zien zal, dan rüd ik den wagen in je richting. Je geeft my een wenk, en meng je dan onder het volk op het perron. Als de trein binnen loopt, zoek je onopgemerkt je dame cn slaat haar kalm gade om te zien, in welken auto zy stapt. Dan staD jy in den münen en vertelt door de spreekbuis zooveel, dat ik in staat ben den wagen te volgen. Daarna kun je het aan my overlaten om de rest te doen. En dat zal ik volbrengen op een wyze, die je voldoening zal schenken. Packe keek naar Scraye, die goedkeurend met zyn hand wenkte. Goed, zei Scraye. Dat zou excellent zijn. Ben je er zeker van, het zoo in orde te kunnen maken, Jimmie? vroeg Packe. Kun je zoo'n auto en het livrei machtig worden? Absoluut zeker, antwoordde Trickett. Doe jü jou deel en ik zal het myne doen. Veronderstel, eens, dat zü naar ver schillende plaatsen rydt? merkte Packe op. Wat zal jy doen. terwül zij de visite aflegt? Ik zeg je nog eens: laat het aan mij over, herhaalde Trickett. Ik heb zoo'n spelletje nog eens gespeeld, voor de grap, en ik zal het tot een goed einde brengen. Nadat jij my je prooi hebt aangewezen, ga je veilig in myn auto zitten; doe dan wat ik je zeggen zal en alles komt in orde. Maarvervolgde hü, zich tot den markies wendend, als uw veronder stelling juist is, en zy heeft het ding'nderdaad weggenomen, verwacht u dan werkeiyk, dat zy het by zich zal dragen? Wat zou zy er anders mee moeten doen? vroeg Scraye, een beetje verrast. Trickett lachte. Ik zet een millioen tegen een, dat zy het nu al kwijt is, zei hy. zy zou wel dwaas zyn, als zy daar niet voor gezorgd had. Enfin we zullen zien, Packe, we moeten terug gaan. Ik moet vanavond met iemand gaan dineeren. Packe keerde zich tot Scraye, terwyi zy allen opstonden. En daarna? zei hy. Wat doen we daarna? Ik bedoel wat we morgen doen of niet doen? Ik zal het je zeggen, antwoordde Scraye. Mijn gasten verlaten my morgenochtend. In den namiddag zal ik naar de stad komen. Aangezien ik maar voor een dag of twee kom, zal ik bij Ritz logeeren. Komen jullie beiden daar dan morgenavond om acht uur by me dineeren, en dan kunnen jullie me vertellen wat er gebeura is en we zullen dan meteen over verdere din gen spreken. Packe en Trickett verlieten het hotel, stapten in den auto en reden even onopgemerkt Brychester uit als zij er binnen gekomen waren. Zij hadden al eenige myien afgelegd voor Trickett wat zei. Dus dat is wat je noemt een mysterie, is 't niet, Packe? vroeg hy. En een van de goede soort, antwoordde Packe. Wat zeg je er anders van? Geval van goed uitgevoerden diefstal antwoordde Trickett. Wat me verwondert, is de onnoozelheid van een kerel als dien Scraye. Het idee alleen al, dat zy dat ding overal by zich zal hebben, nadat zy het weggenomen heeft! Poeh! Wat denk je, dat zy vanmorgen in Brychester kwam doen? Naar de kathedraal kyken? Daar geloof ik niets van, Packe, ik durf met je wedden om een nieuwen hoed, dat het eerste wat zy morgen zal doen is: ryden naar nee, ik zal het niet zeggen ik zal het op een stukje papier schrijven en het je dan geven: nadat zy de eerste boodschap heeft volbracht mag jy het openen en dan zullen we zien of ik geiyk heb. jy bent by'na geschikt voor den detective- dienst, Jimmie. zei Packe. Maar.... het is een weddenschap, en, natuuriyk verlies je het. Wacht tot morgenmiddag, anwoordde Trickett koel. Apropos, nu we het over onze taak van morgen hebben, schieten mij juist twee belangrijke zaken te binnen. De eerste is: steek geld in je zak, en de andere: vergeet niet, dat ik je chauffeur ben. Den volgenden morgen wandelde Packe op het perron heen en weer, terwyi hy Trickett's tweeden raad nog eens herhaalde. Hij slenterde langs de taxi's en auto's, die op den trein wachtten en twyfelde er eigenlyk aan of hy biy moest zijn of niet, dat er zooveel waren. Het zou, dacht hy, erg moeilijk voor Trickett zyn, om den wagen, waarmee mevrouw Wythen- shawe zou weg ryden, met succes te volgen. Opeens zag hy 't nog jeugdige gelaat van Trickett, en gelukkig, dat hy zich direct kon bedwingen, anders zou hy het uitgeschaterd hebben van het lachen. Want daar stond de mooiste en meest comfortabele auto en achter het stuurrad zat Jimmie Trickett zelf, in een livrei van prima coupe, opgesierd met gouden biezen en tressen. Jimmie zat kalm de krant te lezen. Opeens zag hy ook Packe en met een ondeugende flikkering in zyn oogen groette hy byna plechtig door zyn geschoeide hand naar de platte pet te brengen. (Wordt vervolgd)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1935 | | pagina 9