<KdvM&aal dag s DE ENGELSCHE KAPERS I DIEFSTAL?! Frankrijk verwacht een bescheiden touristenseizoen Saninfer DINSDAG 12 MAART 1935 HET WERD VERRAST DOOR DE CRISIS Thans zijn reeds enkele maatrege len genomen, die ongetwijfeld hun uitwerking niet zullen missen Vacantiemaanden en beroepsklassen Dreigbrieven Rare methode Teen vervangt wijs vinger Levensverlenging Een maatschappij van vrouwen Een aardsch paradijs Precies als overal Liefdes-romantiek 'T'ïSrvST I Hoe Borre barm- j ATT 17 A OrMVïMIT'Q °P dit blad zlJn ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen U bij levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door T7 een ongeval met U OCH btf verlies van een hane» A I ,a ,r. flDv/il 1^1 El %D ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen L 4 ÜU»" verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen IT I «JV/e" doodelijken afloop A MUV/i een voet of een oog AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL DOOR J. S. FLETCHER u Het seizoen is op komst. Het vreemdelin genseizoen wel te verstaan. De bergsport is nog in vollen gang, en de zuidelijke streken roepen al om lentegenieters. Te Parijs laten zich de eerste groepen van vreemdelingen zien, die op den eersten zonnigen dag schijnen gewacht te hebben; zij zijn gedecimeerd, dat is waar, een iele verzameling van Engelsch-spre- kende individu's, die zeker het oog der hote liers en restauranteigenaars verdrieten maar de tijden, waarin met de zwaluwen ook de hor den van overzee te Parijs binnenkwamen, ge wapend met Baedekers en hoombrillen, zijn helaas voorbij. De hoofdstad en het overige Frankrijk met haar, bereidt zich voor op een bescheiden toeristenseizoen. Frankrijk heeft nooit gebrek aan toeristen gekend. Het heeft nooit zooveel reclame behoe ven te maken voor zijn natuurlijke attracties als andere Europeesche landen, die met minder beroemde historische plekken en natuurschoon gezegend zijn. Daarvandaan, dat het door de toeristencrisis eenigszins verrast werd, en er tamelijk hulpeloos tegenover stond, afwachtend, dat de gunstige ommekeer zou intreden. Maar die hoop werd teleurgesteld, en het hotel- en restauratiebedrijf met de geheele vreemdelin genindustrie kreeg een enormen knauw. Het afgeloopen jaar is inmiddels wel het erg ste geweest, wat de toeristenindustrie gekend heeft. Niet alleen de sloopende crisis, ook de 6e Februari met zijn bloedige onlusten in het har tje van Parijs, heeft hier fatale gevolgen gehad. De vreemdeling zoekt afleiding in een glim lachende stad, geen politieke relletjes waarbij hij zijn hachje kan riskeeren. De hotelhouders weten een liedje te zingen van de gapende leegten, die de weken na „de zesde" meebrach tenEn ook daarna werd de stand van het Vorig seizoen bij lange na niet meer bereikt. Wat te doen om de vreemdelingen opnieuw aan te trekken? De provincies, de gemeenten, de toporganisatie van hoteliers en caféhouders breken er zich het hoofd over. Men erkent, dat sedert de crisis veel te uteinig gedaan is, om den toerist van doorsnee betalingscapaciteit te behouden. De hotels, de restaurants, de nacht lokalen, richten zich steeds nog maar in op de rijke vreemdelingen, zelfs toen die al legen darisch begonnen te worden. De veel talrijker doorsnee-toeristen werden door de hooge prij zen afgeschrikt. Italië, Oostenrijk, Zuid-Duitsch- land, het Rijnland, die een veel reëeler vreem delingenpolitiek volgden, voerden hun vreemde lingenverkeer relatief op, ten koste van Frank rijk. Daarbij komt in het laatste jaar een tame lijk vijandige houding, die te voorschijn geroe pen werd door de toenemende werkloosheid in Frankrijk en het stijgende aantal buitenlanders, dat hier werk kwam zoeken. Ongetwijfeld heeft ook de Duitsche emigratie een geducht woord meegesproken. Ofschoon het aantal naar Frank rijk geëmigreerde Duitschers veel kleiner is, dan dat der Russische vluchtelingen, dat na de Russische revolutie hier aankwam, bestaan er groote verschillen. De Russische emigranten kwamen in een tijd, dat overal werk te krijgen was. Bovendien wa ren zij voor het meerendeel van adel, en kwa men niet uit die intellectueele beroepen, die de Duitsche vluchtelingen in hun vaderland be kleed hebben, werden dus ook voor de Fransche intellectueelen geen steen des aanstoots, daar deze laatsten zich in het geheel niet door hen Verdrongen voelden. Thans is dat anders. De studentenrelletjes tegen de buitenlanders zijn er een symptoom Voor en niet het eenige. Ook de politie neemt strenge maatregelen om ongewtenschte elementen en dat zijn alle buitenlanders, die niet kennelijk als toerist naar Frankrijk gaan, De chef van de New Yorksche politie Lewis Valentine heeft dreigbrieven ontvangen, dat men zijn dochtertje Mirjam zal ontvoeren en doo- den. Men veronderstelt, dat dit een bedreiging is Van de New Yorksche onderwereld in antwoord op de anti-misdaad campagne, welke de New Yorksche politie heeft ingezet in haar strijd te gen de bandieten. Valentine heeft nu vier detec tives aangesteld om over zijn dochtertje te wa ken. zoo goed en zoo kwaad als dat met de in ternationale wellevendheid overeen te brengen is, te weren. Doch deze xenophobie, die sedert eenigen tijd een ernstige stemming in het Fransche ge moed is geworden, blijft natuurlijk niet zonder uitwerking op de toeristen, en dat is de reden, die de vreemdelingenindustrie om een coulan- tere houding doet roepen. Voor het nieuwe seizoen zijn inmiddels en kele maatregelen genomen, die ongetwijfeld hun uitwerking niet zullen missen. Allereerst heb ben de staatsspoorwegen besloten tot het uit geven van gereduceerde reisbiljetten, en dat in veel grootere mate en omvang dan vroeger. Verder wordt voorzien in hotels, die zonder pa leizen te zijn, toch voldoende comfort bieden en in het bereik liggen van den doorsnee-toerisi,. Tenslotte wordt aangedrongen op een verdeelen der vacr«u±iën, (ten deele al bereikt), opdat het Fransche reisseizoen niet tot de drie zo mermaanden beperkt blijve, maar vanaf April tot eind September kan duren, wat het voordeel heeft dat er meer rust in de buitenverblijven heerscht, en zoowel bezoeker als hotelper- sqpeel de onaangenaamheden van een plotse linge overbevolking der vacantieoorden ont gaan. En tenslotte dringt de toporganisatie der hotel- en caféhouders er met de beroepsver- eenigingen op aan, dat de betaalde vacantie maanden algemeen mogen worden in alle be roepsklassen. Want dit is duidelijk: zonder geld kan men niet reizen. Een elegant gekleede dame wandelde in de hoofdstraat van Skoplje (Joego-Slaviëldoor velen bewonderend nageoogd, toen plotseling tot ieders verwondering een man uit een win kel te voorschijn sprong, de dame op den grond wierp, haar van haar schoenen ontdeed, om haar vervolgens weer op haar beenen te zetten, en op kousevoeten haar weg te laten vervolgen. De aanvaller was een bekende schoenmaker, die verklaarde tot deze ongebruikelijke handel wijze te zijn overgegaan omdat de schoenen nog niet waren betaald, en het hem verveelde zijn klanten keurig gekleed te zien voorbij gaan, terwijl hij aan den rand van een faillissement stond. Een der bladen spreekt naar aanleiding hier van de hoop uit, dat kleermakers niet tot soort gelijke middelen hun toevlucht zullen nemen. Bij een man, cjie een wijsvinger miste, is door prof. Keozlik te Leningrad den grooten teen op de hand overgeplant ter vervanging van den ontbrekenden vinger. Deze operatie is volkomen gelukt, en ofschoon de teen aanvankelijk nog eenigszins stijf was, kan hij goed gebogen worden. Alleen de tram mag zonder richting aan te geven en met een altijd geldend voorrangsrecht rijden. Voor auto mobilisten en wielrijders zijn de regels van weg en veiligheid gegeven en het is hun eigen belang om geen „trammetje te spelen". In het Instituut voor Experimenteele Ge - neeskunde te Moskou houdt men zich bezig met het vraagstuk van verlenging van het le ven van den mensch. In het instituut heeft men een aantal per sonen in observatie, die reeds honderd jaar of meer oud zijn. De oudste van hen is zelfs 113 jaar. Professor P. P. Lazarev van de Sovjet Aca demie van Wetenschappen is op grond van uitgebreide studies tot de conclusie gekomen, dat de gemiddelde mensch 170 a 180 jaar oud kan worden. Hij tracht thans een methode te vinden om het hoogere zenwstelsel een hoogen graad van gevoeligheid te doen behouden. Hij heeft na melijk vastgesteld dat de toestand van het hoo gere zenuwstelsel de vitale deelen van het lichaam in hooge mate beïnvloedt. De onderzoekingen van het instituut hebben aangetoond dat erfelijkheid een der meest be langrijke factoren is voor een lang leven. De meeste proefpersonen hebben verwanten, die eveneens zeer oud zijn, terwijl hun voorouders evenzoo lang hebben geleefd. Te Tokio is de Ena Radium Maatschappij op gericht, die geheel door vrouwen wordt beheerd en waarvan ook het personeel geheel uit vrou wen bestaat. Het idee tot de oprichting is uitgegaan van de vrouw van een millionnair te Honjo. Tijdens een nieuwjaarspartijtje stelde zij aan eenige vriendinnen voor een maatschappij op te richten voor den verkoop van radiumhoudende bad zouten, radiumpoeder en andere radiumhou dende geneesmiddelen, o.a. een radiumgordel voor vrouwen, waartoe radium gebruikt zou kunnen worden, afkomstig van het land, dat aan haar echtgenoot toebehoorde. Het plan vond direct grooten bijval, zoodat direct de inschrijving op een kapitaal van 1 mil- lioen yen werd geopend. Intusschen heeft reeds de eerste vergadering van de vrouwelijke aan deelhouders plaatsgehad. In een interview wees een der aandeelhoud sters erop, dat het radium ontdekt is door een vrouw. Het huiselijk leven zal veraangenaamd worden, wanneer de vrouwen radium gebruiken om hun gezondheid te verbeteren. Een soort van aardsch Paradijs waar geen gebrek heerschte, en de mannen en vrouwen niet voor zichzelf doch voor het algemeen wel zijn van alle inwoners werkten, zoo was tot voor kort Amana, de kolonie, die meer dan een eeuw geleden door uit Duitschland afkomstige religieuse dwepers werd gesticht. Ieder deelde uit een gemeenschappelijken pot. Privaat bezit bestond er niet. Het gemeen schappelijk bezit werd door de administrateurs der kolonie beheerd, die ervoor zorgden dat iedere kolonist van het hoogstnoodige werd voorzien. Dit communistisch systeem is echter thans in verband met de crisis veranderd in een soort van „gecontroleerd kapitalisme". De kolonisten kunnen thans naar believen geld uitgeven en hebben eigen huizen. Zij zijn thans aandeelhouders in de Amana Corporatie, op wier naam alle bezittingen van de gemeen schap staan ingeschreven. Het drijven van eigen zaken, alles op bescheiden schaal, is even wel aan beperkende bepalingen gebonden. Aan een aantal oude principes heeft men niettemin nog vastgehouden. Zoo mag in de kolonie geen gebrek voorkomen en is men steeds van medische hulp, ouderdomspensioen e.d. verzekerd. Voor het eerst sedert de revolutie is te Moskou weer eens een gecostumeerd bal gehou den. Het was voor iedereen toegankelijk en de toegangsprijs bedroeg twee roebel. Een tweetal orkesten zorgde voor onafgebroken muziek en een in rok gekleede ceremoniemeester kondigde de dansen, rumbas, foxtrots, wals en tango's aan. De meeste mannen bleken de voorkeur te hebben gegeven aan een cowboy-costuum, met groote hoeden en een doek om den hals. Van de dames waren er vele gekleed als haremdames of hula-danseressen. Merkwaardig was dat niemand in het kleurige Russische boerencostuum was gekleed. Slechts een Amerikaansoh meisje dat op het bal tegen woordig was, was gekleed in Roemeensch boe rencostuum, waarmede zij zeer de aandacht trok. Miss Joego-Slavië zal over eenige dagen naar Mexico vertrekken om in het huwelijk te treden met een man, dien zij nog nooit gezien heeft. Gedurende den schoonheidswedstrijd van 1933 werden de foto's van de candidaten voor den titel van „Miss Eurojja" in de bladen van alle landen der wereld gepubliceerd. Een eenzame Joego-Slavische emigrant, die jaren geleden naar Mexico vertrokken is en daar fortuin heeft gemaakt, zag haar portret in de krant en werd dadelijk verliefd op haar. Hij schreef haar een brief, waarin hij haar voorstelde te trouwen. Zij bezocht daarna zijn ouders in Dalmatië, die haar een prachtigen gouden armband bezet met diamanten als ge schenk van haar toekomstigen echtgenoot ga ven. Zij maakt nu voorbereidselen om naar Ame rika te vertrekken om een man te trouwen, dien ze zelf nooit heeft gezien. Toen het wonder te Mispelwijk gebeurde stond iedereen er van versteld en zei men achterdochtig tot elkaar: Rik Borre houdt ons voor den gek Maar hoe meer men er over nadacht hoe sterker men tot de overtuiging kwam, dat Borre werkelijk bekeerd was: van een bruut zoo norsch als een grimmige woudwolf, was hij plotseling een braaf en barmhartig mensch geworden. Voor de armen, die hij steeds van zijn deur verjaagd had, met den waakhond achterna, werd hij een weldoener en ook zijn andere medemenschen kwam hij voortaan met broederlijke liefde tegemoet. Deze onverwachte bekeering had te Mispel- wijk meer verwondering gewekt dan de vreem de luchtballon, die er verleden jaar zoo maar uit de lucht was komen vallen, brandend en wel, als een fakkel uit den hemel op den ak ker van boer Piggel geworpen en daar met man en muis tot asch vergaan. Wekenlang had men te Mispelwijk over de vreeselijke ballon ramp gesproken, maar de bekeering van Rik Borre was al meer dan een jaar geleden en men was er nog niet over uitgepraat. Borre was nog betrekkelijk jong toen het wonder gebeurde, even veertig jaar, maar toch oud genoeg om een duister verleden achter zich te hebben, dat tot dan toe niet door één goede daad verlicht was geweest. Want vóór den gedenkwaardigen dag waarop hij zoo plot seling tot inkeer en van het kwade tot het goede gekomen was, leefde hij hebzuchtig en ver vreemd van de menschen. Hij stond op met de zon en ging met haar slapen, wijl hij te gierig was om er een lamp op na te houden en zelfs 's winters spaarde hij het vuur uit den haard. Als had hij van den honger niet te eten zoo beulde hij zich af op den weerbarstigen grond zijner akkers. Maar dat tobben was meer schraapzucht dan ijver uit noodruft. Hij kon de rente van zijn geld niet op en had meer Jarfü dan hij bewerken kon. De van zijn vader geërfde oude Borrehoef was geheel zijn eigen dom „zonder apotheker op 't dak", gelijk men het te Mispelwijk zei. Maar toch probeerde Borre al het werk alleen te doen en als hij in de drukte van den uitzaai of bij den oogst eens enkele daglooners noodig had, was hij als een niet te temmen leeuw zoo woest en moesten het zijn arme werkers ontgelden. Gelijk alle zwartgalligen was Borre een zon derling. Altijd wantrouwend en teruggetrokken, kende hij geen vrienden. Hij was grillig en peinzend, ongenaakbaar voor iedereen. Zijn geest scheen slechts sombere hersenschimmen of onheil en rampen te overdenken. Overal meende hij vervolgers en vijanden te zien, zoodat hij zich diep ongelukkig gevoelde en de menschen schuwde en haatte. Als 't fel win terde en de ijzige koude hem van 't land ver dreef, sloot hij zich morrend in zijn huis op, luisterend naar de geheimzinnige stilte die in zijn ooren gonsde en waarin hij het verwijt meende te hooren van een stomdreigende me nigte,- die hem belaagde. Nooit klom zijn blik naar 't oude kruisbeeld, dat onder bestoven spinnewebben vergeten tegen den wand hing. Voor de liefde was zijn gevoelloos hart nim mer toegankelijk geweest en een vrouw had hij nooit gewild, zei men te Mispelwijk. Maar Nord van Gielekens de oude heidoler wien we de mededeeling van dit verklapt geheim schuldig zijn, wist wel beter. Hij had Borre eens op een avond tusschen licht en donker verrast bij den Elkenwal, bezijden het Molenpad, waar hij als een kind te schreien zat, terwijl het laatste licht der ondergaande zon in de verte l!= Na het plechtige welkom liet de vorst zijn gas ten alleen. Een overvloedig feestmaal werd hun aan geboden, en spoedig waren de vermoeienissen van den dag vergeten. Dien nacht sliepen ze in het paleis en den vol genden morgen vroeg maakte het heele gezelschap zich gereed voor hun reis naar de zee. In den voor hof waren mannen bezig de llama's te beladen met zware dekens. Toen alles voor het vertrek gereed was, bedankte kapitein Gay namens alle blanken keizer Montezu ma voor z'n vriendelijkheid en begaven zij zich op reis. Mary zat op den rug van een llama, terwijl Hal naast kapitein Gay liep. De Azteken juichten hen toe, toen ze afreisden. een verdwijnende schaduw omstraalde. Het was de schoone Siska van de Keetenhoef die daar ging, vlug en. rank als een hinde, dezelfde Siska die een half jaar later de wereld vaar wel zei, om in het klooster te treden en het boetekleed van de Zusterkens der Armen aan te nemen. Had de teerhartige goedheid van het innige meisje het hart van den ruwen Borre geraakt? En had zij, in haar vrees voor den als een bruut bekend staanden zonder ling, geen gehoor willen geven aan de roep stem zijner liefde? In elk geval, sinds Siska hem zoo schuw ontvlucht was, scheen in het versteende hart van boer Borre alle gevoel gestorven. Maor laot ik oe vertellen hoe 't wonder van Borre's om- mekeer ten goeie i Nord van Giele- - z kens, wiens sim- I hartigheid verwierf pel relaas we hier in meer leesbaar Nederlandsch weergeven: Verleden jaar, laat in den herfst, ging Borre naar zijn notaris in de stad, om er geld te halen of te brengen, dat weet ik zoo niet en het komt er ook weinig op aan. Maar slechte zaken zal hij toen niet gedaan hebben, want hij was milder gestemd dan gewoonlijk. Ook de natuur trouwens was niet karig met schoon weer dien dag. De zon stond hoog aan den he mel en scheen te spotten met het late jaar getijde, dat tevergeefs de poorten van de koude wintermisère trachtte te openen. In de strakke lucht, tusschen de gulden flakkers der zonne- sprankeling, stoeiden goudkrullende witte wolkjes, als spelende kinderen en het schate rend licht der nog in zomersche praal wijd- spannende hemelbogen doopte de grauwe gevels der verweerde huizen in blozende kleuren. En blozende meisjes gingen op straat, die vol plei- zier van lachende kinderen was. Het was heelemaal geen weer om somber gestemd te zijn en wellicht was het de schuld van de lachende zon, van de blozende meis jes of van de spelende kinderen, dat Borre zijn zuinigheid voor een oogenblik vergat om plaats te nemen op het overdekt terras van een café, ten einde al die tartende heerlijkheid van zon nige levensvreugde op zijn gemak te kunnen gadeslaan. Even had hij spijt van de over bodige weelde, waartoe hij zich had laten ver leiden, maar spoedig steeg de sombere hang- plooi van zijn mond tot ontspanning, als de wijzer van een manometer, ingesteld op het humeur. Er lichtte een zonnestraal over zijn gelaat en een glimlach in zijn oogen. Als eenige klant op dat stille uur was Borre voor den kastelein, die de laatste vliegjes van het doode seizoen stond te vangen, een wel kome afleiding. Hij was onmiddellijk met hem in gesprek alsof hij hem al jaren kende. Ternau wernood luisterend naar het lijzig gedaas van den kastelein, bewonderde Borre de stad, die zich daar met een prachtig staal voor hem uit breidde, in den vorm van een plein met een fontein er op, en het was hem alsof hij den dag zag wentelen om het kleine, blanke, ronoe plein, als om een wijzerplaat. Hij zag een brie venbesteller regelmatig over het plein loopen en ook twee kloosterzusters gingen bedelend van deur tot deur. Met den echoënden uurslag van een toren klok was plotseling een ingetogen stilte over de stad gekomen: de spelende kinderen waren naar school en de blozende meisjes naar hun werk gegaan. Zelfs de lachende zon was een oogen blik achter een grauwe wolk verdwenen en wel dra was er niemand meer op het plein dan de twee kloosterzusters, die met vlugge trippelpas jes nader kwamen. Die komen hier schooien, wat ik je zeg, klonk de stem van den kastelein oneerbiedig. Dat treffen ze dan wel slecht, gromde Borre, want van mij zullen ze niet veel krijgen, ik houd niet van dat gebedel op andermans naam. Maar ik zal ze toch iets geven, voegde hij er sarcastisch aan toe, iets wat ze misschien liever niet zullen ontvangen, laat ze maar eens ko men. Daar zijn z'al, grinnikte de kastelein, die al even graag de zusterkens scheen te willen pla gen als Borre zelf. Het gelaat diep weggedoken in de zwarte kap van haar hoofdtooi, naderde de jongste der twee zusterkens den gierigen boer en de hand weifel lend naar hem ophoudend lispelde zij met zach te stem: Ter liefde Gods, voor de arme weesjes een aalmoes als 't U belieft meneer. De weesjes ken ik niet, maar hier heb je wat voor je zelf, schamperde Borre, terwijl hij de laagheid beging de onthutste zuster in haar hand te spuwen. Doch deze, een opwellend gevoel van afkeer met moeite onderdrukkend, herstelde zich en zei waardig, haar besmeurde hand weer vragend ophoudend, alsof er niets gebeurd was: Dank U wel meneer, dat was dus voor mij ter liefde Gods, nu een aalmoes voor mijn ar men Door zooveel ootmoedig geduld getroffen en beschaamd over zijn laffe daad, keek Borre de nederige zusters verbaasd aan. En het was als of hij haar herkende, want terwijl hü de oogen schuw van het reine onschuldgelaat afwendde, als vreesde hij er zich blind op te staren, kreet hij, met pijnlijk vertrokken mond van ontzet ting: Oh.... Siska.... En al het geld wat hij bij zich droeg, een dikke beurs vol, schudde hij in en over de be vende hand van de verbouwereerde kloosterzus ter, die haar ontroering niet meer meester was en ijlings wegvluchtte, als had zij het spooksel van den duivel gezien. Scraye noodigde Jimmie nonchalant uit tot het nemen van een sherry, die op een tafeltje Vlak bij hem stond; Jimmie deed een glas half Vol en tipte gedachtenvol aan den wijn. Ja, zei hij. Ik geloof graag, dat dit alles is. wat je gezien hebt, Packe. Jij bent wat men noemt, een uitvinder van mysteries, maar ie ziet en ruikt ze niet voor ze onder je neus liggen. Nu, ik ben geen uitvinder en ook geen fabrikant van dergelijke dingen, ik ben slechts een practicus. We hebben dus aangenomen, dat mevrouw Wythanshawe eergisterenavond het kruis van den Tsaar verduisterde uit de Koninginne-zaal, is 't niet? Prachtig! en zal Ik jullie nu vertellen, wat zij 'er mee deed? Packe lachte; doch hield zich direct in op een teeken van Scraye. Graag! zei de markies, zich tot Jimmie Wendend. Vertel het ons eens! Alia dan! vervolgde Jimmie. En ik durf bedden, dat ik absoluut gelijk heb, hoewel Ik onmogelijk kan verklaren waarom. Mevrouw Wythenshawe, eenmaal in het bezit van je kruis, haakte er een zeer bekoorlijk pakje van. Zij nam het mee naar Brychester, toen zij kolonel en mevrouw Durham vergezelde op hun uit stapje naar de beruchte stad, om er de oiizon- derheden te bekijken. Zij ging daar naar het postkantoor en verzond er het pakje aan zich zelf, poste-restante Postkantoor Regent Street en juister gezegd Upper Regent Street. Vanmor gen ging zij het er halen ik zag, dat zij het bij zich had; ik merkte toen op ik ben nogal scherp van oogen dat net aangeteekend was. Zij hield het pakje in haar hand, toen zij den hoedenwinkel binnenging. En daar liet zij het achter. Daar achter laten? riepen de beide luiste raars uit. Zij liet het daar, herhaalde Jimmie met een zekere plechtigheid. Je ziet, Packe, ik ver richtte het detectivewerk, terwijl jij voor het noodige ornament of zullen we het „dek king" noemen zorgde. Ik heb er wel een beetje slag van, op verschillende kleine dingen te letten. Nu, toen mevrouw Wythenshawe op Victoria in de taxi stapte, droeg zij zoo'n enorme tasch bij zich het schijnt tegenwoordig mode te zijn enfin, zoo'n ding, waar je met het grootste gemak een zij van 'n varken in kan verbergen. Toen zij het postkantoor binnen ging liet zij dit ding in de taxi achter en bij den hoedenwinkel weer. Zij had dus haar handen vrij en deze konden aldus makkelijk geobser veerd worden. Ik lette op. Zij droeg het be wuste pakje in haar linkerhand, terwijl zij het postkantoor verliet Zij hield het in haar rechterhand bij den hoedenwinkel. En toen zij dien winkel verliet, had zü het in geen van beide handen. Om jullie beiden het bewijs van mijn observatiemacht te leveren wil ik de vriendelijke opmerking maken, dat, hoewel ik mevrouw Wythenshawe nooit van te voren heb gezien, zij een dame is, die in het gesprek voortdurend haar handen gebruikt zij ge sticuleert veel. Dat is inderdaad waar, zei Scraye. Schitterend! vond Jimmie. Mevrouw Wythenshawe verliet dien hoedenwinkel, ver gezeld door een jong winkelmeisje. Voor zij in de taxi stapte, praatte mevrouw Wythenshawe zeer druk tegen haar. Zij gebruikte haar han den. Het pakje was er niet in. Daaruit conclu deerde ik, dat mevrouw Wythenshawe het pakje In dien hoedenwinkel had achtergelaten, of dat zij het van daaruit had verzonden. Den hoe denwinkel uitgaand droeg zij het niet meer! Knap erg knap! mompelde Packe. Wer kelijk ingenieus. Jimmie. Ik hoop alleen dat het waar is. Ik ben geneigd om te vinden, dat Jimmie's theorie de juiste is, vond Scraye. Het past vol. komen bij hetgeen ik vanmiddag gehoord heb tenminste, ik kan me voorstellen, dat het er bij past. Zie je, Trickett, sinds ik vanmiddag om drie uur hier in de stad ben aangekomen, Jjeb ik vernomen, dat er weer twee diefstallen zijn gepleegd, welke precies overeenkomen met dien van het kruis. Weer twee, riep Jimmie uit. Weer twee waarin mevrouw Wythen shawe echter onmogelijk de hand gehad kan hebben, antwoordde Scraye. Ik zal je vertellen, wat ik er van weet. Toen ik vanmiddag arri veerde, ging ik naar de Antediluvian Club. Daar zag ik Lord Palsgrave en Sir Simon Fle ming, die beiden zeer ernstig zaten te praten in een hoek van de rookkamer. Na een poosje kwam Palsgrave naar me toe, en vroeg me, of ik me bij hen wilde aansluiten. Toen ik bij hen zat, vroegen zij mij heel geheimzinnig, of ik on de partij van Godenham was geweest, waar het bewuste juweel werd gestolen. Ik antwoordde, dat dit zoo was. Zij vroegen mij daarna hun te vertellen, wat ik mü nog herinnerde van de omstandigheden, waaronder de diefstal werd gepleegd. Ik vertelde het hun. Toen kwam het groote woord er uit: die laatste week was bij Palsgrave verdwenen een verlucht misboek, eens het eigendom van Hendrik den Achtsten en bij Fleming een gouden ketting, waarvan gezegd wordt, dat zij aan één van zijn voor vaderen werd geschonken door Lady Jane Grey op den avond vóór haar executie. Steeds historische curiositeiten mompelde Trickett. Juist, altijd dingen, waarnaar door verza melaars wordt gejaagd, stemde Scraye toe. Wel. toen zij mij zooveel verteld hadden, verhaalde ik hun mijn geschiedenis. Maar ik vermeed zorgvuldig te zeggen, dat ik mevrouw Wythen shawe verdacht. Wij moeten dat voorloopig nog voor ons houden. Daarna gingen wij alles in bijzonderheden na. Wij ontdekten, dat iedere diefstal onder precies dezelfde omstandigheden was gepleegd de voorwerpen werden bewaard in een aparte kamer van elk huis en niet spe ciaal bewaakt zij waren alle heel gemakke lijk te bereiken. Wij bespraken daarna onze bedienden. Doch geen van drieën had een bediende, aan wiens eerlijkheid ook niet getwijfeld kon wor den. Ook gasten kwamen ter sprake want in elk der gevallen was de diefstal gepleegd, terwijl de gastheer een partij gaf. Alle gasten van Palsgrave waren zeer goede bekenden uit onz; kringen; hetzelfde was het geval bij Fleming. Ik noemde daarna nog de namen van mijn gasten; Palsgrave en Fleming moeten toegeven, dat die allen buiten eenige verdenking stonden. Dus je ziet, er is één ding zeker. Welk? vroeg Trickett. Dat meer dan een persoon in deze dief stallen is betrokken, antwoordde Scraye. Ik ben er absoluut van overtuigd, dat mevrouw Wythenshawe mijn kruis heeft gestolen. Maar er zijn nog anderen, die hetzelfde spelletje spelen. En de grootste vraag is wat betee- kent dit alles? En als Jimmie's theorie juist is, zei Packe wat heeft dan de hoedenwinkel er mee maken? Trickett gaf niet onmiddellijk een antwoord. Hij had zijn eigen gedachten en zijn eigen ideeën; hij had ook zijn eigen plannen. Hij sprak met Packe noch met Scraye zelfs maar van zijn voorgenomen uitstapje naar Parijs dat was, zoo redeneerde hij, zijn eigen zaak. Maar wel was hij benieuwd of de verdere ken nismaking met de lieve assistente van Madame Charles, hem niet in staat zou stellen om meer te weten te komen van dit mysterie. En toen hij antwoord gaf op Packe's vraag was het met een overlegde ontwijking. Die hoedenwinkel heeft niets of bijna alles er mee te maken, zei hij. Al wat ik weet is, dat mevrouw Wythenshawe het pakje, dat zij van het postkantoor had gehaald, dien hoedenwinkel binnenbracht en dat zij het niet meer bij zich had, toen zij dien winkel verliet. Het is moge lijk, dat zij het van daaruit verzendt: zou dat niet makkelijker voor haar zijn? Zij geeft aan een der menschen, met wie zij zaken doet, op dracht om het pakje aan een bepaald adres te verzenden! Want daar kun je je laatste shil ling om verwedden, dat, als het pakje het kruis bevatte, zij het in geen geval bij zich zou willen houden. Al deze voorwerpen, die werden gestolen al deze historische curiositeiten en dergelijke die hebben een bepaalde bestem ming! Een bestemming! Iemand wil ze hebben! Dat is een feit! Ja, zei Scraye nadenkend. Ja, dat is het juiste woord. Een bestemming! Dat is het na tuurlijk. Zij gaan ergens heen! Maar, waarheen? vroeg Packe. Een meer zakelijke vraag, zei Trickett, is wat zal je doen om uit te vinden, waar zij heen gaan? Heb je een werkschema? vervolgde hij, zich tot Scraye wendend. Jij bent in ieder geval zeker van degene, die bij jou stal, al zal zü ook maar een lid van 'n bende zün. Wat ga je doen? (Wordt vervolgd)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1935 | | pagina 9