MdwéacU den dag DE ENGELSCHE KAPERS 1 P DIEFSTAL?! De meditaties in de „Notre Dame ii F 750.- bij levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door VRIJDAG 15 MAART 1935 99 EEN EEUWFEEST Het publiek van vandaag is, on danks alle verschillen, gelijk gebleven aan dat van 1835 Trouw aan de traditie De achtervolging van Ray Hamilton Schiaparelli De ontdekker der Marskanalen teWramJmk aam j ComPagflOflS Voort suisden zij in den aanbre- kenden dag, in de richting van de bevroren Yukon AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL DOOR J. S. FLETCHER Zondag begonnen weer de „Conférences de Notre Dame", de beroemde vastenmedi taties in de Kathedraal van Parijs, wel ke op het oogenblik haar eeuwfeest vieren. Het is namelijk juist honderd jaren geleden dat Lacordaire er 8 Maart 1835 mee begon. Na den Dominicaan Locordaire en zijn mede- Werker, den Jezuïet Ravignan, preekten de Je zuïet Felix, de Dominicanen Monfabré, Janvier en Etourneau, Mgr. d' Hulst en de Oratoriaan Sanson de „Conférences". De laatste jaren worden ze gehouden door den Jezuïet Pinard de la Boullaye die tot ver buiten Parijs en tot ver buiten de Fransche grenzen zelfs een groote bekendheid verwierf, omdat zijn meditaties door de radio worden verspreid. Ook in Nederland zijn de luisteraars talrijk die om 5 uur 20 's Zon dagmiddags de „Conférences de Notre Dame" aanhooren. Het onderwerp dat pater Pinard de la Boul laye dit jaar behandelen zal, is: Jezus' nala tenschap. Hij zal daar zes „Conférences" aan wijden waarvan hij de eerste bereids 10 Maart, den eersten Zondag van de Vasten, gehouden heeft, en waarvan hij de laatste op Palmzondag houden zal. Op deze „Conférences" sluit voorts nog een Paaschretraite aan welke zes dagen duurt, namelijk van Maandag in de Goede Week tot Paaschzaterdag. Gedurende deze Paaschretraite zal pater Pinard de la Boullaye spreken over: Hebt elkander lief. Een medewerker der „Presse" van Parijs had aan den vooravond der eerste „Conférence" een onderhoud met pater Pinard de la Boullaye die aan de kennis van een groot geleerde het vuur van een apostel paart. „Mon père, ik weet, wat het onderwerp is Van uw „Conférences". U zult spreken over Je zus' nalatenschap. Dat beteekent dus dat u een nieuwen vorm gegeven heeft aan uw ge liefkoosde stelling: De Christus, Verlosser der Wereld, onder ons tegenwoordig en werkende te midden van ons." „Laten we vooropstellen er wordt daar wer kelijk veel te weinig aan gedacht! dat de ..Conférences" worden aangevuld en .besloten door een Paaschretraite waaraan gemiddeld een kwart der toehoorders deel nemen. In deze re traite, welke, wanneer ik mij niet vergis, haar ontstaan dankt aan pater Ravignan, zal dit jaar het onderwerp behandeld worden: Hebt elkander lief. Er is dus beslist geen sprake van een geliefkoosde stelling, doch van twee heel verschillende onderwerpen voor een ver- Schillend gehoor." „U noemt daar uw gehoor, mon père. Het is juist over dat gehoor dat ik u wilde spreken. Van het publiek uit den tijd der romantiek dat In 1835 in verrukking werd gebracht door de toonwisseling en den taalrijkdom van Lacordaire, tot 't publiek van vandaag, welk 'n afstand! Ik geloof niet dat de voordracht van den beroem den Dominicaan heden ten dage meer ontroering zou veroorzaken, dan dat het „Génie du Chris- tianisme" bekeeringen zou opleveren. Wat wil het eigenlijk, dat publiek van vandaag? Waar reageert het op?" „Laten we eerst vaststellen waarin het pu bliek van vandaag, ondanks alle verschillen, gelijk is gebleven aan dat van 1835. Het is een intellectueel publiek in den ruimen doch absolu- ten zin van het woord. De „Conférences" zijn Voor dit intellectueel publiek ingesteld. En het is voor dit intellectueel publiek dat ik, reke ning houdende met zijn behoeften en verlan gens, spreken moet, evenals mijn voorgangers. Een moeilijke opgave in onzen tijd, want tot Zekere hoogte komt het er op aan het onver zoenlijke te verzoenen. De predikant van Notre Dame kan en mag zich niet onttrekken aan de welsprekendheid. En zij is er dan ook, de Welsprekendheid, in al haar overdrijving en al gemeenheid. Nochtans is het noodzakelijk met het oog op de intellectueelen van vandaag, zoo- Veel mogelijk plaats te laten voor de kritiek. En dus is ook zij er, de kritiek, in al haar scha keeringen en nauwgezetheid." „Maar behalve het in overgroote meerderheid Zeer ontwikkelde gehoor dat het schip van No tre Dame vult, bereikt u ook nog een ander gehoor, dat namelijk van de radio, en daarin verdrinken de intellectueelen als vliegen in den oceaan. Dat groote, dat zeer groote publiek ver wacht dat men het in zijn eigen taal toe spreekt." „Juist, en dat maakt de moeilijkheden dub bel zoo groot. Ik spreek voor een beperkt, uit gelezen gehoor. Doch er is ook nog een ander, veel grooter gehoor dat luistert, of liever, dat mij afluistert. Dit laatste gehoor is vooral ontvankelijk voor gevoelsuitbarstingen en woord- gedaver waarvan ik geen kwaad wil spreken, doch die ik niet gebruiken kan voor mijn pu bliek van Notre Dame, dat publiek van 1935 hetwelk zoo spoedig geneigd is om elke breed voerigheid hoogdravend of gezocht te noemen Heeft het daar gelijk in? Heeft het ongelijk? Een feit is het in elk geval dat daar de kwestie niet ligt. En mijn besluit staat vast. Ik spreek voor het gehoor dat ik voor mij zie en blijf trouw aan de traditie der „Conférences" var Notre Dame. Het is naar geschiedenis en kri tiek dat de geest van dit gehoor hongert. Het is door geschiedenis en kritiek dat ik het ont vankelijk poog te maken voor Jezus Christus. Handelde ik anders, wel, geloof dan gerust dat de intellectueelen van heden voor wie mijn „Conférences" bedoeld zijn, er alle belangstel ling voor zouden verliezen. En de intellectuee len wier ongeloof zeer dikwijls strijdend is, zoudenr met een ironie welke altijd op de loer ligt, niet aarzelen om te besluiten dat de ka tholieke geloofsverdediging niet gegrondvest kan worden op de wetenschap. Waar er dus iets geofferd moet worden, kan dat beter de wel luidendheid zijn dan de gedegenheid, beter de voordracht dan de bewijsvoering. „Ten slotte doe ik, zonder af te wijken van deze opvatting, mijn best om de zielen tot wie door het spel der aethergolven mijn woorden doordringen, niet heelemaal te vergeten. Ik zorg er voor dat ik alle technische uitdrukkin gen, schoolsche formules, al te subtiele vraag stukken en verouderde kwesties vermijd, ik onthoud mij stelselmatig van den academischen dissertatie-stijl, ik streef naar een levenden toon en voordracht, en de groote problemen die ik moet behandelen, worden eerst uiteengezet, daarna verklaard en eerst dan bewezen. Heb ik daarmee de moeilijkheid opgelost? Ik weet het niet. Maar ik heb het in elk geval geprobeerd. Het was mijn doel om dit te bereiken. Of lie ver mijn middel. Want mijn eenig doel is Je zus Christus. Heel mijn streven is er alleen op gericht Hem tot het middenpunt te maken van aller denken. „U moet dan ook vooral niet denken dat mijn „Conférences" voordrachten zijn welke alleen een intellectueel verstaan kan. Ik weet bij on dervinding dat dit niet het geval is. Een voor beeld: Een gezelschap Belgische spoorwegarbei ders had van een vrijen dag geprofiteerd om Schiaparelli, de beroemde Italiaansche sterrenkundige, de man van decana ten" op Mars te komen luisteren naar de „Conférences de Notre Dame". Later ontving ik een brief van hen waarin ze schreven: „Wij zijn blij u eens gezien te hebben. Wij hebben natuurlijk niet al les gesnapt, dat spreekt vanzelf. Maar aan het einde, toen u alles nog eens samenvatte, toèr. snapten we het en daar ging het toch maar om." Frank Hammer, de Nemesis van Clyde Bar row en Bonnie Parker, de meest beroemde op spoorder van misdadigers in de Staten van het Zuidwesten, heeft opdracht gekregen Ray Ha milton, den beruchten moordenaar, op te spo ren. Hammer, die vroeger houtvester in Texas is geweest, is belast met de gevangenneming van Hamilton en hij heeft geen andere dan deze taak. De autoriteiten van Texas zijn van meening, dat de zeven dollars, die zij hem per dag aan salaris zullen uitkeeren 'oor deze werkzaamheid, wel besteed zullen zijn. Hammer heeft inder tijd Clyde Barrow en diens vriendin Bonnie Parker, die bekend was vanwege het feit, dat zij steeds sigaren rookte, te Arcadia (in Luisi- ana) in een hinderlaag gelokt, nadat deze mis dadigers maandenlang kans hadden gezien uit handen van de politie te blijven. Hamilton be hoorde vroeger tot de bende van Barrow en vijand no. 1 van den staat Texas, terwijl hij een der meest beruchte gangsters van de Ver- eenigde Staten is. Heden, Donderdag 14 Maart, is het honderd jaar geleden, dat te Savigliano in Pië- mont de astronoom Giovanni Virginio Schiaparelli geboren werd. In de geschiedenis der sterrenkunde is de naam van Schiaparelli onverbrekelijk verbonden met den strijd over de z.g. „kanalen" op de planeet Mars. Het oppervlak van deze planeet vertoont bij sterke vergrooting een aantal donkere vlek ken, die zeeën, en een aantal lange, smalle, rechte strepen, die de Marskanalen worden ge noemd. De oudste Marsonderzoekers spreken niet over deze kanalen, doch in de zorgvuldige onderzoekingen, waarmede Schiaparelli het mo derne Marsonderzoek grondvestte, treden zij op. Hij had tusschen de jaren zeventig en tachtig der vorige eeuw als eerste een reeks nauwkeu rige en langdurige waarnemingen van de Mars oppervlakte verricht. Op grond van deze waar nemingen werden gedeeltelijk zeer vermetele conclusies getrokken. De eigenaardige recht lijnig verloopende kanalen zouden geen na tuurlijke vormingen zijn, doch technische schep pingen van onbekende levende wezens op Mars. Aanvankelijk verzette de ontdekker zich er te gen, dat uitdrukkingen als „zeeën" en „kanalen" woordelijk opgevat zouden worden. Later was hij echter de meening toegedaan, dat men hier bij de „kanalen" toch te doen zou kunnen hebben met werkelijke, technische reuzen- en meester werken, waarmee de intelligente, hoogbegaafde bewoners van deze uitdrogende planeet het grootste nut trachtten te trekken van hun klei nen voorraad levenwekkend vocht. Schiaparelli verklaarde ook waargenomen te hebben, dat de haarfijne strepen der kanalen zich op sommige tijden verdubbeld hadden. Vooral deze laatste mededeeling vond van de zijde van andere astronomen veel bestrijding. De groote moeilijkheid ligt in het constateeren van het feit bij de zwakke, haarfijne, aan de grens der waarneembaarheid liggende kanaal- lijnen. Later heeft Kühl—München een verklarings mogelijkheid uitgewerkt, die zich spoedig vele vrienden verworven had. Volgens deze berust de waarneming op een optische contrastwer king, die weliswaar haar oorzaak vindt in de gesteldheid der Marsoppervlakte, doch bij den waarnemer den indruk wekt van het bestaan van vormingen als de „kanalen". Deze „con trasttheorie" schijnt een goede, misschien zelfs beslissende verklaring van het verschijnsel der kanalen te geven. Schiaparelli's groote aandeel in de vergroo ting onzer astronomische kennis is evenwel niet alleen gelegen in zijn nauwkeurige onderzoekin gen over Mars. Ook andere planeten hebben zijn belangstelling gehad. Zoo heeft hij het be langrijke feit vastgesteld, dat de rotatietijden van Venus en van Mercurius even groot zijn als hun omloopstijden zoodat zij steeds een zelfde zijde naar de zon toekeeren. Van groote beteekenis zijn ook zijn waarnemingen en me tingen aan dubbelsterren en zijn historisch- astronomische onderzoekingen. Al worden niet al zijn waarnemingen en theorieën door de andere vakgeleerden zonder tegenspraak aangenomen, doch ten deele zelfs heftig bestreden, toch is zijn arbeid zoo vruchtbaar, dat hij zijn plaats onder de grooten in de geschiedenis der astro nomie terecht kan innemen. Voor studiedoelsinden bezocht Schiaparelli in de jaren 1857 en 1859 de sterrenwachten te Ber lijn en Fulkowa en werkte dan tot 1900 aan de Brera-sterrenwacht te Milaan. In dat jaar moest hij zich, wegens een ooglijden, terugtrekken. Op 14 Juli 1910 stierf hij te Milaan. HENRI VAN MANDELE Je beste spullen aan, hè?" zei een sarcastische stem. Bill Morgan, een verweerd type uit de Yukon-streek, worstelde hevig met een boorden- knoopje, en antwoordde zonder om te kijken: „Wat, voor den dheb jij daar mee te ma ken, als ik vragen mag?" Pete gromde eens. „O, niets," zeide hij, zoo onverschillig moge lijk, terwijl hij met z'n sterke tanden een stuk tabak in tweeën scheurde. „Ik heb er alleen maar het land aan, dat mijn kameraad zich als een gek aanstelt. Dat is de kwestie." Bill trok een leelijk gezicht en ging voort met zijn toilet. Hij zou dien avond dineeren bij Van Loan, den mijninspecteur van het district, en Van Loan had een dochter. Ze was 20 jaar, en kwam zoo van de kostschool in Parijs. De meeste jongelui van Dawson waren op hol ge raakt door haar schitterende verschijning. En Bill? Op slot van rekening was een man van 48, met een aardig sommetje op de bank, en met een onverwoestbare gezondheid, niet te oud om te trouwen. Dat was juist de beste leef tijd als men had afgedaan met de onbezon nenheid der jeugd, en een zekere levenservaring had verworven, vond Bill. „Hallo, Morgan!" Van Loan kwam naar zjjn gast toe, en tot Bill's ergernis verliet Betty zijn zijde, en begon te ginnegappen met een knappen jongen kapi tein van de bereden politie. „Morgan, ik zal je een belangrijk nieuwtje meedeelen, dat ik aan de anderen vanavond ook heb meegedeeld. Je maakt een kans mee voor je heele leven. Een van de rijkste goudvelden is onlangs afgepaald door Charley Mitchell. En toen is Mitchell opeens, op onverklaarbare wijze, verdwenen. Binnen twee dagen loopt de ter mijn af, dat hij zijn aanspraken moet laten gel den. De man, die nu op zijn beurt dat veld af paalt, en het eerst bij mij terug is, om zich te laten inschrijven, heeft een meevaller, als zich sinds jaren niet heeft voorgedaan. Bill drukte zijn gastheer dankbaar de hand. Tijdens het diner zag hij zich tot zijn vreugae naast Betty geplaatst. Doch tegenover hem zat de knappe jonge kapitein, en Betty schonk hem tamelijk veel aandacht. Bill verging van jaloe zie. En toen hij haar na het diner een wals met den kapitein zag dansen, was hif'als waan zinnig. Tijdens een pauze begeleidde hij haar naar een afgelegen hoekje, en gooide zijn lief desverklaring er uit. „U bedoelt vraagt u mij dus met u te trou wen?" bracht Betty uit. Bill greep haar tengere hand in zijn gewel dige knuisten. „Juist, kind," zei hij vurig. „Wat denk je daarvan?" Betty sloeg haar oogen neer. „Het is zoo plotselingik weet eigenlijk niet. wat ik daarop zeggen moet...." „Ik wil je natuurlijk niet overhaasten," zeide hij. Opeens begonnen haar oogen te fonkelen. „IJ doet mee aan den wedren om Mitchell's goudveld, is 't niet? Nu, als u het wint „Dan wil je met me trouwen?" riep Bill ver rukt uit. „Misschien," lachte zij, en zweefde heen, in de armen van den kapitein. Pete werd bytijds wakker, om te zien, dat zijn kameraad zijn dekens oprolde en aan het pak ken ging. „Wat is er nou aan de hand," gromde hij. C/Lkt'1 W vW Toen leidde kapitein Gay z'n mannen naar een open ruimte in het bosch en beval halt te houden. „Nu, mannen," zei hij, „we zijn omringd door vijan den en moeten ons meester maken van een van de koopvaardijschepen van de Spanjaarden, om terug te kunnen gaan naar Engeland." Een gemurmel van instemming volgde op z'n woorden. „Ik neem Hal met me mee naar de rots, waar vandaan je de baai kunt overzien en wil zoo het land verkennen. Jullie moeten hier blijven, uit het gezicht, tot we terugkeeren. Zonder verder een woord te spreken, knikte kapitein Gay tegen Hal en naast elkaar begaven ze zich op weg. Verscholen achter een boom, gluurden kapitein Gay en Hal om zich heen, of ze ook Spanjaarden zagen. Toen dat niet het geval was, ging de kapi tein voor op het ruwe bergpad, dat naar de zee en de Spaansche haven, daar beneden, afdaalde. Ilir Bill keek hem vlak in het gelaat. „Het is uit met dé compagnonschap, Pete. Ik ga er vandoor." Pete staarde naar hem met donkeren blik. „Het is die verwenschte meid, die je achterna loopt," zei hij op bitteren toon. „Dat is geen vrouw voor een man als jij „Laat haar erbuiten!" zei Bill scherp, terwijl zijn oogen gevaarlijk flikkerden. Zijn kameraad bleef als versteend overeind zitten. Het scheen dus ernstiger te wezen dan hij gedacht hadBill nam zijn pak op en ging de deur uit- Negen-en-veertig paar oogen tuurden naar de verbleekende sterren aan den gezichtseinder, in afwachting van den dageraad, en van het sein tot vertrek. Bill keek snel om zich heen, en nam zijn mededingers op, die allen bij hun sle den gereed stonden. Hij keek naar het gelaat van den man naast hem en herkende Pete Pang! klonk het geweerschot. De wedren be- gen. Bill was een van de eer- sten, en Pete In Selby Post wachtten de eerste wisselspan nen. Vijf mededingers waren er overgebleven. Bill had de leiding, doch de anderen waren vlak achter hem aan, Pete ditmaal in de achter hoede. Bill kende iederen duimbreed van den weg, en vuurde zijn honden aan tot steeds groo teren spoed. Opeens klonk een schreeuw achter hem Pete had de anderen ingehaald, en volgde hem nu op den voet! De eene mijl na de andere raasden de beide mannen voort. Forty Mile Post doemde op in de verte, met de laatste wisselspannenEen man kwam uit het posthuis rennen, en riep Bill bij zijn naam, doch vergeefs. Bill was alweer onderweg, voor de laatste achttien mijl naar Dawson. Dit derde span had hem 3000 dollar ge kost en hij zweepte de dieren op, tot ze vlo gen, in de hoop, dat hij Pete van zich af kon schudden- Doch hoe hij zich ook inspande, al tijd bleef de ander als een schaduw achter hem. Toen zij nog enkele mijlen van Dawson af wa ren. zag hij Pete tot zijn verbazing in zijn slee opstaan, en zijn honden tot de uiterste krachts inspanning aanzetten. Hij zou weldra weten, waarom. Van den oeverkant kwam eensklaps een slee met een versch span honden te voorschijn. Pete had voor een laatste wisselspan gezorgd! Woedend ontplooide Bill thans al zijn talenten. Zij aan zij raasden zij voort, in de richting van Dawson. Samen bereikten zij het eindpunt, on der de oorverdoovende toejuichingen van de verzamelde menigte, en samen renden zij naar het kantoor van den opzichter. Hijgend, terwijl het zweet hun langs het gezicht droop, kwamen zij bij de deur, schouder aan schouder; geen van beiden wilden wijken, en samen stommelden zij over dén drempel en zakten op den grond ineen. Dan klonk hun, als van ver-af, een stem in de ooren: „Het spijt me wel, jongens, maar jullie hebt al die moeite voor niets gedaan Niet in staat om te spreken, en maar half begrijpend, staarden ze op naar Van Loan. Deze wees op een man, die in de schaduw stond. „Dat is Mitchell, jongens. Op den dag, dat hij zijn veld afDaalde, kreeg hij bericht, dat ziin vrouw daarginds in Skagway op sterven lag- Hij liet alles in den steek en kwam nog maar juist on tijd. Ze-slaagden erin, om haar leven te red den; en hij kwam net tien minuten voor de tijd om was, hier terug, om zijn aanspraken te laten gelden. Ik telefoneerde naar Forty Mile, om het jullie te laten weten Als in een droom staarden de beide mannen op den grond elkander aan. Ze waren wegge rend, van het laatste posthuis, zonder te wil len luisteren, en nu zouden ze den lachlust van de heele omgeving gaande maken! „Tusschen haakjes," zei van Loan, terwijl hij Bill een brief in ziin hand duwde, „mijn doch ter heeft me verzocht, om je dit te geven." De brief was kort. „Beste Mr. Morgan, Ik mag u erg graag. Maar tot mijn spijt kan ik niet met u trouwen. Ik ben in den tusschen- tijd tot de ontdekking gekomen, dat kapitein Clough de man is, waar ik van houd. We heb ben ons verloofd. Wilt u ons niet geluk komen wenschen? Betty Van Loan." „Jongens," zei Mitchell thans, „het spijt me ontzettend, dat jullie dien tocht voor niets ge daan hebt. Het was een schitterende tocht! Nu heb ik jullie een voorstel tc doen. Ik kan hier niet blijven, om mijn veld te bewerken. Ik moet mijn vrouw naar een meer bewoonde streek brengen, om haar beter te kunnen verzorgen. Wat denken jullie ervan, om het veld over te nemen en voor gezamenlijke rekening te wer ken?" Pete keek naar Bill. Koel rukte hij hem den brief uit zijn hand, en las hem. Dan glimlachte hij en stak zijn hand uit. „Doen we weer samen?" vroeg hij ruwweg. De verdwaasde blik verdween uit Bill's oogen. Een beschaamde glimlach gleed over zijn ge zicht. Hij greep de uitgestoken hand, en drukte die stevig. „We nemen het aan!" zeiden ze allebei tot Mitchell. ATT C* A O jVT M t1 'C op dit blad zijn ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen J-K I il i"i J-\ IQ v/ll 11 Lj ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen bij een ongeval met tj1 OCA f doodelijken afloop A Mtlv*" een bU verlies van een hane» voet of een oog 14 En toch stond daar nu het mandje in gezel- Schap van Jimmie's twee groote koffers on een handkoffer. Juffrouw Walsden die nu op haar hamer in het gebouw van Valerie et Cie moest zÜn, zou het ongetwijfeld missen. Doch toen Jimmie het mandje wat meer van nabij oekeek, °htdekte hij, dat er geen label aanhing. De Schuld school dus niet geneel en al bij den hi'uier, daarom vergaf hij hem nu graag ae ge blaakte fout. Dus zal het de eerste keer in mijn leven KÜn, dat ik met een kaas op mijn kamer slaap, biompelde hij glimlachend. De humor van het geval begon Jimmie aan ^e trekken. De lust om aan zijn nieuwsgierig heid hijzelf noemde het zijn ondernemings geest te voldoen, bekroop hem. En hoe meer hij naar het mandje keek, hoe meer hij de grap pigheid der situatie aanvoelde, hoe meer echter °°k de nieuwsgierigheid in hem groeide. Hij "^ette de mand op een tafel en bekeek haar Onderzoekend, terwijl hij terugdacht aan hetgeen juffrouw Walsden hem verteld had over de vele ^izen, die deze koffer reeds gemaakt had. Het kwam hem ook wel vreemd voor, dat iemand op het idee komt, een kaas over het Kanaal te sturen, al was het dan ook een Michaelmas. Jimmie wist genoeg van Frankrijk, door de vele en lange tochten, die hij daar per motor had ondernomen, om te weten, dat dit land even goede en even vette kaas voortbracht als Enge land. Wat voor een liefhebberij zou er achter zitten om nu juist die Engelsche kaas te willen hebben? De tegenstand in hem brak. Hij wilde het geschenk van Madame Charles aan haar lekkerbekkigen zwager eens bekijken. De mand was niet gesloten. Het was een stevige koffer, een keurig afgewerkte, solide koffermand, met nikkelen hoeken. Het was er een, die speciaal gebruikt werd door zeilers, om ergens aan den oever van de rivier hun lunch te gebruiken. En het zou Jimmie, die zelf twee of drie van die manden had, niet verwon derd hebben, al hy bij 't opslaan van 't deksel messen, vorken, borden en drinkbekers gezien had. Maar teen hy het deksel optilde zag hij niets dan papier, waaruit ten slotte de kaas te voorschijn kwam, welke weer was gepakt in eenige vellen perkamentpapier. Het was werke lijk een fijne kaas en Jimmie was menschelijk genoeg, om zich te kunnen indenken, dat Mon sieur Charles het water uit den mond zou loo- pen, als hij mes en vork er in zou zetten. Enfin, een troost was, dat hij het ding mor genvroeg direct aan juffrouw Walsden kon iaten brengen. Tot dan zou het veilig bij hem zijn; het was trouwens nog een groot geluk, dat de I mand zonder adres met zijn bagage naar het 1 Grand Hotel gebracht was. Een groote vraag echter was: zou de kaas zich dien nacht goed houden? Jimmie had niet veel verstand van der gelijke huishoudelijke zaken, maar hij begreep toch wei, dat etenswaren frisch bewaard moe ten blijven. Waarom zouden slagers en poeliers anders ook met groote letters op hun ramen hebben staan, dat zij hun wa ren in koelkasten bewaarden? Alles zou niets geweest zijn, als hij geen opdracht gegeven had, vuur in zijn slaapkamer aan te leggen. Die warmte, dacht hij, zou de kaas ongetwij feld geen goed .doen. Wat dan? Hij zou natuur lijk kunnen bellen en den kellner het ding mee geven, om het gedurende den nacht in de ijskast te leggen. Doch Jimmie had, zooals alle Engel sche jongemannen, schrik om een ongewone situatie te scheppen en zien daardoor misschien belachelijk te maken. Ook zou 't het personeel erg vreemd voorkomen, als zij hem met een kaas aantroffen. Zoekend keek Jimmie cie kamer rond en plot seling schoot hem een werkelijk schitterend idee te binnen. Hij zou een van de waschkommen met water vullen en daar de kaas in Ie gen tot den volgenden morgen. Het water zou haar zeker koel houden ja dat was wel het beste, dat hij kon doen. Hij trek zijn jas en vest uit, schoof de manchetten van zijn over hemd wat op en maakte voorbereidselen, om de kaas veilig te kunnen bewaren. Hij vulde de kom bijna tot aan den rand, greep de kaas flink vast en tilde haar voorzichtig uit het bed van vloeipapier. Doch toen hij dit deed, kwam hij tot de ontdekking dat de kaas niet alleen den inhoud van de sluitmand uitmaakte. Zijn vingers, die zich om de vette kaas had den gestrengeld, kwamen opeens in contact met iets hards, dat er onder lag. Onwillekeurig veel den zij verder; zij ontmoetten nog meer overeen komstige voorwerpen. Jimmie, ten zeerste ver baasd natuurlijk, tilde de kaas geheel op sn zag nu, dat die voorwerpen kleine pakjes waren, die tusschen het vloeipapier onder de kaas hadden gelegen. Deze ontdekking zegde hem op het eerste gezicht niets. Toch deed het hem ineens weer terugdenken aan zijn jongensjaren. Hij herin nerde zich weer die feestavonden, waarop de plumpudding op tafel verscheen. Hij herinnerde zich het aangename gevoel, dat hij ondervond, als hij de vele pakjes zag, die voor hem waren gemaakt. Maar het hoogtepunt was toch steeds geweest, als hij die pakjes stuk voor stuk mocht openen om te kijken wat er in zat. Zoo'n soort van genoegen kwam nu weer over hem, toen hij de kaas opzij legde en in de mand keek, om de pakjes goed te bezichtigen. Daar, voor Jimmie's verbaasde oogen, lagen drie kleine pakjes van gewoon donker bruin pakpapier, zorgvuldig door een sterk touwtje bij elkaar gehouden. Hij veronderstelde, dar er tabak in kon zitten of kruiden of misschien verschillende erg lekkere dingen Maar zoodra hij het eerste oppakte, dat ook het grootste was, wist hij, dat hij een boek in de hand hield. Zelfs toen nog was het niet meer dan gewone nieuwsgierigheid, die hem dreef, om het boek te zien. Hij maakte het touwtje los en wik kelde het papier af wat hij verwacht had .kwam te voorschijn..., een boek. Jimmie Trickett was nu juist niet, wat men noemt een boekenwurm. Hij had heelemaal geen neiging tot de literatuur. Als hij behoefte had om te lezen, amuseerde hij zich met een Fran- schen roman, of het laatste motornieuws; Dij wijze van uitzondering las hij de romans van zijn vriend Nicholson Packe. Hij behoorde niet tot het soort jongelui, wien het een levensbe hoefte is geworden om te weten, en die een groot deel van hun tijd doorbrengen in de bibliotheek van het Britsch Museum, waar zij alles kunnen vinden, om aan hun hartstocht voldoening te geven. Niettegenstaande dit alles begreep Jimmie, toen hij het boek bekeek, dat hij onder de kaas vandaan gehaald had, een voorwerp van groote en zeldzame waarde in handen te hebben; een voorwerp, dat waar schijnlijk veel malen zijn eigen gewicht m goud waard was. Het was een dik, klein boek, ge bonden in kalfsleer, met gouden hoeken en sloten. De bladen waren van heel oud perka mentpapier, schitterend bewaard en iedere blad zijde was verlucht met ornamenten en voor stellingen in wonderlijk mooie kleuren, welke nog frisch en ongeschonden waren. Dit was geen gewoon boek. Plotseling herinnerde Jimmie zich het gesprek van den vorigen avond bij den markies van Scraye in het Ritz Hotel. Verdraaid, dit moest het boek zijn, waarvan Scraye verteld had, natuurlijk; het boek, dat uit het huis van dien Sir of Lord Zus-en-Zoo gestolen was. Zonder twijfel, het was het! En het was hier daar, vlak vóór hem lag het, door hemzelf onder de kaas uitgehaald! wel ja— saprlstie! ja, wat zou er in die andere pakjes zitten, die er bij gelegen hadden? Plotseling duwde hij het boek en de kaas op zij en met een zekere opgewondenheid greep hij den mandkof- fer. Twee minuten later, toen hij zfjn zinnen weer ten volle onder zijn macht had, zat Jim mie aan tafel met een hand in het haar en staarde naar de voorwerpen vóór hem. Ten eerste was er het boek, ten tweede een zeld zame oude gouden ketting en ten laat ste het gouden kruis, met diamanten en waardevolle steenen, dat Scraye was ontstolen. Daar, daar lagen zij, oh, ja! en daar zat hij, in Parijs en staarde er naar, terwijl het straat leven tot hem doordrong. Daar, daar.... Onge looflijk! Wonderlijk! Maar waar!!! Zeker tien minuten bleef Jimmie in die houding zitten. Maar hij dacht niet aan het boek, noch aan het kruis of den ketftng. Zijn gedachten waren bü het meisje, dat hy ander half uur geleden goeden nacht gewenscht had. En die gedachten renden elkaar achterna en tuimelden over elkander! Jimmie Trickett had een edelmoedige en loyale natuur en dus geloofde hy niet één moment, dat Eva Walsden (haar voornaam was hy te weten gekomen onder het zeer ge zellige diner in de Rue Royale) iets wist van de waardevolle dingen, die vóór hem lagen. (Wordt vervolgd)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1935 | | pagina 9