<Ket v&tfiaal non DE ENGELSCHE KAPERS DIEFSTAL?! De „koninklijke onbekende" te Nice Ongekende bloei N TROUWE KLANT D' F 750.- bij levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door F 750.- m WOENSDAG 20 MAART 1935 KONING GUSTAAF V Aan de roulette-tafel Teekenende gegevens van Dinyl HUIK Monsieur G." geeft zich uit voor gepensionneerd Zweedsch staatsambtenaar of zeepfabrikant SCHOENENFABRIEK TE BUNSCHOTEN Werkgelegenheid voor werklooze Zuiderzeevisschers Textielbedrijven verrijzen in Ned.-lndië als paddestoe len uit den grond 1 ül mende Het debuut AANKOOP VAN DOUGLAS- VLIEGTUIGEN Regeeringsmaatregelen gevraagd RADIO-DISTRIBUTIE AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTENGESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL F OCfl bij verlies van een hant» uOUi" een voet of een oog DOOR J. S. FLETCHER Maandagavond, tien uur. Twee lakeien openen eerbiedig de groote middendeur van het „Palais de la Méditerranée" te Nice. Slechts vergezeld van een secretaris, komt de „Koninklijke Onbekende" de weelderige speelzaal binnen. Een ieder kent hem, want hij is een der trouwste gasten van de „Cóte d'Azur". Een ieder ziet hem, want bijna twee meter lang, kan hy nu eenmaal moeiiyk onop gemerkt biyven. Doch men doet alsof men hem niet gezien heeft. Want onder de vele vorsten, aartsher togen, groothertogen en prinsen die men aan de boorden van de Middellandsche Zee ontmoet, is er niemand zoo eenvoudig, zoo beminnelijk en zoo populair als Koning Gustaaf V, en daar hy gaarne zyn incognito bewaart, respecteert ook een iedereen dat incognito. Eiken ochtend om tien uur verlaat hy, vergezeld van een ad judant en gevolgd door een inspecteur der „Süreté Nationale", het „Hotel d'Angleterre". Meestal wydt hy 's morgens en 's middags eenige uren aan zyn lievelingsspel, tennis. Hy dejeuneert en dineert ergens in een hötel of restaurant te Nice of te Cannes en zit daar heel rustig te midden van de andere gasten. En overal, op de tennisbanen en in de restaurants, in de halls der hötels en op de Promenade, is hy „Monsieur G." die zich uitgeeft voor gepen sionneerd Zweedsch staatsambtenaar en soms zelfs voor zeepfabrikant! Een ieder kent hem en toch biyft hy de „Koninkiyke Onbekende". Maandagavond, tien uur. De Koning kykt de zaal rond en neemt met zijn adjudant plaats aan de eerste roulette-tafel, vlak by den in gang, waar de inzet bescheidenlek is gesteld op een minimum van vyf franken. Gustaaf V die onberispeiyk doch onopvallend gekleed is en geen andere onderscheiding draagt dan het lintje van het grootkruis van het Legioen van Eer, haalt een biljet van duizend franken uit zyn portefeuille en vraag om „louis". Een der croupiers neemt het bankpapier aan, bekykt het, zooals hy het geld van iederen anderen klant bekykt, telt en telt nog eens de fiches af, en schuift ze dan naar „Monsieur G." „Duizend franken fiches, vyftig „louis" voor Monsieur. Voici Monsieur, vyftig „louis". Het duurt niet lang of rond de koninkiyke tafel zitten de spelers dicht opeen. Spelen kan men altyd en overal, doch spelen tegen een Koning is zelfs in Nice iets bizonders. „Naast my," vertelt Lucien Revel in de „Presse" van Parys: „zit een Engelsche dame die haar eer ste jeugd reeds achter zich heeft en die my juist gezworen heeft, dat ze nooit meer naar de roulette om zal kijken, omdat ze er haar heele jaargeld al aan verloor, zy schynt plot seling haar optimisme en haar levensvreugde weer te hebben teruggevonden, want het is in extase dat ze my toefluistert: „Als myn man en onze kennissen my nü eens zagen. Waarom zyn er op de Promenade des Anglais zooveel fotografen en ziet men er hier niet een? O, een foto van H em en van my, dat zou „exciting" wezen. Ik wed dat de „Times" die wel opnam. Kan u zich indenken hoe Ken sington in rep en roer zou wezen. „Mrs. Gold- finger en de Koning van Zweden by de rou lette te Nice." Neen, het is jammer, dat hier geen fotografen zyn. Van organisatie weten jullie, „Frenchmen", absoluut niets af." De Koning die zyn geestdriftige bewon deraarster waarschyniyk nog niet eens heeft opgemerkt, is intusschen begonnen te spelen. Hij zet op verschillende nummers tegeiyk, meestal „a cheval" of „en carré". Hy schynt vooral zyn geluk te willen beproeven op num mer zeventien. Voorloopig beschaamt dit num mer echter het vertrouwen dat er in wordt gesteld. De Koning verliest in korten tyd vyf- honderd franken en zyn adjudant zit te my- meren met zyn oogen strak gericht op het stapeltje fiches, dat almaar lager wordt. „Faites vos jeux, Messieurs. Een „louis" voor zeventien en vier voor de vier „carrés" voor Monsieur. Faites vos jeux, Messieurs, rien ne va plus." Glimlachend, maar toch niet zonder een ze kere spanning, volgt de Koning den wilden dans van het witte balletje over de zes en dertig nummers der roulette. Een diepe stilte hangt om de tafel. „Zeventien!" zegt dan de croupier. „Zeventien!" En aller oogen richten zich op den winnaar. De croupier telt de winst: „Vier malen acht „louis" voor de vier „car. rés", dat maakt twee en dertig „louis", en vyf en dertig „louis" voor een zeventien „plein' dat is.samen zeven en zestig „louis". Voici, Monsieur, dertienhonderdveertig franken." De adjudant zucht en leeft heelemaal op. Hy kykt de tafel rond, zoo triomfantelyk als had hy zelf gewonnen. „Hy heeft „veine", meenen een paar ha- bitué's. „Veine?" fluistert een ander: „Hy is Koning en wint toch nog dertienhonderd franken. Er bestaat eenvoudig geen rechtvaardigheid meer in de wereld." Is deze visie juist of niet juist? We zullen er niet verder op ingaan en alleen maar consta teeren dat, wanneer alle onrechtvaardigheden zoo spoedig hersteld werden, onze wereld een paradijs zou zyn. Want er kunnen nauwelyks tien minuten verloopen wezen, wanneer Gustaaf V niet alleen de dertienhonderdveertig fran ken verloren heeft welke „zyn" nummer hem had opgeleverd, doch bovendien nog de vyf honderd franken, welke hy nog over had toen hy won. .Faites vos jeux, Messieurs. Faites vos jeux", blyft de croupier aanmoedigen, terwyl de Ko ning van Zweden geen enkele fiche meer voor zich heeft liggen. .Monsieur G." haalt zyn portefeuille uit zijn zak, neemt er gelaten een briefje van honderd franken uit en schuift dat naar den croupier. Hy krygt er vyf „louis" voor terug. „Rien ne va plus". Het balletje danst rond, blyft eindelyk lig gen op nummer twee en dertig en de Koning krygt acht „louis" voor een „carré". Doch ten tweeden male toont de fortuin dat zy zich niet steeds laat dwingen door dengene die blijft volharden. Ondanks zyn winst moet Gustaaf V al heel spoedig nog eens zyn portefeuille te voorschyn halen en een nieuw biljet van hon derd franken wisselen. En hy smaakt dan zelfs niet meer het genoegen van ten minste een keer iets te winnen. Regelmatig verliest hy zyn vyf „louis". „Monsieur G." acht dan den tyd gekomen om zyn horloge te bestudeeren. Evenals al degenen die verliezen, trekt hy een verbaasd gezicht, omdat het al „zóó laat" is en staat dan op. Met zyn adjudant zit hy nog een half uurtje in de bar en gaat dan om elf uur naar huis. Rustig, kalm, waardig, schynt hy er zich niet al te zeer over op te winden dat hij twaalf honderd franken offerde aan den .Moloch van het spel". Ten vervolge op de beantwoording van vra gen van het Kamerüd van der Putt betreffende oprichting van een scnoenenfabriek te Bun schoten (Spakenburg) in verband met het ver schaffen van werkgelegenheid aan werklooze Zuiderzeevisschers, heeft Minister Van Lidth de Jeude medegedeeld, dat de bedoelde schoe nenfabriek met financieelen steun, onder hy pothecair verband, van de gemeente Bunscho ten is tot stand gekomen, terwijl met toepas sing van de Zuiderzeesteunwet aan den onder nemer voor het te werk stellen van een beperkt aantal belanghebbenden en zoons van belang hebbenden in den zin dezer wet per te werk gestelde een afloopende toeslag is verleend. De nieuwe fabriek zal zich in hoofdzaak be zighouden met de vervaardiging van schoeisel, dat tot dusverre niet of weinig hier te lande werd gemaakt. Niettemin kan worden toege geven, dat de oprichting van de nieuwe fabriek tot op zekere hoogte geen werkverruiming zal beteekenen. By de uitvoering van de ingevolge de Zuider zeesteunwet getroffen regelingen zal voor oogen worden gehouden, dat de productie in hoofd zaak gericht moet biyven op schoeisel, dat tot dusverre hier te lande niet of weinig werd ver vaardigd. Nietwaar, bent 'n trouw lezer van onze ru briek „Omroepers". U moogt er graag eens in grasduinen. De zakenman weet van Uw speur- lust te profiteeren, hy plaatst Zaken-Omroepers, die onze rubriek juist zoo veelzydig doen zyn en die Uwe regelmatige belangstelling inderdaar motiveeren. Terwyl de Nederlandsche textielindustrie zich allesbehalve in een grooten bloei mag ver heugen, schynen in Indië de textielbedryven als paddestoelen uit den grond te verryzen. Zoo maken de Indische bladen van de volgen de teekenende gegevens melding. Begin 1934 waren er in den geheelen archi pel 3.500 handweefgetouwen en 250 machinale getouwen. In deze bedryven waren ongeveer 6.000 personen werkzaam, uitgezonderd admi nistratief personeel, verkoopers e.d. Vele be staande weverijen zyn uitgebreid, terwyl er eveneens veel nieuwe zyn opgericht, hetgeen tot gevolg heeft gehad, dat er in 1934 ongeveer 2.500 handgetouwen en 360 machinale getou wen zyn bygekomen, waardoor er momenteel in de Indische textiel-industrie plus-minus 12.000 menschen werkzaam zyn. Alhoewel de loonen in de verschillende stre ken nogal uiteenloopen, kan worden aangenO' men, dat de gemiddelde loonen per dag bedra gen voor de vrouwen 25 cent en voor de man nen tusschen 30 en 60 cent. Alle textiel-industrieën in Indië vervaard! gen practisch uitsluitend sarongs, doch geen witgoed, daar dit machinaal moet worden ge maakt en een groote nabewerking noodig heeft De verschillende zaken zouden alle bevredf gend rendeeren. In 1933 werden uit Japan ingevoerd 10 mil- lioen sarongs, doch daarvan zyn vermoedelyk groote voorraden gevormd. Over 1934 zyn de cijfers nog niet bekend; het aantal is echter aanzienlijk minder. Gedurende het eerste kwar taal van dat jaar werden uit Japan 1.720.000 sarongs geïmporteerd. In Ned. Indië bedroeg in 1934 de productie 900.000 stuks, terwyl deze voor dit jaar naar schatting ongeveer 1.500.000 stuks zal bedragen. Van de voor de uitbreiding van de bestaande en oprichting van de nieuwe bedryven noodige weefgetouwen is ongeveer de helft vervaardigd in de textiel-inrichting te Bandoeng, terwyl de overige door de fabrikanten zelf, met voorlich ting van genoemde inrichting zyn gemaakt. Al daar zyn thans weer 350 weefgetouwen ten be hoeve van particulieren in aanmaak. De garens worden vrywel alle uit Japan en China ingevoerd, meerendeels uit Japan; de import daarvan uit Nederland is zeer gering, daar de pryzen ongeveer 25 pet. hooger zyn. Het verven geschiedt gedeeltelyk in de fa brieken hier te lande en gedeeltelijk in de tex- tielinrichting of de filialen daarvan. De geweldige uitbreiding van de textielny- verheid in deze gewesten is nog lang niet vol doende om in de behoefte te voorzien. De sarong-productie hier te lsyide voorziet in ongeveer 25 pet. van de behoefte, doch van alles wat men hier op textiel-gebied noodig heeft, produceert men hier nog slechts ongeveer V/, procent. De textiel-nyverheid biedt in deze gewesten nog enorme mogelykheden, zonder Regeerings- steun, doch met behoud van de contingentee- ring. aar ons gezin ingericht is op de aanwe zigheid van twee dienstboden, hebben we er nu en dan ook twee. Echter, heel dikwyls ontbreekt de keukenmeid, want zooals u weet, is 't een heele toer, een kookster te vinden, die koken kan. Wanneer we voor de zooveelste maal hebben ontdekt, dat er een niet koken kan, dan wordt er voorloopig niet meer gekookt. M'n vrouw durft het niet eens te probeeren en dan gaan we naar een restau ratie, waar je voor 4 kwartjes vleesch, groen ten en aardappelen met een toetje kunt krijgen. Ik vind het altijd een opluchting, als het weer zoover is. En altyd zie ik met groote spanning de hernieuwde voltalligheid tegemoet, want minstens eens in de maand wordt ons stoffelyk bestaan getypeerd- door den eersten maaltyd onder het nieuwe keukenbewind. „Diny had buitengewoon goede getuigschrif ten," zei m'n vrouw, toen we den laatsten keer weer aan tafel zaten voor zoo'n eersten maal tyd, „dus ik heb alle reden om het beste er van te verwachten. Maar als haar soep naar zalf smaakt, zooals by die drie vorige, dan géét ze." „Iemand, die zalfsoep kookt, zal toch zeker geen 400 gulden per jaar durven vragen," on derstelde ik. .Keukenprincessen vragen tegenwoordig wat ze willen, zalf of geen zalf," zei m'n vrouw weer. "Deze.... hoe heet ze ook weer? O ja, Diny, wilde weer iederen Woensdagnamiddag vrij hebben." „Enfin, over een paar minuten weten we het," meende ik, met een blik op mijn horloge, pet was acht en twintig minuten over vyven en we dineeren altyd om half zes. Ik vergiste me. We wisten het pas over een kwartier. En toen was onze kennis nog zeer onvolledig, want er was geen soep. „Ik had soep besteld," zei m'n vrouw met een donkeren blik, toen het tweede meisje, Puckey, met biefstuk binnen "kwam. M'n vrouw durft veel. „O ja, mevrouw?" vroeg Puckey. „Macaroni," zei m'n vrouw. Hierop gaf Puckey geen antwoord. Blykbaar verstond ze geen Italiaansch. Er was echter een andere reden, waarom het meisje niet antwoordde. De biefstuk lag op een grooten schotel met een deksel er over heen, en nu probeerde zy den schotel op de tafel te zetten, zonder jus te morsen. Dit lukte haar. Er was geen jus. Waar is dat deksel voor, Puckey?" vroeg m'n vrouw. Toen Puckey het deksel oplichtte, zagen wij waar het voor was. De bedoeling was blykbaar, den biefstuk zoolang mogeryk aan het gezicht te onttrekken. U weet, hoe biefstuk zijn moet Dik, glanzend bruin van buiten en sappig rood van binnen. De oppervlakte van dezen bief stuk was dof en de kleur was dóór en door gelyk. Misschien krijgen we de jus afzonderlyk, merkte ik op. Het gebeurt niet dikwyls, dat ik de dienst boden rechtstreeks aanspreek, maar ik maak opmerkingen, en dan kyk ik, of er wat gebeurt. Er gebeurde echter niets met de afzonderlijke jus. ,Is er geen groente?" vroeg m'n vrouw yzig. .O," zei het meisje, en ze ging weer naar de keuken. M'n vrouw en ik keken elkaar aan. „Je kunt er nog niets van zeggen," zei ik. „Probeer den biefstuk maar eens," stelde m'n vrouw voor. „Dan kan je waarschyniyk een heele massa zeggen." Ik keek naar den biefstuk. Hij zag er uit, De nacht was ingevallen en de maan scheen. Ver scholen achter de zeilen hurkten allen in de booten neer, klaar om het Spaansche oorlogschip, dat rustig voor anker lag, te enteren. Geen schildwacht liet zich hooren. De zorgelooze Spanjaarden hadden geen post uitgezet en rekenden te veel op de bescherming van de forten aan de kust. Trouwens, wie zou het wagen, hen aan te vallen! Reeds had de boot van kapitein Gay de achter steven geënterd en klauterden de mannen langs het roer als katten naar boven. Nog steeds was geen vyand te zien. alsof hij droog gewrongen was. Op dat oogen- blik kwam Puckey terug met de aardappelen en de groente. Ze scheen op dien aanvoer nog al trotsch te zyn. Ze omgaf de schalen met een soort triom fantelyk gesnuif. De aardappelen waren in elk geval monumentaal. Rotspuree. Weet u niet wat dat is? Je neemt viermaal zooveel aardappelen als er met mogelykheid opgegeten kan worden, brengt die in een toestand van halve Vernieti ging, en dient ze op in den vorm, dien ze daar door aannemen. Het is een prachtige manier, om aardappelen op te dienen, als je schalen gebarsten en geschilferd zyn. Je ziet dan niets dan aardappelen. Dan was er zwemmende andijvie. Ik geloof niet, dat hetgeen we zeiden erg vriendelijk was. Het is een heele toer rots- j met eenige har- telykheid wel- kom te heeten. Maar veel zeiden we niet tegen Puckey. Trouwens, de schuldige was niet zij, maar onze gloednieuwe keuken prinses Diny. „Komaan!" riep ik, „waar wachten we eigen- lijk op?" Ik dreef m'n mes in den biefstuk. De bief stuk verzette zich, maar ik bleef onwrikbaar. Ik kreeg er twee kleine stukje af, gaf er een aan m'n vrouw en behield het andere. Toen begon Puckey weer te snuiven. Ze reikte ons de bijgerechten, heel handig, in iedere hand een schaal. „Ik zal geen andijvie gebruiken," zei ik. En ik nam ook geen aardappelen. Maar dat is toch afschuwelijk!" riep m'n vrouw, toen Puckey de deur uit was. „Als we zóó een maand lang „Goed is anders," gaf ik toe. „Misschien heefthoe heet zeDiny zich speciaal op den pudding toegelegd." We kregen nog een paar stukjes uit den bief stuk en toen belde m'n vrouw, om te laten weghalen, Puckey zag er een beetje verstoord uit, we maakten dus maar geen opmerkingen. Zy kon het trouwens óók niet helpen. En we waren haar dezen keer werkelijk dankbaar. Het was een genot die dingen te zien verdwijnen. En toen kwam de pudding. Waar ze naar smaakte konden we geen van beiden zeggen. Maar lekker was heel iets anders. We hebben er iets van gegeten; niet veel natuurlijk, maar toch genoeg, om een heel vreemd gevoel in onze magen te krijgen, een gevoel alsof we dat stukje pudding maar heel kort in onze magen zouden houden. Maar het bleef er ge lukkig in. Toen stond mijn vrouw op en belde. Puckey kwam binnen. „Laat Diny even hier komen," sprak m'n vrouw. „Pardon, mevrouw, Diny is er niet," zei Puckey, „ze is naar de bioscoop." Toen ging het licht der waarheid in ons op. Het was Diny niet die gekookt had, het was Puckey. Het was ook Woensdag en de nieuwe keukenmeid was gekomen op den dag dat zij haar vrijen middag had. Het Tweede Kamerlid Westerman (Nat. Her stel) heeft aan de ministers van Koloniën en' van Waterstaat gevraagd of zij bereid zijn mede te deelen of het bericht, dat de Kon. Ned. Ind. Luchtvaart Mij. de aanschaffing vein Ame- rikaansche verkeersvliegtuigen overweegt, op waarheid berust. Kan, indien deze vraag bevestigend moet wor den beantwoord, medegedeeld worden, waarom gezien de omstandigheid, dat geen van de redenen, die tot dén aankoop van Douglasvlieg- tuigen in de Ver. Staten door de Koninkl. Lucht vaart Mij. zouden hebben geleid, in dit geval van toepassing is hier wederom met voorbij gaan van de Nederlandsche vliegtuigindustrie in de Vereenigde Staten toestellen worden aan gekocht en niet bijtijds maatregelen zijn ge nomen om het ontwerpen en construeeren der benoodigde toestellen door onze eigen industrie mogelijk te maken? Willen de ministers mededeelen, welke maat regelen de regeering denkt te nemen om de verdere onttrekking van orders aan de Neder landsche vliegtuigindustrie, die onvermijdelijk tot een verzwakking van deze industrie moet voeren en bezwaarlijk in het belang der mili taire luchtvaart kan zijn, in de toekomst te voorkomen? Toen in den loop van het vorig jaar bleek, dat bij het Staatsbedrijf der P.T.T. de mogelijk heid werd overwogen om zelf de radiodistributie ter hand te nemen, heeft de Vereeniging van Nederlandsche gemeenten een brief tot den mi nister van binnenlandsche zaken gericht met het verzoek om te bevorderen, dat deze voor nemens geen voortgang konden hebben. De minister heeft nu dezer dagen geantwoord, dat hij het met betrekking tot de radiodistribu tie, welke thans door gemeenten of particulieren wordt verzorgd, niet wenschelijk acht, deze door het Staatsbedrijf der P.T.T. zelf ter hand te laten nemen. Al I 17 A "D ^VVTIVJ 'C op dit blad zijn Ingevolge de verzekerlngsvoorwaarden tegen f* 'I rVDv/lillI-J ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen bij een ongeval met verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen J." f UU»" doodelijken afloop 18 Ik zal u vertellen, wat we daar mee zullen doen, zei Jimmie. U neemt van hier wat van die dingen mee en wat zijde en nog wat andere dingen en maakt hem dan in Londen. Ik heb zooveel tijd met dien ezel en zijn kaas ver knoeid, dat ik mij nu moet haasten. Half zeven dus! Maar nauwelijks had Jimmie den winkel ver laten, of zijn snelle tred ging over in een heel langzamen wandelpas. Hij had maar één zaak om te behandelen zich bevrijden van de kaas, die nu in een kast op zijn kamer lag. Hoe moest dat gedaan worden? Hy kon haar ntet zoo zonder meer in zijn kamer achterlaten en hy kon haar ook niet aan den bediende geven, zooals hy dat zou doen met een jas of broek Hy moest er iets mee doen, dat was zeker. Maar wat? Wat zou er eigeniyk kunnen gebeuren, als Monsieur Charles ontdekte, dat hy toch de kaas had? Natuuriyk zou hy daaruit begrypen. dat Jimmie ook de andere voorwerpen gevonden had. Het eenige zou dan zyn. dat de toestand niet rooskleurig werd voor Eva. En misschien voor hem ook niet. De oplossing van het geval was toch nog moeiiyker ,dan hy gedacht had. Om eens rustig te kunnen denken liep Jimmie een café binnen, ging in een rustig hoekje zit ten en bekeek de zaak aan alle kanten onder het rooken van een sigaar. Hy was reeds lang tot de conclusie gekomen, dat Monsieur Charles, wie hy ook mocht zyn, niet iemand was om mee te gekscheren. Daarom had hy ook gehoopt, dat hy de theorie, dat dé mand werkeiyk verloren was geraakt, wilde aannemen. Hy begreep wel, dat Monsieur Charles geen advertentie in de krant durfde zetten en dat het hoogst onwaar- schijnlyk was, dat hy meer dan eenvoudige pogingen in het werk zou stellen. Jimmie was alleen bang, dat Charlea zou ontdekken, dat hy de kaas had en dat zou inderdaad aan leiding geven tot complicaties, die Eva Walsden hoe onschuldig overigens ook, in groote moel- lykheden zouden brengen. Daarom het voor naamste wat hij nu te doen had, was te trach ten, de hinderiyke voorwerpen kwijt te raken en wel zoo spoedig mogeiyk. Toen Jimmie dit besluit genomen had, begon hy direct aan de uitvoering ervan. Hy ging naar een warenhuis en kocht daar eenige vellen sterk pakpapier, een pyp lak, touw en twee heel zware presses-papiers. Met al deze dingen keerde hy naar zyn hotel terug. Daar aangeko men begon hy vlug zyn plan uit te voeren. Het kruis van den Tsaar, het boek en den gouden ketting maakte hy tot een zoo klein mogelyk pakje; deed de kaas weer in de mand, en de mand weer in een andere koffer. Hy bond er touw omheen en verzegelde beiede pakken; het eene met de gestolen voorwerpen, adresseerde hy aan zyn eigen adres, Carlton Hotel in Lon den. Hij liet daarna den koffer met de mand en de kaas op tafel staan en bracht het kleinste pakket naar het dichtstbyzynde postkantoor en verzond het aangeteekend. Met een zucht van verlichting zag hij, dat de klerk net onverschil lig naast andere pakjes neerlegde. Nu de mand en haar belachelyken inhoud. Jimmie had er al iets op gevonden om zich ook daarvan te verlossen. Hij had de zware pres- ses-papier by de kaas gedaan. Zoodra het nu donker was, zou hij rustig een wandeling langs de Seine gaan maken en dan der- koffer in het water laten vallen. Hij hoopte dat zy zou zinken, en liefst voor eeuwig onderwater zou blijven. Het kon zoo, dus het moest. Ondertusschen maakte hy nog een kleine wandeling door de drukke straten te Parys Het was vyf uur en het begon reeds denker te worden toen Jimmie naar zyn hotel terug keerde. Hij ging rustig naar zijn kamer, draaide daar het electrisch licht open met één oog opslag bemerkte hy, dat het tweede pakket was verdwenen. HOOFDSTUK XII DE TELEFOON BELT Jimmie ging op den rand van zyn bed zitten en staarde naar de tafel, waarop hy de mand had laten staan. Een oogenblik dacht hy dat zyn oogen hem bedrogen en dat zijn verstand niet goed werkte. Het scheen ongelooflijk, dat de mand verdwenen zou zyn in de twee uur, 1 die hy afwezig was geweest. Hy was in een der beste hotels van Farijs; de étage, waarop zyn kamer lag, werd op alle uren van den dag druk beloopen; toen hij uitging had hy de deur zorg vuldig gesloten en het was de eenige deur, die toegang tot de kamer gaf. Het was cnmo- gelyk, dat iemand door de ramen naar binnen was gekomen. Toch was de koffer verdwenen. Teneinde volledige zekerheid te krijgen stond Jimmie op en doorzocht de kamer zorgvuldig. Hy wist wel, dat het een vergeefsch werk was, doch hy wilde er zichzelf van overtuigen, dat by niet op een oogenblik. waarop hy misschien met zijn gedachten ergens anders was, den kof fer verplaatst had. Hy zocht overal, onder het bed, in de kleerkast, in zyn eigen koffer doch vergeefs. Hij stak de handen diep in zyn zakken, floot wat en dacht na. De meeste menschen zouden in een dergeiyk geval direct gebeld hebben, om den bediende op te dragen, een onderzoek in te stellen. Een dergelijke handelwyze kwam echter niet in Jimmie's brein op. Over deze kwestie wist hy nu eenmaal te veel dingen, om er een bediende of desnoods hoteleigenaar in te halen. Hy wenschte alles liever dan een onderzoek hy moest trachten door rustig nadenken zelf achter het geheim te komen. Maar hoe te beginnen? Het was hem duidelyk, dat Monsieur Charles reeds aan het werk was. Jimmie meende dat hij den diefstal reeds kon reconstrueeren. Om te beginnen, Charles had hem natuuriyk ge volgd vanaf het moment, dat hy het Gare du Nord verlaten had, of hy had het laten doen. Dat behoefde geen moeilykheid te vormen. Jimmie had bemerkt, dat Charles heel goed be kend was in het restaurant, waar zy samen de lunch hadden gebruikt en dat hy verschillende menschen had begroet. Ten tweede, iemand, die zelfbewust kon optreden, zou zonder opzien te baren de kamer kunnen binnengedrongen zyn. Het was mogelyk, dat Charles een agent onder het bedienend personeel van het hotel had, dien hy onmiddeliyk zyn instructies had geseind, of hy kon iemand opdracht gegeven hebben, een kamer te huren in de buurt van die van Jimmie, om op hem te letten en om gedurende zyn afwezigheid de kamer binnen te gaan. Deze gp dachten gaven mogelykheden aan een feit was echter, dat de koffer verdwenen was. Op dit oogenblik kon Monsieur Charles, de agent der Londensche dieven, weten dat het gestolene. hem gezonden onder de dekking van een on schuldig geschenk, terug genomen was door Jimmie Trickett. En nu wat zou Monsieur Charles nu doen? Het was karakteristiek voor Trickett's tempe rament, dat hy zoo vlug zyn gedachtengang wist te regelen en wist wat hy moest doen. Hij was er van overtuigd, dat hy niet te doen had met gewone dieven. Naar alle waarschyn- lykheid zetelde in Londen een perfect georga niseerde vereeniging en het was lang niet onwaarschynlyk, dat aan deze zijde van het Kanaal een dergeiyke organisatie zich gevestigd had. Ongetwyfela waren zy er nu reeds van op de hoogte gesteld, dat Jimmie zich in hun particuliere zaken gemengd had. Daarom moest hy goed op Eva Walsden passen. Jimmie maakte zich weer vlug klaar om uit, te gaan. Nog eens sloot hij zyn deur; opnieuw wandelde hij kalm het hotel uit. Een geluk was, dat hy Parys zoo goed kende. Deze kennis maakte het hem mogelijk, om rechtstreeks naar het hoofdbureau van politie te kunnen gaan, waar hy direct toelating verzocht tot het hoofd van de afdeeling recherche. Hem vertelde Jim, op zyn meest zakeiyke wyze, de geheele ge schiedenis, zooals hy die kende, vanaf het ver- dwynen van het Tsarenkruis tot het terugvinden ervan in de sluitmand. De politieman, die een zeer voorname plaats in het corps bekleedde, luisterde geamuseerd toe. Jimmie had hem van te voren laten beloven het gesprokene als een geheim te bewaren. De detective interesseerde zich sterk voor het geval. Hy wreef zich verge noegd in de handen, want hy voorzag moeilijk werk. En nu, mynheer? vroeg hy, toen Jimmie verteld had. En nu? Op het moment nog absolute geheimhou ding, tot u van my hoort uit Londen, waar ik morgen heen ga. Maar vanavond uw assis tentie. Hoe bedoelt u dat? Ik zou graag een van uw beste mannen hebben den allerbesten, den meest trouwen, den schrandersten man, dien u op het oogen blik te uwer beschikking hebt. om my te bewa ken dezen avond, vannacht, tot ik het Gare du Nord morgenochtend verlaat. Ik zal natuuriyk graag voor deze diensten betalen. U behoeft niet te twyfelen aan de mogelijkheid tot betalen ik ben een rijk man. Hebt u iemand voor my? (Wordt vervolgd)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1935 | | pagina 9